You are on page 1of 2

Waarom willen we iets?

Bijdrage in B!NK

Waarom willen we veeleer iets, dan niets? Niets is namelijk veel makkelijker dan iets. Voor niets heb je niets nodig, maar voor iets daarentegen heb je ten eerste een iemand nodig die wil en een iets dat gewild wordt. Al duizenden jaren beoefenen monniken van verschillende geloofsovertuigingen de kunst van het niets willen. De moderne mens echter, lijkt weinig van deze traditie geleerd te hebben en eerder te veel te willen, en bovendien is hij daarin onverzadigbaar. De vraag waarom we iets willen is daarmee een zeer belangrijke, maar niet eenvoudig te beantwoorden. Een onderzoek naar de aard en gedaante van de wil, betekent dat we ook op zoek moeten naar de aard van het subject, naar het persoon dat iets wil en de redenen die hem of haar daartoe dwingen. In de traditie van de westerse wijsbegeerte heeft dit altijd een conflict opgeleverd tussen de vrijheid van het bewuste individu en determinering door goddelijke beschikking of biologische opmaak. De wil is traditioneel gevangen in de mythe van het menselijk hoger bewustzijn. Wij, die onszelf in de slaapkamerspiegel herkennen en die ook een notie van de ander hebben, zijn in staat het status quo van de gegeven werkelijkheid te doorbreken en deze te transformeren. Ons technisch vernuft bewerkt de wereld naar onze wil. Op maatschappelijk en cultureel vlak is deze wilsmythologie nog nooit zo sterk geweest als in de laatste eeuw: zoals in de verheerlijking van de ondernemersmentaliteit, het Amerikaanse succesverhaal met zijn lonkende beloftes van persoonlijke vrijheid door cultivering van wils- en beslissingskracht, en de moderne staat die zijn maakbaarheidsideaal laat invullen door een volont generale. Zoals alle mythes heeft ook deze maar in beperkte mate deel aan de werkelijkheid. Er zijn genoeg resultaten uit neurologisch onderzoek die aantonen dat vrije wilskeuze toch vooral over onwillekeurige in plaats van animale processen gaat. Maar filosofisch gezien hebben we deze nieuwe inzichten niet nodig om tot dezelfde conclusie te komen. Waar komt de wil vandaan? Als we willen, wie of wat wil er dan, en wanneer? We zijn geneigd te denken: Ik wil en ik wil nu! En dat is ook het karakter van de wil: driftig, ongeduldig, drammerig en acuut. In het verlengde ervan staat het verlangen, maar dat richt zich vooral op onbereikbare dingen. Waar verlangen een geestelijke exercitie is en een romantische relatie tot de wereld herbergt, blijkt de wil eerder een uiting van behoeften, of mooier gezegd: van levenskracht. De wil als tegenhanger van het bewustzijn en de geest is het belangrijkste inzicht van de filosofie uit de negentiende eeuw. De wil is het stuwende deel van ons zijn, ongetemd en ongecultiveerd, en dus destructief en negatief zoals bij Schopenhauer. Maar tegelijk is het ook de kracht die ons een plek in de wereld waarborgt, de levenslust die het leven zelf is, zoals bij Nietzsche. Tegenover het positivisme van verlichting en rationalisme, waarin alles uiteindelijk kenbaar is, blijkt dit deel van de menselijke ziel een black box.

De mythe van de vrije wil is ook de mythe van het individuele ik. Want niet alleen is het subject nodig voor de wilshandeling, het bevestigt de persoon die handelt in het waanbeeld dat hij daadwerkelijk iets op zon moment wil. En erger: dat daaruit ook handelingen zouden volgen. Want waar zijn wij op het moment dat we willen? Kiezen wij bewust om te willen, of vinden wij ons terug al handelend naar de driften die ons motiveren? De wil manifesteert zich in het geval van de mens in het bewuste subject, in de handelingen die hij doet en de dingen die hij zegt. Hij is als de ouder op de ouderavond die zonder meer de verantwoording voor de daden van zijn of haar kind neemt. Schizofreen huist de wil in ons. Deze Mr. Hyde temmen wij door het meest uitgebreide disciplinerings- en conditioneringsprogramma ooit door de mens bedacht: de bureaucratische rechtstaat met zijn uitgebreide schoolsysteem. Het moderne beschavingsproject wordt bepaald door het wegduwen van wezenlijke onbewuste driften die de mens in zijn leven sturen. De inzichten van Schopenhauer en Nietzsche vinden hun resultaat in de psychologische benadering van Freud die voor dit zielsdeel de term het onbewuste kiest. Waarom willen we niet niets? Omdat onze wil onze levenskracht is, omdat het zich als bij een vulkaan door onze beschavingslagen heen drukt en zich aan de oppervlakte manifesteert. Invloed hebben we nauwelijks op wat we willen, dat lijkt bepaald door onze genetische en psychologische opmaak. Misschien dat we ons alleen kunnen trainen in het niet willen, maar dat willen de meeste mensen niet.

Maastricht, 12-04-2011 Joris Igor van Veghel

You might also like