You are on page 1of 24

ser magazine

april 2012 - 52 e jaargang - nr.4

Iedereen moet blijven leren


Yvonne van Rooy over SER-ontwerpadvies postinitieel onderwijs

Geschillencommissie als voorbeeld


Andere EU-landen kunnen leren van Nederlands stelsel

lexander Rinnooy Kan neemt afscheid A

Er is geen alternatief voor het compromis

SERmagazine is een maandelijkse uitgave met nieuws en informatie over de SociaalEconomische raad en de Stichting van de arbeid. Een jaarabonnement is gratis. Opgave jaarabonnementen en adreswijzigingen via sermagazine@ser.nl Redactie jolanda Maas (hoofdredactie), Mariek de Valk, Berber Bijma en Corien lambregtse (eindredactie) T (0)70 3499 648 F (0)70 3832 535 E sermagazine@ser.nl Aan dit nummer werkten mee: Ton Bennink, Dirk Hol, Hollandse Hoogte, pieter-paul jansen, Christiaan Krouwels, aukje nauta, Elke van riel, Michal van Straalen, andr Vermeulen, arjan Visser, Michle de Waard Redactieraad nikolai Bloem, Tyche riemens, ivo Thomassen Ontwerp 2D3D Opmaak riccardo van der Does, Michel Velgersdijk Productie SEr huisdrukkerij Internet www.ser.nl

Leuteren of leren?
Over het levenslange leren wordt al vele levens lang vooral veel geleuterd, zei het kroonlid Theo Bovens (inmiddels afgestaan aan de provincie limburg) eens. Hij had gelijk, maar het onderwerp is te belangrijk om het bij die verzuchting te laten. De theorie is inmiddels wel bekend: onze ambities als kenniseconomie zijn tot mislukken gedoemd als we er niet in slagen om die kennis te laten landen in de hoofden van de werkende bevolking. Van hen is op elk moment ongeveer 17 procent bezig met een vorm van her- of bijscholing. Europees gezien nog niet eens zo beroerd, maar de toplanden halen het dubbele percentage. Daar ligt onze doelstelling. postinitile scholing, ook al niet zon romantische naam, is het vehikel waarlangs dat zal moeten gebeuren. Als de overheid zorgt voor het initile stuk, de kennis waarmee werkzoekenden voor het eerst de arbeidsmarkt betreden, dan zorgen werkgevers en werknemers voor de rest daar gaat de discussie niet over. Maar het aanbod aan scholing is niet wat het moet zijn, en de vraag valt dus ook tegen vandaar die 17 procent. Over die twee tekortkomingen heeft de SER net een ontwerpadvies afgerond, boordevol nuttige aanbevelingen. Over het formele onderwijs dat voert naar formele diplomas en over alles wat daarbuiten valt; over de publieke en de private aanbieders; over voltijd en deeltijd; over werknemers, zzpers en iedereen die daarbuiten valt; en over nog veel meer. Het advies zal, naar het zich laat aanzien, in april worden afgerond in de raadsvergadering. Het gaat naar het kabinet, want ook van de overheid wordt nog wel iets verwacht. Maar te hopen is vooral dat de Nederlandse werkgevers en werknemers er zelf een nietleuterend vervolg aan geven. Alexander Rinnooy Kan Voorzitter Sociaal-Economische Raad

ApRil 2012 - NR.4

FOTO Christiaan Krouwels

10 7 20
Opscholen 4
Kennis veroudert snel, door technologische ontwikkelingen krijgen beroepen een totaal andere invulling. Om bij te blijven, is om-, op- en bijscholing nodig. Commissievoorzitter Yvonne van Rooy over het SERontwerpadvies over postinitieel onderwijs.

17
Experts over de zorg 17
Twaalf experts lieten in een hoorzitting bij de SER hun licht schijnen over de toekomstbestendigheid van de zorg. Ze pleitten onder meer voor een grotere rol voor de huisarts en meer integrale zorg.

laagdrempelige rechter 7

Complex adviesterrein 20

De Geschillencommissie zorgt bij een conflict tussen ondernemer en consument snel en laagdrempelig voor een oordeel. Wordt het Nederlandse stelsel het voorbeeld voor alternatieve geschillenbeslechting voor Europa?

De Raad voor de Volksgezondheid & Zorg werkt in een complex speelveld. Volgens voorzitter Rien Meijerink wordt de RVZ steeds vaker geraadpleegd. Deel 2 in een serie over adviesraden.

afscheid rinnooy Kan 10

Verder in dit nummer


9 Zeepkist: Michal van Straalen,
Eigen verantwoordelijkheid

SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan keert terug naar zijn roots: de wetenschap. Ondanks de onrust in politiek en vakbeweging gelooft hij in het overlegmodel. Er is geen alternatief voor het compromis.

19 Column: Aukje Nauta, Schorsverbod

nieuwe kroonleden 14

22 SER Kort

De SER krijgt per 1 april zes nieuwe kroonleden, die de SER met hun bijzondere deskundigheid of kennis hopen te verrijken. Een korte kennismaking.

SERmagazine

Yvonne van Rooy: Op alle niveaus en in alle leeftijdscategorien moet een flink tandje worden bijgezet

SEr-advies postinitieel onderwijs

ok 55-plussers O moeten opscholen


De maatschappij verandert razendsnel. Technologische ontwikkelingen maken van een beroep in pakweg vijf jaar tijd een ander vak. En bijna iedereen werkt langer door dan in de jaren negentig. Wat betekent dit voor de om-, op- en bijscholing van werknemers, werkzoekenden en zzpers? Yvonne van Rooy, voorzitter van de SER-commissie Arbeidsmarkt- en Onderwijsvraagstukken, over het SER-ontwerpadvies over postinitieel onderwijs.
TEKST Andr Vermeulen FOTO Christiaan Krouwels

ApRil 2012 - NR.4

interview

Een mooi staaltje van opscholing: de samenwerking tussen Hogeschool Eindhoven en DAF. DAF-werknemers met een mbo-opleiding volgen een korte leergang op hbo-niveau en slaan daarmee drie vliegen in n klap: zij verwerven meer kennis om hun baan beter te kunnen uitvoeren, maken meer kans op promotie en ze verbeteren hun positie op de arbeidsmarkt.

Kennis veroudert snel in deze globaliserende internetwereld


Zon voorbeeld van publiek-private samenwerking is volgens Yvonne van Rooy, plaatsvervangend kroonlid en voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Utrecht, een voorbeeld dat overal in het land navolging verdient. In een tijd waarin de desktopcomputer door de avantgarde in de ICT-wereld al als bijna prehistorisch wordt afgedaan, er door het internet nieuwe beroepen zijn ontstaan en Twitter als communicatiemiddel het smsen begint te verdringen, is het hoog tijd dat alle Nederlanders zich permanent laten bijscholen. Of beter nog: opscholen: je eigen competenties op een hoger plan brengen. Het voorbeeld van DAF en de Hogeschool Eindhoven staat niet op zichzelf. Ook de Hanzehogeschool in Groningen en de LOI hebben de handen ineengeslagen. Dat heeft twee jaar geleden geresulteerd in drie nieuwe, technische opleidingen op hbo-niveau die de (werkende) cursist thuis achter de computer kan volgen. In totaal zijn er nu zeven hogescholen die samen met op commercile leest geschoeide aanbieders van cursussen en trainingen lesprogrammas hebben ontwikkeld. Van Rooy: Er moet meer van dit soort publiek-private samenwerking komen. Het hbo en ook de universiteiten moeten meer nieuwe opleidingen bedenken en ontwikkelen voor technische beroepen, voor bta-mensen. Ze moeten creatiever worden. En meer vraaggericht gaan werken. Wij weten dat er arbeidstekorten gaan ontstaan in de bta-hoek. In het hoger onderwijs kun je nu alleen een bachelor- en een masterdiploma halen. Daar moet meer differentiatie in komen, iets wat staatssecretaris Halbe Zijlstra van Onderwijs ook stimuleert.

Postinitieel onderwijs is vooral in handen van particuliere opleidingen en cursusaanbieders. Ongeveer 20 procent wordt verzorgd door aan de overheid gelieerde instellingen (roc, hbo, wo). Aan die verhouding hoeft wat Van Rooy betreft niets te veranderen, maar dat geldt niet voor het aantal deelnemers. De markt functioneert heel behoorlijk, maar er is al jaren sprake van stagnatie aan de deelnamekant. De ontwikkeling van de economie vergt dat mensen gedurende hun gehele werkzame bestaan blijven leren. Dat wordt steeds belangrijker. Het is nodig om de productiviteit te verhogen en de concurrentiepositie te versterken. Maar ook om werkloosheid te

Het SEr-ontwerpadvies over postinitile scholing wordt op 20 april in de raadsvergadering behandeld. Het kabinet had vorig jaar om advies gevraagd in het kader van een leven lang leren. postinitieel onderwijs is elke vorm van scholing die een werknemer, een werkloze of een zelfstandige volgt na zijn regulier genoten onderwijs. Het SEr-advies in het kort: Onderwijsaanbieders dienen beter en meer aan te sluiten op de voortdurend veranderende behoeften en wensen van het bedrijfsleven. Dit geldt zowel voor private, commercile aanbieders als voor instellingen die door het ministerie van Onderwijs worden gefinancierd. Extra aandacht moet er zijn voor bedrijfstakken en sectoren die met personeelstekorten te maken krijgen of dat nu al voelen. Het is van belang dat O&O-fondsen (opleiding & ontwikkeling) het aanbod in hun sector transparant maken, zodat met name het mkb ook goed zicht heeft op de scholingsmogelijkheden voor hun medewerkers. Het is van belang om het systeem van Eerder Verworven Competenties (EVCs) verder uit te bouwen en met kracht voort te zetten. Extra aandacht ook voor meer samenwerking tussen publieke en private onderwijsaanbieders ten bate van de negen topsectoren die het kabinet-rutte in 2010 heeft benoemd. Hbo-instellingen en universiteiten moeten meer nieuwe opleidingen inrichten op bta-gebied. Werknemers en zzpers hebben een eigen verantwoordelijkheid om hun kennisniveau en vaardigheden op peil te houden. Ook oudere werknemers dienen zich bij te scholen om hun positie op de arbeidsmarkt te behouden.

SERmagazine

De ontwikkeling van de economie vergt dat mensen hun gehele werkzame bestaan blijven leren
voorkomen. Kennis veroudert snel in deze globaliserende internetwereld. Je ziet dat zelfs leden van een raad van commissarissen tegenwoordig al aan scholing doen. In 2000 volgden 1,3 miljoen Nederlanders postinitieel onderwijs. Dat kwam neer op 13,7 procent van de beroepsbevolking. In 2009 was dit percentage weliswaar gegroeid naar 15,5 procent, maar Van Rooy vindt het te laag. Om te kunnen voldoen aan de Lissabon-agenda uit het jaar 2000 (3 procent jaarlijkse groei, Nederland in top 5 kenniseconomien) is 20 procent deelname aan postinitieel onderwijs minimaal. Van Rooy wijst ook op het belang van bij- en opscholing van 55-plussers. De ontgroening en de vergrijzing van de
Yvonne van Rooy: Bij een reorganisatie is het voor een bedrijf het goedkoopst om goed geschoold personeel naar een baan bij een ander bedrijf te helpen

Nederlandse bevolking maken langer doorwerken noodzakelijk. Dit proces is al gaande. Het is nog niet eens zo lang geleden dat veel mensen met 57 jaar vervroegd met pensioen gingen. Nu ligt de gemiddelde leeftijd al op 63 jaar en dat zal door de verhoging van de AOW-leeftijd toenemen naar 66 en 67 jaar. Het is dus van belang dat oudere werknemers langer gekwalificeerd blijven. We moeten dus niet denken dat het wel goed zit. Op alle niveaus en in alle leeftijdscategorien moet een flink tandje worden bijgezet. Vinger aan de pols De afgelopen jaren is het aanbod van deeltijdopleidingen bij publieke onderwijsinstellingen achteruitgegaan. Er zijn nu 75.000 studenten die een deeltijdopleiding volgen, van wie 44.000 ouder zijn dan 30 jaar. Dit laatste aantal daalt doordat de mogelijkheden om naast een volledige baan s avonds of in het weekeinde postinitieel onderwijs te volgen, afnemen. Van Rooy vindt dat het kabinet de vinger aan de pols moet houden. Nederlandse werkgevers staan erom bekend dat ze liever geen 50-plussers willen aannemen; volgens het UWV is die ontwikkeling zelfs al te zien bij 45-plus. Dat gaat veranderen, verwacht Van Rooy. Als de verwachte tekorten aan jonge arbeidskrachten zich gaan manifesteren, moeten bedrijven volgens haar wel ouderen aannemen. Het is van groot belang om er nu voor te zorgen dat ook 60-plussers nog zeven jaar of langer goed geschoold blijven. Ze vindt dat werkgevers zichzelf enorm tekort doen als zij uit financile overwegingen alleen jongeren in hun bedrijf willen hebben. Dergelijke ondernemingen schieten in eigen voet omdat het aantal en het aandeel twintigers binnen de beroepsbevolking alsmaar kleiner wordt. In feite gaat dit advies over alle leeftijdscategorien en hun employability. Het wordt echt de nieuwe werkelijkheid. Financieel belang Postinitieel onderwijs is zeker voor de oudere generaties in het belang van werkgever en werknemer, die ieder hun eigen verantwoordelijkheid hebben, meent Van Rooy. Werkgevers moeten goed rekenen. Bij een reorganisatie is het voor een bedrijf het goedkoopst om goed geschoold personeel naar een baan bij een ander bedrijf te helpen. Het is een puur financieel belang. n

ApRil 2012 - NR.4

Nederlands stelsel voor geschillenbeslechting voorbeeld in Europa

De Geschillencommissie werkt zelfs preventief


Door aansluiting bij een geschillencommissie laten ondernemers zien dat ze de kwaliteit van hun producten en hun service serieus nemen

In Nederland gaan consument en ondernemer bij een conflict meestal niet naar een (dure) rechter, maar naar een van de vijftig geschillencommissies. Een goedkope en doeltreffende manier om conflicten op te lossen. De Europese Commissie, die bezig is met nieuwe regels voor geschilbeslechting, ziet the Dutch model als voorbeeld.

Een laptop die de eerste anderhalf jaar al twee keer gerepareerd moet worden, vloerdelen van de bouwmarkt die te vochtig blijken, een vakantieadres dat veel minder rustig blijkt dan beloofd onenigheden tussen een ondernemer en een consument zijn er in allerlei variaties. als ze daar samen niet uitkomen, moet een onafhankelijke derde het verlossende woord spreken. Voor relatief kleine aankopen als een laptop of een vakantie is een gang naar de rechter echter buitenproportioneel. Veel landen hebben daarom een systeem van alternatieve (buitengerechtelijke) geschillenbeslechting, bijvoorbeeld in de vorm van onafhankelijke, laagdrempelige geschillencommissies.

Centraal loket
TEKST Berber Bijma FOTO Jan Boeve/HH

Het nederlandse stelsel voor geschillenbeslechting kent als enige een koepelorganisatie: De geschillencommissie, waar alle vragen en klachten die gericht zijn aan de vijftig sectorale geschillencommissies, centraal binnenkomen. En loket garandeert de consument uniformiteit in de behandeling, vertelt directeur peter Moerkens van De geschillencommissie. Bovendien is ons hele systeem gedigitaliseerd daarmee zijn we een stuk verder dan bijvoorbeeld de rechterlijke macht waardoor we snel en efficint kunnen werken.

SERmagazine

Wij zijn geen uitsprakenmachine, wij willen geschillen oplossen


Via de website gaat iedere klacht door naar de betreffende sectorale geschillencommissie. De geschillencommissie krijgt geregeld bezoek van buitenlanders die willen weten hoe het hier werkt: japanners, Chinezen, Vietnamezen, Surinamers, maar ook Denen en Britten. Dat buitenlands bezoek zou de komende tijd nog weleens kunnen toenemen, want de Europese Commissie overweegt iedere lidstaat te verplichten tot een stelsel voor alternatieve geschillenbeslechting (zie kader). Daarmee wordt het voor consumenten aantrekkelijker om producten uit andere Europese landen te kopen. als het EU-voorstel wordt aangekomen, kunnen andere landen wellicht elementen van het nederlandse systeem overnemen. Dat heeft een goede reputatie, bijvoorbeeld bij de Oxfordse hoogleraar Chris Hodges, internationale autoriteit op het gebied van alternatieve geschillenbeslechting. Hij noemt zichzelf fan of the Dutch model. Het nederlandse stelsel is niet n-op-n te kopiren naar andere landen, omdat daar bijvoorbeeld de schaal en de overlegcultuur anders zijn, zegt Moerkens. Maar elementen ervan zijn mogelijk wl bruikbaar, bijvoorbeeld: hou het klachtengeld laag, vermijd veroordelingen tot het betalen van proceskosten en zorg voor bindende uitspraken. Ondernemers zijn via hun brancheorganisatie aangesloten bij De geschillencommissie. Moerkens: aansluiting is een soort keurmerk voor bedrijven. alleen al door de opkomst van reviewsites; op internet lezen consumenten elkaars oordeel. De kwaliteit van je producten en van je service ligt op straat. Door zich aan te sluiten bij een geschillencommissie laten ondernemers zien dat ze blijvend aan die kwaliteit willen werken.

achtergrond

Van die tweezijdige voorwaarden gaat in veel gevallen een preventieve werking uit. Een register met eerdere uitspraken op de website van De geschillencommissie draagt daar ook aan bij. Consument en ondernemer kunnen van tevoren al inschatten hoe groot hun kansen zijn bij een meningsverschil en worden het steeds vaker al eens voordat De geschillencommissie eraan te pas komt. Een procedure kan zelfs halverwege worden stopgezet, als consument en ondernemer het alsnog eens worden. Moerkens: Wij zijn geen uitsprakenmachine, wij willen geschillen oplossen. Bedrijven die onderling zaken doen kunnen inmiddels ook bij vijf geschillencommissies terecht, onder meer voor de makelaardij, advocatuur en de energie- en watersector. Moerkens: We hopen dat dat aantal nog flink groeit.

Tussenstation
lang niet iedere consument weet dat hij met een klacht over een ondernemer bij De geschillencommissie terecht kan.

Vijftig geschillencommissies
De Europese Commissie overweegt iedere lidstaat te verplichten tot een dekkend stelsel voor alternatieve geschillenbeslechting. Doel is dat consumenten meer grensoverschrijdende aankopen gaan doen. Het nederlandse kabinet heeft de SEr gevraagd het EU-voorstel inhoudelijk te beoordelen. De nederlandse geschillencommissie omvat vijftig sectorale commissies. De commissies voor de fitnessen bestratingssector zijn van de meest recente datum. Consumenten kunnen bij de geschillencommissie terecht met zeer uiteenlopende klachten, onder meer over advocatuur, energie en water, reizen, uiterlijke verzorging, wonen en zorginstellingen. Een geschillencommissie bestaat uit drie mensen: een consumenten- en een brancheorganisatie dragen elk een lid voor en de voorzitter wordt door De geschillencommissie aangezocht. Zij doen onafhankelijke en onpartijdige uitspraken. Een uitspraak is unaniem en bindend. Een procedure bij De geschillencommissie duurt gemiddeld 3,5 maanden. De kosten voor de consument zijn 25 tot 125 euro. in 2011 heeft De geschillencommissie 6800 producten geleverd. Dat waren niet allemaal uitspraken, maar ook dossiers die halverwege onderling zijn opgelost.

Tweezijdig
Sinds de oprichting van De geschillencommissie in 1970 is een enorme slag gemaakt in de kwaliteit van geschillenbeslechting, zegt Koos nijgh, hoofd juridische zaken bij De geschillencommissie. in 1970 was geschillenbeslechting nog helemaal nieuw. inmiddels wil iedereen het. Het concept heeft zijn waarde bewezen. Wie boekt er nog een reis bij een niet-anVr-lid? Sectoren als geheel doen er ook hun voordeel mee: de output van de geschilbeslechting is de input voor hun kwaliteitsbeleid. De algemene voorwaarden waarop de vijftig sectorale geschillencommissies hun uitspraak baseren, zijn zonder uitzondering tweezijdig opgesteld: door consumenten- en brancheorganisaties, in SEr-verband. Dat maakt dat niemand eromheen kan, zegt nijgh. Ondernemers die lid worden van een brancheorganisatie, gaan er weloverwogen in mee.

ApRil 2012 - NR.4

zeepkist

SERmagazine

FOTO Christiaan Krouwels


9

Mensen gaan bijvoorbeeld naar het juridisch loket, Consuwijzer of de Consumentenbond, zegt Moerkens. Met die organisaties hebben wij afspraken dat ze naar ons doorverwijzen. Veel zaken komen via zon tussenstation bij ons binnen. Het overgrote deel van de nederlandse sectoren die zaken doen met consumenten, is inmiddels via brancheorganisaties aangesloten bij De geschillencommissie. Maar er is nog groeipotentie, zegt Moerkens. We zijn bijvoorbeeld met het notariaat in gesprek en we zouden ook graag zien dat de horeca zich aansluit. Hij schat in dat het totale aantal geschillencommissies nog flink kan doorgroeien, zeker in de zorgsector. Mocht het voorstel van de Europese Commissie worden aangenomen, dan zal dat zeker gebeuren, want dan moet er een dekkend systeem van geschillenbeslechting komen. naast alle sectorale commissies komt er dan waarschijnlijk een geschillencommissie overige zaken. Een consument kan dan over der product een procedure beginnen, mits de ondernemer daarmee akkoord gaat. Ondernemers die via de brancheorganisaties of rechtstreeks zijn aangesloten bij De geschillencommissie, hebben hun akkoord voor eventuele procedures al vooraf gegeven. Welke brancheorganisaties en ondernemers zijn aangesloten, is te vinden op de website van De geschillencommissie. Moerkens ziet wel heil in het EU-voorstel, mits het nog wat explicieter wordt geformuleerd. je zou in het EU-voorstel kunnen lezen dat geschillenbeslechting meer een overheidszaak wordt, terwijl het nu in nederland prima functioneert op basis van zelfregulering van consumenten en ondernemers onderling. Dat willen we graag zo houden. n

Eigen verantwoordelijkheid
Ondernemers hebben vaak een hekel aan regels die de overheid oplegt. Die sluiten bijna nooit aan bij de dagelijkse praktijk. Bovendien zijn kleinere bedrijven er vaak de dupe van. Goed voorbeeld is de verpakkingenbelasting. Gelukkig wordt de wet in 2013 afgeschaft. Het kan anders. Als bedrijven zlf de kans krijgen zaken te regelen, komen ze tot heldere en pragmatische regels. Een prachtig voorbeeld hiervan is het project 5x Beter, Werken is gezond van werkgeversorganisaties en vakbonden in de metaalbewerking en metalektro, bedoeld om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. Bedrijven hebben hiermee in hoge mate zelf verantwoordelijkheid genomen voor arboconvenanten die aansluiten bij de dagelijkse praktijk. Een ander voorbeeld is de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), die in januari is opgericht. Bedrijfsleven en beroepsonderwijs werken daarin samen aan themas als kwalificatiestructuur, examenprofielen, beroepspraktijkvorming en opleidingsaanbod. Daarmee verbetert SBB de aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt, met als doel voldoende en deskundige vakmensen. De betrokkenheid van het bedrijfsleven bij de totstandkoming van nieuwe regels blijkt niet zonder meer garantie voor succes. Verdere finetuning is weleens nodig, bijvoorbeeld omdat de materie complex is. Dat zien we onder meer bij het nieuwe Bouwbesluit. Het is belangrijk dat het bedrijfsleven k bij die finetuning wordt betrokken. Het kabinet zou bij ingrijpende generieke zaken het oor eerst te luisteren moeten leggen bij het georganiseerde bedrijfsleven. Dat levert op maat gesneden, effectieve maatregelen op. Voorwaarde is wel dat alle betrokken partijen representatief zijn en steun vinden in de eigen achterban. Oplossingen ontstaan immers in een onderhandelingssituatie van geven en nemen, en moeten door de verschillende achterbannen worden geaccepteerd. Michal van Straalen Voorzitter Koninklijke Metaalunie

Aftredend SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan:

Er is geen alternatief voor het compromis


TEKST Michle de Waard FOTO Dirk Hol

coverstory

Hij gelooft stellig in de kracht van de nederlandse economie. Ondanks de onrust in politiek en vakbeweging. alexander rinnooy Kan legt na zes jaar het voorzitterschap van de SEr neer, en keert terug naar zijn eerste liefde: de wetenschap. Hij blijft een optimist. als alle stof is neergedwarreld, wordt dezelfde bereidheid zichtbaar tot het zoeken naar het gemeenschappelijke.
Alexander Rinnooy Kan kijkt indringend. Er is wel iets aan de hand in Nederland. Hij doelt op het populisme, de onrust in de samenleving, de sociale onveiligheid. Dat heeft ook repercussies voor de vakbeweging. Toch ben ik overtuigd van de kracht van de Nederlandse overlegeconomie. Uiteindelijk zullen de betrokken organisaties weer met elkaar om de tafel zitten. Waarom? Uit weloverwogen eigenbelang. De voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER) is een analyticus, een beschouwer, een woordkunstenaar in diplomatieke taal. Maar zodra het bestaansrecht van de SER in het geding is, komt hij onverbloemd op voor het overlegmodel. Zoeken naar overeenstemming is typisch Nederlands, stelt hij. In de politiek is het noodzakelijk omdat partijen te klein zijn. In sociaal-economisch Nederland is het niet anders. Een vechtmodel tussen arbeid en kapitaal past niet in de Nederlandse cultuur. Die bereidheid om creatief naar consensus te zoeken is een kostbaar goed. Er is geen alternatief voor het compromis. Hij weet het als geen ander. Bitter ervoer de voorzitter van het overleg hoe werkgevers en vakbeweging drie jaar geleden bij de pensioenkwestie als kemphanen tegenover elkaar stonden. Het lukte de SER niet om het kabinet een unaniem advies te geven over verhoging van de AOW-leeftijd. Toch vonden de boegbeelden van werkgevers en vakbeweging, Bernard Wientjes en Agnes Jongerius, elkaar een halfjaar later alsnog en rolde er toch een akkoord uit de bus. Zes jaar heeft Rinnooy Kan in Den Haag gejongleerd om de belangen van het georganiseerde bedrijfsleven op de nationale agenda te plaatsen. In september keert de gepromoveerde wiskundige terug naar de wereld van de wetenschap, in Amsterdam. Maar de onderhandelingssamenleving laat hij ook in zijn nieuwe functie niet los.
Is er nog sprake van het georganiseerde bedrijfsleven nu de FNV probeert zich opnieuw uit te vinden?

De huidige politieke ontwikkelingen in de Nederlandse samenleving slaan ook neer bij de vakbeweging, die zich bezint op haar eigen rol en haar organisatie. Dat proces is in volle gang. Het is goed mogelijk dat dit alles een verandering inluidt in de hele overlegeconomie. Toch ben ik er zeker van dat, als alle stof is

Wie is Alexander Rinnooy Kan?


alexander rinnooy Kan (1949, Den Haag), studeerde wiskunde en econometrie. Hij werkte enkele jaren aan de universiteit Delft en ging in 1977 naar de Erasmus Universiteit rotterdam. in 1986 volgde zijn benoeming als rector magnificus. Tussendoor bekleedde hij gasthoogleraarschappen in onder andere Californi (Berkeley) en Boston (MiT). Daarna was hij vijf jaar voorzitter van VnO-nCW. in 1996 werd hij lid van de raad van bestuur van bank/ verzekeraar ing. in april 2006 volgde hij Herman Wijffels op als voorzitter van de Sociaal-Economische raad.

SERmagazine

11

Het verwijt van stroperig en alles toedekken is onterecht


neergedwarreld, dezelfde bereidheid zichtbaar wordt tot het zoeken naar het gemeenschappelijke. Bij de kwartiermakers van de nieuwe vakbeweging belanden tal van adviezen die duidelijk maken dat er smen naar een nieuwe organisatie wordt gezocht.
De FNV is anders flink verdeeld. Bondgenoten en Abvakabo eisen een eigen plek op in het sociale overleg.

ook Europees beleid. Organisaties hebben een substantile kans de politiek te benvloeden. Deze analyse zal door alle betrokkenen gemaakt worden, welke nieuwe vorm de nieuwe vakbeweging ook krijgt. En er is een bereidheid bij de politiek om te luisteren.
Al is dit kabinet volgens u niet gul met adviesopdrachten, wordt er wel naar de SER geluisterd?

Wat had de SER aan het wetsvoorstel verbeterd?

De uitwerking van de plannen is ingewikkeld en brengt veel bureaucratie voor het bedrijfsleven en sociale diensten met zich mee. We hadden vast nuttig werk kunnen verrichten om een en ander te vereenvoudigen.
Welk advies was de afgelopen jaren baanbrekend?

Het is goed mogelijk dat het vernieuwingsproces een andere vormgeving oplevert. Ik ben optimistisch. Het is in het belang van alle partijen om aan het sociaal overleg deel te nemen en de kans te benutten, die hun voortdurend wordt geboden om behoorlijke invloed uit te oefenen op de vaststelling van nationaal beleid,

Als het kabinet iets aan de SER vroeg, heeft het er ook naar geluisterd. Zoals eigenlijk alle kabinetten. Maar ik vind het heel jammer dat het kabinet bij de voorbereiding van de Wet werken naar vermogen niet om een SER-advies heeft gevraagd. Dat is typisch een onderwerp in het hart van ons werkterrein, de arbeidsmarkt.

De grote variatie aan adviezen vind ik juist opmerkelijk. Aan de ene kant een advies over hervorming van de AWBZ, aan de andere kant ontwikkelingssamenwerking. Aan de ene kant het nieuwe werken, aan de andere kant een advies over krimp van de bevolking. Ook het advies over zzpers sluit aan bij de nieuwe tijd. Het advies over internationaal duur-

Alexander Rinnooy Kan: Het is in het belang van alle partijen om aan het sociaal overleg deel te nemen en de kans te benutten om behoorlijke invloed uit te oefenen

12

ApRil 2012 - NR.4

coverstory

zaam ondernemen door het bedrijfsleven springt er toch uit. Daarbij committeren Nederlandse ondernemers zich aan verduurzaming van de hele toeleveranciersketen. Daarmee is Nederland internationaal toonaangevend. De adviezen zijn zonder uitzondering in vruchtbare bodem gevallen.
U heeft ook Black Wednesday beleefd toen werkgevers u in de kou lieten staan.

Inja stelt ook voor sociale akkoorden af te schaffen omdat ze partijen te lang vastleggen. Is dat een kentering?

Dit is n opvatting. De vraag is of het een dominante lijn gaat worden. Ik hoop het niet, ik verwacht het ook niet. De vakbeweging heeft veel te winnen bij participatie aan het nationale debat. Juist omdat de politiek bereid is te luisteren.

advies is interessant, dat heeft draagvlak. Anders is de meerwaarde van rapporten beperkt. In het ontslagrecht is enorm veel tijd gestoken, maar het blijft lastig voor sociale partners het eens te worden. Vroeger of later komt het onderwerp terug. Dat gebeurde ook bij de hervorming van de WAO. Het advies werd uiteindelijk na vele jaren breed gedragen en uitgevoerd.
Dat leidt ook tot het verwijt dat de SER enkel de oudere werknemers zou vertegenwoordigen.

Een enorme teleurstelling. Woensdag 30 september 2009 mislukte het AOWadvies. Het was een heel lastige klus. We hadden een beperkt mandaat alternatieven zoeken voor verhoging van de AOW-leeftijd. En het kabinet had een harde deadline opgelegd. Er waren nauwelijks uitruilmogelijkheden. Tot op het laatste moment hebben we met kroonleden heel veel werk gestoken in een compromis om de AOW in de toekomst houdbaar te maken. Maar werkgevers lieten verstek gaan. Toch zijn later in het pensioenakkoord belangrijke elementen van ons advies overgenomen.
Een deel van de bonden is er nog verontwaardigd over. De SER kan beter verdwijnen, zegt FNV-ideoloog Inja. Stroperig, dekt alles toe.

De SEr biedt een forum voor een zinnig en constructief gesprek


Voorziet u een radicalisering van de vakbeweging?

Er bestaan al lang zorgen dat een instituut als de SER, dat zon belang heeft bij unanimiteit, alleen tot consensus kan komen door heel veel tegenstellingen te verdoezelen. Tegenstellingen moet je niet ontkennen, maar de kunst is juist gemeenschappelijkheden te ontdekken waar de politiek iets mee kan. Ik vind het bijzonder dat veel SER-adviezen politiek vervolg hebben gekregen en buitengewoon inhoudsvol zijn. Daarom is dat verwijt, stroperig en alles toedekken, onterecht. Je kunt de SER niet beide tegelijk verwijten.

Ik vind het moeilijk dat objectief te constateren. In veel debatten klinkt altijd wel kritiek door. De SER biedt juist een forum voor een zinnig en constructief gesprek. Tegelijkertijd is er de laatste jaren in de politiek veel onrust geslopen, veel bezorgdheid over de toekomst. Die zorgen zijn ook aan de SER-tafel te beluisteren. Zo hoort het ook. Er is een herbezinning gaande op arrangementen en politieke aannames die lange tijd niet ter discussie stonden. Daar is niets mis mee. Je kunt je hooguit zorgen maken over de teruglopende bereidheid om naar gemeenschappelijke oplossingen te zoeken.
De SER heeft themas als het ontslagrecht niet eens aangeroerd vanwege gevoeligheden bij sociale partners.

Dat valt reuze mee. Werkgevers en vakbonden hebben nadrukkelijk ook vertegenwoordigers van jongerenorganisaties opgenomen. Mij valt echter op dat er weinig hemelbestormers klaar staan die zeggen: wij doen het wel. De manier waarop jongeren zich organiseren is weliswaar anders dan vroeger, via vluchtiger coalities. Maar wie echt invloed wil uitoefenen, moet bereid zijn zich te laten horen en de politiek duidelijk maken dat hij breed gesteund wordt. In een democratie moet je uiteindelijk op zoek naar kwantitatieve steun voor verandering.
Ziet u nieuwe vormen van organisatie ontstaan?

Nog niet. Maar dat kan komen. Hoe komen veranderingen tot stand in een onderhandelingssamenleving als de onze? Wat wordt de rol van social media? Worden flash crowds het organisatiemiddel van de toekomst? Dat fascineert me. In mijn nieuwe baan ga ik me onder andere hiermee bezighouden. Politieke benvloeding is meer dan het sturen van een smsje. Dat heb ik op deze plek wel ervaren. n

De SER wil geen verdeelde agenda bij de politiek afleveren. Een unaniem

SERmagazine

13

Zes nieuwe kroonleden over hun bijdrage aan de raad

Nieuwkomers in de SER
De SEr krijgt er per 1 april zes nieuwe kroonleden bij. Barbara Baarsma wordt kroonlid, Klaas van Egmond, aukje nauta, romke van der Veen, Evert Verhulp en Casper de Vries plaatsvervangend kroonlid. Waarmee willen zij de SEr verrijken?
TEKST Mariek de Valk FOTO Christiaan Krouwels

Bovenste rij, van linksaf: Barbara Baarsma, Klaas van Egmond en Aukje Nauta. Onderste rij: Romke van der Veen, Evert Verhulp en Casper de Vries

14

ApRil 2012 - NR.4

Gezond verstand
Barbara Baarsma (1969) is algemeen directeur SEO Economisch Onderzoek en bijzonder hoogleraar marktwerking en mededingingseconomie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Daarnaast vervult zij zes toezichthoudende functies. Ze studeerde economie aan de UvA en promoveerde op monetaire waardering van externe effecten. Interessegebieden: economische politiek, marktwerking en mededinging. Het poldermodel heeft het zwaar, omdat de extreme posities in het politieke en maatschappelijke speelveld steeds dichter worden bevolkt. Het beste antwoord op deze vaak populistische posities is wat mij betreft gezond economisch verstand en feiten. Dat is hoe ik de SER weer in zijn kracht zou willen helpen krijgen. De kracht van het poldermodel is voor mij de reductie van transactiekosten. In een vechtmodel duurt het vaak langer voordat een besluit wordt genomen of er komt helemaal geen besluit. Gegeven de steeds extremere posities wordt het vechtmodel alleen maar duurder. De zwakte van het poldermodel is mijns inziens de vaak te sterk verwaterde compromissen. Het pensioenakkoord vind ik daarvan een schrijnend voorbeeld. Ik hoop met economische feiten en inzichten aan oplossingen te kunnen bijdragen die draagvlak hebben en tegelijk doeltreffend en doelmatig zijn, waarbij voor mij die laatste twee wel zwaarder wegen dan draagvlak.

Herstel van samenhang


Klaas van Egmond (1946) is hoogleraar geowetenschappen, Universiteit Utrecht. Hij studeerde levensmiddelentechnologie aan de Wageningen Universiteit en was directeur Milieu bij het RIVM en van het Milieu- en Natuurplanbureau. Interessegebieden: technische, economische, culturele en maatschappelijke kanten van milieu-, natuur- en duurzaamheidsvraagstukken. Ik heb vele decennia ervaring opgedaan als adviseur van kabinet en Kamer, op het gebied van de fysieke omgeving milieu, natuur, ruimtelijke ordening en infrastructuur en de bijbehorende economische aspecten. Die rijke ervaring, mede opgedaan in vele commissies en adviesraden, zal ik graag en gemotiveerd inbrengen in de SER. In de loop van de tijd ben ik me steeds meer gaan bezighouden met het duurzaamheidsvraagstuk: de continueerbaarheid van het huidige maatschappelijke bestel in sociaal, ecologisch en financieel-economisch opzicht. Vr alles moet de werkelijke aard van de huidige crisis, die zich op al deze drie terreinen voordoet, worden begrepen. Duurzaamheid staat haaks op de fragmentatie die zo kenmerkend is voor de huidige samenleving en blijkt alles te maken te hebben met herstel van samenhang. Aan dat herstel hoop ik een bijdrage te kunnen leveren.

Psychologische kijk
Aukje Nauta (1967) is bijzonder hoogleraar Employability in werkrelaties vanwege de Nederlandse Stichting voor Psychotechniek aan de Universiteit van Amsterdam. Ze is medeoprichter en partner van adviesbureau Factor Vijf en schreef tot en met dit nummer geregeld columns in het SERmagazine. Ze studeerde organisatiepsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen en promoveerde op interactiepatronen bij interpersoonlijk conflict in organisaties. Interessegebieden: inzetbaarheid, arbeidsrelaties, conflicthantering, organisatieontwikkeling en sociale innovatie. Ik hoop de SER te verrijken met mijn psychologische kijk op arbeidsverhoudingen. Werknemers hebben niet alleen een juridisch en economisch contract met hun werkgever, maar ook een psychologisch contract de beleving van de arbeidsrelatie. Het psychologisch contract is bepalend voor de motivatie en prestatie van werknemers. Toch houden ontwerpers van arbeidsverhoudingen daar niet altijd rekening mee. Ik denk dat ik die blinde vlek kan helpen verminderen door oog te hebben voor de psychologische doorwerking van SER-adviezen. Daarnaast verwacht ik mijn kennis en ervaring op het gebied van conflicthantering, of meer positief gesteld: de creatieve dialoog, te kunnen inbrengen. Als je verder kijkt dan de standpunten die werkgevers en werknemers innemen, dan blijken hun belangen veel meer te overlappen dan op het eerste gezicht lijkt. Ik hoop bij te dragen aan creatieve zoekprocessen naar onderliggende belangen van werkgevers en werknemers en hoe die slim te overbruggen zijn.

SERmagazine

15

Vernieuwd arbeidsbestel
Romke van der Veen (1958) is hoogleraar sociologie van arbeid en organisatie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Daarnaast is hij onder andere lid van de Raad van Advies voor het College voor zorgverzekeringen (CVZ), voorzitter Toetsingscommissie WWB en voorzitter Kennisplatform Werk en Inkomen. Hij studeerde sociologie aan de Universiteit Leiden, promoveerde op De sociale grenzen van beleid. Een onderzoek naar de uitvoering van het stelsel van sociale zekerheid (Leiden, 1990) en was vicevoorzitter van het CVZ. Interessegebieden: werking van de arrangementen van de verzorgingsstaat, processen van beleidsherziening en opvattingen over solidariteit van Nederlandse burgers. Het Nederlandse arbeidsbestel heeft een belangrijke stimulerende rol gespeeld in de sociaal-economische ontwikkeling in de twintigste eeuw, maar het staat nu onder druk door de europeanisering en globalisering, door veranderende opvattingen over solidariteit, en door de onvoorziene, ongewenste maatschappelijke en economische effecten van het bestel zelf. In deze 21ste eeuw moet opnieuw vorm worden gegeven aan de regulerende en bindende werking van het arbeidsbestel, zodat het bijdraagt aan de sociale en economische veerkracht van de Nederlandse samenleving. Juist om de positieve werking van een sociale markteconomie te behouden, heeft het arbeidsbestel aanpassing nodig, geen afbouw. Ik hoop daaraan een bijdrage te kunnen leveren door mijn kennis over de werking van diverse arrangementen en over processen van institutionele herziening, en door deze als sociaal-wetenschapper in een breder maatschappelijk perspectief te plaatsen.

Veranderingen verklaren
Evert Verhulp (1964) is hoogleraar arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam, directeur van het Hugo Sinzheimer Instituut en lid van de SER-commissie Arbeid, Onderneming en Medezeggenschap. Hij studeerde rechten aan de UvA en promoveerde op de vrijheid van meningsuiting van werknemers en ambtenaren. Voor de International Labour Organization ging hij naar Kirgizi om onderzoek te doen naar de sociale dialoog. Interessegebieden: fundamentele rechten, arbeidsverhoudingen, sociale verzekeringen, ambtenarenrecht en internationaal arbeidsrecht. De laatste tijd verandert er veel. De vakbeweging vindt zichzelf opnieuw uit en heeft daarvoor goede argumenten, maar het leidt wel tot grotere onzekerheid in de sociaal-economische verhoudingen. Een van de belangrijkste taken die voor ons liggen, is het verklaren en begrijpen van de veranderingen die de bonden ondergaan, en ondertussen het proces zo meemaken dat de onzekerheid in het collectieve arbeidsrecht beperkt blijft. Tegelijkertijd verandert ook de arbeidsmarkt grondig. Werkgevers kiezen minder voor een vaste relatie met werknemers, maar houden een flexibele schil aan. Grote groepen werknemers kiezen een andere vorm voor het verrichten van arbeid en de digitalisering zet de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd verder onder druk. Dat stelt de huidige regulering van de arbeidsmarkt ernstig op de proef. Waar het recht eerder maatschappelijke veranderingen ondersteunde en soms ook stimuleerde, lijkt een juridische denkrichting bij de huidige ontwikkelingen te ontbreken. Het lijkt me een geweldig taak om bij te dragen aan het vinden van die denkrichting.

Eerst luisteren
Casper de Vries (1955) is hoogleraar monetaire economie aan de Erasmus School of Economics en programmadirecteur risicomanagement aan de Duisenberg School of Finance. Hij studeerde economie en filosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en promoveerde aan de Purdue University (VS) op internationale economie. Interessegebieden: internationale monetaire economie, financieel risicomanagement, systeemrisico en toegepaste speltheorie. Als kroonlid hoop ik een bijdrage aan de poldersamenleving te kunnen leveren door eerst goed te luisteren, om daarna de kennis die ik heb in te brengen. Voor onze samenleving is het van groot belang om de (soms verdekte) marktwerking in de diverse vraagstukken te herkennen en een evenwichtig speelveld te bevorderen, waarbij de eigen verantwoordelijkheid vooropstaat. n

16

ApRil 2012 - NR.4

SER-commissie Gezondheidszorg laat deskundigen aan het woord

Lang niet alle kosten zijn te rechtvaardigen


Hoorzitting bij de SER-commissie Sociale Zekerheid en Gezondheidszorg

De SEr werkt aan een advies over de toekomst van de zorg en laat zich daarbij adviseren door externe deskundigen. Tijdens een hoorzitting begin maart kwamen twaalf experts op het terrein van de zorg aan het woord. Hun advies: meer integrale zorg, meer regionale samenwerking, een grotere rol voor de huisarts en een selectievere inzet van marktwerking.
TEKST Elke van Riel FOTO Dirk Hol

Het huidige zorgstelsel heeft perverse prikkels die leiden tot ongewenst gedrag, zoals overbehandelen. Dat moet anders, vinden twaalf deskundigen die op verzoek van de Commissie Sociale Zekerheid en gezondheidszorg van de SEr deelnamen aan een hoorzitting over de toekomstbestendigheid van de zorg in nederland. De SEr-commissie bereidt hierover een advies voor en laat zich daarbij van alle kanten informeren. De twaalf deskundigen, onder wie hoogleraren verplegingswetenschappen, oncologie en huisartsgeneeskunde, ziekenhuisbestuurders en zorgmanagers en -adviseurs, waren het opvallend eens over de zaken die anders moeten. Zo moet er volgens hen resultaatfinanciering komen, in plaats van de huidige aanbodfinanciering. Beloning op basis van output dus in plaats van op input. En er moeten grenzen worden gesteld aan het recht op zorg door het zorgaanbod af te bakenen. Dankzij de stormachtige ontwikkelingen in de genetica en techniek gaan de zorgkosten enorm omhoog. Op dat punt is volgens de deskundigen meer sturing nodig. artsen hebben vaak de neiging om alles wat mogelijk is uit de kast te halen. Dat komt aan de ene kant doordat in de opleidingen sterk het accent ligt op ziektebestrijding, en aan de andere kant doordat mondige patinten dankzij googleritis

SERmagazine

17

achtergrond

artsen hebben de neiging om alles wat mogelijk is, uit de kast te halen
steeds vaker extra diagnostiek en verwijzingen afdwingen. Veel patinten zien gezondheid als een recht; het geloof in maakbaarheid is groot. patinten willen liever vechten tegen hun ziekte, dan accepteren dat het leven eindig is. Volgens de experts op de hoorzitting wordt er niet of nauwelijks gekeken welke zorg effectief is en hoeveel gezondheidswinst er wordt geboekt tegen welke kosten. nieuwe technologien bieden overigens ook besparingsmogelijkheden, bijvoorbeeld in de vorm van e-health. Met name in de geestelijke gezondheidszorg zijn er veel mogelijkheden voor toepassing van virtuele vormen van preventie en nazorg. Zo zijn er cursussen ontwikkeld voor mensen met depressieve klachten. Een voordeel van e-health is dat de betrokkenheid van de patint bij de zorg en het zelfmanagement worden vergroot.

Prikkels
Vooral de laatste levensfase is duur. Maar lang niet alle kosten zijn redelijk. Er wordt vaak te lang doorbehandeld. Chemotherapiebehandelingen bij kankerpatinten bijvoorbeeld, staan soms op gespannen voet met de gewonnen levensduur en vooral met de kwaliteit van leven. artsen moeten leren hun patinten hierover reler voor te lichten. Wel dienen daarbij de belangen van de patint voorop te staan, en niet de kosten. Volgens de experts zijn er incentives nodig, prikkels om gewenst gedrag te stimuleren, waardoor artsen minder geneigd zullen zijn om eindeloos door te behandelen. nieuwe technologien zijn alleen een aanwinst als ze de kwaliteit van de zorg daadwerkelijk verhogen. Dat is nu niet altijd zo, bijvoorbeeld omdat de mogelijkheden onvoldoende aansluiten bij de dagelijkse praktijk. Uit onderzoek onder verplegenden blijkt dat slechts 50 procent van hen tevreden is over de introductie van nieuwe technieken, aldus anneke Francke, hoogleraar verpleging en verzorging in de laatste levensfase.

Samenwerken
Steeds meer mensen hebben meervoudige gezondheidsproblemen, ofwel multimorbiditeit. Dat heeft alles te maken met de vergrijzing. in 2040 is 25 procent van de bevolking ouder dan 65 jaar. Op die leeftijd heeft twee derde van de mensen ten minste een of meer chronische aandoeningen. Het probleem is dat behandelingen die succesvol zijn bij mensen met n medisch probleem, lang niet altijd helpen bij oudere mensen met meerdere kwalen, zegt rudi Westendorp, hoogleraar veroudering en multimorbiditeit bij het leids Universitair Medisch Centrum. Voor hen is een integrale, disciplineoverstijgende zorgaanpak nodig. Om gezondheidswinst te behalen, moeten de verschillende medische disciplines, verplegenden en artsen volgens de deskundigen meer samenwerken. Dat kan bijvoorbeeld door verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten in de huisartspraktijk op te nemen, maar ook door een nieuw soort generalistische artsen in het ziekenhuis aan te stellen. Er is ook meer samenwerking nodig tussen de eerste lijn (huisartsen) en de tweede lijn (specialisten, ziekenhuis). in nederland behandelen 9000 huisartsen 95 procent van de gezondheidsproblemen, voor 5 procent van het budget. Dat geeft wel aan hoe belangrijk hun rol is, met name ook op het gebied van preventie en vroegsignalering. Doel moet zijn patinten zo veel mogelijk in de eerste lijn te helpen. Om dat te bereiken, moeten huisartsen een grotere regiefunctie en meer diagnostische mogelijkheden krijgen. Daarnaast is het belangrijk dat de huisarts weer, net als vroeger, een team vormt met wijkverpleegkundigen. Dit team moet worden aangevuld met een sociaalpsychiatrisch verpleegkundige en een maatschappelijk werker. De deskundigen zien geen heil in marktwerking tussen ziekenhuizen. De daarbij behorende concurrentie is volgens hen ongewenst. Ziekenhuizen moeten bij elkaar in de keuken kunnen kijken. Er is juist behoefte aan meer regionale samenwerking.

Traject SER-advies toekomstbestendigheid zorg


De SEr-commissie Sociale Zekerheid en gezondheidszorg komt volgend jaar met een advies over de betaalbaarheid van de zorg. De commissie organiseert daarvoor verschillende hoorzittingen. Eind januari was er een hoorzitting met vertegenwoordigers van clinten-, patinten- en consumentenorganisaties. Begin maart kwamen vertegenwoordigers van medische beroepsgroepen aan het woord, en er komen ook nog bijeenkomsten over medische technologie en zorgsparen. Verder organiseerde de SEr in februari een internetconsulatie. Deze heeft 390 reacties opgeleverd.

18

ApRil 2012 - NR.4

column

Schorsverbod
Een cao-onderhandelaar die onlangs een mooi cao-akkoord had gesloten, vertelde me wat volgens hem het geheim van de smid was geweest in hun onderhandelingsproces: Aan het begin van de onderhandelingen hebben we met elkaar een verbod op schorsen afgesproken. Dat was best spannend. Op een gegeven moment waren we het binnen onze delegatie onderling niet eens. Normaal is er dan altijd wel iemand die roept dat hij wil schorsen, maar dat kon nu niet. Ook aan de andere kant van de tafel werd het duidelijk dat we van mening verschilden. iets wat je eigenlijk niet moet willen, want in theorie verzwakt het je onderhandelingspositie. Maar de praktijk liep anders. Al gauw gebeurde bij de andere delegatie precies hetzelfde; ook zij lieten blijken dat ze het niet met elkaar eens waren. Wat hier gebeurde, is dat partijen elkaars gedrag gingen spiegelen: omdat de ene partij zich kwetsbaar opstelde, deed de andere het van de weeromstuit ook. Met als gevolg: meer openheid, daardoor meer vertrouwen, en uiteindelijk: een korte weg naar een fraai akkoord. Zou het goed zijn om voortaan bij elke cao-onderhandeling een schorsverbod in te stellen? ik denk het niet. Het wil er bij mij toch niet in dat er bij deze cao-onderhandelingen niet is geschorst, zij het in dit geval informeel. Dat gaf de betreffende cao-onderhandelaar zelf ook toe. pauzes waren wat langer, en er waren vast ook lunchwandelingen met selecte groepjes die onderling de zaken nog eens goed doorspraken. Als je het mij vraagt, zit het geheim van de bovengenoemde cao-onderhandelingen dan ook niet in het schorsverbod, maar in de signalen die de betrokkenen hiermee uitzonden: met de expliciete afspraak om niet te zullen schorsen, onderstreepten beide partijen de wil om er samen goed uit te komen. En waar een wil is Aukje Nauta Bijzonder hoogleraar organisatiepsychologie UvA en partner Factor Vijf Aukje Nauta wordt plaatsvervangend SER-kroonlid; dit is daarom haar laatste column

als voorbeeld van succesvolle samenwerking wordt op de hoorzitting Hovon genoemd, een landelijk samenwerkingsverband op het gebied van de hematologische oncologie. Daarbij valt per regio een groep ziekenhuizen onder een consultation hospital waar alle expertise gebundeld is.

Personeelstekort
Een van de grote problemen in de zorg is het dreigende personeelstekort. Dat kan in 2025 oplopen tot 450.000 personen. Veel verzorgenden, verpleegkundigen en (huis)artsen werken in deeltijd, en daarnaast is er een hoge uitval door de zwaarte van het werk en door demotivatie. Wie voor werken in de zorg kiest, doet dat vanwege betrokkenheid bij mensen, maar loopt nu vaak stuk op de (steeds grotere) bureaucratie. Verzorgenden werken bijvoorbeeld wel graag bij kleinschalige woonprojecten voor ouderen. Het ziekteverzuim onder het personeel is hier zeer laag. En bovendien is er in zulke woonvormen voor eenzelfde budget meer aandacht voor de bewoners. Voor verzorgenden en verplegenden blijkt een bepaalde mate van zelfstandigheid in het werk belangrijk. niet voor niets is Buurtzorg, een vernieuwend concept voor thuiszorg waarbij zelfstandigheid een belangrijke pijler is, vorig jaar uitgeroepen tot beste werkgever voor organisaties met meer dan 1000 werknemers. Volgens de deskundigen kan het probleem van het personeelstekort dan ook voor een belangrijk deel worden opgelost door de inhoud van de zorg weer centraal te stellen. k in het komende SEr-advies. n

SERmagazine

FOTO Dirk Hol


19

Rien Meijerink, voorzitter Raad voor de Volksgezondheid & Zorg:

We binden ons aan niets en niemand


De raad voor de Volksgezondheid & Zorg opereert in een complexe sector, waarin steeds meer partijen een rol spelen. Volgens voorzitter rien Meijerink wordt de rVZ als onafhankelijke partij in dat ingewikkelde speelveld steeds vaker geraadpleegd. Onze adviezen scherpen de gedachten en zijn vaak behulpzaam bij de beleidsontwikkeling.
TEKST Ton Bennink FOTO Dirk Hol

Wat betekent uw raad voor de samenleving? Die betekenis groeit. Deels omdat onderwerpen waarover wij adviseren steeds belangrijker worden, deels vanwege de decentralisatie van de zorg. in het begin was de raad vooral op het Binnenhof gericht. nu spelen steeds meer partijen een rol in de zorg. gemeenten, ggDs, zorginstellingen, patinten en zorgverzekeraars krijgen meer verantwoordelijkheid. Wij doen het beleidsvoorwerk en worden vaker geraadpleegd in dit ingewikkelde speelveld. De meeste adviezen geven wij op aanvraag van het kabinet. Maar we brengen ook eigen signalementen uit, zoals het advies Met de camera aan het ziekbed uit 2008. We zagen dat de media-aandacht voor de zorg toenam en vonden het goed om daarin stelling te nemen. Wij vinden dat het niet kan om bewusteloze patinten te filmen en achteraf pas toestemming te vragen. Toen journalisten ons recent belden over de omstreden uitzending Tussen Leven en Dood in het VUmc, hebben we naar dat advies verwezen. Onlangs heeft de minister ons advies Preventie van Welvaartsziekten, met een pleidooi voor een preventiefonds en een vettaks, grotendeels naast zich neergelegd. Daar zeg ik dus sinds die dag niets meer over. als een advies of signalement

20

ApRil 2012 - NR.4

interview

gepresenteerd is en als het veld of de minister daarop heeft gereageerd, dan is het voor mij klaar. Namens wie spreekt u eigenlijk? namens onszelf in een zo groot mogelijke mate van onafhankelijkheid. We binden ons aan niets en niemand. We onderhouden wel veel contacten. De patintenorganisaties zijn daarin het belangrijkst, omdat we bij ieder advies vanuit het perspectief van de patint proberen te redeneren. natuurlijk worden we wel eens gebeld door belanghebbenden en is er weleens geprobeerd ons voor het karretje te spannen. Maar we laten ons niet benvloeden. We maken wel gebruik van partijen die ons willen steunen. Zo helpt nefarma, de overkoepelende organisatie van de farmaceuten, ons met het verder verspreiden van best practises in het belonen van gezondheidswinst. Daar is niks mis mee. Waarom ze dat doen? ik vermoed om een goede indruk achter te laten en misschien omdat ze samenwerken met instellingen die in die best practises deelnemen. Maar daar steekt geen kwaad in.

Goede raad
nederland telt 21 raden die de regering van advies dienen, van de Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid tot en met de raad voor de Wadden. Een serie over de eigenheid en het belang van (een selectie van) die raden. Deel 2: rien Meijerink, voorzitter van de raad voor de Volksgezondheid & Zorg.

Wij vinden dat het niet kan om bewusteloze patinten te filmen en pas achteraf toestemming te vragen
We zijn wel heel voorzichtig. na mijn aantreden heb ik mijn functie als voorzitter van de raad van Toezicht van het groene Hartziekenhuis opgegeven en ben ik gestopt als juryvoorzitter van een pfizer-gezondheidsprijs. niet omdat er iets mis was met die prijs, maar omdat ik de schijn van belangenverstrengeling wil uitsluiten. Wat is het meest opvallende advies geweest in de laatste vijf jaar? Het eerste dat in me opkomt is Sturen op gezondheidsdoelen uit 2010. Ons zorgstelsel zit nu zo in elkaar dat de behandelaars per verrichting een vergoeding krijgen. Dat maakt het voor een specialist bijvoorbeeld lastig om te zeggen dat een patint beter elders een behandeling kan ondergaan. Het systeem bevordert dat verrichtingen te lang in zwang blijven, terwijl er al nieuwe behandelingen beschikbaar zijn.

in Utrecht Overvecht werken de gemeente, zorginstellingen, zorgverzekeraar en huisartsen samen in een systeem dat niet de verrichtingen, maar het behalen van gezondheidswinst beloont. De minister heeft dat advies omarmd, en dat zijn we nu dus verder aan het uitwerken, samen met nefarma. Ook adviezen die niet worden overgenomen, zijn soms zeer waardevol. Zo hebben we in 2006 adviezen uitgebracht die ik de qualyrapporten noem. Samen met veel partijen, waaronder Erasmus MC, hebben we een methodiek ontwikkeld die cijfermatig kan onderbouwen waarom zorg collectief dan wel privaat gefinancierd moet worden. Wij hebben daarin duidelijk een grens gesteld, om de discussie helder te krijgen. als een gewonnen levensjaar meer kost dan 80.000 euro per jaar, moet je je ernstig afvragen of je dat wel moet doen. Dat advies is niet overgenomen, omdat de stand van de wetenschap nog niet ver genoeg is. Het valt soms niet te voorspellen hoeveel gezondheidswinst een behandeling oplevert. Maar zes jaar later krijgen we er nog steeds vragen over, bijvoorbeeld vanuit de Tweede Kamer. Bent u tevreden over het gezag van de adviezen van uw Raad? Wisselend. Soms hebben mensen het niet goed gelezen en kom ik het nog een keer uitleggen. Maar over het algemeen ben ik tevreden. Dat betekent niet dat onze adviezen altijd worden overgenomen, maar ze scherpen de gedachten wel en zijn vaak behulpzaam bij de beleidsontwikkeling. Bestaat uw raad over tien jaar nog? Ons werk in ieder geval wel. je zult altijd beleidsvoorwerk nodig hebben. liefst in een onafhankelijke raad, gefinancierd door de overheid. Maar het kan ook anders. Zes jaar geleden was er sprake van dat de adviesraden zouden worden afgeschaft. Toen kwamen diverse partijen langs die ons wilden overnemen. Dat geeft wel aan dat denktanks als de onze altijd nodig zullen blijven. Maar ik vind de huidige constructie het meest ideaal. n

SERmagazine

21

SER Kort
FOTO Shutterstock

jaarverslag en Toezichtverslag 2011


21 maart 2011 - Het SER-Jaarverslag 2011 heeft als thema turbulentie. Een woord dat de huidige tijd in al zijn facetten typeert. Voorbeelden liggen voor het oprapen, te denken valt aan de financieel-economische crisis in het eurogebied en in Nederland aan het pensioenakkoord met alle naween daarvan, of de PBO-discussie in de Tweede Kamer. Verder uiteraard veel meer informatie over de adviezen en de bestuurlijke activiteiten van de SER, alsmede de internationale betrekkingen, communicatie en de duurzame bedrijfsvoering. De SER brengt daarnaast een afzonderlijk Toezichtverslag uit. Hierin legt de Toezichtkamer verantwoording af over het toezicht op de product- en bedrijfschappen. Het Toezichtverslag gaat onder meer in op het beoordelen en goedkeuren van verordeningen en begrotingen, op onderzoeken naar de representativiteit van de dragende organisaties, en op de in het verslagjaar afgeronde themaonderzoeken. Ook gaat het Toezichtverslag in op de actuele politieke ontwikkelingen rond de PBO en de gevolgen daarvan voor het SER-toezicht. n

Online-consultatie betaalbare zorg: 390 reacties


De oproep van SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan aan burgers en organisaties om via de SER-website hun visie te geven op de toekomstbestendigheid van de zorg, heeft 390 reacties opgeleverd. De SER werkt aan een advies over de betaalbaarheid van de zorg en de knelpunten op de arbeidsmarkt in deze sector. De consultatie is inmiddels gesloten. Niet alleen zorgorganisaties en medische beroepsbeoefenaren, maar ook burgers hebben gereageerd. De reacties gaan in op bijvoorbeeld de mogelijkheden van slimme technologie (zoals domotica) en van preventie, maar ook op manieren om de zorg zelf beter te organiseren. Daarnaast gaan ze over marktwerking in de zorg en wordt het Nederlandse stelsel met andere landen vergeleken. Veel reacties gaan ook in op de dreigende personeelstekorten in de zorg. Het secretariaat van de SER leest en rubriceert het grote aantal reacties. Die worden vervolgens aan de Commissie Sociale Zekerheid en Gezondheidszorg voorgelegd. De reacties worden te zijner tijd op de website geplaatst. n

22

ApRil 2012 - NR.4

Drie vragen over de bedrijfscommissies


Wat is een bedrijfscommissie? Bedrijfscommissies bemiddelen bij geschillen tussen ondernemingsraad en ondernemer. Daarnaast geven bedrijfscommissies voorlichting en functioneren ze als vraagbaak. Het secretariaat van de twee bedrijfscommissies voor de marktsector (Markt I en Markt II) is bij de SER ondergebracht. Waar gaan die geschillen over? De twee bedrijfscommissies hebben de afgelopen anderhalf jaar 85 verzoeken om bemiddeling ontvangen. De meeste verzoeken kwamen uit sectoren dienstverlening en welzijn. De gemiddelde doorlooptijd van een bemiddelingsverzoek bedroeg minder dan drie maanden. De meeste geschillen gingen over bedrijfsregelingen, het niet krijgen van instemmings- of adviesrecht en verkiezingen. Hierbij speelde veelal een gebrek aan vertrouwen tussen partijen mee of onvoldoende communicatie. Is er meer informatie te vinden? In de jaarverslagen van Markt I en Markt II, waarin onder meer geanonimiseerde samenvattingen zijn opgenomen van de uitgebrachte bemiddelingsadviezen. De jaarverslagen van Markt I en Markt II staan op de website van de bedrijfscommissies: www.bedrijfscommissie.nl n

Kabinet neemt advies arboregels en zzpers deels over


Het kabinet neemt het advies van de SER over om zogeheten doelbepalingen in de arboregelgeving geheel op zzpers van toepassing te verklaren voor die situaties waarin zzpers samen met andere werknemers op een arbeidsplaats werken. Doelbepalingen zijn bepalingen over maatregelen om arbeidsrisicos te voorkomen en te beperken. In de toekomst geldt op arbeidsplaatsen waar zowel zzpers als werknemers werken, voor beide groepen hetzelfde beschermingsniveau om veilig en gezond te kunnen werken. De te nemen maatregelen om de lichamelijke belasting te verminderen, zijn gelijk. Dit betekent ook dat als er concrete normen in arbocatalogi zijn vastgelegd, deze als referentiekader worden gebruikt in het toezicht op zzpers. Het gelijkstellen van de te nemen beheersmaatregelen vergroot de bereidheid om de arbowetgeving na te leven en vereenvoudigt de handhaving. n

FOTO Fit!vak

BC Markt I

BC Markt II

akkoord algemene voorwaarden fitnessbranche


De brancheorganisatie Fit!vak heeft samen met de Consumentenbond algemene voorwaarden opgesteld voor de fitnessbranche. Ook komt er per 1 april een geschillencommissie voor de afhandeling van klachten van consumenten. De voorwaarden zijn per 1 januari ingegaan. Ze bevatten onder meer afspraken over tussentijdse opzegging door de consument als die door een aantoonbare blessure of ziekte niet meer kan sporten tijdens de rest van de abonnementsperiode. Naast tussentijdse opzegging bestaat er ook een bevriezingsmogelijkheid. Mocht er toch een geschil ontstaan, dan kan dit worden voorgelegd aan de onafhankelijke geschillencommissie, die snel een bindende uitspraak doet. Fit!vak is de grootste organisatie in de fitnessbranche. Bij Fit!vak zijn sporten bewegingscentra aangesloten op ruim 900 locaties in Nederland. De onderhandelingen over de algemene voorwaarden worden gefaciliteerd door de SER. De geschillencommissie voor de fitnessbranche is de vijftigste geschillencommissies die zich heeft aangesloten bij De Geschillencommissie. n

SERmagazine

23

Wat zou u doen als u n dag de premier was van nederland? Wat zou u met spoed willen veranderen? Mail ons: sermagazine@ser.nl

One Day Only


WIE? Barbara Muller (40) Kadertekst WAT? Schrijfster, oprichter van het Babyhuis, waar wanhopige moeders die geen andere uitweg meer zien, hun baby kunnen

overdragen. www.barbaramuller.com

Als ik n dag premier was van dit land,


dan zou ik het hele etmaal benutten om een paar grote veranderingen binnen de jeugdzorg tot stand te brengen. Dit is mijn belangrijkste punt: het kind moet weer centraal staan. nu staat het systeem nog centraal, waardoor uit huis geplaatste kinderen vaak op verkeerde plaatsen terechtkomen. De helft gaat naar een pleeggezin, de andere helft trekt van de ene crisisplek naar de andere crisisplek van kwaad tot erger. ik zou de hele ministersploeg en alle Kamerleden uitnodigen die dag eens bij zon instelling op bezoek te gaan. Er is geen persoonlijke aandacht er zijn tehuizen waar de kinderen een keer per maand naar de kapper mogen die hen, met een tondeuse, allemaal hetzelfde kapsel geeft en er wordt

weinig bereikt om de vicieuze cirkel van onhandelbaarheid te doorbreken. nu worden die instellingen nog beoordeeld op veiligheid en efficiency, maar er zou een keurmerk moeten komen voor het welzijn van de kinderen. ik wil ook meer verantwoordelijkheid en meer beslissingsbevoegdheid voor de hulpverleners die ooit vol passie aan hun werk als voogd begonnen en nu slechts administratief medewerker met buitentaken zijn. Ze hebben gemiddeld de voogdij over twintig kinderen en komen, door al hun papierwerk, niet meer toe aan waar het allemaal om begonnen is: de belangenbehartiging van de kinderen. Het is onmogelijk om het hele systeem in n dag te veranderen, dat weet ik echt wel, maar ik zal er alles aan doen zo veel mogelijk mensen in beweging te zetten.

TEKST Arjan Visser FOTO Dirk Hol

You might also like