You are on page 1of 12

Brussel, 28 april 2009

PERSDOSSIER
« Meer veiligheid voor
werknemers op bouwwerven »

Ter gelegenheid van de Werelddag voor


Veiligheid en Gezondheid op het Werk

Op de Werelddag voor Veiligheid en Gezondheid op het Werk, vandaag


dinsdag 28 april, wil Vice-Eerste minister en minister van Werk Joëlle
Milquet alle actoren sensibiliseren die betrokken zijn bij de veiligheid van
werknemers op de werkvloer, en dan vooral op bouwwerven. Daarom
heeft ze ervoor gekozen een werf te bezoeken waar arbeiders
geconfronteerd worden met asbestverwijdering en met het gebruik van
mobiele steigers: de werf « Estérel » in Fontaine-l’Evêque.

A/ Inleiding: een « Nationale strategie » voor de ver-


mindering van het aantal arbeidsongevallen

1. Dit initiatief past in de « Nationale strategie inzake Welzijn


op het Werk 2008-2012 »

In februari 2007 heeft de Commissie een Mededeling gepubliceerd met de


titel: "Verbetering van de arbeidskwaliteit en -productiviteit: communau-
taire strategie 2007-2012 voor de gezondheid en veiligheid op het werk".
De Commissie heeft de Lidstaten gevraagd om nationale strategieën te
ontwikkelen en aan te nemen die aansluiten bij de communautaire
strategie en om, in dit kader, kwantitatieve streefdoelen vast te leggen.

Samen willen de Commissie en de Raad van de Europese Unie de impact


van arbeidsongevallen in Europa met 25 procent verminderen. Om dit te
bereiken, hebben ze een reeks ambitieuze doelstellingen opgesteld en
gebundeld in de nieuwe Europese strategie.

Een van de streefdoelen van de Commissie is om deze plannen later door


het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats
van Luxemburg (CCSS) te laten evalueren.

De « Nationale strategie inzake Welzijn op het werk 2008-2012 »


is het Belgische plan in het kader van deze communautaire
strategie, die de minister van Werk, Joëlle Milquet, in november
2008 heeft voorgesteld. De hoofddoelstelling wordt hierin

1
overgenomen: komen tot een continue, blijvende en homogene
daling van de arbeidsongevallen en beroepsziekten.

2. De doelstellingen van de de « Nationale strategie »: 25


procent minder arbeidsongevallen

De globale doelstelling van de communautaire strategie is een continue en


homogene daling van het aantal arbeidsongevallen en beroepsziektes. Dit
is een globale benadering van het welzijn op het werk die ook een invloed
heeft op andere domeinen, zoals volksgezondheid en duurzame
ontwikkeling.

Naast de statistische kennis over het aantal ongevallen om de impact van


de toegepaste maatregelen objectief te kunnen meten, biedt kennis over
de algemene welzijnssituatie van de werknemers ook de mogelijkheid om
de strategieën bij te sturen en nog efficiënter in te grijpen.

Ons doel? De frequentie van het aantal arbeidsongevallen


verminderen om zo snel mogelijk te komen tot een vermindering
van 25 procent, met prioriteit voor de sectoren die het meest aan
risico’s zijn blootgesteld.

De redenen voor deze ambitieuze doelstelling zijn veelvuldig:

• Welzijn, gezondheid en veiligheid op het werk zijn prioritair voor de


bescherming van de werknemer. Dit objectief reikt verder dan alle
andere en verklaart op zichzelf al de noodzaak tot mobilisatie.

• Het leven en de gezondheid van de werknemers en hun welzijn op het


werk bieden een meerwaarde aan de hele maatschappij en aan elke
onderneming in het bijzonder. Op secundair vlak gaat op het niveau
van de economie om een kwestie van economische rechtvaardigheid,
gelijkheid en gezonde loyale concurrentie. Een goede gezondheid op
het werk verbetert de algemene openbare gezondheidstoestand en de
productiviteit en competitiviteit van de ondernemingen.

• Tot slot vormen de problemen inzake gezondheid en veiligheid op het


werk een hoge kost voor de sociale beschermingssystemen.

Welzijn op het werk, dat belangt ons allemaal aan. Gezondheid en


veiligheid op het werk mogen niet overgelaten worden aan enkele
bedrijven die zich willen inzetten voor maatschappelijke vooruitgang of
waarvan de bedrijfsleiders zich sterk bewust zijn van de problematiek.
Gezamenlijk moeten de overheid en de acteurs op het terrein dagelijks
inspanningen leveren om te informeren en risicopreventiemaatregelen uit
te leggen. Deze inspanningen kunnen enkel een gunstig effect opleveren
als iedereen er intens en continu bij betrokken wordt. De waakzaamheid
ter zake laten varen, staat meteen voor het lopen van een risico.

De oorzaken van de arbeidsongevallen hangen vaak samen met:

2
• een gebrek aan ervaring;
• de grote doorstroming van werknemers op de werkplek;
• kortstondige arbeidsbetrekkingen;
• een complexe situatie op de werkplek en een gebrekkige communi-
catie;
• onvoldoende beveiliging van een machine;
• een zekere onvoorzichtigheid;
• en een hoog werktempo.

In dit opzicht is het absoluut noodzakelijk om een grondiger onderzoek in


te stellen naar de omstandigheden waarin de arbeidsongevallen zich
voordoen.

3. De cijfers inzake arbeidsongevallen

De statistische gegevens van het Fonds voor arbeidsongevallen (FAO)


geven aan dat het aantal arbeidsongevallen sinds 1985 met 30 procent is
gedaald, terwijl het aantal arbeidsplaatsen de jongste twintig jaar met
700.000 eenheden is toegenomen. Deze daling van het aantal
arbeidsongevallen valt grotendeels te verklaren vanuit transformaties op
de arbeidsmarkt; de mijnindustrie is sinds 1985 bijna volledig verdwenen
en de tewerkstelling in fabrieksindustrieën zoals de textiel- of de
metaalindustrie, is merkelijk verminderd.

Tussen 1985 en 2007 heeft de arbeidsmarkt diepe verschuivingen


meegemaakt. Het aantal werknemers mag dan wel constant gebleven
zijn, het aantal bedienden is merkelijk toegenomen. Deze worden minder
blootgesteld aan de klassieke risico’s op arbeidsongevallen. Deze nieuwe
jobs zijn vooral ontstaan dankzij de voortdurende ontwikkeling van de
diensten- en non profit-sectoren.

Het Fonds voor arbeidsongevallen (FAO) heeft in 2006 185.039


arbeidsongevallen geregistreerd in de privésector. In 2006 zijn er 4.502
meer arbeidsongevallen gebeurd (een stijging van 2,5 % ten opzichte van
2005). Deze stijging komt er na een periode van vijf jaar waarin het
aantal ongevallen continu gedaald is.

In 2007 werden er 184.717 arbeidsongevallen geteld. De constante


vermindering van het aantal ongevallen sinds 2000 lijkt inderdaad gestopt
te zijn. De situatie loopt echter niet gelijk in alle sectoren. Het aantal
arbeidsongevallen vermindert nog altijd in het merendeel van de sectoren,
maar deze vermindering wordt deels ongedaan gemaakt door een stijging
van het aantal arbeidsongevallen in de sectoren van de diensten aan
ondernemingen, +11%, in de gezondheids- en welzijnssector, +4%, twee
sectoren die de voorbije twee decennia een hoge vlucht hebben genomen.

Het grootste aantal arbeidsongevallen is dus geconcentreerd in de


volgende sectoren: dienstverlening aan bedrijven,
gezondheidszorg en maatschappelijke diensten, en de bouwsector.

3
De bouwsector is een van de sectoren waar werkongevallen het vaakst
voorkomen. Dat is begrijpelijk als je bedenkt dat elke werf voortdurend
evolueert en zo worden te veel gevaarlijke situaties gecreëerd. Bovendien
is een bouwwerf per definitie een tijdelijke werksituatie, of wordt de werf
althans zo ervaren.

Tabel: Evolutie van het absolute aantal arbeidsongevallen in de bouwsector en


vergelijking met alle sectoren samen

Bouwsector Alle activiteitssectoren

Aantal Aantal ernstige Aantal Aantal ernstige


Aantal Aantal
werknemers VTE arbeidsongevall werknemers VTE arbeidsongevall
arbeidsongeva arbeidsongeva
Jaar

Jaar
op 30 juni en op 30 juni en

Index Index Index Index Index Index


N N N N N N
100 100 100 100 100 100

1997 143.943 100 28.770 100 2.503 100 1997 1.809.186 100 197.520 100 12.842 100
1998 144.788 101 27.281 95 2.281 91 1998 1.860.806 103 202.274 102 12.396 97
1999 150.856 105 28.440 99 2.656 106 1999 1.889.829 104 199.715 101 12.597 98
2000 157.333 109 27.546 96 2.735 109 2000 1.970.387 109 209.508 106 13.267 103
2001 156.751 109 28.290 98 2.981 119 2001 2.009.735 111 203.171 103 13.869 108
2002 154.963 108 25.533 89 2.527 101 2002 1.990.967 110 184.252 93 11.831 92
2003 161.020 112 23.176 81 2.545 102 2003 1.990.190 110 170.853 86 12.729 99
2004 158.847 110 22.573 78 2.383 95 2004 2.008.826 111 165.472 84 11.873 92
2005 160.608 112 21.142 73 2.588 103 2005 2.038.938 113 160.662 81 14.208 111
2006 168.032 117 22.382 78 2.666 107 2006 2.082.770 115 164.591 83 13.259 103
2007 174.298 121 22.061 77 2.664 106 2007 2.147.259 119 163.928 83 13.158 102

Daarom maakt Joëlle Milquet van deze gelegenheid gebruik om een aantal
nieuwe maatregelen voor te stellen inzake veiligheid van werknemers op
de werf alsook enkele maatregelen die onlangs van kracht zijn gegaan.

Het gaat met name om

• de sensibiliseringscampagnes (punt 1);


• de versterking van de controles op het welzijn op het werk
(punt 2);
• de projecten voor meer veiligheid voor oudere werknemers
via het Ervaringsfonds (punt 3);
• de verlenging van de overgangsperiode voor de erkenning
van asbestverwijderaars (punt 4);
• eventuele wijzinging aan de reglementering op de tijdelijke
en mobiele werkplaatsen (punt 5);

4
• de mogelijkheid om partnershipsovereenkomsten met de
bouwsector af te sluiten voor meer veiligheid voor de
arbeiders (punt 6).

B/ Nieuwe voorstellen

1. Lancering van sensibiliseringscampagnes voor meer


veiligheid in de bouwsector

In het kader van haar « Nationale strategie voor de vermindering van


werkongevallen » die minister van Werk Joëlle Milquet in november
2008heeft gelanceerd, heeft de dienst die belast is met de inspectie van
veiligheids- en gezondheidsvoorwaarden in de ondernemingen, buiten
haar normale inspecties, een reeks campagnes in de bouwsector
opgestart.

a) Sensibiliseringsacties die onlangs zijn afgelopen

• Campagne « dakwerken »: van april 2007 tot eind december 2007.


• Campagne « wegenwerken »: van augustus 2007 tot december 2008.
• Campagne « manueel hanteren van lasten »: een campagne die in 25
Europese landen werd gevoerd. De bouwsector was een doelsector in
2008.
• Campagne « trillingen »: van begin januari 2009 tot eind maart 2009.

b) Sensibiliseringsacties voorzien voor 2009

• Campagne « afwerking »: het gaat om de opvolgingsfase van een


derde gezamenlijke campagne met de NAVB (het Nationaal Actiecomité
voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf, wat een paritaire
organisatie van werkgevers en werknemers is) voorzien voor augustus
2009 tot eind december 2009. De adviseurs van de NAVB voeren
momenteel een sensibiliseringactie. Het hoofdthema daavan: vallen
vanop grote hoogte.
• Campagne « projectontwikkelaars en onderaannemers »: deze
campagne is voorzien van september tot december 2009. De
belangrijkste thema’s die aangepakt zullen worden: de verplichtingen
van de opdrachtgever (met name wat de coördinatie gezondheid-
veiligheid betreft) en de collectieve bescherming tegen het vallen.

Onder de andere campagnes van de dienst Toezicht op het Welzijn in


risicosectoren, vermelden we voor 2009:

• Een campagne in de interimsector (april tot juni 2009) geconcentreerd


op het gebruik van de werkpostfiche.
• Een campagne in de garagesector geconcentreerd op het gebruik van
chemische producten (november en december 2009).
• Een campagne over het vallen vanop hoogte tijdens het vullen van
tankwagens (juni-december 2009).

5
Al deze acties vormen het voorwerp van voorafgaandelijke informatie naar
de betrokken sectoren en preventiediensten, om meer positieve gevolgen
op de daling van werkongevallen te kunnen bereiken.

2. De controles op het welzijn in de bouwsector versterken

De sensibiliseringsacties worden telkens opgevolgd via gerichte controles


door de dienst Toezicht op het Welzijn op het Werk.

• De opvolgingsfase van de campagne « dakwerken » (van april 2007 tot


eind december 2007): na een sensibiliseringsactie door de adviseurs
van de NAVB werden 1.511 werven bezocht waarvan er voor 129 Pro
Justitia werd opgesteld; 138 werven werden stilgelegd wegens
onvoldoende beveiliging tegen het naar beneden vallen.

• Opvolgingsfase van de campagne « wegenwerken » (van augustus


2007 tot december 2008): 238 werven werden bezocht.
Aandachtspunten van de dienst Toezicht op het welzijn: de signalisatie
voor het wegverkeer, de sociale voorzieningen (sanitair, refters),
kwartsstof (wat veelvuldig voorkomt bij het slijpen van cement) en de
graafwerkzaamheden.

• Opvolgingsfase van de campagne « manueel hanteren van lasten »: 78


werkgevers uit de sector werden bezocht met volgende
aandachtpunten: hulp voor het hanteren en maximaal gewicht van
cement- en zandzakken.

• Verschillende nieuwe inspectiefases zijn voorzien.

3. Meer veiligheid voor oudere werknemers in de bouwsector


via het Ervaringsfonds

a) Het samenwerkingsprotocol tussen de bouwsector en het


Ervaringsfonds

In de nabije toekomst zal het aantal vertrekkers in de bouwsector hoger


liggen dan het aantal gekwalificeerde personeelsleden dat op de
arbeidsmarkt beschikbaar is. Bovendien verlaten, in vergelijking met
andere sectoren, meer arbeiders in de bouw hun job op de leeftijd van 50
jaar.

Daarom heeft de bouwsector, vertegenwoordigd door werkgever- en


werknemersorganisaties en fondsen voor bestaanszekerheid (het
Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf, het
Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid en het Fonds voor
Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf) een
samenwerkingsprotocol ondertekend met het Ervaringsfonds. Dat protocol
is gegaan op 1 maart 2009 van kracht gegaan.

6
Het Ervaringsfonds is erop gericht oudere werknemers langer op de
arbeidsmarkt te houden onder goede voorwaarden, zowel voor hen als
voor hun werkgevers, en de veiligheidsomstandigheden en hun welzijn op
de werkvloer te versterken. Daartoe spoort het Fonds de werkgevers en
de sectoren aan om de arbeidsvoorwaarden voor 45-plussers aan te
passen en te verbeteren. Goede projecten, van ergonomische,
organisatorische aard en/of op het vlak van veiligheid of
competentiemanagement kunnen in het kader van het Ervaringsfonds
worden gesubsidieerd. Deze verbeteringen moeten zich inschrijven in het
kader van het Europese en Belgische beleid op het welzijn op het werk en
alle generaties moeten ervan kunnen genieten.

Het Ervaringsfonds draagt op die manier positief bij tot het welzijn
van de werknemer en de globale tewerkstellingsgraad van de
bevolking.

De bouwsector zal een sensibiliseringscampagne voeren om


ondernemingen van het paritair comité 124 ertoe aan te zetten projecten
te lanceren om de werkomgeving aan te passen, gezien de belangrijkste
factoren van verhoogd risico binnen de bouw zich op niveau van de
fysieke last situeert: manueel verplaatsen van lasten; de romp buigen en
draaien; zwaar en afmattend fysiek werk; blootstelling aan trillingen in
het lichaam; vaak gewichten van meer dan 10 kilo opheffen, herhaalde
bewegingen; lang in dezelfde positie werken; enzovoort. Verschillende
oplossingen inzake ergonomie, werkorganisatie en opleidingen kunnen
worden voorgesteld: werktuigen die weinig trillingen veroorzaken;
mechanische werktuigen om te hijsen en op te tillen; graafwerken
mechanisch uitvoeren; mechanisch oprollen van kabels; mortelpomp,
slijp- en zaagmachines op basis van water; oogbescherming op maat
(eventueel met gezichtscorrectie); het aanleren van ergonomische
technieken; doorschuifsystemen in het takenpakket; aanpassingen van de
jobinhoud; enzovoort.

De doelstellingen van de sensibiliseringscampagnes zijn ambitieus. De


partijen van het protocolakkoord overwegen bij de werkgevers via het
Ervaringsfonds meer dan duizend (1.297) projecten op te zetten. Die
projecten moeten de werkomgeving verbeteren voor bijna vijfduizend
(4.763) oudere werknemers.

b) Uitbreiding van het toepassingsgebied van het


Ervaringsfonds

Overigens heeft Joëlle Milquet, om op een proactieve manier te reageren


op de economische crisis, aan de regering voorgesteld om, onder andere,
het toepassingsgebied van het Ervaringsfonds uit te breiden naar
subsidies die gericht zijn op meer kansen op werk van oudere werknemers
die werden ontslagen in het kader van een herstructurering. De ontslagen
werknemers in het kader van een herstructurering die zijn ingeschreven in
reconversiecellen, worden zo gelijkgesteld met andere werknemers.

7
Daartoe heeft ze ervoor gezorgd dat een bepaling wordt opgenomen in de
wet houdende diverse bepalingen, die al werd goedgekeurd in de Kamer
en deze week in de Senaat zou moeten worden gestemd. Die bepaling
past artikel 27 aan van de wet van 5 september 2001, gericht op de
verbetering van de tewerkstellingsgraad van werknemers. De
tussenkomst van het Ervaringsfonds kan draaien rond opleidingen of
begeleidingsprogramma’s met het oog op terug aan de slag te gaan.

3. Twee voorbeelden van projecten van het Ervaringsfonds in


de bouwsector

Voorbeeld een:

Een KMO produceert uitgeruste keuekens op maat. Ze bestaat al meer


dan dertig jaar. Ze werd overgenomen in 2001 en wordt momenteel door
drie bestuurders geleid. In de personeelslijst komen nog twee arbeiders
voor van 53 en 58 jaar die arbeidongeschikt zijn. Zij hebben meer dan
twintig jaar voor het bedrijf gewerkt. Door ernstige
gezondheidsproblemen komen ze nooit meer werken. Het verlies van
know-how na het vertrek van die twee arbeiders was kritiek voor de
onderneming. De onderneming stelt momenteel vijf arbeiders (tussen 18
en 50 jaar) te werk en één bediende.

De bedoeling van het Ervaringsfonds is om de 50-jarige werknemer – die


al van zijn 18de in de KMO werkt – zo lang mogelijk aan het werk te
houden. Hij heeft zijn werk perfect onder de knie en zijn technische
capaciteiten zorgen voor een monopolie aan kennis en een toename van
werk. Want telkens er moeilijkheden opduiken gelinkt aan schrijnwerkerij,
neemt hij die bovenop zijn dagelijkse taken voor zijn rekening, aangezien
de jongeren die niet op zich mogen nemen. Voor het werk van een
keukenschrijnwerker moet je heel veelzijdig zijn: buiten het lezen van het
plan, moeten er tegels worden gelegd, elektriciteit, leidingbuizen,
gasaansluiting, enzovoort.

De bedoeling van het project is het werk en de taken te reorganiseren


zodat de oudere werknemer kan blijven werken onder lichtere
werkomstandigheden en lastige verplaatsingen voor hem af te schaffen. De
oudere werknemer zal geen verplaatsingen meer moeten maken om
keuken te installeren. Hij zal voltijds in het atelier blijven. Hij zal zich alleen
bezighouden met de vervaardiging van keukenmeubles, wandkasten en
badkamermeubles. Hij zal worden geholpen door een jongere die de zware
lasten zal dragen in zijn plaats of met zijn hulp.

Voorbeeld twee:

Een KMO van 19 werknemers heeft werven vooral in haar eigen streek. Ze
voert grote werken uit en doet de dakwerken van nieuwe gebouwen
(privé-woningen of industriële gebouwen) maar voert ook renovaties van
gebouwen uit. Vier ploegen metsers werken buiten samen met een ploeg

8
dakpannenleggers. Af en toe moet het werk worden stilgelegd in functie
van de weersomstandigheden.

Onder de 18 arbeiders, zijn er 5 ouder dan 45, waarvan 2 arbeiders net


geopereerd werden. Het werk is fysiek altijd zwaar omdat er lasten
moeten worden getild: de stellingen installeren op de werf, het materiaal
lossen, het materiaal naar de werkposten brengen, de stellingen
demonteren, de werf opruimen, de werktuigen en materialen elke avond
stockeren om diefstallen te vermijden die meer en meer voorkomen op de
werf.

De onderneming heeft al geïnvesteerd in een camion met loskraan om te


vermijden dat de arbeiders de materialen zelf op de werf hanteren en
hierdoor kunnen de materialen naar elke werkpost gebracht worden. Het
opstellen en afbreken van stellingen op de werf brengt echter wel nog
problemen met zich mee voor de arbeiders, vooral voor de oudere. De
stalen construcite is zwaar en de zware houten planken die dienen als
loopbrug, zijn ook zeer moeilijk te hanteren. In de eerste plaats, wil men
de zware handelingen lichter maken, in moeilijke posities op de werf
(vooral omdat de werf zich midden in het stad bevindt en moeilijk te
bereiken is) door te investeren in drie nieuwe stellingen. Die drie
stellingen zullen 250 à 300 m² groot zijn, in gegalvaniseerd staal met
aluminium loopbruggen met console. Er zullen groepen worden gevormd
en de aandacht zal gevestigd worden op het juiste gebruik van nieuwe
werktuigen (goede positie van de rug, te vermijden bewegingen,
vereenvoudiging van de taken, …) en op respecter voor de
veiligheidsvoorschriften.

Daarnaast wordt de functie van een metser van 59 jaar die al heel zijn
carrière in de bouwsector heeft doorgebracht, herbekeken. Opdat hij zou
kunnen blijven werken tot aan zijn pensioengerechtigde leeftijd, zal hij
alle know-how die hij heeft vergaard door zijn professionele ervaring, op
de werf delen met de andere arbeiders. Hij zal tijd besteden aan het
tonen, uitleggen en laten uitvoeren van taken door de jongsten en dat
gedurende een jaar elke morgen twee uur lang. Tijdens zijn « gewoon »
werk, zal hij vermijden zware lasten te dragen en materiaal te versleuren.

4. Erkenning van ondernemingen en werkgevers die


afbraakwerken uitvoeren waarbij grote hoeveelheden asbest
kunnen vrijkomen

a) verlenging van de overgangstermijn voor de erkenning van


asbestverwijderaars

Op 30 juni vervalt de erkenning van ondernemingen en werkgevers die


afbraakwerken uitvoeren of asbest verwijderen, toegekend in het kader
van artikel 148decies van het Algemeen Reglement voor
Arbeidsbescherming (Arab), automatisch op grond van artikel 19 van het
koninklijk besluit van 28 maart 2007. Het verlies van deze erkenning kan

9
alleen verhinderd worden via het indienen van een nieuwe
erkenningsaanvraag bij de FOD Werk voor 30 juni 2009. Zo’n aanvraag
moet tegenwoordig begeleid gaan met een certificaat dat alleen uitgereikt
kan worden door geaccrediteerde instellingen conform de ISO-norm
17021 van de Belgische accreditatie-instelling (Belac).

Om technische redenen kon deze accreditatie tot voor kort nog niet
verkregen worden bij gebrek aan geaccrediteerde instellingen. Inmiddels
werden twee instellingen geaccrediteerd: de accreditaties van Kiwa en
AIB-Vinçotte zijn officieel sinds 30 maart 2009

Rekening houdend met het feit dat asbestverwijderende ondernemingen


over voldoende tijd moeten beschikken om hun erkenning aan te vragen
bij de geaccrediteerde instellingen, is het voor die ondernemingen
onmogelijk gebleken dat te doen en de erkenning aan te vragen voor 1
juli 2009.

Om de asbestverwijderende ondernemingen niet in juridische onzekerheid


te laten leven, heeft minister van Werk Joëlle Milquet beslist dat de
huidige erkenningen met een jaar verlengd moeten worden. Om dat te
doen, heeft ze een koninklijk besluit genomen dat de overgangstermijn in
artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 maart 2007 verlengd met een
jaar, gaande dus van twee naar drie jaar. Joëlle Milquet vermijdt hierdoor
dat asbestverwijderende ondernemingen hun activiteiten moeten staken
door gebrek aan erkenning. Door de verlenging van de
overgangsmaatregel kunnen de kandidaat-asbestverwijderaars hun
dossier trouwens beter voorbereiden.

Dit oninklijk besluit van de minister van Werk zal binnenkort in het
Belgisch Staatsblad verschijnen.

b) evaluatie van het Fonds voor asbestslachtoffers

Sinds 1 april 2007 is het Fonds voor asbestslachtoffers operationeel. Joëlle


Milquet gaat ervan uit dat het nuttig zou zijn moest er een evaluatie van
de werking van het Fonds worden uitgevoerd voor het einde van het jaar.
De resultaten van deze evaluatie zullen ons een algemeen inzicht bieden
in termen van statistieken en begroting, maar zullen ons ook laten zien in
welke mate afwijkende en onjuiste schadevergoedingen zullen moeten
worden bijgestuurd.

5. Eventuele aanpassingen aan de reglementering op tijdelijke


en mobiele werven

a) een Europese richtlijn

De richtlijn 92/57 van de Europese Unie van 24 juni 1992 schrijft, in het
kort, voor dat een coördinator wordt aangeduid inzake veiligheid op de
werf waar verschillende aannemers aan het werk zijn. Die coördinator
begeleidt de samenwerking tussen de verschillende partijen op de werf en

10
helpt bij het respecteren van de preventievoorschriften voor het welzijn op
het werk, tijdens de conceptionele- en uitvoeringsfasen van de
werkzaamheden.

De Europese Commissie, bewust van de moeilijkheden in de praktijk van


deze richtlijn, heeft onlangs een aantal initiatieven genomen:

• Capgemini–Deloitte en Ramboll hebben op vraag van de EU een


marktstudie uitgevoerd waaraan een aantal aanbevelingen verbonden
waren (echter niet echt voor een aanpassing van de richtlijn, hoewel
sommige Lidstaten daar vragende partij voor zijn).
• De Commissie heeft bovendien een mededeling verspreid (COM (2008)
689 van het Directorate-General Enterprise) waarin ze niet meer een
aanpassing van de EU-richtlijn 92/57 voor ogen heeft, maar wel de
toepassing van een aantal richtlijnen in een « Gids » die zou moeten
verschijnen in de herfst van 2009.

b) een voorstel om de huidige wetgeving in België te


vereenvoudigen

In afwachting van de vooruitgang van het dossier op Europees niveau, wil


minister van Werk Joëlle Milquet overleg opstarten met de sociale
partners in de bouwsector over een voorstel om de huidige wetgeving in
België te vereenvoudigen.

De huidige regelgeving voorziet een opdeling van de bouwplaatsen in


functie van de totale oppervlakte van het betrokken bouwwerk (minder
dan 500 m²; gelijke of groter dan 500 m²). Dit leidt tot twee reeksen
bijna identieke bepalingen in hetzelfde besluit met talrijke verwijzingen,
waardoor de tekst zeer moeilijk leesbaar wordt.

Een vervanging van die opdeling in functie van de totale oppervlakte van
de bouwplaats door een opdeling afhankelijk van de kwaliteit van de
aannemer, kan de reglementering eenvoudiger maken en de toepassing
ervan vergemakkelijken. Aldus kan een onderscheid gemaakt worden
tussen opdrachtgevers die werkgever zijn en de andere opdrachtgevers.

• Opdrachtgevers die werkgever zijn, moeten de coördinatoren


aanstellen. Zij kunnen zich voor deze verplichting en alle andere die
eruit voortvloeien, laten bijstaan door hun preventiedienst.
• In het geval van opdrachtgevers die geen werkgever zijn, stelt de
bouwdirectie belast met het ontwerp, respectievelijk de
bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering de
coördinator-ontwerp en de coördinator-verwezenlijking aan. Deze
bouwdirecties vullen ook alle eruit voortvloeiende verplichtingen in.

11
6. Partnershipovereenkomsten met de bouwsector af-
sluiten om de veiligheid van arbeiders op de werf te
verbeteren

Minister van Werk Joëlle Milquet heeft in aanwezigheid van


verantwoordelijken uit de sector vandaag aangekondigd dat ze binnenkort
met de verantwoordelijken van de bouwfederaties overleggen over de
mogelijkheid partnershipovereenkomsten omtrent de veiligheid op werven
af te sluiten, naar het voorbeeld van de partnershipovereenkomsten die
onlangs werden afgesloten om de strijd tegen zwartwerk en sociale fraude
in de sector beter aan te gaan.

Voor bijkomende inlichtingen:


Benoit Lannoo (0476 76 19 43) (NL)
Emilie Rossion (0473 13 97 58) (FR)

12

You might also like