You are on page 1of 18

Wij zijn gekomen, en breiden onze bescherming uit...

Aspecten van de defensieve magie door middel van tovermessen 1

Een uiteenzetting over de zogenaamde tovermessen binnen het kader van de Egyptische magie. Nieuw onderzoek naar deze magische gereedschappen leidt tot herziene interpretaties..

Fred Vink

I. Algemeen: wat zijn tovermessen?


In 1932 schreef Herbert Winlock over tovermessen: ...They remain one of the puzzles left to us by the ancient Egyptians.2 25 Jaar eerder legde Legge het verband tussen deze voorwerpen en de zonnereligie.3 Deze bijdrage behandelt de vraag, wat we sindsdien meer te weten gekomen zijn over deze raadselachtige gereedschappen, mede in het licht van recent ontdekt nieuw materiaal. Voordat getracht wordt deze vraag te beantwoorden, moeten wij natuurlijk wel eerst weten waarover wij het precies hebben.

Detail van een in relf uitgevoerd tovermes. Privverzameling Zwitserland, herkomst onbekend. Alain Speltdoorn, Brussel.

114

Ta-Mery 2012

Omdat een Oudegyptische naam daarvoor ontbreekt, is het begrip tovermes in de Egyptologie sinds Von Bissing 4 deze term voor het eerst noemde min of meer ingeburgerd geraakt.5 Na de verschijning van het proefschrift van Hartwig Altenmller echter is de aanduiding apotropaion steeds meer in zwang gekomen naar het Oudgrieks wat onheil afwerend betekent. Deze benaming bleek al spoedig onjuist te zijn, omdat ook vele andere voorwerpen in het oude Egypte, zoals toverstaven, scarabeen, amuletten en magische geboortetegels6, een dergelijke werking hadden. De term apotropaion is dus niet meer dan een verzamelbegrip voor objecten met onheil afwerende werking. Omdat de oorspronkelijke naam niet bekend is, zullen we het dus voorlopig moeten doen met de term tovermes. Onder een tovermes moet worden verstaan een gereedschap van ca. 30 tot 60 cm lang meestal gemaakt van een overdwars gespleten slagtand (afb. 1) dat wat zijn materiaal (ivoor 7), vorm en iconografie betreft, gedurende het Middenrijk tot aan de 18e dynastie in eerste instantie was bedoeld om magische bescherming te bieden. Daardoor zijn klappers, werpstokken en boemerangs die vooral hun opgang maakten tijdens het Nieuwe Rijk van het genre uitgezonderd: deze hadden binnen de Egyptische magie een geheel andere functie. Een tovermes dat de natuurlijke vorm van een slagtand bezit, heeft doorgaans een spits en een stomp uiteinde. Het stompe einde is meestal versierd met een panterkop, de spits met een vossekop8, die soms ook separaat in hout aan het magische gereedschap is bevestigd of in het ivoor is uitgesneden. Veelal is slechts de voorzijde van decoraties voorzien, minder vaak ook de achterzijde. De decoraties werden aangebracht met een koperen graveerstift of met vuursteen9 op het oppervlak dat van tevoren was geschuurd en gepolijst.
Afb. 1 Deze afbeelding (eind Eerste Tussenperiode) geeft mogelijk weer hoe een tovermes gespleten, geschuurd, gepolijst en tenslotte van graveringen werd voor zien. Naar: Vasiljevic, Herstellung, sak 24 (1997) 324, fig. 2.

De decoraties bestaan hoofdzakelijk uit dieren, fabelwezens, demonen, antropo- en zomorfe godheden alsmede beschermende symbolen die hoofdzakelijk verband hielden met de zonnereligie en kunnen worden verdeeld in vier groepen10: Wezens die bij de geboorte en het opgroeien van het kind in het bijzonder behulpzaam zijn, zoals de nijlpaardgodin, Aha en zijn vrouwlijke pendant, de krokodil en de schildpad; Woestijnbewoners, zoals de slangenhalspanter, de gevleugelde griffioen, de leeuw en de jakhals die meestal als wsr -teken is afgebeeld; Figuren die onmiskenbaar een plaats vervullen in de zonnereligie, zoals de baviaan met oedjat-oog, de kater die een slang doodt, de schrijdende zonneschijf en de dubbelsfinx die mogelijk de horizon voorstelt; Een groep van behulpzame slangen die antropomorf of in hun diergedaante als cobra of kronkelende slang in aanvalshouding zijn afgebeeld.
Aspecten van de defensieve magie door middel van tovermessen 115

Hoewel het repertoire min of meer gestandaardiseerd lijkt te zijn, blijkt juist dat geen enkel mes gelijk is. De achterzijde is zelden gedecoreerd en slechts in een aantal gevallen voorzien van een inschrift.11 Om de ingravering te benadrukken is deze vaak opgevuld met pasta of bitumen.

II. Functies
1. Defensieve magie: bescherming van kind en moeder Omdat een tovermes een magisch gereedschap is, moet ook iets worden gezegd over de plaats van een dergelijk voorwerp binnen het geheel van de magie in het oude Egypte.12 In de Leer voor Merikare, een beroemde tekst van c. 2050 v.Chr., wordt gesteld dat de magie door de scheppergod is gemaakt als ...wapens, om de slag van het onheil af te wenden, hen (de mensheid) beschermend bij dag en nacht .13 Om de toverkracht van het door de mens gesproken woord vast te leggen, heeft de god Thot hem het schrift geschonken14, terwijl Ptah15 de mensheid zijn creatieve vermogen gaf, waardoor zij haar eigen werkelijkheid twee- of driedimensionaal kon creren. Op de tovermessen waren afbeeldingen van goden en demonen gegraveerd die via het magische principe van de gelijkenis een eigen leven gingen leiden: wat op de microkosmische wereld van het magische gereedschap werd opgeroepen, gebeurde ook in de werkelijkheid van die voorgestelde wereld.16 Een voorwaarde was natuurlijk wel dat dit alles kon plaatsvinden in een cultuur die overtuigd was van de werking van magie17, die in staat was een dergelijk effect te kunnen afdwingen.18 Voor een tovermes hield dit in, dat een magir door middel van rituele handelingen onder het uitspreken van magische formules de gewenste bescherming tot stand bracht. Dat het daarbij om defensieve of onheilafwerende magie19 ging, blijkt uit de opschriften op het tovergereedschap die mogelijk deel uitmaakten van een inleidende en/of afsluitende toverformule. In de meest eenvoudige vorm bestaat het inschrift uit een recitatie aanduiding, gevolgd door n of meer beschermgoden (nTr.w of sA.w aSA.w), alsmede de te beschermen persoon/personen, meestal een bij name genoemd kind en/ of moeder, zoals in dit voorbeeld: Dd md.w j<n> nn n nTr.w stp.w sA n anx wDA snb sA grH sA hrw HA Xrd pn NHjj ms(i).t Pr.t 20 ...Recitatie door deze goden, die de bescherming van het leven, van het heil en van de gezondheid en de bescherming bij nacht en de bescherming bij dag uitbreiden over dit kind Nehy, dat Peret gebaard heeft. Een ander uniek inschrift op de keerzijde van tovermes Kopenhagen nm 7795 geeft aan dat het vooral slangen21 zijn waartegen het tovermes beoogt bescherming te bieden (afb. 2): Dd md.w j Sa tp xft.j xft.t [mt mt.t ?] aq.w r a.t tn Xrd.w ms(i).n Nb.t-sxt-ra ...Recitatie: O Gij, die het hoofd van de vijand (in) [?] afsnijdt, [van de dode of de doden] die in het vertrek van de kinderen binnentreedt, die Nebetsechet-re gebaard heeft 22.
116 Ta-Mery 2012

Afb. 2 Inschrift op Kopenhagen nm 7795 (L. 28,0 cm), ex-coll. Rev. W. MacGregor. National Museet Kbenhavn.

Het tovermes is dus een magisch wapen dat primair was bedoeld om het kind rondom de geboorte tegen vooral slangen te beschermen, maar ook daarna tegen honger en dorst.23 Het kind werd daarbij mythologisch gelijkgesteld aan de zonnegod, die iedere dag opnieuw als weerloos kind werd geboren en tegen de gevaren van de nacht moest worden beschermd door de sA.w aSA.w, de vele afschrikwekkende wezens die op de tovermessen afgebeeld zijn. De vergelding van het kwaad door juist het boosaardige daartegen in te zetten is eveneens een magisch principe.24 Maar het waren niet alleen slangen die moesten worden verdreven. Ook menselijke vijanden werden met behulp van het tovermes bestreden, zoals Aziaten, Nubirs en gevangenen, en zelfs de doden die te herkennen zijn aan het bloed dat uit hun hoofd straalt.25 Dergelijke vijanden werden steevast vernietigd door het nijlpaard, de leeuw of de kat, die hun iconografie hoofdzakelijk aan de koningsideologie ontleenden (afb. 3a, b).26 Opvallend is, dat het uit El Lisht afkomstige tovergereedschap (afb. 3c) in min of meer gelijkmatige stukken is gebroken, wat duidelijk op rituele vernietiging wijst en die ten doel had de magische potentie van het tovermes in de meest letterlijke zin te breken. De gelijkstelling van het kind aan de zonnegod, die op de tovermessen trouwens zelf nooit voorkomt, berustte evenwel op de magische teksten die het beschermingsritueel met het tovermes begeleidden. Hierbij kwamen in het bijzonder de spreuken in aanmerking die betrekking hadden op de bescherming van het lichaam (Mkt-Haw).27 Terwijl de spreuk in x, 1.1.2 = pRam. xvi, 8.1-7 in het bijzonder bescherming verschafte tegen slangen, kwam de volle omvang van de bescherming waartegen tot uiting in pBerlin 3027: de Toverspreuken voor moeder en kind.28 Hoe een dergelijk ritueel29 bij de geboorte ongeveer in zijn werk moet zijn gegaan, wordt inzichtelijk gemaakt in afbeelding 4. De reconstructie van een geboortescne uit het late Middenrijk, waarbij niet alleen tovermessen maar ook andere magische gereedschappen met apotropesche werking, zoals een slangenstaf, een geboortetegel, een magische staf en andere soortgelijke attributen worden ingezet om de gewenste bescherming te verkrijgen. Uit de veelheid van objecten die rondom het geboorteritueel werden gebruikt, blijkt dat de term apotropaion betrekking heeft op al dit soort onheilafwerende gereedschappen en dus niet uitsluitend gereserveerd kan worden voor het tovermes. De suggestie
Aspecten van de defensieve magie door middel van tovermessen 117

Afb. 3a Louvre E. 3614, voorzijde. Een nijlpaardgodin vertrapt een Aziaat. Het fragment vormt het middenstuk van een tovermes dat samen met New York mma 26.7.1288 a-b een geheel vormt. Naar: Legge, Magic ivories psba 27 (1905) pl. iv, fig. 8.

dat met behulp van tovermessen magische cirkels werden getrokken, vindt geen steun in de magische teksten. 2. Dodencultus: de wedergeboorte Tovermessen speelden ook een rol in de dodencultus, wat blijkt uit verschillende afbeeldingen uit het Middenrijk en de Tweede Tussenperiode. Vrijwel zeker stelt het voorwerp, afgebeeld aan de binnenkant van de sarcofaag van Djehoetinacht (begin 12e dynastie) uit Deir el Bersja, een tovermes30 voor (afb. 5). Dat dit voorwerp naast andere objecten voor dagelijks gebruik op de frises dobjets is geplaatst, bevestigt het feit dat tovermessen in de eerste plaats waren bedoeld om tijdens het leven te worden gebruikt.31 Een dergelijk gereedschap is ook te zien in de hand van een vrouw met magische bevoegdheid, afgebeeld in het graf van Djehoetihotep; eveneens uit Deir el Bersja, maar uit het midden van de 12e dynastie (afb. 6, rechtsboven). De meest complete afbeelding van tovermessen in funerair verband wordt getoond op de achterwand van het rotsgraf van Bebi in El Kab uit de late 17e dynastie. De achterwand bestaat uit een tweetal scnes die ieder de grafeigenaar met zijn vrouw Sobeknacht, beiden gezeten op een stoel, afbeelden.32 De linkerscne toont het echtpaar in gezelschap van hun twee dochters en de huisdienaren. De linkerscne laat vervolgens drie vrouwen zien die achter het echtpaar zijn opgesteld en ieder in de linkerhand een tovermes vasthouden, waarbij de vrouw in het bovenste register daarnaast een slangenstaf in de rechterhand draagt (afb. 7a, b). Een dergelijke slangenstaf werd aangetroffen in de beroemde Ramesseumvondst van 1896, waar James Quibell naast tovermessen en andere apotropaia de bibliotheek van een magir aantrof en die wat haar culturele waarde betreft de ontdekking van het graf van Toetanchamon ruim 25 jaar later ver overtreft. Uit de bewaard gebleven tekst blijkt dat deze vrouwen de zoogvrouw (mna.t), respectievelijk de opvoedster (ATj.t) van Bebi en zijn vrouw voorstellen. De rechterscne toont het naar rechts kijkende echtpaar met hun vijf zonen en vertoont hetzelfde beeld: ook hier heeft de ATj.t zowel een tovermes als een slangenstaf vast. Uit de relifs in het graf van Bebi blijkt dat de tovermessen kennelijk niet alleen betrekking hadden op de geboorte van Bebis zeven kinderen, maar ook op de wedergeboorte van het echtpaar, getuige het feit dat beiden aan een lotusbloem ruiken. Dit is een standaardmotief in de Egyptische iconografie dat hier direct in verband gebracht wordt met een ritueel waarbij tovermessen kennelijk een rol speelden.33 We zijn echter niet getuige van het ritueel zlf, doch slechts van het resultaat: de wedergeboorte die, overigens, een tijdelijk karakter had en alleen bedoeld was om de eigenaar tijdelijk naar zijn graf te doen terugkeren om aldaar met de familie een dodenfeest te vieren.34 Dat tovermessen een rol in dodencultus speelden wordt onderstreept doordat niet alleen talrijke bekende, maar vooral tot nu toe onbekende exemplaren uit Abydos, de stad met de grootste Osiriscultus, afkomstig zijn.35

Afb. 3b London Petrie Museum uc 15917 (voorzijde; L. 20,0 cm). Een leeuwengodheid, links van het midden, bijt een mens het hoofd af. De boorgaten geven aan dat het magische gereedschap is gerepareerd. Foto: Gianluca Miniaci.

Afb. 3c In het centrum van tovermes New York mma 15.3.197 (26,8 x4,4 cm) vertrappen een nijlpaardgodin en een leeuw menselijke vijanden. Metropolitan Museum of Art, New York.

Aspecten van de defensieve magie door middel van tovermessen

119

Afb. 4 Reconstructie van een geboortescne uit het late Middenrijk. Tekening naar (en met toestemming van): Wegner, BirthBrick, Archaism and Innovation, fig. 15.

Afb. 5 Detail van de binnenzijde van de sarcofaag van Djehoetinacht, mfa 20.1823 met op het bed de afbeelding van een tovermes. Foto met toestemming van Denise Doxey mfa Boston.

120

Ta-Mery 2012

Afb. 6 Relif uit het graf Djehoetihotep: rechtsboven houdt een vrouw een tovermes in haar handen. Tekening naar: Newberry, El Bersheh i, pl. xxx (detail).

Afb. 7a Achterwand van het rotsgraf van Bebi in El Kab, einde 17e dynastie (linkerscne). Foto naar: Wreszinski, Kairo bis Wadi Halfa, pl. 36b.

Afb. 7b Detail van linkerscne van de achterwand van het graf van Bebi in El Kab. Tekening: Altenmller, Schutzdmonen, 63, naar Wreszinski, Kairo bis Wadi Halfa, pl. 36b.

3. Beelden- en tempelcultus Dat het tovermes binnen de dodencultus ook een specifieke functie kan hebben vervuld in de beeldencultus, is af te leiden uit een eveneens in Abydos gevonden een exemplaar, Cairo cg 9433 (je 34988), dat om meerdere redenen bijzonder is (afb. 8a). In de eerste plaats is het niet van het standaardmateriaal ivoor, maar uit ebbenhout vervaardigd. Daarnaast bevat het tovergereedschap een inschrift met een cartouche waarin de koningsnaam op ongewone wijze is geschreven: Sebekai (4bkAj), zeer waarschijnlijk n van de vele faraos uit de 13e dynastie met de troonnaam Sebekhotep. Omdat het een koningsnaam draagt, is het tovermes kennelijk niet zoals gebruikelijk voor een reeds geboren kind vervaardigd, maar voor de opstanding van bijvoorbeeld een beeld als een vorm van wedergeboorte, zodat de naam 4bkAj als een koosnaam voor het/de wedergeboren kind/koning dient te worden begrepen, zodat een tovermes ook een functie kan hebben vervuld binnen de tempel- en beeldencultus.36 De veronderstelling dat tovermessen een dergelijke functie hadden, wordt bevestigd door een wandschildering uit de vroege 18e dynastie in het graf van de vizier Rechmire (tt 100) alsmede door een zeer groot tovermes(fragment) van groene grauwacke, dat waarschijnlijk als offergave gediend heeft.37 Of het tovermes ook een rol vervulde als een soort Stundendurchfahrer in de Amdoeat, de koninklijke dodenliteratuur van het begin van het Nieuwe Rijk, is nog onderwerp van controverse waarop in dit bestek niet wordt ingegaan.38 Van een eveneens ongewoon fragment van een tovermes (groen-bruine grauwacke), Hannover Kestner Museum 1935.200.152, doen de maten (15.9 x 7.5 cm) vermoeden dat het ook in de tempel- of beeldencultus een rol gespeeld heeft (afb. 8b). Een bijzonderheid vormt een verwijderde cartouche in het kader van de damnatio memoriae van een onbekende farao uit het late Middenrijk of het begin van het Nieuwe Rijk.

Afb. 8a Tovermes Cairo cg 9433 (je 34988, L. 35,0 cm), herkomst Abydos, Cemetery D, Tomb 78. Foto: Sameh Abdel Mohsen Egyptisch Museum Cairo.

Afb. 8b. Fragment Hannover Kestner Museum 1935.200.152, herkomst onbekend, ex-coll. Von Bissing. Foto Christian Tepper Museum August Kestner Hannover.

Afb. 8c Wandschildering in het graf van Rechmire (tt100). Naar: Norman De Garis Davies, Tomb of Rekh-mi-re, pl.37.

122

Ta-Mery 2012

Een wandschildering in het graf van Rekh-mi-re (tt 100), vizier onder Thoetmozes iii en Amenhotep ii (18e dynastie), toont drie tovermessen (met gesneden vosse-en panterkop) als onderdeel van de offergaven voor de tempel van Amon in Karnak (afb. 8c). De aan weerszijden van het bed opgestelde slangenstaven komen overeen met die van de opvoedsters uit het graf Bebi in El Kab. Uit deze afbeelding blijkt dat de tovermessen kennelijk aan het begin van het Nieuwe Rijk nog wel degelijk een rol van betekenis speelden, zij het wellicht niet (meer) in de eerste plaats als objects of daily use.

III. Stand van het onderzoek


Door een wonderlijk toeval ben ik betrokken geraakt bij het onderzoek naar het fenomeem tovermes. Als kleine verzamelaar heb ik enige jaren geleden een dergelijk magisch gereedschap kunnen verwerven. Voordat tot aankoop werd overgegaan, heb ik om mij ervan te vergewissen dat het om een echt stuk ging, gewend tot Marcel Mare, curator van het British Museum, en nadien contact opgenomen met professor Hartwig Altenmller. Beiden waren direct zeer enthousiast over het fragment. Vervolgens ben ik systematisch naar deze raadselachtige gereedschappen op zoek gegaan. Een en ander heeft erin geresulteerd dat aan het bestaande aantal van 14939 meer dan 50 stuks konden worden toegevoegd, wat voor professor Altenmller aanleiding is geweest om een samenvattende monografie inclusief catalogus te publiceren. Deze zal in 2013 verschijnen. Wat heeft onze samenwerking in samenhang met recente inzichten in de egyptologie tot dusver opgeleverd? 1. Ontdekking van nieuwe stukken Het gaat hier om stukken die tot op heden onbekend waren voor de wetenschap, omdat zij (nog) niet waren gepubliceerd in museumcatalogi of collectie-databases. Zij doken ook op uit privverzamelingen of konden via ongepubliceerde opgravingsverslagen worden opgespoord. Het tovermes uit een privverzameling in Zwitserland (afb. 9a) betreft

Afb. 9a Detail van een in relif uitgevoerd tovermes. Privverzameling Zwitserland, herkomst onbekend. Alain Speltdoorn, Brussel.

Aspecten van de defensieve magie door middel van tovermessen

123

Afb. 9b Tovermes afkomstig uit Thebe (22,0 x5,3 cm), late 12e- vroeg 13e dynastie. Privverzameling auteur. E.F. Vink.

een van de weinige voorbeelden van een in relif vervaardigd stuk. Het toont de gebruikelijke panterkop aan het uiteinde en vervolgens een nijlpaardgodin, steunend op een sA-teken. Uit de privverzameling van de auteur is het exemplaar van afbeelding 9b afkomstig. Het toont v.l.n.r. een ezel (waarschijnlijk een verschijningsvorm van Seth), een krokodil met opengesperde bek, de godheid Aha en een gemummificeerde koegodheid met zonneschijf tussen de hoorns. Uiterst links zijn nog net de oren van de vossekop aan het uiteinde van het object waarneembaar. Omdat dit exemplaar typologisch tot een van de vroegste groepen behoort is de verschijning van de koegodheid bijzonder. Het lijkt er namelijk op dat hier een rijksgodin in een niet-koninklijke context verschijnt. De gemummificeerde koe wordt hier met zonneschijf getoond, wat betekent dat hier onomwonden een godin en geen verschijningsvorm of hypostase wordt afgebeeld. Afbeeldingen van goden in hun directe, niet verborgen verschijningsvormen zijn voor de 17e dynastie slechts zeer zelden geattesteerd. Slechts van tovermes Cairo cg 9433 is zeker dat deze uit een koninklijke context afkomstig is. 2. Diverse nieuwe en interessante gegevens a Het fragment Tbingen 1845, met voorheen onbekende herkomst, bleek afkomstig te zijn uit Abydos Tomb 392 a0740, gevonden tijdens de opgravingen van John Garstang in 1907. b Completering van typologische sequenties. Tovermes Antlanta Michael C. Carlos Museum 2008.55.1 (afb. 10) bleek het enige mes te zijn dat een complete opsomming geeft van de tweede Thebaanse typologische groep van Altenmllers classificatie. Deze volledige reeks wordt gevormd door de lopende zonneschijf, het wsr -teken met mes, de gemummificeerde koe op een schrijn, de kater of ichneumon die met een mes een slang doorsnijdt, het vlammenteken, de slangenhalspanter met mes en daarboven twee, zich kruisende slangen, een staande leeuwengodheid, een gevleugelde griffioen met mensenhoofd tussen de vleugels en tenslotte een staande nijlpaardgodin met mes(?). Dankzij deze volledige reeks konden de parallelstukken Florence Museo Egizio 6883, New York mma 32.8.3 en Louvre n 1489 iconografisch beter worden begrepen. 41 c Nieuw prosopografisch materiaal. De fragmenten Boston mfa 12.1519 en Liverpool Garstang Museum 7007 bleken stilistisch en typologisch z nauw verwant te zijn, dat wij meenden twee fragmenten van hetzelfde
124 Ta-Mery 2012

Afb. 10 Tovermes Atlanta Michael C. Carlos Museum 2008.55.1 (34,0 x5,7 cm), herkomst onbekend. Foto: met toestemming van Peter Lacovara Michael C. Carlos Museum, Atlanta.

Afb. 11a Tovermes Boston mfa 12.1519 (11,0 x4,2 cm). Museum of Fine Arts Boston.

Afb. 11b Tovermes Liverpool Garstang Museum e.7007 (7,6x3,8 cm). Foto: John Garstang met toestemming van Steven Snape.

stuk bijeen te hebben gebracht (afb. 11a, b). Verdere studie echter wees uit dat beide fragmenten niet bij elkaar hoorden, maar wel zeer waarschijnlijk uit hetzelfde atelier van n handwerksman afkomstig waren. Een interessant detail is dat het fragment uit het Garstang Museum door Garstang in Abydos42 gevonden is en het stuk uit Boston mogelijk afkomstig is uit Borg el Arab in Neder-Egypte.43 d Op basis van typologie en iconografie bleek een fragment, van faience44 te passen aan een fragment, uit Florence en uit New York. 45 Daardoor werd niet alleen het aantal bekende faience tovermessen gereduceerd, ook was men genoodzaakt de omschrijving van het stuk uit het mma te herzien in Fragment of a Magic Knife in plaats van Vase Fragment . 46 e Toevoegingen aan de bestaande iconografie door middel van tovermessen uit private collecties en de kunsthandel en nieuwe fragmenten gevonden tijdens opgravingen. Zo werd het fragment van een tovermes (afb. 12a) opgegraven op het terrein van de dodentempel van Sesostris iii (de residentie van de gouverneur ( pr-hAty-a) van Wah Soet) gevonden in exact dezelfde context als een magische geboortekegel (afb. 12b). Beide werden gevonden door de expeditie van de Universiteit van Pennsylvania onder leiding van Josef Wegner47; de geboortetegel in 1994 en het tovermes-fragment in 2001. Dit fragment is niet alleen vanwege de archeologische samenhang met genoemde geboortetegel van belang, maar ook vanwege de iconografie van de gemummificeerde(?) koegodheid. Die godheid verschijnt hier voor het eerst in de gedaante van een koe-antilope (Alcelaphus buselaphus). Gelet op de gelijkenis met de Hathorstandaard op de geboortetegel zou het een verschijningsvorm van de koegodin Hathor kunnen zijn. In verband met deze vondsten kan men zich tevens afvragen welke functie de pr-hAty-a (naast een economisch-administratieve) nog meer gehad heeft. Vanwege de locatie (het terrein van de dodentempel van

Aspecten van de defensieve magie door middel van tovermessen

125

Sesostris iii te Abydos) valt te denken aan een soort magisch geboortecentrum: wellicht een verschijningsvorm van een Huis des Levens ( pr-anx; bekend vanaf het Oude Rijk). Opvallend is dat de talrijke beschermgodenen demonen, afgebeeld op de magische geboortetegel, veel overeenkomsten vertonen met de iconografie van de tovermessen. 3. De samenhang tussen de keuze van het materiaal en de iconografie van de afgebeelde figuren en de verschillende functies van het tovermes Hoewel in vele gevallen de aard van het materiaal niet meer is vast te stellen 48, kan het materiaal eigenlijk niet anders dan ivoor van nijlpaardslagtand zijn geweest. De op de tovermessen afgebeelde figuren zijn enerzijds direct ontleend aan de zonnereligie en verwijzen daarnaast naar bepaalde aspecten van het koningschap. Daarom moet de keuze van het materiaal daar op enigerlei wijze mee verband houden. Te denken valt bijvoorbeeld aan de strijd tussen Horus en Seth, die vanaf het Oude Rijk zinnebeeldig werd weergegeven door het koninklijke prerogatief om nijlpaarden te harpoeneren. 49 Een dergelijke motivatie voor de keuze van nijlpaardtand zou via het magische principe van de mythologische analogie heel goed denkbaar zijn.50 Het is daarom zeer wel mogelijk dat het nijlpaardivoor slechts afkomstig is van het mannelijke dier, wiens woede en kracht in het bijzonder met Seth werden geassocieerd en niet van het vrouwlijke nijlpaard dat als de godin Ipet of Reret juist om zijn positieve eigenschappen werd vereerd en daarom talloze malen op tovermessen is afgebeeld. Ook het feit dat slechts de farao het alleenrecht had om een nijlpaard te harpoeneren (met de harpoen van Horus 51), zou erop kunnen wijzen dat het materiaal door of via hem werd gedistrubueerd, bijvoorbeeld in het kader van een politiek om de elite aan zich te binden. Vrijwel alle tovermessen met een archeologische context werden gevonden in graven van personen uit de (in)directe nabijheid van de farao52, een gegeven dat wel eens een heel ander licht zou kunnen werpen op de veronderstelde democratisering van het hiernamaals.53 Tovermessen zijn daarom vrijwel zeker geen goedkopere en gemakkelijker verkrijgbare vervangers van de sarcofaagteksten die betrekking hebben op de zonnereligie, zoals Bourriau suggereert.54 De echte vervangers daarvan zijn waarschijnlijk de talloze andere apotropaia in de vorm hoofdsteunen55, scarabeen en amuletten
126 Ta-Mery 2012

Afb. 12a Fragment van een tovermes gevonden op het terrein van de dodentempel van Sesostris iii, Wah-Soet (Abydos). Foto: Josef Wegner (met toestemming).

Afb 12b Magische geboortetegel met rituele geboortescne, afkomstig uit WahSoet (Abydos). Naar: Wegner, Birth-Brick, Archaism and Innovation, fig. 6.

geweest die al tijdens het late Middenrijk, maar vooral daarna rijkelijk verschenen als grafbijgift. Daarnaast zou de vorm van het tovermes mogelijk kunnen samenhangen met de iconografie van de gevleugelde zonneschijf, een koninlijk symbool dat in verband staat met de koningsideologie en daarom ook wel samen met de strijd tussen Horus en Seth op tempelrelifs verschijnt56 en die juist in de tijd dat tovermessen voor het eerst verschijnen in een gebogen vorm worden afgebeeld.57 Of dergelijke vermoedens op juistheid berusten, moet nader onderzocht worden. In elk geval is zeker dat het materiaal geen olifantivoor kan zijn geweest. Indien de keuze voor nijlpaardtand als grondstof inderdaad directe samenhang vertoont met de zonnereligie en het koningschap, dan betekende het gebruik van ander materiaal, zoals ebbenhout, faience en kalksteen, etc. dat de oorspronkelijke religieuze motieven, die aan de magische aanwending van het tovermes ten grondslag lagen naar de achtergrond verdwenen. In elk geval luidde het gebruik van ander materiaal, gelet op het geringe aantal waarin deze nog werden vervaardigd, het einde van het tovermes als genre binnen het assortiment van magische gereedschappen in. 4. Gebruik en datering van tovermessen Bijna alle tovermessen zijn grafgiften en worden meestal in gebroken of halfverbrande toestand58 aangetroffen. Dit moet vrijwel zeker als een rituele vernietiging worden genterpreteerd.59 Wat vervolgens opvalt, is dat de stukken meestal erg versleten zijn en dikwijls waren voorzien van reparaties, afslijpingen en nieuwe kaderlijnen60, wat soms ten koste ging van de afgebeelde figuren. Uit deze praktijk blijkt eens te meer dat het tovermes in de eerste plaats was bedoeld voor gebruik tijdens het leven, om daarna net als de overledene in het graf te worden bijgezet. Hoewel vaststaat dat tovermessen eerst vanaf het late Middenrijk61 in spaarzame gevallen deel van de grafuitrusting uitmaakten, moet, gelet op de toestand waarin zij in het algemeen worden aangetroffen, onderscheid worden gemaakt tussen tijdstip van vervaardiging en het moment van bijzetting als onderdeel van de grafgoederen. Dit heeft als consequentie dat tovermessen op zijn vroegst te dateren zijn in de eerste helft van de 12e dynastie en op zijn laatst in de eerste helft van de 18e dynastie. Voor
Aspecten van de defensieve magie door middel van tovermessen 127

onze typologische catalogus betekent dit gegeven in ieder geval, dat de aanvankelijke datering in het vroege Middenrijk zal moeten worden herzien. 5. Eliminatie van een aantal vervalsingen62 Het fragment Cambridge ant, e. 394a.1932 bleek een klungelige kopie te zijn van Londen Petrie Museum uc 35309. Daarnaast werden Chicago Field Museum oim 10788, Londen uc 16386 en uc 3531063 en Moskou Pushkin Museum i, ia 4860 ( 2035) als vervalsingen ontmaskerd. Ook een aantal door de kunsthandel gepresenteerde stukken bleek niet echt te zijn.

IV. Conclusies
Tovermessen zijn magische gereedschappen die werden gebruikt door de Egyptische elite, vooral tijdens het (late) Middenrijk. Zij waren voornamelijk bedoeld voor de magische bescherming van een jonggeboren kind. Van dit primaire gebruik onder de levenden kunnen functies binnen de doden-, beelden- en tempelcultus worden afgeleid. De iconografie is ontleend aan de zonnereligie en het koningschap, waarmee het gebruikte materiaal (nijlpaardivoor) waarschijnlijk in nauw verband staat. De benaming apotropaion kan niet meer worden gehandhaafd, evenals de door Altenmller voorgestelde datering, waarbij onderscheid moet worden gemaakt tussen aanmaakdatum en het moment van bijzetting in het graf. Het ritueel vernietigde tovermes als grafgoed betekende mogelijk het einde van het genre binnen het geheel van de apotropaia, waarvoor andere in de plaats kwamen.

Noten

1 Dit artikel is opgedragen aan mijn kinderen Constance en Maurits. 2 Naar Altenmller, H., Die Apotropaia und die Gtter Mittelgyptens: Eine typologische und religionsgeschichtliche Untersuchung der sog. Zaubermesser des Mittleren Reiches. Dissertatie Ludwig-Maximilians-Universitt zu Mnchen i (Mnchen, 1965) 186. 3 Legge, G.F., The magic ivories of the Middle Empire, Proceedings of the Society of Biblical Archaeology 27 (psba 1905) 148-151. 4 Altenmller, Apotropaia, 3. 5 In het Angelsaksische taalgebied worden deze gereedschappen veelal aangeduid als magic(al) wands, een enkele maal als apotropaic of amuletic wands. Ook wordt in plaats van wand ook wel de aanduiding knife gebruikt. Onlangs heeft Stephen Quirke de term hippopotamus birth tusks gentroduceerd. De Franse benaming is ivoires of batons magiques. 6 Over de recente vondst van een magische geboortetegel met een overeenkomstige iconografie als de tovermessen, zie Wegner, J., A Decorated Birth-Brick from SouthAbydos: New Evidence on Childbirth and Birth Magic in the Middle Kingdom, in D. Silverman et al. (red.), Archaism and Innovation: Studies in the Culture of Middle Kingdom Egypt (New Haven-Philadelphia, 2009) 447-496. 7 Uitzonderingen: Brussel mrah e 6654 (faience); Damascus nm 7022 (been?); Florence me 7553 + New York mma 26.7.974 + Romano 60 (faience); Hannover 1935.200.152 (grauwacke); Cairo cg 9433 (je 34988) (ebbenhout); Cairo je 68773 (klei); Kuban, Firth (calciet); Londen bm ea 34214 (faience); New York Brooklyn Mus. 16.580.145 (Egyptisch blauw) en Tell el Daba, Oostenrijkse opgravingen 2008-2009 (been). 8 Soms wordt hierin ook een jakhalskop gezien. 9 Zie Drenkhahn, R., Elfenbein im alten gypten, Leihgaben aus dem Petrie Museum London, Sonderausstellung zum 20-jhrigen Bestehen des Deutschen Elfenbeinmuseums Erbach vom 6.September bis 30. Dezember 1986 (Erbach, 1986) 63. 10 Altenmller, H., Ein Zaubermesser aus Tbingen, Welt des Orients 14 (WdO 1983) 128 Ta-Mery 2012

33-35. Een andere indeling vanuit een ander perspectief uitvoerig in: Altenmller, Apotropaia, i, 136-175. 11 Baltimore The Johns Hopkins Univ. Arch. Mus. 2121D; Berlijn 14207; Boston mfa 20.1566; Brussel mrah e 2673; Brussel mrah e 6361; Cairo CG 9436 (je 18640); Cairo cg 9438 (je 31046); Cairo e.2007.04.58; Jeruzalem, Israel Mus. iaa 1948-1391; Jeruzalem, Rockefeller Mus. iaa 33.1578; voormalige privcollectie Kofler-Truniger Luzern A 100; Kopenhagen National Mus. 7795; Londen bm ea 18175; Londen bm ea 65439; Londen Petrie Mus. UC 15917; Mnchen Staatliche Mus. s 2826; New York mma 08.200.19; mma 15.3.384; mma 22.1.65; mma 22.1.96; Oxford Ashmolean Mus. an 1896-1908 e. 2224; Oxford an 1896-1908 e. 3953; Sothebys/Ede; Kunsthandel Rotterdam (Anubis Ancient Art). 12 Zie voor een uitgebreid overzicht van de oorsprong van de magie: Raven, M.J., Mijn Ba is de magie, hij is ouder dan de tijd: De principes van de Oudegyptische magie, Phoenix 57 (2011) 5-7. 13 Leer voor Merikare, naar Lichtheim, M., Ancient Egyptian Literature. A Book of Readings (Berkeley, 2006 [1973]) 106. 14 Raven, Mijn Ba, Phoenix 57 (2011) 7. 15 Wilkinson, R.H., The Complete Gods and Goddesses of Ancient Egypt (Londen, 2003) 124. 16 Raven, Mijn Ba, Phoenix 57 (2011) 7. 17 Borghouts, J.F., Egyptische magische teksten, Phoenix 57 (2011) 25. 18 Over het (af)dwingende, manipulerende karakter van de magie, zie Borghouts, Magische teksten, Phoenix 57 (2011) 19. 19 Hoewel de Oudegyptische magie hoofdzakelijk van defensieve aard was, kenden de Egyptenaren ook productieve en destructieve vormen van magie, zie Borghouts, J.F., Magie, in W. Helck en E. Otto (red.) Lexikon der gyptologie iii (Wiesbaden, 1980) 1142-1143. 20 Cairo cg 9436 (je 18640). 21 Steindorff, G., The Magical Knives of Ancient Egypt, Journal of the Walters Art Gallery 9 (jwag 1946) 50, 107. 22 Deze inscriptie is mogelijk een verwijzing naar een Sarcofaagtekst met een min of meer gelijkluidende strekking, waarin wordt gesproken over het afweren van de rrk-slang en de vernietiging van haar gif. De betreffende tekst begint weliswaar met de onduidelijke zin: ...O, Gij, die het hoofd afsnijdt en de nek scheidt van de vijanden van Osiris, o HnbAA-slang die geen armen en voeten heeft. Ben je trots, omdat dit op je mond is, dat je moeder heeft gegeven?, maar maakt niettemin duidelijk dat het vooral slangen zijn waartegen bescherming wordt geboden. Daarnaast wordt zowel in het inschrift op Kopenhagen nm 7795 als in de Sarcofaagtekst gesproken over afsnijden, zodat de benaming tovermes voorshands nog niet eens zo slecht is. Zie voor de betreffende Sarcofaagtekst: ct v, Spreuk [436] 287c. 23 Altenmller, persoonlijke mededelingen 28 en 29 juni 2012. 24 Borghouts, Magische teksten, Phoenix 57 (2011) 24, 28-31. 25 Dat ook mensen na hun dood gevaar opleverden is een bekend gegeven in de Egyptische magie, zie hierover: Borghouts, Magische teksten, Phoenix 57 (2011) 27-28; zie trouwens ook het inschrift op de achterzijde van Kopenhagen nm 7795. 26 A ltenmller, H., Totenglauben und Magie, in A. Roccati en A. Siliotti (red.) La magia in Egitto ai tempi dei faraoni. Atti del convegno internazionale di studi Milano 29-31 ottobre 1985 (Milaan, 1987) 135. 27 Vergelijk Altenmller, Zaubermesser aus Tbingen, WdO 14 (1983) 38-39. Naast de spreuk in pRam. x, 1.1.2 = pRam. xvi 8.1-7 is pRamesseum iii van belang, omdat tovermessen waarschijnlijk ook ver na de geboorte werden ingezet. Hierin wordt het probleem aan de orde gesteld van een zogeling die vanwege een demonisch wezen niet drinken wil, zie Borghouts, Magische teksten, Phoenix 57 (2011) 24. 28 Erman, A., Zaubersprche fr Mutter und Kind (Berlijn, 1901) met tekst en vertaling van pBerlin 3027, in het bijzonder de teksten q-u. 29 Op welke wijze een tovermes ritueel werd aangewend, is tot op heden onduidelijk gebleven. Zie voor een overzicht van de verschilllende mogelijkheden: Hubai, P., Der zerbrochene Zauberstab: vom Nutzen der Magie oder das Apotropaion zu Budapest, Studien zur Altgyptischen Kultur 37 (sak 2008) 192-193. 30 Boston mfa 20.1823 en Vasiljevic, V., Die Herstellung einer Harfe in den Szenen des

Aspecten van de defensieve magie door middel van tovermessen

129

Holzhandwerks auf Pfeiler xvi des Grabes des Anchtifi in Moalla, sak 24 (1997) 325; Willems, H., The Coffin of Heqata (Cairo JdE 36418). A Case Study of Egyptian Funerary Culture of the Early Middle Kingdom. ola 70 (Leuven, 1996) 224, tab. 13 ziet hierin echter een kussen. 31 Doxey, D., Funerary Beliefs and Practices in the Middle Kingdom, in R.E. Freed, L.M. Berman, D.M. Doxey en N.S. Picardo (red.) The Secrets of Tomb 10a: Egypt 2000 bc (Boston, 2009) 58. 32 Beschrijving van beide scnes ontleend aan Altenmller, Zaubermesser aus Tbingen, WdO 14 (1983) 36-37. 33 Altenmller, Totenglauben und Magie, La magia, 132. 34 Altenmller, Totenglauben und Magie, La magia, 136; Willems, The Coffin of Heqata, 131. 35 Cairo cg 9433 (je 34988); Glasgow Kelvingrove Art Gallery, 1901.78j; Liverpool Garstang Mus. e 7007 en e 7028; Liverpool World Mus. Mer.16.11.06.304; Abydos, Tomb Nr. 22 a06 (huidige verblijfplaats onbekend); Liverpool World Mus.1974.190.17 en 1977.109.153; Oxford Ashmolean Mus. an1896-1908 e. 1772; an1896-1908 e. 2223; an1896-1908 e. 2224; an1896-1908 e. 2236; an1896-1908 e.2336; Philadelphia Penn Mus. e. 6710; Abydos, Wah-Soet (Opgravingen University of Pennsylvania Museum 1994, eerste seizoen) en Tbingen, Mus. Schlo Hohentbingen s1845. 36 Altenmller, Totenglauben und Magie, La Magia, 140-141. 37 Zie voor dit tovermes Loeben, C., Ein Riesen-Luxus-Zaubermesser - Vielleicht von Knigin Hatschepsut? - sowie zwei weitere mit gyptischer Magie assoziierte Objekte im Kestner-Museum Hannover, in L. Gabolde (red.) Hommages Jean -Claude Goyon, offerts pour son 70e anniversaire. BdE 143 (Cairo, 2008) 275-284. 38 Altenmller, Zaubermesser aus Tbingen, WdO 14 (1983), 37-38; Roberson, J., The Early History of New Kingdom Netherworld Iconography: A Late Middle Kingdom Apotropaic Wand Reconsidered, in D. Silverman et al. (red.) Archaism and Innovation: Studies in the Culture of Middle Kingdom Egypt (New Haven, Philadelphia, 2009) 427-445. 39 Hubai, Zauberstab, sak 37 (2008) 169 40 Via Snape, S.R., Mortuary Assemblages from Abydos. Ongepubliceerde dissertatie (Liverpool, 1986) I, 233 en II, 467 kon de herkomst, inclusief de archeologische context worden opgespoord. 41 Brief H. Altenmller 29 juni 2011. De parallelstukken zijn uitvoerig besproken in Altenmller, Zaubermesser aus Tbingen, WdO 14 (1983) 30-34. 42 Cemetery E, Tomb 504 A08, zie Snape, Mortuary Assemblages from Abydos, i, 264 en ii, 503. 43 Navraag heeft geleerd dat het mfa hierover ook in onzekerheid verkeert, aangezien de herkomst berust op onduidelijke mededelingen van de vorige eigenaar Oric Bates (persoonlijke mededeling Denise Doxey, 21 februari 2012). 44 Romano, J.F., The Bes-Image in Pharaonic Egypt. Ongepubliceerde dissertatie Department of Fine Arts, New York University (New York, 1989) ii.1, 140-142, 191-192 (Cat. 60). 45 Florence Museo Egizio 7553 + New York mma 26.7.974. 46 http://www.metmuseum.org/search-results?ft=26.7.974&x=9&y=2 47 Krokodil met opengesperde bek (privcollectie auteur); nieuw fabeldier, lotusknop, meerkat (bcc-Gallery Melbourne); gemummificeerde koe-antilope (Abydos, WahSoet, opgravingen University of Pennsylvania Mus. 1994, 1e seizoen). Zie voor Groep ii van Altenmllers classificatie: Altenmller, Apotropaia, ii, 57-58, voor een uitgebreide iconografische exegese van de magische geboortegel alsook de archeologische context: Wegner, Birth-Brick, Archaism and Innovation, 447-496. 48 K rzyszkowska, O., en Morkot, R., Ivory and related materials, in P. Nicholson en I. Shaw (red.) Ancient Egyptian Materials and Technology (Cambridge, 2009) 321 zeggen over deze neutrale aanduiding: ...However, it must be recognised that even expert examinations will not yield firm identifications in every case. Phrases such as ivory, type uncertain, or bone/ivory are entirely acceptable, for they are honest and will not mislead <vertaling : ...Desalniettemin, er moet rekening mee gehouden worden dat zelfs deskundige bestuderingen niet absoluut standvastige identificaties opleveren. Uitdrukkingen zoals ivoor, type onzeker, of been/ivoor zijn volledig acceptabel, want ze zijn eerlijk en zullen niet misleiden>. Om deze reden is in het te verschijnen catalogusdeel gekozen voor de neutrale benaming ivoor.

130

Ta-Mery 2012

49 Zoals bijvoorbeeld op een aantal scarabeen uit het late Middenrijk, zie Ben-Tor, D., Scarabs, Chronology, and Interconnections. Egypt and Palestine in the Second Intermediate Period, obo Series Archaeologica 27 (Fribourg-Gttingen, 2007) 35 en pl. 20: 7-9 en Keel, O., Corpus der Stempelsiegelamulette aus Palstina/Israel. obo Series Archaeologica 10 (Fribourg-Gttingen, 1995) 222-223, beide overigens zonder verwijzing naar de strijd tussen Horus en Seth. Zie voor Seth als nijlpaard, Te Velde, H., Seth, God of Confusion (Leiden, 1967) 59. 50 Over het principe van de mythologische analogie, Borghouts, Magische teksten, Phoenix 57 (2011) 31. 51 Gwyn Griffiths, J., Horusspeer, l iii, 60. 52 Zie ondermeer Quirke, S., en G. Miniaci, Reconceiving the Tomb in the Late Middle Kingdom. The Burial of the Account of the Main Enclosure Neferhotep at Dra Abu al-Naga, Bulletin de lInstitut Franais dArchologie Orientale 109 (bifao 2009) 339-83 met daaronder tovermes Cairo cg 9437 (je 18640). 53 Zie hierover voor wat de verspreiding van de Sarcofaagteksten betreft, Willems, H., Les Textes des Sarcophages et la dmocratie. Elments dune histoire culturelle du Moyen Empire Egyptien. Quatre confrences prsentes lEcole Pratique des Hautes Etudes. Section des Sciences religieuses. Mai 2006 (Parijs, 2008), waarin hij betoogt dat de idee van democratisering wel eens niet zou kunnen kloppen, maar dat dit eerder zou kunnen berusten op een bewuste politiek van de farao om de elite aan zich te binden, wat mutatis mutandis ook zou kunnnen gelden voor de verspreiding van (het materiaal van) de tovermessen. 54 Bourriau, J., Patterns of Change in Burial Customs, in S. Quirke (red.) Middle Kingdom Studies (New Malden-Surrey, 1991) 15. 55 In het Middenrijk waren hoofdsteunen vooral objects of daily use, die weliswaar als grafgoed dienden, maar zich gedurende de Tweede Tussenperiode gingen ontwikkelen als apotropaia met dezelfde basisiconografie en inschriften, zie Perraud, M., Appuis-tte inscription magique et apotropaia, in bifao 102 (2002) 309-326. 56 In zijn meest volledige vorm op de binnenmuren van de tempel van Horus-Behdety te Edfu, zie hierover onder andere Fairman, H.W., The Triumph of Horus. An Ancient Egyptian Sacred Drama (Londen, 1974). 57 Zie bijvoorbeeld rotsinscriptie e. te Aswan met op de spiegel symmetrisch boven de troon- en geboortenaam van Sesostris ii in Lepsius, K.R., Denkmaeler aus Aegypten und Aethiopien (Berlijn, 1849-1859) Abth. ii, Band iv, pl. 123; de stle van Sesostris iii, Berlijn 1157; de pyramidion van Amenemhet iii, Cairo je 25122, etc. 58 Tovermessen met brandsporen: Atlanta M. Carlos Mus. 2008.55.1; Berlijn 18805; Mnchen Staatl. Mus. s 2826; New York mma 15.3.14; mma 19.2.18 a-b en Tell el Daba (Oostenrijkse opgravingen 2008-2009). 59 DAuria, S., en P. Lacovara, Mummies & Magic. The Funerary Arts of Ancient Egypt (Boston, 1992 [1988]) 128. 60 Naast de typologie van de afgebeelde beschermgoden en -demonen, bevat de te verschijnen catalogus ook een classificatie van de kaderlijnen, die in het algemeen geen homogeen beeld vertoont. 61 Namelijk in het kader van de gewijzigde funeraire praktijk die zich in het late Middenrijk voltrekt, onder andere Bourriau, Patterns of Change; Miniaci, G., Rishi coffins and the funerary culture of Second Intermediate Period Egypt. ghp Egyptology 17 (Londen, 2011) 2-4. Quirke en Miniaci, Reconceiving the Tomb, 355 gaan echter voorbij aan het feit dat tovermessen eerst als grafgoed dienden, nadat ze gedurende lange tijd, dikwijls na meerdere generaties onder de levenden waren gebruikt. 62 Zie voor valsheidscriteria onder andere Hubai, P., Ein neues Apotropaion: Eine hermeneutische Fragestellung, Gttinger Miszellen 222 (gm 2009) 27-40. 63 Zowel Chicago oim 10788 als uc 16386 hebben een iconografie die eerder als art deco dan als Oudegyptisch aandoet. Beide zijn ca. 1920 in Luxor aangekocht. uc 16386 is vermoedelijk een ongedecoreerd authentiek stuk waarvan de versieringen modern zijn aangebracht. uc 35310 is weliswaar iconografisch en typologisch in orde, maar een aantal ongerijmdheden maken dit tovermes zeer verdacht: de gravering is met onvaste hand uitgevoerd en de boorgaten lijken modern en kwetsen de beschermende figuren rondom de breuk onnodig.

Aspecten van de defensieve magie door middel van tovermessen

131

You might also like