You are on page 1of 2

Opdracht: Waar ik goed in ben…

Inleiding:
Iedereen is in sommige dingen goed en in sommige dingen niet. Dat komt omdat iedereen anders
is. Als we allemaal in hetzelfde goed zouden zijn, dan werd de wereld wel erg saai. Bovendien zou
dat niet zo handig zijn. Als iedereen heel goed was in een gebouw bedenken en tekenen, maar
niemand kon metselen of timmeren, dan zouden er geen huizen gebouwd kunnen worden. En als je
met een groepje samen een sportdag zou moeten organiseren, dan heb je niet allemaal dezelfde
mensen nodig, maar iemand die leuke dingen kan bedenken, iemand die beslissingen kan nemen,
iemand die met geld om kan gaan en iemand die goed dingen kan regelen. Juist doordat iedereen
goed is in iets anders kunnen we samen heel veel!

Deze opdracht is ervoor bedoeld om te ontdekken waar jij heel goed in bent. Wat je goed kunt
of weet of wat goede eigenschappen van jou zijn. Je goede punten worden ook wel je kwaliteiten
of sterke kanten genoemd. En het is goed om die te kennen. Dat geeft je een fijn gevoel over
jezelf en je kunt je goede punten extra gaan gebruiken!

Opdracht:

Stap 1:
Schrijf op een papier zoveel mogelijk dingen die jij goed kunt (bijv. tekenen), waar je veel van
weet (bijv. auto’s) of goede eigenschappen van jezelf (bijv. vrolijk zijn). Leg het papier af en toe
even weg als je niets meer kunt bedenken. Kijk er dan een andere keer nog eens naar en vul je
lijstje aan.
Stap 2:
Vraag aan andere mensen wat zij goede punten van jou vinden. Vraag het bijvoorbeeld de
kinderen in je klas, je vader en moeder of je vrienden. Laat ze opschrijven wat ze goed aan jou
vinden en praat er samen over. Ben je het ermee eens? Schrijf ze er dan bij op jouw lijstje.
Stap 3:
Lees je lijstje na en probeer te kijken welke goede punten veel op elkaar lijken of bij elkaar
horen. Maak er groepjes van door voor ieder punt een stip van een bepaalde kleur te zetten (bijv.
rode stippen hebben te maken met goed zijn in dingen maken, groene stippen zijn dingen die met
sport te maken hebben).
Stap 4:
Geef ieder groepje bij elkaar horende goede punten een naam (bijv. creatieve bezig
zijn en sporten).
Stap 5:
Kies de 5 groepjes die jij het belangrijkste vind. Waar ben jij het meest goed in? Wat hoort
echt bij jou? Wat omschrijft jou het beste? Vul deze in op het kaartje dat hoort bij deze
opdracht achter de vijf ‘dikke duimen’.
Stap 6:
Knip de twee kanten van het kaartje uit en plak ze op elkaar. Versier de tekening van de duim.
Laat het kaartje door je juf afmaken door het te plastificeren.
Stap 7:
Houd jouw kaartje een poosje bij je. Stop het bijvoorbeeld in je tas of hang het boven je bed.
Kijk er elke dag eens naar. Herinner jezelf aan waar jij allemaal goed in bent en wat jou zo
speciaal maakt!
Mijn goede punten…

You might also like