You are on page 1of 6

N* A* O* S

L E Z I N G

BLOEM
S T U K

&

BAKKES

WIJKPLAATS VOOR ANDERMANS OBSESSIES

ENIG BLOEMLEZER

: DE NAAMLOZE ACHTER ONS

141

NUMMER

14

reduceren staan in deze post vetjes. Passages die ik voor publicatie op Alphavillle heb toegevoegd, staan cursief.

De doornenkroon van Charles Ducal

door Dirk van Bastelaere

Dit is een aangepaste versie van het opiniestuk De vaderlandse dichter als splijtzwam, dat op vrijdag 17 januari 2014 in De Standaard verscheen. Deze versie is gebaseerd op het oorspronkelijke, achthonderd woorden tellende stuk dat ik had doorgestuurd. De redactie had een stuk van 600 woorden besteld. De passages die ik heb geschrapt om het stuk alsnog tot 622 woorden te

In commentaren op Facebook werd al snel gemeld dat het stuk een feitelijke fout bevatte: ook in Nederland wordt de DdV aangesteld door een jury. Die fout staat *cursief tussen asterisken*. U kunt de passage negeren, of ook helemaal niet. In ieder geval werd deze onjuistheid gretig aangegrepen om het stuk dan maar helemaal af te branden, terwijl ze aan de basisstelling in wezen niets verandert. Anders dan in Nederland is de installatie van een dichter des vaderlands in Belgi (een politiekhistorisch en institutioneel misbaksel dat alleen nog maar tussen

aanhalingstekens kan worden geplaatst omdat het als een Saussuriaans teken geheel arbitrair op heterogene sociaaleconomische werkelijkheden is geplakt) een reactionaire politieke daad van het zuiverste water. Een kleinburgerlijke knieval van de literatuur voor het uitgewoonde Belgische systeem. Laat we deze glorieuze gelegenheid alvast aangrijpen om erop te wijzen dat de verzen die elke DdV zal schrijven exact dezelfde functie hebben als de IJzerbedevaartgedichten waarvoor Anton van Wilderode zijn leven lang staalharde kritiek te verduren kreeg.

N*A* * !!

DE NAAMLOZE ACHTER ONS !

De dichter des vaderlands als splijtzwam Een zandzakje dat een gammele dijk moet versterken, dat is een vaderlandertje. Nu ook de rompstaat Belgi een dichter des Vaderlands krijgt, is dat het lot van deze onfortuinlijke dichter: een juten zak te zijn, gevuld met grond van De Panne, Opgrimbie, Eupen en Bastenaken, aangevoerd door de civiele bescherming. Samen met andere vaderlandertjes, volgeschoffeld door v o e t b a l w e r e l d , muziekindustrie en Open VLD, moet de nationale dichter de mensen achter de dijk inprenten dat ze meer delen dan het grondgebied alleen. Charles Ducal zal zijn titel torsen als een doornenkroon. Bijna zou ik medelijden met hem hebben als ik uit zijn werk niet wist dat hij daar masochist genoeg voor is. De politieke weg die hij heeft afgelegd is in ieder geval de carrire van Jean Gol waardig. Liet Ducal

zich in zijn jaren als maost door Ludo Martens nog een schuldgevoel aanpraten omdat hij de pozie van Rilke bewonderde (voor Martens het summum van bourgeoispozie), dan krijgt hij als Dichter des Vaderlands ongetwijfeld een rondleiding in de keverkamer van Laken of de Rio-Airbus van de Rode Duivels. Met de Franse nom de plume die hij in de jaren tachtig aannam om de masturbatiegedichten uit zijn debuut Het huwelijk (1987) formeel af te zonderen van zijn baan als leraar Nederlands in het katholieke onderwijs, mag Ducal nu twee jaar lang, in onvervalste Mireille Mathieu-stijl de lof van het vaderland zingen.

menen te weten welke pozie de Belg verdient. Een draagvlak kun je dat bezwaarlijk noemen.* Tweede vergissing is dat het om import uit Nederland gaat waar, anders dan in het politieke mijnenveld Belgi, b l i j k b a a r e e n vaderlandgevoel bloeit, tenminste bij 121.000 Facebook-leden die de pagina Nederland mijn Vaderland hebben geliked. De pagina is het populairst bij de leeftijdscategorie van 25 tot 44 jaar. Toch staan ook in Nederland concept, mufge titel en het simulacrale gehalte van de dichtervorst aan bijtende kritiek bloot. Op zijn Elsevier-blog veegt Afshin Ellian vrolijk de vloer aan met deze Prins Carnaval in het Land van Ooit, deze caberetier die al te vaak uit zijn eigen schijngestalte oprijst als het geweten van de natie.

Er is dus van alles mis met die Belgische Patriot Act. *De eerste vergissing is dat de initiatiefnemers de titel zelf uitdelen. Terwijl in Nederland een heuse volksraadpleging plaatsvindt, nominaties en tvuitzendingen incluis, wordt de Vaderlander in Belgi aangeduid door een obscuur consortium van experts die

Laat de DdV in Nederland folklore zijn, een dichtende

N*A* * !!

DE NAAMLOZE ACHTER ONS !

Zwarte Piet die lof en eenheid van de natie bezingt, in Belgistan is de aanstelling van de Vaderlander een restauratieve daad, voornamelijk op rekening te schrijven van een aantal regimegetrouwen. Werpt de Nederlandse DdV zich op tot geweten van de natie, in Belgi is dat al helemaal onmogelijk. De Belgische natie bestaat niet. Zelfs een overtuigde belgicist als Philippe Van Parys (whats in a name) is die mening toegedaan: Bij gebrek aan een gedeelde taal lijkt de Belgische natie dus uiterst denkbeeldig, het Belgische volk een verzinsel en het Belgi van vandaag een agrante inbreuk op de doctrine die de Vlaamsnationalisten met de Franse republikeinen delen: een anachronistisch overblijfsel van het meertalige Rijk van de Habsburgers, een historische blunder die gedoemd is om te verdampen, een monster dat zich hoort schuldig te voelen dat het bestaat. De Vlaamse natie bestaat daarentegen wel. Schoorvoetend werd ze recent, in mei 2012, door de Vlaamse regering gentroduceerd in het Handvest voor

Vlaanderen. Maar stel je voor dat die Vlaamse regering in een vlaag van totale politieke verdwazing het had gewaagd een Dichter van de Vlaamse natie aan te stellen, de verwijzingen naar marsjerende bruinhemden en de bruine onderbuik van Vlaanderen waren niet van de lucht geweest. Belgi daarentegen, dat politiekinstitutionele summum van democratie, transparantie en bestuurskunde, heeft echter geen onderbuik. Belgi bestaat alleen uit rede en sublimatie. Als men al iets had moeten importeren, dan misschien een poet laureate niet voor dit aftandse koninkrijk maar meteen voor het hele Nederlandse taalgebied. Dat is tenminste een traditie die naam waard, eentje waartoe Petrarca en een aantal Engelse grootheden behoren, alleen blijkt het een traditie die te weinig didactisch is voor het politieke doel van dit initiatief: de incivieke Belg op te voeden tot vaderlandsliefde. Hysterische reacties (bis)

Op Facebook werd meteen gemopperd dat het idee van de poet laureate voor Vlaanderen en Nederland toch wel heel erg in tegenspraak was met de basisprincipes van Hotel New Flandres, u weet wel, die bloemlezing waarin Erwin Jans, Patrick Peeters en ikzelf betoogden dat het Vlaamse potische systeem zich grotendeels los van het Nederlandse potische systeem had ontwikkeld. In een commentaar op De eer van de natie, een stuk op rekto:verso over verschillen tussen het Nederlandse en het Vlaamse theater schreef Erwin Jans daarover het volgende: Dat het spanningsveld Vlaanderen-Nederland een mijnenveld kan zijn, kon ik vorig jaar zelf nog constateren bij de reacties op de poziebloemlezing Hotel New Flandres, 60 jaar Vlaamse pozie 1945-2005, die ik samenstelde met Dirk van Bastelaere en Patrick Peeters. We kozen ervoor het Vlaamse potische systeem te behandelen als een zelfstandig systeem, en dus niet als een subsysteem van het Nederlandse. Dat lijkt een zeer academische discussie, maar de hysterische reacties,

N*A* * !!

DE NAAMLOZE ACHTER ONS !

vooral in Vlaanderen, maakten duidelijk dat het debat over de Vlaamse en Nederlandse culturele identiteit altijd ook wordt bespookt door onbewuste historische traumas en politieke en culturele fantasmas. In de inleiding van de bloemlezing schreven we dat voor het Vlaamse potische systeem Nederland een buitenland (is), net zoals Frankrijk, Amerika of India dat zijn. Die zin zette veel kwaad bloed bij de voorstanders van de GrootNederlandse gedachte en van een gentegreerde geschiedenis van de Nederlandstalige literatuur: het was alsof Vlaanderen zich opnieuw, en dit keer uit vrije wil en met zichtbaar plezier, uit de schoot van de Zeventien Provincies losscheurde. Een traumatische ervaring voor wie zich met het moederlichaam identiceert. Een in Vlaanderen wonende Nederlandse auteur beschuldigde ons zelfs van modderige etnische criteria. Uit de context gehaald van een wat provocerende en ironiserende inleiding, klonk onze stelling overtrokken en zelfs onwaarschijnlijk. Het punt dat we wilden maken,

stond echter in de daaropvolgende zin: Wie in Vlaanderen debuteert, zal zich dus in de eerste plaats op het Vlaamse systeem richten en niet op het Nederlandse of Groot-Nederlandse systeem. Vlaamse dichters kunnen nu eenmaal niet om grootheden als Claus, Pernath, Nolens of De Coninck heen. Wie in Vlaanderen debuteert moet tegenover hen positie kiezen. Een hond met hoed Dat het idee een poet laureate voor het hele taalgebied te introduceren in tegenspraak zou zijn met de in HNF gemaakte analyse raakt natuurlijk kant noch wal. De analyse sluit het initiatief niet uit. De historisch gescheiden ontwikkeling van twee poziesystemen belet op geen enkele manier dat Nederland en Vlaanderen gezamenlijk een dichter zouden aanstellen. Die hoeft dan niet het lof van de natie te zingen, maar kan, middels zijn opdrachtwerk, bijvoorbeeld een publiek onderzoek voeren naar bestaan en relevantie van de taalgemeenschap.

De vraag moet in ieder geval gesteld of de pozie berhaupt zon shady guur nodig heeft. Sinds de start van Gedichtendag in het jaar 2000 heeft het marketingoffensief voor de pozie waarin ook dit initiatief past een enorme inatie van het genre teweeggebracht. Geen gat in de Nederlanden of het heeft een dorpsdichter. De laatste Antwerpse stadsdichter bewijst trouwens dat de spoeling na verloop van tijd wel heel erg dun wordt. En op het internet presenteert elke hond met hoed zich als dichter, wat het perverse effect heeft dat er t e g e n w o o rd i g meer schrijvers van pozie dan lezers zijn. Tot pozie die kan wedijveren met de grote moderne pozie, van Hlderlin over Rimbaud, Mallarm, Benn, Eliot, Stevens, Pound, Enzensberger, Claus en Pernath tot Ashbery en Palmer heeft die al die marketing niet geleid. Meertalige pozie vereist Problematisch aan het hele concept is ook de bijzonder

N*A* * !!

DE NAAMLOZE ACHTER ONS !

geborneerde taleninsteek. De verzen van de DdVs zullen vertaald worden in de drie ofcile landstalen. Dat is een wel bijzonder ofcile oplossing. Hebben de Turkse, Italiaanse, Congolese, Spaanse of Marokkaanse Belgen dan geen recht op een vertaling in hun taal? Misschien is er wel een pozieminnende Marokkaanse Antwerpenaar die zijn ouders de vaderlandse verzen in het Amazigh wil voorlezen. Wat voor een rare uitsluiting op basis van de institutionele norm is dat dus weer? Bovendien moet men zich afvragen of echte Belgen niet berhaupt de drie ofcile landstalen machtig zijn en dus geen crappy vertaling nodig hebben. Een echte Belg leest zijn verzen wel in de taal van zijn medeBelgen. Daarnaast valt natuurlijk een lans te breken voor meertalige verzen, gedichten in de drie landstalen tegelijk, of in diverse talen die op het Belgische grondgebied gesproken worden (de eenheid van de staat en de solidariteit tussen zijn burgers, weet u wel). Maar voor traditionele ambachtslui als de Dichteren des Vaderlands is dat poticaal waarschijnlijk te risqu. Ook

is de vraag hoelang er Duitstalige dichters gevonden zullen worden. Het concept is in die zin wel dwingend. Elke derde DdV zal een Duitstalige moeten zijn. Gezien de steile kwaliteitsdaling bij de stadsdichter van Antwerpen (een stad die bijna tien keer meer inwoners telt dan de Oostkantons) valt hier het ergste te vrezen. Toch dwingt het concept de organisatoren deze formule vol te houden op straffe van gezichtsverlies n institutionele discriminatie. Gramsciaanse hegemonie Bottom line van het hele verhaal is dat dit initiatief een geval van pure politieke recuperatie is. In hun politieke onnozelheid hebben de initiatiefnemers (ik geef ze het voordeel van de twijfel, al vrees ik dat het om een bewust unionistisch politiek initiatief gaat) zich probleemloos laten inpassen in het hegemonische Belgische verhaal. Groot probleem voor de dichter des vaderlands is dat elke dichter die de titel aanvaardt met die aanvaarding niet voor een land kiest, maar tegen een

hele bevolkingsgroep die meer autonomie bepleit. Zijn keuze voor Belgi is een keuze tegen Vlaanderen en tegen zijn moedertaal. Paradoxaal genoeg maakt dat de vaderlandse dichter meer tot splijtzwam dan tot verbindingsteken.

Met zijn Franstalige pseudoniem bekent Frans Dumortier zich ondubbelzinnig tot het Belgische nationalisme en de monarchie. Daar stelt hij zich ook principieel op als anti-republikein en openlijk tegenstander van het autonomiestreven van volkeren in de hele wereld, van Basken over Catalanen, Schotten en Vlamingen tot de Koerden en Palestijnen. Ducal heeft zijn acceptatie van de titel ook in die termen bevestigd, meet name in zijn toespraak Une culture qui nglige sa posie, est une culture qui sappauvrit: Dans un climat o un nationalisme born monte nos rgions les unes contre les autres, je souhaite assumer ma fonction sous le signe de la solidarit entre Flamands,

N*A* * !!

DE NAAMLOZE ACHTER ONS !

Wallons et germanophones. Je souhaite abattre le mur qui se dresse entre la Wallonie, la Flandre et la Belgique germanophone. Dat hij daarmee een ander nationalisme, het Belgische, onderschrijft, zal hem blijkbaar worst wezen. Hoe een staat zijn solidariteit organiseert ook. Dt een staat de omgeving is waarbinnen de verplichte solidariteit wordt georganiseerd, gaat aan hem voorbij. Of dat nu de Britse of de Schotse is, bijvoorbeeld, maakt geen moer uit. Het enige verschil tussen de ene staat en de andere staat die verplichte solidariteit organiseert, is de democratie van zijn instellingen. Dat de Belgische staat daar een enorm decit vertoont, zal de DdV (een titel die een dichter enkel kan aanvaarden vanuit een diep reactionaire houding tegenover het Belgische staatsbestel) andermaal worst wezen.Hoezeer dit initiatief past in een hegemonisch belgicistisch discours bewijst een van de initiatiefnemers, Carl De Strycker, wanneer hij op ontroerend naeve manier zegt dat: elk gedicht in de

drie landstalen (wordt) aangeboden. Dat is geen belgicistisch statement () maar het gevolg van een literaire bekommernis. Los van het feit dat men zich moet afvragen of gepatenteerde Belgen niet sowieso de drie landstalen machtig moeten zijn, zodat je helemaal geen crappy vertaling van die gedichten nodig hebt, is dit zowel een fraai voorbeeld van freudiaanse Verneinung als een tekstboekvoorbeeld van de naturaliserende kracht van ideologie. Tot over hun enkels staan de initiatiefnemers in de modder van de Belgische politiek. Ze hebben het belgicistische discours zo genternaliseerd dat ze niet eens meer zien dat hun initiatief een politieke daad van de eerste orde is. In wezen is het initiatief rond de Belgische dichter des vaderlands een institutionele farce en in die zin het etiket Belgisch waardig.

N*A* * !!

DE NAAMLOZE ACHTER ONS !

You might also like