You are on page 1of 8

Rechtvaardigingsgronden in het Belgisch en Nederlands strafrecht

Practicum 3 Rechtsvergelijking
Groep E Mevr. Vivienne Hautvast 15 maart 2012

Groep 2 Romy Peeters Kim Pisera Yassine Quisquater Laurien Vandormael


1

Inhoudstafel

Probleemstelling De term rechtvaardigingsgrond in Belgi en Nederland De invulling van de rechtvaardigingsgrond noodweer in Nederland De invulling van de rechtvaardigingsgrond noodweer in Belgi Eigen mening Conclusie Literatuurlijst

3 3 4 5 6 7 8

Rechtvaardigingsgronden in het Belgisch en Nederlands strafrecht 1. Probleemstelling Rechtvaardigingsgronden in het strafrecht neutraliseren het wederrechtelijk karakter gebonden aan een misdrijf. In Nederland is het opmerkzaam dat de Hoge Raad een essentile rol speelt bij de invulling van het begrip rechtvaardigingsgrond. In Belgi echter is de wetgeving de belangrijkste bron van deze materie. Desalniettemin is het aandeel van het Hof van Cassatie, het nationaal belangrijkste juridisch orgaan, in deze begripsbepaling niet te overzien. In dit opstel zullen wij de klemtoon leggen op de uitwerking van het begrip noodweer, als een van de meest voorkomende rechtvaardigingsgronden in beide landen, en in hoeverre wetgeving en rechtspraak (eventueel ook rechtsleer) hierin een dominante positie innemen. 2. De term rechtvaardigingsgrond in Belgi en Nederland In Nederland maakt de term rechtvaardigingsgrond dat ee n gedraging de onrechtmatigheid verliest, hetgeen in normale omstandigheden niet aan de orde zou zijn. Dit heeft als resultaat dat de verdachte wordt geacht geen strafbaar feit te hebben begaan. In Nederland zijn er vier belangrijke rechtvaardigingsgronden, deze zijn niet specifiek gebonden aan de dader. Het gaat om de omstandigheden die de strafbaarheid van een feit doen vervallen, niet om de reactie van de dader. De vier soorten rechtvaardigingsgronden zijn: overmacht, noodweer, wettelijke voorschrift en een ambtelijk bevel. In Belgi gebruikt men deze term als er zich omstandigheden voordoen waardoor aan gepleegde feiten het karakter van misdrijf wordt ontnomen, ook al heeft de vermoedelijke dader de gedraging met het materieel en het moreel element van de delictsomschrijving vervuld. Het zijn dus in rechte gefundeerde veroorlovende (tegen)normen die een in abstracto geformuleerde rechtsplicht, die strafrechtelijk wordt gehandhaafd, in een concrete situatie neutraliseren. In Belgi zijn de

belangrijkste soorten: Noodweer, noodtoestand, gebod van de wet en een bevel van de overheid. 1 3. De invulling van de rechtvaardigingsgrond noodweer in Nederland Naar artikel 41 van het strafwetboek verliest een strafbaar feit het wederrechtelijk karakter wanneer men daartoe gedwongen wordt in de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen onverwijlde, onrechtmatige aanranding. 2 Onder eerbaarheid wordt de seksuele eer van iemands persoon verstaan. Overeenkomstig art. 246 en 242 Sr. houden aanranding of verkrachting een schending van deze eerbaarheid in. Geboden door het belemmeren van eigeninrichting, verklaart het belang van deze wettelijke bepaling en de noodzaak van een strikte interpretatie. Met andere woorden, gewelddadigheid is enkel rechtmatig of verschoonbaar in de gevallen waarin de overheid onvoldoende bescherming kan bieden en wegvluchten onmogelijk is geworden. Het proportionaliteitsbeginsel vormt hierin een belangrijke maatstaf. 3 Noodweer tegen huisvredebreuk is daarom enkel toegelaten wanneer de bezoeker die weigert de woonst te verlaten, ook een bedreiging vormt voor lijf en eerbaarheid of goed van de bewoner en/of van de overige aanwezigen. Dat artikel 41 Sr. een onvoldoende leidraad vormt in de interpretatie door de feitenrechters van de voorgelegde feiten in zaken aangaande noodweer, maakt dat in de loop der jaren de rechtspraak de nodige uitwerking heeft gegeven aan het begrip noodweer, met volgende arresten als invloedrijkste voorbeelden: het Vrees-arrest uit 1932, het Asbak-arrest uit 1965 en het Meta Hoffman-arrest uit 1983.

S. MEEUS, Strafbaarheid of straffeloosheid van infiltranten , Jura falconis, 2006-07, www.law.kuleuven.be/jura/art/43n3/meeus.htm. 2 J.P. TACK, The Dutch criminal justice system, Nijmegen, Legal Publishers, 2008, 72-73. M.A.S. STOLWIJK, Een inleiding in het strafrecht in 13 hoofdstukken, Deventer, Kluwer, 2009, http://books.google.be/books?id=yNpI0PCIWrIC&printsec=frontcover&hl=nl&source=gbs_ge_summary _r&cad=0#v=onepage&q&f=false 3 K. ROZEMOND, De methode van het materile strafrecht, Nijmegen, Aequi Libri, 2006, 97-106. 4

Uit het Vrees-arrest uit 1932 volgt dat, naar de woorden van de Hoge Raad, een dreigende houding en de daaruit voorvloeiende vrees voor een aanranding geen grond zijn om zelf tot een aanval over te gaan. Maar tegen een wederrechtelijke vrijheidsberoving zou weer wel enige verdediging gerechtvaardigd kunnen zijn. 4 Het Asbak-arrest uit 1965 gaf aan dat vanaf het moment dat er sprake is van een onmiddellijk dreigend gevaar voor een wederrechtelijke aanranding het slachtoffer zichzelf mag verdedigen. 5 Dat eens lijf, eerbaarheid of goed blootgesteld wordt aan aanranding, is volgens het Meta Hoffman-arrest uit 1983 af te leiden uit de objectieve omstandigheden (zoals de gedragingen en uitspraken van de ander). Desalniettemin is de grens tussen de enkele vrees voor een aanranding en een ogenblikkelijke dreigende aanranding niet altijd even eenvoudig te trekken.6 Wat de culpa in causa, letterlijk schuld aan de oorzaak, betreft, stelt men naar het Gezochte confrontatie-arrest dat de verdachte die zelf doelbewust de confrontatie aangaat met zijn latere slachtoffer geen beroep kan doen, minstens met moeite, op noodweer. 7 4. De invulling van de rechtvaardigingsgrond noodweer in Belgi In het Belgisch strafrecht wordt Noodweer (ook wel wettige verdediging genoemd) in artikel 416 Sw. gedefinieerd als: Er is noch misdrijf noch wanbedrijf, wanneer de doodslag, de verwondingen of de slagen geboden zijn door de ogenblikkelijke noodzaak van de wettige verdediging van zichzelf of van anderen. De rechtspraak heeft deze rechtvaardigingsgrond echter uitgebreid naar andere minder ernstige gedragingen dan doodslag, slagen en verwondingen, dat leidt men a fortiori af uit de artikelen 416-417 Sw. Noodweer kan dus omschreven worden als de toestand die aan iemand het recht verleent geweld te gebruiken als noodzakelijk afweermiddel tegen een actuele en onrechtmatige aanranding gericht op zijn eigen persoon of op andermans persoon.

4 5

HR 8 februari 1932, nr. 617 HR 2 februari 1965, nr. 262 6 HR 1 maart 1983, nr. 468 7 HR 1 juli 1996, nr. 753 5

In Belgi zijn er enkele voorwaarden vereist vooraleer het begrip noodweer van toepassing is. Het Hof van Cassatie verwoordde de criteria voor de exceptie van noodweer als volgt: De feitenrechter, wanneer rechtvaardiging wegens wettige verdediging wordt aangevoerd, op onaantastbare wijze oordeelt over de ernst en de actualiteit van de onrechtmatige aanranding evenals over de noodzaak en de evenredigheid van het verweer, op grond van feitelijke omstandigheden en rekening houdend met de reacties die de aangerande persoon redelijk kon of moest hebben8 1) De aanranding moet gericht zijn tegen personen. De bescherming van goederen valt buiten het begrip van wettige verdediging. 9 2) De aanranding moet onrechtmatig en opzettelijk zijn. Het Hof van Cassatie stelt in haar arrest van 3 maart 1999
10

dat het toebrengen van onopzettelijke slagen

en verwondingen of onopzettelijke doodslag niet gerechtvaardigd kan worden door wettige verdediging. 3) De aanranding moet voldoende ernstig zijn om een onmiddellijk en gewelddadig verweer als noodzakelijk te doen voorkomen. Ook moet de aanranding actueel zijn, hij moet zich aan het voltrekken zijn of onmiddellijk dreigend zijn, er is dus geen noodweer wanneer het een toekomstig of een eventueel gevaar betreft, noch wanneer de aanranding reeds afgelopen is.

4) Het verweer moet noodzakelijk en evenredig zijn. Volgens het arrest van het Hof van Cassatie van 2002
11

is het principieel vereist dat het verweer overeenstemt

met de aard en de ernst van het gevaar en het strikt noodzakelijk is; wat de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschrijdt is niet gerechtvaardigd.

5. Eigen mening Wij zijn van mening dat de invulling van het begrip noodweer in Nederland efficinter gebeurt. Mede dankzij de rechtspraak van de Hoge Raad. Rechtspraak brengt de evoluties van de maatschappij in rekening en houdt niet star vast aan bepaalde normen
8 9

HvC 28 februari 1989, nr. 2525 A. DIERICKX, Toestemming en strafrecht - Een strafrechtsdogmatische analyse van de toestemming en de strafrechtelijke bescherming van lijf en leven , Antwerpen, Intersentia, 2006, www.biblio.ugent.be/input/download?func=downloadFile&recordOId=679239&fileOId=1094322 10 HvC 3 maart 1999, nr. P981042F 11 HvC 12 juni 2002, nr. P020358F 6

en waarden in tegenstelling tot de wetgeving. Wetgeving doet veel stof opwaaien denk aan de moeilijkheden die de interpretatie van wetten met zich meebrengt terwijl rechtspraak meer toepassingsmogelijkheden biedt. Rechterlijke uitspraken zijn menselijker en lijken niet zo ver verwijdert van onze samenleving. Het lijkt ons opportuun dat het Hof van Cassatie in hetzelfde vaarwater gaat varen zoals in Nederland de Hoge Raad. De tijd zal het uitwijzen. 6. Conclusie We kunnen concluderen dat in Nederland het begrip noodweer invulling krijgt door, in de eerste plaats, wetgeving, maar hoofdzakelijk door de rechterlijke uitspraken, meer bepaald deze van de Hoge Raad. Het fundamentele artikel betreffende noodweer is artikel 41 Sr. Op het gebied van rechtspraak zijn er meerdere belanghebbende uitspraken, zoals het Vrees-arrest, het Asbak-arrest en het Meta Hoffman-arrest. In Belgi daarentegen wordt de uitwerking van het begrip wettige verdediging alias noodweer hoofdzakelijk bepaald door artikel 416-417 Sw. Het Hof van Cassatie springt hierin bij door de criteria voor de exceptie van noodweer te definiren in haar mijlpaalarrest van 1989. Hieruit volgt dat er tussen beiden landen, wat betreft de invulling van het begrip rechtvaardigingsgrond, meer bepaald noodweer, zowel gelijkenissen als verschillen aanwezig zijn. Het valt af te wachten hoe de samenwerking tussen wetgeving en rechtspraak in de nabije toekomst verder zal evolueren.

7. Literatuurlijst Boeken

DE NAUW, A., Inleiding tot het algemeen strafrecht, Die Keure, 2008, 84-95p.

ROZEMOND, K., De methode van het materile strafrecht, Nijmegen, Ars Aequi Libri, 2006, 167 p.

TAK, P. J. P., The Dutch criminal justice system, Nijmegen, Wolf Legal Publishers, 2008, 189 p.

VERBRUGGEN, F., VERSTRAETEN, R., Strafrecht & strafprocesrecht voor bachelors, Maklu, 2010, (deel 1), 60-70p.

Internetbronnen

DIERICKX, A., Toestemming en strafrecht - Een strafrechtsdogmatische analyse van de toestemming en de strafrechtelijke bescherming van lijf en leven, Antwerpen, Intersentia, 2006, 80-84p. en www.biblio.ugent.be/input/download?func=downloadFile&recordOId=6 79239&fileOId=1094322

MEEUS, S., Strafbaarheid of straffeloosheid van infiltranten, Jura falconis, 2006-07, 513-536p. en www.law.kuleuven.be/jura/art/43n3/meeus.htm.

OMANUKWUE, S., Noodtoestand en humanitaire interventies, Jura falconis, 2006-07, 581-594p. en www.law.kuleuven.be/jura/art/43n4/omanukwue.htm.

STOLWIJK, S.A.M., Een inleiding in het strafrecht in 13 hoofdstukken , Deventer, Kluwer, 2009, 289p. en http://books.google.be/books?id=yNpI0PCIWrIC&printsec=frontcover& hl=nl&source=gbs_ge_summary_r&cad=0#v=onepage&q&f=false.

www.rechtspraak.nl www.cassonline.be

You might also like