You are on page 1of 5

Gegeven is een vierkant F1F2F?IF4, waarvan de diagonalen lengte 4 hebben.

De vier parabolen plyp2, p3 en p 4 hebben respectievelijk het punt Fj, F2, F3 en F4 als brandpunt en die diagonaal van het vierkant, waar het betreffende brandpunt niet op ligt, als richtlijn. Zie figuur G.4. Deze figuur staat ook in het (^merkboek}. a Bewijs dat de parabolen p, en p2 elkaar raken. Parabool/?! snijdt de zijde FjF2 in een punt S. b Bewijs dat de raaklijn in 5 aan p} door F4 gaat.

In figuur G.5 is een parabool getekend met brandpunt F. A en B zijn twee punten op de parabool aan weerszijden van de symmetrieas. 1A en 1B zijn de raaklijnen aan de parabool in respectievelijk A en B. y is de hoek waaronder 1A en 1B elkaar snijden in C, Z.CAF = a en L.CBF = /3. Figuur G.5 staat ook twee keer in het (>iuerkboek}. Je kunt deze figuren gebruiken bij de beantwoording van de vragen a en b. a Bewijs dat y = a + j3. b Bewijs dat LAFB = 2y.

De volgende acht opgaven zijn (bewerkingen van) examenopgaven. 2003 - 1 Constante booglengte Twee cirkels c, en c2 snijden elkaar in de punten A en B. A en B verdelen ct in twee bogen: de ene boog ligt binnen c2, de andere boog ligt buiten c2. Op de boog van cl buiten c2 liggen de punten X en Y. De lijnen AX en BX snijden c2 nog in de punten Pl en Qv De lijnen AYen BY snijden c2 nog in de punten P2 en Q2. Zie figuur G.6. Deze figuur staat ook in het (-tuerkboek}. Bewijs dat de bogen V en P2Q2 even groot zijn.
figuur G.6

2007 - 1 Spiegeltjes op een cirkel De punten A en B liggen op een cirkel. In het punt S op de cirkel plaatsen we een \k spiegeltje, zo dat de lichtstraal vanuit A wordt weerspiegeld naar B. De hoek a die AS met de spiegel maakt is dus gelijk aan de hoek j8 die SB met de spiegel maakt. Zie figuur G. 14.
B

figuur G. 14

Als we de lijn van de spiegel in S verlengen, snijdt deze de cirkel in een punt C. Zie figuur G. 15. Deze figuur staat vergroot in het Er geldt ^LBAC = Z.AC. a Toon dit aan. De omgekeerde bewering is ook waar: als in driehoek ABC geldt Z.BAC = /LABC, dan geldt voor elk punt S op de omgeschreven cirkel van driehoek ABC dat a = j8, waarbij a en /3 de hoeken zijn die respectievelijk AS en BS met lijn CS maken. In figuur G. 16 zijn twee andere punten A en B op de cirkel getekend en verder nog twee punten P en Q op de cirkel. Deze figuur staat vergroot in het (f-merkboek}. In P en in Q willen we een spiegeltje zo plaatsen dat in elk van beide spiegeltjes lichtstralen vanuit A weerkaatst worden naar B. b Hoe kun je de omgekeerde bewering gebruiken om de juiste stand van de spiegeltjes bij P en Q te tekenen? Lichtje antwoord toe met een tekening in het (y-iuerkboek}. 2007-11 Cirkel en lijn Gegeven is de cirkel c met middelpunt M en straal 3 cm. De lijn k raakt c in het punt A. Zie figuur G. 17. Deze figuur staat twee maal in het (-tuerkboekj. Er zijn vier punten die zowel op afstand l cm van k als op afstand l cm van c liggen. a Teken deze vier punten in de figuur in het jVujerkboek]). Lichtje werkwijze toe. b Teken in de figuur in het (MerkboeF) de meetkundige plaats van de punten die even ver van k als van c liggen. Lichtje werkwijze toe.
figuur G.17

figuur G.15

figuur G.16

Bewijs: Teken vierkant ABCD met AB door F, en AB II F,F4; BC door F, en BC II F,F3; CD door F, en CD II F,F4 en /4D door F4 en AD II F,Fr liet snijpunt van F,F, en F2F4 is O.

SF, = SF, = d(B, F,F4) dus S op p, (parabool). De raaklijn in B aan pt is de bissectrice van ZF^F, en gaat dus door O. Evenzo ligt B op /;, en gaat de raaklijn in B aan /?, door O. De parabolen p^ en p, raken elkaar dus in B. b Gegeven: Zie opgave. Te bewijzen: F4 ligt op de raaklijn aan /?, in S. Bewijs: Teken SF4 en ST1 F,F4.

S op p , dus SF, = ST (parabool) ZSF,F4 = = 90

, = A5TF4 (ZZR)

Hieruit volgt ZFtSF4 = ZZSF4 en dus is volgens de raaklijneigensehap 5F4 raaklijn van/ Dus F4 ligt op de raaklijn aan p} in S.

Gegeven: Zie opgave. Te bewijzen: a in /, en /3 in /, De gespiegelde lijnen staan loodrecht op de jn evenwijdig met de gespiegelde lijnen.

*<**

ZC2 = /3(Z-hoeken) b Gegeven: Zie opgave. Te bewijzen: ZAFB ~ 2y Bewijs: Spiegel cv in 1A en ,8 in /g. De gespiegelde lijnen staan loodrecht op de richtlijn (raaklijn parabool). Teken door F een lijn evenwijdig met de gespiegelde lijnen.

ZF, = 2a (Z-hoeken) \ _~> ZF, = 20(Z-hoeken) J ^ Ol (onderdeel a) y-n +p

a Teken twee lijnen evenwijdig met k op afstand l cm van k, de cirkel met middelpunt M en straal 2 cm en de cirkel met middelpunt Men straal 4 cm.

b De meetkundige plaats is de halve lijn MA en de parabool met brandpunt M en richtlijn evenwijdig met k op afstand 3 cm van k.

You might also like