You are on page 1of 2

1 J.F. van Huet B.

Molenkamp

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal De Vaste Commissie voor Veiligheid en Justitie De kwestie Demmink 1 mei 2014

Hoogedelgestrenge dames en heren, Al geruime tijd verschijnen er in de media berichten over vermeend seksueel misbruik van minderjarige jongens door de heer Demmink, die tot eind 2012 Secretaris-Generaal was op het ministerie van Veiligheid en Justitie. Als gevangenisdirecteur werden wij al in de jaren 90 op het Ministerie van Justitie geconfronteerd met hardnekkige geruchten over seksueel misbruik van minderjarige jongens door de heer Demmink. Tot op heden is er nooit een diepgaand onderzoek ingesteld naar de waarheid in deze kwestie, hetgeen ons niet alleen verwondert maar ons ook ernstig verontrust. Immers, de heer Demmink is in 2002 benoemd in de meest invloedrijke functie van ons rechtssysteem. Een functie die grote invloed heeft op onder meer het Openbaar Ministerie en de Politie, maar ook op de Rechterlijke Organisatie. Daarnaast is deze functie het scharnierpunt tussen de ambtelijke organisatie en de politiek. Dit laatste betekent dat alle informatie van Minister en Staatssecretaris aan de Kamer via de Secretaris-Generaal wordt verstrekt. Meerdere malen zijn er vanuit uw Kamer vragen gesteld aan de diverse bewindslieden in deze kwestie. Even zo vele malen leidde dit tot geruststellende antwoorden dat er niets aan de hand was en is. Het was echter informatie over een kwestie waarbij de toenmalige Secretaris-Generaal de heer Demmink zelf belanghebbende was. De beantwoording van uw Kamervragen kreeg zodoende in onze ogen een hoog gehalte van de slager die zijn eigen vlees keurt. Onze verwondering en verontrusting betreffen een aantal zaken. Allereerst hoe is het mogelijk dat er een kandidaat benoemd kan worden op de meest invloedrijke functie van ons rechtssysteem waarvan bekend hoorde te zijn dat zijn levenswandel niet boven alle twijfel was verheven. Het toenmalige BVD veiligheidsonderzoek heeft op formele wijze getoetst of er bezwaren waren tegen een benoeming van de heer Demmink. Het blijft voor ons onbegrijpelijk dat er desondanks een benoeming van de heer Demmink volgde door de toenmalige Minister van Justitie. Onbegrijpelijk omdat er naar onze informatie ook adviezen waren die een dergelijke benoeming ontraadden. Het carrire verloop van de heer Demmink is ook opmerkelijk te noemen. Vanaf 1982 tot 2012 is de heer Demmink tweemaal tot Directeur-Generaal en vervolgens in 2002 tot Secretaris-Generaal van Justitie benoemd. Het is hoogst

2 ongebruikelijk in de Rijksdienst dat ambtelijke topfuncties als Directeur-Generaal en Secretaris-Generaal gedurende een paar decennia op n en hetzelfde departement kunnen worden vervuld. Daarnaast werd in 1996 de hele bestuursraad van het Ministerie van Justitie heengezonden met uitzondering van de heer Demmink. Een ander opmerkelijk fenomeen was het feit dat ieder onderzoek op onverklaarbare wijze stuk liep. Dit klemt eens te meer omdat iedere ambtenaar die verdacht wordt van seksueel misbruik, geschorst wordt in zijn functie hangende het strafrechtelijk onderzoek wat ten aanzien van hem wordt opgestart. De veelheid aan verdenkingen uit diverse en uiteenlopende hoeken maken duidelijk dat er geen sprake meer kan zijn van een enkele verdachtmaking. Dat rechtvaardigt in elk geval een gedegen onderzoek. Naast het gegeven dat de verdenking van seksueel misbruik om strafrechtelijke aandacht vraagt, is er ook een component dat om politieke aandacht vraagt. Het is vooral dit laatste onderdeel waarom wij ons tot uw Kamer richten met het verzoek om via een parlementaire enqute, eventueel voorafgegaan door een parlementair onderzoek, vast te stellen wat er in deze kwestie is gebeurd. Deze kwestie ondermijnt het vertrouwen van de burger in de Nederlandse Rechtsstaat. Ondanks het feit dat ons rechtssysteem wel een voorziening heeft voor misbruik door politieke ambtsdragers, is er een onvoldoende voorziening voor mogelijk misbruik door de hoogste ambtelijke gezagsdrager van ons rechtssysteem. Het heeft er alle schijn van dat in deze kwestie de scheiding der machten onvoldoende heeft gefunctioneerd. Gelet op het vorenstaande verzoeken wij u om als Kamer uw controlerende verantwoordelijkheid te nemen om deze kwestie via een parlementaire enqute tot klaarheid te brengen. Wij dringen er bij u op aan om te bewerkstelligen dat er opheldering komt over: a. wat bij de bewindslieden en de ambtelijke top van het Ministerie van Justitie vanaf begin negentiger jaren van de vorige eeuw bekend was over vermeende strafrechtelijk verwijtbare seksuele handelingen van de heer Demmink waarover de media nu berichten; b. de besluitvorming bij de handhaving in 1996 van de heer Demmink als Directeur-Generaal en de achtergronden daarvan; c. de besluitvorming bij de benoeming van de heer Demmink tot SecretarisGeneraal in 2002 en de achtergronden daarvan. Met de meeste hoogachting,

J.F. van Huet

B. Molenkamp

You might also like