You are on page 1of 1

“In het derde jaar der regering van Jojakim, de koning van Juda, kwam Nebukadnessar, de koning van

Babel, naar Jeruzalem en belegerde het; en de Here gaf Jojakim, de koning van Juda, in zijn macht,
benevens een deel van het gerei van het huis Gods, en hij bracht ze naar het land Sinear, in de tempel van
zijn god; het gerei bracht hij in de schatkamer van zijn god.” Daniël 1:1
Het Joodse volk, in ieder geval de elite, werd door Nebucadnezzar in slavernij naar Babylon
afgevoerd. De koning van Babel was een wijs vorst. Hij selecteerde geschikte kandidaten voor
functies in zijn rijk. Eenmaal uitgekozen, werden deze jongemannen aan het hof opgevoed en
opgeleid. Daniël, een jonge Jood uit Judea, werd samen met drie vrienden uitgekozen. Ze kregen
Babylonische namen en Daniël ging nu als Beltesassar door het leven. Daniël en zijn kompanen
weigerden het recht om van de koninklijke tafel te eten. Zij aten slechts groenten en dronken
uitsluitend water. Toch zagen zij er het gezondst uit van alle hovelingen en God gaf aan de vier
knapen verstand en wijsheid, terwijl Daniël inzicht had in allerlei gezichten en dromen. De vorst is
zo van hen onder de indruk, dat hij Daniël, Chananja, Misaël en Azrja onmiddellijk in dienst neemt.
“Daniël bleef daar tot het eerste jaar van koning Kores.” (Dan.1:21).
De hovelingen werden regelmatig onderworpen aan de grillen van de koning. Op een gegeven
moment roept hij zijn geleerden, zieners en tovenaars bijeen. Een droom heeft hem verontrust, maar
hij eist van zijn adviseurs dat ze zowel de droom beschrijven als er uitleg aan kunnen geven. De
leider van de Chaldeën noemt dit een onmogelijke taak. Daniël durft die uitdaging aan te gaan. Hij
zegt Nebucadnezzar dat geen ziener zijn vraag kan beantwoorden, maar dat slechts God deze
verborgenheden kan onthullen. Dan beschrijft hij de koning de droom. In de droom had de koning
een schrikwekkend gezicht. Hij zag een kolossaal beeld. “Het hoofd van dat beeld was van gedegen
goud, zijn borst van zilver, zijn buik en lendenen van koper, zijn benen van ijzer, zijn voeten deels
van ijzer deels van leem.” (Dan 2: 32-34). Dan gaat Daniël verder: een steen verplettert de voeten
van het beeld, dat ineen stort. Het goud, het zilver, het koper, het ijzer en het leem worden door de
wind verstrooid. De steen wordt daarna een grote berg, die de gehele aarde vulde. Dan vervolgt
Daniël met de uitleg van de droom. Hij,Nebucadnezzar is het gouden hoofd. Na hem zal echter een
minder rijk heersen over de aarde (zilver), dat wordt afgelost door een rijk met nog minder allure.
Het vierde rijk is dat van ijzer. Dit rijk zal alle tegenstanders verpletteren en vergruizelen.Het
imperium zal ten dele hard en te dele broos zijn. Maar er zal geen samenhang zijn. De steen
tenslotte is het Koninkrijk Gods, dat in eeuwigheid niet ten gronde zal gaan. “De droom is
waarachtig en zijn uitlegging betrouwbaar.”, aldus Daniël. De koning is onder de indruk. Hij noemt
Daniëls God, de God der Goden, overlaadt hem met geschenken en maakt hem opperhoofd over
alle wijzen van Babylon.
Volgens sommigen bestaat 25% van de Bijbel uit profetie. Daniël werd geaccepteerd als ziener en
profeet. Dat gebeurde niet zo maar. A.s. Profeten moesten korte termijn voorspellingen doen,
waarvan de uitkomsten konden worden getoetst. Aldus steeg de naam van de profeet in aanzien.
Kwamen zijn voorspellingen niet uit, dan werd men gestenigd. Profeten konden ook voorspellingen
doen over de verre toekomst. Jeremiah voorspelde de duur van de Babylonische ballingschap en
Jezus voorspelde de verwoesting van de Tempel in Jeruzalem. Hoe zou men de droomuitleg van
Daniël in retrospectief kunnen plaatsen. Nebucadnezzars rijk werd veroverd door de Perzen (zilver),
die op hun beurt in 330 v.Chr door de Grieken (koper) werden verslagen en Alexander de Grote
kortstondig een wereldrijk bezat. De Grieken worden uiteindelijk verslagen door de Romeinen, een
imperium dat in 450 n. Chr. oploste. Rome werd al eerder opgedeeld in een Westelijk en Oostelijk
Rijk (de twee benen) en ging tenslotte ten onder aan verdeeldheid en gebrekkig leiderschap. De
Turken maakten door de verovering van Byzantium (1492) een einde aan de laatste resten van het
Romeinse rijk. Er zijn echter sceptici, die beweren dat het Romeinse Rijk nooit heeft opgehouden te
bestaan. De macht verschoof naar de Rooms (Romeins) Katholieke kerk, die dankbaar gebruik
maakte van de fundamenten, die door de Italiaanse veroveraars waren gelegd. Ook de Europese
Unie wordt vaak gezien als een voortzetting van het Romeinse rijk en haar gedachtengoed
(centralistisch, bureaucratisch, hiërarchisch en uniformiteit). ___________________________
Het Boek der Boeken 15: De strijd om het Heilige Land (2) – Daniël

You might also like