You are on page 1of 46

DE INVLOED VAN DIGITALE MEDIA

OP DE LEEFOMGEVING
Anouk Poters 100599
Bernd-jan Overbosch 093209
Frederique Fresen 100700
Roy van Gool 101836
Robertjan Kuijten 102667
2
VOORWOORD
Voor u ligt het verslag van ons onderzoek binnen de
minor De Moderne Stad. Een minor waarin we op
zoek moesten naar het proces binnen de moderne
stad. Daarbij stonden we vrij in de keuze van het
thema. De opkomst van digitale media is de aanlei-
ding geweest voor ons onderzoeksthema.
Voor de meesten van ons was het de eerste keer bin-
nen de opleiding dat het onderzoek zo theoretsch
was. Dat was een grote uitdaging en we hebben er
daarom veel van geleerd. Met de samenwerking, het
onderwerp en de begeleiding kon eenieder compe-
tentes creren en ontwikkelen.
Digitale media in de leefomgeving is een erg inte-
ressant thema, zeker gecombineerd met het thema
leefomgeving. Met dank aan Peter Beijer en Marc
Holvoet is het gelukt om dit actuele en weinig tast-
bare onderwerp handen en voeten te geven. Ook
als groepsleden willen wij elkaar bedanken voor de
samenwerking, met als resultaat dit verslag.
3
SAMENVATTING
De basisvraag van de opdrachtgevers was: Ver-
dwijnt de wijk als onderdeel van de aanduidingen
stad, wijk, buurt en straat? Dit was de aanleiding
voor de onderzoekers om naar de beleving van de
bewoners in de wijk te kijken. De onderzoekers zijn
zelf opgegroeid met digitale media, wat leidde tot
een specifekere vraag: Wat is de invloed van digi-
tale media op de leefomgeving?
Deze vraag is vervolgens beantwoord door het
uitvoeren van kwalitatef onderzoek en door het
uitvoeren van casestudies naar de wijken Overvecht
in Utrecht en Ginneken in Breda.
Eerst is literatuurstudie gedaan naar verschillende
theorien over het stedelijk leven, om de uitkom-
sten van de casestudies makkelijker te kunnen
plaatsen en verklaren. Het meest bruikbaar uit het
literatuuronderzoek waren de theorien van Boom-
kens en De Waal, welke uitgaan van drie omge-
vingen. Gekozen is voor de indeling in een priv-
domein, parochiaal domein en een publiek domein.
Daarnaast wordt het stedelijk leven in drie strom-
ingen ingedeeld: een communautaire stroming, het
tegengestelde daarvan is de libertaire stroming en
daar tussenin is een derde stroming aanwezig. Deze
laatste stroming is in dit onderzoek consensus
genoemd.
Na het eigen maken van de theorie heef het
onderzoek zich verplaatst naar de bewoners van de
wijken. Eerst door te observeren op drukkere plek-
ken en later vonden de interviews plaats. Voor de in-
terviews zijn mensen op straat en in een fatgebouw
aangesproken met een diversiteit aan onderwerpen
over het stedelijk leven en digitale media.
Hieruit blijkt dat het Ginneken op het eerste gezicht
een voornamelijk communautaire bevolking lijkt
te hebben, maar is eigenlijk libertair. Iedereen kent
elkaar in de wijk maar echte vrienden wonen buiten
de wijk. Overvecht lijkt op het eerste gezicht een
minder hechte wijk maar ondanks de vele verschil-
lende bewonersgroepen zijn er toch hechte banden.
Zo vormen de allochtone bewonersgroepen ondanks
vooroordelen over afzondering een hechte commu-
nity. Dit wordt zelfs versterkt door het gebruik van
schotelantennes en dus digitale media. Bedrijven in
het Ginneken gebruiken digitale media om zichzelf
te promoten binnen en buiten de wijk. Door het
aanmaken van bijvoorbeeld een Facebookpagina
of online winkel kunnen ze meer klanten aantrek-
ken en ook de band met hun klanten versterken. In
Overvecht wordt nog geen digitale media ingezet als
promotemiddel om bedrijven en klanten met elkaar
te verbinden. Dit mede omdat de bedrijfseigenaren
aangeven dat mensen in Overvecht weinig gebruik
maken van digitale media.
Uit de casestudies blijkt dat digitale media nu nog
niet of nauwelijks efect heef op de fysieke ruimte
maar wel op de verplaatsingen in de ruimte en
het gebruik. Zo is het aantal gebruiken per ruimte
toegenomen (meervoudig ruimtegebruik). Een
voorbeeld is de trend waarbij ondernemers en stu-
denten hun werk doen in een caf. Digitale media en
daarmee big data kunnen worden ingezet om een
ontwerp te maken. In dat geval zal digitale media wel
efect hebben op de fysieke ruimte. Fysieke ruimte
wordt niet overbodig door digitale media maar het
werkt juist versterkend.
Met de uitkomsten van de casestudies kan gezegd
worden dat er in de bekende lagenbenadering,
bestaande uit de ondergrondlaag, de netwerklaag
en de occupatelaag, een nieuwe laag vormt. Deze
nieuwe digitale laag zorgt ervoor dat iedereen de
eerste drie fysieke lagen een eigen, persoonlijke
betekenis geef. Deze digitale laag heef geen invloed
op de andere drie lagen, maar zij hebben wel invloed
op de digitale laag. Voor de digitale laag is namelijk
een datanetwerk nodig (3G, 4G, Wi-Fi, Ethernet, etc.)
welke dan in de netwerklaag aanwezig is.
In de toekomst is informate te gebruiken om de
(semi)openbare ruimte aan te passen, afanke-
lijk van het gebruik. Daarom is het verstandig dat
overheden daarvoor relevante informate ver-
zamelen, waarbij te denken valt aan luchtkwaliteit,
verkeersstroken en gebruik van bankjes en openbaar
toegankelijke parken.
4
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding 6
10
22
14
32
10
22
14
27
30
11
24
19
34
2. Theoretsche onderbouwing
3. Casestudies
4. Bevindingen
5. Conclusie
6. Refecte
Bronnenlijst
Bijlage
Tabel Overvecht
Tabel Ginneken
Boomkens
Overvecht
Gemeenschapszin
de Waal
Ginneken
Zakelijk
Ruimtelijk
conclusie
6
1. INLEIDING
1.1 Aanleiding
Om de aanleiding van dit onderzoek beter te
begrijpen kijken we kort naar het ontstaan van de
wijkgedachte en hoe deze onder druk is komen te
staan binnen deze tjd van digitale media.
Tegenwoordig lijkt het ambiren van de wijkgedachte
echter niet meer realistsch: het gebruik van ontmoet-
ingsplekken neemt al jaren af. Scholen, buurthuizen
en buurtwinkels verdwijnen. Als oorzaak wordt de
stagnate van de bevolkingsgroei genoemd: de wo-
ningdichtheid neemt af, en daarmee het gebruik van
de publieke ruimten. Daarnaast is de mobiliteit van
de mensen fors toegenomen en bevinden mensen
zich, door het gebruik van digitale media, vaak in een
andere belevingswereld. We zien door deze ontwik-
kelingen de wijkgedachte verdwijnen. Digitale media
lijken hieraan bij te dragen, maar leveren mogelijk
ook voorbeelden van het omgekeerde: door digitale
media wordt de wijkgedachte versterkt. Gaat het hier
om een uitzondering die de regel bevestgt, of zijn het
twee scenarios die zich langs elkaar afspelen?
Verder kan men zich afvragen of met het verdwijnen
van de wijkgedachte de gehele wijk als sociale om-
geving nog wel bestaat. Kan de wijk bestaan zonder
bestuurlijke inmenging, of functoneert het niet meer
als de stad haar wijkactviteiten ophef? Een andere
mogelijkheid is dat de wijk wordt vervangen door een
andere entteit in de leefomgeving. Het is de uitda-
ging van dit onderzoek om hier meer over te weten te
komen.
1.2. Vraag- en doelstelling
Digitale media: je gebruikt ze heel de dag door, vaak
zelfs onbewust. Je contacten en netwerken bevinden
zich voor een groot deel online, en dit proces breidt
zich nog steeds uit. Zou je het jezelf kunnen voorstel-
len: een wereld waarin de digitale en sociale media
onze leefomgeving bepalen?
Ratoneel of ridicuul? Het werpt voor dit onderzoek in
ieder geval de volgende hoofdvraag op:
Welke invloed hebben digitale media op de leefom-
geving?
Hiermee stellen we als doel van dit onderzoek het uit-
voeren van een kwalitatef en verkennend onderzoek
verdwijnt de wijk?
Als je aan mensen op straat vraagt wat de grootste verandering in de wereld is op dit moment, dan zul je regelmatg de smartphone
horen, of Facebook en andere sociale media. Een aanzienlijk percentage zal echter een ander thema benoemen, maar onbewust wel
heel intensief gebruik maken van de digitale en sociale media.
Met dit in het achterhoofd is de interesse ontstaan om vanuit de verschillende disciplines in de built environment (stedenbouw,
mobiliteit, planologie) een onderzoek te doen naar de relate tussen de openbare ruimte en de digitale wereld. Echter is de ontwik-
keling van de moderne stad op zich onderzoeken is binnen de onderzoekstjd van ten weken onmogelijk, daarom is de onderzoeks-
vraag daarom gespecifceerd aan de hand van een thema.
7
naar de invloed van de digitale media op het gebruik
van de leefomgeving en het gedrag in die leefomge-
ving. Om dit onderzoek overzichtelijk, haalbaar en
specifek te maken, wordt ervan uitgegaan dat de
hedendaagse stad een postmoderne stad is.
1.3. Onderzoeksopzet
Om via de vraagstelling de doelstelling te bereiken
wordt het onderzoek onderverdeeld in kleinere
parten. Deze onderdelen worden ieder op eigen wijze
onderzocht. De eerste vraagstelling luidt:
Welke theorien kunnen gehanteerd worden als
basis voor dit onderzoek?
Om deze vraag te beantwoorden wordt er gebruik ge-
maakt van kwalitatef onderzoek: literatuuronderzoek
naar verschillende theorien over de leefomgeving
van de burger, al dan niet met de invloed van digitale
media daarin meegenomen.
Methoden van kwalitatef onderzoek welke toegepast
zijn, zijn: literatuurstudie, observeren, weekbladen
doorbladeren, actviteiten bezoeken, interviews en
diepte-interviews. We gebruiken deze onderzoeks-
methoden om te weten te komen wat in de wijken
het overheersende gevoel is.
Onder kwanttatef onderzoek wordt we bijvoorbeeld
het in kaart brengen van voorzieningen en tellingen
van passanten verstaan. Met dit kwanttatef onder-
zoek wordt geprobeerd cijfermatge onderbouwing
aan de bevindingen mee te geven. De rest van het
onderzoek is onderverdeeld door middel van deelvra-
gen:
Wat is de invloed van digitale media op de leefom-
geving van de mensen
a. op het element gemeenschapszin?
b. op het element zakelijk?
c. op het element ruimte?
Gezien er relatef weinig literatuur bekend is over
de invloed van digitale media op de leefomgeving, is
gekozen voor een kwalitateve aanpak. Dit omdat deze
invloed lastg meetbaar is en erg persoonlijk kan zijn.
Daarom is gekozen om eerst te gaan observeren in
de wijk. Daarvoor zal genventariseerd worden waar
er voorzieningen in de wijk zijn en welke groepen
mensen daar te verwachten zijn. De verwachtng is
dat bij bijv. scholen eerder dertgers en veertgers te
vinden zijn (ouders), dan senioren (opas en omas).
Deze werkwijze zal het ook eenvoudiger maken om
een diversiteit aan verschillende groepen mensen te
interviewen. Bewust gaat het hier om interviews en
niet om een enqute, zodat er meer ruimte is om
vragen aan te passen indien de genterviewde persoon
zich daar meer voor leent. Tevens wordt verwacht dat
de inbreng van allerlei mensen kan verschillen. De n
zal naar verwachtng meer tjd hebben en een interes-
santere bron van informate zijn dan de ander. Mede
ook om deze reden kunnen de vragen fexibel worden
opgesteld, zodat het interview meer gestuurd wordt
naar een kwalitatef bruikbare uitkomst en niet kwan-
ttatef. Naast de observates en de interviews zullen
ook posters en fyers in de gaten gehouden worden.
Daardoor kunnen onderzoekers ook deelnemen aan
actviteiten in de wijk. Gezien de beperkte duur van
het onderzoek zal het naar verwachtng te weinig
informate opleveren om hiermee harde conclusies
te trekken, maar het kan wel interessante inzichten
opleveren.
Er wordt gekozen om bovenstaande onderzoek uit te
voeren door twee totaal verschillend bekend staande
wijken met elkaar te vergelijken binnen een casestudy.
Daardoor wordt mogelijk duidelijk of het type wijk
invloed uitoefent op het gebruik van en de invloed
van de digitale media. De wijken zullen in hoofdstuk 3
verantwoord en uitgewerkt worden.
8
Naast de bovenstaande vraag is er een losstaande
vraag later aan dit onderzoek toegevoegd:
Wat is de invloed van digitale datavergaring op de
leefwereld van de mensen?
Deze vraag hebben we opgenomen in het onderzoek
om extra inzicht te geven in de verschillende theo-
rien, en uitwerkingen, op de leefomgeving van de
mens door digitale media. Niet alleen individueel
maar ook geaggregeerd.
Deze vraag beantwoorden we aan de hand van
literatuuronderzoek en documentair-beeld en via
weloverwogen beredenering van studenten.
1.4. Scope
De onderzoeksvraag is interessant voor ons omdat
we zelf deel uitmaken van het onderzoeksthema, van
de Facebook-generate zijn en is relevant voor onze
opleidingen. Vanuit dit oogpunt hebben we een aan-
tal verwachtngen van het onderzoek. Ook hebben we
een idee over het belang van het onderzoek.
Doordat er mogelijk wat meer bekend wordt over
de werking van digitale media op de leefomgeving
kan dit onderzoek de basis vormen voor anderen
om hier verder over te brainstormen/onderzoeken
en inhoudelijk wat aan het onderwerp toe te voe-
gen. Een praktsch belang is dat buurtorganisates,
ondernemers of gemeenten met de uitkomsten
meer inzicht verkrijgen in de rol van digitale media
in de leefomgeving. Dit geldt uiteraard alleen voor
de wijken die onderzocht gaan worden. Door in de
toekomt onderzoeken als deze te aggregeren kunnen
uitspraken gedaan worden in meer algemene zin.
1.5. Begrippen
Om verwarring over de hoofdvraag te voorkomen zijn
hieronder een aantal begrippen uitgelegd.
Digitale media: Een term om het verschil aan te
duiden met de klassieke media: papieren krant,
televisie, radio, analoge fotografe We verstaan onder
de digitale media: het internet, de mobiele telefonie,
computers, tablets en digitale flm fotografe. De
sociale media vallen hier ook onder.
Sociale media: Hoewel iedereen een beeld heef
van de sociale media, en min of meer weet wat zij
inhouden, is het erg lastg om een sluitende defni-
te aan het begrip toe te kennen. Dit komt enerzijds
doordat er meerdere variates zijn van het begrip, en
anderzijds omdat de factoren onderhevig zijn aan
verandering en betekenis. Om verwarring te voor-
komen nemen wij dus geen defnite op van het begrip
sociale media. Als je het begrip toch wilt samenvaten
is sociale media het best te omschrijven als: media
op het World Wide Web waarbij interacte kan plaats-
vinden tussen bezoekers onderling, maar ook deze
defnite is niet sluitend.
Leefomgeving: De locates die mensen bezoeken en
de actviteiten die zij ontplooien.
1.6.Leeswijzer
Met het voorgaande in gedachten is dit onderzoek
opgedeeld in een aantal hoofdstukken. Zo wordt in
hoofdstuk 2 ingegaan op enkele theorien, welke als
basis worden genomen om de vragen in dit onderzoek
te kunnen uitwerken. Voorts bevat hoofdstuk 3 cases-
tudies van de wijken Overvecht (Utrecht) en het Gin-
neken (Breda). Deze casestudies worden uitgewerkt
in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 geven we handen en
voeten aan alle materie. Tenslote wordt in hoofd-
stuk 6 gerefecteerd op het onderzoeksproces van de
afgelopen periode in de minor.
9
10
Ren Boomkens
1
kijkt terug naar enkele, volgens
hem essentle momenten in de geschiedenis van
de opvatngen over stedelijke planning. Deze zijn te
onderscheiden in de premoderne, moderne en de
postmoderne tjd. Hierbij gaat hij op zoek naar de
verhouding tussen de privsfeer en de stedelijke
openbaarheid.
2.1.1. Premoderne tjd
In de premoderne tjd, zo omschrijf hij, was de
grootste invloed de geborgenheid van de dorpen en
kleinere steden. Op straat was de mogelijkheid om
zich in het openbare leven te begeven en om poli-
teke inzichten uit te wisselen. Gegeven voorbeelden
zijn de saloncultuur uit de 18
e
eeuw en de boulevards
van het 19
e
eeuwse Parijs.
2.1.2. Moderne tjd
De moderne tjd betekende veel invloed voor de
avant-gardisten. Deze hadden vaak een sociaal-
communistsche inslag. Door de ratonaliteit, de
massaliteit van de woonkolossen en de grootsheid
van de parken daartussen, ter illustrate van the great
outdoors, kreeg de privsfeer meer invloed op het
ontwikkelen van een politeke visie en het uitwisse-
len daarvan. Er was een harde overgang tussen het
privdomein en de stedelijke openbaarheid.
2.1.3. Postmoderne tjd
De postmoderne tjd zete zich af tegen de moderne
tjd. In deze periode kwamen concepten als tuin-
steden en woonerven in opkomst. Praktsch gezien
vond het contact met anderen plaats in de kroeg, de
bibliotheek, het restaurant, het ziekenhuis, de sport-
accommodates, op het plein en de trotoirs en op en
in andere plaatsen van semi-openbaarheid. Hier vond
ook de uitwisseling plaats op het gebied van politeke,
maatschappelijke en sociale meningen.
2.1.4. Huidige tjd
In de huidige tjd zou je kunnen spreken van de post-
moderne tjd, welke zich afzet tegen de moderne tjd.
De huidige wijken zijn qua stjl relikwien uit de mo-
derne en de premoderne tjd. Echter is er ook sprake
van een technologisering van de samenleving
2.1.5. Drempelwereld
Boomkens sluit af met de constatering dat er tussen
de privsfeer en de stedelijke openbaarheid sprake is
van een soort drempelwereld. Eenvoudig gezegd zijn
dat de plekken en actviteiten waar de privsfeer en
de stedelijke openbaarheid samenkomen. Deze drem-
pelwereld is te vergelijken met het parochiale domein
en de stedelijke openbaarheid is te vergelijken met
het publieke domein van De Waal.
2. THEORETISCHE ONDERBOUWING
2.1. Boomkens
1. Boomkens, 1998.
Binnen de onderzoeksvraag wordt er uitgegaan van het woord leefomgeving in plaats van de woorden buurt of wijk. Het begrip
leefomgeving is niet fysiek verbonden aan een gebied, en houdt daardoor meer rekening met de hedendaagse samenleving waarin
mensen veelvuldig gebruik maken van snellere vervoermiddelen. Leefomgeving kan omschreven worden als alle plekken die men
zich toe-eigent en alle actviteiten die aldaar ontplooid worden.
Om deze, nieuwe, vorm van ruimtegebruik te onderzoeken, zeker aangezien zowel de digitale als de analoge aspecten onder de
loep worden genomen, werd het nodig gevonden om een indeling van deze leefomgeving te defniren. Daarvoor is te rade gegaan
bij twee verschillende, Nederlandse promovendi, te weten Martjn de Waal en Ren Boomkens. Zij komen op verschillende indel-
ingen uit, welke gedeeltelijk toch samen kunnen vallen. Dit heef te maken met de invalshoeken welke gehanteerd worden. Welke
indelingen volgen zij?
11
2.2. De Waal
Communiair
Consensus
Libertair
De wijk
buurten
Communautair
Martjn de Waal geef een overzicht in het denken
over de stad, hoe relates tussen mensen en de
gemeenschappen de stad vormgeven en moge-
lijkheden van bemiddeling tussen burgers die vaak
vreemden van elkaar zijn. Er wordt een duidelijke
en heldere relate aangebracht tussen het denken
over stad, gemeenschap en burgers aan de ene kant
en de rol van technologie in een zich ontwikkelende
netwerksamenleving aan de andere kant. In zijn
proefschrif houdt hij dit betoog aan de hand van een
aantal fysieke leefomgevingen, waaronder Pendrecht
dat in de loop van de tjd tot krachtwijk is verworden,
het Lote Stam-Beese en het Schouwburgplein in
Roterdam. Verder gebruikt hij hiervoor materiaal van
onder andere Jacobs, Arendt, Sennet, Habermas en
Berman en Boomkens.
In zijn proefschrif is hij vooral bezig geweest om de
vraag naar het efect van de oprukkende techno-
logie inzichtelijk te maken. Hij gebruikt hiervoor een
flosofsche benadering. De vraag wat het efect van
digitale media op de leefomgeving is, wordt maar
zijdelings behandeld in het proefschrif. Wij willen
met ons onderzoek hier juist handen en voeten aan
kan geven, ofwel wij willen de efecten van sociale
media op de leefomgeving helderder krijgen. Prak-
tsch gezien beschrijf De Waal drie stromingen.
2.2.1. Communautair
Bij de communautaire stroming is vooral de wijkge-
dachte van de commissie Bos
2
belangrijk. Het basis-
idee van de commissie Bos is dat de samenleving niet
een verzameling van urban villages moet zijn maar
dat de buurt onderdeel uit moet gaan maken van de
wijk. De wijk maakt dan weer deel uit van de stadsde-
len die samen het stadsgeheel vormen. Dit basisidee
van de commissie Bos staat beschreven in de stad
der toekomst uit 1946. Bij de programmering van de
wijk is aandacht voor gemeenschappelijke protocol-
len. Verder pleite Bos voor een sociaal programma
dat door morele leiders gestuurd moet gaan worden.
Stedelingen gaan verplicht deel uitmaken van een
culturele gemeenschap. De wijk vormt op deze manier
het parochiale domein van de gemeenschap.
2.2.2. Consensus
Voor het ontwikkelen van de stroming gebaseerd op
consensus zijn meerdere mensen belangrijk geweest,
waaronder Stam-Beese. In haar boek De stad is de
hofstede der democrate schrijf zij
2
dat de stad de
vrijheid moet bieden om te kiezen uit uiteenlopende
individuele levenswijzes. Maar stedelingen mogen
zich niet geheel afzonderen in hun eigen privsfeer.
Samen vormen ze een stedelijke gemeenschap en
delen ze verantwoordelijkheden voor het welzijn
van de stedelijke samenleving. Haar denkwijze heef
veel overeenkomsten met die van Arendt en Sennet.
Zij zijn voorstander van een acteve burger die zelf
handelt. Ook Jacobs en Blokland zijn twee belangrijke
personen binnen deze stroming. Zij zijn van mening
2

dat voor een goed stedelijke openbaarheid een goede
afstemming mogelijk is tussen vreemd en
vertrouwd Zelfs het stedelijke ideaal (de drempelw-
ereld) van Boomkens valt hier onder. De drempelw-
ereld waar de stedelijke ervaring enerzijds tot stand
2. De Waal, 2012.
3. Dan Hill, 2008.
12
Communiair
Consensus
Libertair
De wijk
buurten
2.3. Domeinen
Voor het verduidelijken van de verschillen tussen de
stromingen verdeelt De Waal de verschillende maten
van sociale interacte in drie domeinen:
Privdomein
Dit is de persoonlijke huiselijke sfeer. Men kent elkaar
goed en de omgeving is vertrouwd.
Parochiaal domein
Een locate of actviteit kan door meerdere mensen
of groepen toegeigend worden, dit vormt dan het
parochiale domein. Het is daarmee een tussenvorm
tussen privdomein en publiek domein waardoor het
vergelijkbaar is met de drempelwereld van Boomkens.
komt als een open en onvoorspelbaar proces van
wisselwerking, maar waarbij de omgeving tegelij-
kertjd voldoende aanknopingspunten biedt om je er
thuis te kunnen voelen.
Communiair
Consensus
Libertair
De wijk
buurten
Consensus
Libertair
2.2.3. Libertair
De libertaire stroming of wijkgedachte gaat juist uit
van een overvloeiend geheel waarin de stedeling zelf
de verhoudingen bepaalt. De stad kan worden gezien
als een markt, waarbij de stedeling de consument is
van verschillende diensten. De stad wordt vooral een
platorm waarop vraag en aanbod elkaar kunnen tref-
fen. De stedeling heef hierdoor de vrijheid om zijn
eigen leven te leiden maar geen verplichtngen en
verantwoordelijkheden voor zijn omgeving. Politeke
en culturele aspecten verdwijnen naar de achter-
grond of worden als een privzaak gezien. De stad
bestaat dan ook vooral uit private of parochiale
sferen. Dan Hill heef hier veel over geschreven in The
Street as Platorm (2008)
3
3. Dan Hill, 2008.
13
2.4. Basis voor onderzoek
De bovenstaande theorien betekenen voor het
vervolg van het onderzoek, dat er een indeling wordt
gemaakt in de drie stromingen:
1. Communautair
2. Consensus
3. Libertair
In de beschrijvingen over de leefomgeving worden de
drie domeinen van De Waal gebruikt, omdat dat een
duidelijke structuur biedt:
1. Privdomein
2. Parochiale domein (vergelijkbaar met de
drempelwereld)
3. Publieke domein (vergelijkbaar met de
stedelijke openbaarheid)
Publiek domein
Dit zijn de plekken waarin interactes met volstrekt
onbekenden kunnen plaatsvinden. Kunnen wordt
hier gebruikt, want de keuze voor een dergelijke inter-
acte is een eigen keuze. Dit domein is vergelijkbaar
met het fenomeen stedelijke openbaarheid welke
door Boomkens gebruikt wordt.
drie stromingen
14
3. CASESTUDIES
3.1 Overvecht
Om het efect van de digitale media op de leefomgeving te onderzoeken zijn een tweetal casestudies uitgevoerd. Voor de case-
studies zijn twee verschillende wijken gekozen. In deze wijken hebben wij observates gedaan, interviews gehouden en ook actvi-
teiten en een lezing bijgewoond.
De twee wijken die wij voor ons onderzoek gebruikt hebben zijn Overvecht in Utrecht en het Ginneken in Breda.
De wijk Overvecht in Utrecht is een grote uitbreidingswijk in het noorden van Utrecht, gebouwd in de jaren 60. De wijk biedt woon-
plekken aan mensen van diverse culturele achtergronden. In 2007 is de wijk benoemd tot krachtwijk, tot een van de 40 krachtwijken
door minister Vogelaar. In de krachtwijken zouden sociale investeringen en fysieke maatregelen tot minder verloedering en meer
veiligheid moeten leiden. Vanaf 2007 is in Overvecht hard gewerkt aan de problemen van de wijk, zoals vervuiling en jongerenover-
last, gezondheidsproblemen, criminaliteit en veiligheid.
Als tweede wijk is gekozen voor het Ginneken in Breda omdat deze wijk in veel opzichten het tegenovergestelde is van Overvecht.
De wijk was oorspronkelijk een zelfstandig dorpje, dat in 1942 is ingelijfd door de gemeente Breda. Het Ginneken staat bekend om
gezelligheid, sfeer, kleinschaligheid en hoge woningwaarde.
In de casestudies van beide wijken hebben wij ons vooral gericht op het persoonlijke gebruik van digitale media. Wij hebben bewust
gekozen om twee uitersten in typering van wijken te laten zien. Wij geven niet alleen inzicht in de invloed van digitale media op de
leefomgeving maar beantwoorden ook de vraag of het gebruik van digitale media in deze wijken zoveel van elkaar verschilt.
3.1.1 Algemeen
Observate
Gedurende een aantal weken hebben wij ons bezig
gehouden met het observeren van de wijk
Utrecht Overvecht. Bij de eerste observates in de
wijk Overvecht viel meteen al op dat er veel verschil-
lende culturen aanwezig zijn. Op straat zag je niet erg
veel mensen een praatje maken met elkaar. Ook is
de sfeer in de straten niet erg levendig en er gebeurt
ook weinig, met uitzondering van het onderhoud wat
wordt uitgevoerd in parken en plantsoenen.
Bij de winkelcentra zie je echter wel veel interacte
tussen mensen. Een voorbeeld is een vrouw die op
een bankje een rookpauze houdt en een praatje
begint met een man die een poster vervangt op een
reclamebord. Er zijn mensen die staan te wachten
op iemand en ondertussen kijken op hun mobiel. De
meeste bewoners die je duidelijk met een mobiel
ziet lopen of ziet staan zijn de jongeren. Op de markt
bij het centrale winkelcentrum hangt een levendige
15
sfeer. Veel allochtone bewoners gaan met hun familie
winkelen en de kraampjes langs. Er wordt veel met
elkaar gesproken, ook de eigenaren van kraampjes
worden regelmatg het middelpunt van een gesprek.
Ook zijn er voorbeelden waarbij mensen in de wijk
onze observate opmerken. Het is te merken dat in
bepaalde buurten in Overvecht de omgeving in de
gaten wordt gehouden.
In Overvecht zie je niet veel plekken welke echt
uitnodigen tot fysieke ontmoetngen, zoals een bar
of een gezellig terras. Er zijn wel voetbalveldjes en
pleinen met bankjes waar kinderen en jongeren
afspreken en van de bankjes bij het winkelcentrum
wordt ook gebruik gemaakt. Deze dienen meer als ob-
servateplek en een rustpunt voor winkelend publiek
om bijvoorbeeld snel wat te eten of om te roken.
Uit de observates blijkt dat er ook tussen verschil-
lende etnische groepen interacte plaatsvindt. De con-
tacten vinden meestal plaats bij de winkelcentra. Op
straat zie je eigenlijk vrij weinig mensen met elkaar
praten. Het komt wel voor maar op specifeke plek-
ken zoals bij een zorghuis, een omgeving waar veel
ouderen en oorspronkelijke wijkbewoners wonen. Of
bij winkelcentra waar buurtgenoten elkaar toevallig
tegenkomen.
Folders
Er wordt nog veel met folders en fyers gewerkt in
Overvecht. Meer dan met digitale media wat betref
het oproepen of informeren van de bewoners voor
actviteiten. Zo worden volgens ondervraagde bewo-
ners markten, wijk- en buurtactviteiten en bijeen-
komsten nog veel via fyers verspreid of simpelweg
via een poster in het winkelcentrum. Ook een bord
beneden bij de ingang van de fatgebouwen is een
locate waar posters van buurt en wijkactviteiten
worden opgehangen.
Uit het bezoek aan een wijkactviteit blijkt dat
mensen nog veel worden ingelicht via fyers en
folders. Er wordt op de fyers en folders geen sociale
media of een site vermeld, wat betekent dat er dus
nog weinig gebruik wordt gemaakt van digitale media
om mensen in de wijk te bereiken.
verschillende bewoners groepen in overvecht
Interviews
Uit de interviews blijkt dat veel mensen de wijksites
echtovervecht.nl en overvecht.nu niet goed kennen.
De sites zijn vrij nieuw en daarom wordt er nog veel
met folders en fyers gewerkt. Uit meerdere interviews
blijkt verder dat mond-tot-mond reclame nog steeds
een veel voorkomende vorm van informateuitwis-
seling is in de wijk.
Wat verder opvalt bij de resultaten van de interviews
is dat de meeste mensen neigen naar de Consensus-
stroming. De meeste bewoners hebben zowel con-
tacten binnen de wijk als buiten de wijk en hebben
zowel analoog als digitaal contact met elkaar. Hierbij
gebruikt het overgrote deel van de bewoners digitale
media en daarmee voornamelijk WhatsApp om met
elkaar af te spreken. Een groot deel van de bewoners
ontmoet buurtgenoten toevallig, vaak bij het winkel-
centrum.
De meest hechte banden hebben voornamelijk
bewoners die al 20 jaar of langer in de wijk wonen.
Dit komt volgens de ondervraagde senioren door
17
het verschil in mentaliteit waarmee hun generate is
opgegroeid, welke voornamelijk communautair is van
aard. Ook speelt de verandering in demografe in de
wijk mee volgens de ondervraagden. Zo stellen veel
senioren dat het intrekken van allochtone families
in leegstaande fats en de lage opkomst van nieuwe
Nederlandse families een rol speelt in de manier
waarop en de frequente waarin men contact heef
met buurtgenoten. Uit meerdere resultaten van de
interviews blijkt dat sociale media grotendeels
gebruikt worden als ondersteunend middel voor
analoge contacten. Zo spreken veel ondervraagden
via WhatsApp af om elkaar vervolgens ofine op te
zoeken in de binnenstad van Utrecht of in de wijk
Overvecht zelf. Kinderen in de wijk kennen elkaar
volgens de ondervraagden wel in het echt, vaak via
hun ouders, die elkaar dan weer kennen uit de buurt.
Ze spreken met andere kinderen uit de buurt af om te
gaan voetballen op veldjes gelegen in de wijk. Speel-
tuinen worden echter niet vaak (meer) gebruikt door
kinderen. Ook blijkt dat er sociale controle aanwezig
is in de wijk. Bewoners vragen anderen bijvoorbeeld
of zij iets zoeken wanneer zij bij het zorghuis rond-
lopen. Volgens ondervraagden houden ouders die
in de fats wonen en hier vandaan een speelveldje
kunnen overzien, de kinderen in de gaten vanaf het
balkon.
Verder blijkt uit een lezing waarbij ondernemers
betrokken waren en gesprekken met bewoners dat
er weinig gebruik wordt gemaakt van digitale media
om bewoners met elkaar te verbinden of om ze op
de hoogte te houden van actviteiten. Mensen lijken
zich er niet voor te interesseren, of zijn niet goed op
de hoogte van initateven in de wijk. Actviteiten die
worden georganiseerd, zoals een buurtbarbecue,
worden vaak via folders aan buurtbewoners bekend
gemaakt en dit lijkt nog steeds prima te werken.
Uit de vraag aan een aantal bewoners over wat ze
vinden van de openbare ruimte in Overvecht en of
er genoeg ontmoetngsplaatsen zijn, blijkt dat veel
mensen tevreden zijn over het aanbod van parken en
speelplekken. Daar waar kinderen andere kinderen
kunnen ontmoeten. Tieners en twintgers zijn iets
minder tevreden over de openbare ruimte in Over-
vecht en zijn van mening dat de buurthuizen weinig te
bieden hebben voor hun leefijdsgroep. Daarnaast is
er weinig aanbod van gezellige horecagelegenheden
en terrassen waardoor ze toch liever buiten de wijk
afspreken.
Schotelantennes en fatbewoners
Bij een wandeling kwamen regelmatg schotelan-
tennes in beeld welke aan de buitenkant van de vele
fatgebouwen zichtbaar zijn. Als je met mensen in de
fat hierover praate kreeg je een beeld dat vooral
oudere allochtonen (eerste en tweede generate)
gebruik maken van de schotelantennes. Bij jongeren
lag dit anders, die zeiden er minder waarde aan te
hechten. De schotelantenne wordt vooral gebruikt
om tv en radio te ontvangen. Bij de eerste en tweede
generate voornamelijk Arabische zenders zoals
Al-Jazeera en Al Arabiya of Turkse zenders zoals TRT
Trk. Bij deze generates speelt meestal een taal-
achterstand nog een rol. Jongeren kijken er vooral
entertainment, sport en flms mee. Binnen het fat-
gebouw liggen de contacten goed, iedereen heef
contact met elkaar, met sommige bewoners wat inten-
siever dan met anderen, maar er zijn geen confict-
situates. Bewoners hebben vooral contact met
mensen met dezelfde gespreks-onderwerpen. Dit
werkt door heel de fat heen, en beperkt zich niet tot
de corridor.
Bezoekers
Mensen die niet uit Utrecht Overvecht komen maken
regelmatg gebruik van voorzieningen in de wijk, maar
hiervoor maken ze niet specifek gebruik van open-
bare ruimten zoals parken, speeltuinen en pleinen.
Vooral het centrale winkelcentrum wordt veel bezocht
door mensen wonende buiten Overvecht omdat dit
dichterbij en makkelijker is dan het bezoeken van het
centrum van Utrecht. Mensen die buiten Overvecht
18
wonen zoeken de wijk niet op voor ontmoetngen
omdat er volgens ondervraagden onvoldoende aan-
bod is van gezellige horecagelegenheden. Hiervoor
gaat men liever naar de binnenstad van Utrecht.
De wijk Overvecht is begonnen als een hechte
gemeenschap zoals de ondervraagde senioren van
mening zijn. Door de verandering in mentaliteit van
de mensen, de komst van veel allochtone families
en door nieuwe mensen die (nog) geen sterke band
hebben met de wijk is het gemeenschapsgevoel
verzwakt. Oud-bewoners hebben nog wel face-to-
face contact met buurtbewoners in de wijk. Maar de
nieuwe bewoners hebben voornamelijk veel (digitaal)
contact buiten de wijk. Zij spreken dan ook vaker
buiten de wijk af voor bijvoorbeeld hun werk, familie
of met vrienden. De nieuwe generate inwoners
hebben parochiale domeinen welke buiten de wijk
Overvecht liggen. Dit komt grotendeels doordat ze al
contacten hadden in een andere wijk voordat ze naar
Overvecht verhuisd zijn. De oudere bewoners wonen
al lang in Overvecht en hebben daarom ook veel
contacten in de wijk zelf. Digitale media is niet sterk
aanwezig in deze wijk. Niet op het gebied van het ver-
sterken van de gemeenschap in de wijk. Individueel
wordt het wel gebruikt en dan voornamelijk Whats-
App en het persoonlijke e-mail adres, vooral voor het
afspreken met vrienden en familie. Maar dit versterkt
het wijkgevoel blijkbaar niet. Dat is ook te conclu-
deren uit het feit dat veel bewoners niet af weten van
de digitale media die wordt ingezet voor de wijk, zoals
de sites echtovervecht.nl. en overvecht.nu.
Actviteitenbezoek
Omdat we het van belang vinden om buurtactvitei-
ten van dichtbij mee te maken hebben we ook een
bezoek gebracht aan een oogsteest van de natuur-
tuin Klopvaart. Wat opviel was dat de aanwezige
mensen op het feest op de hoogte waren gesteld via
het buurtkrantje en via fyers in de bibliotheek.
Na een aantal dialogen met de mensen die aanwezig
waren bij het tuinfeest is het duidelijk geworden dat
men nog steeds analoog wordt ingelicht over actvitei-
ten in de wijk. Bij actviteiten wordt dus nog weinig tot
geen digitale media ingezet.
Lezingen
Om een beeld te krijgen over hoe de ondernemers in
Overvecht tegen het gebruik van sociale media aanki-
jken in Overvecht hebben we ook een lezing bijge-
woond met als hoofdonderwerp: Sociale media als
versterker. Ondernemers voerden discussie over of
het gebruik van sociale media ook de sociale cohesie
in een wijk kan vergroten. Hierbij werd een voorbeeld
genoemd van de keten Cofeemania welke een
buurtborrel organiseerde om de sociale cohesie in een
wijk in Amsterdam te vergroten. Ook werd er gespro-
ken over het marketen van het merk Overvecht.
De vraag hierbij was hoe je de mensen weer trots kan
maken op hun wijk en hoe je de positeve actviteiten
via sociale media aan de buitenwereld en de bewo-
ners kan tonen. Hierbij werd een voorbeeld genoemd
van Bos en Lommer, welke haar imago heef verbeterd
door een site op te richten waar positeve berichten
op werden geplaatst over de wijk en wat er zich
afspeelt. De wijk heef de bijnaam Bolo gekregen,
welke vervolgens zelfs een soort label werd. Bewoners
zijn weer trots op hun wijk en dit is bereikt door mid-
del van digitale media. Uit de lezing en de reactes van
de ondernemers uit Overvecht blijkt echter dat velen
van hen nog geen digitale media inzeten om zich-
zelf of de wijk te promoten. Er werd ook regelmatg
gezegd dat mensen in Overvecht weinig gebruik mak-
en van sociale media en dus ook moeilijk te bereiken
zijn. Ondernemers uit Overvecht betwijfelen of het zin
heef om zichzelf te promoten met sociale media.
3.1.2 Conclusie
De vraag is of digitale media wel echt efect hebben
op een wijk zoals Overvecht. Ze worden gebruikt
door mensen, maar niet zozeer om contacten met
19
andere bewoners in de wijk te onderhouden of om
gezamenlijk iets te organiseren. Men gaat nog steeds
op de kofe bij elkaar thuis of ziet elkaar bij een
toevallige ontmoetng in het winkelcentrum. Act-
viteiten worden nog steeds op een analoge manier
met folders en fyers bekendgemaakt. Winkeliers zijn
van mening dat de bewoners in Overvecht moeilijk
te bereiken zijn via digitale media. Er is een verdeling
in de mening van bewoners over het verdwijnen
van het wijkgevoel. Uit een deel van de interviews
blijkt dat de oudere generate en bepaalde buurten
in de wijk nog wel erg hecht zijn, maar uit een ander
deel van de interviews blijkt weer dat het wijkgevoel
aan het verdwijnen is. Niet zozeer door de komst van
digitale media, maar meer door de komst van andere
culturele groepen en het wegblijven van nieuwe au-
tochtone families. Volgens veel ondervraagden is de
mentaliteit van mensen veel veranderd door de jaren
heen, is het overgrote deel van de bewoners bezig
met zijn of haar eigen wereld en heef een groot deel
van zijn of haar contacten buiten de wijk.
3.2 het Ginneken
3.2.1 Algemeen
Observate
Tijdens de eerste wandeling door de wijk viel op dat
veel mensen elkaar op straat begroeten: zwaaien,
roepen en toeteren. Verschillende winkeleigenaren
maken een praatje met de buren of roken een siga-
retje, en de terrassen op het Ginnekenmarktje zijn
met een beetje mooi weer de hele dag bezet. Ook
hier valt op dat wanneer bewoners langsrijden, deze
vrijwel automatsch even kijken of ze een bekende
zien en deze vervolgens begroeten. De spontaniteit
van de bewoners, en de regelmatge aanwezigheid
van bezoekers (met name fetsrecreanten) zorgen
voor een levendige sfeer in de wijk, die meer aanvoelt
als een buurt.
Deze interacte zorgt er tevens voor dat bij elke
actviteit of gebeurtenis de bewoners in de wijk bin-
nen korte tjd op de hoogte zijn. Bij cafs gaan vaste
klanten met een krantje aan een tafel ziten, krijgen
hun standaard kopje kofe en maken een praatje met
de ober. Deze hechte gemeenschap heef als gevolg
dat er een groot gevoel van sociale controle is. Bewo-
ners worden gemakkelijk aangesproken op hun
gedrag: zodra iemand zich vervelend gedraagt of
hondenpoep niet weggooit, staat een buurtgenoot
klaar die de betrefende persoon hierop aanspreekt.
Bewoners
Uit de interviews blijkt dat de meeste bewoners in het
Ginneken met name fysiek contact hebben met elkaar.
De meest gebruikte ontmoetngsplekken zijn het cen-
trale plein, de winkelstraten, de vrijdagmid-
dagborrel en in de kroeg. Actviteiten in de wijk
hoeven bijna niet gepromoot te worden, simpel-
weg omdat de buurtbewoners elkaar op de hoogte
houden. Wellicht dat dit ermee te maken heef dat
digitale media in deze wijk geen of nauwelijks een
rol spelen bij de promote van evenementen. Af en
toe hangt er een poster, maar verder worden geen
specifeke fyers uitgedeeld of Facebookpaginas
aangemaakt.
20
vrijwel iedereen heef een LinkedIn-account voor
zakelijke relates. Echter, Facebook wordt maar door
een klein deel van de bewoners actef gebruikt, in die
zin dat er met regelmaat paginas worden bekeken en
statussen of fotos gepost worden. Ook winkel-
eigenaren geven aan vaak priv geen Facebook-
account te hebben, maar wel een zakelijk account.
Hierop zeten zij fotos van de nieuwe collectes of
updates van openingstjden. Vaak is deze Facebookpa-
gina zelfs de enige manier waarop de winkels pro-
mote maken, simpelweg omdat het grats is en in dit
geval goed aanslaat. Een tweedehands kinderkleding-
winkeltje dat recent is geopend aan de Ginnekenweg
had bijvoorbeeld ruim 500 likes in twee dagen tjd.
Deze, maar ook andere winkels in het Ginneken, kop-
pelen hier vervolgens actes aan, zoals bijvoorbeeld
5% kortng voor de 500
e
liker op Facebook. Hierdoor
worden de paginas vaker gedeeld met vrienden van
vrienden, waardoor er sprake is van een domino-
efect op het gebied van promote.
De lokale franchise boekhandel gebruikt Facebook
met name om te communiceren met klanten, maar
biedt tegelijkertjd ook binding met de wijk. Mensen
kunnen zich inschrijven voor actviteiten en er worden
nieuwe fotos van de etalage en collecte gepost. Ze
geven aan hier leuke reactes op te krijgen, maar dat
overleven in deze tjd toch een kweste is van hard
werken en zorgen voor exclusiviteit: goede service en
betrokkenheid bij de wijk.
Omdat er in de wijk overwegend zakelijk gebruik
wordt gemaakt van digitale en sociale media, zijn de
gevolgen van digitale media in de openbare ruimte
niet overheersend te noemen. Mensen gebruiken
deze wel om af te spreken met vrienden, maar ee-
nmaal op het terras of in de kroeg liggen de smart-
phones vrijwel ongebruikt doch zichtbaar op tafel. Af
en toe wordt een uitzondering gemaakt om fotos te
laten zien van kinderen of om te kijken wie er belt.
bewoners groep in het Ginneken
Vrijwel elke volwassen bewoner is in het bezit van
een smartphone en computer, maar lang niet ieder-
een is even actef op sociale media. De ouderen zijn
duidelijk van mening dat de digitale media meer iets
is voor de jongere generate. Daarnaast is onder-
scheid te maken in drie groepen gebruikers: de jong-
volwassenen (20 tot begin 30), de jonge ouders (met
name moeders) en de overige volwassenen die het
voornamelijk zakelijk gebruiken.
De jongvolwassenen hebben het meest frequente
gebruik van digitale media. Deze groep heef vaak
een profel op sociale media en maakt gebruik van
laptop, mobiel en/of tablet. Met name de jonge oud-
ers gebruiken digitale media om interessante paginas
te bekijken en zo af en toe een bericht te plaatsen.
Tot slot is er een grote groep volwassenen die sociale
media zakelijk gebruiken, bijvoorbeeld om een bedrijf
te promoten of interessante schrijvers te volgen via
een Twiteraccount. De vaakst genstalleerde appli-
cates op mobiele apparaten zijn: Runkeeper (een app
waarbij de hardloopgegevens worden opgeslagen),
Rabobank en ING (bankzaken).
De meest gebruikte sociale media in de wijk zijn Twit-
ter, LinkedIn en Facebook. Twiter wordt door bewon-
ers met name gebruikt om interessante en werk-
gerelateerde personen te volgen. Daarnaast heef
21
Daarnaast geven ondervraagden aan dat hun
vrienden niet in de wijk wonen. Iets wat je niet zou
verwachten in een buurt waar iedereen zo betrokken
lijkt. De quote Ik heb hier honderd vrienden, maar
geen echte vrienden. Die wonen buiten de wijk geef
dan ook goed aan hoe de wijk in elkaar zit. Vanwege
de hogere inkomens hangt er een sfeer waarbij ieder-
een beter wil zijn dan de buurman. Denk bijvoorbeeld
aan een straateest waarbij men zich voorstelt als Ik
ben mevrouw Janssen en ik woon in het grootste huis
van deze straat.
Bezoekers
Het Ginneken kent ook een grote groep mensen die
niet in de wijk woont, maar er regelmatg komt. Zo
zijn er bijvoorbeeld groepen recreanten die in het
Ginneken regelmatg een kop kofe drinken op het
buurtplein, omdat deze dichtbij de fets- en wandel-
route ligt. Daarnaast komen veel mensen uit om-
liggende dorpen naar het Ginneken omdat het een
stuk minder druk is dan het centrum van Breda, er
toch een stukje exclusiviteit en gezelligheid te vinden
is en omdat het een bepaald type mensen aantrekt.
Zeker de vrijdagmiddagborrel is populair. Wat wel
opvalt is dat veel van deze mensen, net als de be-
woners, niet priv gebruik maken van sociale media.
Zij liken bijvoorbeeld geen paginas van de winkels
waarvoor zij naar het Ginneken gaan, maar komen
met enige regelmaat met de auto naar het Ginneken
om te neuzen.
Actviteiten
Actviteiten in het Ginneken worden nauwelijks via
digitale media aangekondigd. De meeste aanwezigen
op bijvoorbeeld de Buitenfair, eind september, waren
bewoners uit de wijk zelf. Zij zijn, met uitzondering van
een reclamebord aan de rand van het Ginneken, voor-
namelijk door mond-tot-mondreclame op de hoogte
gebracht. Ook bezoekers van buiten het Ginneken ken-
nen het evenement vrijwel allemaal via vrienden of
winkeleigenaren.
22
4. BEVINDINGEN
4.1. Gemeenschapszin
4.1.1. Algemeen
Telefoons, computers, tablets: digitale media spelen
een steeds belangrijkere rol in het leven van de mens.
De digitale wereld benvloedt ons gedrag in de fysieke
wereld en heef gevolgen op verschillende schaal-
niveaus. Zo kunnen digitale media invloed hebben op
de gemeenschapszin in de leefomgeving. Een groot
onderdeel van het thema De wijkgedachte verdwijnt
is dan ook het onderlinge contact van buurtbewo-
ners. Door het feit dat mensen mobieler zijn
geworden en via digitale media makkelijker kunnen
afspreken op verschillende plekken in de stad (paro-
chiale domeinen) lijkt de wijk minder toegevoegde
Nadat de wijken zijn bezocht en de gegevens van de observates, interviews en bijwonen van actviteiten binnen waren, is er een
poging gedaan dit te ordenen.
Om de efecten van digitale media overzichtelijk te kunnen weergeven is voor de volgende indeling gekozen:
- gemeenschapszin (sociaal);
- zakelijk;
- ruimtelijk.
Onder gemeenschapszin staan de sociaal-maatschappelijke bevindingen verwoord die het gebruik van digitale media in de beide
wijken met zich meebrengen. De bevindingen binnen het aspect zakelijk gaan over de wisselwerking tussen digitale media en
ondernemers, waaronder ook zzpers. Als laatste wordt ingezoomd op ruimtelijk, dit gaat over de invloed van digitale media op de
fysieke ruimte.
Tenslote zijn de theorie en de bevindingen van de casestudies vergeleken en vertaald naar conclusies. Omdat ons onderzoek
vanwege beschikbare tjd niet op alle onderdelen in detail kon worden uitgevoerd hebben wij als laatste nog aanbevelingen gedaan
voor een vervolg van dit onderzoek.
GEMEENSCHAPSZIN ZAKELIJK RUIMTELIJK
waarde te krijgen. Het contact tussen buurtbewoners
kan erdoor verminderen en bewoners zouden minder
betrokken bij de algemene ontwikkeling van de wijk.
Maar, is dat wel zo?
4.1.2. Sociale cohesie
Over het algemeen wordt de sociale cohesie groter in
een omgeving waar bewoners elkaar (her)kennen, van
horen en zien. Hierdoor kan men namelijk makke-
lijker contact leggen met elkaar en ontstaat vaak meer
interacte tussen bewoners. Dit zorgt ervoor dat het
makkelijker is om actviteiten te organiseren, ideen
uit te wisselen of acte te ondernemen bij problemen
als overlast in de wijk. De vraag is op welke manier
digitale media kunnen bijdragen aan een grotere
sociale cohesie en of die manier zou kunnen functo-
neren in wijken als Ginneken en Overvecht.
4.1.3. Nieuwe verbintenissen
Recent verschenen diverse artkelen in nieuwsmedia
over het vinden van buurtgenoten door het gebruik
van digitale media. Denk aan speciale apps die kun-
nen worden genstalleerd op smartphones en aan het
gebruik van sociale media als LinkedIn en Facebook.
Deze verschillende kanalen zijn erop gericht gemakke-
23
lijker connecte te kunnen maken met (vage) beken-
den. Een goed voorbeeld hiervan is Facebook: door
updates te krijgen van nieuwe vriendschappen, maar
ook de pagina mensen die je misschien kent, wordt
de drempel om de buurvrouw of de vriend-van-een-
vriend toe te voegen een stuk lager. Door via sociale
media op de hoogte gehouden te worden van buurt-
genoten, is het gemakkelijker om elkaar fysiek aan
te spreken: door de updates op sociale media krijg je
immers al een soort verbondenheid. Daarnaast zijn
er verschillende apps ontwikkeld die er op gericht zijn
om gelijkgestemden uit de buurt te vinden. Zo is er
bijvoorbeeld een speciale app voor kinderen met een
beperking, zoals ADHD, die kinderen in de buurt kun-
nen vinden met dezelfde aandoening. Maar ook apps
om bijvoorbeeld eten te delen met buurtgenoten
tegen een kleine vergoeding zijn populair, vooral bij
jonge gezinnen die minder tjd hebben om een verse
maaltjd te koken. Uiteindelijk leiden deze apps ertoe
dat bewoners elkaar in persoon trefen. Dit kan in een
privsfeer plaatsvinden, maar ook in de openbare
ruimte. De fysieke ruimte blijf hierdoor van groot
belang.
4.1.4. Beschikbaarheid en behoefe
Social media kunnen dus de drempel verlagen voor
het vormen van nieuwe contacten in de leefomge-
ving. Helaas is het gebruik van deze media lastg te
sturen. Het grootste probleem is de vrijblijvendheid:
mensen kunnen nu eenmaal zelf kiezen f en op
welke manier ze gebruik maken van digitale media.
De kans op het gebruik staat of valt met de belang-
stelling van bewoners en de mogelijkheid er over te
beschikken. In wijken als Overvecht, waar lang niet
alle bewoners toegang hebben tot internet, kunnen
bijvoorbeeld computerwerkplekken gerealiseerd
worden. In wijken als het Ginneken worden digitale
media al op grote schaal gebruikt, maar vanwege het
feit dat deze wijk een stuk kleiner is en de sociale
cohesie vrij groot, blijf het de vraag of de bewon-
ers behoefe hebben aan nog meer apps die sociale
samenhang stmuleren.
Naast sociale contacten kunnen sociale media voor-
zien in een behoefe aan nutge of meer zakelijke con-
tacten. De toename van zzpers en het nieuwe werken
kan de behoefe versterken aan zakelijke contacten in
de buurt. Via een vriendschap met de buurvrouw op
Facebook of een zakelijke connectesite als LinkedIn,
kom je al snel te weten wat voor type werk mensen in
je omgeving doen. En op het moment dat bewoners
een professional willen inschakelen, zoals een schilder,
kunnen zij ervoor kiezen een wijkbewoner te raadple-
gen. Wanneer een zakelijke professional of de schilder
uit het voorbeeld dichtbij woont scheelt een samen-
werking reistjd, en dus kosten. Met het gebruik van
digitale media kunnen dit soort waardevolle contacten
sneller worden ontdekt.
4.1.5. Schotelantennes
De schotelantenne is een van de meest duidelijke
vormen van digitale media die zichtbaar is in het
straatbeeld, maar wordt vaak gezien als een indicate
van verloedering van de wijk. Je zou het natuurlijk ook
kunnen zien als teken van een multcultureel karakter,
maar feit blijf dat de weerstand tegen schotelan-
tennes vaak hevig is.
In veel clausules, door de woningbouwcorporates
opgesteld om de leefaarheid van een wijk te hand-
haven, vind je steeds vaker ook een clausule om
ongewenste toepassingen van schotelantennes tegen
te gaan. Soms zijn er zelfs verhuurders of corporates
die een algemeen verbod op de schotelantennes bij
de door hun in het bezit zijnde woningen of apparte-
menten proberen af te dwingen. Het etket esthetsch
ongewenst is hierbij doorslaggevend, omdat won-
ingbouwcorporates de leefaarheid als een van de
voornaamste verantwoordelijkheden zien.
Echter, hebben wij bij onze observates en interviews
een aantal interessante bevindingen gedaan. Mensen
24
de fysieke ruimte. Vroeger had men zakelijke con-
tacten en een werkplek op kantoor, waardoor je hier
logischerwijs het meest aanwezig was voor je werk.
Tegenwoordig werken veel mensen thuis, of doen
hun werk deels in de openbare ruimte.
4.2.2. Zakelijk gebruik
Digitale media spelen een steeds grotere rol in het
maken van zakelijke contacten en het verbinden van
klanten met een zaak. Veel bedrijven hebben een
zakelijke website, Facebookpagina of Twiteraccount.
Zo proberen ze meer contact te hebben met de klant,
deze up-to-date te houden, meer klanten te werven
en dus meer omzet te genereren. Met name in het
Ginneken is dit goed te zien. Veel winkeliers maken
op een zakelijke manier gebruik van digitale media,
bijvoorbeeld door nieuwe collectes of winkeletalages
te posten op de Facebookpagina. Ook worden win-
actes gehouden waarbij mensen de pagina moeten
delen met hun vrienden op Facebook. Voor winkels is
dit in feite grats reclame, zo beaamt de eigenaresse
van de winkel Saar85, die aan de centrale weg in het
Ginneken is gevestgd. Ze geef aan dat ze alleen een
zakelijke Facebookpagina voor de winkel heef. Deze
loopt zo goed dat vrijwel geen andere promote nodig
is: erg handig in tjden waarin de kleine onder-
nemers over het algemeen moeite hebben om het
hoofd boven water te houden. Daarnaast is er recent
een tweedehands kinderkledingwinkel geopend,
aangekondigd via Facebook. In twee dagen had de
pagina 650 likes. Een groot voordeel hiervan is dat
zodra de eigenaar (op het laatste moment) besluit om
bijvoorbeeld de winkeltjden aan te passen, de klanten
hier snel van afweten: ze zien immers eerder een
update op sociale media dan een specifeke website.
In Overvecht zijn ze nog niet zo ver. Daar is onlangs
een bijeenkomst georganiseerd waar ondernemers
in gesprek gingen om te kijken op welke manier de
bedrijven via digitale media meer klanten kunnen
binden, onderling meer voor elkaar kunnen betekenen
en de wijk Overvecht meer op de kaart kunnen zeten.
4.2 Zakelijk
4.2.1. Algemeen
Arbeid was vroeger sterk plaats- en tjdgebonden. Het
nieuwe werken, fexibilisering van arbeid, de 24-uurs
economie en de toename van zzpers brengen daarin
verandering. Meer mensen doen hun werk thuis of
kiezen er zelfs voor om met hun laptop in een caf
of park te gaan ziten. Zzpers hebben behoefe aan
zakelijke contacten en omdat ze hun beroep veelal
aan huis uitoefenen zijn ontmoetngsplaatsen dicht
bij huis belangrijk. Zakelijke gesprekken en ontmoet-
ingen met klanten vinden vaak nog steeds plaats in
GEMEENSCHAPSZIN ZAKELIJK RUIMTELIJK
lijken zich zeker te storen aan schotelantennes, maar
dan met name in duurdere wijken of eengezinswon-
ingen. Bij fatgebouwen is de schotelantenne inge-
burgerd. Daarnaast vervult de schotelantenne, zeker
voor de eerste en tweede generate allochtonen een
belangrijke sociale functe. Zij blijven door het bezit
ervan op de hoogte van de situate in eigen land en
verbonden met de eigen cultuur. Dit maakt onder-
deel uit van het sociale netwerk, zowel met familie
in eigen land als andere allochtonen binnen de fat
met hetzelfde land van afomst. Ze praten over de
flms en het nieuws uit eigen land en verdwijnen op
deze manier niet in een sociaal isolement. Of het de
integrate benvloedt is moeilijk te bepalen. Het bezit
van een schotelantenne werkt echter ook niet tegen:
het zorgt juist voor een sterkere gemeenschapszin.
25
De promote via digitale media loopt daar erg stroef:
weinig reacte op de berichten die op sociale media
worden gedeeld en weinig mensen die de pagina
berhaupt bezoeken.
Op het moment dat winkeliers goed op de hoogte zijn
van elkaars bedrijvigheden, kunnen ze daar beter op
antciperen. Bijvoorbeeld door als eigenaar klanten te
wijzen op interessante winkels in hetzelfde gebied. Zo
is in het Ginneken een gevoel van kleinschaligheid en
hoge sociale cohesie: de winkels zijn geconcentreerd
en zowel bezoekers als bewoners voelen een binding
met de detailhandel omdat het gemakkelijk is om bin-
nen te stappen bij deze winkels. Klanten zijn hierdoor
over het algemeen goed op de hoogte van de ontwik-
kelingen binnen de winkels. Denk daarbij aan nieuwe
collectes, actes, evenementen, verhuisplannen etc.
In een wijk met een geheel ander schaalniveau, zoals
Overvecht, zit de detailhandel over het algemeen
wat meer verspreid en is er minder sprake van een
kleinschalig gevoel. Dit gevoel zou kunnen worden
versterkt door meer gebruik van sociale media,
bijvoorbeeld door als ondernemers elkaar te pro-
moten of gezamelijke actes op te zeten. Echter, het
gebruik van digitale en sociale media is erg vrij-
blijvend. De gebruiker beslist wanneer en op welke
manier hij hierop inspeelt. In een wijk waar een laag
inkomen is en/of weinig bewoners digitale media
gebruiken, is het lastg in te schaten of zij hiervoor
openstaan en de werking van digitale media kan
worden gestmuleerd. Op het moment dat de liquide
middelen niet toereikend zijn, zouden instantes
kunnen helpen met bijvoorbeeld het faciliteren van
openbare computers.
4.2.2. Webshops
In veel media wordt aangevoerd dat de detailhandel
een goede webshop moet hebben om te overleven,
zeker in tjden van crisis. Met een webshop wordt
namelijk een groter publiek bereikt: door naams-
bekendheid en promote kunnen klanten uit het hele
land producten bestellen. Met name kleine bedrijven
kunnen zo makkelijk extra inkomsten genereren naast
de fysieke winkel. Zo is ook boekhandel Van Keme-
nade in het Ginneken een webshop gestart. Steeds
meer kleine boekwinkels verdwijnen, maar deze fran-
chisewinkel is sinds twee jaar verhuisd naar een nieuw
en groter pand en weet het hoofd goed boven water
te houden. Op de vraag of de webshop hier een groot
aandeel in heef, antwoordden zij: deels, maar het is
voornamelijk gewoon keihard werken. De boekhandel
heef onderscheidend vermogen nodig om te kunnen
blijven bestaan: goede service, bijzondere producten,
waarde en beleving. De klanten komen voor een goed
advies en niet onbelangrijk: het wordt de boekhandel
gegund. Digitale media hebben in dit geval dan ook
geen overheersende rol, maar meer een toegevoegde
waarde. Hetzelfde geldt voor kledingwinkel Eva Rose,
eveneens in het Ginneken. Deze winkel heef wel
een Facebookpagina om bestaande klanten op de
hoogte te stellen van nieuwe collectes, maar geen
webshop. Sociale media worden dus niet ingezet om
nieuwe klanten te werven. Vanwege de exclusiviteit
en bekendheid in de buurt trekt de winkel genoeg
klanten om het bedrijf te laten draaien.
4.2.3. Promote wijk
Digitale media kunnen een wijk promoten. Een
goed voorbeeld hiervan is de Pijp in Amsterdam. De
ondernemers en bewoners hebben een gezamelijke
website gemaakt om het gebied te promoten en meer
bezoekers aan te trekken. Het gebied is nu bekend
bij een breed publiek en uitgebloeid tot een levendig
stadsdeel. De marketng van het gebied via digitale
media kan natuurlijk als voorbeeld dienen voor
andere wijken, zoals bijvoorbeeld Utrecht Overvecht.
In Overvecht weten zelfs bewoners onvoldoende welk
aanbod van voorzieningen er is. Dit is natuurlijk een
gemiste kans voor zowel de bewoners als de bed-
rijven. Door middel van promote zoals ook is toege-
past op de Pijp in Amsterdam kunnen de bedrijven
op de kaart worden gezet. De vraag is of de wijk
Overvecht ook aantrekkelijk is voor bezoekers buiten
26
Utrecht. Zo zal een bezoeker van Utrecht bijvoorbeeld
sneller naar de binnenstad gaan dan naar Overvecht.
De Pijp in Amsterdam laat zien dat het wel kan, al ligt
het uiteraard ook aan het aanbod van voorzieningen.
Als er goede restaurants in Overvecht ziten of
speciaalzaken dan, zou een bezoeker eventueel kiezen
om (ook) naar Overvecht te gaan. Zodra het aanbod
van de wijk aantrekkelijk en bijzonder is, kunnen digi-
tale media worden ingezet om potentle bezoekers
van buiten de wijk aan te trekken.
4.2.4. Wi-Fi invloed op bezoekers
Niet alleen winkels spelen in op het toenemende
gebruik van digitale media onder hun klanten. Ook
horecagelegenheden passen zich steeds meer aan op
het nieuwe gebruik van de plek. Een bekend voor-
beeld hiervan is de Wi-Fi verbinding die je nu steeds
meer tegenkomt in cafs en restaurants. Het beeld is
bekend: mensen die afgeleid zijn door een mobiel ap-
paraat wanneer ze sociaal met vrienden in een kroeg
ziten. Steeds meer mensen kiezen er ook voor om
hun laptop mee te nemen en hun werk deels in een
nabijgelegen caf te doen. Denk hierbij aan studenten
of zzpers bijvoorbeeld. Ondervraagde zzpers in met
name het Ginneken geven aan dat werken in een cafe
een middel is om het gevoel van isolement, wat je
vaak ziet bij zzpers die thuiswerken, tegen te gaan.
Daarbij is het een nieuwe trend om op een (semi)
openbare plek te werken of te lezen, zoals in cafs en
bibliotheken. Je bent hierbij in een openbare ruimte,
maar toch in je eigen (digitale) wereld.
Zowel de fysieke ruimte als het gebruik van de ruimte
kan hierdoor veranderen. Het gebruik van een caf
als ontmoetngsplaats kan ook de functe krijgen van
werkplek voor ondernemers en studenten. Fysiek kan
de ruimte veranderen door de overname van een
plek door een bepaalde groep, bijvoorbeeld in een
caf. De eigenaar kan hierop reageren door het cafe
aan te passen op de wensen van een groep. Bijvoor-
beeld door het plaatsen van werktafels met opladers
voor laptops.
In totaal zijn in Overvecht 967 ondernemers,
waarvan het merendeel zzper is
4
. Het merendeel
hiervan geef aan dat ze op dit moment vooral bin-
nenshuis werken, maar dat er behoefe is aan een
fysieke werkplek met de mogelijkheid en ruimte voor
nieuwe contacten. De vraag is of de zichtbaarheid van
die ondernemers vergroot kan worden met digitale
media. Wat wel bekend is, is dat de bewoners uit
Overvecht weinig tot geen digitale media gebruiken.
Dit kan zowel een kans als probleem zijn. Als
bewoners belangstelling hebben voor het gebruik van
digitale media dan, ligt daar een kans om de bewo-
ners op de hoogte te stellen van de bedrijvigheid in
Overvecht. Zzpers kunnen zo in contact komen met
andere zzpers en bewoners (potentle klanten) in
Overvecht. Hieruit kunnen weer nieuwe afspraken
ontstaan tussen zzpers en bewoners die in de fysieke
ruimte plaatsvinden. Hiervoor kunnen specifeke
ruimtes worden ingericht. Door investeerders of
woningcorporates kan bijvoorbeeld een bedrijfs-
verzamelgebouw worden opgezet waar zzpers hun
klanten en collegas kunnen ontvangen. Dit biedt
meteen een werkplek waar ondernemers met andere
zzpers contacten kunnen leggen. Daarnaast kunnen
Open Cofees worden georganiseerd. Ook kunnen
bijeenkomsten van ondernemersverenigingen en
zakelijke besprekingen plaatsvinden in een caf, zoals
bijvoorbeeld gebeurt bij Oncle Jean in het Ginneken.
Op deze manier kan werk worden besproken in een
informele sfeer, waarbij visitekaartjes kunnen worden
uitgewisseld en nieuwe contacten op sociale media als
LinkedIn kunnen ontstaan. Zo kan digitale media de
aanzet geven voor het ontstaan van nieuwe ontmoet-
ingen in de fysieke ruimte. In dit geval werkt digitale
media als een versterkend en bindend middel.
4. Academie van de stad, 2013
27
4.3 Ruimtelijk
4.3.1. Algemeen
De opkomst van digitale media heef efect op sociale
interacte en op het gebruik en de verandering van
ruimten. Kijk bijvoorbeeld naar openbare ruimtes.
Deze werden ontworpen op basis van een specifek
gebruik: in het park maakte je een wandeling, in een
caf dronk je kofe en maakte je een praatje en werk
werd gedaan op kantoor.
Tegenwoordig zijn deze gebruiken steeds minder van-
zelfsprekend. Ruimten en het gebruik hiervan worden
door elkaar gehusseld: studenten ziten met hun
laptop in het park en ondernemers met een tablet in
een caf. Deze veranderingen vragen om aanpas-
singen naar de behoefen van gebruikers. Een voor-
beeld hiervan is dat er in een aantal stadsparken in
GEMEENSCHAPSZIN ZAKELIJK RUIMTELIJK
Nederland Wi-Fi beschikbaar is. Dit is het gevolg van
het toenemende gebruik van digitale media in parken.
De ruimte is hierdoor niet fysiek veranderd, op de Wi-
Fi palen na. Mensen komen nog steeds naar het park
om te wandelen, maar de ruimte heef meerdere
functes gekregen: meervoudig ruimtegebruik
4.3.2. Big data
Soms voldoet de oorspronkelijke functe van een
ruimte niet meer aan de huidige wensen van bezoek-
ers. Parken en pleinen zijn tot nu toe niet geheel
toekomstbestendig ontworpen, en gaan daardoor niet
lang mee in een tjdperk waarin digitale media een
steeds grotere rol gaat spelen. Een actueel onderdeel
dat zou kunnen helpen bij het toekomstbestendig
ontwerpen van ruimte: big data.
Iedereen produceert data. Zelfs als je niks doet wordt
dit als data opgeslagen. Er kunnen voorspellingen
gedaan worden over aankopen die je in de toekomst
doet, de plekken die je in de toekomst zal bezoeken
of zelfs wanneer je gaat scheiden. Al die informate
kan worden gehaald uit je surfgedrag, Facebooklikes,
etc. Ook stedenbouwkundigen zouden big data in
kunnen zeten om te voorspellen waar de stad heen
gaat in de toekomst. Ze kunnen bijvoorbeeld door het
analyseren van menselijk gedrag en verplaatsingen er
28
achter komen naar wat voor soort ruimte er behoefe
zal zijn in de toekomst (bijvoorbeeld meer parken,
pleinen of juist niet). Ook kunnen ze met de big data
misschien voorspellen op wat voor manier de ruimte
gebruikt zal worden in de toekomst. Dit kan de levens-
duur van een ontwerp vergroten.
4.3.3. Individueel
Het gebruik van ruimte wordt steeds individueler. Op
statons en bij bushaltes kijken mensen op de digitale
informateborden of op een app op hun mobiel in
plaats van de medemens te raadplegen. Men gaat
ook veel doelgerichter naar een plek toe waardoor
verplaatsingen in een stad veranderen. Doordat
mensen informate binnen handbereik hebben via hun
mobiele apparaten, weten ze sneller wat een stad te
bieden heef en waar gelijkgestemden zich in de stad
bevinden.
Daarnaast blijven openbare ruimten zoals parken en
pleinen nog steeds de oases in een stad. Ze
behouden een belangrijke betekenis voor ontmoetng,
cultuur, toerisme, sport etc. Het is niet zo dat digitale
media er voor zullen zorgen dat in de toekomst deze
ruimtes overbodig worden. Men moet nog steeds
ergens kunnen sporten, vrienden ontmoeten en
afspraken kunnen maken met zakenpartners. Hierin
schiet de digitale ruimte te kort. Waar digitale media
in eerste instante een aanvulling was op de openbare
ruimte, is de openbare ruimte nu steeds meer een
aanvulling op de digitale wereld.
4.3.4. Beleving
De belevingswaarde van een plek telt nog steeds mee.
Denk aan placeworlds: plekken die voor een groep
of individu een grote symbolische lading bevaten
en daardoor een grote waarde hebben voor deze
personen. Na verloop van tjd kunnen deze plekken
worden toegigend door groepen die er steeds vaker
komen en zich er thuis voelen. Bijvoorbeeld een kroeg
die wordt overgenomen door groepen motorfetsers.
Als stedenbouwkundigen en ruimtelijk ontwer-
pers data willen gebruiken, dan is uiteraard een
voorwaarde dat de data toegankelijk zijn voor het
bestuur en de planners van de stad. Dan Hill vindt
in zijn essay The street as platorm dat sommige
data beter passen bij commercile organisates en
sommige data bij overheden.
De situate wanneer de data in beheer is bij com-
mercile organisates, wordt door Hill een locked
down street genoemd. Niemand anders dan de
betrefende organisate kan bij die data en de burger
heef geen controle erover. Het nadeel hierbij is
dat de data vaak in handen is van bedrijven die
niet verantwoordelijk zijn voor de inrichtng van de
openbare ruimte. Zij die wl verantwoordelijk zijn
kunnen niet bij de data. De verschillende data wordt
gefragmenteerd gebruikt door bedrijven die er
andere intentes mee hebben dan de overheid heef.
Een andere mogelijkheid is de datavergaring door
de overheid, de zogenoemde open source street. De
overheid kan data ontsluiten en beschikbaar stellen
aan de burgers, die er dan weer hun voordeel mee
kunnen doen. Of zij kunnen de data gebruiken voor
de inrichtng van de ruimte. Dit laatste gebeurt
bijvoorbeeld in Nice, waar de overheid data ver-
zamelt over stofdeeltjes in de lucht, luchtvochtg-
heid, temperatuur, verkeersstromen en afvalbakken.
Daardoor kan de stad de routes van afvalophaal-
diensten plannen, de inrichtng van de straat aan-
passen naar gelang het (gewentse) verkeersgebruik
en maatregelen nemen om de luchtkwaliteit te
verbeteren.
29
Vroeger verliep het overnemen van een plek veel
trager doordat het vooral mond-tot-mond werd
gebracht aan de medemens en dit gebeurde dan ook
alleen binnen een stad. Nu kunnen mensen buiten de
stad via digitale media direct opzoeken waar gelijk-
gestemde mensen zich bevinden.
4.3.5. Conclusie wijk
In Ginneken is de ruimte in fysieke zin niet veranderd
door de komst van digitale media. Er hebben geen
veranderingen plaatsgevonden in de (openbare)
ruimte. Toch zijn er wel degelijk aanpassingen gedaan
om de bewoners te voorzien in digitale behoefen. Zo
zijn er verschillende cafs die adverteren met free
Wi-Fi en winkels met posters waarop wordt ver-
wezen naar een winacte op sociale media. Met name
in cafs is de invloed van digitale media wel degelijk
zichtbaar, maar dan in gedrag van de mensen. Het
caf is namelijk, op een Wi-Fi zender na, onveranderd
gebleven. Ook de detailhandelaren zijn wel degelijk
bezig met sociale media, maar vrijwel allemaal met
als doel de mensen naar de fysieke winkel te lokken.
De openbare ruimten als bijvoorbeeld een wijkpark,
zijn nog steeds in gebruik en hebben geen andere in-
richtng gekregen. De hond moet nog steeds uitgela-
ten worden, zelfs als de eigenaar ondertussen tele-
foneert. Deze fysieke plekken hebben dus nog steeds
een grote waarde voor de bewoners. Ook in Over-
vecht is de invloed van digitale media niet duidelijk
terug te zien in de fysieke ruimte. Wel blijkt dat met
name jongeren eerder afspreken met vrienden in de
binnenstad dan dat zij met leefijdsgenoten gaan voet-
ballen in de wijk. Ook ziten veel mensen in hun eigen
wereld wanneer ze zich bevinden in een park, op een
plein of bij de bushalte, waardoor ze elkaar minder
snel aanspreken. Mensen verplaatsen zich steeds
doelgerichter en blijven niet meer zo snel hangen op
een plek voor een praatje met een vreemde.
4.3.6. Algemene conclusie
Het onderzoek geef aan dat de fysieke ruimte wel
degelijk een belangrijke rol vervult. Het toenemende
gebruik van digitale media maakt fysieke ruimten niet
overbodig. Men spreekt dan wel vaker via digitale
media af (Facebook, WhatsApp), maar de ontmoe-
tngen vinden nog steeds in de fysieke ruimte plaats.
Verblijfsmogelijkheden zoals bankjes op pleinen en
in parken worden nog steeds gewaardeerd en veel
gebruikt. Dit zal naar verwachtng dan ook niet veran-
deren. De inrichtng van de openbare ruimte is nog
steeds van belang. Ouders willen bijvoorbeeld graag
zicht op hun kinderen wanneer ze spelen en senioren
willen vaak zicht op wat er zich afspeelt in hun omge-
ving. Hier ligt dan ook een uitdaging voor de ontwer-
per: het faciliteren van een omgeving waar mensen
de verschillende gebruiken kunnen uitvoeren. Denk
aan een fexibel park of plein zodat men de plek kan
gebruiken zoals hij wenst. Stedenbouwkundigen zullen
meer moeten gaan luisteren naar waar de mensen
behoefe aan hebben (botom-up ontwerp). Ook big
data zou hierbij een rol kunnen gaan spelen aangezien
een stedenbouwkundige het gedrag en de verplaat-
sing van mensen zou kunnen analyseren om een toe-
komstbestendig plan te maken voor een ruimte. Ook
bepalen mensen steeds meer zelf wat voor actvitei-
ten ze uitvoeren in de openbare ruimte en ze geven
Een Placeworld kan zo worden begrepen als ver-
zameling van plekken die voor de leden van een groep
een symbolische betekenis hebben. Daarbij is het niet zo
dat een placeworld n-op-n aan een geografsche lo-
cate is gekoppeld. Verschillende groepen die in dezelfde
buurt wonen, doen vaak een beroep op verschillende
placeworlds. Andersom kan ook een groep die verspreid
over de wereld woont, een gedeelde identteit ontlenen
aan bijvoorbeeld het land van herkomst. Groepen kun-
nen een placeworld gebruiken om zich van anderen af te
zonderen, of ze kunnen deze juist openstellen en delen
met nieuwkomers in de buurt.
2
2. De Waal, 2012.
30
een eigen waarde aan een plek. De mensen geven
uiteindelijk een betekenis aan de ruimte. Stedenbou-
wkundigen moeten niet te snel een ruimte labelen,
maar de ruimte ontwerpen op een manier dat deze
op verschillende manieren gebruikt kan worden. Het
ontwerp van een openbare ruimte moet duurzaam
zijn. Digitale technologien hebben een heel andere
omloopsnelheid dan een ruimtelijk ontwerp en be-
paalde vormen zullen na verloop van tjd verdwijnen.
Fysieke ruimte mag dan nu nog weinig tot niet veran-
derd zijn door digitale media, maar andersom kan het
wel gebeuren: dat digitale media juist worden ingezet
voor het maken van een ontwerp.
Het literatuuronderzoek dat is gedaan, beschreven
in hoofdstuk 2, heef geresulteerd in drie stedelijke
idealen: communautair, consensus en libertair. Na
de casestudies in het Ginneken en Overvecht kan
worden gekeken of de wijken overeenkomsten ver-
tonen met n of meerdere stedelijke idealen.
Het Ginneken voelt aan als een buurt waar iedereen
elkaar kent, een hechte gemeenschap met veelal
gelijkgestemde mensen. Hierdoor zou in eerste
instante de wijk bestempeld kunnen worden als com-
munautair. Toch blijkt uit nader onderzoek dat de wijk
minder hecht is dan dat de sfeer doet vermoeden. De
uitspraak ik heb hier 100 vrienden, maar mijn chte
vrienden wonen buiten de wijk, geef aan dat de be-
woners met grote regelmaat de schijn ophouden. Dit
heef voor een groot deel te maken met de hogere
inkomens. Een voorbeeld hiervan is dat wanneer be-
woners zichzelf voorstellen op een buurtevenement,
zij erbij vermelden dat ze in het grootste huis van de
straat wonen. Vaak gaat het om superieur zijn aan de
buurman, en daar bevestging in zoeken.
4.4 Conclusie koppeling
De wijk voelt sterk aan als communautaire leefom-
geving, wat door bewoners en bezoekers erg wordt
gewaardeerd. Toch is de wijk te bestempelen als
libertair: bewoners zijn uiteindelijk erg gericht op hun
eigen leven. Ze hebben de vrijheid om een eigen leven
te leiden.
De schaal van de wijk Overvecht verschilt in groote
van het Ginneken. Daarnaast wonen er veel verschil-
lende bewonersgroepen met verschillende gebruiken
en culturele achtergronden, waardoor de wijk minder
hecht lijkt te zijn zoals bij het Ginneken het geval is.
In Overvecht lijkt het grootste deel van de bewoners
consensus te zijn. De wijk is een menging van oude en
nieuwe bewoners waarvan de nieuwe bewoners en
ook grootste groep hun contacten vooral buiten de
wijk hebben. Ze kennen dan wel mensen uit hun buurt
of elders in de wijk, maar hun vrienden en voor-
malige contacten wonen net als bij het Ginneken
buiten de wijk. Deze groep valt dan ook onder libertair
en consensus. De ouderen, welke vaak de oorspron-
kelijke bewoners zijn, maken deel uit van de com-
munautaire groep. Ze zijn met elkaar in Overvecht
opgegroeid en hebben daarom ook veel vrienden in
de wijk zelf.
Toch blijf het lastg om op basis van een onderzoek
gedurende ten weken een helder beeld te krijgen van
de wijken en naar welke stedelijke idealen ze toegroe-
ien. Voor een dergelijk resultaat zou een diepgaander
onderzoek nodig zijn, gebaseerd op meer psycholo-
gische aspecten en zou het onderzoek ook langer
dan ten weken moeten duren. Toch hebben we met
het onderzoek naar eigen mening een redelijk beeld
gekregen van wat zich afspeelt in de wijken en welke
stedelijke idealen het meest naar voren komen in het
Ginneken en Overvecht.
31
Communiair
Consensus
Libertair
De wijk
buurten
OVERVECHT stromingsonderzoek 21 interviews
HET GINNEKEN stromingsonderzoek 10 interviews
32
5. CONCLUSIE
In de stedenbouw was de leefomgeving tot voor
kort in te delen in drie lagen: de ondergrondlaag,
netwerklaag en occupatelaag, welke alle drie fysiek
met elkaar verbonden zijn. Sinds de opkomst van de
digitale media kan worden gezegd dat zich een vierde
laag aan het ontwikkelen is: de digitale laag. Deze
laag zweef als het ware boven de huidige lagenbena-
dering: er is geen direct zichtbaar efect op de andere
lagen. Toch blijf het lastg om deze digitale wereld
en het efect ervan te defniren. Het is een virtuele
wereld die met name invloed heef op het gedrag,
de contacten, verplaatsingen en actviteiten van de
mens. De mogelijkheden binnen deze laag groeien zo
snel dat het lastg is en waarschijnlijk ook zal blijven
om de efecten op lange termijn te kunnen inschat-
ten. Het blijf de vraag op welke manier men van de
mogelijkheden gebruik zal maken. Dit verschilt niet
alleen per wijk, maar ook per persoon. In sommige
leefomgevingen wordt digitale media zodanig veel
gebruikt dat het als een volwaardig onderdeel van
de leefomgeving wordt gezien. Tot nu toe is er in de
onderzochte wijken weinig zichtbaar van de efecten
in de fysieke ruimte en is maar een deel van de
bewoners actef bezig met het gebruik van digitale
media.
Feit is wel dat de netwerklaag een absolute voor-
waarde is om de digitale laag te laten functoneren.
De digitale laag is namelijk afankelijk van een
datanetwerk (3G, 4G, Wi-Fi, etc.) dat wordt gefacili-
teerd met behulp van netwerken in de fysieke ruimte.
Voor gebruikers is het dan ook van belang dat deze
netwerken goed gefaciliteerd zijn op plekken waar
men informate nodig heef.
Aan het begin van het onderzoek is de vraag gesteld
of de wijkgedachte verdwijnt. De stelling is dat de
komst van parochiale domeinen in combinate met
digitale media en mobiliteit ervoor zorgen dat er
minder binding is met de wijk. Voor een groot deel
kunnen we deze vraag niet beantwoorden, omdat er
meer is gekeken naar de invloed van digitale media
op de leefomgeving en niet zozeer in combinate met
de wijkgedachte. Wel kan worden verondersteld dat
digitale media een grote rol kan spelen op het mo-
ment dat de sociale cohesie vermindert, wat tevens
een actueel onderwerp is en waar veel digitale moge-
lijkheden op worden gericht.
33
34
6. REFLECTIE
We hebben in de minor een nieuwe kant van onze vakgebieden ontdekt. Voor de stedenbouwkundigen in de groep die vooral
gewend zijn om te kijken naar de bebouwde wereld en vooral grafsch te werken was het nieuw om eens te kijken naar de mensen
in een projectgebied en veel met tekst te werken. Voor de urban manager die normaal alles degelijk moet onderbouwen was het
verfrissend om eens niet gebonden te zijn aan richtlijnen, om met de opgebouwde kennis en inzichten toch een diepzinnig onder-
zoek uit te kunnen voeren op andere terreinen dan waar de technische kant van de academie zich mee bezig houdt.
6.1 Productmatg 6.2 Procesmatg
6.1.1. Digitale wereld en invloed op het werkveld
Door de interviews en de observates is duidelijk ge-
worden dat digitale media een kleinere invloed heef
op het dagelijkse leven en de ruimte dan dat we in
eerste instante dachten.
Wat opvalt is dat het ruimtelijk ontwerp van nu al
rekening moet houden met het gebruik in de
komende 30 jaar. De digitale ontwikkelingen zijn dus
belangrijk om mee te nemen in het werkveld, omdat
ze van invloed kunnen zijn op het succes van pro-
jecten. Voor ontwerpers betekent dit een nieuw
aspect waar rekening mee gehouden moet worden bij
het maken van een ruimtelijk ontwerp. Vanwege de
snelle ontwikkelingen binnen deze laag is het van
belang dat de ruimtelijke ordening op de hoogte
blijven van deze ontwikkelingen in de digitale wereld
en een manier vinden om hierop te kunnen antci-
peren.
6.1.2. Veranderingen in de samenleving
In dit onderzoek hebben we de digitale ontwikkelin-
gen onderzocht. Dat is slechts n van de ontwik-
kelingen die zich afspelen in de samenleving. Het is
natuurlijk belangrijk ook de andere ontwikkelingen te
volgen. Momenteel is dat bijvoorbeeld het privacy-
vraagstuk, maar ook het delen van eigendommen.
Voor ruimtelijke ontwerpen is dat erg belangrijk,
maar ook voor bijv. parkeerplaatsen en andere as-
pecten van de urban management. Nog een andere
ontwikkeling is dat huidige jongeren steeds minder
vaak de auto gebruiken. Dat heef invloed op zowel
de ruimtelijke structuren als op de urban manage-
ment.
6.2.1 Onderzoeksmethoden
Toen we in het begin van de minor eenmaal wisten
wat we wilden weten, hadden we al gauw een aantal
bijpassende onderzoeksmethoden gekozen.
Omdat er nog weinig bekend is over de invloed
van digitale media op de leefomgeving, hebben we
gekozen voor een kwalitateve aanpak. Waarbij voor
Robertjan de onderverdeling tussen kwalitatef en
kwanttatef werd ververst en uitgebouwd bij het gast-
college van Ivan Nio. We wilden immers meer weten
over de invloed van digitale media op de leefomgeving
van de mensen in de wijk, wat erg persoonlijk kan zijn.
Weliswaar kun je met kwanttateve methoden snel
en objectef bepalen hoe de relates verlopen, de oor-
zaken en gevolgen van deze relates blijven daarmee
onduidelijk. En daar ging het nu net om in dit onder-
zoek: meer duidelijkheid verschafen over het gebruik,
de invloed en de intentes van digitale media in en op
de leefomgeving.
Om deze reden hebben we, ook door de suggestes
van Peter, eerst gekozen om te gaan observeren in
de wijk. Daarvoor hebben we genventariseerd waar
er voorzieningen in de wijk zijn en welke groepen
mensen we daar zouden kunnen verwachten. Bij
bijv. scholen zijn eerder dertgers en veertgers te
verwachten (ouders), dan senioren (opas en omas).
Deze werkwijze was gelijk ook bruikbaar om eenvou-
diger verschillende groepen mensen te interviewen.
Naast de observates en de interviews hebben we
ook posters en fyers in de gaten gehouden. Daar-
door hebben groepsleden ook deelgenomen aan een
buurteest en waren we aanwezig bij een overleg of
35
workshop over marketng voor ondernemers. Bij een
groter onderzoek zou hier meer mee gedaan kunnen
worden (door vaker mee te doen) en meer conclusies
uit getrokken kunnen worden.
Tijdens de week van de mini-workshop hebben we
nog meerdere onderzoeksmethoden meegekregen.
Daarvan hebben we de mental maps overwogen,
maar deze bleek niet goed uitvoerbaar in ons onder-
zoek omdat digitale media lastg in te tekenen is. Ver-
der was het in Overvecht veel moeilijker om mensen
te laten tekenen dan het Ginneken, waardoor we deze
manier niet goed in beide wijken konden toepassen
en het dus niet te vergelijken was met elkaar.
6.2.2 Proces
Het onderwerp van de minor was snel gekozen,
doordat we allemaal van de internet-generate zijn.
Hoe dit dan verder in te vullen was bleek nog wel
een uitdaging te zijn, omdat ieder er een ander idee
bij had. Op een gegeven moment waren we het eens
over de insteek van het onderzoek, hoewel het daarna
nog enkele weken lastg was om het onderzoek in te
kaderen. De theorien hebben zeker geholpen met
het inkaderen.
We hebben ervoor gekozen om eerst te observeren
en daarna interviews af te nemen. Aangezien we twee
gebieden onderzochten hebben we voor gekozen
om de groep op te splitsen in 4 mensen Overvecht
en 2 mensen Ginneken. Nadat we de interviews van
Overvecht en Ginneken hadden, zijn deze samenge-
vat in een tabel om het overzicht te behouden. Het
uitwerken van de gegevens van de wijken had nog wel
veel omhanden. Het was erg zoeken naar een heldere
aanpak om de uitkomsten van het onderzoek weer te
geven.
Richtng het einde van de minor werkte het erg pret-
tg samen. We konden goed vooruit kijken naar de
eindproducten en zijdelings aangereikte onderwer-
pen probleemloos verwerken in de werkwijze en het
onderzoek. Veel overleggen zorgde ervoor dat we ook
met twee verschillende disciplines tot een gezamen-
lijk product konden komen. Dit is ook erg belangrijk
om mee te nemen het werkveld in. Samenwerking
en openheid kan een product sterker en veelzijdiger
maken.
36
BRONNENLIJST
Blom, A., Jansen, B., van der Heide, M. (2004). De typologie van de vroeg-naoorlogse woonwijken. Rijksdienst voor de
monumentenzorg, Geraadpleegd 9 september 2013, htp://www.cultureelerfgoed.nl/sites/default/fles/u4/typologie-
vroeg-na-oorlogse-woonwijken.pdf.
Boomkens, Ren Wiebe (1998). Een drempelwereld. Roterdam: NAi Uitgevers.
Dirks B., Huisman C. (2013). Buurthuizen bezwijken onder de crisis. Volkskrant, geraadpleegd op 22 oktober 2013.
htp://www.volkskrant.nl/vk/nl/2686/Binnenland/artcle/detail/3397319/2013/02/21/Buurthuizen-bezwijken-onder-
crisis.dhtm.
Hill, Dan (2008). The Street as Platorm. Geraadpleegd september 2013, htp://www.cityofsound.com/blog/2008/02/
the-street-as-p.html.
Kurstjens P. (1988). Wijkgedachte en parochiedenken. Geraadpleegd 10 september 2013. htp://www.kurbin.nl/wp-
content/uploads/downloads/2012/07/parochiekl.pdf.
Academie van de stad (2013). Bevindingen onderzoek Wijkeconomie Overvecht. Geraadpleegd 1 november 2013,
utrecht.academievandestad.nl/bevindingen-onderzoek-wijkeconomie-overvecht.html.
Verkeersnet (2013a). Nokia verzamelt Big Data in Eindhoven. Geraadpleegd 31 oktober 2013, htp://www.verkeersnet.
nl/10045/nokia-zet-big-data-in-rond-eindhoven/.
Verkeersnet (2013b). Nice schakelt over naar Big Data infrastructuur. Geraadpleegd 31 oktober 2013, htp://www.ver
keersnet.nl/10369/nice-schakelt-big-data-infrastructuur/.
Waal, Martjn de (2012). De stad als interface. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.
37
BIJLAGE
NR
interview
NR
interview
Groep Groep Richtng Richtng Kenmerken Kenmerken
38
1 3
4
2
VOLW KIND
SEN
SEN
Communautair Communautair
Communautair
Communautair
Begroet iedereen op
straat ook als ze een per-
soon niet kent.
Ze heef door haar werk
in de zorg veel fysiek con-
tact met mensen uit de
buurt. Vooral ouderen.
Ze neemt zelf initatef
om betrokken te raken
bij de buurt, aldus zelf
contact maken met de
mensen. Vooral fysiek.
Ze gebruikt geen sociale
media
Hij komt vaak op bezoek
bij zijn oma die ook in de
wijk woont.
Hij woont in een grote
fat in de wijk.
Hij maakt weinig tot
geen gebruik van digitale
media (krijgt bijv. een
laptop, maar wil hem niet
gebruiken).
Gaat liever naar een
tuincentrum dan een
speelgoedwinkel.
Iedereen die in het
gebouw woont waar zijn
oma woont is helemaal
weg van hem omdat hij zo
sociaal is.
Zijn priv-domein ligt bij
zijn oma thuis.
Hij vraagt compleet
vreemden die hij op straat
tegenkomt op de kofe.
Ze is een actef persoon
ondanks haar leefijd van
70 jaar.
Ze maakt geen gebruik
van digitale media.
Ze gaat vaak met haar
kleinzoon op stap naar
vaste locates zoals de Mc-
Donalds of naar het park.
Ze heef veel contact
met haar familie, vooral
haar dochter en kleinzoon
die ook in de wijk wonen.
Facebook versterkt
haar contacten. Met als
voorbeeld de steun die ze
kreeg van contacten toen
haar hond overleden was.
Ze heef op straat veel
contact met bekenden en
vreemden. Ook in het zor-
ghuis waar ze zit heef ze
veel contacten. (Generate
loos contact).
Ze vertelt dat er veel
kinderen op de aanwezige
grasvelden spelen. Ook
achter de watertoren en
bij de kinderboerderij. Ze
maken meer gebruik van
de voetbalvelden en mind-
er van de speeltuinen.
BIJLAGE 1 TABEL OVERVECHT
NR
interview
NR
interview
Groep Groep Richtng Richtng Kenmerken Kenmerken
39
5 8
9
10
6
7
SEN VOLW
2 VOLW
SEN
4 JONG
VOLW
Consensus Consensus
Consensus
Libertair
Consensus
Libertair
Ze onderhoudt via Skype
contacten in Groningen.
Ze ontmoet mensen op
een forum bij een online
spelletje klaverjassen. (dit
als een substtuut voor
fysieke contacten).
Ze zegt dat de buurt-
contacten hecht zijn in
de omgeving rond het
buurthuis.
Ze spreekt af bij cafs,
lounges etc.
Ze maakt veel gebruik
van Whatsapp.
Facebook gebruikt ze
voor zakelijke doeleinden.
Ze maken gebruik van
Lyca mobile om te bellen.
Ze spreken vaak af in
grote openbare ruimtes
met bankjes, of ze
spreken thuis af.
Ze komen niet vaak bij
het centrale winkelcen-
trum.
Ze doet boodschappen
in de buurt bij Turkse
winkeltjes of bij een su-
permarkt.
Ze gaat vaak naar het
centrum van Utrecht.
Ze heef familie in
Maarssen maar daar komt
ze verder niet.
Al haar kennissen en
vrienden wonen in Utre-
cht.
Ze zit in een koor in haar
oude wijk (Oostdorp),
daarmee heef ze inten-
sief mailcontact.
Ze wordt voor het koor
per auto opgehaald.
In Overvecht heef ze
alleen contact met directe
buren.
In Overvecht meent ze
dat er vaker gedag wordt
gezegd (mensen voelen
zich thuis in het publieke
domein?).
Ze gaan naar de school
in Overvecht en wonen
zelf ook in de wijk.
Hun parochiaal domein
ligt op school, bij het win-
kelcentrum in Overvecht
en in het park waar ze op
een vaste plek gaan ziten
op een bankje.
Twee van de groep
kenden elkaar al voordat
ze naar school gingen in
Overvecht. De anderen
hebben elkaar op school
leren kennen.
Ze spreekt veel af via
Whatsapp.
Ze gaat vaak naar een
terras in het centrum.
Ze heef geen intente
om deel te nemen aan
buurtactviteiten i.v.m.
geen tjd.
Ze spreekt ook in de
wijk af omdat dat goed-
koper is.
NR
interview
NR
interview
Groep Groep Richtng Richtng Kenmerken Kenmerken
40
12
13
2 VOLW
VOLW
Consensus
Consensus
Ze gaan alleen winkelen
in Overvecht voor kleding
omdat het dichtbij is.
Ze zijn van mening dat er
een gebrek is aan gezellige
horecagelegenheden in
Overvecht. Hiervoor gaan
ze dan ook liever naar het
centrum van Utrecht.
Hun parochiaal domein
ligt voornamelijk buiten
Overvecht.
Hij maakt veel gebruik
van e-mail, belt soms en
maakt bij uitzondering
gebruik van Facebook (en
voorheen Hyves).
Hij doet aan hardlopen,
fetsen en Geocaching.
Voor hardlopen spreekt
hij af en toe af via Fa-
cebook, maar vaker via
e-mail.
Buurtberichten ontvangt
hij digitaal via e-mail. Soms
gaat hij naar de rommel-
markt.
Hij werkt thuis maar gaat
soms ook naar het Media-
park Hilversum per trein.
Hij is tevreden over de
openbare ruimte in Over-
vecht.
Hij spreekt voornamelijk
thuis af, maar soms ook in
het centrum van Utrecht.
Hij maakt gebruik van het
centrale winkelcentrum
voor boodschappen (AH)
en maakt ook wel eens
gebruik van het Chinees
restaurant.
Hij kent 1 ander persoon
in Overvecht.
11 VOLW Consensus Ze is 7 maanden geleden
verhuisd binnen Over-
vecht.
Ze heef 6 jaar in Or-
anjerivierdreef gewoond
waar meer buurtgenoten
waren.
Ze spreekt soms af met
basisschoolvriendinnen
(~10p) via Facebook en
Whatsapp.
Ze vindt dat Whatsapp
onmisbaar is.
Ze spreekt vaak in het
centrum of buiten Utrecht
af.
Ze is dankzij een folder
naar een buurt-barbecue
geweest.
NR
interview
NR
interview
Groep Groep Richtng Richtng Kenmerken Kenmerken
41
14
15
16
17
JONG
VOLW
2 SEN
2 VOLW
2 KIND
Consensus
Libertair
Communautair
Consensus
Hij heef veel vrienden in
Overvecht.
Hij spreekt af met
vrienden binnen de wijk via
Whatsapp.
Hij gebruikt geen andere
sociale media buiten What-
sapp.
Hij is van mening dat er
goede buurthuizen ont-
breken waar je een drankje
kan doen of afspreken.
Hij verteld dat de huidige
buurthuizen veel door
specifeke groepen worden
toegeigend waar moeilijk
tussen is te komen. (alleen
van Turkse afomtst, alleen
van Marrokaanse afomst,
etc)
Hij heef geen binding
met de wijk.
Hij maakt gebruik van
twiter en facebook. Maar
dit is vooral voor het
aankondigen van evene-
menten die hij organiseert.
Hij heef weinig con-
tacten in Overvecht. Hij
heef een paar kennissen
in de wijk maar die spreekt
hij niet in de wijk zelf.
Hij gaat uit in het cen-
trum van Utrecht.
spreken af via sociale
media
of via afspraak
ontmoeten elkaar vooral
in de wijk (analoog)
Gebruiken het publieke
domein van de wijk, plein-
en en speeltuinen. Gaan
maar heel soms buiten de
stad (shoppen enz)
Zijn in de wijk voor de
kinderen.
Ze maken beide geen
gebruik van sociale media.
Ze hebben wel veel so-
ciale contacten, maar die
zijn vooral analoog.
Wanneer ze afspreken
gaat dit per telefoon of
onaangekondigd (komen
bij elkaar op de kofe bi-
jvoorbeeld). De afspreek-
momenten vinden vooral
thuis plaats.
Ze hebben goed contact
met hun directe buren,
ook met allochtone fami-
lies.
Ze komen vaak bekend-
en tegen bij het winkel-
centrum tjdens het doen
van boodschappen of in
het gangpad van hun fat.
Ze gaan ook wel eens
naar de binnenstad van
Utrecht.
NR
interview
Groep Richtng Kenmerken
42
19 SEN Communautair Ze woonde eerst in een
andere wijk in Utrecht
(Luneten) waar ze als
kind is opgegroeid.
Haar kinderen komen
haar nog vaak opzoeken
in Overvecht.
Ze woont met plezier in
Overvecht.
Ze heef een face-
book account waar ze
voornamelijk statussen
van vrienden liked.
Daarbij houdt ze ook bij
waar haar dochter zich
bevindt.
Ze heef zich als vrijwil-
liger ingeschreven voor:
- het aansturen van
een leesclub in Utrecht
Luneten.
- Het helpen van mensen
die moeite hebben met
de Nederlandse taal. Ze
helpt die groep mensen
met hun vragen over
lezen.
Ze gebruikt voor haar
vrijwilligerswerk geen
digitale media.
Mensen binnen de
leesclub moedigen elkaar
18 VOLW Libertair Is ongeveer evenveel
binnen als buiten de wijk,
geen relate met de buurt,
gebruikt sociale media
om buiten de wijk af te
spreken.
NR
interview
NR
interview
Groep Groep Richtng Richtng Kenmerken Kenmerken
43
BIJLAGE 2 TABEL HET GINNEKEN
3
4
5
2
VOLW
JONG
JONG
VOLW
Libertair
Consensus
Consensus
Consensus
100 vrienden in de buurt
maar geen echte vrienden.
Vrienden buiten de
buurt.
Houdt contact via af-
spreken, bellen en mailen.
Op de hoogte van alles
door mond tot mond rec-
lame doet niet aan sociale
media.
Veel gebruik van
Facebook vooral om op
de hoogte te blijven van
vrienden die niet in de
buurt wonen.
Spreekt vaak af in de wijk
met vrienden.
Nodigt mensen via Face-
book uit voor feestjes.
Feesten in de wijk weet
ze door praten met an-
deren.
Woont en werkt in de
buurt.
Via sociale media spreekt
hij af om te gaan sporten.
Spreekt veel vrienden
buiten breda via Facebook
en WhatsApp.
Veel vrienden die in de
wijk wonen ziet hij in de
wijk.
Buiten een bord met
daarop tekst die verwijst
naar sociale media.
Vrouw geef aan dat ze
priv geen sociale media
gebruikt en accounts heef.
Voor deze tweedehands
kledingwinkel gebruikt
ze sociale media heel erg
veel, ze heef een klanten-
bestand opgebouwd en
daar zijn veel klanten bij
die de winkel hebben ge-
liket op Facebook. Binnen 2
dagen 600 likes.
Geef wel aan dat de digi-
tale media voornamelijk
versterkt.
1 VOLW Communautair Gebruikt alleen profes-
sioneel FB. Krijgt op die
manier veel klanten.
Doet ook eigenlijk niet
aan promote, simpelweg
door het feit dat sociale
media zo goed werkt.
vindt wel dat mond-tot-
mond reclame nog steeds
het beste werkt. Met name
in Ginneken gaat dat erg
snel en goed.
Heef een restaurant in
het Ginneken
Vindt het Ginneken op
een moeras lijken
Merkt op dat veel
mensen op hun telefoon
bezig zijn en beweert dat
dit in de toekomst nog veel
meer zal worden.
6 VOLW Libertair
NR
interview
NR
interview
Groep Groep Richtng Richtng Kenmerken Kenmerken
44
9 SEN Communautair De man vertelt dat de
jeugd in het Ginneken
vaak met de smartphone
zit.
De man vertelt dat de
jeugd alles update op
Facebook, vakantes,
shoppen, feestjes: alles.
Het gedrag op Facebook
heef dezelfde kenmerken
als in het echt: Veel over
het gezamelijk iets doen
in het Ginneken, maar
ook veel posts om jezelf
te laten zien en onder-
scheiden.
Lullen om te lullen
en zien om gezien te
worden.
Het is volgens de man
wel rustger in de winkel:
overleven door online
zaken.
7
8 10
VOLW
SEN JONG
Communautair
Communautair Libertair
Woont al 27 jaar in het
Ginneken en heef zelf
een zaak.
Gaat voor zaken naar
Roterdam.
Gaat veel uit in het Gin-
neken.
Komt maar drie keer in
het jaar in de binnenstad
van Breda.
Criminaliteit en vanda-
lisme is er laag in het Gin-
neken. Polite is met een
belletje meteen aanwezig.
Status en beter en rijker
willen zijn dan je buren is
een van de grootste ken-
merken van het Ginneken.
Vindt het fjn dat ieder-
een in het Ginneken goed
voor de woning en de
uitstraling van de woning
zorgt.
Woont al 35 jaar in het
Ginneken omdat haar
man hier woonde en zijn
familie ook.
Komt eigenlijk niet veel
buiten het Ginneken
omdat vrienden en familie
hier wonen.
Zit op Facebook om
fotos van haar klein-
kinderen te kunnen zien
en te weten wat die aan
het doen zijn.
Is in het Ginneken gaan
wonen omdat het een
gezellige wijk is.
Heef veel vrienden
buiten die wijk.
Houdt contact via
sociale media met
vrienden en familie.
Zit veel op Skype met
vrienden in het buiten-
land.
Maakt alleen gebruik
van de cafs in het
Ginneken als familie langs
komt omdat het dichtbij
is.
45

You might also like