Het enige slagveld, waarop de plekken staan aangegeven waar de
Amerikaanse soldaten vielen, is te vinden in de Verenigde Staten. Het heet
“Little Big Horn” en centraal hierin is de “Last stand Hill”. Dit is de plek waar in 1876 het 7e Cavalerie Regiment, zich tot de laatste man verdedigde tegen een overmacht aan indianen. Generaal Custer, een held uit de Burgeroorlog, had opdracht gekregen de Indianenstammen in het Midden- Westen van de Verenigde Staten, die nog een nomadisch bestaan leiden, in reservaten onder te brengen. De stamhoofden besluiten om zich tegen deze deportatie te verzetten en roepen de stammen tezamen. Generaal Custer leidt zijn troepen naar het Indianenkamp. Dit bestond uit 10.000 mensen, waarvan ongeveer 2000 zwaar bewapende krijgers. Custer besluit zijn troepen op te splitsen en het kamp aan te vallen. Het 7e Cavalerieregiment stond bekend als een elite-eenheid, maar in werkelijk was dit een farce. Forensisch onderzoek heeft aangetoond, dat het merendeel van de soldaten pas kort in de VS was en in leeftijd varieerde van 15 tot 22 jaar. Twee jaar daarvoor was een handboek door de legerleiding geschreven over de rol van de cavalerie, maar dit was bij verschijnen al gedateerd. In ieder geval voorzag het handboek niet in gevechten tegen ongeorganiseerde aanvallen, zoals die door de indianen werden uitgevoerd. Al snel wordt de rechterflank van Custers leger geattaqueerd. De indianen blijken over veel meer geweren te beschikken, dan gedacht. In totaal zijn er op het slagveld patronen van 48 verschillende vuurwapens aangetroffen. De cavalerie beschikte over een Winchestergeweer. Dit was op grote afstand trefzeker, maar het herladen kostte veel tijd. De indianen beschikten over Henry-geweren, waarmee op kortere afstand, veel sneller kon worden geschoten. De rechterflank van Custers leger werd afgeslacht en slechts 20 man wist de positie van Custer te bereiken. Deze was al hopeloos. Een veertigtal cavaleristen probeerden te ontvluchtten, maar zij werden tot de laatste man gedood. Het slagveld is intensief onderzocht. De afgeschoten kogels konden in een aantal gevallen worden geïdentificeerd en hieruit bleek dat de troepen op de vlucht werden gedood. Het heroïsche verhaal over generaal Custer, die zich tot het einde verdedigde voordat hij werd gedood, is een mythe. Custer onderschatte zijn tegenstanders. Zowel op het gebied van motivatie, tenslotte vochten ze voor het voortbestaan van een autochtone levenswijze, als op het gebied van tactiek. De Sioux en de Cherokees maakten goed gebruik van het terrein. Maar vooral verloor het Amerikaanse leger door gebrek aan vuurkracht. De indianen vochten niet meer met pijl en boog, maar bestreden hun vijanden met gelijke wapens. De mythe rondom generaal Custer en de 275 doden in de slag van “Little Big Horn” moeten worden gezien als Amerikaanse propaganda. Er was geen sprake van een heldhaftige “last stand”van Custer en zijn mannen. Het merendeel werd op de vlucht gedood. Toen versterkingen het gebied bereikten, troffen ze geen overlevenden aan. De lichamen van de gevallen soldaten waren afschuwelijk verminkt. Ook generaal Custer was gescalpeerd. Net zoals veel van zijn manschappen. De overwinning heeft de indianenstammen niet veel opgeleverd. Het Amerikaanse leger dwong ze te migreren naar aangewezen reservaten, waar de cultuur van de Amerikaanse indianen een einde vond. Strange stories and weird facts 21: Generaal Custer