Professional Documents
Culture Documents
het land
van
brederode
historisch tijdschrift
voor het land van vianen
Geuzenpenningen,
napjes en kalebasjes
Op 8 april 1566 waren de verbonden
edelen, die drie dagen daarvoor onder
aanvoering van Hendrik van Brederode en
Lodewijk van Nassau het bekende smeekschrift aan landvoogdes Margaretha
hadden aangeboden, bijeen op een banket
in Brussel. Daar werd voor het eerst het
woord geus, met de betekenis van bedelaar, als een eretitel gebruikt, en werden
bedelzak en nap als symbolen aangenomen. Contemporaine bronnen vermelden,
dat de edelen niet lang daarna penningen
om de hals gingen dragen, als een soort
badge. Allen zijn het erover eens, dat op
de voorzijde het portret van koning Philips
II stond, en op de keerzijde twee in elkaar
gevlochten handen, die een bedelaarstas
vasthielden, met in het Frans de Umschriften: de koning in alles getrouw, tot aan het
dragen van de bedelzak toe. Waarschijnlijk
kan deze leus het beste genterpreteerd
worden als: wij blijven de koning trouw,
zelfs nu nog, nu men ons de naam van
bedelaars geeft. 1 .
De geuzenpenningen hebben de eeuwen
door, tot nu toe, tot de verbeelding van de
mensen gesproken en ze zijn dan ook veel
nagemaakt. Toch zijn zij nog nooit het
onderwerp van serieuze wetenschappelijke studie geweest, hoewel verscheidene
auteurs wel over allerlei versies van het
hierboven beschreven type met de bedelzak, en over andere typen, hebben geschreven.2 Zij hebben echter nauwelijks
Zi
enmcu#etH
fen Etectt Boecrftcn /
Darniinr fgrrpen fjf/bcn gantfrfjen
anbei bet $ebtrtamrcf)etgliefiJ)iebe
niffcn/ees booilrbm %atrm totnorf
tot grjetnagtn / eifbedsonur,)p
Un tn suth lurgljtaam f cnf
btt\0 nu nieu bp-gjjt
uort&f.
JDttitUtOtti bftmttcBftt ort* titrtrctm.
Noten
1. S. Wigersma Hzn., 'De Draagteekens van
het jaar 1566', De Vrije Fries, 20 (1902-1906)
280-282.
2. Wigersma, 'De draagteekens', 261 -309;
E.M. Braekman, Les mdailles des Gueux
et leurs rsurgences modernes (Brussel,
1972); J.D.A. Thomson, 'The Beggars'
Badges and the Dutch Revolt', Numismatic
Chronicle, 7th Series 12 (1972) 289-294.
3. De halve manen, die volgens de overlevering door de watergeuzen werden gedragen, maar waarschijnlijk ook al eerder bij
hagepreken, kunnen als type wel als
authentiek worden aangemerkt. Zie M. de
Man, 'De oorsprong der zilveren Manen',
Tijdschrift voor Munt- en Penningkunde, 5
(1897) 22-25. Ook hier is het echter moeilijk
uit te maken welke uit de tijd van de geuzen
dateren, en welke later zijn gemaakt.
4. E. Poullet et C. Piot, Correspondance du
Cardinal de Gramelle (1565-1586) (Brussel,
1877-97) 307, 335, 523. Gedeelten daaruit
die op Jonghelinck betrekking hebben zijn
gepubliceerd door V. Tourneur in de Revue
belge de numismatique, 79 (1927) 79-93.
Over de geuzenpenning zie p. 86, aangevuld door Wigersma, 'De draagteekens',
83, en Braekman, Les mdailles, 14.
5. R. Fritz, Die Geusenschssel des Grafen
van Hoorn, Oud Holland, 79 (1964) 175-8.
6. P. Bor, Oorsprongk, begin ende aenvang
der Nederlantscher oorlogen, beroerten
ende Borgerlijcke oneenicheyden, I (1 e
editie; Utrecht, 1595) fol. 37v.
7. E. van Meteren, Belgische ofte Nederlantsche historie van onsen tyden (1 e editie;
Delft, 1599) fol 26v.
8. Gepubliceerd in de Dietsche Warande, 7
(1866) 519-550. Deze verwijzing dank ik
aan de HeerA. Pol.
9. De Kroniek van Godevaert van Haecht over
de troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elders, Rob. van Roosbroeck ed., I,
(Antwerpen, 1929)48-9.
10. Felix Rachfahl, Wilhelm von Oranien und
der niederlndische Aufstand, II (Halle a.S.,
1908) 600, heeft, waarschijnlijk in onuitgegeven correspondentie, vermeld gevonden,
dat de gouden penningen 5 dukaten
kostten, vier dukaten voor het goud en een
voor het arbeidsloon.
11. Eerste bekende editie 1581, maar al in 1574
geeft Godevaert van Haecht een tekeningetje van het plaatje op het titelblad.
12. S. Groenveld e.a., De kogel door de kerk?
(Zutphen, 1979) 72. Volgens mevr. TiethofSpliethof en de heer L.J. van der Klooster,
die hierover onlangs voor onze vereniging
een lezing hielden, betreft het hier geen
portret van Hendrik van Brederode, maar
van Lodewijk van Nassau (toevoeging
redactie).