Scene 3 on the Mouth

Nog steeds het non-humanistische

(bevragen binnen versus buiten van
de mens) Maar er is meer aan de
hand.

Foucault(1969!): End of Man= mens

is een Moderne Europese uitvinding
(rationalistisch, atomistisch,
subjectivistisch) en we moeten er
snel vanaf.
In Brazilie is dit verbonden met een
postcolonialistische traditie (mens als
Europese constructie):

- Lygia Clark Baba Antropofagica

(1975)
- Oswaldo de Andrade Manifesto
Antropofagica (1928)
 Scene 3 on the Mouth
Lygia Clark Baba Antropofagica
(1975)
Clark citeert de Andrade en verbind
dit met Freud, de Totem, de Ander,
Europa, the father figure that needed
to be silenced.
De Andrade’s manifesto was ook
zeker tegen Europa. It promotes a
naivety that absorbs or traverses, not
creating a style or a movement but a
spirit, a Brazilian spirit that calls for a
creativity that is not, as with
European modernism, so strongly
connected to a chronology, to a
celebration of ‘the new’ as opposed
to the old.
Scene 3 on the Mouth: Rewriting Brazil
Zurita herleest de Andrade: no Europe, no
Freud, just the singular experiment.
Dus wel cannibalist drool, geen threads: drool
komt ook niet uit het niets, slechts gericht op de
ander, maar is een gevolg van het zelf: it comes
from the dancing, from movement itself.

Zurita’s Brazil ligt dichter bij de naiviteit van De

Andrade:
“We have never had grammar… We were never
baptized” (27 March 1920)

It is a struggle for Brazilian identity that has

nothing to do with Europe. Maar misschien wel
een onmogelijke omdat de eenheid (fractallish)
ook maar schijn is.
To Dance Life= Vitalism= struggle
Performance van Zurita
wordt geanalyseerd op
verschillende manieren:
– Feministisch;
– Anti Humanistisch;
– Anti Representationalistisch
– Anti-Postcolonialistisch
=Anti-Dualistisch
– Monisme=Vitalisme= life as
in the message
– (Whitehead: the ripple)
Mediavergelijking Toetsing
 Opzet tentamen:

• 8 kennisvragen (concepten)= 4 punten per vraag (32 totaal)

• 3 passagevragen (citaten)= 6 punten per vraag (18 totaal)

• 5 verdiepingsvragen= 10 punten per vraag (50 totaal)

 Voorbeelden concepten:

1. Wat bedoelt McLuhan met “the medium”?

2. Wat bedoelt Deleuze met “the seed”?
3. Wat bedoelt Massumi met “the bleed”?
4. Wat bedoelt Bergson met “the virtual”?
 Voorbeelden passagevragen

1. “Language in its entirety is indirect discourse”

a- Wie zei(den) dit?
b- Wat werd ermee bedoelt?

2. “Synthetic photographs are more ‘realistic’ than

traditional photographs”
a- Wie zei(den) dit?
b- Wat werd ermee bedoelt?
 Voorbeelden verdiepingsvragen

1. Waarom is de tegenstelling actual-virtual niet dualistisch?

2. Fractals zijn ruimtelijke weergaven van wiskundige functies

waarbij iedere ‘still’ uiteindelijk ongeveer terug te brengen is tot
het geheel (er zitten loops of spiralen in). Het is optisch wat
minder spectaculair, maar dit idee moet in principe ook toe te
passen zijn op ‘tijd’. Kunnen we dit beter zien in het theater of in
de film? En hoe? Kan je voorbeelden noemen?

3. Hoe kan het dat wanneer je je ex-geliefde, wanneer je hem/haar

twintig jaar niet gezien hebt, geen spat vindt veranderd?
1. Volgens Merleau Ponty?
2. Volgens Deleuze?