Professional Documents
Culture Documents
Impossible Histories
Nog complexer wordt het als kunst en politiek elkaar zeer direct beïnvloeden, zoals
in Joegoslavië altijd het geval was. Het is de aard van avant-gardes dat zij de
stuwdam die tussen de kunsten en het leven is geplaatst, willen afbreken. Dat
brengt hen in conflict met de culturele instituties en de staatspolitiek. De
artistieke praktijk van de avantgarde begeeft zich namelijk op hetzelfde gebied als
waar de staat opereert: beide willen de orde der dingen veranderen. Dus werden in
de 'twee Joegoslaviës' de avantgarde verdrongen naar de marge. Ten tijde van de
liberale bourgeois-cultuur in het Koninkrijk Joegoslavië (1918-1941) werden de
experimentelen als radicaal-linkse revolutionairen uitgesloten. Na de Tweede
Wereldoorlog, toen Joegoslavië een socialistische Republiek werd, waren
abstracte, kritisch-utopische kunstuitingen gebrandmerkt als westers-decadent en
inhumaan. Terwijl in werkelijkheid het verschil soms moeilijk te zien was: in het
boek staat een foto uit de jaren twintig van de schrijver Dragan Aleksić. Hij is
gekleed in een voorbeeldig burgermanspak, maar in zijn hoofd was het een en al
dada. Hij publiceerde de tijdschriften Dada Tank en Dada Jazz [@afbeelding
p.309], exponenten van wat hij Yugo-dada noemde.
De avant garde zet zich af tegen wat de dominante cultuur is, of hoort te zijn. Die
dominante cultuur heet in het twintigste eeuwse Europa het modernisme. Maar een
land als Joegoslavië heeft tijdens haar bestaan zowat alle politieke en culturele
systemen van de 20e eeuw afwisselend tot model verheven. De experimentele,
grensverleggende kunstvormen die de avant-gardisten voorstonden zette zich af
tegen een politiek-culturele mainstream die zelf steeds haar grenzen verlegde.
Vanaf het ontstaan van Joegoslavië werd de dominante cultuur gedefinieerd als
achtereenvolgens een bourgeois pattriotisch kapitalistische monarchie, een
liberaal-kapitalistisch fascisme, revolutionair communisme, stalinisme, realistisch
socialisme, zelfsturend socialisme, en een post-socialistisch nationalisme. Dat bij
elkaar maakt een studie naar de avantgarde in voormalig Joegoslavië zo complex
én enorm fascinerend.
Impossible Histories heeft alles in zich een standaardwerk te worden. Het boek
opent met een kunstgeschiedenis in een notendop en wordt vervolgd door zowel
analytische, synthetische alsook beschrijvende studies, dit alles mooi verzorgd en
geïllustreerd. Tenslotte zijn in het laatste deel de manifesten en programma's
afgedrukt van de avantgarde groepen gedurende ruim zeventig jaar Joegoslavië.
Globaal onderscheidt het boek drie perioden. Een 'historische avantgarde' deed met
name in de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw van zich spreken, met het
constructivisme in Slovenië, en in Kroatië/Servië met name het zenitisme en
surrealisme als belangrijkste exponenten. De tweede periode van de 'neo-
avantgarde' duurde van de jaren zestig tot begin tachtig, in alle grotere steden van
Joegoslavië. Vanaf de jaren tachtig begint de periode van de 'post-avantgarde' of
retro-avantgarde, met name gelokaliseerd in Slovenië.
Morries Leeraert