You are on page 1of 6

Een Volksverrader

Thomas Van Linter


3de laureaat Emile Zola-prijs 2010

Ik beken, ik ben een volksverrader. Ik heb mijn volk, mijn clan, verraden. Door mijn handelingen en
overtuigingen heb ik afstand gedaan van de rechten én plichten die de bloedband met de clan mij
gaf. Ik ben een volksverrader en zal daar de gevolgen van moeten dragen. Voor altijd zal ik het
stigma volksverrader met mij meedragen. Gebrandmerkt door het verraad dat ik pleegde op hen, die
mij gemaakt hebben tot wat ik ben.
Althans, toch wanneer ik enige vorm van geloof zou hechten aan de alomtegenwoordige
beweringen over het Vlaamse volk waar ik, volgens de zelfverklaarde leiders van dit volk, zou
moeten toe behoren. Een volk waarvan het verhaal het wil dat het sinds eeuwen verdrukt en
onderworpen is. Beschimpt en bedot, verkracht en veracht. Een volk waarvan de wortels schijnbaar
teruggaan naar het begin der tijden, toen de dieren net gestopt waren met spreken, misschien omdat
ze vonden dat met de mens toch geen zinnig gesprek te voeren viel.
Een volk dat, zo gaat het woord, sinds eeuwen een onstuitbare onafhankelijkheidsdrang ervaart. Een
drang die ingegeven wordt door een collectief verleden van smart en verdriet, van onderwerping en
knechting door buitenlandse overheersers, volksvreemde dwingelanden en de eigen volkverradende
rentmeesters. Die tollenaars van het kwaad die hun eigen volk voor een Livre meer of minder
verraden en het in eigen huis van zijn cultuur en eigenheid beroofden.
Dit volk, zo leert het intussen geijkte discours mij, heb ik verraden door niet langer de dogma’s van
het volksgeloof te erkennen. Door als een ketter niet langer te geloven in het scheppings- en
godsverhaal van mijn volk. Door in een vlaag van een achterhaald (?) verlichtingsgeloof de
dogma’s uit te dagen en de heilige huisjes af te breken. Eerst in stilte voor mezelf en vervolgens in
het publieke leven.

DE WORTEL VAN HET KWAAD

Een eerste reden voor dit verraad, vindt haar oorsprong in die natuurlijke reflex die mensen soms
schijnen te hebben om zich te verzetten wanneer ze steevast via allerlei kanalen, niet in het minst de
moderne massamedia, een etiket - in casu Vlaming - opgekleefd krijgen zonder dat ze daar om
gevraagd hebben. Wanneer hun eigen identiteit bovendien tegelijk door de etiketteerders van dienst
bedreigd of ontkend wordt, is het hek helemaal van de dam.
Want daar zit het paard in ons land gebonden. Wie zich als Nederlandstalige Belg nog Belg durft te
noemen, ziet zich steeds vaker geconfronteerd met tegenstand vanuit een bepaalde hoek die er naar
streeft het land op te blazen en alles en iedereen pertinent tot Vlaming en alleen Vlaming
bombardeert. Wie zich Belg noemt wordt smalend tot belgicist herdoopt, waarbij dat gelijkgesteld
wordt aan een duivelse Fransdolle conservatieve Vlaamse volksverrader. Een franskiljon, een
fossiel uit het beruchte Belgique de papa en niets anders. Ik heb het hier alvast moeilijk mee en
weiger nog langer deze identitaire dictatuur te accepteren.
Omdat ik niet geloof in de Germaanse lezing van de notie identiteit, die men telkens weer aantreft
als de basis van het Vlaams-nationale identiteitsdenken.
Een basis die terug gaat op de oude gedachte dat er, simpel gezegd, zoiets zou bestaan als een
verzameling netjes definieerbare en organisch werkelijk verschillende gemeenschappen of volkeren.
Volkeren die als het ware door een goddelijke tussenkomst over een bepaald territorium uitgestrooid
zijn, waarbij het territorium een goddelijk recht geworden is, dat als het ware door een echte
bloedband met het volk verbonden is. Blut und Boden, zoveel is zeker.
In het verleden heeft deze benadering van het begrip identiteit te vaak voor problemen gezorgd,
omdat men ze nu nog zou kunnen aanhouden als waarheid. Wie de wereld wat nauwkeuriger
bekijkt, kan niet anders dan tot de conclusie komen dat deze Herderiaanse lezing van de feiten
eenvoudig weg geen hout snijdt. De wereld en de bevolking zijn niet zomaar eenvoudig op te delen
in netjes af te lijnen bevolkingsgroepen die, als absolute vreemden van elkaar, naast elkaar op
schijnbaar voor de eeuwigheid vast afgegrensde territoria leven.
Hoe verleidelijk en praktisch een dergelijk wereldbeeld door zijn eenvoudig zwart-wit-denken ook
zijn kan, de erfenis van de twintigste eeuw en de gruweldaden die hierin vanuit dergelijk
volksnationalistische overtuiging gepleegd zijn, verplichten ons allemaal om ons af te zetten tegen
dergelijke simplistische benadering van het begrip identiteit en nationaliteit. Het is dan ook
bijzonder pijnlijk te zien hoe zelfs in de eenentwintigste eeuw, nadat miljoenen geslachtofferd
werden op het altaar van het volksnationalisme, deze ideologie nog steeds op de nodige steun kan
rekenen, zelfs bij mensen die vandaag mee, in binnen- en buitenland, het beleid vorm geven.
Erger nog is het complete gebrek aan een maatschappelijk debat over deze volksnationalistische
wortel van het kwaad en de volledige banalisering van dit verderf in het publieke debat. Politici,
gedreven door machtshonger en verstrikt in een hecht web aan belangen, gevolgd door de media,
gedreven door de marktlogica en de kijkcijfers, dragen hier een niet te onderschatten
verantwoordelijkheid. Oorlog en eenvoudige, volkse, zwart-witvoorstellingen verkopen nu eenmaal
beter dan vrede. De geest van William Randolph Hearst, de handelaar in dergelijke journalistiek
vergif, waart ook in het België van de 21ste eeuw nog rond.

EEN SWEATSHOP AAN DE NOORDZEE

Helemaal moeilijk om nog enig geloof te hechten aan de identiteit zoals gepromoot door de
Vlaamse volksnationalisten in ons land, of dat nu die van het laagste echelon zijn, zoals door middel
van aanvallen van Voorpost- en andere militanten op de lezersbrievenrubrieken, dan wel door het
uitdelen van barbecuecheques door een minister van separatistische signatuur in de Vlaamse
gewestregering, is het concept van het volk zelf dat door deze figuren gepromoot wordt.
Wie dit volk en de wijze waarop het gedefinieerd wordt, als een speciale gemeenschap, die
hoegenaamd geen uitstaans (nodig) heeft met de andere formeel erkende taalgemeenschappen van
ons land, van naderbij bekijkt, zal zich geconfronteerd zien met een levensgroot probleem, namelijk
het ontbreken aan echt specifieke kenmerken die dit veel besproken volk net zo apart zouden
maken. Het Vlaamse volk is een lege doos, een harde, maar pijnlijke realiteit.
Want daar wringt het schoentje, volksnationalisten hebben de mond vol - hun harten lopen er nu
eenmaal van over - over het Vlaamse volk, maar geconfronteerd met de vraag waarom dit volk zo
apart zou zijn, blijven ze maar al te vaak, om niet te zeggen altijd, steken in vage algemeenheden.
Dé Vlamingen zijn een hardwerkend, bijzonder open, verdraagzaam en solidair volk van
polyglotten en de anderen, anderstalige Belgen en vreemdelingen, zijn dit niet. De vraag stelt zich
echter wat hier allemaal zo spectaculair speciaal en specifiek aan is. Kunnen dergelijke
algemeenheden wel echt de toetsing aan de realiteit doorstaan?!
Want wat is een harde werker? En zou het soms kunnen dat de hardwerkende en zwoegende
Vlaming er maar minnetjes uitkomt, wanneer zijn arbeidsinzet vergeleken wordt met arbeiders uit
de sweatshops in Bangladesh of de Special Economic Zones in de volksrepubliek China, om niet te
zeggen in heel het Verre Oosten, waarvan het arbeidsethos van een ander kaliber is dan hier, in het
deeltijds-werkende en bruggepensioneerde Vlaanderen?
En is het niet evenzeer bijzonder vreemd dat een stevig aantal aanhangers van dit bijzondere volk,
stemmen op partijen die er vaak geen al te solidaire ideeën op nahouden? Niet dat iedere zichzelf
unisono tot Vlaming bestempelende burger er de grootste racistische ideeën op nahoudt, of in de
veilige, nou ja, privé van zijn woonkamer de portretten van extreemrechtse rakkers zoals Bert
Eriksson koestert, maar men kan er toch ook niet om heen dat oprechte verdraagzaamheid en
solidariteit onder de vaandeldragers van de Vlaamse identiteit bij momenten ver te zoeken zijn.
Althans toch solidariteit zonder de bekende voetangels, zoals de eeuwige dooddoener ‘ik ben
solidair met wie ík wil en voor hoelang en hoeveel ík wil’. In een ethisch debat, want dat is de
keuze voor een solidaire en verdraagzame samenleving, is zoiets nu eenmaal inacceptabel. Ik gruw
van dit discours en de wijze waarop het geruisloos het maatschappelijk debat vertekent voedt mijn
verraad.

FRANCOPHOBIE

Deze tegenstrijdige houding gaat ook op ten overstaan van de houding jegens taal. Terwijl de grote
voorstanders van de opsplitsing van België op taalbasis zichzelf dagelijks fier op de borst kloppen
over hun Vlaamse talenknobbel en hun kennis van vreemde talen, inclusief het Frans, geven ze
tegenover die laatste taal iedere dag ook opnieuw blijk van een irrationele angst tot zelfs regelrechte
haat.
Onder het mom de eigen taal zuiver te willen houden en de Vlaamse, Nederlandstalige, cultuur te
beschermen tegen de opmars van het Frans, bepleiten Vlaams-nationalisten de wegzuivering van
het Frans uit het Nederlandstalig cultuurgebied in België en brengen ze politici er toe de feitelijke
realiteit, namelijk invloed van het Frans op de Noord-Belgische cultuursfeer, te ontkennen en te
demoniseren. Hoewel het Frans sinds de 19de eeuw, in het licht van de sociale strijd, inderdaad
gezien kan worden als de taal van de arbeiders verknechtende en tevens Vlaamse burgerij, kan dit
anno 2009 onmogelijk de reden blijven vormen voor een dergelijk fobie tegenover het Frans.
Deze francophobie en de strijd voor een Vlaams Vlaanderen, verlost van de als verknechtend
ervaren Franstalige invloeden, onder de slagzin dat men de culturele erfenis en taalrijkdom van
Nederlandstalige België wil beschermen tegen een verfransing vanuit het zuiden, vormt dan ook de
reinste aanfluiting van de realiteit. De naburige Franse taal heeft nu eenmaal sinds eeuwen mee de
taal en cultuur van het historisch Vlaanderen vorm gegeven.
Wanneer men door het Vlaamse land reist en de zo vaak geroemde Vlaamse dialecten, tot zelfs het
standaard Belgisch Nederlands of Vlaams, beluisterd, valt op hoe zeer deze taaltjes, deze taal, met
het gehate Frans verbonden zijn. Tientallen, honderden woorden uit het dagdagelijkse taalgebruik,
komen rechtstreeks uit de langue de Molière, vele anderen via de omweg van de verbastering. Het
Frans vormt, mijn excuses voor het gebruik van de volgende, aan het Frans ontleende, krachtterm;
nondedju, mee de basis van het huidige Algemeen Beschaafd Belgisch Nederlands, of, voor de
Vlamingen, het Algemeen Beschaafd Vlaams. De strijd tegen het Frans omwille van de
bescherming van de eigen taal en cultuur, vormt dan ook een regelrechte ontkenning van één van de
grootste wortels van die eigen taal en cultuur.
Dat het ook niet echt helemaal om de bescherming van de eigen taal en cultuur gaat, illustreert
anderzijds de manier waarop velen, de Vlaamse elite incluis, die de Vlaamse Leeuw uit volle borst
meezingen gewillig het Engels omarmen. Als het op taal aankomt, hebben veel taalminnaars dan
ook een januskop. De Vlaamse regering, die zelfverklaarde hoeder van het Nederlands in België,
pakt, wanneer het aankomt op het kiezen van slogans en titels voor haar beleid, graag uit met het
nodige Engels.(1) Een groot deel van Vlaams Vlaanderen verruilt de verfransing graag voor de
verengelsing, raar, maar waar.
Een extremistische minderheid, vendelzwaaiers van het eerste uur, gaat nog een stapje verder. Zij
willen het Belgisch Nederlands, het Vlaams, zo graag bewaren, dat ze zich pertinent verzetten tegen
alle mogelijke invloeden van buitenaf. De Franse ‘C’ wordt door hen tot ‘K’ herschreven en
leenwoorden vervangen door een ander, nieuw woord. Ondermeer het Taal Aktie Komitee en het 11
Juli-Komitee in Brugge, dat in plaats van een homepage ook een huispagina - een typische Vlaamse
vertaling - heeft, geven hier blijk van.(2) Maar ook bij heel salonfähige volksnationalisten, zoals de
N-VA, waar men geen e-mail maar e-post ontvangt, treffen we dit aan.(3)
Het resultaat van deze groepen is, in tegenstelling tot hun uitgangspunt, namelijk het bewaren van
de specifieke eigen taal en cultuur, dat ze net het tegenovergestelde bereiken. Hun verzet tegen de
beïnvloeding van hun eigen taal of taaltjes, is een gevecht tegen de natuur van taal en cultuur op
zich, namelijk de veranderlijkheid en de beïnvloeding ervan door de communicatie tussen mensen.
Wat zij fier en zelfgenoegzaam stellen te bewaren is niet hun eigenheid, maar een gekunstelde
interpretatie die ze tot waarheid verheffen. Het Nederlands in België heeft zijn creoolse kenmerken
door de Franse - en andere - invloeden, maar dat maakt het ook zo mooi. Wie daar tegen vecht, doet
de realiteit en de waarheid oneer aan. Wie daar een volksnationalistische politiek aan vastknoopt
doet aan volksverlakkerij!

VOLKSVERLAKKERIJ À VOLONTÉ

Die volksverlakkerij gaat ook verder dan het zuiveren van de eigen taal. Niet alleen de taal wordt
gezuiverd en herkneed tot het ideaal van de Volksnationalistische gedachte, ook de geschiedenis van
onze streken valt ten prooi aan het Vlaams-nationalisme. Er is als het ware sprake van een
hineinterpretierung van het verleden, waarbij dat verleden zolang herkneed wordt totdat het past in
de Vlaams-nationale mythologie.
Dat het verleden een grabbelton is voor iedereen die politiek iets verkocht wil krijgen, is al langer
bekend. Het verleden vormt bij uitstek de bron om uit te putten voor het mobiliseren en
indoctrineren van het grote publiek. Niet in het minst omwille van de liefde-haat-relatie die het
grote publiek net met dat verleden onderhoudt. Iedereen haatte geschiedenis op school, maar
iedereen houdt tegelijk van de grote historische verhalen en kent hét Verleden - met accent én
kapitaal - als de beste. Althans toch aan de toog, de keukentafel of de feestdis.
Bovendien heeft iedereen lak aan historici, niet in het minst omdat die maar wat vaak populaire
mythes ontkrachten. Ook volwassenen geloven nu eenmaal nog graag eens in Sinterklaas.
Wie als historicus naar de Vlaams-nationale lezing van het verleden - met kleine ‘v’ en zonder
accent - kijkt, kan niet anders dan de loodzware taak op zich voelen neerdalen de talrijke mythes te
moeten ontkrachten.(4) Want als het Vlaamse volksnationalisme ergens in grossiert, dan zijn het
wel de mythes over de verknechting van het glorieuze Vlaanderen door zijn boze Belgische
stiefmoeder. Wie hier met een beetje historische blik en enige zin voor demystificatie naar kijkt, zal
zich binnen de kortste keren een waar duivelsuitdrijver voelen.
De mythes zijn genoegzaam bekend. Sinds het ontstaan van België is het telkens weer dé Vlaming -
met accent - die het gelag in de Belgische herberg betaald. Dé Walen - ook met accent - leven sinds
die beruchte septembermaand in 1830 in een Luilekkerland, betaald door de Vlaamse arbeid.
Andere mythes, gaande van het beruchte pour les flamands la même chose uit de Eerste
Wereldoorlog, over de vooral anti-Vlaamse repressie, zijn van hetzelfde laken een broek. Sinds
1830 zitten de Vlamingen in de hoek waar de klappen vallen, luidt het. Voorwaar, hoogst
verbazingwekkend dan dat er in dit Waals Cockagne nog altijd geen burgeroorlog of slavenopstand
uitgebroken is. Maar dat is dan weer, aldus de volksnationalistische leer, het gevolg van de
lijdzaamheid en het ingoede karakter van de Vlamingen, de door hen tegelijk geroemde en
verguisde Lamme Goedzak-mentaliteit.
Behalve dan wanneer het op hét ijkpunt van de Vlaams-nationale geschiedschrijving aankomt. Dat
punt, de Guldensporenslag, wordt jaarlijks met het nodige tromgeroffel gevierd. Het is een dag
waarop, de van nature doodbrave, Vlamingen hun feestdag vieren die ontleend werd aan, jawel, een
veldslag. Een knokpartij die volledig uit haar context getrokken genadeloos gerecupereerd is voor
de politieke en sociale doelstellingen van de vroege cultuurflaminganten in de 19de eeuw tot de
meest extreme Vlaams-nationalisten van onze tijd.
Het is een ogenblik waarop de volksnationalisten in 19de eeuws aandoende donderpreken, de
Vijand waarschuwen dat eens - opnieuw - de dag zal aanbreken, dat Vlaanderen zich van zijn
Franstalige ketenen zal bevrijden. Eind augustus weerklinken ook in Steenstraete en Diksmuide
soortgelijke, holle frasen.
Dat er in de middeleeuwen minder sprake was van volkeren dan vandaag de dag en de strijd veeleer
een machtsworsteling was tussen de stedelijke elites en de hogere overheid, wordt vakkundig
herdacht tot de bevrijdingsoorlog van een verknecht volk. Dat de doorsnee horige boer het na 11 juli
1302 niet echt beter had dan er voor, wordt straal genegeerd. Dat de Vlaamse steden in hun strijd
tegen de Franse vorst steun kregen van Franstalige feodale heren, zoals de graaf van Namen, wordt
ook genegeerd. Meer zelfs, de Guldensporenslag wordt anno 2009 in België gebruikt als
mobiliserend verhaal voor de strijd tegen de medestanders van weleer, zoals de Namurois, sinds de
19de eeuw herdoopt tot dé Walen.
EEN GODSGESCHENK: DE DIPENDA

Deze mythes kenmerken zich allemaal door eenzelfde opbouw. Het centrale uitgangspunt is de
voortdurende (vermeende) achterstelling van de Vlamingen door de Franstaligen. De Calimero-
reflex leidt er bovendien toe dat alles wat slecht gaat in België en de eigen regio iedere keer
opnieuw geframed wordt in een kader waarbij het de fout van de andere, dé Franstalige of dé
migrant van buiten België, is, terwijl dé Vlaming iedere keer opnieuw als het onschuldige
slachtoffer opgevoerd wordt.
Dit leidt niet alleen tot de voortdurende stigmatisering van een hele bevolkingsgroep, men kweekt
de eigen bevolkingsgroep bovendien systematisch een minderwaardigheidscomplex aan. Het
resultaat is een perfide evolutie, waarbij men niet alleen mensen tegen elkaar opzet, maar ook
systematisch de ogen sluit voor de tekortkomingen van de eigen groep. Het zijn nu eenmaal de
Waalse werklozen die de Sociale Zekerheid plunderen en frauderen dat het een lieve lust is. Dat
dergelijke praktijken ook onder de Vlaamse gemeenschap verspreid zijn, wordt dan ook genegeerd
of, wat zo niet nog erger is, geminimaliseerd en gepardonneerd omwille van het lidmaatschap van
de eigen groep. Het resultaat is uiteraard weinig positief.
De verspreiding en het doorgedreven cultiveren van deze mythes, zowel uit overtuiging, voor wat
de echte kerels van Vlaanderen betreft, als uit realpolitieke machtsoverwegingen door politici van
allerlei pluimage, is dan ook ronduit misdadig en hypothekeert niet alleen de rust en welvaart van
heel het land, maar eveneens het geestelijke en materiële welzijn van het uitverkoren volk zelf.
Zelf kan en wil ik dan ook niet langer tot een groep behoren waarvan de voorstanders pertinent
iedereen een minderwaardigheidscomplex of een van de pot gerukt superioriteitsgevoel willen
aankweken. De selectieve blindheid van deze groep stoot me tegen de borst en maakt het
onmogelijk hier nog enige verbondenheid met te voelen.
Het laatste grote verhaal, wat de Vlaams-nationale retoriek zo wansmakelijk maakt, is de belofte die
zij in hun godsdienst - ik zei het eerder al, ik ben niet alleen een volksverrader, maar ook een ketter
- voorzien voor de ware gelovigen. Zoals ieder blind geloof, zoals iedere verhaal van verlossing,
heeft het Vlaams-nationalisme zijn belofte op bevrijding en een beter leven. Wie de vaandeldragers
van het separatisme volgt, kan er van op aan dat eens de dag zal aanbreken waarop alles beter
wordt.
Die beloning komt er uiteraard pas nadat de onafhankelijkheid bereikt is. Eens die voorwaarde
vervuld is zal, geheel conform de retoriek van de hogepriesters, dé Vlaming opnieuw hersteld
worden in zijn oude, glorierijke en welvarende positie. De problemen waarmee we ons
geconfronteerd zien zoals het afkalven van de sociale samenhang, de dalende koopkracht, de, al dan
niet vermeende, criminalisering van de maatschappij, de ecologische uitdaging en de
belastingsdruk, dit alles - en nog veel meer - zal opgelost worden door de dipenda, de
onafhankelijkheid. Dergelijke platvloerse exploitatie van de angsten, verwachtingen en dromen van
de doorsnee burger voor dit volksnationalistische luchtkasteel doet mij alvast huiveren en maakt me
razend.

DE VERSCHRAALDE LASAGNE

Het eerder vermeldde monsterverbond tussen politiek en media, leidde, onder invloed van de
separatistische of confederalistische groepen, bovendien tot de totale verschraling van het politieke
en maatschappelijke debat in ons land. Op zoek naar scoops, omdat deze, conform de heersende
commerciële overtuiging als zoete broodjes verkopen, komen de media telkens opnieuw uit bij de
meest extreme groepen, die ongegeneerd de meest van de pot gerukte en fantasierijke ideeën
kunnen formuleren, zoals de opsplitsing van ons land. Hallucinant!
Politici van hun kant, ondergingen en ondergaan nog steeds een soortgelijke evolutie, waarbij ze
zich, om zich toch maar geprofileerd te krijgen, steeds meer extreme standpunten in te nemen. De
door de separatisten voorgestane eenvoudige zwart-wit opdeling van het land en de realiteit, leent
zich hier bijzonder goed toe en dat hebben we geweten. Zowat alle partijen profileren zich om ter
Vlaamst. De uitzaaiingen van de Vlaams-nationale kanker naar andere partijen, door de implosie
van de Volksunie, droeg hier trouwens ook toe bij.
Waar vroeger de levensbeschouwelijke breuklijnen tussen, voornamelijk, tsjeven, blauwen en
sossen, de lijnen waren waarlangs het debat hoofdzakelijk gevoerd werd, wordt ieder debat in de
publieke sfeer vandaag bij voorbaat verengd tot een stammentwist tussen de verschillende
taalgemeenschappen. De focus ligt op het conflict en men blijft blind voor het reeds jarenlang
feitelijk samenleven en -werken van de bevolkingsgroepen. Polarisering en een vicieuze cirkel van
steeds hoger politiek opbod om zo straf mogelijk uit de hoek te komen, zijn het resultaat, de
doorsnee burger het kind van de rekening.
De moed om deze negatieve evolutie een halt toe te roepen, ontbreekt vooralsnog, niet in het minst
omwille van de bijzonder harde reacties die men krijgt, wanneer men zich durft te verzetten tegen
deze evolutie en deze ideologische dominantie van het Vlaams-nationale, regionalistisch denken.
Zelfs wie zich publiekelijk alleen nog maar vragen durft te stellen bij zoveel Vlaams-nationaal
(non)verbaal geweld, krijgt onmiddellijk te maken met de wijdvertakte ideeënpolitie van de
Vlaamse lobby. Deze brandmerkt de Nederlandstalige Belgen, Vlamingen, die zich nog durven te
profileren als Belg of kanttekeningen maken bij de overtrokken Vlaams-voelende politiek zonder
pardon als volksverraders. Axelle Red, Kim Gevaert, Tine Vanderstraeten, Stijn Kolachny, de lijst
van volksverraders is lang en groeit nog iedere dag aan.
Wie zich Belg voelt en dat openlijk zegt, voegt er zoals Clouseau beter ook onmiddellijk aan toe dat
hij ook een fiere Vlaming is, zoniet riskeert hij de toorn van de Vlaamse volksnationalisten. En dan
nog, zelfs deze die er, conform de voornaamste theorieën over identiteitsbeleving bij mensen, er
oprecht een Vlaamse én Belgische identiteit - de bekende lasagne - op nahouden, moeten er aan
geloven. Verbaal geweld en regelrechte oproepen tot represailles - zoals de omfloerste oproep om
Delhaize, Douwe Egberts of Coca Cola te boycotten omdat deze het Belgischgezinde festival
Belgavox sponsorden - zijn schering en inslag.(5) De Nederlandstalige Belg wordt in eigen land in
zijn identiteit bedreigd. Er is sprake van een nieuwe Beloken Tijd. De angst om er een mening op na
te houden, die in de ogen van de Vlaamse Bewegers als niet Vlaams genoeg aanzien zou kunnen
worden, en deze te ventileren is dan ook groot.
De eenzijdigheid van het communautaire debat verlamt dan ook alles en iedereen. Ja, ook
Franstalige politici zijn in hetzelfde bedje ziek. Maar het volksnationalistische gevaar gaat nog een
stapje verder. De separatisten en confederalisten bedreigen niet alleen de eenheid en de welvaart
van het land, maar eigenen zich bovendien ook nog eens het recht toe de bevolking op te leggen hoe
deze zich moet voelen. Zij bepalen met wie men zich verbonden moet voelen, met wie niet, met wie
men wel of niet solidair moet zijn, voor hoeveel en hoelang. Totalitarisme troef dus.
Het is dan ook de hoogste tijd dat hier verandering in komt, dat de Belgen over partij-, kleur- en
taalverschillen heen de volksnationalistische kanker met wortel en tak uitroeien. Hoog tijd dat het
volksverraad volgens separatistische lezing groeit en de burgers zich bevrijden van de Vlaams-
nationale volksnationalistische ideologische dictatuur. Voor mij vormt het stigma volksverrader, of
de typische Vlaams-nationale variant - belgicist - in deze context alvast een geuzennaam. De
binnenlandse oorlog die deze groepen voeren tegen hun eigen medeburgers kan niet langer
getolereerd worden. Niet in het België van de 21ste eeuw, niet in het Europa van de 21ste eeuw.
Daarvoor is de menselijke rijkdom van onze meertalige democratie te groot. Daarvoor waren de
lessen van de voorbije eeuwen in Europa te hard.

Noten
1/ Bv.: Flanders Technology, Flanders Language Valley en Jij bent Franders Future.
2/ http://www.taalaktiekomitee.org, http://www.elfjuli.org.
3/ http://www.n-va.be.
4/ Zie De Morgen, 11 juli 2008, 5 Vlaamse mythen in hun blootje.
5/http://visionairbelgië.wordpress.com/2009/04/30/belgavox/.

You might also like