You are on page 1of 7

Ouderbetrokkenheid

1. Het belang van ouderbetrokkenheid.

In voorgaande delen van deze bundel zijn we systematisch ingegaan op alle


onderdelen van de cirkel die we in de inleiding (cf. p. nog invullen)
geschetst hebben. We behandelden namelijk opeenvolgend de visie, de
beeldvorming, de doelenbepaling, de aanpak en de evaluatie van de sociaal-
emotionele ontwikkeling. In dit hoofdstuk werpen we een blik op de
ouderbetrokkenheid. Om efficiënt en effectief te werken, moeten de ouders
van de kinderen in principe in elke voorgaande fase betrokken worden.

Ouders kiezen een school die aansluit bij hun eigen uitgangspunten en
handelingswijzen. De visie van de school op kinderen en op het werken met
kinderen, moet door de ouders ondersteund worden. Indien ze voelen dat de
school vanuit dezelfde invalshoek met hun kind werkt, zullen ze meer
gemotiveerd zijn tot participatie.
Wat betreft de beeldvorming kunnen ouders veel informatie aan de
school doorspelen. Zij kennen hun kind meestal het best van iedereen, zij
weten hoe hun kind op bepaalde situaties reageert, etc. Door middel van
contact tussen ouders en school, kan deze informatie doorgespeeld worden in
functie van een meer volledig beeld van het kind.
Ook in de fase van de doelenbepaling kunnen ouders ingeschakeld
worden. In samenspraak tussen school en ouders worden prioriteiten gelegd.
In de concrete aanpak is samenwerking met ouders tevens van groot
belang, om transfer van school- naar thuismilieu te bevorderen. Pas wanneer
kinderen in meerdere situaties op een zelfde manier bekrachtigd of gestraft
worden, krijgt het gedrag kans om permanent te worden. Generalisatie van
een bepaald gedrag naar gelijkaardige situaties, is makkelijker te realiseren
als er tussen de school en de ouders een goede informatie-overdracht is.
Als laatste fase, hebben we de evaluatie, waarbij de mening van
ouders een belangrijke peiler is. Tevreden en gelukkige ouders, ziet elke
school graag.

2. Verscheidenheid van ouders (ouders in alle kleuren van de regenboog).

Ouders bestaan er in alle maten en kleuren. Ze hebben vaak uiteenlopende


opvattingen over alles wat met de opvoeding en zorg van hun kind te maken
heeft: hoe de communicatie met de school en met het kind gebeurt, de
positie van het kind in het gezin, de nood aan genegenheid, de rol van vader
en moeder in de opvoeding, enz.
Ouders hebben tevens een eigen mening over de nood van hun zoon of
dochter aan sociaal contact en emotioneel welbevinden. Deze mening kán
samenvallen met die van de school, maar dit hoeft niet per se zo te zijn. In
onze maatschappij wordt de aandacht voornamelijk gevestigd op wat iemand
kent en/of kan. Dit zijn tastbare dingen, die makkelijk te evalueren zijn. De
uitbouw van relaties tussen jongeren onderling en tussen jongeren en
volwassenen, neemt voor hen vaak een minder belangrijke plaats in dan het
'kennen' en 'kunnen' van dingen.

Om op een adequate manier de betrokkenheid van de ouders met betrekking


tot sociaal-emotionele ontwikkeling te garanderen en te optimaliseren,
moeten we openstaan voor deze verschillen. We moeten wegen zoeken
waarlangs we ouders kunnen bereiken. Een goede relatie tussen ouders en
school helpt tevens de ouders in hun sociaal-emotionele verwerking. Los van
alle culturele, ideologische, etc. verschillen die hieronder besproken worden,
moet communicatie tussen ouders en school mogelijk zijn.

Allereerst zijn er verschillen wat cultuur betreft. Onze multiculturele


maatschappij - waarin steeds meer mensen van niet-Belgische origine
opgenomen worden - probeert alle culturen vreedzaam naast en met elkaar
te doen samenleven. De school kan volgens onze mening als een miniatuur-
multiculturele maatschappij gezien worden, waarin samenleven op basis van
communicatie en overleg centraal staat. Verschillende culturen hebben
uiteenlopende opvattingen over sociaal en emotioneel welbevinden. De
school dient open te staan voor het verschil in opvattingen en hiermee
rekening te houden. Een loutere top-down benadering - waarin de school
voorschrijft wat en hoe alles moet gebeuren - moet aangevuld worden met
bottom-up elementen, waardoor de ouders tevens een inbreng hebben.

Sommige mensen willen echt participeren en alles doen in functie van


het welbevinden en de ontwikkeling van hun zoon of dochter. Een grote
barrière is voor hen echter de taal. Een gebrekkige spreekvaardigheid
enerzijds en een beperkte kennis van de Nederlandse taal anderzijds, kan
ertoe leiden dat veel informatie niet begrepen wordt en dus verloren gaat.
Sociaal-emotionele ontwikkeling is algemeen gezien niet zo makkelijk te
taxeren en te evalueren in het Nederlands. Het werken met Engels of Frans
als tussentaal, betekent een extra moeilijkheid, en kan ertoe leiden dat
informatie verkeerd of onvolledig doorgegeven wordt. Hoewel intercultureel
bemiddelaars in bepaalde gevallen onmisbaar zijn, kunnen ook hier, onder
invloed van vrije vertaling, belangrijke 'clues' over het hoofd gezien worden.

Er bestaan verschillen tussen ouders wat betreft engagement.


Bepaalde ouders zijn nu eenmaal meer gemotiveerd om alles in het werk te
stellen voor de opvoeding en het welbevinden van hun kinderen, dan andere
ouders. Sommige ouders engageren zich in het vergroten van het 'kennen'
en 'kunnen', en schuiven het welbevinden van het kind zelf naar de
achtergrond. Anderen hebben zelf problemen op sociaal en emotioneel vlak,
waardoor deze domeinen bij het kind in de knoop geraken.

Iedereen heeft een verschillende achtergrond. We gebruiken zelf


opgedane ervaringen van het verleden, om het heden aan te pakken en
eigen kinderen op te voeden. De eigen opvoeding staat vaak als voorbeeld
voor de opvoeding van de kinderen. Indien ouders zelf nooist het goede
voorbeeld gekregen hebben, is het niet moeilijk te begrijpen dat ze de nodige
'bagage' missen. Buiten eigen weten om, kan de sociaal-emotionele
ontwikkeling geschaad worden. Kinderen kunnen emotioneel mishandeld of
verwaarloosd worden, omdat de ouders in het verleden eenzelfde lot was
beschoren.

Bij veel ouders treedt er een groot probleem op wat betreft


aanvaarding van de handicap van hun kind of tiener. Ze leggen de
verantwoordelijkheid voor de beperkte mogelijkheden bij zichzelf, óf de
beperkingen passen niet in hun leefwereld. Zo bevinden ze zich in een duale
positie ten aanzien van hun eigen kind. Enerzijds gaat het over hún kind, dat
alle liefde van de wereld verdient. Hun kind stelt veel eisen, maar ze willen
zich voor de volle 100% inzetten om hieraan tegemoet te komen. Anderzijds
is er de grote groep van 'de anderen', waardoor de liefde t.a.v. het kind
getemperd wordt. Naast de eisen van het kind, stelt de maatschappij
namelijk tevens eisen. Het handelen van hun kind past vaak niet in de regels
die de maatschappij ons voorschrijft. De ouders, en daarmee samenhangend
ook het kind, worden heen en weer geslingerd tussen beide uitgangspunten,
en dit komt de sociaal-emotionele ontwikkeling van noch de ouders, noch het
kind, ten goede.

Een kind met een handicap staat quasi borg voor extra belasting van
het gezin. Niet alleen op financieel vlak (o.a. vervoer van en naar school,
extra hulpmiddelen), maar ook op emotioneel, persoonlijk, relationeel, etc.
vlak heeft het baren van een kind met beperkingen implicaties. Zowel nu als
naar de toekomst toe, worden beslissingen niet zo vanzelfsprekend genomen
en leven ouders vaak met een continu gevoel van onzekerheid. De band
tussen vader en moeder kan ernstig op de proef gesteld worden.

Ondanks - of misschien net omwille van - al deze verschillen is het nodig om


de communicatie tussen de school en het thuismilieu zo optimaal mogelijk te
laten verlopen in functie van het welbevinden van het kind. Een goede
betrokkenheid van de ouders, kan stimulerend werken voor de socio-
emotionele ontwikkeling van het kind. Wanneer de school en het thuismilieu
op eenzelfde lijn werken, krijgt het kind handvaten aangereikt in het leren
omgaan met problemen die zich stellen op het vlak van sociale en emotionele
ontwikkeling. Zo verwerft het kind de nodige capaciteiten en staat het sterker
in het leven.

Er is een variatie aan mogelijkheden om de betrokkenheid van de ouders wat


betreft het sociaal-emotionele ontwikkelingsdomein te vergroten. In wat
volgt worden een aantal hiervan beknopt weergegeven, opgesplitst
naargelang de verschillende niveaus.

3. Op niveau van de school


- Elke school heeft een schoolwerkplan. Hierin worden het
ordeningskader, de visietekst, de doelstellingen, de organisatievormen, de
klaswerkplannen etc. weergegeven.
- Voorbeeld deel visietekst Katrinahof BuBaO. Deze visietekst is
bijgevoegd in de informatiebrochure die de ouders krijgen wanneer
hun kind ingeschreven wordt in de school.

Mensbeeld: een fundamenteel respect voor de waarde en


de eigenheid van iedere persoon in zijn totaliteit. We
vertrekken 0vanuit een fundamenteel respect voor de
eigenheid van ieder mens. Ieder mens is uniek en moet
erkend worden in zijn zijn. Ieder mens heeft zijn eigen
mogelijkheden en beperkingen. En daarmee moet hij van
zijn leven iets maken. Katrinahof BuBaO wil daarom een
stimulerende omgeving bieden waar aandacht is voor de
totale ontplooiing van het kind.

De te volgen weg: op een hedendaagse, orthopedagogische


wijze kwalitatief hoogwaardig onderwijs verschaffen.
• […] een plaats, waar kinderen zich thuis voelen, waar
veiligheid geboden wordt, waar vertrouwen gecreëerd
wordt.
• Een klimaat, dat gekenmerkt wordt door respect en
belangstelling voor andere culturen. […]
- Ouders krijgen de mogelijkheid om actief lid te worden van het
oudercomité. Tijdens vergaderingen van dit oudercomité worden
allerlei praktische en inhoudelijke items behandeld, waaronder ook
de socio-emotionele ontwikkeling van de kinderen.
- De visietekst wordt opgesteld door de Raad van Beheer, het
oudercomité en de volledige schoolgroep. De ouders krijgen dus,
tijdens vergaderingen van het oudercomité, de mogelijkheid
inspraak te hebben in het opstellen van de visietekst.
- In het schoolreglement en de eventuele gids of informatiebrochure
voor de ouders kunnen ook positief stimulerende en positief
geformuleerde afspraken staan voor leerkrachten en leerlingen. Dit zijn
algemeen geldende afspraken voor iedereen in de school. Ouders worden
door middel hiervan op de hoogte gebracht van deze afspraken. Ze
moeten het schoolreglement ondertekenen.
- De basishouding van de school is: tijd maken voor contacten met
ouders.
- In het begin van het schooljaar krijgen de ouders een lijst met allerlei
activiteiten die in het komende jaar zullen georganiseerd worden. Er
wordt aan hen gevraagd voor welke activiteiten ze zich willen inzetten,
ofwel om mee te organiseren ofwel op de activiteit zelf een helpende hand
uit te steken. Ouders kunnen zich vrijblijvend bij een aantal activiteiten
inschrijven.
- Bij een eerste contact in het begin van het schooljaar, krijgen de ouders
een fotoboekje mee. De klasleerkrachten, kinderverzorg(st)ers,
kinesisten, logopedisten, en alle andere personeelsleden, worden aan de
hand van een foto en wat bijkomende informatie aan de ouders
voorgesteld. De ouders kunnen het hele schooljaar op dit boekje
terugvallen: indien ze vragen hebben over een bepaald aspect van de
ontwikkeling, indien hun kind telkens maar een bepaalde naam vernoemt
en de ouders niet kunnen thuisbrengen wie het kind daarmee bedoelt,
etc.
- Tijdens het schooljaar organiseren scholen een aantal feesten en
opendeurdagen. Ouders worden enerzijds aangemoedigd actief mee te
werken aan de organisatie van deze gebeurtenissen, en anderzijds
worden ze uitgenodigd om hierop aanwezig te zijn. Op deze momenten
wordt veel aandacht besteed aan het sociaal en emotioneel welbevinden.
- Ook voor bepaalde vieringen die tijdens de schooluren doorgaan, kunnen
ouders uitgenodigd worden. Hieronder passen onder andere
Sinterklaasvieringen, Kerstvieringen, projecten en feesten, waar de
sociaal-emotionele ontwikkeling voorop staat.
- Er worden op geregelde basis ouderpraatgroepen op touw gezet. Er
wordt een datum en een thema aan de ouders meegedeeld, en ouders
kiezen zelf of ze geïnteresseerd zijn. Deze ouderpraatgroepen kunnen
zowel praatavonden zijn, waar ouders hun ervaringen kunnen meedelen
aan anderen, of studie-avonden, waar 1 persoon de ouders informatie
bijbrengt.
- Ouders krijgen de mogelijkheid om een koffiebabbel te doen. Tevens
kan er op geregelde basis een praatcafé ingericht worden.
- Er wordt een tevredenheidsonderzoek opgezet. Daarin wordt het
sociaal-emotioneel welbevinden van zowel ouders als kind bevraagd.

4. Op niveau van de klas / de groep


- De ouders worden mee betrokken bij het opstellen van het klas- en
groepswerkplan. In een gesprek tussen klasleerkracht en ouder(s), dat
plaatsvindt in het begin van het schooljaar, wordt onder andere gepeild
naar het sociaal en emotioneel welbevinden van hun spruit. Er wordt hen
gevraagd welke doelstellingen naar hun mening vooropgesteld moeten
worden voor die klasgroep waar hun zoon of dochter deel van uitmaakt.
Hierbij aansluitend wordt hun mening gevraagd over de evaluatie van
deze doelstellingen. Op het einde van het schooljaar kunnen ouders dan
ook bevraagd worden naar het bekomen resultaat.
- Specifieke therapeuten, zoals een kinesist of een logopedist, zijn in de
mate van het mogelijke, ook aanwezig op dit gesprek. Dit maakt het voor
de ouders makkelijker: ze weten wie er met hun kind werkt en wie ze
kunnen contacteren indien er zich op bepaalde domeinen problemen of
vragen voordoen.
- Ook de eigen behoeften, wensen en verwachtingen van ouders kunnen
bevraagd worden. Op deze manier voelen de ouders dat de school een
aanspreekpunt voor hen is, waar ze terecht kunnen. Een positieve
relatie tussen ouders en school, kan het welbevinden van het kind
bevorderen.
- In het begin van het schooljaar is er een oudercontactavond. Op deze
avond wordt de school en haar werking voorgesteld. Daarna gaan de
ouders met de klasleerkracht mee naar de klas, en kunnen ze zien en
horen hoe er met hun kind gewerkt wordt. Bepaalde materialen worden
getoond en uitleg wordt verstrekt bij het hanteren van daglijnen, het
voeren van kringgesprekken, het verdelen van de klassikale taken, etc.
- Ouders worden uitgenodigd bij de verjaardag van hun kind. Ze kunnen
hiervoor zelf een taart bakken, of snoepjes voor de andere kinderen
meebrengen, en deelnemen aan het feest.
- Ouders worden tevens soms uitgenodigd voor concrete activiteiten,
zoals een boottocht, een kerstmarkt, etc.

5. Op niveau van het kind


- Ouders worden mee betrokken in het opstellen van het individueel
handelingsplan. De doelstellingen die specifiek moeten nagestreefd
worden voor hun kind, worden bevraagd.
- Per ontwikkelingsdoel kan eventueel een keuzelijst /
prioriteitenlijst aan de ouders voorgelegd worden, waarin zij
een drietal doelen mogen aanduiden. Hiermee kan rekening
gehouden worden tijdens het opstellen van het individueel
handelingsplan. Belangrijk hierbij is dat de ouders weten dat
hun voorstellen besproken zullen worden. Indien het kind er
klaar voor is, het doel realistisch en haalbaar is en het de
ontwikkeling ten goede zal komen, kan dit doel in het
individueel handelingsplan opgenomen worden.
- Indien op een klassenraad of in een teamvergadering blijkt dat
er vragen of problemen optreden rond een bepaald kind, dan
wordt beslist een extra klassenraad of overleg te plannen, in
aanwezigheid van de ouders. Dit zijn dan individuele contacten
met de ouders van 1 kind, samen met een aantal mensen die in
de school met dit kind werken. Doorheen wederzijdse
communicatie komt men vaak tot de meest efficiënte en
ondersteunde oplossing.
- Een leerlingenvolgsysteem bestaat uit lijsten met onderdelen van
bepaalde ontwikkelingsdoelen. Er wordt op vaststaande tijden nagegaan
hoever we per kind staan, en wat de werkpunten zijn.
- In de school is er een sociaal verpleegkundige, de directie, een
orthopedagoog, een psycholoog, etc. die een huisbezoek kunnen
brengen om bepaalde zaken te bespreken. Ouders zijn meer op hun
gemak in de vertrouwde thuisomgeving. De school doet de moeite om
hen thuis te bezoeken, hetgeen het vertrouwen kan vergroten.
Bovengenoemde personen kunnen optreden als vertrouwenspersoon voor
dat specifieke gezin, hetgeen drempelverlagend werkt.
- De klasleerkracht én de ambulante leerkrachten noteren belangrijke
stappen in een heen- en weerschriftje. Dit gebeurt op dagelijkse basis.
Het schriftje gaat elke dag over en weer tussen school en thuismilieu, en
beide partijen hebben de mogelijkheid om hierin te schrijven.
- Wat in de klas aangeleerd is, kan op die manier makkelijk aan
het thuismilieu overgebracht worden en bevordert generalisatie.
- Ouders worden mee betrokken in de activiteiten, uitstappen,
enz.

You might also like