You are on page 1of 182

Nieuwe

Langendijk

Delft

Bouwhistorisch en archeologisch onderzoek van de panden 22 tim 28 deel I

Nieuwe

Langendijk

Delft

Bouwhistorisch en archeologisch onderzoek van de panden 22 tim 28

deel I

beschrijving van de onderzoeksresultaten

Het voordeel van het met potlood schrijven van een manuscript valt nlet uit te vlakken. (H. Boonstra, RUG)

Omslag: de Nieuwe Langendijk te Delft vanuit het noord-oosten, gefotografeerd door Henri de Louw ca. 1880. Foto: Gemeentel ijke Archiefdienst afd. historisch topografische atlas, Delft. Fotoreproductie: fotografische dienst van de Faculteit der BouwKunde, T.U. Delft.

Uitgegeven door:

Delftse Universitaire Pers Steuinweg 1

2628 CN Delft

telefoon: 015-783254

In opdracht van:

WerKgroep Restauratie Faculteit der Bouwkunde Technische Uniuersi teit Delft Berlageweg 1

2628 CR Delft

telefoon: 015-781047

De Werkgroep Restauratie, opgericht in 1967 om aan de afdel ing der Bouwkunde van de Technische Hbgeschool Delft de special isatie tot restauratie-architect moge] ijK te maken, werd in 1977 door de afdel ingsraad als werkgroep uolgens de Wet Uniuersitaire Bestuurshervorming goedgekeurd.

Binnen de studiespecial isatie Restauratie is de laatste jaren een toenemende belangstel 1 ing opgemerKt voor bouwhistorisch onderzoek. Om dit onderzoek te stimuleren tracht de werkgroep uitgave van deze onderzoeken, verricht door medewerkers en studenten van de werkgroep, mogel ijk te maken door het verzorgen van een serie monografie~n.

Monografie~n van de WerKgroep Restauratie

Deel I
Deel I I
Deel I I I
Deel It)
Deel V
Deel VI Kasteel Nederhemert; een orilntatie op de bouwgeschiedenis Architektuur en bouwwijze van het Cura~aose landhuis

Vier eeuwen behang; de geschiedenis van de wandbespanning in Nederland

Boerderijen langs de Giessen; de ontwikKel ing van boerderijen in de Alblasserwaard

Het Arubaanse Kunukuhuis; bouwtechniek en architektuur Nieuwe Langendijk Delft; bouwhistorisch en archeologisch onderzoek van de panden 22 t/m 28

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG

ISBN 90-6275-357-4

copyright © 1987 by author: C.J. van Haaften

No part of this booK may be reproduced in any form hv n~:-· photoorint- mi~~-£: ,-

Nieuwe Langendijk 22 tim 28 Delft

INHOUD

DEEL I

BESCHRI.JVING VAN DE ONDERZOEKSRESULTATEN

Voorwoord Inleiding

Opzet van het verslag

Korte samenvatting van de onderzoeksresultaten Bepal ing van de monumentwaardigheid van de (gesloopte) bebouwing

A. ARCHEOLOGISCH GEDEELTE

1. Documentatie van de werkputten

2. Geologische toel ichting

3. De vondsten

4. Samenvatting archeologisch gedeelte

B. BOUWHISTORISCH GEDEELTE

5. Nieuwe Langendijk 22 (voorhuis)

6. Nieuwe Langendijk 22 de Zaal

7. Nieuwe Langendijk 26

8. "Het straatje van Vermeer"

Nawoor d

Ver-klarende woor-denl ijst

Verklaring van voorkomende afkortingen Litera tuur

DEEL II DOCUMENTATIEBLADEN

DEEL III BIJLAGEN

7 9 13 15

17

21 95 97

107

117 125 133 157

165 171 175 176

VOORWOORD

In het voorwoord, de min of meer traditionele persoonl ijKe noot. van de s chr-LJver-, wi I iK niet eindigen, maar beginnen met danK te zeggen aan iedereen die bijgedragen heeft aan de real isatie en de publ icatie van het bouwhistorisch en archeologisch onderzoeK Nieuwe LangendijK 22 t/m 28 t.e Delft.

Ook in dit geval wi 1 de traditie dat het aantal personen te groot is om ieder afzonderl ijK te noemen. Zij die aan het veldwerK deelnamen zijn vermeld in bijlage I.

Ir. T.e. Bauer, G.H. Buzing, B. Cl. CoocKson, B. Kaan,

H.C KnooK en lr. W.F. Weve wil iK h l er- echter sp e c t e a l noemen. Enerzijds omdat zij tijdens de veldcampagne een beJangrijK deel van het werK voor hun reKening namen, anderzijds omdat zij in de meeste geval1en oaK bij de uitwerKing van de veldgegevens een bijzondere 1"01 vervulden. Op deze plaats ooK danK aan de Delftse Kathol ieke Stichting voor Bejaardenzorg, eigenaresse van de panden, die toestemming voor onderzoek verleende.

Het wassen, sorteren, plaKKen en teKenen van de vondsten is in de afgelopen jaren door even zovele enthousiaste

vrijwil1 igers ter hand genomen. Van hen is minder zorgvuldig boeK gehouden dan van de buitenwerKers, wat niet weg neemt dat hun werKzaamheden even onmisbaar waren voor het uiteindel ijKe resultaat. Tot de bijzonder getrouwen behoren mevrouw W. Muller en mevrouw W. Arents en in een eerder stadium ook mevrouw N. Wester'Jeld en G. Smit. Het ceramisch materiaal is geteKend door Anne1 ies Alewijnse, Maria van Brummelen en Hennie Verhulst.

Voor wat betreft de meer inhoudel ijKe Kant van dit onderzoeK gaat mijn dank uit naar de afstudeerment.oren:

Pr·of. Dr·s. H.H. van Regteren Altena (I.P.P. Amsterdam> voorbegeleiding van het archeologische gedeelt.e en

Prof. Dr. 11". C.L. Temminck Groll en Dr. 11". J.J. Raue (T.U. Delft.) voor het bouwhistorische gedeelte. Daarnaast. heb iK Goede herinneringen aan contaCten met. tal van desKundigen op velerlei gebied. Hiervan mogen niet. onvermeld b1 ijven:

H.J. van Beuningen, Drs. E.J. Bult, 11". A.H. van Drunen, Drs. H.L. Janssen, Ing. D.J. de Jong, Drs. A. Guiran, Drs. D.P. Hallewas, Drs. R.C. Hekker, C. HoeK,

D~s. T.J. Hoekstra, Drs. J.G.M. Kisternaker, B.J.M. Kluck, H. Kruse, mev~ouw Drs. M.J. Moens-GigengacK,

Ing. A.P. P~uisse~s, Prof. Dr. J.G.N. Renaud, P. de Ruyter, G.H. Starn, Th. van Straalen en H.J. lantkuyl.

Voo~ het kritisch doorlezen van teksten dank iK Ba~bara Wintjes en voora1 Tom Bauer, bij wie iK ooK immer een geduldig 001" vond voor velerlei vragen. Het uittypen van het manuscript, de l a a t s t e onmisbare s c h ak e l in de totstandKoming van dit verslag, nam Liesbeth van Turnhout vaal" haar rekening.

- 7 -

Dit verslag is in de eerste plaats een verantwoording voor de hoeveelheid tijd en energie die van diverse zijden in het projeKt gestoKen is. Daarnaast vormt. het onderzoek een belangrijK onderdeel van mijn afstudeerwerK tot BouwKundig Ingenieur aan de T.U. te Delft. Een gedeelte van het werk is in het Kader van een student-assistentschap verricht.

De onlosmaKel ijKe verstrengel ing van bovengronds en ondergronds erfgoed maaKte ook bij dit projekt duidel ijk dat bouwhistorisch en archeologisch onderzoek niet gescheiden Kunnen plaatsvinden. De bouwhistorisch onderzoeKer en de archeoloog zijn in wezen op zoek naar het.zelfde: het maKen van een reconstructie van de materiele cultuur van voorgaande generaties. De een probeert dat aan de hand van bouwsporen in opgaand werK, de ander door Met lezen van grondsporen.

MiJn persoonl ijKe visie met betreKKing tot bouwhistorisch onderzoek en documentatie heb iK in een nawoord opgenomen.

Inspiratie om dit vanwege vele onderbreKingen lang lopende projeKt tot dit stadium af te ronden putte ik uit het enthousiasme van de vriJwi II igers, de materie zelf, alsmede de wens om af te studeren.

Delft, juni 1987

- 8 -

INLEIDING

Het voor u 1 iggende in drie deeltjes gebundelde pak papier is het verslag van een bouwhistorisch en archeologisch onderzoek op de loeatie Nieuwe LangendijK 22 t/m 28 - Trompetstraat 31 te Delft. Het onderzoehte terrein is eigendom van de Delftse Kathol ieke Stichting voor Bejaardenzorg (DKSB), Het veldwerk van het onderzoek betrof de periode 10 februari t/m 6 augustus 1982, met uitzondering van de eerste weken van jul i •

Aanleiding en doel van het onderzoek

Aanleiding tot het onderzoek waren nieuwbouwplannen van de Stichting, waarvoor de bestaande bewoning moest worden gesloopt. De aanwezigheid van moge1 ijk historisch interessante bebouwing was op zijn beurt aanleiding voor het instellen van een klein bouwhistorisch onderzoeK.

Het doel van dit, voor een periode van drie weKen geplande, onderzoekje was opmeting en documentatie van de historisch waardevol1e onderdelen van de panden. Op verzoek van de toenmal ige Archeologische Coordinatie Commissie, een adviesorgaan van B&W in Delft, werd dit werk door

vrijwil1 igers en medewerKers van de Technische Hogeschool

t e r- hand gene.men, waarbij de s c hr t J ve r-, student-assistent in tijdel ijKe dienst, als veldcampagneleider werd aangesteld.

Al spoedig bleeK dat drie van de onderzochte panden uit de 15e en 16e eeuw dateerden. Deze voor Delft tame1 ijK unieKe vondst was voor de historische vereniging Delfia Batavorum en de actieve stichting Buurtcentrum Raam- Vlamingstraat aanleiding te proberen de panden voor ondergang te behoeden. Hierbij is de DKSB gevraagd de voorgenomen sloop- en

n i euwbouwpl annen ten behoeve van bejaar'denhu i svest i ng om te zetten in een restauratie- en renovatieplan, aangevuld met nieuwbouw. Voornamel ijk op grond van reeds gemaaKte Kosten voor het nieuwbouwplan stuitte dit voorstel op groot verzet biJ de DKSB. Vervolgens is door middel van het aanspannen van een zogenaamde AROB-procedure tegen de gemeente Delft getracht de DKSB tot andere gedachten te dwingen. De gemeente Delft was namel ijK niet in het bezi t van een geldige "verklaring van geen bezwaar" van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de voorgenomen nieuwbouw.

Na vier maanden heeft de DKSB uiteindel ijK aan het langste eind getrokKen. De historische panden zijn op 29 Juni 1982 gesJoopt. De nieuwbouwplannen ziJn inmiddels gereal iseerd.

De werKwijze bij het onderzoeK

Het voorgaande heeft tot gevolg gehad dat de duur van het onderzoeK telkens met een of meer weKen Kon worden verlengd, waardoor de veldcampagne uiteindel iJK een periode van ruim vijf maanden besloeg. De doelstell ing van het onderzoek werd daarbij geleidel ijk aan verschoven naar het onderzoek van de

- 9 -

voorgang~rs van d~ panden. Een probleem was de voortdurende onzeKerneid over de sloopdatum, waardoor het onderzoeK een biJzonder g.improvis.~rd karaKt~r kreeg en van een doorlopende planning geen sprake Kon ziJn.

De gevolgde wer-kw;jze bij net on de r-z oe k be ru s t t e da ar-orn n i e t op een vrije keus. Bij het bovengrondse gedeelte waren wij aanvankel ijK ~gedwongen/ in een %0 Kort mogel ;jke tijd zo ve.I mogelijK interessante gegevens tevoorschijn te toveren om de v oor qe nome n sloop teogen te kunne n h ou de n , danwe 1 u it t. stellen. Hierdoor Kon niet systematisch worden gewerkt, wat incompleetheid van de velddocumentatie tot gevolg heeft gehad.

Toen duldel ijK werd dat de door derden aangespannen juridische procedure geen afstel, maar aIleen uitstel van de sloop tot gevolg zou hebben, is in overleg met de provinciaal archeoloag besloten ook het bodemonderzoek ter hand t. nem.n. Een probleem hierbij vormde de aanwezigheid van de bestaand. bebouwing, waardoor het bodemonderzoek voor de sloop van de panden gehee! met de hand verricht moest worden. Hierdoor was het in di t stadium niet mogel jJk grote vlal<ken aan te leggen, maar moest het onderzoek beperkt

bl ijven tot het maken van kleine werkputten en profiels1euven. De bestaande bebouwing had ook tot gevolg dat op bepaalde piaatsen geen (diepgaand) onderzoek kon worden verricht vanwege het gevaar voor Instortlng.

Na de sloop en het zogenaamd bouwriJp maken van de grond was de bodem tot ruim een meter onder het maaiveld vol1edig verstoord. eedurende de op de sloop volgende bouwvakvakantie is al1es in Met werk gesteld am de min of meer toeval1 Ig ontdekte grate hoeveelheden midden 14e eeuws

pot hnbakkersafva I (PBA) n ade r- te onde rz oe ke o , Hi er toe Is het terrein met behulp van een Kraan tot op het ongestoorde 14e eeuwse niveau afgegraven, waarna het terreln systematisch op het voorkomen van PBA is onderzocht. Achteraf bezien is Met te betreuren dat er nlet meer tijd was voor onderzoek naar het pre-stedel ijke

verkavel ingspatroon. Hiervan is nu slechts een gede.lte in k aar- t gebrach t.

De participanten

Het onderzoek werd ultgevoerd door vrijwi II igers, waaronder leden van de werkgroep Altena, medewerkers en stagialres van de Rijksdienst voor Monumentenzorg (RDMZ) in Zeist en studenten, stagiaires en medewerKers van de Technische Hogeschool te Delft, afdel ing bouw en bewoningsgeschiedenis (zie bijlage I). De dageJ iJkse leiding bij het veldwtrk en bij de verwerl<ing van de gegevens berustte bij de sthriJver, als student-assistent verbonden aan de werkgroep Restauratie van de Afdel ing BouwKunde van de TH te Delft. De eindverantwoordel ijkheid voor het archeologische gedeel te berust bij de provinciaal archeoloog voor Zuid-Hol1and drs. D.P. Hal1ewas.

- 10 -

De bewaarplaats van de onderzoekgegevens

De afgevoerde historische bouwmaterialen en de bodemvondsten, alsmede de velddocumentatie bestaande uit teKeningen, dia~s en geschreven documenten bevinden zich in het Laboratorium voor bouw en bewoningsgeschiedenis van de inmiddels tot Technische Universiteit omgedoopte Technische Hogeschool Delft, Nieuwe Laan 76, kab 0.51, telefoon 015 - 783138.

- 11 -

OPZET VAN HET VERSLAG

He t verslag be st aa t uit dr·ie de l e n i een t e k s t de e l (deel 1>, een deel met documentatiebladen (deel II) en een deel met bijlagen (dee) III).

Dee) I: t e k s t

He t tekstdee 1 is opgesp l I tst in twee de I en: h e t archeologische gedeelte (A) en het bouwhistorische gedeelte (8), voorafgegaan door het inleidende blok dat bestaat uit:

Voorwoord, Inleiding, Opzet, Korte samenvatting en De

bepal ing van de monumentwaardigheid van de (gesloopte) bebouwing. De korte samenvatting is op deze plaats ingevoegd om de 1 e z er- sne 1 een i n dr uk te geven van he t geen in de hieropvolgende bladzijden tamel ijK uitgebreid uit de doeKen wordt gedaan. Bij de bepal ing van de monumentwaardigheid van de (gesloopte) bebouwing wordt in het kort aangegeven welke panden uit het oogpunt van monumentenzorg behouden hadden moeten bl ijven.

Deel A, het archeologische gedeelte, omvat de hoofdstukKen 1 t/m 4. Hoofdstuk 1 geeft een overzicht van de onderzoeksresultaten per werkput (een administratieve eenheid). Hierbij wordt verwezen naar de in de bijlagen opgenomen (veld)documentatie (dee1 III) en de afbeeldingsbladen (deel In.

Hoofdstuk 2 bevat een korte geologische toel ichting op de bodemopbouw van het onderzochte terrein tot in de Romeinse T i j d.

In hoofdstuk 3 wordt het vondstenmateriaal behandeld. Daarbij wordt o.a. een overzicht gegeven van de op het

t e r-r e i n aangetr'offen ceramische groepen tot ca. 1550. Hoofdstuk 4 omvat een samenvatting van het archeologische gedeelte, gebaseerd op de gegevens uit de voorafgaande hoofdstukken. Hierbij wordt voor de in 1982 gesloopte panden verwezen naar het bouwhistorische gedeelte van dit rapport.

Deel 8, het bouwhistorische gedeelte, omvat de hoofstukken 5 t/m 8. In de hoofdstukken 5, 6 en 7 worden achtereenvolgens de uit bouwhistorisch oogpunt waardevol geachte panden Nieuwe LangendijK 22, voorhuis en Zaalgebouw en Nieuwe Langendijk 26 behandeld. Deze hoofdstukken zijn opgedeeld in een documentatie-deel, met verwijzingen naar de bijlagen en de afbeeldingsbladen; een gedetail1eerde beschrijving van het betreffende pand; en een samenvatting waarin het ontstaan en de ontwikKel ing van het pand beschreven worden. Hoofdstuk 8 tenslotte bevat een uiteenzetting over de door W.F. Weve geui te veronderstell ing dat de onderzochte panden model zouden hebben gestaan veer het schi Ide~iJ "het straatje" van Johannes Vermeer.

- 13 -

Deel II: dcc urne n t a t l e b t ade n

De documentatle betreft louter tekeningen. In de tekst wordt hi er-n aar- verwezen door m I dde 1 van he t b l adnummer. Dee 1 I lis evenals dee! I onderverdeeld In een archeologisch en een bouwhlstorisch gedeelte. Hierna voIgt een serie r'econstructie-tekeningen, die de ontwikkel ing van Delft op het onderzochte terrein stapsgewiJs weergeuen.

De op zichzelf te betreuren besl isslng om weinig foto~s in het rapport op te nemen is pas in een zeer laat stadium genomen. De beJangrijkste reden hieruoor is dat maar zeer beperkt goed zwart/wi t fotomateriaal v~~r handen was. Door het gegeven dat de schrijver het 1 ichtgevoel ige materiaal tijdens Met onderzoek uit eigen zak mocht betalen was de keuze tussen foto- en dia-documentatie snel gemaakt. De sterk teruglopende kwal iteit bij het zwart/wit afdruKKen van een dia-positief, nog versterkt door de vermenigvuldiging van di t rapport door middel van het fotocopieerproces, heeft tot deze besl isslng ge1eid. Door het opnemen van zoueel moge1 ijk tekeningen in het rapport is geprobeerd het ongemaK voor de lezer tot een minimum te beperken. Voor de goede orde zij vermeld dat bij de uelddocumentatie ruim 500 dia's ter inzage 1 iggen.

De ell I I: b i j J age n

In de e l III z i Jn een aantal 1 l J s t e n en register':" alsmede de daguerslagen opgenomen. Deze gegeuens zijn voor het grootste gedee 1 te t i j dens he t ve 1 dwerk uastge 1 egd. Ze hebben e e n puur documentair karakter en zijn gebruikt bij de ui twerking van het onderzoek. In een onderzoek-protocol behoren ze te worden opgenomen, opdat anderen inzicht Kunnen Krijgen in de gang van zaken tijdens het onderzoek en als

controlemogel ijkheid op de onderzoeksresul taten en de hieruit afgeleide conclusi&s.

- 14 -

KORTE SAMENVATTING VAN DE ONDERZOEKSRESULTATEN <blad 0)

In de bovenste Jagen van de zogenaamde ongeroerde grond

be v on d z i c h (v&r·spoeld) i nh e ems+r-ome i n s aard&werk. Dit kleipakket, waarvan de bovenzijde ca. 1,50 - 2,00 meter onder het huidige maaiveld werd aangetroffen, was zwaar dooraderd met sporen van riet. De naam Rietveld, die in de 13e en de 14e eeuw aan het gebied achter de dan nog te bouwen Nieuwe Kerk gegeven werd, geeft aan dat zieh hier toen nog CuitgestreKte) rietlanden bevonden.

Grondboringen hebben het vermoeden bevestigd, dat we ons bevonden op de oever van een verlande kreeK.

De oudste sporen van mensel ijke bedrijvigheid op het onderzoeksterrein waren ten minste een, doeh vermoedel ijk meerdere gegraven sloten evenwijdig aan de Nieuwe Langendijk. Deze sloten moeten onderdeel zijn geweest van een percelering vanuit Met marktveld. Wanneer deze sloten gegraven zijn is niet met zekerheid te zeggen, doeh vermoedel ijk dateren ze niet van voor 1300. ZeKer is, dat een sloot gelegen ca. 9,50 meter ten noorden van de noordel ijke rooi 1 ijn van de Nieuwe Langendijk, rond het midden van de 14e eeuw buiten gebruik is gesteld, doordat deze toen volgestort werd met pottenbakkersafval.

Aangezien er op het onderzochte terrein geen resten van een pottenbaKKersoven zijn aangetroffen, moeten we aannemen dat deze zich in de directe omgeving heeft bevonden, of in latere tijd vergraven is. De misbaKsels worden in het tweede Kwart van de 14e eeuw gedateerd. Voor 1355, het moment waarop het gebied waarbinnen de locatie van ond&rzoeK valt stadsrechten Kreeg, vonden er op het terrein dus reeds ambachtel ijKe werKen plaats en was het gebied, a1 dan niet legaa1, in gebruiK genomen.

Van midden 14e tot midden 15e eeuw is het terrein e~n tot anderhalve meter opgehoogd en heeft men talloze afvalkui len gegraven.

De oudste resten van een fundering (van kloostermoppen) ter plaatse van het in 1982 gesloopte pand Nieuwe Langendijk 26 zijn niet voor de tw~ed~ h~lft van d~ 14e eeuw te dateren. H~t gebied was vermoedel ijk Kart daarvoor in samenhang met d~ bouw van de Nieuwe KerK (vanaf 1381) opgedeeld in perce1en haaks op de Nieuwe LangendijK. De gevel aan de zijde van de Nieuwe LangendijK werd aangetroffen op de p1aats van aJ zijn opvoJgers, samenvaJlende met de huidige rooi 1 ijn. De 5t~d~1 ijKe percelering was zeker tot stand gebracht op het moment dat, Kort na 1400, op dezelfde plaats een langgerekt, moge1 ijK vier-vaKkig huls met de noK loodrecht op de Nieuwe Langendijk w~rd g~bouwd.

- 15 -

De stenen poeren aangetroffen onder Nieuwe Langendijk 22 hebben vermoedel ijk als fundering gediend voer een heuten bouwwerk ter plaatse van Nieuwe Langendijk 22 en 24, op een moment dat het hier achter gelegen zaalgebouw nog niet bestond. Laatstgenoemde wordt in de eerste helft van de 15~ eeuw gedateerd. Het gebouw op poeren zou daar gedeeltel iJk voor ziJn afgebroken.

De degel iJke aard van het acht meter brede zaalgebouw, vermoedel ijk een werkplaats, Jaat zien dat er in het nieuwe stadsdeel geinvesteerd werd.

Het genoemde vier-vakkige huis werd in de tweede helft van de 15e eeuw vervangen door het in 1982 gesloopte parld Nieuwe LangendiJK 26. Het voorhuis van het zaalgebouw werd in de tweede helft van de 16e eeuw gesloopt en het percee! werd aan de straatziJde in tweeen gedeeld. De twee percelen leidden verder een onafhankel ijk bestaan. Het gesl06pte pand Nieuwe Langendijk 22 dateerde uit de tweede helft van de 16e eeuw.

Op het perceel naast Nieuwe Langendijk 22 is pas in de eerste helft van de 1ge eeuw opnieuw bebouwing aangetoond: het pand Nieuwe Langendijk 24. Over het gebruik van de grond in de tussenl iggende periode (XVI B - XIX A) tasten we gehee-! in h e t duister.

De ontwiKKel ing aan de Trompetstraatzijde is minder grendig onderzocht. Op de pJaats van het gesloopte hofje uit de tweede helft van de 1ge eeuw, hebben zeker voorgangers gestaan. De oudste bewoning dateert vermeedel ijk uit het einde van de 15e eeuw, megel ijk eerder. Het is mogel ijK dat bebouwing niet continu aanwezig is geweest.

De- uit het onderzoel< naar 'voren gel<omen 15e e-euwse datering van twee van de in 1982 gesloopte pande-n laat zien dat degrote- stadsbrand van 1536 hier niet he-eft gewoed.

Voor het grotere verband, de plaats die de onderzochte locatie letterl ijl< en figuurl ijl< binnen Delft inneemt, verwijs II< naar de hoofdstukken 2 en 3 van de stedebouwkundige studie die 001< onderdeel van het afstudeerwerk vormt. Hierin za! de lezer het voor een goed begrip van de situatie noodzake! ijKe Kaartmateriaal aantreffen, alsmede welKe plaats de onderzoeKslocatie binnen de stadsuitle-9 van 1355 inneemt.

- 16 -

BEPALING VAN DE MONUMENTWAARDIGHEID VAN DE (GESLOOPTE) BEBOUWING

Voor de bepal ing van de zogenaamde "monumentwaardigheid" van de bebouwing KijKen we naar de situatie voor de sloop hiervan in 1982. Achtereenvolgens worden behandeld: de panden Nieuwe LangendijK 22 (voorhuis), Nieuwe LangendijK 22 de Zaal, Nieuwe Langendijk 24, Nieuwe LangendijK 26, Nieuwe LangendijK 28 en Trompetstraat 31.

Nieuwe Langendijk 22 (voorhuis)

Het pand Nieuwe Langendijk 22 dateerde ui t de tweede helft van de 16e eeuw. De gevels, de balklagen en de kap, alsmede een groot aantal zeer karaKteristieKe ornamenten waaronder renaissance consoles~ een pyramide-vormig tableau van haardstenen, geprofi leerde sleutelstuKKen en leI ie-vormige muuranKers, dateerden aIle uit de bouwtijd. Vermoedel ijK in de 18e eeuw is de topgevel aan de straatziJde tot 1 ijstgevel omgebouwd en zijn de raamkozijnen in de gevel uernieuwd. Een verbouwing ui t de jaren 1920 - 1930 bepaalde het aanzien van het pand voor een groot gedeelte. Bij deze uerbouwing zijn de oorspronKel ijke ornamenten niet verwijderd, nauwel ijks gehavend, maar aIleen aan het zicht onttroKken. Het huis bevond zich in een bijzonder goede bouwtechnische staat. Behoud zou zonder veel Kosten moge1 ijk zijn geweest.

Nieuwe Langendijk 22, de Zaal

Het achter Nieuwe LangendijK 22 en 24 gelegen ZaaJgebeuw dateerde ui t de eerste helft van de 15e eeuw. Het heeft in de loop der tijd vele verbouwingen ondergaan die hun sporen hebben nagelaten en het ui terl ijK van het gebouw sterK hebben aangetast. De baksteen gevels en de houten draagconstructie van muurstiJlen, korbelen, moer- en Kinderbinten waren echter voer grote delen originee1. Ook enkele vensters dateerden ui t de bouwtijd. Andere markeerden diverse latere verbouwingen. De verbouwing uit het begin van deze eeuw, waarbij ook de kapconstructie geheel werd vernieuwd, heeft Met meest verwoestende spoor achtergelaten. Vanwege het bijzonder hechte fundament onder het gebouw was de bouwtechnische staat van de muren rede! ijk. Het houtwerk was daarentegen sterk aangetast.

Restauratie e n wellicht ook gedeeltE'liJI<e:> r-e c on s t ruc t i e van dit bijzondere gebouw zou niet goedkoop, maar zeer de moeite waard zijn geweest.

Nieuwe Langendijk 24

Het in beidE' buurhuizen ingebalkte pand Nieuwe LangendijK 24 dateerde ui t de eerste helft van de 1ge eeuw. De voorgeve1 bezat geen gr·ote kwal i te i ten, maar u it stedebouwkundig-historisch oogpunt misstond deze njet tussen de afwisselende bebouwing Jangs de Nieuwe LangendijK. Het

- 17 -

p an d wa~· a 1 s wi nk e lin gebr·u I k en v erk e er-de in r e de 1 I j k goede staat. Het ontbreken van eigen zijgevels roept. echter vragen op met betrekking tot de stabi1 iteit van het gebeuw en haar belendingen.

Nieuwe Langendijk 26

Het met gebruikmaking van onderdelen van een veorganger- in fasen tot stand geKomen huis Nieuwe Langendijk 26, dateerde uit de late 15e eeuw. Het huis bestond in opzet uit een voorhuis, een keuKengedeel te en een achterhuis. Een grote verbouwing rond het midden van de 17e eeuw heeft het

inter leur van het huis fors gewijzigd. De oorspronkel ijKe driedel ing bleef daarbij echter gehandhaafd. Uit deze

peri ode dateren ook de meest markante ornamenten, waaronder een met guirJandes, bloemen en vogels beschilderd plafond en onderzijde van de trap in het voorhuis. Rond 1800 heeft een andere verbouwing, waarbij de voorgeve1 van het Muis werd vernieuwd, een belangrijK stempel op het aanzien van het pand gezet. In de 20-er jaren van deze eeuw is het pand in vier wooneenheden opgedeeld, waardoor het ingriJpend moest worden verbouwd.

Het gebouw was slecht gefundeerd en gedeelteJ iJk verzaKt. Bouwtechnisch verkeerde het daar-door in slechte staat. De kar-akter-istieKe opzet, de diver-se toevoegingen en or-namenten uit latere eeuwen rechtvaardigden behoud. Waarbij naast restaur-atie van het gebouw ook gedacht kon worden aan nieuwbouw met gebruikmaKing van de oude elementen, dit om de financiele consequenties van behoud binnen de grenzen van het aanvaardbare te houden.

Nieuwe Langendijk 28

Het huls dateerde uit het begin van deze eeuw. Het bezat uit bouwhistorisch oogpunt geen grote kwal iteiten.

Tr·ompe t s traa t 31

Trompetstraat 31 bestond uit een serie van ondiepe 1ge eeuwse huisjes, waarvan de ingang niet aan de straatzijde was gelegen. De gevel aan de Trompetstraat had hierdoor een zeer gesloten karakter. Archi tectonlsch gezien was het geheel niet van grote waarde.

- 18 -

ARCHEOLOGISCH GEDEELTE

1. DOCUMENTATIE VAN DE WERKPUTTEN

1 i gg i ng

doel

putpeil

proiielnrs.

veJdtek.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagvel'slagen

resul t a tan

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 1

Nieuwe LangendijK 26 voorhuis: de kelder

ondel'zoek Nieuwe Langendijk 26 en voorganger(s), bergen van het vondstenmateriaal (o.a. enige kubieke mehrs p l e t e e lbakker s a+ve l , enk e l e natuursteenfragmenten en twee series geprofileerde beschilderde baksteentjes)

Pe i 1

1 , 4, 7, 33
0, 5, 9, 12, 17, 21, 21A, 22, 60
1 , 5, 6, 51, 52
I -13 tim t 6, 26; I I -1, 2, 4 tim 8, 19; IV-2S; Delft
75-7, 8, 9, 57; THD 24-10, 11
120282, 030382, 090382, 240382, 250382, 260382,
140582, j 70582, 180582 zie bouwhistorische gedeelte: Nieuwe Langendijk 26, beschrijving van het pand, de kelder

THD 24-001

De Kelder is in zlJn geheel jonger dan het pand Nieuwe Langendijk 26. Argumenten hiervoor zijn o.a. de naar onderen verlengde fundering in de oostgevel van Nieuwe Langendijk 26, het ontbreken hiervan in de zuidgevel (Nieuwe Langendijl< straatzijde) en de sporen van de muurstijlen van het pand in de oostgevel, deze trekken zich niets van de kelder aan (zie tek.nr. 9). Voorts het vele "lapwerk" bij de aansluiting van muren op elkaar.

Het later aanbrengen van de kelder in een bestaand pand (en de wijze waarop!) heeft zijn sporen nagelaten: de oostgevel was tel' plaatse van de kelder verzakt, met als knikpunt de aansluiting van de kelder- noordmuurop de oostgevel. Het aanbrengen van de Kelder onder het voorhuis van Nieuwe Langendijl< 26 moeten we zien als onderdeel van een veel uitgebreidere verbouwing van het pand, waarbij o.a. ook de trap verplaatst werd. Deze verbouwing, gedateerd in het midden van de 17e eeuw, wordt beschreven in het bouwhistorische gedeelte. De kelder is direct bij de bouw uoorzien van het onder de keldervToer aangetroifen drainage systeem. Bij de

- 21 -

(werkput 1, vervoJg)

sloop van de panden functioneerde dit nog uitstekend. Het zullen dan ook vermoedel ijk angst voor verdergaande verzakkingen en de wens van een vlaKk~ vloer in het voorhuis zijn geweest, die de aanleiding vormden de Kelder op te geven. Dit is gebeurd rond 1800 als onderdeel van een verbouwing, waarb;j o.a. ook de voorgevel werd vernieuwd (zie hiervoor het bouwhistorische gedeelte).

- 22 -

onderverde 1 i ng

1 i gg i ng

doel

putpeil

profielnrs.

veldhk.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

resul t a t en

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 2

2, 2A

Nieuwe Langendijk 26 keukenzone, oostelijk gedeelte

onderzoek Nieuwe Langendi jl< 26 en voorganger(s)
- 104 Pe i I (+ 43 NAP), en Peil
2, 5, 6
0, 8, 9, 11, 13, 14, 18, 29, 52
1 , 5, 7, 51, 52 1-1, 2, 6 t/m 8, 10, 11,28, 29 t/m 32, 35 t/m 37; II-Oj IV-19 t/m 21; Delft 75-26; THD 24-12 t/m 16, 201

010382 t/m 040382, 170382 t/m 200382, 230382, 240382, 260382, 270382, 200482, 270482, 050582, 060582, 100582, 110582

Direct onder de betonvloer werd een rechthoekig stenen fundamentje tegen de oostgevel van Nieuwe LangendijK 26 aangetroffen. Hierop heeft moge! ijK een "oven"achtig bouwwerl<Je gestaan, dat in samenhang met de pI int van witte tegeltjes tegen de wand XIX gedateerd kan worden,

Onder dit fundament werd de fundering van een grote schouw tegen de oostgevel aangetroffen. Het metselwerK zat ten dele in verdee! met dat van het hierachter gelegen muurwerK. De aansluiting op de fundering van de oostgevel was onduidel ijK. In de fundering van Nieuwe Langendijk 26 moet spraKe zijn van tenminste twee fasen. Vermoedel ijK vertegenwoordigde de plaatsing van de schouw een derde fase. 2ie voor de profielopbouw de profielbeschrijvingen bij de tekeningen <deel II) en de hierna volgende conelusie.

THD 24-002 t/m 033

Van onder naar boven onderscheidden we in werkput 2 achtereenvolgens:

- De noordel ijke kant van een zuidwest - noordoost lopende sloot die in de ongeroerde grond gegraven was (ca. 1300), Dft bl ijkt een "bijsioot" te zijn, die even ten zuiden, evenwijdig aan de met PBA gevulde sloot I iep (werKput 39).

De venige slootbodem en de kleiige vrij schone slootvull ing afgedekt door humeuze bandjes.

De fundering van het zogenaamde "moppenhuis", bestaande uit twee lagen kloostermoppen, waarop sporen van houtbouw werden aangetroffen (XIV B).

- 23 -

(werkput 2, vervolg)

Hiermee gel ijKtijdig of iets later ZIJn de drie ingegraven houten tonnen en het daarbij behorende stenen vloertje te dateren.

- Daarboven bevonden zieh een aantal ophogingslagen.

- Op ca. -150 Peil werden resten aangetroffen van een

vloer van plavuisjes, vermoedel ijk behorend bij de fase van de verstening (XV b) van het zogenaamde "vier-vakkige huis". Vanuit dit niveau was ook de schouw tegen de oostgevel van Nieuwe Langendijk 26 gebouwd. Zie verder het bouwhistorische gedeelte.

- 24 -

onderverde 1 i n9

1 i 99i09

doel

putpeil

profielnrs.

veldtel<.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

resu 1 ta ten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 3

3, 3A, 3B

Nieuwe Langendijl< 26 keukenzone, westeJ ijke gedeeJte

onderzoel< Nieuwe Langendijk 26 en voorganger(s)

-104 Pell (+43 NAP)

1, 2

0, 1 2, 1 3, 29, 35, 39

1, 5, 7, 52

THD 24-17 tim 24, 211

010382, 020382, 140382, 170382, 190382, 200382, 230382, 060482, 080482, 190482, 200482, 210482, 220482, 270482, 110582

zie profielbeschrijving bij profieltekeningen (deel II) en dagverslagen (dee1 III)

THD 24-034 tim 054

De opbouw van het grondlagenpakket is vrijwel geJijk aan die in werkput 2. In het midden van werkput 3 werd een aspot aangetroffen. Deze moet in gebruik geweest zijn bij het zogenaamde "vier-vakkige huis" in eerste opzet, een "rookhuis" (XV a). Hierbij behoorde hoogst waarschijnl ijk een leem vloer (laag 1 :9). De hierboven J iggende laag met plavuisfragmenten vertegenwoordigde de fase van de verstening van het huis (XV b). De zich hierop bevindende lagen dateren vermoedel ijk aile XVIII en jonger. De toe en 17e eeuw zijn hier vergraven. Het laatste verklaart de onduidel ijke insteken van de brandmuur en de Kelder noordmuur. (2ie voor waterput ook dagverslag 020882 werkput 41.)

- 25 -

WERKPUT 4A

onderverdeling I 4A, 4B; worden gescheiden behandeld

1 i99in9 Nieuwe Langendijk 26 achterhuis: zuid-oosthoeK

doel onderzoek Nieuwe Langendijk 26 en voorganger(s)

putpeil -182 Peil (-35 NAP)

profielnrs. 21, 26

veldtek.nrs. 0, 14, 20, 44, 50, 52, 54

b l adnr s , 1, 5, 8, 51

dianrs. III-32 tim 35; IV-5 tim 8, 12 tim 15, 22, 23; THO 24-25 tim 28

dagverslagen 120382, 130382, 250382, 150482, 200482, 230482, 260482 t/m 290482, 030582 t/m 060582, 100582, 110582

resultaten zie profielbeschrijvingen bij profjeltek~n'ngen (dee) 11) en dagverslagen (deel III)

vondstnrs. THO 24-055 t/rn 092, 094, 095

conclusies Op 14e eeuwse ophogingsJagen zien we in werkput 4A a1s

oudste elementen een stenen straatje en een ingegraven houten ton (26:13, 26:18). Deze behoren bij de in werkput 2 aangetroffen zelfde verschijnselen. Samen met de daar aangetroffen twee gestapelde lagen kloostermoppen rekenen we dit tot de oudste aangetroffen bebouwing op het onderzoeksterrein (XIV B), De ingegraven houten tonnen hebben mogel ijk gediend als water- en/of koelreservoirs. Op het straatje (aanvankel ijk aangeduid als vloer), lag een humeuze 1aag. Hierboven bevonden zich enkele 15e ophogingslagen, van waaruit het fundament van het zogenaamde "vier-vakkige huis" (XV a) gebouwd is (zijgevel 21 :23, uitbraak achtergevel 26:23). De hierbij behorende gebruiksniveaus en het lagenpakket van de t6e eeuw zijn in de werkput vergraven voor de bouw van een keldertje, vermoedel ijk in het begin van de 17e HUW (21:6,9,11,12 en 26:1,8,20,21), Wanneer het keldertje buiten gebruik gesteld is, kon niet worden vastgesteld (zie ook bouwhistorisch gedeelte),

- 26 -

onder-ver-de 1 i ng

1 igging

doel

putpeil

proiielnrs.

veldtek.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

resu 1 ta ten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 48

4A, 4B: worden gescheiden behandeld

Nieuwe LangendijK 26 achterhuisj noord-oosthoek

onderzoek Nieuwe Langendijk 26 en voorganger(s)

-96 Pe i 1 (+51 NAP)

8, 9

0, 25

1, 5, 8

111-7; THO 24-29,30

270382

zie profielbeschrijving bij profieltekeningen <deel II) en dagverslagen (deel Ill)

THO 24-093

Onder de achtergevel van het achterhuis van Nieuwe LangendijK 26 bevond zich een beerput (werkput 15), die uit dezelfde soort baksteen als de rest van het huis (XV 8) was gebouwd. OVer de beerput was oorspronkel ijk en gemetselde boog in de fundering aangebracht. De grondlaag van waaruit het huis was gebouwd was nog aanwezig (8:10 en 9:8), Het 16e en 17e eeuwse pakket is vermoedelijk vergraven. laat in ~e 17e eeuw moet de koepel van de beerput zjjn vernieuwd. De aangetroffen vloeren waren aIle van recente aard (XX) •

- 27 -

WERKPUT 5

onderverdel ing 5.1, 5.2 (ook aangeduid aJs respectievelijk SA en 58)

Jigging in de tuin achter Nieuwe Langendijk 26, tussen 4.00 en 5.00 rn oostel ijk van en evenwijdig aan de perceelscheiding tussen Nieuwe Langendijk 26 en Zaal.

doel onderzoek achterterrein

putpeiJ -152 Peil (-005 NAP)

profielnrs. 10, 11, 12

veldtek.nrs. 0, 27, 32, 33

bladnrs. 1, 5, 8, 9

dianrs. 111-20; THD 24-31, 32

dagverslagen I 130382, 270382, 310382, 010482 Urn 030482, 140482 tim 170482

resultaten zie profielbeschrijvingen bij profieltekeningen <deel II) en dagversJagen (deel III)

vondstnrs. THO 24-096 tim 133

conclusies De resultaten in werkput 58 zlJn niet geheel eenduidig te verklaren. Karakteristiek in het oostprofieJ zijn de afvalkuilen uit de periode XIV 8 - XV A. OnduideJijk is of hierbij oorspronkel ijk sprake was van £len diagonaal door de werkput lopende greppel of sloot. De duidel ijke diepe ingraving in het kopprofiel (nr. 11) en het wegzakken van de oostel ijke profieJwand waren aanvankelijk aanleiding dit te veronderstellen. Oeze "sloot" zou onderdeel kUnnen hebben gevormd van de stedelijke verkavel ing uit de tweede helft van de 14£1 eeuw.

Na de aanleg van werkput 41 bleek deze ruim een meter voorbij het kopprofiel van werkput 58 £len beerput te couperen. De aard van de insnijding en het niveau van waaruit deze aangebracht is, maken aannemel ijk dat het verschijnsel in profielnr. 11 uitgelegd moet worden als de insteek van de (in werkput 41 gecoupeerde) beerput. Hierrne~ is de vraag of zich t~r plaatse van werkput 58 oorspronkel ijk een "sloot" bevond niet eenduidig opgelost.

- 28 -

1 i 99i ng

doel

putpeil

profielnrs.

veldtek.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

r e su l hten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 6

Ten noorden van het Zaalgebouw achter Nieuwe Langendijk 22, in het verlengde van de westgevel van de Zaa J

perceelscheiding vaststellen

geen

geen

o

1

geen

270282

De werkput was niet meer dan een proefputje. Hieruit zijn steenmonsters van het aangetroffen muurwerk in het verlengde van de westgevel van de 2aal genornen (20 x 9.5 x 5 em). Verder is (helaas) niets gedocumenteerd. De ruimte waarin de werkput zich bevond was nodig als houtopslagplaats en werd daardoor voor onderzoek onbruikbaar.

THD 24-134

Het muurwerk is aIleen op grond van de baksteenformaten niet dateerbaar. Vermoedelijk sCheidde het muurwerk een aanbouwtje, of aIleen maar een plaatsje van de steeg langs de 2aal. De perceelscheiding 1 iep hoogst waarschijnl ijk in het verlengde van de Zaal westgevel naar het noorden door.

- 29 -

onderverde 1 i ng

Jigging

doel

putpeil

profielnrs.

veldhk.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagvers 1 agen

r-e su l taten

vondstnrs.

conclusies

WERI<PUT 7

7, 7A

7: Nieuwe Langendijk 26 voorhuis, ingesloten door voorgevel, gangmuur en kelder. 7A: verdiept gelegen dee} in de zuid-oosthoek, later verlengd langs de Kelder westwand

onderzoek Nieuwe Langendijk 26 voorhuis

-122 Peil (+25 NAP)

3, 3A, 4
0, 17, 22, 73
1 , 5, 9
1-4, 5, 9, 23; 11-3, 9; VI-26, 27
190382 tim 220382, 240382 tim 260382, 290582, 010682,
170682 zie profielbeschrijvingen bij profieltekeningen (dee! II) en dagverslagen (deel III)

THO 24-135 tim 151

Onder de voorgevel (ca. 1800) bevond zich een uitbraaKspoor <3:4a en 3:4b). Hierin heeft zich de fundering van het zogenaamde "vier-vakkige huis" (XV a) bevonden, vermoede! ijl< 001< die van het zogenaamde "moppenhuis" (XIV B). Oaarboven (3:3) bevond zich de oorspronkel ijke fundering van Nieuwe Langendijk 26 (XV B). De baksteenvloer met daaronder holle ruimten ("hypocausten") dateren van de grote midden 17e eeuwse verbouwing van Nieuwe Langendijl< 26. De

oorspronkeJ ijl<e vloer was hiervoor verwijderd. Bij de baksteenvloer behoorde vermoedel ijK een afwerKvloer van plavuizen, waarvan echter niets is terug gevonden. De ophogingslagen onder de baksteenvloer dateerden aJle XV en ouder.

Laag 3:8 betreft vermoedel ijk het vloerniveau van het "vier-vaKKige huis" na de verstening van de zijgevels (zie 1:8 en 2:8). Niet duidel ijl< is of we 3:12 en 3:17 tot het "moppenhuis" mogen reKenen. Qua niveau komen deze lagen overeen met de restanten van dit huis in de werKputten 2 en 4A. Het niveau van het pottenbaKKersafval was in wer'kput 7A niet duidel i Jk te herl<ennen.

- 30 -

WERKPUT 8

onderverdeling 8, SA

1igging 8: Zaal Nieuwe Langendijk 26, middelste travee, tegen oostgeve 1 .

SA: idem, verdiept gelegen deel, uiteindel ijk naar het zuiden uitgebreid tot aan werkput 9

doe1 onderzoek Zaal I dwarsprofiel over de 2aal maken

putpei1 -92 Pei1 (+55 NAP), -158 Peil (-11 NAP)

profielnrs. 20, 24, 35, 36, 38

veldtek.nrs. 0, 19,38,40,41,46,65,71

bladnrs. 1, 4, 10

dianrs. IV-4; Delft 75-55, 56; THO 24-33 tim 36

dagverslagen 200382, 240382, 080482, 140482 tim 160482, 010582, 030582, 260582, 280582, 010682, 030682, 040682, 070682, 090682, 100682

resu1taten zie profielbeschrijvingen bij profieltekeningen (dee! II) en dagvers!agen (deel III)

vonds tnr s . THO 24-152 Um 178, 713

conclusies In werkput 8A bevonden zich op de ongeroerde bodem

twee humeuze toplagen. Oe bovenste hiervan (24:7) moet het maaiveld in het eerste kwart van de 14e eeuw zlJn geweest. Vanuit het oppervlak van deze laag zijn tot soms diep in de ongeroerde k1ei afvalkuilen gegraven. Door de uitgeworpen grond uit de kuilen en door ophoging, kwam het maaiveld steeds hoger te 1 iggen. De door elkaar gegraven afvalkuilen waren gevuld met mest, meestal weer afgedekt met klei. Twee kuilen in de werkput waren echter gevuld met grote hoeveelheden aardewerk naar is gebleken afval van een pottenbakkerij. Het PBA is in het tweede kwart van de 14e eeuw te dateren. Het aardewerk uit de mestkuilen, dat hiermee soms sterk vermengd was, dateerde uit de tweede he1ft van de 14e eeuw en de eerste helft van de 15e eeuw. Een Kuil was gevuld met houtspaanders (35:12), mogeJ ijk hebben we hier te maken met (de resten van) de brandstofvoorraad van de pottenbakker of resten van houtverwerking. Gedurende de 14e eeuw is het terrein op de hiervoor beschreven wijze een meter opgehoogd. Het maaiveld in de eerste helft van de 15e eeuw lag ongeveer een halve meter onder het huidige.

In die tijd heeft men een groot zaalgebouw op het terrein gebouwd <Nieuwe Langendijk 22, de 2aal).

- 31 -

(werkput 8, vervolg)

De fundering van de oostgevel hiervan bevond zich in de oostzijde van de werkput. De fundering bestond uit een ruim een meter breed ingegraven puinbed. De aanlegdiepte hiervan varieerde sterk. Het puinbed rustte vrijwel overal tot in de ongeroerde grond, wat betekent dat men ter plaatse van afvalkuilen, deze hiervoor tot op de ongeroerde grond had uitgegraven. Op de puinbaan stond een sterk vertandende fundering van metselwerk, uitlopend in de anderhalf steens zijgevel van het gebouw. Het zaalgebouw moet op grond van de archeologische context, de inhoud van de beerput en bouwkundige details in de eerste helft van de 15e eeuw gedateerd worden.

In werkput 8 zijn geen sporen van de oorspronkel ijke vloer van het pand aangetroffen. De plavuizenvloer (24:3) behoorde samen met enige ondiep gefundeerde muurtjes (24:4, 35:2, 36:1) tot een later aangebrachte binnenordonnantie (XVII). In de noord-westhoeK van de uloer bevond zich een ondiep asputje. Het hierin aangetroffen aardewerk kan in de l8e eeuw gedateerd worden.

- 32 -

onderverdel ing

1 ig9in9

do£> 1

putpeil

profielnrs.

ue l dt ek vnr s ,

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

resul taten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 9

9, 9A

9: Zaal Nieuwe Langendijk 22, tweede travee, tegen de oostgevel

9A: idem, verdiept gelegen de e l , u i t e i nde l i Jk vrijwel de gehele werkput

9: onderzoek Zaal

9A: berging vondsten uit de PBA kuilen

-92 Peil (+55 NAP)

40

0, 68, 71

1,4, 10

VI-5 tim 8, 12 tim 17; THD 24-34 tim 38

200382, 270382, 240482, 070682 tim 110682, 140682 tim j 80682

zie profielbeschrijvingen bij profieltekeningen (deel II) en dagverslagen <deel Ill)

THO 24-182 tim 194, 714

Voor het PBA, de afvalkuilen en de bouw van het zaaJgebouw verwijs ik naar de conclusies bij werkput 8.

Tel' plaatse van de werkputten 9 en 12 bevond zich een ondiep keldertje. Het vloerniveau hiervan (40:5) heeft oorspronkel ijk dieper gelegen (40:8), Tegen de

oostel ijke fundering van het zaalgebouw was een kelderbank aangebracht (40:3), De wanden van het keldertje (uitgezonderd de gevels van de Zaal) bestonden uit gestapelde hergebruikte stenen (20:3 en 40:17).

Op grond van het vondstenmateriaal in de vu l l ing, moet het keldertje in de eerste helft van de 17. eeuw buiten gebruik zijn gesteld. Het moment waarop het gebouwd is, is mindel' duidel ijl<.

- 33 -

Jigging:

doel

putpeiJ

profielnrs.

veldtek.nrs.

bhdnrs.

dianrs.

dagverslagen

resul taten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT lOA

Zaal Nieuwe LangendijK 22, middelste travee: midden en westel ijke gedeelte

onderzoek Zaal, dwarsprofiel over de Zaal maKen

: -92 Peil (+55 NAP), -158 Peil (-11 NAP) 24, 34

0, 46, 49, 55, 64, 71

IV-24

270382, 300382, 080482, 140482 tim 160482, 010582, 030582, 050582, 070582, 110582, 010682, 070682

zie profielbeschrijvingen bij profieltekeningen (dee1 II) en dagverslagen <deel III)

THD 24-195 tim 221, 711

De profieJen in werkput lOA geven in grote I ijnen hetzelfde beeld als die in werkput 8A en 9A.

In de topJaag op de ongeroerde bodem troffen we als oudste, 14e eeuws materiaal aan. Gedurende de 14e eeuw heeft men talloze afvalkuilen gegraven; twee met PB-afval, de overige met mest en houtspaanders gevuld. PBA-kuil 3 lijkt ouder dan PBA-kuil 4. De andere afvalkuilen l i Jken a l l e jonger, doch XIV. De in hs t profie1 zichtbare baksteenresten (24:27), maakten deel uit van een in plattegrond cirKelvermige baksteen ring, waarvan de binnenzijde deels gepJaveid was (zie hiervoor verder werkput 28). EvenaJs het hierbij behorende straatje in werKput 13, daterend XIV d - XV a, van veor de bouw van het zaalgebouw (XV A).

Element 24:3a geeft het niveau aan van de plavuizen vloer die vermoedel ijk oorspronkeJ ijk bij de Zaal behoorde.

- 34 -

onder verde 1 i ng

1 i gg i ng

doe!

putpeil

profielnrs.

veldtek.nrs.

b l adnr s ,

dianrs.

dagverslagen

r e su 1 t a ten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 11

11, l1A

Zaal Nieuwe Langendijk 22 in de noord-oosthoek, llA is een verdiept gelegen de e l in de noord-oosthoek hiervan.

onderzoek Zaal Nieuwe Langendijk 22

-, maten direct ten opzichte van Peil gemeten

geen

0, 41

1, 4, 44

1-33,34; 111-21

260382, 2803~2, 300382, 030482, 150482

zie dagverslagen

THO 24-222 tim 229

Over het volle oppervlak van de werkput zijn plavuisafdrukken waargenomen. Daaronder bevond zich voor zover waarneembaar (aIleen in werkput ItA) geen vloer meer. De plavuisafdrukken met de daarop liggende fragmenten moeten de origine!e 2aalvloer weergeven, die golvend op diepte -110 Pei! Jag (plavuizen 15/15.5 x 1 5/1 5 • 5 em).

He t verschil in aanlegdiepte van het mehelwerk van de fundering zagen we ook in andere werkputten en moet verklaard worden uit de niet gehee! vlakke bovenzijde van het puinbed. De enorme versehillen in aanlegdiepte van het puinbed moeten verklaard worden uit de onregelmatige structuur van de ondergrond. Het ziet er naar uit dat men t.p.v. afval en mestkuilen deze leeg groef en vervolgens met puin volstortte.

Het vondstenmateriaal uit deze gesloten context, dateert niet na 1450, wat een datering van het Zaalgebouw in XV A niet in de weg staat.

- 35 -

1 ; gg i ng

doe1

putpeil

profielnrs.

veldtek.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

resul taten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 12

ZaaJ Nieuwe Langendijk 22, in de zuid-oosthoeK

onderzoek Zaal Nieuwe Langendijk 22

-, maten direct t.o.v. Peil gemeten

geen

0, 26

1, 4

111-8; THD 24-36, 41, 42

270382, 280382, 300382, 170482, 240482

zie dagverslagen

THD 24-230, 231

Voor conclusies betreffende de Kelder zie werkput 9. Voor conclusies betreffende het diep gelegen muurwerk in oostwest richting zie werkput 13. Ter plaatse van werkput 12 bevond deze muur zich in een 14e eeuwse

mestkuil.

- 36 -

Ii ggi ng

doel

putpeil

profielnrs,

veJdtel<.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

resul taten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 13

Zaa! Niluwe Langendijl< 22, langs de zuigevel tot in de zuid-westhoel<

onderzoek Zaal Nieuwe Langendijl< 22

-113 Peil (+34 N.A,P.); -96 Pei1 = bovenzijde betonvloer (+51 N.A.P,)

25, 30, 30 I

0, 26, 47, 48, 53A, 538, 74

1, 4, 11

IV-9, 11, 16, 17, 32; VI-21j VIII-20j THO 24-39 t/m 44, 208, 209, 210

270382, 300382, 030582 Urn 070582, 100582, 180582

zie profielbeschrijvingen bij profieltekeningen (dee1 11) en dagversJagen (dee! 111)

THO 24-232 t/m 254

Werkput 13 is niet tot op de ongeroerde grond uitgegraven. Een grondboring leverde op diepte -340 Pei! een aardewerk schervenpakket op, naar later bleel< "de sloat" (werkput 39), Zoals we in aIle andere werkputten gezien hebben, is het terrein gedurende de 14e eeuw tot ruim een halve meter onder het huidige rnaaiveld opgehoogd. Ook in werkput 13 werden afvalkuilen aangetroffen (XIV).

Het vroeg 15e eeuwse maaiveld bestond uit een straatje (25:9, 30:2), Dit niveau is in gebruik geweest bij muur 34:12. Deze muur 1 iep vrijwel evenwijdig aan de zuidgevel van de Zaal, tot aan de zijgevels van het gebouw. De beeindiging van de muur was eehter aan beide zijden onduidel ijl<. Muur en straatje moeten in gebruik zijn geweest na de periode van de (pottenbakkers) afvall<uilen en voor de bouw van het Zaalgebouw, maximaal van XIV d t/m XV A. Oe fundering van de Zaal bestond, zoals we al zagen, o.a. uit een puinbed, waarvoor men een brede sleuf dwars door de

14e eeuwse ophogingslagen had gegraven. Tijdens de bouw van de Zul is het maaiveld mee opgehoogd. Het vrijwel uitsluitend 14e eeuwse materiaal dat in deze laag (25:7) werd aangetroffen wijst erop, dat deze grond uit de funderingssleuven afkomstig kan zijn.

De bovenzijde van het puinbed lag niet overa1 op dezelfde hoogte. Zo bevond zich hierin in de hoek van werkput 13 een sprong van bijna 30 em.

- 37 -

(werkput 13, vervolg)

Een andere verklaring dan dat het puin hOp· was zou ik niet kunnen bedenken.

In laag 25:6 bevonden zich fragmenten van een oudere vloer, vermoedel ijk de origineJe (XV A). De hierboven geJegen pJavuizen (25:5) kunnen nog tot in onze eeuw in gebruik zijn geweest.

- 38 -

I..JERKPUT 14
onderverde 1 i ng 14, 14A, 14B
Ii gging 14 Nieuwe Langendijk 26 in de gang, t • p . v . de
brandmuur
14A Nieuwe Langendijk 26 ; n de noord-westhoek van de
keukenzone
14B Nieuwe Langendijk 26 in de gang ten noorden van
put 14 doel

putpeil

profielnrs.

veldteK.nrs.

b l adnr s .

dianr!>.

dagverslagen

r e su l taten

vondstnrs.

conclusies

14 inzicht Krijgen in de samenhang tussen voor- en ach t er-hu i s

14A vaststel1en vloerniveau's Nieuwe Langendijk 26 diverse fasen

14B local iseren van de achtergevel van het zogenaamde "vier-vakkige huis"

14 -102 Peil (+45 N,A.P.) 14A -104 Pei) (+43 N.A.P.) 14B -101 Pei J (+46 N.A.P,)

2, 15, 16, 16A, 168, 17
0, 13, 28, 29, 43, 62, 72
1 , 5, 12, 50, 52
I II -0, 23 tim 27; IV-33, 34; V-It Um 14;
VI 1-1, 3, 4, 204, 206, 215 14 290382, 010482, 020482, 050482 tim 070482,
130482, 140482, 260482, 270482
14A 130482, 190482 tIm 220482, 260482, 110582,
050682
148 180582, 210582, 240582 tim 280582, 020682,
160682, 200682
zie profielbeschrijvingen bij profieltekeningen <deel
II) en dagverslagen (dee! II!)
14 THD 24-255 Um 266
14A THD 24-266 tim 269
14B THD 24-269 tim 278 Zie voor conclusies de interpretatie bij de profielbeschrijvingen <dee! II) en de conc!usies bij werkput 4A voor wat betreft het zogenaamde "vier-vaKkige huish•

- 39 -

onderverdel ing

1 i gg i ng

doe!

putpeil

profielnrs.

veldtek.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

resul t a t en

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 15

geenj beerput

Nieuwe Langendijk 26, onder de achtergevel

vondstenberging beerput

+332 Peil (+479 N.A.P.)

9, putdoorsnede op veldtekening aanzicht achtergeveJ Nieuwe Langendijk 26

0, 2, 24A, 25

1, 5, 36

geen

010482, 030482, 050482, 220482, 010582

zie dagversJagen

THD 24-279 tim 281

De beerput is even oud als de achtergevel van Nieuwe Langendijk 26 en behoort dus bij het pand in eerste opzet. De put is vermoedel ijk laat in de 17e eeuw geschoond maar niet 20 grondig dat er niet nog enig oud materiaal achterbleef. De datering hiervan loopt vanaf het midden van de 15e eeuw. Dit ondersteunt een datering van het pand in de tweede helft van de 15e eeuw.

- 40 -

1 i 99 i ng

doe1

pu tpe i 1

profielnrs.

veldtek.nrs.

bJadnrs.

dianrs.

dagvel"slagen

resul taten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 16

in de 20e eeuwse aanbouw ten noorden van het Zaalgebouw

localisel"en van de beerput die in opzet bij de Zaal behool"de, om meer te weten te Komen over de functie en het gebruiK van de Zaa,l in eerste opzet.

-83 Peil (+64 N.A.P,)

18, 19, 46

0, 36, 37, 42, 42A, 79

1, 4, 13

111-22, 28 tIm 31, 36; IV-j tIm 3, 36; VII-9 21

030482 tIm 080482, 150482, 170482, 200482, 240482, 290482, 080582, 220582, 290582,050682, 2t0682

zie profielbeschrijvingen bij profielteKeningen <deel II) en dagverslagen (deel III)

THD 24-282 tIm 327

In werKput 16 was de top van de ongeroerde grond overal door later activiteiten vergraven: deels door afval/mestkuilen (XIV S), deels door twee in elkaar vervlochten stenen (afval?) putten (XV a). De

westel ijKe hiervan was gevuld met een niet nader gedetermineerde onwelriekende 1 ichtgroene substantie, een soort "beendermeel", In de oostel ijKe was vermoedel ijk direct na de bouw een houten ton geplaatst, waarvan de bodem in het midden extra ondersteund werd. Laatstgenoemde put/ton was tot de rand gevuld met botjes van pootjes van schaap en geit. De ruimte tussen de ton en de stenen put was oorspronKel ijk niet opgevuld. De putten zijn waarschijnl ijk origineel als afvalputten gebouwd. Niet duidel ijk is van wat voor productieproces het afval afKomstig is. Mogelijk hadden we hier te maken met restanten van een leerlooierij, (Na slacht zouden de huiden van de dieren met de onderste delen van de pootjes aangevoerd Kunnen zijn, waarna de botjes hiervan als afvaJ verwijderd werden.) Mogel ijk moeten we ooK denKen in de richting van een bindmiddelfabricageproces en daarbij behorend afval. De afvalputten waren in gebruiK bij het straatje (25:9) in werkput 13 en 28 en de daarbij behorende elementen. Muurstomp 18:22 en het onderste gedeelte van 18:27 behoorden ook hiertoe. Vermoedelijk zijn dit

- 41 -

(werkput 16, vervolg)

restanten van een gebouwtJe of een afdak biJ, of boven de a f val putt en.

Na (vermoedel iJk sJechts gedeeltel iJke) afbra~k hiervan is men begonnen met de bouw van de Zaal. Op de bij werkput e beschreven wijze werden het puinbed en de zich versnijdende fundering aangeJegd (XV A). Met gebruik making van muurwerk 18:27 is (later) een aanbouw tegen het Zaalgebouw gepJaatst (zie noordgevel 2aal). Het ontbreken van het 10e en 17e eeuwse lagenpakket zou erop kunnen wijzen dat dit al spoedig na de bouw van de ZaaJ heeft plaatsgevonden.

In de lagen 18:13 en 14 zouden we te maken kUhnen hebben met restanten van bij de aanbouw behorende vloeren (zie ook p l inttegels 46:4a),

De ingegraven kuip 18:3 is moeil ijk in een grater verband te plaatsen. Hij zag er niet er oud uit en was gevuJd met puinl waaronder veeJ fragmenten van OeJftsblauwe tegels (XVII 8 - XVIII A),

Vloer- en muurwerk 18:11 betrof een aanbouw van ca. 1950.

- 42 -

l i 99i ng

doel

putpeil

profielnrs.

veldteK.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

resultaten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 17

In de steeg ten westen van Nieuwe Langendijk 22 de Zaal, in de hoeK gevormd met het voorhuis Nieuwe Langendijk 22.

onderzoek aansluiting voorhuis en Zaal

-113 Pe i I ( + 34 N. A . P .) z u ide n we s t; -154 Pe i I (-7 N.A.P.) noord

22 (zuid), 23 (west), 43 (noord)

0, 45, 76

1,3,4, 13

111-38; IV-10; VI-35

170482, 270482, 280482, 030582, 180582, 190582, 190682

In aansluiting op de dagrapporten moet nog vermeld worden dat in de noord-westhoeK een uit bakstenen en plavuizen samengestelde KoKer diagonaal door de werKput I iep. Deze (afvoer?) Koker leeK 17e of lee eeuws. Het verloop ervan is niet verder onderzocht.

De fundering van de westgevel van de Zaal vertoonde t.p.v. de aansluiting op de zuidgevelfundering een verandering in samenstell ing. Bij het zu i de l ijke deel bevonden zich op het puinbed slechts twee lagen baKsteen alvorens het opgaande werK begon, in de westgevel bevonden zich hierop 7 lagen. De bovenzijde van het puinbed lag hier minder hoog (vgl. profiel nr. 22 en 43).

THD 24-328 tim 347

De werkput bevond zich precies boven de zogenaamde "sloot" (werKput 39), die pas later ontdekt werd. Door middel van grondboringen was het daarin gelegen schervenpaKKet reeds aangeboord. ProfieJnr. 61 (over de sloot) past goed onder profiel nr. 23.

Boven de sloot bevonden zich ook hier afvaJ- en mestKuilen (XIV 8). Laag 23:13 deKt deze periode af. Het gedeeltelijK geplaveide niveau 23:11/43:8a 1 igt geisoleerd. Op deze plaats bestaat er geen samenhang met enig muurwerK. Qua hoogte komt het overeen met de 1 igging van het zogenaamde "moppenhuis" (XIV B). De daarboven gelegen puinlaag marKeerde de bouw van de Zaal (XV A).

De laag van betrekkel ijK schoon zand (23:8) heeft vermoedel ijK als ondergrond gefungeerd voor een pJaveisel langs de 2aal, voor de bouw van Nieuwe LangendijK 22 voorhuis. Deze laag is namelijk

- 43 -

(werkput 17, vervolg)

doorgraven voor de insteek van de fundering van het voorhuis (XVI B). Voor de boog van de voorhuis-westgevelfundering naar de westgevel van de 2aal zijn geen andere functies te bedenken dan de reeds genoemde: tegen ongel ijke zetting en om te voorkomen dat de Zaalfundering ontgraven moest worden bij de bouw van het voorhuis. Het bl ijft merkwaardig dat bij de aansluiting van de voorhuis-oostgevel op de 2111 zo'n constructie geheel ontbrak. Een mogel ijke verklaring hiervoor kan zijn dat men zich de aanwezigheid van "de sloat" bewust was (zie ook werkput 21, 22),

Het straltje van IJsselsteentjes (22:2 en 43:3) was hoogstwaarschijnl ijk het gebruiksoppervlak na de bouw van Nieuwe Langendijk 22, voorhuis (XVI B). De diagonaal door de werkput 10pende, niet bij het huis behorende goat moet in de 17e of lBe eeuw gedateerd worden.

- 44 -

ligging

doel

putpeil

profie1nrs.

Uf?ldtel<.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

r e su l t a t en

vondstnrs.

conclusif?s

WERKPUT 18

tf?n westen van de Zaal Nieuwe Langendijk 22

onderzeek naar de steeg langs het Zaalgebouw

-142 Peij (+5 N,A.P.)

50

0, 82, 83

1, 4, 15

VII-35j VIII-4, 11, 17 tim 19, 25, 29; THD 24-45

190482, 210482 tim 260482

zie prefielbeschrijuing bij profieltekening (dee1 II) en dagverslagen (deel Ill)

THO 24-348 Urn 359a, 715

Door de aanJeg van de vermeedel ijk lee eeuwse waterput en de aanwezigheid van een beerput was de bevengrond sterk verstoord. Onder de betontegels zijn geen sporen van een ouder plaveisel aangetroffen. Het grootste gedeelte van de werkput werd ingenomen door de hoefijzervormige beerput. De beervul1 ing daaruit dateerde uit de tweede helft van de 15e eeuw, met een uitloop in de 16e eeuw.

Niet duidel ijk is of de put met de geplaueide bodem ook werkel ijk als beerput is gebouwd, evenmin is duidel ijk of dit kart na de bouw of pas later heeft plaatsgeuonden.

De afsluiting aan de bovenzijde van de put moet, biJ gebrek aan ruimte en mogel ijkheid voor het maken van een koepe1 uit een houten plankier hebben bestaan. Dit pleit niet voor een beerputfunctie. Bovendien bevond zich van origine een grote afvalput binnen het gebouw (werkput 33). De 1 igging, afmetingen en de plaats en de vorm van het stortgat hiervan tonen duidel ijk dat deze afvalput een industriele functie heeft gehad en slechts in tweede instantie ook als beerput gebruiKt zal zijn.

Uit het voorgaande is voor de put met de stenen vloer geen eenduidige conclusie te trekken. Er zijn

ver sch ill eride moge 1 i Jkhe de n i

a. De put is origineel als beerput gebouwd, omdat afvalput 33 aIleen voor industrieel afval gemaakt was.

b. De put is origineel niet als beerput gebouwd, maar als waterput en/of cisterne. Dit Kan de aanwezigheid van de bodem en het ontbreken van een

- 45 -

(werkput 18, uervolg)

koepel verklaren. De beerstort zou dan pas Jater (eind XV) plaatsgevonden hebben, nadat de put zijn waterputfunctie verloren had, mogel ijk als gevolg van via het puinbed onder de zaalfundering doordringende verontreiniging uit de binnen het gebouw gelegen afvalput. Zekerheid hierover is niet te verwachten. Ze houdt ten nauwste verband met de onopgeloste vraag voor wat voor functie het Zaalgebouw in eerste opzet gebouwd is.

De zich gedeeltel ijk onder de beerput bevindende schervenkuil was een PBA-kuil, die vooral veel grijs aardewerk bevatte.

De aIleen gefotografeerde funderingsresten aan de westzijde van de steeg behoren toe aan drie huisjes, die aan de westzijde van de steeg tegenover de Zaal gelegen hebben (zie kadastrale minuut 1832),

- 46 -

1 ig9in9

doe!

putpt>il

profielnrs.

veldtek.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

resu! taten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 19

Ten westen van het hofje Trompetstraat 31, op de 1 ijn van de achtergevel hiervan

onderzoek put

geen

geen

o

1

IV-18

240482, 080582

zie dagverslagen

THD 24-360 tIm 362

De waterput dateerde vermoedel ijk uit de 17e of de lSe eeuw en was niet direct in verband te brengen met de bebouwing waartoe zij oorspronkel ijk behoorde. De houten pompbuis bevatte nog resten van het origine!e pompmechanisme (zie beschrijving dagverslagen).

- 47 -

onder-ver-de 1 i ng

I igging

doel

pu tpe i 1

proiielnrs.

veldtek .nr s .

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

resul taten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 20

20 noord, 20 zuid

20 noord Nieuwe Langendijk 26, gang, t.p.v. de achtergevel, ten noorden hiervan

20 zuid Nieuwe Langendijk 26, gang, t.p.v. de achtergevel, ten zuiden hiervan

onderzoek perceelscheiding en funderingen Nieuwe Langendijk 26 en Nieuwe Langendijk 22, de Zaal

-93 Peil (+54 N.A.P.)

27 (20 N. noord), 28 (oost)

0, 46, 51

1, 5, 12, 50

IV-O

260482 tim 290492, 030592 tim 050582

zie profielbeschrijvingen bij profieltekeningen <deel II) en dagverslagen <deel Ill)

THD 24-363 tim 376

De bovenzijde van het puin in de funderingssleuf van het Zaalgebouw bevond zich tijdens de bouw (XV A) op hoogte van het toenmal ige maaiveld. Gezien de daarboven aangelegde versnijdingen van het metselwerk van de fundering was het bl ijkbaar de bedoel ing het oml iggende terrein, evenals het interieur van het Zaalgebou~", direct op te hogen. De asrmmetrische plaatsing van de oostgeveJ van de Zaal t.o.v. het eronder gelegen puinbed kan verband houden met de wens een zo breed mogelijk gebouw op het perceel te bouwen. De vloer in de Zaa! Jag oorspronkel ijk bijna 40 cm hoger dan die van het omringende maaiveld. Het geringe aantal versnijdingen aan de buitenzijde van het pand zou hier verband mee kunnen houden.

In werkput 20 was niet duidel ijk waar te nemen vanuit welk niveau de achtergevel van Nieuwe Langendijk 26 gebouwd is. Recente en l8e eeuwse ingravingen hadden de Jaagopbouw verstoord.

- 48 -

WERI<PUT 21

onderverdel ing 21(A), 219

ligging 21(A): voorhuis Nieuwe Langendijk 22, noord-oosthoei<

218 voorhuis Nieuwe Langendiji< 22, ter plaatse van

de aansluiting met de Zaal

doel local iseren voorganger(s) van het voorhuis Nieuwe Lanqendi Jk 22

putpeil -114 Peil (+33 N.A.P.)

profielnrs. 31, 32, 39, 391, 41

veldtek.nrs. 0, 57, 67, 70, 87, 88

b l adnr s , 1, 3, 14

dianrs. V-27; VIII-36; THO 24-46, 47

dagverslagen 080582, 100582, 120582, 170592, 220582, 050692, 070682, 080682, 120682, 210682, 250682

resultaten zie profielbeschrijvingen bij profieltekeningen (deel II)

vondstnrs. THD 24-377 Urn 389

conclusies De resultaten in de werkput 21, 22 en 30 laten zien dat zith ter plaatse van Nieuwe Langendijk 22 drie op een rij gelegen funderingspoeren bevonden. Deze zijn ouder dan het Zaalgebouw, maar ook gel ijktijdig hiermee in gebruik geweest. Bij de poeren behoren hoogstwaarschijnl iji< ook het diepgelegen muurwerk in werkput 12 en 13, het phveisel in werkput 28 en de stenen afvalputten in werkput 16.

De poeren dateren vermoedel ijk laat in de 14e eeuw. Ze moeten onderdeel zijn geweest van de fundering van een vermoedel ijk houten gebouw dat aan de Nieuwe Langendijk gelegen was. De andere rij poeren is hoogstwaarschijnl ijk uitgebroken (zie werkput 31), De in het verlengde van de westgevel van het Zaalgebouw aangetroffen fundering vormt samen met het in de werKputten 24B en 31 opgegraven muurweri< een fundering voor een latere ombouw. Het tlgebouw op poerenN, waarvan slechts een rij is aangetroffen, heeft aanvankel ijk vermoedel ijK geen wanden gehad. Mogel ijK was dit een hooischuur of iets dergel ijks.

- 49 -

WERI<PUT 22

onderverdel ing 22(A), 228

ligging 22(A): voorhuis Nieuwe Langendijk 22 onder d~ trap

228 voorhuis Nieuwe Langendijk 22 in de gang

doel local iseren voorganger(s) van het voorhuis Nieuwe Langendijk 22

putpeil -112 Peil (+35 N.A.P,)

profielnrs. 39, 45

veldtek.nrs. 0, 78, 88

b I adn r s. 1, 3, 14

dianrs. VI11-36j THO 24-48 tim 53

dagversJagen 190682, 250682, 280682

resultaten In werkput 228 geven de beide profielen een geheel

overkomstig beeld. Onder de betonvloer en het daarbij behorende muurwerk uit de 20er jaren van deze eeuw bevonden zich rode en grijze plavuizen, mogei ijk de origine1e vloer van het voorhuis van Nieuwe Langendijk 22. Daaronder bevonden zich ophogings- en stortlagen, gekarakteriseerd door hun heterogene samenstel1 ing van zand, puin en kalk, van waaruit enige nagravlngen naar de westgeveJ van Nieuwe Langendijk 22 zijn gemaakt. Aan de oostzijde van de werkput werd in het ver1engde van de westgevel van de Zaa1 +under i nqsrnuurwer-k aangetroffen, dat toebehoorde aan een voorganger van het voorhuis. Aan de westzijde hiervan bevond zich een bestrating van steentjes op hun kant (17/18 x 8 x 4 em). Vanuit dit niveau (-155 P.), de bestrating was hiervoor doorsneden, is de insteek voor de fundering van de westgevel van het in 1982 gesloopte vborhuis Nieuwe Langendijk 22 gegraven. Het plaveisel dat zich op een diepte van -210 P. bevond, kwam qua 1 igging en karakter overeen met dat aangetroffen in werkput 17. Zie verder de profielbeschrijvingen bij de profieltekeningen (dee1 II) en de dagverslagen <dee!

I I]) .

vondstnrs. geen

conclusies zie werkput 21

- 50 -

onder-ver-de ling

I i 99 i ng

doli' I

putpeil

pl'ofielnrs.

veldtek .nr s ,

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

r e su I ta ten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 23

geen; beerput

Direct ten noorden van de noordgevel van de Zaal Nieuwe Langendijk 22

Vli'rklaring vinden VOOI' hli't zeer diepe funderingsmuurwerk dat de weste! ijke begl'enzing van werkput 16 vormde.

-80 Pe i 1 <+66 N.A. P.)

geen

0, 61 (schets)

1, 4, 38

VII-36, 37

180582, 220582, 240582, 250582, 290582

zie dagverslagen en conclusies

THO 24-390 tim 396, datering XVII (- XVIII)

In aanvul1 ing op de verslagen moet vermeld worden dat de koepe! van de put steens was en dat de beerputwand bestond uit £len halve steen. Aan de oostzijde resulteerde dit in £len halfsteens klamp tegen de diep gelegen fundering die de scheiding met werkput 16 vormde. De enigszins hoekige vorm van de put is ontstaan omdat deze gebouwd was in de hoek tussen twee muren.

De inhoud van de put duidde op £len gebruik hiervan in de 17£1 eeuw, mogel ijk met £len uitloop in de 18£1 eeuw. Het onderste gedeelte van het diep gefundeerde muurwerk ten oosten van de beerput, dateerde vermoedel ijk al van voor de bouw van de Zaal, (zie werkput 16). De beerput kan hiermee niets te maKen hebben.

De ogenschijnl ijk grote aanlegdiepte waarover we ons tijdens het onderzoek verwonderden, moet dus verband houden met de ouderdom van de muur en het veel lager gelegen maaiveld in de 14£1 eeuw.

De beerputinhoud gaf het beeld van £len modaal mil ieu. Het was niet zeker te stellen of de beerput bij de Zaal behoorde. Het ontbreken van 17£1 en 18£1 eeuws materiaal in de andere b l J de Zaa l behorende beerputten (werkputten 18 en 33) doet dit sterk vermoeden.

De beerachtige vul1 ing achter de wand van de put betrof vermoedelijk de vulling van £len mestKuil.

- 51 -

onderverde 1 i ng

1 igging

doe 1

putpei1

profieJnrs.

veldtek.nrs.

b l adnr s ,

dianrs.

dagvers 1 agen

r e su 1 ta ten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 24

24, 248

24 : Nieuwe Langendijk 22 voorhuis, in de gang

248 : Nieuwe Langendijk 22 voorhuis, t.p.v. de voorgevel I in het verlengde van de westgeveJ van de ZuJ.

tracering voorgangers Nieuwe LangendijK 22

geen

geen

0, schets dagrapport

1, 3

THD24-131

190682, 030782 bij werKput 35: onderste gedeelte

zie dagverslagen

THD 24-397, 398

De aangetroffen fundering in het verlengde van de westgevel van de Zaal behoort toe aan de (bij de conclusies van werkput 21, 22 en 30 besproken) voorganger van het voorhuis Nieuwe Langendijk 22. De voorgevels van de beide panden lagen op dezelfde p1aats. De oostgevel van de voorganger bevond zich in het verlengde van de oostgevel van de ZaaJ.

- 52 -

1 igging

doel

putpeil

profielnrs.

veldtek.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

resul taten

vondstnrs.

conclusie

L~ERKPUT 25

In de steeg naast de noord-westhoek van de Zaal Nieuwe Langendijk 22

local iseren van de be er-pu t die b i J de Zaal in e er s t e opzet behoorde

geen

geen

o

geen

290592, 050682

z i e dagvers lagen

geen

geen beerput aanwezig

- 53 -

Jigging

doe}

pu tp e i 1

profielnrs.

veldtek.nrs.

bJadnrs.

dianrs.

dagverslagen

resu 1 til ten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 26

Nieuwe Langendijl< 26 voor-hu i s , tegen dl? westgeveJ in de gang voor de trap

tracering van de fundamenten van Nieuwe Langendijk 26 en zijn voorganger(s)

-107 Pell (+40 N.A.P.)

42A (noord, acnteruit gezet), 428 (oost), 52 (noord, voor achteruit zetten), 53 (west)

0, 66, 75, 75A

1, 5, 15, 50

VI-31 tim 34; VII-5

010682 tim 030682, 050682, 180682, 190682

In het westprofieJ (aanzicht fundering) zijn twee fasen duidel ijl< herkenbaar:

fase J De onderste fase, het "zogenaamde vier-val<kige huis" (XV a), gemetseJd. Bij deze fase behoorde de linker poer op de tekening.

fase II De opzet van Nieuwe Langendijk 26, zoals dit in plattegrond voor de sloop aanwezig was (XV B). Deze fase was niet gemetseJd, aIleen (slordig) gestapeld en had de le fase weggedrukt. De hierbij behorende poer voor een muurstijl was los voor de le fase gezet.

Later werd fase 0 (net zogenaamde "moppenhuis") (XIV B) ook hier aangetoond.

Zie verder de profielbeschrijvingen bij de profieltekeningen (deel II) en de dagversJagen (deel I I 1) •

THO 24-399 tim 402

Restanten van de drie opeenvolgende huisplattegronden zijn op deze plaats aIle aanwezig. Het diep ingedrukt zjjn van fase I door fas~ II duidde op een enorme gewichtstoename van het huis na de bouw van fase I. Fase I zal hoogstwaarschijnl ijk een nouten huis zijn geweest, dat pas later gedeeltel ijk versteend is.

- 54 -

1igging

doel

putpeil

profielnl"s.

veldtek.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dag!/ers 1 agen

resu I taten

vondstnrs.

WERI<PUT 27

In de zuid-westhoek van Nieuwe Langendijk 26, in de gang, direct achter de voordeur.

waarnerningen doen omtrent de zuid-westhoek van Nieuwe Langendijk 26 en zijn voorgangers

-202 Peil (-55 N.A.P,)

54 (zuid), 55 (west), 56 (noord), 57 (oost (schets»

0, 69, 69A

1, 5, 15, 50

VI -9 Urn 11, 28 Urn 30; THD-203

050682, 090682 tim 110682, 140682 tim 190682

De drie hoofdfasen in de bebouwing van het pereeel Nieuwe Langendijk 26 zijn duidel ijk te onderscheiden:

fase 0 He t zogenaamde "moppenhu is" ,

(XIV B) bestaande uit een aantal lagen geel-witte k1oosterrnoppen (30 x 14.5 x 7 em), Deze zijn vermoede1 ijk hergebruikt en hebben als fundering gediend voor een waarschijnlijk houten gebouw. We vonden de moppen voor een deel verspreid terug, o.a. a1s vleilaag onder fase II.

Het zogenaamde "vier-vakkige huisH, bestaande uit een gemetselde fundering onder de westgevel. Onder'de voorgevel ontbreekt

deze fundering. We1 is hier een uitbraakspoor te zien, wat er op duidt dat de fundel"ing, evenals bij de achtergevel is

u i tgebroken.

De opzet van Nieuwe Langendijk

26, zoals dit in plattegrond tot voor de sloop aanwezig was. De fundering is deels

gestapeld. Boven fase II bevond zich een herstelde zone in het metselwerk,

vermoedel ijk daterend uit de tijd waarin de voorgevel vernieuwd is (ca. 1800).

In het noordprofiel zien we de resten van de holle, uit bakstenen samengestelde vloer (XVII), waar gedeeltel ijk op en doorheen de gangmuur gefundeerd is. Zie verdeI' de profielbeschrijvingen bij de profieltekeningen (deeT II) en dagverslagen (deeT

I I J) •

fase I (XV a)

fase I I (XV B)

THD 24-403 tim 407

- 55 -

(werkput 27, vervolg)

conclusies

De zuid-westhoek van de diverse fasen van bebouwing van het percee1 Nieuwe Langendijk 26 heeft altijd op dezelfde p1aats gelegen. Dat betekent datsinds de tweede he1ft van de 14e eeuw niet aIleen de erfscheiding, maar ook de rooi1 ijn 1angs de Nieuwe Langendijk vastlag.

- 56 -

1 i ggi ng

do€' 1

putpeil

prof i e 1 nr-s,

veldtek.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

resu 1 ta ten

vondstnrs.

conclusies

WERI<PUT 28

In het midden van het Zaalgebouw achter Nieuwe Langend i jk 22

nader onderzoek naar het niveau van de schervenkuilen; het laagsgewijs verzamelen van vondstenmateriaal met de I<ennis van de profielen nrs. 24 en 25.

-192 Peil (-45 N.A.P.)

44, 44A, 44B, 47, 48, 49

0, 71, 74, 77, 80, 81, 85, 86

1, 4, 16

VI-i8 tim 20; VII-18 tim 20, 26, 33; VIll-9, 10, 16, 20; THO 24-54, 58

140682 Um 190682, 210682 tim 250682

zie profielbeschrijvingen bij profielteKeningen (deel 11) en dagverslagen (deel Ill)

THO 24-179 tim 181, 408 tim 462

Onder in de werl<put bevond zich de toplaag van de ongeroerde 1<1ei (44/44A:13), waarin inheems Romeins aardewerl< aangetroffen werd. In de bovenzijde van deze laag werd 001< ingedrul<t PBA aangetroffen. Het hierboven gelegen pakket (44/44A:12) vormde het PBA gebruiksniveau, van waaruit 001< de PBA-kuilen 3 en 4 gegraven moeten zijn (XIV b). Oe vanuit de hierboven gelegen lagen talloze gegraven afvalkuilen hadden de daaronder 1 iggende PBA-kuilen verstoord. Mede als gevolg van het graven van afval en mestkuilen werd het terrein gedurende de 14e eeuw ongeveer een meter opgehoogd. Uit de hierop volgende fase dateerde het

v l oer n l ve au (44/44A:3) en de funderingen 44/44A:2 en 3a, gebruikstijd XIV d - XV a. Fundering 44/44A:2 betrof reeds in werkput 13 gesignaleerd muurwerk evenwijdig aan de zuidgevel van de Zaal. Oit moet de fundering zijn geweest van de achtergevel van het huis op stenen poeren, dat op de plaats van Nieuwe LangendijK 22 en 24 heeft gestaan. Fundering 44/44A:3a bestond uit een ring van baksteen, met 4(?) uitstekende noortjes" (zie plattegrond), vermoedel ijK het basement voor £len constructie met een industriele functie.

- 57 -

onderverde1 ing

1 igging

doe1

putpei1

profielnrs.

veldtek.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

resul taten

vondstnrs.

eonelusies

WERKPUT 29

geen; beerput

In de noord-westhoek van het plaatsje aehter Nieuwe Langendijk 24 (beerput)

vondstenberging; verband leggen tussen de beerput en het pand waarbij deze heeft behoord.

geen

geen

o

1, 3

geen

210682

D~ ronde beerput (doorsnede 130 em) had een stortgoot in de noord-westhoek van het plaatsje. De bodem van de put bevond zieh 230 em onder de vloer van het plaatsje.

THO 24-463, datering (XVI B) XVII - XIX

De onduidel ijkheid over de bebouwing t.p.v. Nieuwe Langendijk 24 (zie werkput 31), de stortgoot in de hoek bij Nieuwe Langendijk 22, net ontbreken van een andere beerput bij dit pand en de samenvallende datering van d~ beerputinhoud ~n het hUis, maken het aannemel ijk dat de put toebehoorde aan het voorhuis Nieuwe Langendijk 22.

- 58 -

onderverdel ing

1igging

doel

putpei1

profielnrs.

veldtek.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

resul taten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 30

30, 30A

voorhuis Nieuwe Langendijk 22, in het gedeelte dat bij de bloernist in gebruik was

voortgang onderzoek voorgangers voorhuis Nieuwe Langendijk 22

-112 Peil (+35 N.A.P,)

45 (werkput 30 en 228: zuidwand), 58 (werkput 30),59 (werkput 30 halverwege en 30A: oostwand)

0, 78, 87, 89

1, 3, 14

VIJ-34; VIII-S, 13 t/rn 15, 33; THO 24-55 t/m 57, 59 t/rn 66, 131

210682 t/m 280682

Na een eerste poer, aangetroffen in werkput 218, bl ijken zich op een rechte 1 ijn hieraan identieke poeren te bevinden in de werkput 30 en 30A.

Zie profieJbeschrijvingen bij profie1tekeningen <dee1 II) en dagverslagen (deel III).

THO 24-464 t/rn 473

Zie werkput 21

- 59 -

ligging

doel

putpeil

profielnrs.

veldteK.nrs.

b l adnr s ,

dianrs.

dagverslagen

r e su 1 ta ten

vondstnrs.

conclusie-s

WERKPUT 3t

Dwars over pand Nieuwe Langendijk 24; 3.10 tim 3.90 m uit de rooil ijn van de Nieuwe LangendijK.

Verificatie op archeologische gronden van de door

W.F. Weve geuite veronderstel1 ing dat de panden Nieuwe Langendijk 24 en 26 model zouden hebben gestaan voor het schilderij "het straatjeU van Johannes Vermecr~ inzicht verkrijgen in de bodemopbouw en waarnemingen doen m.b.t. eventuele voorgangers van het pand Nieuwe Langendijk 24.

-112 Pei1 (+35 N.A.P.)

51 (noordwand)

0, 84

1, 3, 15

VIII-5 tim 7, 12, 32

220682, 230682, 260682

Op profielteKeningnr. 51 zien we tussen 0 en 1.0 m onder de rode tegeltjes die het vloerniveau tot voor de sloop bepaalden, twee oudere vloeren, die we samen met het kelderbakje tot het in 1982 gesloopte pand kunnen rekenen (daterend ca. 1830). Oit huis was ingebalkt in de panden Nieuwe Langendijk 22 en 26. Bij 4.0 m 1 iep een fundering evenwijdig aan westgevel van Nieuwe Langendijk 26, waarop zich een vermoedel ijk 18e eeuwse goot bevond. Oe fundering I iep in het verlengde van de oostgevel van de Zaal en kwam qua aanlegdiepte, vorm en steenformaat overeen met de fundering aangetroffen in het verlengde van de westgevel van de Zul.

Zie verdeI' de profielbeschrijving bij de prorieltekening (deel II) en de dagverslagen (deel II 1).

THO 24-476 tim 483

Langs Nieuwe Langendijk 22 is geen oude fundering, noch een uitbraaKspoor hiervan aangetroffen. Oat betekent dat een eventuele voorganger van Nieuwe LangendijK 24 ook ingebalkt moet zijn geweest in Nieuwe Langendijk 22 (en 26). Oe fundering, oostel ijk in het profiel tegen Nieuwe Langendijk 26 gelegen, vormde de tegenhanger van de fundering in het verlengde van de westgevel van de Zaal. Zij vormden

- 60 -

(werkput 31, vervolg)

samen, in combinatie met een voorgevel (zie werkput

24 B), een vaorhuis behorend bij de Zaal. Deze fase van het voorhuis valt na en gedeeIteIijk samen met de oudste fase (daterend uit de tijd voor de bouw van de 2aal zeIf), die gekenmerkt wordt door de drie poeren. In de 2e helft van de 16e eeuw moet het voorhuis ter breedte van de Zaal verdwenen zijn, i .v.m. de bouw van het tot voor de sloop aanwezige (voor)huis Nieuwe Langendijk 22.

Al het overige muurwerk in profiel 31 moet tot Nieuwe Langendijk 24 gerekend worden, daterend van na ca. 1830.

Ter plaatse van Nieuwe Langendijk 24 bl ijven we dus met een "gat" in de bebouwing zitten van 250 jaar! (van ca. 1580 tot ca. 1830). Het bodemprofiel toont ons een pakket van heterogene stortlagen, waaruit we weinig conclusies kunnen trekken. Voar het gebruik van de grond in deze periade kunnen we nu de volgende suggesties doen:

1. Het terrein was onbebouwd.

2. Er bevand zich een eveneens in de buurpanden ingebalkte voorganger van Nieuwe Langendijk 24 (door de late ontruiming van Nieuwe Langendijk 24 was het niet meer moge1 ijk muurwerkanderzoek te verrichten op de zijgevels van resp. Nieuwe Langendijk 22 en 26).

3. De dubbele gang en de "zijKamer" van Vermeer zlJn tach aanwezig geweest, doch de fundamenten hiervan zijn vergraven bij de aanleg van het Kelderbakje en de rioolbuis.

Een sluitend bewijs voor of tegen de veronderstell ing van Weve was op archeologische granden niet (meer) te Ieveren.

- 61 -

1 i 9gi ng

doe1

putpei1

profie1nrs.

veldhk.nrs.

bladnrs.

dianrs..

dagverslagen

resul t a t en

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 32

tU5sen werkput lOA en de noordgevel van de Zaal I op afstand 2.60 tot 3.40 meter evenwijdig aan de westgevel hiervan.

het vinden van een beerput die origineel bij de Zaal behoordej het voltooien van het noord-zuid profiel door de laal

-92 Peil (+55 N.A.P.)

60 (westwand)

0, 91

1, 4, 16

VIII-26, 34 260682 tim 280682

Na he t vi nden van de beerpu t (werkpu t 33) in de noord-westhoek van het gebouw, is aan het leeghalen

hi ervan pr i or i te i t gegev£>n boven he t comp 1 e t eren van het profie1. Het getekende deel laat de insteel< van de beerput zien; het niveau van waaruit ook de Zaal gebouwd is. lie oak de profielbeschrijving.

THD 24-484 Urn 489

De afvalput behoorde origineel bij de Zaal. De oker-groene verkleuring waarvan de grens op de profieltekening gestippeld is weergegeven (60:13) zou een verontreinigingsspoor kunnen zijn geweest van in de bodem gelekte vloeistoffen (zie verder werKput 33),

- 62 -

ligging

doel

putpeil

profielnrs.

veldteK.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

resultaten

vondstnrs.

eonelusies

WERKPUT 33

beerput in de noord-westhoeK van het Zaalgebouw achter Nieuwe LangendijK 22

vondstenberging, om hieruit een conclusie te Kunnen treKKen over de functie van het Zaalgebouw in eerste opzet

geen

(zie bij werKput 32)

0, schets dagverslagen

1, 4, 16, 34

THO 24-80 tim 90, 214

280682

De grote "beerput" meette in doorsnede binnenwerks 275 em. Ze was gebouwd van dezelfde steen als het Zaalgebouw, een "rijswijkerU (oranje-rood 22 x 10.5 x 5.5 em), De Koepel van de put was nog origineel aanwezig, evenals de grote vreemd geplaatste stortopening. Deze was later d.m.v. een gemetseld tongewelfje dichtgezet. Van de bodem tot de Kruin van de Koepel meette de afvalput 255 em.

THO 24-490, datering XV b - XVI A (blad 34)

De in afmetingen enorme afvalput behoorde bij het Zaalgebouw in eerste opzet. De put was niet opgeschoond, waardoor we het vondstenmateriaal Kuonen gebruiKen voor een datering van de bouw van de Zaal. Deze zou hierdoor in de eerste helft van de 15e eeuw komen te 1 iggen.

M.b.t. de functie en het gebruik van de zaal in eerste opzet gaf de putinhoud ons geen eenduidige oplossing. Het vondstenmateriaal was pover en sober, het sluit een meer offieiele funetie van het gebouw uit.

Gezien de grootte en de plaats van het stortgat gaat

de gedachte uit naar een afvalput voor een min of meer industrieel proces, waarbij vloeistoffen een belangrijke rol hebben gespeeld. Als moge1 ijkheid hiervoor wordt een bierbrouwerij genoemd, waarvan bekend is dat er in Delft in de 15e eeuw zeer vele van bestonden.

- 63 -

1 i ggjog

doel

putpejl

profjelnrs.

veldtek.nrs.

bladnrs.

djanrs.

dagverslagen

resultaten

vondstnrs.

conclusjes

WERI<PUT 34

tussen de coordinaten: 0.8/57 m; 0.7/58.5 mj 7,6/59 mj 7.7/57.4 m

een meer doorgaand beeld verkrijgen dan tot nu toe mogel ijk was van de diepere bodemlagen, met name die van het PBA; de werkput is bedoeld als orientatie- en zoeksleuf

geen

geen

103

2

THD 24-123 tim 127

030782

z i e dagvers lag

THO 24-491 J PBA en PB gebruikt materjaal

Behalve een duidel iJk beeld van de opbouw van het lagenpakket ujt de pre-stedeljjke tjjd en de 14e eeuw, is nu ook de samenstel1ing en de verschijningsvorm van het PBA-niveau vastgelegd (zie dagverslag), Met dit gegeven kon het onderzoeksterrein na afgraven systematisch op PBA-kuilen onderzocht worden.

- 64 -

Ii 99i ng

doel

putpeil

profielnrs.

veldtek.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

resul taten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 35

tussen de c oor-d i n a t en r 2/65.5 m; 1.8167.2 mj 6166 mj 6/67.5 m

PBA vondstenberging

geen

geen

103

2

THO 24-128 tim 130

030782

Halverwege de sloop van de panden, overal door meters puin omringd, waren de werkomstandigheden bijzonder moei1 ijk. Behalve het verzamelen van PBA uit kuil 13 zijn geen waarnemingen gedaan.

THO 24-716

Weer een PBA-kuil erbij.

- 65 -

2e CAMPAGNE

De tweede onderzoekscampagne, na de sloop van de panden, besloeg de periode 19.07.1982 tim 06.08.1982 <bouwvakuakantie 1982)

De doelstell ing was:

1. Het op een groter aaneengesloten oppervlak waarnemingen doen op het niveau van het PBA

2. Het bergen van zoveel moge! ijK door de pottenbakker vervaardigd materiaal.

3. Zoeken naar de pottenbakkersoven(s).

Om deze doelstel1 ingen te kunnen real iseren is het terrein nadat aIle slooppuin afgevoerd was, gedeelte voor gedeelte uitgegraven tot even boven het PBA-niveau en vervolgens svs t ema t i sch "afgeprikt" m.b.v. visiteerijzers, waarna de diverse Kuilen onderzocht Konden worden.

Door de hoge grondwaterstand, het telkens weer verplaatsen van enorme bergen grond en de beperkte ons ter beschikking staande tijd, heeft de tweede campagne een bijzonder gehaast karakter gekregen, waardoor de resultaten van het onderzoek niet altijd voldoende zorgvuldig gedocumenteerd Konden worden.

Ten behoeve van de documentatie van de opgravingsgegevens is een denkbeeldig meetnet over het onderzoeksterrein gespannen (blad 2),

- 66 -

onderverdel ing

1 i99in9

doel

putpeil

proiielnrs.

veldtek .nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

resul taten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 36

geen; beerput

coordinaten hart: 23.5/78.3 m, doorsnede 2.20 m

vondstenberging beerputj tracering ontwikkeJ ing Trompetstraat

geen

geen

103

2

geen

200782

zie dagverslag

THD 24-492

Aangezien net onderzoek zicn in de tweede campagne (na de sloop) toespitste op net vlak van net

pot hnbakkersafva J, is aan de Trompetstraa tz i jde geen nader stratigrafisch onderzoek verricht. Uit het helaas (vermoedeJ ijk) samen genomen vondstenmateriaal uit de beerputten 36, 37 en 59 kunnen we eehter weI een uitspraak doen over de aanvang en de eontinuiteit van de bewoning aan deze zijde van net onderzoeksterrein. Het oudste vondstenmateriaal uit de gezame) ijke putinnoud maakt aannemel ijk dat aan de Trompetstraatzijde reeds vanaf het begin van de 15e eeuw beerputten aanwezig waren en dus(?) bebouwing bestond. De stadsplattegrond getekend door Jacob van Deventer (ca. 1555) geeft hier vrijwel aaneengesloten bebouwing weer.

- 67 -

onderverde 1 i ng

1 j gg i ng

doe1

putpei1

profielnrs.

veldtek .nr s .

b l adnr s ,

dianrs.

dagverslagen

r e su l taten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 37

geen; beer-put

tussen de coordinaten: 21.5/79.5 mj 21.5/80.5 m; 25.4/79.5 mj 25.4/80.5 m

vondstenberging beerput; tracering ontwiKKel ing Trompe t s tr aa t

geen

geen

103

2

geen

200782

z i e dagverslag

THD 24-493, vermoedelijk samengenomen met THD 24-492

zie conclusies werKput 36

- 68 -

onderverde 1 i ng

1 i 99 i ng

doel

putpeil

profielnrs.

veldtek.nrs.

b l adnr s •

dianrs.

dagverslagen

resul t a t e n

vondstnrs.

WERKPUT 38

A, B, C, 0, E, (de onderverdel ing hierin wordt later opgegeven); F, G, H.

ABCDE, tussen de coordinaten:

3.8/53 mj 3.8/56.6 m; 7.5/53 m; 7.5/56.6 m

F tussen de coordinaten:

7.5/57.7 m; 7.5/58.7 mj 8.3/57.7 m; B.3/58.7 m

G tussen de coordinaten:

6/59.5 m; 6/60.5 m; 7/59.5 m; 7/60.5 m

H tussen de coordinaten:

7.5/59.5 m; 7.5/60.5 mj 8.5/59.5 m; 8.5/60.5 m

vondstenberging PBA

-, diepte aangelegde vlak: -250/-260 P. (-j08 N.A.P.)

geen

j03

geen

THO 24-132 tIm 136

210782, 220782

In het vaK (-250 P./-260 P.) waren de onderkanten van enige mestkuilen zichtbaar. Hieruit kwam ceramiek, sterk vermengd met vergraven PBA.

De aangetroffen PBA-kuil ABCDE was niet scherp ingestoken, maar werd geleidel ijk dieper. De rand van de kuil en ook het t icht glooiende PBA-terrein bevonden zich op diepte -285 P. (+1- 10 em). De doorsnede van de kuil meette ca. 3 m, de coordinaten van het hart waren: 5.7/54.8 m. De onderzijde van de kuil lag op -335 P. Het PBA en het daarbij gevonden steengoed is te dateren XIV b, met een

uitloopmogel ijkheid naar beide zijden (blad 28).

De werKputten F, G en H. waren proefputten. 38F leverde enkele fragmenten PBA en de bovenzijde van een proto steengoed kan (Siegburg) op, vermoedel ijk afkomstig uit het PBA oppervlak <vondstnr. 509). In 38G en 38H werd op een pakket PBA gestaten. De praefputten zijn opgenomen in werkput 39.

THO 24-494 t/m 523a

- .~9 -

(werkput 38, vervolg)

conclusies

Het PBA-stortterrein bevond zich niet aIleen onder de Zaal I maar strekte zich uit tot de Nieuwe LangendijK. Er was !?en herKenbaar PBA-opper-vlak zichtbaarl PBA-kuil 38ABCDE was niet verstoord door later gegraven mestKuilen. Inmiddels is echter gebleken dat de kuil inhoud toch zeer vele incomplete stu~s aardewerk bevatte. Dit zou erop kunnen duiden dat het PBA voor het in de kuil terecht kwam £len of meerdere keren was omgezet.

- 70 -

WERKPUT 39, "de sloot"

onderverdeling de werkputten 38H en 38G waren zoekputten, ter plaatse van de hierna aangelegde werkput 39.

ligging tussen de coordinaten: 0.7/58.5 m; 0.5/61.0 mj 9.5/58.8 mj 9.5/61.4 m

doel vondstenberging PBA

putpeil -328 P. (-181 N.A.P.)

profielnrs. 61 (west), 62 (oost)

ve1dtek.nrs. 92, 93, 103

bladnrs. 2, 17

di anr s , THD 24-137 Urn 146, 202

dagverslagen 220782 tIm 260782 280782

resultaten zie profielbeschrijvingen bij profieltekeningen <dee1 II) en dagverslagen <dee1 III)

vondstnrs. THD 24-519, 524 tIm 531, 717 tIm 729

eonclusies De voor een dee1 met aardewerk gedempte sloot evenwijdig aan de Nieuwe Langendijk bevatte verreweg de grootste tot nu toe aangetroffen hoeveelheid PBA. Wanneer deze sloat ontstaan is, is niet met zekerheid te zeggen, doch vermoedel ijk rond 1300, als onderdeel van ontwateringswerken en een verkave1 ing vanuit de Markt naar het <noord-)oosten. Het gebied vormde toen nog geen onderdeel van de stadsvrijheid, het was of we 1 grafel ijKe grond, of behoorde tot de landerijen ten oosten van de stad, die in 1251 aan het ten zuiden van de stad geJegen Klooster Koningsveld vermaakt waren. Het PBA en het daarbij gevonden steengaed is te dateren XIV b, met een uitloop naar beide zijden. Vooruitlopend op de publicatie over het PBA, kunnen I,\le zeggen dat het in de sloot aangetroffen PBA

vermoedel ijK tot de latere produktie behoort, waaruit voIgt dat het PBA rond het midden van de 14e eeuw in de sloat tereeht gekomen moet zijn en deze vervolgens (geleidel i Jk ) aan ook met mest en Klei gedempt is. De vondstomstandigheden I ieten zien, dat de sloot vol water stond toen het PBA gedumpt werd en dat deze nadien mogel ijk nag een tijdje open gelegen heeft.

Het schervenpakket aan de westzijde (profielnr. 61) was ca. 70 em dik en nam naar het westen toe. Naar het oosten nam de eoncentratie PBA sterk af <vgl. de werkputten 41, 45, 49, 50, 53), Dit gegeven, samengenomen met de verspreiding van de overige

- 71 -

(werkput 39, veruo!g)

PBA-kuilen, laat zien dat net onderzoeksterrein gelegen was aan de rand van het PBA-stortterrein. Dit kan ook verl<laren waarom op he t onder-z och t e Urrein geen ovens aangetroffen zijn. Resten hiervan bevinden zich mogel ijl< nog onder de bestaande bebouwing langs de Nieuwe Langendijk. Waar de weste! ijke begrenzing van net stortterrein zieh bevond is niet met zekerheid te zeggen. Vooralsnog I ijkt het niet onlogisch aan te nemen dat deze zich ter plaatse van het Vrouwenrecnt bevond. Het Vrouwenrecht was in de 14e eeuw onderdeel van de Kercweg (de weg naar Pijnacker) en 1 iep naar de toenmal ige Koepoort, aan het einde van Volder*gracht of Choorstraat.

Ten tijde van de PBA-stort is ook mest in de sloot gestort. Na demping van de sloot is het terrein mede als gevolg van net graven van afvalkuilen, die vervolgens weer volgestort zijn, fors opgehoogd.

Half over de sloot 1 iep de fundering van de noordgevel van de Zaal. In profieltekeningnr. 62 is het puinbed dat zieh hieronder bevond duidel ijk te nerl<ennen.

- 72 -

1 i9gin9

doel

putpeil

profielnrs.

veldtek.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

resultaten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 40

tussen de coordinaten: 0.5/71.0 mj 0.5/74.5 mj 1.7171.0 mj 1.5/74.5 m

inzicht bodemopbouwj zoeken naar moge! ijke erfscheiding; vastleggen gedeelte weste1 ijk profie1 van het onderzoeksterrein.

-284 Peil (-137 N.A.P,)

63 (west), 64 (zuid)

90, 103

2, 17

THD 24-164

240782, 260782, 270782

In het zuidprofiel (nr. 64) zien we de oostkant van een sloot of een afvalkuil die in de lengterichting (noord-zuid) door de werkput loopt. Ten oosten hiervan, boven de ongeroerde grond, bevond zich het pre-stedel ijke middeleeuwse oppervlak, daarboven de grondverbetering (bestaande uit puin) onder de fundering van de noord-westhoek van de Zaal. In de sloot/afvalkuil was een mestkuil (64:8) gegraven, waarin gebruikte PB-produkten zijn aangetroffen (vondstnr. 535). Het westprofiel (nr. 63) sneed hier in de lengterichting door. Oak hier zagen we dat na volstorten van de sloot/afvalkuil I hier een aantaJ mest/afvalkuilen zijn gegraven (63:5, 11, 12, 14), aIle daterend XIV B - XV A. Kuil 63:5 was van een bijzondere aard, deze rechthoekige (SO x 90 cm) kuil bevatte op elk van de vier hoekpunten een houten paal. De inhoud van de kuil bestond onderin uit pure beer. Het gevondene doet denken aan ten constructie waarboven een p1eehuisje heeft gestaan.

THD 24-532 tim 540

Ht gevondene in de werkput wijkt niet af van het algemene beeld van ophoging en afvalkuilen op de achterterreinen. Onduidel ijk is of de in de lengterichting door de werkput lopende ingraving een afvalkuil is, of een erfscheidende greppel/s10ot uit de periode XIV B. De werkput bevindt zich buiten het PBA-stortterrein. De inhoud van de beerkuil onder het gesuggereerde pleehuisje wijst op een gebruik voor 1450, wat zou betekenen dat het mage1 ijk bij het ngebouw op poerenN in gebruik is geweest.

- 73 -

1igging

doel

putpeil

profielnrs.

veldtek.nrs.

b l adnr s ,

dianrs.

dagverslagen

r e su l taten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 41

globaal tussen de coordinaten: 12/52.7 m; 12/84.5 mj 13.5/52.7 mj 13,5/84.5 m (door ins t or t i nq en prob1emen bij het graven heeft de werkput een vrij bochtig verloop gekregen).

het maken van een doorgaand noord-zuid profie} over het opgravingsterrein

-250 Pei 1 (-103 N.A.P.)

65 (west), 66 (oost)

94A, B; 95A t/m Gj 103

2, 18

THD 24-165; dials H.C. Knook

270782 t/m 310782, 020882

zie profie}beschrijving bij profie}tekeningen <dee1 II) en dagverslagen <dee1 III)

THD 24-541 t/m 592

Het profie} geeft een goed beeld van de 14e en 1Se eeuwse bodemopbouw op het onderzochte terrein. De onderste lagen bevatten Duinkerke I afzettingen, sne1 en langzaam stromend. De bovenzijde hiervan was J icht humeus. Het hierop gelegen kleipakket was doorspekt met zwarte punten, sporen van vergaan riet. In deze 1aag werden k1eine fragmenten Inheems Romeins aardewerk aangetroffen. De bovenzijde van deze laag droeg duidel ijk sporen van bewerking. Vanuit dit niveau waren ook de oudste ingravingen gemaakt: een, doch mogeljjk twee, evenwijdig aan de Nieuwe Langendijk lopende verkave1 ingssJoten en enkele kui1en. De bovenzijde van dit pakket bevatte veel PBA (XIV b).

Was tot dit moment het beeJd over het gehele profie1 tame} ijk uniform, in de periode XIV B - XV A zien we een concentratie van verstorende activiteiten in de middenzone en betrekkel ijk ongestoorde ophogingslagen aan de zijde van de Nieuwe Langendijk en de Trompetstraat. Het terrein werd gedurende deze periode bijna een meter opgehoogd. Langs de Nieuwe Langendijk ontstond bebouwing vanaf XIV B, langs de Trompetstraat vermoedelijk wat later. Het tussenl iggende gebied werd gebruikt voor het dumpen van afval.

Zie verder de interpretatie bij de profielbeschrijving (deel II),

- 74 -

1 i 99 in 9

doel

putpeil

profielnrs.

veldtek.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

resul taten

vonds t nr s ,

conclusies

WERKPUT 42

tussen de coordinaten: 1.4/74.0 m; 1.4/74.6 m; 2.7174.0 mj 2.7174.6 m

tekenen noordprofiel, verlengde van werkput 40

-284 Peil (-137 N.A.P.)

67 (noord), bevat ook noordprofiel van werkput 40

96, 103

2, 17

THO 24-164

270782, 280782

zie werkput 40

THD 24-593 tIm 596

zie werkput 40 en de interpretatie bij de profielbeschrijving

- 75 -

onder-ver-de ling

I igging

doel

putpeil

profielnrs.

ve I dtek . nr s ,

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

r e su I t a ten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 43

geen, de werkput is weI vergroot

tussen de coordinaten: 6.1/68.6 mj 6.1/70.1 ml 8.5/68.6 mj 8.5/70.1 m

vondstenberging PBA; local iseren van de noordel ijKe begrenzing van het PBA-stortter-rein

-, diepte van het oml iggende vIal<: -260 Peil (-113 N.A.P.)

geen

103

2

geen

280782, 020882

In aanvull ing op de dagverslagen moet vermeld worden, dat het daar genoemde PBA voor het overgrote dee! geen PBA is, maar gebruil<t 14e eeuws aardewerK, ~"aaronder ook PB-materiaal. Voorts enig vermoedel ijl< vergraven PBA.

THO 24-597 tim 608

De werl<put leverde geen PBA-I<uilen op, het materiaal kwam weI voor in de werkput, waaruit we mogen concluderen dat we ons hier nog binnen de grenzen van het stortterrein bevonden. Bij de coordinaten 7.0/68.0 m bevond het oppervlal< van het stortterrein van het PBA zich op diepte -260 P./-270 P.

- 76 -

1 i 99 i ng

doel

putpe i 1

profielnrs.

veldtek.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

resul taten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 44

tussen de coordinaten: 6.1/66.4 mj 6.1/67.8 mj 8.5/66.4 m; 8.5/67.8 m

vondstenberging PBA; local iseren van de noordel ijke begrenzing van het PBA-stortterrein

-, diepte van het oml iggende vlak: -260 Pei1 (-113 N.A,P,)

geen

103

2

geen

280782, 020882

z i e dagvers lagen

THD 24-609, 610, datering XIV (o.a. PBA en PB gebru i kO

De noordel ijke begrenzing van het PBA-stortterrein

l i Jk t te z i Jn bereil<t, de aangetroffen kuil is een mest/afvalkuil, geen PBA-kuil. Het vondstenmateriaal uit de afval/mestkuil wijst op een gebruikstijd XIV B.

- 77 -

1 i 99 i ng

doe1

putpei1

profielnrs.

ve1dtek .nr s .

b1adnrs.

dianrs.

dagverslagen

resultaten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 45

tussen de c obr-d i n a ten t 10/59 ml 10/61.5 mj 11.5/59 mj 11.5/61.5 m

traceren van het vervolg in oostel ijke richting van de met PBA gevulde sloot; vondstenberging

-300 Peil (-153 N.A.P.)

68 (noord), 69 (oost)

97, 103

2, 19

geen

300782, 310782, 020882

Profielnr. 68 doorsnijdt een aantal door elkaar gegraven kuilen, waaronder een grote mestkuil, die we ook in prof;el 62 kunnen zien. De bodem hiervan was bedekt met houtspaanders, houtvezels en stro. In de

i nhoud van a I dez e ku i 1 en komt vee 1 (vergraven) PBA voor. In de bovenste lagen van de kuilvull ing traiten we oak een enkel scherfje XV A aan. In profielnr. 69 zien we de aanzet van de noordkant van "de sloet", doorsneden door de grote mestkuil (vgl. profielnr. 62 over de sloot).

Zie ook profielbeschrijving bij profieltekeningen <deel II) en dagvcrsJagen (dee! III).

THD 24-611 tim 632

De s l oo t vervolgde z r J n trace in oostel i Jke richting. De hoeveelheid PBA nam af, het materiaal bevond zieh voora 1 in de z ach te, 1 i ch t humeuze k 1 e i onder de ven i ge slootvull ing, wat erop zou kunnen duiden dat de sloot op deze plaats na de stort van het PBA nog een tijdje open gelegen heeft. De inhoud van de kuilen duidt op een datering nog in de 14e eeuw, doch na demping van de sloot. De mest/afvalkuilen bevatten weinig gebruikte ceramiek en vee!, bij het maken van de Kuilen vergraven, PBA. De grote mestKuil bevatte een paKket houtspaanders, wat mogel ijk op bouwaktiuiteiten zou kunnen duiden.

- 78 ~

1 i 99in9

doel

pu tp e i 1

profie!nrs.

veldtl?k.nrs.

bladors.

dianrs.

dagverslagen

r e su 1 ta ten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 46

tussen de coordinaten: 8.5/62.2 m; 8.5/63.5 m; 10/62.2 mj 10/63.5 m

vondshnberg i n9

-, diepte van het om! iggeode vlak, -275 Peil (-128 N.A. P.)

geen

103

2

geen

020882

Ter plaatse van de wl?rkput was in het vlak £len mest/afvalkuil zichtbaar, deze is leeggehaald.

THO 24-633, 634, deze beide nrs. kunnen worden samengenomen, datering XIV (o.a. PBA en PB gebruikt).

Het PBA is hier vermoedel ijk terecht gekomen in vergraven vorm (zeer incomplete fragmenten), het steengoed (ovl?rigens ook zeer incomplete fragmenten) is te dateren XIV B, wat de gebruikstijd van de afvalkuil aangeeft.

- 79 -

1 i ggi ng

doe1

putpeil

profielnrs.

veldtek.nrs.

b l adnr s ,

dianrs.

dagverslagen

resul t a t en

vondstnrs.

conc1usies

WERKPUT 47

tussen de codr d i n a t en r 9.8/65 rn] lO.3/65.1m/ 10/67.3 m; 9.5/67.2 m aan de oostzijde tegen de oostfundering van de 2aa1

fundering aan deze zijde van de zaal bekijken, vondstenberging

-, diepte van het oml iggende vlak -275 Pei 1 (-128 N.A.P.)

geen

103

2

geen

020882

De grondverbetering <puinstort) onder de gemetselde zaalfundering was ingegraven ter plaatse van een afval/mestku i 1 (z it? werkput SA).

THD 24-635, datering XIV, o.a. PBA en PB gebruiKt

De aangetroffen toestand wijkt niet af van het gevondene in de werkputhn SA, 9A, lOA, 13 en 17.

- 80 -

1 i 99 i ng

doe!

putpeil

profielnrs.

veldtel<.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dag'Jers 1 agen

r-e su l taten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 48

tussen de coordinaten 17.75/53 mj 17.75/57 m; 18.5153 mj 18.5/57 m

aanzet tot het maken van een noord-zuid profiel aan de oostzijde van het onderzoeksterrein

-270 Peil (-123 N.A.P.)

70 (oostprofiel)

98, 103

2, 19

THD 24-156 tim 160

030883, 040884

In het oostprofiel (nr. 70) zlJn een aantal mest/afvalkuilen doorsneden. Bij het maken van het de werkput omgevende vlak op diepte ca. -260 Peil, zijn de niveau's van waaruit de afvalkuilen gegraven zijn, aIle vergraven. Duidelijk is dat de afvalkuil gelegen tussen 53.3 m en 54.3 m jonger is dan de beide anderl?n.

Tussen 55.4 m en 57.0 m was de bovl?nzijde van de ongeroerde bodem ongestoord. De grens tussen de verontreinigde toplaag hiervan, met de schonere klei met ingespoelde zandlensjes, bevond zich op diepte -275 Peil (zie verdeI' profielbeschrijving).

THD 24-636 tim 645, datering XIV, o.a. een klein (kat t e) be 11 e t j e •

De aanwezigheid van mest/afvalkuilen juist ten oosten van de oostgevel van Nieuwe Langendijk 26 en zo dicht bij de rooil ijn van de Nieuwe Langendijk laat zien dat hier voor het einde van de 14e eeuw geen bebouwing aanwezig was. Dat betekent dat het zogenaamde "moppenhuis" (XIV B) aan de oostzijde geen buurpand gehad heeft.

- 81 -

1 i 99 i n9

doel

pu tp e i l

profielnrs.

ve l dt ek .nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

r-e su 1 ta ten

vondstnrs.

cone 1 us i es

WERKPUT 49

tussen de coordinaten: 14/58 mj 14/61 mj 15/58 m; 15/61 m

zoeken naar begrenzing PBA-terrein; vondstenberging

-250 Peil (-103 N.A.P,)

71 (westprofiel)

99, 103

2, 19

THO 24-156 tIm 160

030882, 040882

In profielnr. 71 is "de s l co t " waar'in z i ch PBA bevond haaKs doorsneden tussen de coordino.ten 14/59 m en 14/61 m. In vergelijking met het gevondene in profielnr. 61 is de aangetroffen hoeveelheid PBA uiterst gering. Onder de zogenaamde "slootbodem" bevond zich slappe klei, wao.rin beha.lve PBA eveneens een -fragment inheems Romeins o.o.rdewerl< gevonden werd. Wat betreft de sl00tvul1 ing (bij 60 m: -30/-95) past het vondstenmateriao.l dat per ko.rakteristieke lo.ag verzo.meld is ten dele o.an elKo.ar. Dit duidt erop, dat het 0pvullen in Korte tijd moet hebben plaatsgevonden. Evenwijdig aan de sloot (aan de Nieuwe Langendijl<-zijde hiervan), bevond zich een smal ondiep slootje (bij 58.5 m), de zogenaamde "bijsloot", We zagen dit ook in de profielen 5 en 72. In het vIal< was de "bijsloot" moeil ijk te vervolgen. In profielnr. 66 bevond deze zich vermoedel ijK tel' plo.atse van de waterput, in profielnr. 61 is e en aanz e t van de "bijsloot" nog juist te zien. (Zie verdeI' de profielbeschrijving.)

THO 24-646 tIm 652

We naderen de noordoostel ijke grens van het PBA-stortterrein. De sloot I iep echter door. De "bijsloot" aan de zuidzijde hiervan was moge1 ijK een afvoergoot, of een hulpsloot bij het graven van "de sloot". Uit he t von ds t enrna t e r i aa l is te conc l uder-e n dat de sloot op deze plao.ts no. te zijn gebruikt als stort voor het PBA, vrijwel direct verdeI' dicht gegooid moet zijn, omdat de vondstnrs. uit de verschil1ende lagen o.an elkaar passen.

Opmerkel ijk is dat in de onderste lo.o.g reeds een fragment van een grape (PBA) met pootjes aangetroffen werd.

- 82 -

1 i gg i ng

do~J

putpeil

profi~lnrs.

ve 1 dtek .nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagE'n

r-e su l t a t en

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 50

tussen de coordinaten: 16.7/57.0 rnj 16.7/60.4 rn; 17.5/57.0 m; 17.5/60.4 m

zoeken naar begrenzing PBA-terrl?in; inzicht verkrijgen in de bodemopbouw in het meest oostel ijke profiel op het opgravin9sterr~in

-270 Pei! (-123 N.A.P,)

72 (oostprofiel)J 73 (noordprofiel)

100, 103

2, 20

THO 24-147 tim 155

030883, 040884

In het oostprofiel van de wE'rkput (profielnr, 72) zien we tussen 59.0 m en 60.5 m een doorsnede haaks over "de sloot", die evenwijdig aan de Nieuwe Langendijk loopt. Het PBA komt slechts spaarzaam veer, aIleen onder de onderst~ rnestvull ing in de sloet (vondstnr. THO 24-657). De sloot is na de pott~nbakkersperiode

s l s mest"kuil" in gebruik genomen en geleidelijk aan opgevuld. Naast de sloot (tussen 58 m en 58.5 m) zien we een greppeltje (zie hiervoor werkput 49). Uit de heterogene vervuilde kleistort boven de mestlagen kwamen twee misgebakken, doch vrijwel complete kannen te voorschijn <vondstnr. THO 24-654), Later is tussen 60.0 rn en 62 m een nieuwe mestkuil gegraven. Tussen 57,0 rn en 58.0 rn zien we een ongestoord stukje bodemopbouw: de bovengrens van de ongeroerde bevindt zich op ca, -270 Pei!, daarboven bevindt zich een overgangstraj~ct m~t rietsporen.

Profielnr. 73 doorsnijdt de rand van de sloot in de l~ngterichting

THO 24-653 tIm 657, datering XIV, o.a. PBA

We bevond~n ons hi~r dujd~l ijk aan de oostelijke begrenzing van he t PBA-stortterrein. "De s l oo t ", die vermoedel ijk onderdeel vormde van een percelering ten oosten van het marktveld (XIV A) 1 iep in oostelijke richting door. De twee grijze kannen uit de heterogene Kleistort boven de slootvul1 ing moeten afkomstig zijn van e~n vergraving van PBA,

- 83 -

1 igging

doel

putpe i 1

profielnrs.

veldhk.nrs:

b l adnr s •

dianrs.

dagverslagen

r e su l taten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 51

tussen de coordinaten: 15.3/62.2 mj 15.3/63.1 mj 16.6/62.2 m; 16.6/63.1 m

vondstenberging

-, diepte van het oml iggende vlak: -250 Peil (-103 N.A.P.)

geen

103

2

geen

040882

zie dagverslag

THO 24-658, 659, deze nummers kunnen samengenomen worden, datering XIV B (- XV a)

De mestkuil, waarvan de bovenzijde bij de aanleg van het v l ak op -250 P. wel'd vHgraven, is in gebr·uik geweest in de 2e helft van de 14e eeuw, vermoedel ijk in het 4e kwart hiervan.

- 84 -

1 i ggi ng

doel

putpeil

profielnrs.

veldtek.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagvl?rs 1 agen

r e su l t a t en

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 52

tussen de coordinaten: 16.7160.4 mj 16.7167.3 mj 17.5/60.4 m; 17.5/67.3 m

zoeken naar begrenzing PBA-terrein; inzicht verkrijgen in de bodemopbouw.

-270 Peil (-123 N.A.P.), 60.4 m tot 63.0 m

-335 Peil (-188 N.A.P.), 63.0 m tot 67.3 m

72 (oostprofieJ)

102, 103

2, 20

THO 24-150 tim 155

040882

In het midden van de werkput (zie tek. 102) bevonden zich langs de rand van de grote mestkuil een tweetal boomstronken (vondstnrs. THO 24-662, 663) (zie de profielbeschrijving bij de profieltekening).

THO 24-660 tim 664

Bij deze werkput is prioriteit gegeven aan het tekenen van het profiel, de kuilen zijn niet uitgeJepeJd waardoor het vondstenmateriaal pover is. "De sloot" is het oudste element, de kuilen dateren aIle van daarna.

- 85 -

1 i ggi n9

doe1

putpei1

pro-fielnrs.

veldtek.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

r-e sul t at en

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 53

tussen de c oor-d ina t e n r 15/68.9 mi 15/60.7 mj 16.7/68.9 m; 16.7/60.7 m

vondstenberging PBA

. - .

diepte om1 iggende v1ak: -250 Pei1 (-103 N.A.P.)

: -

vgl. profielnrs. 71 en 72 over de sloot

103

2

THO 24-147 tim 149

050882

Oe werkput vormde onderdeel van de met PBA gevulde sloot evenwiJdig aan de Nieuwe Langendijk • Was de cone en tr a tie PBA in werkpu t 39 nog Her hoog, in werkput 53 waren nog slechts enkele fragmenten aanwezig.

THO 24-665 tIm 670, datering XIV

Gezien de zeer geringe hoeveelheid PBA die we hier nOQ in "de sloot" aantroffen, bevonden we ons op de rand van het stortterrein.

- 86 -

1 i 99 i ng

doe1

pu tpe i !

profielnrs.

ve l dt ek vnr s ,

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

r-e sul t a t en

vondstnr-s.

conclusies

WERKPUT 54

globaal tussen de coor-dinatenl 15/67.5 mj 15.6/67.5 mj 15/72 mj 15.6/72 m

ver-gar-en informatie Uachterterreinen"j vondstenber-ging

-, diepte van het oml iggende vlak: -290 Peil (-143 N.A.P.)

geen

103

2

THO 24-161 tim 163

050882

In aanvul1 ing op het dagverslag moet opgemer-kt worden dat de genoemde schervenconcentraties van de pottenbakker tussen 69 en 71 m, voornamel ijk gebruikt (door de pottenbakker vervaardigd) aardewerk bevatten en dus geen PBA-kuilen, maar afval/mestkui!en waren.

THO 24-671 tim 688

Het binnenterrein tussen Nieuwe Langendijk en Trompetstraat is in de periode XIV B - XV A, door-gr-aven met tal laze afval- en mestkuilen, die voor een dee! weer door elkaar gegraven waren. Hierdoor is sterke vermenging van het vondstenmateriaal opgetreden. Het vondstenmateriaal uit de tonput <coordinahn 14.7/72.5 m) is duidel ijk jonger- (XV (XVI?» .

- 87 -

I i 99 i ng

doe1

putpei1

profielnrs.

veldhk .nr s ,

bladnrs.

dianrs.

dagvers1agen

r-e su l taten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 55

globaal binnen de coordinaten: 17.5/71.25 m; 18.75/71.25 mi 17.5/73.5 mj 18.75/73.5 m

vondstenberging

-, diepte van het oml iggende vlak: -290 Peil (-143 N.A.P. )

geen

103

2

THO 24-161

050882

De werkput was aan de oostkant van het vlak gemaakt, ter p l aa t se van een afval/mestkuil die z i ch voor tz e t t e onder het oostel ijke taluud. Ten zuiden hiervan, coordinaten globaal 18/71 mj 18/71.5 m, bevond zich £len V-vormige mestkuil.

THO 24-689 tim 695

Het PBA ontbreekt in deze werkput vrijwel volledig. Het gevonden aardewerk in de afvalputten wijst op een datering XIV B - XV a.

- 88 -

1 i 99 i n9

doe!

putpeil

profielnrs.

veldtek.nrs.

bJadnrs.

dianrs.

dagverslagen

r-e su l taten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 56

gJobaal binnen de coordinaten: 17.3/67.5 m; 17.3/69.5 mj 18/67.5 m; 18/69.5 m

vonds tenberg i ng

-j diepte van het oml iggende vJak: -290 Peil (-143 N.A.P.)

geen

103

2

THO 24-161

050882

De werkput was geJegen aan de oostrand van het getrokken vlak. Ze bevatte een gedeelte van een door houten paaJtjes en vlechtwerk omgeven afval/mestKuil. De rest van de Kuil bevond zith onder het aarden taluud naast het vlak.

THO 24-696, datering: XIV B - XV A

Het vondstenmateriaal bestaat vnl. uit Kleine fragmenten. XV b is zeer zwak vertegenwoordigd. We mogen concluderen dat de afvalput tussen XIV d en XV a in gebruik is geweest.

- 89 -

1igging

doel

putpeiJ

profielnrs.

ve) dtel< . nr s ,

b1adnrs.

dianrs.

dagverslagen

resul taten

vondstnrs.

conc1usies

WERKPUT 57

g)obaal binnen de coordinatl:'n: 15.5/72.5 m; 15.5.173.5 m; 17.5/72.5 m; 17.5/73.5 m

vondstenberging

-j diepte van het om) iggende vlal<: -290 Peil (-143 N.A.P,)

geen

103

2

THD 24-161

050882

Tel" plaatse van de werkput bevonden zich een afval/mestkuil en een mestlaag. Laatstgenoemde kan heel goed de onderzijde zijn geweest van een mestkuiJ die van een hoger niveau afkomstig was.

THD 24-697, 698

De (beide?) afvalkuilen zijn in gebruik geweest rond 1400.

- 90 -

l i 99 i ng

doel

putpeil

profielnrs.

veldhk.nl's.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

r e su l taten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 58

globaal binnen de c oor d l na t en s 15/70 mj 15/71 mj 18/70 m; 18/71 m

vondstenbel'ging

-; diepte van het oml iggende vlak: -295 Peil (-148 N.A.P.)

geen

101, opgenomen in 103

2

THO 24-161, 167

060882

De werkput bestond uit een mestkuil die in de ongeroerde klei was uitgegraven.

THO 24-699 (blad 29)

Het vondstenmateriaal bevat steengoed kruiken uit Siegburg. De nadruk binnen de steengoedgroep valt op het midden en het derde kwart van de 14e eeuw. Het aardewerk omvat o.a. gebruikte pottenbakkersprodukten (sems enigszins misbakken) die we tot de latere produktie rekenen, cok exemplaren die geheel in dezelfde gedachte gemaakt zijn, doch in het gestorte ovenafvalmateriaal niet voorkomen. Da~rnaast kemen ook bolle grapen met 2 haakoren voor.

De afvall<uil is in gebruik geweest r-end het einde van de PB-periode, vermoedel ijk XIV c.

- 91 -

onderverde 1 i ng

1 igging

doel

putpeil

profielnrs.

veldtek.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagverslagen

r e su 1 ta ten

vondstnrs.

conclusies

WERKPUT 59

geen; beerpu t

coordinaten hart: 18.4/83.4 m

vonds tenberg i ng

-; diepte van he t oml iggende v l ak ca. 0 tot .. 30 N.A.P,

geen

103

2

geen

200782

De stenen rand van de put kwam aan het 1 icht na het zogenaamde bouwrijp maken van de grond door de kraan. De doorsnede bovenin bedroeg 110 em. Naar onder toe ging de stenen put over in een houten ton (doorsnede 70 em). De totale diepte vanaf de aangesneden stenen rand bedroeg ca. 170 cm.

THD 24-700;

Vermoedelijk samengenomen met de vondsten uit de beerputten 36 en 37, vondstnr. THD 24-492, datering XV - XVII I,

zie werkput 36

- 92 -

onderverde 1 i ng

J i gg i n9

doel

putpeil

profielnrs.

veldtek.nrs.

bladnrs.

dianrs.

dagversJagen

r e su l taten

vondstnrs.

eonclusies

WERKPUT 60

ge en; ton put

coordinaten hart: 19.25/70.0 m

vondstenbergi ng

geen

geen

103

2

geen

050882

De houten tonput werd min of meer bij toeval aangetroffen ten oosten van het vlak. De doorsnede bedroeg ca. 75 em.

THO 24-701, datering: midden XIV.

OpmerKel ijk zijn een stuKje stof en een vetvanger van witbakkend aardewerk met <geel) Joodglazuur. In Den Bosch is een verge1 ijkbaar exemplaar gedateerd XlII B! (H.L. Janssen, "Van bos tot stad", 5' Hertogenbosch 1983. )

Deze binnen het onderzoek geheel ge¥soleerde tonput is stratigrafiseh op geen enKele wijze in verband te brengen met andere bewoningssporen op het terre;n. Gezien het vondstenmateriaal moet de put in gebruik zijn geweest ten tijde dat het terrein als stortplaats door de pottenbaKker in gebruik was, of kort daarna. Er is geen PBA in de tonput aangetroffen.

- 93 -

2.

GEOLOGISCHE TOELICHTING

Op 30.07.1982 heeft Ing. A.P. Pruissers van de Rijks Geologische Dienst het onderzoeksterrein bezocht.

Behalve een toel ichting op de ongeroerde grondlagen (zie bijlagen: dagrapport) , zijn onder zijn leiding een drietal grondboringen verricht (blad 22).

2:1 BESCHRIJVING VAN DE IN DE BORINGEN AANGETROFFEN SEDIMENTEN

Van onder naar boven worden in het profiel Nieuwe LangendijK/Trompetstraat de volgende eenheden onderscheiden: de Afzettingen van Calais, Hollandveen, vervolgens de Afzettingen van DuinKerke I en tenslotte het antropogene deK.

Afzettingen van Calais

Het bovenste deel van de Afzettingen van Calais bestaat ui teen humeuze blauwgrijze, kalKarme tot KalKloze, zware rietKlei Clutumgehalte: 35-50 X).

Hollandveen

Het HollandveenpaKket bestaat uit rietveen, dat deels tijdens de Duinekerke I-fase is wegge~rodeerd.

Afzettingen van DuinKerKe I

De binnen deze eenheid ter plaatse voorKomende oeverwalafzettingen bestaan voor het merendeel uit matig fijn zand (M63:150-210 um), afgewisseld door dunne KleiJaagjes.

De zandige oeverwalafzettingen worden in de regel bedeKt met een Kalkarme, 1 ichte klei (lutumgehalte: 25-35 %) oplopend tot een zware klei (lutumgehalte: 35-50 %) in de bovenste decimeters.

De voornaamste dateringsmogel ijKheid van deze afzettingen vormen in dit gebied de archeoJogische vondsten.

Uit deze vondsten Kan worden opgemaakt dat deze mariene sedimentatie na 300 voor Chr. op gang Kwam en in de Romeinse Tijd beeindigd was.

2:2 CONCLUSIE

Uit deze en andere karteergegevens Kan worden vastgesteld, dat het opgravingsterrein tussen de Nieuwe Langendijk en de Trompetstraat zich op de noordel ijKe oever bevindt van het geulenstelsel, dat naar PijnacKer loopt.

- 95 -

3.

VONDSTEN

De grate hoeveelheid vondsten stelde de bewerKers hiervan voor problemen. Al spoedig werd duidel ijK dat keuzen gemaakt moesten worden.

De gedurende het veldwerK verzamelde vondsten zijn uitgespl itst in diverse categoriein (zie vondstregister), Het merendeel van deze categorieen is door gebrek aan specifieKe kennis, tijd en financiele middelen niet nader onderzocht en gedetermineerd. AIle vondsten zijn gewassen en genummerd. Indien noodzaKel ijK voor behoud, hebben leer en hout een conserverende behandel ing ondergaan.

AIleen de ceramiek is nader onderzocht, omdat deze vondstgroep de meest relevante gegevens Kon opleveren voor dateringen van de onderzochte architectuur op het opgravingsterrein.

3:1 HET CERAMISCH MATERIAAL

In vergel ijKing met andere opgravingen is de hoeveelheid ceramisch materiaal op het onderzochte terrein sterk oververtegenwoordigd. Dit Komt doordat een gedeelte van het opgravingsterrein in de loop van de 14e eeuw in gebruiK is geweest als stortplaats voor misbaksels van een pottenbakKerij. Het pottenbaKKersafval (PBA) was door niet aflatende graafactiviteiten van latere generaties stadsgenoten tot in veel hoger gelegen grondlagen op grote schaal doorgedrongen (zogenaamd "opspit").

Het hierna volgende beKnopte overzicht van de op het opgravingsterrein aangetroffen ceramische groepen 3:2:1 t/m 6 heeft betreKKing op het tijdvaK tot ca. 1550. Deze begrenzing in de tijd is am de volgende redenen geKozen:

- omdat dit de periode is, waarin op het terrein een goede stratigrafie aanwezig was. Het ceramisch materiaal uit het tijdvaK na ca. 1550 werd vrijwel ui tslui tend in vondstcomplexen met een lange gebruiKerstijd (o.a. beerputten) aangetroffen;

- omdat goed gedateerd vergel ijKingsmateriaal van de latere periode ontbreeKt, evenals de kennis daarvan bij de schrijver;

- omdat dateringsvragen met betreKKing tot de jongere tijd voor het grootste deel binnen de architectuur konden worden opgelost.

In de meeste geval len is de datering bij de groepen 3:2:1 t/m 6 vastgesteld op grond van een combinatie van typologische kenmerKen en de archeologische

- 97 -

3··.., .L..

3: 2: 1

3:2:2

context waarbinnen de voorwerpen werden aangetroffen.

In die geval len waarbiJ hiertussen verschillen optraden, is de archeologische context voor de datering bepalend geweest.

BiJ datering op grond van de archeologische aontext ziJn cirkel-redeneringen, waarbiJ aardewerk fen bepaald element dateert en het element vervolgens weer aardewerk dateert, nooit geheel uit te sluiten. Alleen begin- en einddata gebaseerd op

hi stor i s c h e bronnen kunrie n , i nd i en voorhanden, in zulke gevallen een oplossing bieden.

De in aansJui ting hierop te behandelen groepen 3:3:1 t/m 6 zijn (mede) bepalend geweest voor dateringen van architectuur. In deze geval len is he t c e r am i s c h mat e ria a lin e e r s t e ins tan tie gedateerd op grond van typologie en vergel ijking.

Bij het afbeelden van de voorwerpen moesten eveneens keuzen gemaakt worden. Hierbij hebb.n het belang van de context, het belang van het vodrwerp en de compJeethe-id van he-t voorwe-rp in aflopendemate de keuze bepaald.

De voorwerpen zijn al Ie, indien niet anders vermeld, op schaal 1:3 afgebe-eld.

OP HET TEREIN AANGETROFFEN CERAMISCHE GROEPEN TOT CA. 1550

Inheems Romeins aardewerk (blad 23)

Het h~ndgevormde aarde-werk werd aangetroffen in een 30 tot 50 cm dikke- laag rietklei. Deze laag lag op de- Duinke-rke I-afzetting en bevond zich direct onder de 14e eeuwse cultuurlaag.

Datering I - III A.D. (determinatie drs. R.W. Brandt en drs. B. L. v an Seek, 1. P. P. Amste-rdam), in totaal ca. 20 fragmenten.

Blauwgrijs aardewerk (blad 24)

He-t blauwgrijze aardewerk bestaat uit grijswit tot blauwgrijs aardewerk met e-en donkergrijs tot zwart oppervlak dat dikwijls een metaalachtige glans heeft. Het is vervaardigd uit al dan niet met zand ve-rschraalde- iJzerarme, vermoedel ijk tertiaire, klei. Op het onderzochte- terrein zijn fragme~ten van slechts vier verschi llende exemplaren aange-troffen, aIle in een 14e eeuwse context.

- 98 -

3:2:3

3:2:4

3:2:5

Proto-steengoed en biJna-steengoed <blad 25)

Vanwege het geringe voorkomen zijn bijna-steengoed en proto-steengoed als een groe-p samen genomen. De fragmenten van de beide groepen werden altiJd aangetroffen in een context met steengoed, dan we) met ander 14e eeuws of later materiaa!.

Vermoedel ijk zijn de voorwerpen in deze groep dus voorgangers van het steengoed, daterende uit de periode waarin h e t "echte" steengoed a I in opkomst was (XIV a). De groep bevat in totaal ca. 50 fragme-nten.

Een fragment van een bijna-steengoed kan, aangetroffen tussen het PBA, heeft klaarbl ijkel ijk in Delft nog een glazuurbehandeJ ing met koperoxyde (groen) ondergaan. Het glazuur bevindt zich ook op de breuk, wat laat zien dat deze behandel ing is mislukt.

Steengoed uit de 14e en de 15e eeuw (bJad 26)

Ten opzichte van de totale hoeveelheid ceramisch materiaa1 neemt het steengoed een bescheiden plaats, in de orde van enkele procenten, in. Het merendee I hi er·van heef tal s p l a a t s van herkoms t he t produktiecentrum Siegburg en haar omgeving. Het steengoed werd zoweJ in de PBA-kuiJen, a l s in de mestkuilen en de laatmiddeleeuwse ophogingslagen aangetroffen.

Het 15e eeuwse en latere steengoed is sterk ondervertegenwoordigd. In de beerputten, waarvan de oudste vanaf het midden van de i5e eeuw dateren, komt het materiaal nauwel ijks meer voor.

Witbakkend aardewerk

Witbakkend aardewerk daterend uit de periode tot ca. 1550 komt tussen het vondstenmateriaal slechts op zeer beperkte schaal voor. Ten eerste enkele Kleine fragmenten van zogenaamde "Langerwehe"kannetjes en zuigflesJes, voorzien van spaarzaam met koperoxyde (groen) vermengd JoodgJazuur (transparant tot geel), Ten tweede een fraai exempJaar van een met loodglazuur overdekte t)etvanger·, die s t er-k e cve r e e nk oms t e n toont met een in Den Bosch (XIII B gedateerd) opgegraven exemplaar. Al1e op het terrein Nieuwe LangendiJk 22 t/m 28 te Delft opgegraven voorwerpen, werden in een 14e eeuwse context aangetroffen.

Onder het witbakkend aardewerk daterend na ca. 1550 val len: een enkel stuk Nederlandse Majol ica (blad 36) en grote hoeveelheden niet nader onderzocht Delfts aardewerk, meestal blauw gedecoreerd, dat

- 99 -

You might also like