Professional Documents
Culture Documents
Graag wil ik mijn dank betuigen aan iedereen die mij met raad en daad heeft
Het grootste woord van dank gaat uit naar mijn promotor, Michaël
Opgenhaffen. Wanneer ik met vragen zat kon ik steeds bij hem terecht, hetzij
via e-mail, hetzij voor een babbel. Het was een fijne samenwerking met een
Mijn vriendin Sarah bedank ik voor haar begrip en haar hulp bij de lay-out
Bedankt iedereen!
ii
Resumen
Las tres características básicas del periodismo online ya han sido descritos por
rasgo característico del periodismo online. Después miramos cada faceta del
recopilados de los sitios web de seis periódicos, entre ellos cuatro diarios
estudio es que los sitios web en cuestión no se dan enteramente cuenta del
iii
Inhoudstafel
Inleiding 1
1.2.1 Shovelware 4
1.3.2.2 Non-lineariteit 13
1.3.2.3 Individualisering 14
2.1 Multimedia 19
2.1.1 Definiëring 19
2.2 Interactiviteit 23
2.2.1 Definiëring 23
2.3 Hypertekstualiteit 26
iv
2.3.1 Definiëring 26
2.3.3 De archieffunctie 28
2.4 Immediacy 29
HOOFDSTUK 3: Immediacy 30
3.1 Inleiding 30
3.2 Terminologie 31
3.3 Definiëring 32
HOOFDSTUK 4: Methodologie 52
4.1 Inhoudsanalyse 52
4.2 Corpussamenstelling 53
v
4.2.1 Geconstrueerde week 53
4.2.2 Krantenkeuze 54
4.4 Codeboek 58
4.4.1 Variabelen 58
4.4.2 Onderzoeksvragen 61
4.5 Meetinstrument 61
HOOFDSTUK 7: Bibliografie 76
7.1 Artikels 76
HOOFDSTUK 8: Bijlagen 79
8.1 Clickcijfers 79
8.2 Figuren 81
8.3 Tabellen 83
8.4 Codeboek 85
8.5 SPSS-tabellen 87
vi
Inleiding
meerbepaald die van vier Vlaamse en twee Spaanse digitale kranten. Terwijl
anno 2009 steeds meer over naar de directheid van de verslaggeving. Daar
nadruk bij een snelle verslaggeving eerder op hoe snel een artikel verschijnt.
Over die ommekeer valt heel wat te zeggen en deze thesis behandelt de
Omdat een onderzoek naar de directheid van het online nieuws niet kan
kant van de zaak. Ter afsluiting van het derde hoofdstuk bespreken we de
online nieuws.
1
Hoofdstuk 1: Online journalistiek
Voor we zelfs nog maar aan een definitie kunnen denken is er al verwarring
auteurs gebruikt. Wij houden het in dit onderzoek, net als ondermeer Deuze
zich in het jaar 1997, of met andere woorden, in het begin van het tijdperk van
in Paulussen, 2004) geeft een duidelijk overzicht van de gevolgen van die
technologische ontwikkeling.
2
Onder de interne automatisering verstaan we de digitalisering van de
zijn of haar werk verricht, ongeacht of hij of zij werkt voor een printmedium,
journalistiek. Net zoals de komst van de radio in het verleden leidde tot
Het schema van Bardoel (1997) biedt een overzicht en geeft aan van waaruit
de online journalistiek is ontstaan, maar het bevat geen definitie van online
‘journalistiek die online beoefend wordt’ (Deuze and Dimoudi, 2002: 87).
Een iets diepzinnigere definitie vinden we bij Pavlik (1999). Pavlik (1999) vat
3
Fase 1 bestaat uit het omvormen van nieuws uit de printmedia om dat
Een derde definitie van online journalistiek wordt geformuleerd door Deuze
(1999). Die ziet online journalistiek als “journalistiek die min of meer exclusief
elementen die we in onze eigen werkdefinitie goten. In het kader van dit
op het world wide web wordt beoefend. Dit wil zeggen: met een non-lineaire
2 dieper in.
“There is an argument that news on the Internet are parasites of traditional news.”
1.2.1 Shovelware
Bovenstaande quote is meteen ook het meest voorname argument van sceptici
ten opzichte van online journalistiek. Sommige auteurs vinden nog steeds dat
4
herwerkte artikels uit de print media, de zogenaamde ‘shovelware’, en
Deuze (1999) omschrijft shovelware als “print media content die gerecycleerd
wordt op het web”. Originele content is dus volgens Deuze (1999) content die
erin slagen om helemaal los te komen van de papieren versie van de krant,
“Zeker uit de eerste studies naar de ‘media content’ van online kranten komt
vaak naar voren dat websites teveel inhoud overnemen van hun traditionele
1997: 661; singer, 1998 [www]; Heinonen, 1999: 43). (…) Journalisten die
werken voor een website houden zich voornamelijk bezig met het bewerken
Paulussen, 2004) treden Paulussen (2004) bij en wijzen op het verschil tussen
5
- tertiaire journalistiek: is datgene wat pas komt nadat een gebeurtenis is
Pleijter en Deuze (2003) opperen dat de online journalistiek nog te vaak met
journalistiek wil uitgroeien tot een volwaardige vorm van journalistiek dan
“In het begin bestond online journalistiek voornamelijk uit ‘shovelware’ – een
valt ook de bewering van James Fallows (1997 [www]) tot op zekere hoogte te
volgen. Fallows (1997) merkt op dat een deel van de journalistiek op het
internet goed is en een deel slecht – en dat is bij de traditionele media niet
anders.
6
besproken in paragraaf 1.2.2 omdat UGC zijn weerslag heeft op de directheid
invade each othter (on the web)” (Tucher 1997, zoals geciteerd in Paulussen,
2004: 258)
wide web is een erg laagdrempelig medium in die zin dat iedereen een
website kan beginnen, of op z’n minst een eigen blog kan opstarten. Er is, in
tegenstelling tot bij de traditionele media, bijna geen opstartkost en dat leidt
“Op het web is er niet alleen een veel groter aanbod aan amateuristische,
journalistieke en niet journalistieke media zijn ook veel minder scherp dan off
Örnebring (2007) ziet evenwel toch nog een verschil tussen de professionele
7
“Rechtstreekse inmenging van users in het verzamelen, selecteren en
produceren van nieuws is slechts in heel beperkte mate aanwezig (…) en als
die inmenging er toch is dan is er nog altijd een verschil in presentatie met de
Wat Örnebring (2007) misschien wel onderschat is het verschil tussen mensen
zoals Paulussen (2004) het zegt “binnen het bestek van enkele muisklikken
groep zich bewust zal zijn van de overgang die ze maakte, zal de tweede
groep misschien helemaal niet gemerkt hebben dat er een subtiel verschil is
tussen mensen met en mensen zonder webervaring valt niet binnen het kader
van ons onderzoek en de verdere uitwerking van dit thema zou ons dan ook
te ver leiden.
Wat wel zeker nog aangestipt dient te worden in dit verband is de veranderde
status van de online journalist. Het bestaan van de user generated content
heeft ervoor gezorgd dat de online journalist zijn doelpubliek eigenlijk als een
soort van co-auteur, co-producent van nieuws moet gaan beschouwen (Bruns
8
1.2.3 Vage grens tussen business en redactie
Een derde reden waarom online journalistiek geen echte vorm van
commercie en redactie. Bij gebrek aan een beter businessmodel zijn websites
auteurs wijzen op het gevaar dat men in de online journalistiek sneller dan in
heden nog geen onderzoek geweest dat onomstotelijk bewijs heeft geleverd
Ook volgens Lasica (1999) – in de VS een autoriteit op het vlak van online
te zijn zolang:
9
De discussie over of online journalistiek al dan niet een (vierde) vorm van
journalistiek is, duurt waarschijnlijk nog jaren voort. In het kader van ons
wel degelijk als een vierde vorm van journalistiek, zij het met een heel andere
impact on what gets represented in the medium and how it gets done. (...)
Yet, media logic also indicates the cultural competence and frames of
Een eerder allesomvattende definitie waar wij vooral het vormelijke aspect
(ofte het ‘how it gets done’-gedeelte) uit willen benadrukken want “het
2004: 287).
10
Wij delen met Paulussen (2004) de basisveronderstelling dat “online
en dat alles met een voor de traditionele media ongeziene directheid, dat alles
maakt dat online journalistiek in grote mate verschilt van die traditionele
media.
zullen worden nog een tweetal subkenmerken die onze aandacht verdienen.
online journalistiek en zijn er ons van bewust dat elke afbakening per
1
De begrippen ‘interactiviteit’, ‘multimodaliteit’, ‘hypertext’ en ‘immediacy’ zullen uitvoerig
behandeld worden in hoofdstuk 2.
11
kort bespreken aan de hand van het schema van de communicatieshift van
karakter van het internet en de individualisering die het internet met zich
heeft meegebracht.
We vertrekken dus vanuit het schema van Bordewijk en Van Kaam zoals zij
onderwerp onderwerp
opslag chat, …)
Het eerste dat opvalt in het bovenstaande schema zijn de twee uitersten
(‘user’) bepaald. Hij bepaalt wat er gezegd wordt en op welke manier dat
12
e-mailgesprekken. Bij de allocutie daarentegen bepaalt het medium voor de
De medialogica van het internet sluit het dichtst aan bij het consultatie-deel.
geplaatst wordt), maar de user kan zelf bepalen welke artikels hij leest en in
welke volgorde hij dat doet. Dat is bij printmedia ook het geval dus op dat
het internet. Bij radio en televisie heeft de consument geen keuze. Hij is
wordt aangeboden.
1.3.2.2 Non-lineariteit
Zo komen we bij een typisch kenmerk van het internet: het non-lineaire
aan een opgelegde volgorde van nieuwsconsumptie. De online lezer heeft het
hele world wide web ter zijner beschikking en kan van artikel A naar artikel B
Massey and Levy (1999) koppelen meteen nog een tweede element vast aan
readers from the tyranny of linearity and the constraints of news space found
13
Het internet lijkt geen grenzen te hebben en dat komt het non-lineaire
dat is beperkt in ruimte en tijd en kan daarom slechts een fractie van de
content bevatten. Die content wordt dan ook nog eens op lineaire wijze
weergegeven.
kunnen ze dan laten voor wat het is. Dat is, zoals gezegd, heel anders bij tv en
volgende met zich mee: in principe zou het niet mogen dat informatie online
gepubliceerd wordt als een grote brok tekst. In plaats van in grote lappen
tekst wordt informatie weergegeven in een soort van aan elkaar gelinkte
presentatie van verwante artikels. Op die manier kan de user kiezen of hij na
1.3.2.3 Individualisering
Die hebben wel een idee van wie er hun nieuws consumeert, maar ze kunnen
14
niet inspelen op de noden en voorkeuren van de individuele lezer, kijker of
luisteraar.
Deuze (1999) verduidelijkt hoe die ‘individualization’ in z’n werk gaat. “This
(Deuze, 1999: 378). Deuze (1999) maakt de tweedeling tussen pull content en
push content om uit te leggen hoe dat ‘journalistieke product’ tot bij de
internetgebruiker geraakt.
“One option would see the online news site providing so-called hyperlinks to
a vast source of archives, grouped topical content and all kinds of consumer
related services on their website, (...) allowing each user to search and browse
through for free and at any time – in other words, ‘pull’ content.”
In het geval van de ‘pull’ content gaat de user dus zelf op zoek naar de
informatie die hij nodig heeft of het nieuws dat hij wil consumeren. We
merken op dat het online aanbod aanzienlijk groter is dan het aanbod van de
traditionele media. Bij een RSS-feed is er sprake van ‘push’ content en die
“The second way is called ‘push’ content delivery, which means asking the
individual user to draw up a list of what he or she wants to read and hear
given or even prearranged time right on a computer screen where the user
Bij een RSS-feed kan de user zijn voorkeuren zelf aangeven (‘draw up a list’)
feeds wenst te ontvangen en over welke niet. Ook het moment waarop
15
(‘prearranged time’) en de frequentie waarmee de consument RSS-feeds
Verder uitweiden over de push/pull technologie zou ons te ver doen afwijken
van onze studie, maar het leek ons nuttig om in het kader van de term
‘individualisering’ kort aan te geven dat er wel degelijk een verschil bestaat.
Wanneer er over ‘online journalistiek’ gesproken wordt dan lijkt het wel alsof
er over één grote grijze massa wordt gepraat, terwijl er toch wel een groot
verschil is tussen een artikel schrijven voor een nieuwswebsite en een artikel
schrijven voor je eigen blog. Daarom geven we hieronder een kort overzicht
van de verschillende soorten ‘online journalisms’ zoals Deuze (2003) die heeft
16
Onder ‘index and category sites’ verstaan we bijvoorbeeld de portaalsite
uit de Belgische printmedia. Bij ‘meta and comment sites’ denken we aan een
media (vandaar de term ‘meta’) verschijnen. Een voorbeeld van een ‘share
and discussion site’ is slashdot.org en het verschil met een ‘meta and
is. Een ‘share and discussion site’ is volledig opgebouwd uit user generated
content. Een ‘meta and comment site’ wordt van content voorzien door een
aantal vaste journalisten, maar maakt ook gebruik van de artikels die de users
inzenden.
Het zijn evenwel de ‘mainstream news sites’ die de focus van ons onderzoek
bekeken worden.
absolute referentie.
bovenaan in het spectrum. Deuze (2003) verklaart die positie als volgt:
17
“(…) the mainstream news site, generally offering a selection of editorial
communication” (Deuze, 2003: 208 op basis van Schultz, 1999; Jankowski and
Met andere woorden, de content van een mainstream news site wordt in grote
mate geleverd door de online journalist (‘editorial content’). Als er dan toch
sprake is van user generated content dan wordt die gefilterd en gemodereerd.
soorten content is het feit dat die nieuwswebsite content getypeerd kan
Met ‘originated content’ doelt Deuze (2003) op de inhoud die specifiek voor
‘shovelware’ – of die door middel van deeplinks bij een externe bron wordt
gehaald.
Dit type van nieuwswebsite verschilt amper van print- en tv-journalistiek wat
18
Hoofdstuk 2: Basiskenmerken online journalism
interactiviteit), omdat ‘immediacy’ niet altijd als een apart kenmerk wordt
2.1 Multimedia
“If multimedia is used with no thought as to the reasons why it is being used,
or it has poor lay-out or content it can result in a pointless aesthetic fiasco that
2.1.1 Definiëring
“By multimediality we mean the extent to which text, graphics, sound, voice
and (still and moving) images are translated and integrated into a common
19
In tegenstelling tot de printmedia ziet de online journalistiek zich niet beperkt
tot één soort signaal. De online journalistiek kan zowel tekst, illustraties als
audio en video integreren in een artikel. We kunnen dus stellen dat de term
‘multimedia’ refereert aan een nieuw media format dat voortgevloeid is uit
de eerste van die twee manieren ligt in de lijn van Dahlgrens (1996) definitie:
more media formats, such as (but not limited to) spoken and written word,
music, moving and still images, graphic animations, including interactive and
not limited to) a website, a Usenet newsgroup, e-mail, SMS, MMS, radio,
aan dat hij multimedia ziet als een combinatie van tekensystemen en een
20
vaagheid bestaat omtrent de exacte definitie van de term ‘multimedia’. Wat
met grensgevallen zoals een krant – waar toch ook tekst en foto wordt
gecombineerd – en televisie – waar zowel audio, beeld als tekst aanwezig is?
spoken and written word, music, moving and still images, graphic
binnen een en hetzelfde medium. De krant is dan in die optiek een voorbeeld
Bij divergente multimedia hebben we het dan over verschillende media – dus
geen mediaformats – zoals radio, sms, tv, e-mail, enz. Een voorbeeld daarvan
is een smsje dat zowel tekst bevat als een foto en een hyperlink. Omdat de
21
hyperlink de lezer wegleidt van het ene medium (sms) naar een ander
Let wel, iets kan in het ene geval als medium fungeren en in het andere geval
een formaat zijn. We illustreren dit aan de hand van het voorbeeld van
Opgenhaffen (2009):
De tekst staat als het ware nog op het scherm terwijl het filmpje –
is in het online artikel maar er gewoon naar verwezen wordt via een
hyperlink die onderaan het artikel staat, dan is dat youtubefilmpje een
medium op zich. Want als we het filmpje willen zien, moeten we ons
tekst (het artikel) staat in een medium (de digitale krant) en het filmpje
het artikel te lezen binnen hetzelfde medium als datgene waarin je het
filmpje bekijkt.
divergente multimedia heeft niet elke vorm van ambiguïteit - die er rond de
term ‘multimedia’ bestaat – opgehelderd, maar hier nog dieper op ingaan zou
22
2.2 Interactiviteit
interactiviteit als “the most distinctive single quality of the new media”
(Rogers, 1986: 5) en Morris en Ogan zien in interactiviteit dan weer “the key
advantage of new media” (Morris and Ogan, 1996: [www]). Met het
2.2.1 Definiëring
deel uit van het internetdiscours aangezien er ook al andere media zoals radio
discours werd er met betrekking tot interactiviteit tot op heden vooral een
over content between users’ enerzijds als het ‘more or less elaborate feedback
23
interactivity’, ‘interpersonal interactivity’ (Massey and Levy, 1999: 140) of
content. Pavlik heeft het over ‘customization’ (Pavlik, 2001), terwijl Massey en
Levy spreken van ‘content interactivity’ (Massey and Levy, 1999: 140).
‘consultatie-interactiviteit’ en ‘conversatie-interactiviteit’.
kan op het internet inderdaad zelf beslissen, waar, wanneer en hoe hij/zij een
verfijning gebruiken.
24
2.2.2 Interactiviteit: verfijning
voegen in een coherent pakket van zes dimensies. Van die zes dimensies
(1999) - evenwel slechts vier2 nauw genoeg aan te sluiten bij de literatuur met
communicatie.
2
De twee dimensies ‘efforts must exert’ (waarmee bedoeld wordt dat gebruikers moeite moeten doen
om informatie te bekomen) en ‘monitoring information use’ ( ofte de mate waarin het medium de
mogelijkheid heeft om het gebruik te registeren, bijvoorbeeld aan de hand van klikcijfers en cookies)
vallen buiten onze beschouwing.
3
Naar Paulussen (2004: 290)
25
4) Facilitation of interpersonal communication:
met elkaar.
Massey en Levy (1999) besluiten door te zeggen dat “online journalistiek pas
2.3 Hypertekstualiteit
(of tekstfragmenten) via hyperlinks met elkaar worden verbonden, zodat een
2.3.1 Definiëring
describes the extension of an existing text into other areas and other domains
Dahlgren doelt op het steeds beknopter worden van teksten. Het spreekt voor
zich dat het toevoegen van hyperlinks in een tekst daartoe bijdraagt.
26
Paulussen (2004) merkt op dat “hyperlinks de essentie vormen van het World
Wide Web. Zonder hyperlinks zou het gewoon onmogelijk zijn om via
simpele muisklikken van webpagina naar webpagina te surfen, en van site tot
recall and association are externalized, equated with following a link, moving
into a new page, choosing a new image, or a new scene. (...) In short, we are
dimensie verwijst naar teksten die zich elders in cyberspace bevinden. Dat
nieuwe content opent, terwijl de andere leidt tot een neerwaartse spiraal van
27
De interne hyperlinks verwijzen dus naar teksten op de eigen nieuwswebsite
terwijl de externe links de user als het ware wegleiden van de eigen
nieuwswebsite naar andere sites. Ted Nelson (1999), een van de ‘founding
fathers’ van hypertext, merkt hierbij op dat “the whole purpose of hypertext
De reden daarvoor is het feit dat het gebruik van externe hyperlinks
immers maar zeer de vraag of het overnemen van content van andere sites
door er naar te verwijzen met een link die de user rechtstreeks naar het artikel
2.3.3 De archieffunctie
(2002) beargumenteert dat die archieffunctie zowel als een facet van
4
Deep-linking wordt door Deuze gedefinieerd als “bypasing a site’s homepage with a hyperlink to
directly access a certain page or fragment of information available online” (Deuze, 2003: 212).
Daarmee bedoelt Deuze (2003) dat de online nieuwsconsument via een deeplink meteen naar de
(sub)pagina in kwestie geleid kan worden. Op die manier loopt de user natuurlijk wel de reclame en
informatie die op de homepagina staat mis.
28
anderzijds gaat er een interactieve ‘feature’ schuil in het feit dat de user als het
2002: 1-9). Een goed archief maakt het met andere woorden voor de gebruiker
2.4 Immediacy
29
Hoofdstuk 3: Immediacy
maakt de focus uit van onze studie en dat is meteen ook de reden waarom
“When experienced through the eyes of journalists, speed can be seen as both
3.1 Inleiding
Een journalist verslaat het nieuws. Het woord ‘nieuws’ op zich houdt
natuurlijk een zekere zin van directheid, van snelheid in aangezien iets alleen
nieuws kan zijn wanneer het nog nieuw genoeg is. We kunnen dus stellen dat
het werk van elke journalist een bepaalde vorm van snelheid en ‘fast decision-
making’ met zich meebrengt. Online journalisten werken – nog meer dan
inadequacy of older media that new media seek to improve upon.” Over de
plaats van immediacy binnen het spectrum van de kenmerken van de online
journalistiek zijn Heeter (1999) en Bardoel (2002) het – zoals eerder al gezegd -
niet eens maar ook Heeter (1999) noemt immediacy “(…) the one
delivered by traditional print media” (Heeter in Massey and Levy, 1999: 141).
30
Ook Massey en Levy (1999) omschrijven immediacy (of content) als “(…) the
duurde het tot 1997 vooraleer het potentieel van het www, wat de directheid
directheid van het online nieuws worden bij wijze van conclusie van dit
hoofdstuk besproken.
3.2 Terminologie
abstract. Toch houdt het merendeel van de auteurs vast aan de term
als ‘onmiddellijkheid’, maar vermeldt bij die tweede vertaling wel het woord
Beyers (2002) heeft het over de ‘permanente actualiteit’, maar die term is
eerder een gevolg van de directheid van het internet dan een synoniem van
de term ‘immediacy’.
Wij zullen het hebben over de ‘directheid’ van het internet, maar we zullen
ook meer dan eens teruggrijpen naar de vertrouwde term – immediacy – zelf.
31
3.3 Definiëring
Immediacy is zowel voor de nieuwe media als voor de traditionele media een
met betrekking tot immediacy maakt het verschil tussen de directheid van de
traditionele media ten opzichte van de nieuwe media wel erg groot. De
beschouwen die als een onderdeel van het kenmerk interactiviteit – maar hun
“It can be defined as the extent to which a Web newspaper offers its readers
the most immediately available information.” (Massey and Levy, 1999: 527)
Dat wordt volgens Karlsson (2007) enerzijds mogelijk gemaakt door het feit
informatie eigenlijk niet echt verspreid wordt, althans niet in de strikte zin
32
volledig verlaat, tenzij iemand natuurlijk de hele website downloadt zodat hij
De basisdefinitie van immediacy mag dan wel duidelijk zijn, de term brengt
onvermijdelijk stof tot discussie met zich mee en roept heel wat vragen op.
redactioneel gebied als op het gebied van bronnen (bvb. verschillende talen
33
anderzijds betekent immediacy ook exact het tegenovergestelde, in die zin dat
(Deuze, 2005).
deadline’ omdat het woord ‘deadline’ duidelijk aangeeft dat het hier een
technologische evolutie die de journalistiek heeft gekend aan het einde van de
uitgebracht. Dat is waar Karlsson (2007) op doelt als hij het heeft over de
de permanente deadline als een deadline die “elke minuut aanwezig is” en
“altijd nu” is. Bij printmedia ligt dat bijvoorbeeld heel anders. Daar is er
sprake van een vaste deadline, namelijk een krant per 24 uur. De
krantenjournalist heeft een deadline die hij moet zien te halen en hij weet
wanneer die deadline verstrijkt. De lezers van hun kant weten wanneer het
nieuws hen zal bereiken. Bij digitale kranten is er geen sprake van een
deadline: het internet is dan ook het enige medium dat noch een vast tijdstip,
34
Radio- en tvjournalisten moeten dan wel meerdere deadlines per dag zien te
halen, maar toch is daar nog altijd geen sprake van een permanente deadline
zoals dat bij de online media het geval is. Het verschil gaat schuil in het feit
volgen en dat is voor nieuwswebsites niet het geval. Het feit dat online
kranten geen ‘sluitingsuur’ kennen geeft het gebrachte nieuws een hoog
eerste die zich zorgen maakt om de switch van het aloude journalistieke
adagium ‘get it first but first get it right’ naar het veel modernere ‘get it first’
“the ability to deliver instant information may override the need to deliver
aan het ‘zo snel mogelijk verspreiden van informatie’ (90,2% vindt het ‘zeer
vervlakking van het nieuws, van ondermeer Paulussen (2004), Deuze (1999;
2001; 2003; 2005) en Karlsson (2007), te bevestigen. Zoals Paulussen (2004) zelf
aangeeft kan “de snelheid waarmee de journalist de feiten haalt en brengt ten
35
“Speed and immediacy are also, as we know, no friends of accuracy, fairness,
Daarbij komt dan nog eens dat online journalisten in de mogelijkheid zijn om
is dat een troef van het online medium, maar in de jacht op een scoop kan die
troef wel eens misbruikt worden. Deuze en Yeshua (2001) verwoorden het als
volgt:
“First we put it online and when it appears to be wrong we take it out.”
“The laissez-faire consensus of students was quite pragmatic about the issue:
Een van de weinige auteurs die de combinatie tussen de accuraatheid van het
of journalism dominated less by the clock and more by the need to get the
36
Het bovenstaande citaat zou betekenen dat de journalist zich dus helemaal
niet zou moeten laten opjagen door een deadline maar de realiteit leert ons
dat “geen deadline meer” eerder gelijk staat met “continue tijdsdruk” dan
Paulussen (2004) is het wel tot op zekere hoogte eens met een tweede –
Pavlik (2001, zoals geciteerd in Paulussen, 2004) merkt op dat het mes langs
worden fouten sneller gemaakt, maar daar tegenover staat dat ze ook sneller
opgemerkt worden. Het publiek heeft immers zelf steeds meer toegang tot de
niet de waarheid vertelt (Paulussen, 2004: 201). Een opmerking van Paulussen
(2004) daarbij is evenwel dat “de ‘schade’ van de foute informatie dan al
We kunnen concluderen dat online journalisten over het algemeen nog steeds
vinden dat de informatie die ze brengen accuraat moet zijn, maar ze beseffen
geval kan resulteren in het overboord gooien van ethische principes ten
Zoals onderstaande quote van Hall (2001) aantoont is het voor de online
37
treden. Daarom verdient het verband tussen immediacy en ethiek onze
“The problem with instant news is that when it is wrong it tends to be buried
elements’ naar voren komen: met name waarheid en objectiviteit (Hafez, 2002
Volgens Ryan (2001, in Deuze, 2005: 448) kunnen we ethiek zelfs opvatten als
“(…) ethics can be both a flag behind which to rally the journalistic troops in
heeft de journalistiek – en met haar dus ook de waarde ‘ethiek’ – een hele
evolutie doorgemaakt.
38
Zoals Jaworski (2004) opmerkt draagt de directheid van de online
journalistiek bij aan het beeld van de hardwerkende journalist, maar het is
van uiterst groot belang dat de online journalist in de race naar de scoop niet
“To be first with a news item, to beat the competition, is a part in the
Een ander ethisch grensgeval houdt nauw verband met het gemak waarmee
overname van, delen van, een artikel is online nooit meer dan een paar
the topic or offer downloads of anything the surfer wants. There is a fine line
between sharing and plagiarism (Deuze, 1999).” (Deuze and Yeshua, 2001:
280)
39
3.8 Immediacy en objectiviteit
paragraaf.
“Objectivity may not be possible but that does not mean one should not strive
for it, or redefine it in such a way it in fact becomes possible.” (Ryan, 2001)
vandaag de dag niet de drijfveer van elk medium – denk maar aan de Britse
krant The Economist. Daarin schuilt evenwel niet de bedoeling van deze
paragraaf.
Wel willen we bij deze aangeven dat objectiviteit in ‘visual journalism’ een
beschrijving van een event perfect uitgebalanceerd kan zijn, gelden er voor de
manier waarop datzelfde event gefilmd wordt andere regels en bij uitbreiding
van ‘storytelling’. Die visie gaat een stuk verder dan de gebruikelijke ‘hoor-
40
waarde die objectiviteit vast en zeker is. Met andere woorden, een actief
de kern van de term ‘objectiviteit’ nog complexer dan die al was (Deuze, 2004:
283).
voortduren.
Uit paragraaf 2.1.1 en 2.1.2 zouden we kunnen besluiten dat het verband
tussen multimedia en immediacy een negatief verband is. Het lijkt voor zich
te spreken dat wanneer een journalist tijd moet stoppen in het zoeken naar
een passende foto of een leuke video voor bij zijn artikel, dat die zoektijd dan
ten koste gaat van het snelle online plaatsen van het artikel. Het
immediacy is evenwel schaars en wij eigenen ons bijgevolg dan ook niet het
wetenschappelijk onderzoek. Verder onderzoek naar dit verband lijkt ons dan
2.2.2 - biedt geen plaats aan het kenmerk dat online journalistiek misschien
41
wel het meest onderscheidt van de traditionele journalistiek, namelijk
Massey en Levy (1999) voegen daarom nog een vijfde dimensie - ‘immediacy
of content’ - toe die zij zelf definiëren als “the extent to which a Web news
content’ als een deel van het kenmerk interactiviteit. Bardoel (2002b)
Uit hoofdstuk 3 blijkt dat de meningen verdeeld zijn en dat de grens tussen
296). Die horizontale uitbreiding gaat concreet als volgt in z’n werk: wanneer
een online journalist een vervolgartikel schrijft, dan kan hij naar het initiële
event verwijzen aan de hand van een hyperlink. Op die manier hoeft hij niet
het hele verhaal opnieuw uit de doeken te doeken zodat zijn lezers kunnen
volgen, maar kan hij zich er dus als het ware van af maken met één zin die
5
‘a-synchroniteit’ verwijst naar “de omstandigheid dat informatie naar believen op het moment van
uitzending of op een later tijdstip ontvangen kan worden, en dat daarmee factoren als tijd, periodiciteit
en actualiteit minder relevant worden” (Bardoel in Paulussen 2004: 291)
42
een hyperlink naar het eerste artikel bevat. Het dient geen betoog dat
meer stoppen in het oprakelen van de bij de user al dan niet reeds bekende
feiten en kan na het plaatsen van de hyperlink meteen aan het eigenlijke
nieuwsstuk beginnen. Het kaderen van dat nieuws kan gebeuren met behulp
vergemakkelijkt het werk van de online journalist en zorgt ervoor dat hij zijn
merkbaar zijn bij het downloaden van grote files zoals video clips, de
toekomen.
vernieuwing in een lange rij van technologische snufjes die het internet
43
gadgets die in het rijtje van de laptop thuishoren zijn ondermeer de
Een andere online toepassing die het begrip ‘immediacy’ niet meteen
vergemakkelijkt, maar zeker wel een andere invulling geeft, is het Twitter-
directheid van het internet te gebruiken. Nergens wordt het potentieel van het
‘followers’ aan de hand van één simpele ‘tweet’ vaak al enkele seconden na
het event laten weten wat er gebeurd is. Recente voorbeelden van de
directheid waarmee de twitteraars melding maken van een event zijn de crash
Airbus op de Hudson River. In beide gevallen werd het nieuws eerst gebracht
Dat er daarmee een journalistieke functie – namelijk het brengen van nieuws –
Het nieuws is nooit sneller bij de consument geraakt dan nu het geval is. Toch
44
met betrekking tot accuraatheid, plaats voor duiding en uitholling van de
rijtje.
De vaakst gehoorde kritiek op immediacy is dat het niet te rijmen zou vallen
accuraatheid inboeten en de stelling van Paulussen (2004) die zegt dat “hoe
langer een journalist aan een verhaal werkt, hoe completer en accurater het
journalistiek moet ook ten allen tijde gerespecteerd worden. Het is voorlopig
traditionele media doen maar toch een meer dan voldoende accuraat artikel
gehouden. Maar het spreekt voor zich dat de onderstaande quote van Tom
technologies; and not the masters of it.” (Tom Brokaw in Willis, 1994: 190)
verslag kan uitbrengen is dat de online journalist – veel meer nog dan zijn
collega uit de traditionele media - in een klimaat moet werken waar een
45
permanente deadline die heerst in de online journalistiek en die brengt
‘shovelware’) is heel erg groot. Paulussen (2004) verwoordt het als volgt:
gebrek aan mankracht) een ernstige bedreiging kan vormen voor de kwaliteit
(Arant and Anderson, 2001: 57; Neuberger, 2003: 136 in Paulussen, 2004)
Immediacy brengt nog een derde nadeel met zich mee, namelijk de dubbele
gemakzucht die bij de online journalist kan optreden. Die gemakzucht lijdt
enerzijds tot een verslapping van het ‘check and double check’ advies dat
In het eerste geval is het excuus van de online journalist eerder voor de hand
liggend. Wanneer blijkt dat een artikel (schrijf)fouten bevat dan zijn die
In het tweede geval ligt het iets anders. Het ‘the news is where the reporter
is’-gevoel is namelijk niet typisch voor online journalistiek, maar het speelt
daar wel in grotere mate. Net omwille van het grote belang van directheid zal
een online journalist sneller geneigd zijn om gewoon verslag uit te brengen
over iets waar hij makkelijk toegang tot heeft, over iets dat ‘nabij’ is dan dat
hij echt op zoek gaat naar nieuws. Reportages van een online journalist die in
allerijl ter plaatse is gegaan omdat er een dramatisch nieuwsfeit – zoals een
(Lewis et al., 2005: 467). Het mag natuurlijk niet zo zijn dat de nadruk enkel
46
en alleen op directheid komt te liggen. Er moet een goed evenwicht zijn
tussen directheid en duiding, maar dat is niet altijd het geval en dat brengt
vaak het geval – en het mag niet zo zijn dat het online nieuwsaanbod een
hier weer rekening gehouden worden met het feit dat het internet een
compleet andere medialogica heeft dan de printmedia, waar een analyse wel
news events (which are easy to cover live) regardless of the quality or
Het mag dus niet zo zijn dat er absoluut geen duiding te vinden is op het
duiding eerder een voordeel dan een nadeel van immediacy worden.
‘amateurs’ die op het internet als het ware de taak van een journalist kunnen
overnemen. Het internet is in die zin een laagdrempelig medium dat het
47
twitteraars de kans geeft om snel te berichten over een bepaald event, dat het
Dat die User Generated Content – zoals reeds besproken in paragraaf 1.2.2 -
soms professionele vormen begint aan te nemen mag voor sommigen dan wel
een probleem lijken, de online journalistiek kan die User Generated Content
wel degelijk als een troef uitspelen. In geen enkel ander medium kunnen de
belangrijke events, zoals vele twitteraars nu al doen. Het feit dat elke burger
goede banen wordt geleid door de professionele online journalisten wordt dit
Dat brengt ons naadloos bij de volgende paragraaf waar we de voordelen van
Uit het onderzoek van Paulussen (2004) blijkt dat ‘het zo snel mogelijk
online journalist.
48
eenvoudiger dan ooit informatie kan verzamelen” (newsgathering). “Tegelijk
maar ook op het web gebeurt de verspreiding van informatie alsmaar meer ‘in
immediacy, maar het is uiteraard ook een groot voordeel wanneer je als
journalist een eventuele (schrijf)fout snel kan corrigeren. Dat is bij een
zijn dat fouten “eerder begraven dan verbeterd” (Hall, 2001) worden op het
internet.
Het derde voordeel van immediacy hangt nauw samen met wat Pavlik (2001)
controleren. Paulussen (2004) is het ermee eens dat “het publiek immers zelf
steeds meer toegang heeft tot de informatie en dus veel makkelijker kan
van de nieuwswebsite waar hij voor schrijft en doet er dus maar best alles aan
fouten te maken.
49
Daar waar de meeste auteurs vrezen dat de directheid van het internet tot
vervlakking van de content zal leiden oppert Deuze (2004) dat immediacy net
“Yet, it also means exactly the opposite – (…) – in that it offers depth,
Maar voorlopig staat Deuze nog vrijwel alleen met die mening.
Het probleem met immediacy is dat de professionals nog niet ten volle
gebruik maken van het enorme potentieel dat schuilgaat onder het begrip
verandering die de directheid van het internet vast en zeker betekent. Een
nog niet helemaal uit is hoe die immediacy nu het best gebruikt kan worden,
hoe dat basisprincipe van de online journalistiek ten volle benut kan worden.
Nooit eerder was er immers een medium dat zo kort op de bal kan spelen als
het online medium. Wanneer de directheid van het internet ten volle benut
50
maar het grote voordeel daarvan zou zijn dat de nieuwsconsument in een kort
Hetzelfde geldt voor het evenwicht tussen snelle, korte online berichtgeving
zoekende is naar dat evenwicht, maar wanneer de juiste balans bereikt wordt
51
Hoofdstuk 4: Methodologie
leggen we uit hoe we ons corpus hebben samengesteld en aan de hand van
4.1 Inhoudsanalyse
place and in a given time.” (Laswell, Lerner and Pool, 1952, zoals geciteerd in
Macnamara, 2006)
hand van een geconstrueerde week – zie paragraaf 4.2 – online artikels uit zes
52
4.2 Corpussamenstelling
In het najaar van 2008 en in het voorjaar van 2009 hebben we - telkens in een
krantenwebsites verzameld.
die uiterst geschikt is voor het uitsluiten van een totaal overwicht van een
bepaalde thematiek. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat een bomexplosie in het
begin van een (reële) week de gehele nieuwsberichtgeving van die week zal
veel minder kans is op een absoluut overwicht van een bepaalde gebeurtenis.
schattingen te maken van een volledige jaargang” (Riffe, Aust and Lacy, 1993
Beide geconstrueerde weken liepen over een periode van drie weken - reële
tijd - waarbij er telkens drie dagen uit week 1, twee dagen uit week 2 en twee
dagen uit week 3 genomen werden. De eerste geconstrueerde week ving aan
2008. In die tijdspanne waren er dus zeven momentopnames van telkens drie
53
januari 2009. Ook in de tweede geconstrueerde week werd er gewerkt met
twee weken heen elk moment van de 24 uren in een dag gecovered hebben.
Zo werd elke periode van drie uur – waarbij periode 1 liep van 0u tot 3u,
Geconstrueerde week 1
Week 49 Din 2 dec Don 4 dec Zon 7 dec
15 - 18u 8u - 11u 12u - 15u
Week 50 Ma 8 dec Woe 10 dec
21u - 24u 6u - 9u
Week 51 Vrij 19 dec Zat 20 dec
0u - 3u 18u - 21u
Geconstrueerde week 2
Zon 11
Week 2 Ma 5 jan Don 8 jan jan
15u - 18u 21u - 24u 0u - 3u
Week 3 Woe 14 jan Zat 17 jan
3u - 6u 18u - 21u
Week 4 Din 20 jan Vrij 23 jan
9u - 12u 6u - 9u
4.2.2 Krantenkeuze
Het corpus van ons onderzoek bestaat uit zes verschillende kranten, waarvan
vier Vlaamse en twee Spaanse kranten. De Vlaamse kranten zijn Het Laatste
54
Nieuws (www.hln.be), De Morgen (www.demorgen.be), De Gazet van
Zowel Het Laatste Nieuws als De Morgen behoren tot De Persgroep terwijl de
Gazet van Antwerpen bij Concentra onder dak is en De Standaard dan weer
kranten hebben. We hebben gekozen voor de kranten met het grootste bereik6.
6
Voor meer informatie over de oplagecijfers: zie bijlage 8.1.
55
“In de VS stelden Jane Singer et al. (1999: 35) vast dat de grootte van de
redactie van een online krant afhangt van de oplage van de papieren editie
van de krant.” (Singer et al., 1999, zoals geciteerd in Paulussen, 2004: 278).
Op basis van bovenstaande stelling - die bepaalt dat hoe groter de oplage van
de papieren editie van de krant is, hoe groter de redactie van de online krant
zal zijn – kunnen we veronderstellen dat hoe groter de redactie van een online
krant is, hoe sneller er bericht zou kunnen worden over een bepaald
bloot te leggen.
De papieren versie van Het Laatste Nieuws heeft de hoogste Vlaamse oplage
– 292.410 in 2006 (volgens CIM) – maar komt daarmee nog niet in de buurt
wikipedia.org). De Spaanse krant ABC komt met een oplage van 240.225
(2006, volgens wikipedia.org) ver achter El País maar zou met die oplage nog
130.000 (2006, volgens CIM) nog goed naar Vlaamse normen en in elk geval
beduidend beter dan De Standaard met een oplage 97.226 (2006, volgens CIM)
Een tweede reden voor de crossculturele aanpak van ons onderzoek vinden
7
We merken hierbij wel op dat de oplagecijfers van de papieren versie van de kranten niet rechtstreeks
in verband staan met het aantal bezoekers en clicks van de online versie van de kranten. Voor de
clickcijfers en het aantal unieke bezoekers per krant: zie bijlage 8.1.
56
“The linear notion that ‘journalism has always been shaped by technology’, as
John Pavlik (2000: 229) puts it, falls short in considering the social, cultural
and economic contextual factors that influence how and to what extent
van het internet teweeg kunnen brengen. Als dat het geval is, dan zouden we
compared with findings from other countries where the same research
keuze – zelfs een troef. Deuze (1998) stelt dat de resultaten van een onderzoek
in een land meer waard zijn wanneer ze ten opzichte van resultaten van een
57
4.4 Codeboek
“Een inhoudsanalyse staat of valt met een goed codeboek en een duidelijke
2007: 91). Aangezien er tot hiertoe geen bruikbaar codeboek - met betrekking
tot een onderzoek naar de directheid van het online nieuws - werd
4.4.1 Variabelen
De acht variabelen8 hebben als doel om na te gaan hoe het gesteld is met de
selecteerden. De vier Vlaamse kranten zijn: Het Laatste Nieuws (=1), Gazet
kranten zijn ABC (=5) en El País (=6). De eerste variabele stelt ons in staat om
nieuwswebsite staan, de artikels die in het midden (=2) van de pagina staan
en de artikels die onderaan (=3) de webpagina staan. Deze variabele moet ons
bovenaan?
8
Het volledige codeboek is terug te vinden in bijlage 8.4.
58
De derde variabele uit ons codeboek heeft betrekking op het onderwerp van
economie (=2), cultuur (=3), socio (=4), sport (=5), wetenschap (=6), justitie (=7)
kerstcadeau’.
verschil in onderwerp ook een verschil in directheid van het nieuws met
zich mee?
De vierde variabele handelt over de vraag of het ‘event tijdstip’ al dan niet is
vermeld (0= neen / 1= ja). Met ‘event tijdstip’ bedoelen we dan het tijdstip
is het ‘event tijdstip’ 12u. Het event tijdstip wordt – als het al wordt
‘wanneer’-vraag.
Variabele vijf - event tijdstip - volgt op variabele vier - event tijdstip vermeld
- in die zin dat wanneer het event tijdstip vermeld wordt, dat er dan via
variabele vijf melding wordt gemaakt van hoe lang geleden het gebeurd is. Er
(=2), 60min – 120min (=3), 120min – 180min (=4), 180min – 1440min (=5),
Variabele vier en vijf stellen ons in staat om in combinatie met variabele acht
nieuws?
59
De zesde variabele betreft het al dan niet (0= neen / 1= ja) aanwezig zijn van
nieuwssite.
tijdstip publicatie pas als vermeld beschouwen wanneer er zowel datum als
gemaakt van de datum van publicatie, maar met de datum alleen kunnen we
niet onderzoeken hoeveel tijd er zit tussen het event tijdstip en het tijdstip van
publicatie.
houdt verband met variabele zeven in die zin dat indien het tijdstip publicatie
vermeld is dat het dan bij variabele acht ingedeeld wordt in de volgende acht
categorieën: 0u-3u (=1), 3u-6u (=2), 6u-9u (=3), 9u-12u (=4), 12u-15u (=5), 15u-
60
4.4.2 Onderzoeksvragen
kranten?
webpagina?
4.5 Meetinstrument
Om geldige uitspraken te kunnen doen over het corpus van in totaal 1945
61
geanalyseerde websites9 structurele aanpassingen hebben aangebracht na de
onze bevindingen niet dermate beïnvloeden dat ze niet meer relevant zouden
zijn.
9
Zowel www.gva.be als www.standaard.be hebben na de tweede geconstrueerde structurele en lay-out-
matige aanpassingen aangebracht.
62
Hoofdstuk 5: Resultaten onderzoek
Voor het onderzoek werd een corpus van in totaal 1945 artikels samengesteld.
De artikels komen zoals eerder al gezegd uit vier Vlaamse kranten – Het
totale corpus bestaat uit 1945 artikels en daarbij is Gazet van Antwerpen de
grootste ‘leverancier’ met 400 artikels en werden er slechts 264 artikels van De
artikel van elke digitale krant geanalyseerd. Het feit dat er dan toch nog
verschillen zijn wat het totaal aantal artikels per krant betreft heeft te maken
met het gegeven dat niet elke digitale krant even veel artikels weergeeft.
63
< 24 uur > 24 uur
De kruistabel geeft aan dat de Vlaamse digitale kranten iets directer berichten
diezelfde dag online gezet terwijl er bij de Spaanse content 64,40% van de
artikelen recenter dan 24 uur zijn. De Chi²-test die op beide groepen werd
toegepast wees uit dat er een significant verband was (Chi² = 4,331; df = 1; p =
.037). Wel dient hierbij opgemerkt te worden dat op het totaal van 1945
maken van deze test. De andere 1225 – ofte 63% - dienden uitgesloten te
worden omwille van het niet vermelden van het event tijdstip, waardoor een
‘Andere’ – die voor Spanje slechts 4% van het totaalbestand uitmaakt terwijl
64
De tweede onderzoeksvraag handelde over het al dan niet bovenaan staan
antwoord.
We kruisen hier de directheid waarmee het artikel online werd geplaatst met
waarde van .067 aan die de significatie (p < .05) benadert, maar toch niet
zouden staan – bij de meest recente artikels (<24 uur) gerespecteerd wordt. Bij
directheid van het online nieuws op de plaatsing van de artikels, maar de rol
van toeval valt in deze analyse – gezien de p-waarde van .067 - niet uit te
sluiten. De analyse werd in dit geval op het gehele corpus (N= 1945)
uitgevoerd.
65
De derde onderzoeksvraag peilde naar een verschil in directheid van het
Verschilt de
directheid per
onderwerp? < 24 uur > 24 uur
Politiek 73,90% 26,10%
Economie 71,00% 29,00%
Cultuur 52,30% 47,70%
Socio 58,60% 41,40%
Sport 78,90% 21,10%
Wetenschap 61,10% 38,90%
Justitie 70,60% 29,40%
Andere 55,00% 45,00%
Tabel 5: Directheid per onderwerp
Uit bovenstaande tabel blijkt dat er vier grote groepen te maken zijn in de
categorie van de meest recente artikels (< 24 uur). De vier onderwerpen waar
het snelst over bericht wordt zijn respectievelijk sport (78,90%), politiek
hangen achteraan de rij wat de directheid van berichtgeving betreft, met het
onderwerp ‘cultuur’ als allerlaatste met 52,30%. Bij de categorie van de minst
recente artikels (> 24 uur) zijn de percentages veel beter verspreid over de
plaats. Net zoals bij de analyse van subonderzoeksvraag 1 bedraagt het aantal
geanalyseerde artikels hier slechts 37% (ofte 720 van de 1945) van het gehele
corpus. De reden daarvoor is dezelfde, namelijk dat het niet vermelden van
het event tijdstip een correcte berekening, van de directheid waarmee die
66
Onderzoeksvraag 4 behandelde de vraag: ‘Is het internet door de directheid
meerderheid (91,50%) van de content zijn ‘losse’ artikels in die zin dat er
slechts één keer een artikel gewijd wordt aan het onderwerp in kwestie. Het
67
De vijfde en laatste onderzoeksvraag betrof het gegeven van de permanente
200
150 158
148
129
# Artikels 114 115
100
61 80
50
22
0
0u-3u 3u-6u 6u-9u 9u-12u 12u - 15u- 18u- 21u-
15u 18u 21u 24u
Tijdstip Publicatie
evolutie van het aantal artikels doorheen de (werk)dag het best illustreert. We
konden deze analyse slechts uitvoeren op de drie digitale kranten die melding
maken van het tijdstip van publicatie, namelijk Het Laatste Nieuws, De
Morgen en ABC. Het totaal aantal artikels voor deze analyse bedraagt 827
artikels. Een aparte analyse voor elke digitale krant zou ons een minder
worden wel degelijk de hele dag door artikels geproduceerd, maar we zien
artikels, ofwel 10%) en de periode 15u tot 21u (306 artikels, ofwel 37%). In het
absolute dalmoment (3u tot 6u) worden er door de zes digitale kranten amper
68
21u) maar liefst 306 artikels bijkomen op de zes digitale krantenwebsites
samen. Ook deze analyse was significant (Chi² = 1707,020; df= 45; p = .000).
We herhalen voor een goed begrip dat er met de variabele ‘event tijdstip’
gedoeld wordt op het tijdstip waarop iets gebeurde. Het voorbeeld uit 4.4.1
Daar waar wij verwacht hadden dat het event tijdstip in de inleiding van elk
artikel zou staan, bleek uit onze analyse dat die veronderstelling allesbehalve
69
klopt. Gemiddeld genomen – over de zes digitale kranten heen – wordt het
event tijdstip in 59,20% van de gevallen niet vermeld. Koploper wat het niet
vermelden van het event tijdstip betreft is Gazet van Antwerpen (66,50%), op
Spaanse digitale krant ABC doet het hier het minst slecht met 48,80% terwijl
De Standaard het minst slecht (53,0%) scoort bij de Vlaamse digitale kranten.
vermeld?’.
De Morgen 0% 100%
De Standaard 100% 0%
El País 100% 0%
Tabel 8: Tijdstip publicatie vermeld (in %)
Ook hier gingen we er van uit dat elke digitale krant het tijdstip van
publicatie wel zou weergeven, maar uit onze analyse bleek dat dat niet
noodzakelijk het geval is. Tabel 8 geeft aan dat drie van de zes kranten –
70
Gazet van Antwerpen, De Standaard10 en El País – nooit een tijdstip van
ABC doet het bij de helft van de artikels wel en bij de andere helft niet.
10
Hierbij dient te worden opgemerkt dat op www.standaard.be wel telkens melding wordt gemaakt van
een datum
71
Hoofdstuk 6: Conclusie en discussie
Uit het in hoofdstuk 4 en 5 beschreven onderzoek blijkt dat het potentieel van
de directheid van het online nieuws onvoldoende benut wordt, door zowel de
vier Vlaamse als de twee Spaanse digitale kranten. Elke krantenwebsite benut
wel een deel van het potentieel, maar er is geen enkele van de zes
bevindingen uit ons onderzoek zijn in die zin nieuw en kunnen dus dienen als
een leidraad voor de digitale kranten, en dan vooral voor de zes digitale
kranten in kwestie.
primeren op belangrijkheid. Als dat het geval zou zijn dan zouden de digitale
Uit ons onderzoek bleek ook dat er gemiddeld genomen slechts in 8,50% van
72
de mogelijkheid om veel sneller te berichten dan de traditionele media - is het
artikels slechts eenmalig bericht wordt, lag niet meteen in de lijn van de
verwachtingen.
Het internet heeft in zijn geheel het imago een erg vluchtig medium te zijn,
maar de digitale kranten mogen daar ons inziens niet in meegaan. De grens
het nieuws op het internet anderzijds is zeer dun. Toch kan het beter beheren
omkadering, toch kan ook dat relatief snel gebeuren. Hoe meer
vervolgverhalen een digitale krant bevat, hoe minder vluchtig het geheel
artikels, maar wordt een coherenter geheel. Het spreekt voor zich dat er een
bovengrens is – die elke krant voor zichzelf moet inschatten – aan het brengen
van vervolgverhalen, maar het mag vast en zeker wat meer zijn dan de 8,50%
Op die manier blijft de immediacy van de digitale kranten op punt terwijl het
Ons onderzoek wees uit dat er inderdaad sprake is van een permanente
worden dat de term ‘permanente deadline’ op zich een vertekend beeld kan
dat de absolute piek zich vrij laat op de (werk)dag bevindt, namelijk tussen
18u en 21u. In de periode van 0u tot 6u is er zoals verwacht een sterke daling
73
in de artikelproductie, maar ook in de periode tussen 9u en 12u worden er
amper 80 artikels (ofwel 9,67%) online gezet door de drie digitale kranten
samen. Nadien stijgt de productie de hele dag door tot 21u waarna er weer
journalistiek wel degelijk met een permanente deadline te maken heeft, maar
dat die deadline - in tegenstelling tot wat het adjectief ‘permanent’ zou
kunnen doen vermoeden - niet op elk moment van de dag even zwaar
doorweegt.
Hierbij dient opgemerkt te worden dat niet van alle geanalyseerde kranten
onderzocht kon worden wanneer hun artikels juist online verschenen. Gazet
Dat brengt ons bij de laatste en voornaamste conclusie van ons onderzoek. Uit
onze analyse bleek dat zowel het event tijdstip als het tijdstip van publicatie
in zeer beperkte mate werd vermeld. Maar liefst drie digitale kranten – Gazet
publicatie niet. Wat de vermelding van het event tijdstip betreft kunnen we
stellen dat gemiddeld maar liefst 59,20% van de artikels geen vermelding van
het event tijdstip bevat. Zonder de vermelding van én het event tijdstip én het
hoe kort ‘zijn’ favoriete krant op de bal speelt. Het is onze inschatting dat de
vermelding van het event tijdstip als het tijdstip van publicatie. Ons inziens
potentieel en het grote belang van de directheid van het online nieuws. Die
74
directheid van berichtgeving is nochtans het grootste voordeel van de online
Vlaamse digitale kranten in kwestie – net als de twee Spaanse kranten - nog
geen manier gevonden om het potentieel van de directheid van het internet
ten volle te benutten. Pas wanneer de krantenwebsites zowel het event tijdstip
als het tijdstip van publicatie vermelden en op correcte wijze omgaan met de
de directheid van andere soorten websites kunnen alleen maar bijdragen tot
geheel. We zijn er ons van bewust dat de resultaten van ons onderzoek
75
Hoofdstuk 7: Bibliografie
7.1 Artikels
Beyers, H. (2003). De krant van morgen, nog steeds op papier?. In: Kluwer
Mediagids, 12: 115-130.
Deuze, M. (2003). The web and its journalisms: considering the consequences
of different types of newsmedia online. New media & society, 5(2): 203-230.
Deuze, M. & Yeshua, D. (2001). Online journalists face new ethical dilemmas:
Report from the Netherlands. Journal of Mass Media Ethics, 16(4): 273-292.
Massey, B.L. & Levy, M.R. (1999). Interactivity, Online Journalism, and
English-Language web Newspapers in Asia. Journalism & Mass Communication
Quarterly, 76(1): 138-151.
76
Massey, B.L. & Levy, M.R. (1999). ‘Interactive’ online journalism at English-
Language Web Newspapers in Asia: A dependency Theory Analysis. Gazette,
61(6): 523-538.
77
Manovich, L. (2001). The Language of New Media. [Elektronische versie].
Beschikbaar via:
http://books.google.be/books?id=7m1GhPKuN3cC&printsec=frontcover&dq=
%22Manovich%22+%222001%22&lr
78
Hoofdstuk 8: Bijlagen
8.1 Clickcijfers
79
8.1.2 Vlaamse Clickcijfers
80
8.2 Figuren
onderwerp onderwerp
opslag chat, …)
81
Figuur 4: Deuzes typologie van ‘online journalisms’
200
150 158
148
# Artikels 129
114 115
100
61 80
50
22
0
0u-3u 3u-6u 6u-9u 9u-12u 12u - 15u- 18u- 21u-
15u 18u 21u 24u
Tijdstip Publicatie
82
8.3 Tabellen
83
Verschilt de
directheid per
onderwerp? < 24 uur > 24 uur
Politiek 73,90% 26,10%
Economie 71,00% 29,00%
Cultuur 52,30% 47,70%
Socio 58,60% 41,40%
Sport 78,90% 21,10%
Wetenschap 61,10% 38,90%
Justitie 70,60% 29,40%
Andere 55,00% 45,00%
Tabel 5: Directheid per onderwerp
84
Wordt het event Event tijdstip
tijdstip eigenlijk vermeld
wel vermeld? Neen Ja
De Morgen 0% 100%
De Standaard 100% 0%
El País 100% 0%
Tabel 8: Tijdstip publicatie vermeld (in %)
8.4 Codeboek
Variabele 1: Krant
1 = Het Laatste Nieuws
2 = Gazet van Antwerpen
3 = De Morgen
4 = De Standaard
5 = ABC
6 = El País
85
Variabele 2: Plaats op de pagina
1 = Bovenaan de pagina
2 = Midden van de pagina
3 = Onderaan de pagina
Variabele 3: Onderwerp
1 = ja
0 = nee
1 = 0min – 15min
2 = 15min – 1uur (15-60)
3 = 1uur – 2uur (60-120)
4 = 2uur – 3uur (120-180)
5 = 3uur – 24uur (180-720)
6 = 24uur – 48uur (720-1440)
7 = > 48u (>1440)
88 = niet van toepassing want niet vermeld
99 = niet van toepassing want in de toekomst
86
Variabele 6: Vervolgverhaal
1 = ja
0 = nee
1 = ja (datum + uur)
0 = nee (niks of datum alleen)
1 = 0u – 3u
2 = 3u – 6u
3 = 6u – 9u
4= 9u – 12u
5 = 12u – 15u
6 = 15u – 18u
7 = 18u – 21u
8 = 21u – 24u
88 = niet van toepassing want niet vermeld
8.5 SPSS-tabellen
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Krant * Onderwerp 1945 99,9% 1 ,1% 1946 100,0%
Onderwerp
pol eco cul soc sp wet Jus and Total
HLN Count 96 41 6 59 57 25 44 30 359
% within Krant 26,7% 11,4% 1,7% 16,4% 15,9% 7,0% 12,3% 8,4% 100,0%
% within Onderwerp 17,5% 16,3% 4,2% 24,8% 25,9% 21,0% 21,2% 14,0% 18,5%
87
GvA Count 85 45 32 53 37 33 42 73 400
% within Krant 21,3% 11,3% 8,0% 13,3% 9,3% 8,3% 10,5% 18,3% 100,0%
% within Onderwerp 15,5% 17,9% 22,2% 22,3% 16,8% 27,7% 20,2% 34,1% 20,6%
DM Count 73 52 21 28 46 9 26 48 303
% within Krant 24,1% 17,2% 6,9% 9,2% 15,2% 3,0% 8,6% 15,8% 100,0%
% within Onderwerp 13,3% 20,6% 14,6% 11,8% 20,9% 7,6% 12,5% 22,4% 15,6%
DS Count 67 32 24 29 29 15 30 38 264
% within Krant 25,4% 12,1% 9,1% 11,0% 11,0% 5,7% 11,4% 14,4% 100,0%
% within Onderwerp 12,2% 12,7% 16,7% 12,2% 13,2% 12,6% 14,4% 17,8% 13,6%
ABC Count 114 42 28 43 30 21 39 19 336
% within Krant 33,9% 12,5% 8,3% 12,8% 8,9% 6,3% 11,6% 5,7% 100,0%
% within Onderwerp 20,8% 16,7% 19,4% 18,1% 13,6% 17,6% 18,8% 8,9% 17,3%
El País Count 114 40 33 26 21 16 27 6 283
% within Krant 40,3% 14,1% 11,7% 9,2% 7,4% 5,7% 9,5% 2,1% 100,0%
% within Onderwerp 20,8% 15,9% 22,9% 10,9% 9,5% 13,4% 13,0% 2,8% 14,6%
Total Count 549 252 144 238 220 119 208 214 1945
% within Krant 28,2% 13,0% 7,4% 12,2% 11,3% 6,1% 10,7% 11,0% 100,0%
% within Onderwerp 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
a 6 cells (11,1%) have expected count less than 5. The minimum expected count is ,14.
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
VvsS * EVT 720 37,0% 1226 63,0% 1946 100,0%
EVT Total
88
% within VvsS 31,3% 68,8% 100,0%
% within EVT 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
VvsS * Onderwerp 1945 99,9% 1 ,1% 1946 100,0%
Onderwerp
pol eco cul soc sp wet Jus and Total
,00 Count 228 82 61 69 51 37 66 25 619
% within VvsS 36,8% 13,2% 9,9% 11,1% 8,2% 6,0% 10,7% 4,0% 100,0%
% within Onderwerp 41,5% 32,5% 42,4% 29,0% 23,2% 31,1% 31,7% 11,7% 31,8%
1,00 Count 321 170 83 169 169 82 142 189 1326
% within VvsS 24,2% 12,8% 6,3% 12,7% 12,7% 6,2% 10,7% 14,3% 100,0%
% within Onderwerp 58,5% 67,5% 57,6% 71,0% 76,8% 68,9% 68,3% 88,3% 68,2%
Total Count 549 252 144 238 220 119 208 214 1945
% within VvsS 28,2% 13,0% 7,4% 12,2% 11,3% 6,1% 10,7% 11,0% 100,0%
% within Onderwerp 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
a 2 cells (11,1%) have expected count less than 5. The minimum expected count is ,32.
89
Tabel 4: Staan de meest recente artikels bovenaan de webpagina?
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
EvTallother * Plaats_pag 720 37,0% 1226 63,0% 1946 100,0%
Plaats_pag Total
Bovenaan de Midden van de Onderaan de Bovenaan de
pagina pagina pagina pagina
EvTallother 1,00 Count 33 24 17 74
% within EvTallother 44,6% 32,4% 23,0% 100,0%
% within Plaats_pag 13,9% 9,3% 7,6% 10,3%
2,00 Count 205 233 208 646
% within EvTallother 31,7% 36,1% 32,2% 100,0%
% within Plaats_pag 86,1% 90,7% 92,4% 89,7%
Total Count 238 257 225 720
% within EvTallother 33,1% 35,7% 31,3% 100,0%
% within Plaats_pag 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Onderwerp *
Eventtijdstipvoor3uur 720 37,0% 1226 63,0% 1946 100,0%
90
Onderwerp * Eventtijdstipvoor3uur Crosstabulation
Eventtijdstipvoor3uur Total
economisch Count 66 27 93
% within Onderwerp 71,0% 29,0% 100,0%
% within
Eventtijdstipvoor3uur 13,3% 12,0% 12,9%
cultuur Count 23 21 44
% within Onderwerp 52,3% 47,7% 100,0%
% within
Eventtijdstipvoor3uur 4,6% 9,3% 6,1%
sociaal Count 58 41 99
% within Onderwerp 58,6% 41,4% 100,0%
% within
Eventtijdstipvoor3uur 11,7% 18,2% 13,8%
sport Count 56 15 71
% within Onderwerp 78,9% 21,1% 100,0%
% within
Eventtijdstipvoor3uur 11,3% 6,7% 9,9%
wetenschap Count 11 7 18
% within Onderwerp 61,1% 38,9% 100,0%
% within
Eventtijdstipvoor3uur 2,2% 3,1% 2,5%
andere Count 22 18 40
% within Onderwerp 55,0% 45,0% 100,0%
% within
Eventtijdstipvoor3uur 4,4% 8,0% 5,6%
Chi-Square Tests
a 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 5,63.
91
Tabel 6: Plaats voor vervolgverhalen?
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Krant * Vervolgverh 1946 100,0% 0 ,0% 1946 100,0%
Vervolgverh
nee ja Total
Krant Het Laatste Nieuws Count 323 36 359
% within Krant 90,0% 10,0% 100,0%
% within Vervolgverh 18,2% 21,8% 18,4%
Gazet van Antwerpen Count 371 28 400
% within Krant 92,8% 7,0% 100,0%
% within Vervolgverh 20,9% 17,0% 20,6%
De Morgen Count 272 31 303
% within Krant 89,8% 10,2% 100,0%
% within Vervolgverh 15,3% 18,8% 15,6%
De Standaard Count 232 32 264
% within Krant 87,9% 12,1% 100,0%
% within Vervolgverh 13,0% 19,4% 13,6%
ABC Count 315 21 336
% within Krant 93,8% 6,3% 100,0%
% within Vervolgverh 17,7% 12,7% 17,3%
El País Count 266 17 283
% within Krant 94,0% 6,0% 100,0%
% within Vervolgverh 15,0% 10,3% 14,5%
Count 0 0 1
% within Krant ,0% ,0% 100,0%
% within Vervolgverh ,0% ,0% ,1%
Total Count 1779 165 1946
% within Krant 91,4% 8,5% 100,0%
% within Vervolgverh 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
92
Tabel 7: Event tijdstip vermeld (in %)
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Krant * Tijdst_verm 1945 99,9% 1 ,1% 1946 100,0%
Tijdst_verm Total
nee ja nee
Krant Het Laatste Nieuws Count 237 122 359
% within Krant 66,0% 34,0% 100,0%
% within Tijdst_verm 20,6% 15,4% 18,5%
Gazet van Antwerpen Count 266 134 400
% within Krant 66,5% 33,5% 100,0%
% within Tijdst_verm 23,1% 16,9% 20,6%
De Morgen Count 196 107 303
% within Krant 64,7% 35,3% 100,0%
% within Tijdst_verm 17,0% 13,5% 15,6%
De Standaard Count 140 124 264
% within Krant 53,0% 47,0% 100,0%
% within Tijdst_verm 12,2% 15,6% 13,6%
ABC Count 164 172 336
% within Krant 48,8% 51,2% 100,0%
% within Tijdst_verm 14,2% 21,7% 17,3%
El País Count 149 134 283
% within Krant 52,7% 47,3% 100,0%
% within Tijdst_verm 12,9% 16,9% 14,6%
Total Count 1152 793 1945
% within Krant 59,2% 40,8% 100,0%
% within Tijdst_verm 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
a 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 107,64.
93
Tabel 8: Tijdstip publicatie vermeld (in %)
Case Processing Summary
Cases
Valid Missing Total
N Percent N Percent N Percent
Krant * Tijdstpub_v 1945 99,9% 1 ,1% 1946 100,0%
Tijdstpub_v Total
nee ja nee
Krant Het Laatste Nieuws Count 0 359 359
% within Krant ,0% 100,0% 100,0%
% within Tijdstpub_v ,0% 43,2% 18,5%
Gazet van Antwerpen Count 400 0 400
% within Krant 100,0% ,0% 100,0%
% within Tijdstpub_v 35,9% ,0% 20,6%
De Morgen Count 0 303 303
% within Krant ,0% 100,0% 100,0%
% within Tijdstpub_v ,0% 36,5% 15,6%
De Standaard Count 263 1 264
% within Krant 99,6% ,4% 100,0%
% within Tijdstpub_v 23,6% ,1% 13,6%
ABC Count 168 168 336
% within Krant 50,0% 50,0% 100,0%
% within Tijdstpub_v 15,1% 20,2% 17,3%
El País Count 283 0 283
% within Krant 100,0% ,0% 100,0%
% within Tijdstpub_v 25,4% ,0% 14,6%
Total Count 1114 831 1945
% within Krant 57,3% 42,7% 100,0%
% within Tijdstpub_v 100,0% 100,0% 100,0%
Chi-Square Tests
a 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 112,79.
94