Professional Documents
Culture Documents
RAADSDRUK
Gemeente Amsterdam
Raadsdruk
Begroting 2011
6 oktober 2010
Dit is een publicatie van de Gemeente Amsterdam
Directie Concern Financiën
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Bezoekadres:
Stadhuis, Amstel 1
Telefoon: 020-6241111
Internet: www.amsterdam.nl
1 Inleidend hoofdstuk 3
2 Bestuurlijke hoofdlijnen 7
Beleidsinhoudelijk 9
Programakkoord en indicatoren 15
Financieel 23
3 Programma’s 51
Openbare orde en veiligheid 52
Werk en inkomen 68
Zorg 90
Educatie, jeugd en diversiteit 112
Verkeer en infrastructuur 139
Openbare ruimte, groen, sport en recreatie 171
Cultuur en monumenten 189
Milieu en water 203
Economie en haven 227
Facilitair en bedrijven 253
Stedelijke ontwikkeling 269
Bestuur en concern 311
Dienstverlening 335
Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing 347
Algemene dekkingsmiddelen 349
1 Inleidend hoofdstuk
In het inleidend hoofdstuk vindt u een overzicht van het College van Burgemeester en Wethouders en
de portefeuilles waar zij verantwoordelijk voor zijn. Tevens vindt u in dit hoofdstuk een organigram van
de gemeentelijke organisatie.
3 De programma’s
De kern van de begroting wordt gevormd door de programma’s die elk zijn onderverdeeld in twee of
meer subprogramma’s. In de programma’s wordt aangegeven welke maatschappelijke effecten
worden nagestreefd in 2011, wat de voorgenomen doelstellingen en resultaten zijn en welke
activiteiten en middelen daartoe worden ingezet. Ieder programma is onderverdeeld in de volgende
onderdelen.
Maatschappelijk effect: hier vindt u de beschrijving van het maatschappelijk effect van de
activiteiten van het programma
Kerncijfers: hier vindt u de financiële kerncijfers van het programma
Doelstellingen, activiteiten en financiën per sub programma: hier vindt u per subprogramma
antwoord op de vragen: hoe gaan we het maatschappelijk effect bereiken, wat gaan we ervoor
doen en wat mogen de activiteiten kosten
Reserves, voorzieningen, investeringen: hier vindt u informatie over de reserves die ultimo 2011
zijn afgewikkeld, de reserves die naar verwachting ultimo 2011 niet zijn afgewikkeld, de
voorzieningen die ultimo 2011 zijn afgewikkeld en de voorzieningen die naar verwachting ultimo
2011 niet zijn afgewikkeld. Tevens worden investeringen toegelicht
Verdelingsvoorstel: hier vindt u het voorstel van ons College over de toe te kennen prioriteiten en
posterioriteiten
Informatie over het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing is als apart onderdeel opgenomen.
4 Gemeentebrede aspecten
Voor een aantal onderwerpen is een paragraaf opgenomen waarin een “dwarsdoorsnede” wordt
gepresenteerd van de verschillende resultaatgebieden. De onderwerpen zijn:
risico’s en weerstandsvermogen
financiering
lokale heffingen
verbonden partijen
onderhoud van kapitaalgoederen
grondbeleid
bedrijfsvoering
duurzaamheid
Gemeenteraad Stadsdeelraden
Raadsgriffie
Gemeentelijke
Ombudsman
Rekenkamer
Bestuursdienst
(BDA)
Burgemeester Eberhard van Wethouder Lodewijk Asscher Wethouder Carolien Wethouder Eric van der
(PvdA) Gehrels (PvdA) Burg (VVD)
der Laan
beheert de portefeuilles beheert de portefeuilles beheert de portefeuilles Zorg
is verantwoordelijk voor
Financiën, Jeugdzaken, Economische Zaken, en welzijn, Sport en
Openbare Orde en Veiligheid,
Educatie en Project 1012. Waterbeheer, Monumenten, Recreatie, Luchthaven,
Integraal Veiligheidsbeleid,
Kunst en Cultuur, Lokale Media, Personeel, Organisatie en
Regelgeving en Handhaving,
Bedrijven, Deelnemingen, Integriteit, Dienstverlening
Algemene zaken,
Bedrijfsvoering en Inkoop. en Externe Betrekkingen en
Communicatie, Juridische
Dierenwelzijn.
Zaken en de Bestuursdienst.
Wethouder Freek Ossel Wethouder Maarten van Wethouder Eric Wiebes (VVD) Wethouder Andrée van Es
(PvdA) beheert de portefeuilles
Poelgeest (GroenLinks) Wethouder Eric Wiebes beheert
beheert de portefeuilles Wonen Werk, Inkomen en
beheert de portefeuilles de portefeuilles Verkeer Vervoer
en Wijken, Armoede, Openbare Participatie, Diversiteit en
Ruimtelijke Ordening (incl. inclusief de Noord/Zuidlijn, ICT,
Ruimte en Groen, Programma Integratie, Inburgering en
Bouw en Woningtoezicht) glasvezel en Luchtkwaliteit.
Maatschappelijke Investeringen Bestuurlijk stelsel.
Grondzaken.
(PMI), Koers Nieuw West,
Zeehaven en Westpoort
Gemeentesecretaris Henk de
Jong
is eerste adviseur van het
College van B&W en
eindverantwoordelijk voor de
diensten van de centrale stad.
Inleiding
De gemeente Amsterdam stevent af op flinke financiële tekorten in de komende jaren. De
uitgaven stijgen, de inkomsten dalen. Er moet dus fors worden bezuinigd. Komend jaar € 83
miljoen, oplopend naar ruim € 208 miljoen structureel vanaf 2014. In absolute getallen was de
financiële opgave voor het stadsbestuur nog nooit zo groot. Het nieuwe college is dan ook
doordrongen van de ernst van de situatie waarin het deze begroting aanbiedt.
Bij het opstellen van het Programakkoord Kiezen voor de stad is rekening gehouden met de
grote bezuinigingsoperatie waar dit college voor staat. Binnen deze kaders is de begroting
2011 opgesteld.
Onze keuzes
Een waarschuwing is op zijn plaats: het is onmogelijk om meer dan € 208 miljoen te
bezuinigen zonder dat de Amsterdammers dit voelen. Iedere Amsterdammer zal de komende
jaren geconfronteerd worden met de gevolgen van de financiële situatie van de gemeente.
Het college doet er alles aan om de pijn te beperken en de lasten eerlijk te verdelen.
Hervormingsagenda
Niet alleen de gemeentelijke organisatie moet veranderen en bezuinigen. Er moet ook
worden nagedacht over de vraag hoe we de gemeentelijke taken in de stad in de toekomst
beter kunnen uitvoeren. Daarom presenteren wij bij de begroting 2011 een concept-
hervormingsagenda. Met deze agenda zetten we in op een drastische hervorming van beleid.
Dat is nodig om in een voortdurend veranderende samenleving en met minder middelen te
kunnen blijven werken aan een sociale, economisch sterke en duurzame stad. De
hervormingsagenda richt zich op vijf onderwerpen waar we grote kansen zien om betere
resultaten te bereiken voor de stad en Amsterdammers. Tegelijk zullen we niet ontkomen aan
keuzes en het stellen van nieuwe prioriteiten. Daarmee willen we ook flexibel kunnen inspelen
op nog komende bezuinigingen van het rijk. Met deze agenda willen we kansen kunnen
blijven bieden op begeleiding naar werk, op adequate zorg en ondersteuning waar nodig in
het meedoen in de Amsterdamse samenleving. Toezicht en handhaving dragen bij aan een
veilige stad, maar kan veel effectiever en efficiënter. De crisis heeft duidelijk gemaakt dat
onze wijze van het maken van ruimtelijke plannen en het verrekenen van kosten en baten
anders moet om ruimte te kunnen blijven bieden voor nieuwe woningen, herstructurering,
bedrijven, groen en een kwalitatief goede openbare ruimte. Samenwerking binnen en buiten
de gemeente dient versterkt te worden. We zullen samenhangenden en krachtiger prestaties
moeten leveren in nauwe samenwerking met betrokken maatschappelijke organisaties.
Ten eerste zal iedereen die de gemeente écht nodig heeft op ons kunnen blijven rekenen.
Solidariteit is een wezenskenmerk van onze stad. Die sociale verbondenheid maakt dat
mensen bij wie het tegen zit, mee kunnen blijven doen of noodzakelijke zorg kunnen
ontvangen.
Ten tweede kijken we zeer kritisch naar wat uitgaven opleveren. ‘Effectiviteit per euro’ speelt
een cruciale rol bij het bepalen van onze bestedingen. Bij de besteding van gemeentegeld
wordt gekozen voor die alternatieven die het meeste rendement opleveren voor de
Amsterdammer.
Ten derde kiest ons College ervoor om te blijven investeren in de vitale infrastructuur die
nodig is voor de duurzame toekomst van de stad. Zo voorkomen we dat soberheid gelijk komt
te staan aan stilstand. Amsterdam moet straks volop mee kunnen draaien als de
economische kansen zich voor doen. Ons College zal hiervoor een beroep doen op het
Amsterdams Investeringsfonds (AIF).
Amsterdammers en de gemeente
Ons College legt de komende jaren een ander accent op de rol van de gemeente in de stad.
Op veel gebieden verschuift de inzet van ‘regelen en reguleren’ naar ‘stimuleren en
faciliteren’. Solidariteit, rendement en gericht investeren vormen de leidraad bij het besteden
van de schaarse middelen om de stad aantrekkelijk te houden en financieel op orde te
krijgen. Dat is de belofte van dit college aan alle Amsterdammers.
Keerzijde is dat Amsterdam de komende jaren een beroep zal doen op de veerkracht van alle
Amsterdammers, organisaties en bedrijven. De stad zal zich aan moeten passen aan de
veranderde omstandigheden. Daar waar instanties geraakt worden door een vermindering, of
stopzetting, van subsidies zal de gemeente dit in 2011 in veel gevallen geheel of gedeeltelijk
compenseren, zodat zij de bedrijfsvoering hierop kunnen aanpassen.
De bezuinigingen zullen de komende jaren ook van invloed zijn op de hoogte van het
stadsdeelfonds. Stad en stadsdelen zullen deze effecten gezamenlijk uitwerken en zoeken
Bedrijfsvoering en dienstverlening
De helft van de totale bezuinigingen wordt gehaald uit de gemeentelijke organisatie. In 2011
wil ons College een bezuiniging van bijna € 40 miljoen realiseren door onder meer te
bezuinigen op de onderdelen Bestuursdienst (€ 4,7 miljoen), huisvesting (€ 4,6 miljoen),
inkoop (€ 4,2 miljoen) en personeel (€ 14,2 miljoen). In de periode tot 2014 moet het
bestaande ambtenarenapparaat met enkele honderden slinken. Om toezicht te houden op de
voortgang van de bezuinigingen en de realisatie ervan te waarborgen, zullen gerichte
organisatorische maatregelen volgen. Deze veranderingen gaan niet over een nacht ijs.
De nadruk ligt op het leveren van kwalitatief goede dienstverlening bij alle basisvoorzieningen
van de gemeente: van het aanvragen van een nieuw rijbewijs of een kapvergunning tot het
verstrekken van armoedevoorzieningen of een rolstoeldeken. Dat vraagt ook om heldere
focus en duidelijke taakverdeling binnen de gemeentelijke organisatie. Ons College zet
hiermee de volgende stap in het proces naar 1 Amsterdam, dat is ingezet bij de herindeling
van de stadsdelen.
Het college ziet zich genoodzaakt om een groot bedrag in de gemeentelijke ICT te investeren.
Het gaat om een bedrag van ten minsten € 60 miljoen tot 2014. Dit is noodzakelijk om de
genoemde ambitie op het terrein van de dienstverlening waar te kunnen maken: goede
basisvoorzieningen vragen om een dito ICT. Ons College heeft er duidelijk niet voor gekozen
om met tijdelijke, minder dure oplossingen de ergste nood te lenigen, maar een investering te
doen die na vier jaar een jaarlijkse besparing van
€ 20 miljoen oplevert. Tevens heeft ons College in de Actualisatie 2010 € 22 miljoen
uitgetrokken voor het wegwerken van achterstallig onderhoud op het terrein van ICT en € 2
miljoen voor de voorbereidingen om het realisatieplan in 2011 te kunnen uitvoeren.
Sociale domein
Veiligheid
Veiligheid is een primaire levensbehoefte en een speerpunt van dit college.
Ondanks de bezuinigingen wordt aan de capaciteit voor toezicht en handhaving op straat niet
getornd. Toezichthouders en straatcoaches zijn net als in 2010 herkenbaar op straat
aanwezig. Ook de aanpak van criminaliteit binnen het Project 1012 en een lik-op-stuk aanpak
in combinatie met recidivebeperkende trajecten voor criminele en risicojongeren, blijven in
2011 de volle aandacht houden. Bezuinigingen worden gerealiseerd door minder
ondersteuning van overlegstructuren, een voorlopige begrenzing van het aantal
veiligheidshuizen tot twee en beperking van de reikwijdte van de gebiedsaanpak.
Jeugd en Onderwijs
Investeren in kinderen blijft een van de belangrijkste prioriteitenIeder kind in Amsterdam heeft
recht op een goede school. Ons College zet de kwaliteitsaanpak basisonderwijs voort en
zorgt voor een goede spreiding van onderwijsvoorzieningen in de stad. Schoolverzuim en
voortijdig schoolverlaten worden onverminderd aangepakt. In 2011 is er minder
investeringsruimte voor schoolgebouwen. Dat is moeilijk, maar ons College kiest er
uitdrukkelijk voor om kwaliteit van het onderwijs zelf de voorrang te geven.
Binnen de portefeuille Jeugd en Onderwijs is een aantal pijnlijke keuzes gemaakt. Ons
College kiest duidelijk voor het in stand houden en verbeteren van kerntaken: kwaliteit van
onderwijs, maar ook voor een duidelijke verbeterslag in de Jeugdzorg. Hoe complex dit soms
ook is, houdt ons College vast aan haar ambitie om Amsterdam voor alle Amsterdamse
kinderen een kwalitatief goede stad te laten zijn om in op te groeien.
Deze keuze heeft direct pijnlijke gevolgen voor enkele organisaties binnen de portefeuille. Dat
geldt bijvoorbeeld voor twee organisaties voor talentontwikkeling, Nowhere en Studio West.
Ook van het Streetcornerwork, de Ketenunits, Basta school tv en het Stedelijk Jongeren
Netwerk worden de subsidies afgebouwd.
Armoedebeleid
De huidige economische en financiële toestand van de stad mogen we niet afwentelen op de
allerzwaksten. Ons College kiest er expliciet voor het budget voor armoedebestrijding de
prioriteit uit het Programakkoord toe te kennen van € 11,5 miljoen. Armoedevoorzieningen
waarborgen niet alleen de mogelijkheid op een menswaardig bestaan, ook bieden zij de
noodzakelijke basis van waaruit de eigen situatie verbeterd kan worden.
Zorg
De zorgsector wordt geconfronteerd met forse Rijksbezuinigingen. De gemeente Amsterdam
compenseert daar een groot deel van. Zorg die voor een humaan bestaan vereist is, wordt
gewaarborgd. Dat betekent behoud van voorzieningen zoals het aanvullend openbaar
vervoer, waar veel ouderen en gehandicapten gebruik van maken. Ook compenseert de
gemeente de bezuinigingen op de woningaanpassingen, die mensen in staat stelt langer
zelfstandig te wonen, de alfahulpen en psychosociale ondersteuning.
Amsterdam moet helaas ook in de zorgsector bezuinigingen doorvoeren van € 3,4 miljoen in
2011. Een deel hiervan wordt gerealiseerd door het leveren van minder uren op
voorzieningen zoals hulp bij huishouden aan speciale groepen.
Voorzieningen
Van belangrijke sociale voorzieningen in de stad zoals Hortus en Artis wordt een bijdrage
verwacht aan de financiële gezondmaking van de stad. Zij worden gefaseerd gekort op hun
subsidies.
Fysieke domein
Wonen
Zo’n 60.000 mensen zijn in Amsterdam op zoek naar een goedkope huurwoning. De starters
binnen deze groep hebben een wachttijd die door de jaren heen is opgelopen tot meer dan 7
jaar. Ook de doorstromers komen steeds moeilijker aan een andere huurwoning. Ons College
legt zich toe op de ontwikkeling van een beter woonruimte-verdeelsysteem voor Amsterdam.
In delen van de stad is ruimte om minder sociale huurwoningen te bouwen. Dit bevordert de
woningbouwproductie. Gemiddeld genomen houden we vast aan de algemene lijn van 30%
sociale woningbouw. In de stadsdelen Oost en West zijn er in de bestaande voorraad veel
sociale huurwoningen (70%). In deze wijken mag het percentage sociale huur naar beneden
zodat hier meer doorstroming ontstaat.
Het overzicht van de ingrepen per project wordt separaat door ons College aan uw
Vergadering aangeboden.
Wijken
De continuïteit van de wijkaanpak staat onder druk. Afgezien van de Rijksbezuinigingen
worden ook stadsdelen geconfronteerd met de noodzaak te bezuinigen. Signalen uit de
corporatiewereld duiden op een aanzienlijke teruggang in de investeringen in wijkaanpak,
stedelijke vernieuwing en maatschappelijk vastgoed. Tegen deze achtergrond ontstaat het
sombere beeld van een stokkende vernieuwing in die delen van de stad, die deze het hardst
nodig hebben. Dit betekent een aanslag op de leefbaarheid van deze buurten en een harde
knauw voor de verwachtingen van de bewoners.
In de begroting is daarom € 7,5 miljoen gereserveerd voor het verbeteren van de leefbaarheid
in aandachtswijken. Komende vier jaar wil ons College de verschillende sociale maatregelen
en investeringen beter op elkaar afstemmen. Zo moet de aanpak van achterstandswijken
gerichter gekoppeld worden aan kwaliteitsverbetering van onderwijs, renovatie van huizen en
het vernieuwen van de openbare ruimte en groenvoorzieningen, (wijk)inburgeringsbeleid en
sociale (wijk)voorzieningen. Actieve betrokkenheid van buurtbewoners en de inzet van
bestuurders van stad en stadsdelen, met die van betrokken instanties, zijn een vereiste om
deze aanpak tot een succes te maken.
Dit college reserveert € 2 miljoen voor de verbetering van de verbinding van P+R’s met het
openbaar vervoer. De dagtarieven van de P+R-voorzieningen worden verhoogd.
Voor de eerste fase van de aanpak van de Rode Loper, het stuk tussen Dam en Spui, wordt
€ 5 miljoen uitgetrokken.
Ons College zet, naast het Mobiliteitsfonds, € 0,5 miljoen incidenteel in om het ingezette
taxibeleid voort te zetten. Gewerkt wordt aan de totstandkoming van de Amsterdamse
taxiverordening 2011, waarmee de gemeente de taximarkt reguleert.
Schone energie
Amsterdam maakt zich klaar voor een energietransitie. Van een stad die afhankelijk is van
olie, kolen en gas moet Amsterdam een stad worden die gebruik maakt van schonere
energievormen en die daar zuinig mee omgaat. Dit houdt de energierekening van de
Amsterdamse burgers en bedrijven betaalbaar en verlaagt de CO2 uitstoot van de stad. Ons
College reserveert daarom het komende jaar € 10 miljoen uit het Amsterdams
Investeringsfonds voor de peiler Klimaat, Duurzaamheid en Luchtkwaliteit. Met deze eerste
tranche zal in concrete projecten worden geïnvesteerd, die aantoonbaar bijdragen aan het
maken van de energietransitie en het terugbrengen van de CO2 uitstoot van de stad. In
december 2010 zal ons College een concreet verdelingsvoorstel doen.
In lijn met de wens van de gemeenteraad wordt een deel van de incidentele meevallers
gestort in een investeringsfonds. Voor dit Amsterdams Investeringsfonds (AIF) wordt € 200
miljoen uitgetrokken en wordt gebruikt voor Stedelijke Ontwikkeling en Bereikbaarheid,
Economie en Innovatie en Klimaat, Duurzaamheid en Luchtkwaliteit. Geld dat aan het fonds
wordt onttrokken, moet zichzelf in belangrijke mate terug kunnen verdienen en zo als
aanjager fungeren voor economische ontwikkelingen. Het AIF biedt de unieke mogelijkheid
om juist in economisch zware tijden gericht te kunnen investeren wanneer concrete kansen
zich voordoen die de stad ten goede komen.
Ons College stelt voor om ten behoeve van de ontwikkeling van het Food Center, en
investeringen in het project 1012 en voor maatschappelijk vastgoed € 50 miljoen euro uit het
AIF te tillen, aangezien deze projecten niet voldoen aan de aan het AIF gestelde criteria.
Daarnaast stelt ons College investeringen voor op het gebied van (sport)evenementen, het
aantrekken van buitenlandse ondernemingen en concrete duurzaamheidprojecten.
Ons College wil in gesprek met uw Vergadering de criteria nader uitwerken voor toekomstige
bestemmingen van middelen uit het AIF.
Doelstelling 4: Mensen ontwikkelen zich naar werk (zie ook bij armoede)
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Uitstroom naar werk in een jaar 2.513 3.500 4.000 4.000 4.200
(2009)
Doelstelling 6: Mensen in de Wet Sociale Werkvoorziening ontwikkelen zich dichter bij reguliere arbeidsmarkt
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Percentage mensen dat werkzaam 12% 12% 12% 12% 12%
is bij een werkgever via Begeleid (2009)
Werken
1
Bij het objectieve en het subjectieve indexcijfer is daling een positief effect. Het objectieve indexcijfer bestaat uit de
elementen inbraak, diefstal, geweld, overlast, vandalisme, verkeer en drugs. Deze elementen worden gemeten met
behulp van in totaal 36 indicatoren. Het subjectieve indexcijfer bestaat uit drie elementen: veiligheidsbeleving,
vermijdingsgedrag en buurtproblematiek. Deze elementen worden gemeten met behulp van in totaal 31 indicatoren.
Doelstelling 11: Zorg bieden aan mensen die dak- of thuisloos zijn of dreigen te worden
2
In de armoedemonitor over 2009 wordt als basis een nieuwe nulmeting gedaan
3
VVE is Voor- en Vroegschoolse Educatie.
4
Het betreft de scholen die deelnemen aan de Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs.
Doelstelling 14: Homo’s, lesbiennes, biseksuelen en transgenders voelen zich veilig in de stad.
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Door homo’s ervaren discriminatie 19% Burgermoni 18 17 16 15
tor 2009
Doelstelling 16: Jeugd: structurele bijdrage van sport en bewegen aan de sportieve, gezonde en sociale
ontwikkeling van alle Amsterdammers
5
Deze indicator hoort bij de doelstelling dat de meldingsbereidheid in verband met gevallen van discriminatie moet
toenemen. Echter, een toename van het aantal meldingen is ook voor andere interpretatie vatbaar, hij kan ook
worden gezien als toename van de discriminatie. Nadere analyse van de gegevens geeft hier ieder jaar meer zicht
op.
6
Richtlijn Sportdeelname Onderzoek. Norm: minimaal 1 x per maand sporten.
7
Financiële dekking voor de programma’s die hiervoor nodig zijn, moet nog gevonden worden.
8
Waarvan twee zeer grote, waarschijnlijk in 2014, of één in 2013 en één in 2014
9
Dekking voor het op peil brengen van accommodatiebestand moet nog worden gevonden.
% scholen met cultuureducatie in het 67% / 33% 2006 86% / 65% 90% / 75%
15programma (PO-scholen/VO-
scholen)
Doelstelling 22: Amsterdam is een attractieve stad voor bewoners, bedrijven en bezoekers
Behoud van een plaats in de top tien 7 2009 Top 10 Top 10 Top 10 Top 10
van Europese toeristensteden
Aantal overnachtingen (in miljoenen) 8.8 2007 9 9 9 9
10
Doelstellingen die in de agenda worden opgenomen kunnen alleen behaald worden indien er een bijdrage uit het
Amsterdam Investeringsfonds wordt gehonoreerd.
11
Zonder extra middelen kan dit aantal bedrijven naar de regio worden gehaald. Indien de extra inzet die in het
programakkoord is opgenomen met middelen uit het Investeringsfonds gedekt wordt, kan dit aantal minimaal
verdubbeld worden
12
Zonder extra middelen kan dit aantal bedrijfsbezoeken per jaar afgelegd worden. Indien er uit het
Investeringsfonds extra middelen bijkomen, kunnen er +PM bedrijfsbezoeken afgelegd worden
Doelstelling 24: Amsterdam stabiliseert de CO2-uitstoot. Amsterdam houdt vast aan de ambitie om (ten
opzichte van 1990) in 2025 de CO2 uitstoot met 40 procent te reduceren
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Jaarlijkse CO2 uitstoot 1990 Jaarlijkse
toename is
tot staan
gebracht
Aantal gerealiseerde
studentenwoningen (door een mix 9.000 (over gehele bestuursperiode)
van maatregelen,niet alleen
nieuwbouw)
Aantal gerealiseerde
jongerenwoningen (idem, door een
mix van maatregelen) 2.500 (over gehele bestuursperiode)
Aantal vierkante meters broedplaats ca. 100.000 m2 31-12- 120.000 130.000 140.000 150.000
(aantal m2 BVO, cumulatief) 2009
Doelstelling 30: De aanpak van illegale verhuur in de sociale huursector wordt uitgebreid, o.a. door middel van
Zoeklicht
Doelstelling 32: Het bieden van ondersteuning aan mensen op het gebied van wonen
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Uitbreiding huurdersondersteuning dienstverlening uitgebreid
vanuit de steunpunten wonen
13 Het uitgangspunt is dat de buurten dan niet langer in de probleem-categorieën zeer veel aandacht of veel
aandacht vallen. Dit wordt vastgesteld aan de hand van de indicatoren: leefsituatie-index, Cito-eindtoets,
startkwalificatie, sociale cohesie, minima < 18 jaar, werkloosheid, banen, sociale huur, leefbaarheid en veiligheid.
14
De verdeling van de verschillende vervoersvormen over de auto, het OV en de fiets
1 Inleiding
De gemeente Amsterdam staat voor een grote financiële opgave. Uitgaven nemen toe, terwijl
inkomsten afnemen. Een gezonde financiële basis met voldoende bestedingsruimte is niet meer
vanzelfsprekend. Ons College ziet het als zijn taak om, ook voor toekomstige generaties, de
gemeentelijke financiën meerjarig op orde te krijgen en te houden. Daarom staan wij een financieel
beleid voor met de volgende uitgangspunten:
Deze uitgangspunten zijn gerespecteerd en gehanteerd bij het opstellen van de Begroting 2011 en
hebben samen met de uitgangspunten uit ons Programakkoord 2010-2014 geleid tot een forse
structurele bezuinigingstaakstelling van € 83 miljoen in 2011, oplopend tot € 208 miljoen vanaf 2014.
Dat betekent dat wij voor moeilijke en soms pijnlijke keuzes gesteld worden en nog gesteld zullen
worden. Iedereen in de stad zal de gevolgen van de noodzakelijke bezuinigingen voelen, maar
getracht is de pijn zo eerlijk mogelijk te verdelen. Er is voor gekozen om het zwaartepunt van de
bezuinigingen bij de gemeentelijke organisatie zelf neer te leggen: € 112 miljoen van de benodigde
besparingen wordt binnen de gemeente gevonden. Het is echter onvermijdelijk dat de bezuinigingen
effect hebben op de stad en de mensen die daar wonen en werken. Er is gezocht naar de
besparingsmogelijkheden die – ook op de langere termijn – het (leef)klimaat in de stad en het welzijn
van de burgers en de ondernemers ontzien en, waar mogelijk, de economische groei bevorderen.
Sociaal; € 41
Bedrijfsvoering;
€ 112
Fysiek; € 41
Hierna worden eerst de financiële ontwikkelingen in het jaar 2010 en de jaren daarna toegelicht.
Vervolgens wordt aangegeven hoe structureel dekking wordt gevonden voor de meerjarige tekorten
en invulling gegeven aan de incidentele ruimte. Ook het Amsterdams Investeringsfonds wordt nader
toegelicht. Aansluitend volgen paragrafen over de fondsen, waaronder het Vereveningsfonds, de
Er zijn drie grote budgetneutrale effecten. Ten eerste is bij de Jaarrekening 2009 besloten dat in de
Actualisatie 2010 alle reserves vakantiegeld voor een totaalbedrag van € 18,7 miljoen vrijvallen. De
vrijval is al in het rekeningresultaat 2009 opgenomen en daarom in de actualisatie saldoneutraal
verwerkt. Tevens is bij de Jaarrrekening 2009 besloten om een bedrag van € 20 miljoen te onttrekken
aan de reserve gevormd uit de ontvangen bate door verkoop van de Nuon-aandelen. Het bedrag is
bestemd voor de gemeentelijke bijdrage in de kosten van de herstructurering van het Foodcenter en
aan een nieuw gevormde reserve Herstructurering Foodcenter toegevoegd. Tot slot is er in de
actualisatie rekening gehouden met € 33,6 miljoen hogere integratie- en decentralisatie uitkeringen via
het gemeentefonds. In de betreffende programma’s leidt dit (in veel gevallen) tot navenant hogere
lasten. De grootste toevoegingen zijn een vergoeding voor de kosten van bodemsanering (€ 9,6
miljoen), de toename van de decentralisatie-uitkering leefbaarheid en veiligheid (€ 7,3 miljoen), de
decentralisatie-uitkering voor de aanpak van Marokkaanse probleemjongeren (€ 4,3 miljoen), voor
instapcursussen inburgering (€ 2,5 miljoen) en voor de langzaam verkeerspassage bij het Centraal
Station (€ 2 miljoen). De overige uitkeringen zijn elk kleiner dan € 2 miljoen.
In de Begroting 2009 en de Begroting 2010 zijn nominale aanpassingen verwerkt voor de personele
en materiële kosten en de subsidies, welke achteraf gezien (substantieel) te hoog waren. In de
Actualisatie 2010 zijn de te hoge indexeringen gecorrigeerd. In de Actualisatie 2010 heeft dit een
totaal positief effect van ruim € 15 miljoen. Voor de Begroting 2011 is overigens eveneens een
negatieve nominale bijstelling geraamd. Tegenover deze nominale correcties staat een aantal reële
correcties, zoals de eerdere verwerking van de rijksbijdrage voor maatschappelijke opvang en
verslavingszorg, die leiden tot een incidentele verslechtering van in totaal € 20 miljoen.
Ten opzichte van de begroting treedt bij de rente over reserves en voorzieningen een verbetering van
€ 20 miljoen op. De verbetering is het gevolg van de toename van het totaal bedrag aan reserves en
voorzieningen, waarvan de rente ten gunste van de algemene dienst komt. Door een achterblijvend
investeringsniveau bij onder meer onderwijshuisvestingsprojecten en cultuurpanden, bij de
hoofdinfrastructuurprojecten en de Noord/Zuidlijn, vallen incidenteel afschrijvingskosten vrij voor een
totaalbedrag van € 15 miljoen.
Bij het Servicehuis Personeel is, vooruitlopend op de jaarrekening, een voorziening voor diverse
privatiseringstrajecten vrijgevallen voor een bedrag van ruim € 8 miljoen.
De situatie rondom de ICT in de gemeente verdient het om apart bij stil te staan. De Dienst ICT (DICT)
is per 1 januari opgericht, op basis van de samenvoeging van het Servicehuis ICT (SHI) en de afdeling
Informatie beleid van de bestuursdienst (CO-IB). Deze dienst is de spil in het streven naar een
samenhangende, efficiënte en effectieve ICT-functie binnen de gemeente Amsterdam. De dienst ICT
verkeert in een fase waarbij de invulling van de nieuwe dienst steeds meer vorm krijgt. Dit
overgangproces verloopt niet zonder problemen. Zo is er sprake van achterstallig onderhoud bij de
deelnemende diensten van het SHI (de zogenaamde BRI-diensten) en zelfs op de huidige
arbeidsmarkt blijken vacatures voor ICT- functies lastig te vervullen. Daardoor is het inhuren van
externen onontkoombaar. Daarnaast is gebleken dat soms nog veel verbeterd dient te worden aan de
interne bedrijfsvoering; ook op dit punt was sprake van achterstallig onderhoud bij het SHI.
De afgelopen jaren zijn weinig vervangingsinvesteringen uitgevoerd, waardoor de ICT van belangrijke
en grote diensten sterk is verouderd. Dit is een direct risico voor de continuïteit van de bedrijfsvoering
van deze diensten. De oorspronkelijke opzet bij het SHI was dat al het beheer uitgevoerd wordt voor
het vaste (lumpsum)bedrag, de zogenaamde deelnemersbijdrage. Deze bijdrage hield geen gelijke
tred met de toenemende beheerskosten. Dit leidde ertoe dat er minder middelen beschikbaar waren
De verwachte verslechtering van de dividenduitkering van Schiphol van € 9,5 miljoen doet zich niet
voor. Dit leidt tot een voordeel ten opzichte van de begroting. Daarnaast is de vrijval verwerkt van
€ 18,3 miljoen, die samenhangt met de verkoop van de aandelen Nuon. Bij de verkoop van de
aandelen is een bedrag van € 36 miljoen op een rekening bij de BNG gestort als compensatie voor
mogelijke verborgen gebreken. Op 1 juli is dit bedrag voor de helft vrijgevallen
Tot slot is er een aantal negatieve mutaties, die optellen tot een totaal van circa € 10 miljoen.
Daaronder valt de terugloop van het resultaat van Haven Amsterdam met een kleine € 7 miljoen,
voornamelijk het gevolg van achterblijvende gronduitgiften en het wegvallen van de containerlijnen op
Oost-Azië.
Vooruitkijkend naar het rekeningresultaat 2010 dient het volgende te worden opgemerkt. In de
begroting en in de actualisatie wordt bij de rente eigen financieringsmiddelen uitgegaan van een rente
van 3,5%. In de Jaarrekening 2010 zal worden uitgegaan van een rentepercentage overeenkomend
met éénmaands Euribor. Op dit moment ligt deze rente aanzienlijk beneden het percentage waarvan
in de begroting is uitgegaan. In de rekening zal daarom gerekend moeten worden op een substantieel
lagere opbrengst. Daartegenover staat een aanzienlijk hogere meevaller als gevolg van het verschil
tussen de in de begroting geraamde rente en de éénmaands Euribor rente bij de omslagrente – en
ook de ten laste van de omslag te vergoeden rente is in de rekening lager dan de geraamde rente.
Aangezien het rente-egalisatiefonds de maximale omvang van € 140 miljoen heeft bereikt komt een
positief resultaat op de omslag (na aftrek van het aandeel voor de stadsdelen en Waternet) ten gunste
van het resultaat van de Jaarrekening 2010. In zijn totaliteit heeft dit dus een positief effect voor de
Jaarrekening 2010. In de Jaarrekening 2009 was eenzelfde effect aan de orde.
In het verdelingsvoorstel wordt een nieuwe methodiek van rentetoerekening voorgesteld. Niet langer
wordt uitgegaan van de één-maands Euribor, maar van de werkelijke omslagrente. Aangezien deze
zowel in de begroting als in de rekening gelijk is zal het hierboven aangegeven effect in komende
jaren niet meer in deze omvang voorkomen.
Nominale compensatie
In de Jaarrekening 2009 is in de bestuurlijke hoofdlijnen het onderzoek naar de verwerking van de
nominale compensatie gemeld. De nominale compensatie wordt via de begrotingsvoorschriften aan
diensten en bedrijven voorgeschreven. Het onderzoek heeft zich in de eerste helft van 2010
voltrokken en heeft het inzicht opgeleverd dat niet op alle begrotingsposten consequent de juiste
nominale aanpassingen worden verwerkt. Facilitaire onderdelen mogen, beargumenteerd en onder
specifieke omstandigheden, afwijken. Zij doen dat regelmatig. Onderbouwing van de afwijkingen
behoeft echter aandacht. De nominale aanpassing op incidentele budgetten zoals incidentele
prioriteiten wordt niet op eenduidige wijze verwerkt. Ons College zal scherper toezien op de naleving
van de voorschriften en deze in een beleidsnotitie opnemen en indien nodig een voorstel voor
verbetering doen.
3.1 Vooraf
Bij het opstellen van de Begroting 2011 zijn de structurele veranderingen op een aantal onderdelen
bijgesteld. Deze worden hierna toegelicht. Onze veronderstellingen uit het voorjaar over de
aanvullende korting op het gemeentefonds zijn nog immer van kracht. Derhalve is
voorzichtigheidshalve gerekend met een korting van € 3 miljard op het totale gemeentefonds.
Uitgaande van het Amsterdamse aandeel in het gemeentefonds, de verdeling gemeentefonds-
stadsdeelfonds en een gelijkmatige spreiding over de jaren 2012-2017, betekent dat in deze
bestuursperiode een korting van € 77 miljoen. Tijdens de begrotingsvoorbereiding zijn de
onderhandelingen over een nieuw te vormen kabinet in volle gang. Uitkomsten zijn nog ongewis. De
veronderstellingen in het meerjarenbeeld over de mogelijke effecten van rijksbezuinigingen op het
gemeentefonds zijn vooralsnog niet aangepast.
Eerder is, onder andere in het rapport Inzet op Herstel, melding gemaakt van een onderzoek door de
Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) naar de uitkeringen in het gemeentefonds. Dit onderzoek
was van belang voor de gemeente omdat het recht zou kunnen doen aan de financiële positie van de
G4 en andere (grotere) gemeenten in het gemeentefonds. Amsterdam ontvangt samen met de drie
Totaal
Bedragen x € 1 miljoen 2011 2012 2013 2014 t.o.v. 2010
Tekort bij Programakkoord -79,5 -39,5 -45,5 -42,8 -207,3
Bijstellingen in Begroting 2011
1 Gemeentefonds 5,0 PM PM PM 5,0
2 Belastingen -1,0 -1,0
3 Erfpacht 3,2 -0,9 0,4 0,2 2,9
4 Deelnemingen 3,5 -3,5 0
5 Haven 0,6 2,1 1,0 2,4 6,1
6 Afvalenergiebedrijf 1,1 -1,1 0
7 Rente eigen financieringsmiddelen -5,6 0,3 0,4 2,0 -2,9
8 Overige FMP posten -0,6 1,0 1,2 1,6
9 Uitkeringslasten WWB 12,6 -2,6 10,0
Subtotaal -60,7 -44,2 -43,7 -37,0 -185,6
De gemeentefondsuitkering is voor het jaar 2011 € 5 miljoen gunstiger. Dit bedrag is vrij
besteedbaar, aangezien bij het opstellen van het FMP in het voorjaar voorzichtigheidshalve al
rekening was gehouden met een mogelijke nominale bijstelling. Er is dus al financiële dekking
aanwezig voor de gevolgen van de nieuw afgesloten CAO. Overigens is voor de jaren daarna nog
geen dekking opgenomen voor de nominale ontwikkelingen (PM post)
De ontwikkeling van de belastinginkomsten zijn minder positief dan verwacht. Dit leidt tot een
structurele verslechtering van € 1 miljoen vanaf 2011
De inkomsten uit erfpacht verbeteren in 2011 met € 3,2 miljoen. De structurele verbetering voor de
periode 2011–2014 bedraagt € 2,9 miljoen
Zoals bij de Financiële ontwikkelingen 2010 al is gemeld, doet de verwachte verslechtering van de
dividenduitkering van Schiphol zich niet voor. In het FMP werd nog uitgegaan van een dividend
uitkering van € 8,5 miljoen in 2011 en € 12 miljoen vanaf 2012. Op grond van de laatste
ontwikkelingen is het verantwoord om reeds vanaf 2011 uit te gaan van het structurele niveau van
€ 12 miljoen
Een daling van het resultaat van Haven Amsterdam was al voorzien bij het opstellen van het FMP.
Bij de Actualisatie 2010 is deze daling ook verwerkt. De verwachting is dat in de jaren 2011 en
verder de resultaten van de Haven weer naar het oude niveau groeien
Ontwikkeling Wwb
De Wmo-uitkering in het gemeentefonds is door het rijk met € 10,4 miljoen verlaagd. Ons College
heeft ervoor gekozen deze niet direct door te vertalen naar het Wmo-budget, maar op te vangen
binnen de algemene dienst. Dit leidt tot een structureel nadeel van € 10,4 miljoen.
Daarnaast heeft het rijk besloten in de nieuwe verdeelsystematiek voor de maatschappelijke
opvang dat een aantal taken binnen de zogenoemde ‘grensstrook’ valt. Deze taken worden in het
vervolg op een andere manier, namelijk via de zorgverzekeraars, gecompenseerd. Deze
inkomsten zijn in de Begroting 2009 ten onrechte vrijgevallen ten gunste van de algemene dienst.
Dit leidt tot een tegenvaller van € 2 miljoen
In het FMP was uitgegaan van een structurele vrijval van kapitaallasten over de boekwaarde van
de deelneming Nuon, voor een bedrag van € 6,5 miljoen. De hoogte van de kapitaallasten
bedroeg echter € 4,3 miljoen. Het levert een structurele tegenvaller van € 2,2 miljoen op
In de rompbegrotingen van diensten is een aantal rompmatige ontwikkelingen opgenomen die
leiden tot een structurele verslechtering van € 3,3 miljoen. Het gaat om gestegen lasten bij DMB
voor de vergunningverlening, kosten voor de zevende wethouder, te hoog ingeschatte baten van
het Contactcenter en wegvallende baten bij de Bestuursdienst die verband houden met de 10%-
operatie. Daarnaast wordt ook de laatste tranche van de ombuiging van SHI door de algemene
dienst gedragen
Voor investeringen in de Noord/Zuidlijn, onderwijshuisvesting, vervangingsonderhoud
infrastructuur en de Hoge Sluis worden in de begroting kapitaallasten opgenomen. Het gaat hier
om onvermijdelijke uitgaven. Deze zijn als structurele prioriteit in het verdelingsvoorstel bij de
betreffende programma’s opgenomen. De lasten bedragen structureel € 4,3 miljoen.
Het verdeelvoorstel van de Begroting 2011 bevat alle ombuigingen die vanaf 2011 zullen ingaan. In de
paragraaf ‘verdelingsvoorstel’ die in alle Programma’s in opgenomen worden deze ombuigingen nader
toegelicht. Daar zal ook nader worden ingegaan op eventuele risico’s met betrekking tot de
haalbaarheid en fasering van de ombuigingen.
Door middel van het verdeelvoorstel van de Begroting 2011 vindt besluitvorming plaats over de
ombuigingen die vanaf 2011 ingaan. Bij de begrotingen in komende jaren zal telkens formeel over de
volgende ombuigingstranche worden besloten.
Bestuur/concern; € 2,0
Bestuursdienst; € 4,7
Rentestelsel; € 8,0
Sociaal; € 12,0
Huisvesting; € 4,6
Inkoop; € 4,2
Fysiek; € 31,3
Personeel; € 14,2
Ombuigingen Bedrijfsvoering
Conform het programakkoord zal het grootste gedeelte van de bezuinigingen binnen de gemeentelijke
organisatie gerealiseerd worden. Effecten van de bezuinigingen op de stad, de burgers en bedrijven,
worden zodoende zoveel mogelijk voorkomen. In totaal is voor een kleine € 112 miljoen besparingen
opgenomen, te realiseren in de jaren 2011-2014. In de eerste twee jaren wordt bijna tweederde van
de besparingen gerealiseerd. De grootste besparingen worden behaald door de structurele ICT- en
personeelsuitgaven te verlagen en het realiseren van inkoopvoordelen. De besparingen zijn van dien
aard dat het een andere manier van werken en aansturen van de gemeentelijke onderdelen vereist.
Ons College zet daarom in op meer uniformiteit in de aansturing van processen, meer samenwerken
en zal meer flexibiliteit en creativiteit van de organisatie verlangen. Dit zal de komende jaren op
diverse onderdelen van de bedrijfsvoering zijn beslag krijgen.
Ombuigingen Fysiek
In totaal wordt ruim € 41 miljoen bespaard in de fysieke sector. De grootste ombuigingen worden
gerealiseerd binnen het Investeringsfonds Stedelijke Vernieuwing (€ 8 miljoen), het Mobiliteitsfonds
(€ 10 miljoen), binnen de portefeuilles verkeer (€ 10,3 miljoen) en Haven (€ 2,5 miljoen). Ten aanzien
van de € 8 miljoen structurele ombuiging Investeringsfonds Stedelijke Vernieuwing (ISV) moet
opgemerkt worden dat het in feite om een meerjarige incidentele ombuiging gaat. Het huidige budget
voor ISV loopt tot en met 2014, is het niet zeker of er daarna een volgende ISV-tranche vanuit het rijk
zal worden toegekend. Mogelijk leidt dit in 2015 tot een structureel dekkingstekort van € 8 miljoen.
Naast deze besparingen zal wordt het gemeentelijk beleid in de fysieke sector sterk beïnvloed door de
noodzakelijke keuzes ten aanzien van de verbetering van de stand van het Vereveningsfonds.
Bij de grootstedelijke projecten en de Zuidas zal mede op basis van de besluitvorming in het kader
van het programakkoord jaarlijks € 15 miljoen worden bespaard op uitvoeringskosten.
Ombuigingen Sociaal
In het sociale domein wordt bijna € 41 miljoen bespaard. Zoals eerder opgemerkt worden de
besparingen op de uitkeringslasten hier niet meer gepresenteerd, maar verwerkt in de bijgestelde
berekening van het structurele tekort. De besparingen binnen de sociale sector zijn divers en over
verschillende portefeuilles verdeeld. Voor een toelichting wordt verwezen naar de bijlage en de
desbetreffende programma’s in deze begroting. Voor 2013 is, conform het programakkoord een
besparing van bijna € 10 miljoen op het Kunstenplan opgenomen. Deze besparing wordt in 2013
geëffectueerd, aangezien het huidige Kunstenplan tot en met 2012 loopt. Het voornemen is om vanaf
Vooral in de sociale sector zal de subsidierelatie met een aantal subsidieontvangers in 2011 beëindigd
of gekort worden. Deze instellingen worden in 2011 daarvoor eenmalig, ter afbouw, geheel of
gedeeltelijk gecompenseerd. De structurele bezuiniging wordt daardoor pas in 2012 in de
gemeentelijke financiën zichtbaar. Het betreft een totaalbedrag van € 3,7 miljoen in 2012. In 2013
volgt nog € 0,95 miljoen (exclusief € 9,8 miljoen in het kader van het Kunstenplan). Bij de verlaging
van de subsidiebedragen is een aantal criteria gehanteerd: de mate waarin de subsidies bijdragen aan
de uitvoering van wettelijke taken, de aard en structuur van de werkzaamheden en de mate waarin de
werkzaamheden bijdragen aan de te realiseren beleidsdoelen. Bij instemming met dit voorstel zal ons
College de uitwerking in de richting van de instellingen ter hand te nemen.
Haalbaarheidsrisico’s
Elke ombuigingsoperatie gaat gepaard met risico’s inzake de haalbaarheid en de fasering van de
realisatie. Voor de ombuigingen die bij de Begroting 2011 ingaan, worden, indien van toepassing, de
risico’s in het verdeelvoorstel bij de betreffende programma’s toegelicht.
Daarnaast zal in 2011 actie ondernomen worden om de zekerheid te vergroten over de realisatie van
de besparingen in de jaren na 2011. Te denken is aan een onderzoek naar de wijze waarop
besparingen het meest effectief geëffectueerd kunnen worden, zoals de synergievoordelen bij
pontveren, de uniformering van het subsidieproces en het verlagen van de brandweerzorgnorm. Op
onderdelen dienen de besparingen, of de effecten van besparingen per dienst(onderdeel) nog nader
te worden uitgewerkt (bijvoorbeeld de besparingen op huisvesting, de Bestuursdienst en de sociale
werkvoorziening).
In totaal tellen de besparingen op tot € 194,1 miljoen. Afgezet tegen het structurele tekort
levert dat meerjarig het volgende beeld op.
4
19
€
€
1
17
3
16
€
€
9
7
12
12
€
€
x € 1 miljoen
Tekort
83
83
Bes paringen
€
hervormings agenda
1
0
€
€
14
-€
-€
Jaren
In het programakkoord is een verdeling opgenomen van de vrij besteedbare middelen. Er was
rekening gehouden met € 5 miljoen structurele vrije ruimte in de periode 2011-2014. Deze
ruimte is echter pas beschikbaar wanneer er méér bezuinigd wordt dan de som van het
structurele tekort en de onvermijdelijke structurele uitgaven in de rompbegroting en het
verdelingsvoorstel (prioriteiten). In 2011 is dit niet het geval. Dat betekent dat er geen
structurele ruimte is die vrij besteedbaar is. Er zijn in het verdelingsvoorstel dan ook geen
structurele prioriteiten opgenomen die voortvloeien uit het programakkoord .
In het programakkoord is rekening gehouden met € 356,8 miljoen aan incidentele middelen. Daar zijn
in de begroting 2011 de volgende wijzigingen op gekomen:
de rente eigen financieringsmiddelen nemen toe door een hoger volume aan incidentele
reserves en voorzieningen
door vertraging in de investeringsuitgaven treden de kapitaallasten die met de investeringen
gepaard gaan later op. Dit levert een incidentele vrijval op van bijna € 18 miljoen
lagere uitgaven ten opzichte van het FMP (€ 1,9 miljoen) voor de organisatie van verkiezingen,
aangezien de Tweede Kamer verkiezingen een jaar eerder hebben plaatsgevonden, in 2010 in
plaats van 2011
de verslechtering van de resultaten van Haven Amsterdam wordt voor € 1 miljoen als
incidenteel aangemerkt. De verwachting is dat een stijging van de overslag van goederen na
2011 tot verbeteringen leidt
de dienst Stadstoezicht laat in de begroting een meerjarig negatieve financiële ontwikkeling
zien. Dit is grotendeels het gevolg van de verwachte afloop van de
dienstverleningsovereenkomst met Cition bij de beoogde privatisering en de afname van omzet
bij stadsdelen. Ons College is voornemens nog voor aanvang van het jaar 2011 een realistisch
perspectief op te stellen voor Stadstoezicht als facilitaire dienst die in opdracht kostendekkend
hoogwaardige toezicht en handhavingstaken uitvoert. Vooralsnog is de negatieve financiële
ontwikkeling daarom als incidenteel aangemerkt
de besparingen op inkoop en personeel worden taakstellend verdeeld over alle gemeentelijke
diensten en bedrijven. Voor een deel komen deze besparingen niet direct ten gunste van de
algemene dienst, maar bijvoorbeeld van derde partijen. In 2011 worden de mogelijkheden
onderzocht om deze ‘nevenbesparingen’ toch ten gunste van de algemene dienst te brengen.
De helft van de nevenbesparingen (€ 2 miljoen) worden in dit jaar incidenteel opgevangen door
de algemene dienst. Vanaf 2012 wordt ook dit bedrag structureel ten gunste van de algemene
dienst gebracht
uit de 10%-bezuinigingsoperatie uit de voorgaande bestuursperiode resteert een taakstellende
besparing van € 0,85 miljoen voor Waternet. Deze besparing kan op dit moment alleen
gerealiseerd worden door een verhoging van het watertarief voor de inwoners van Amsterdam.
Bedragen x € 1
Incidentele ombuigingen 2011
miljoen
Stelselwijziging rentetoerekening 61,6
Extra inkomsten AEB 1,0
Overige incidentele besparingen (stadsmariniers, agentschap China en vrijval voorziening
0,6
meetbouten NAP)
Totaal 63,2
Prioriteiten programakkoord
In onderstaande tabel is weergegeven op welke manier invulling is gegeven aan de prioriteiten die in
het programakkoord opgenomen zijn. Voor een nadere toelichting op de prioriteiten wordt verwezen
naar het betreffende programma. Alle opgenomen prioriteiten zijn incidenteel.
Evenementen
Net als PMI stond Evenementen nog in de lijst met voorstellen voor het AIF. In de uitwerking is dit
onderdeel uit het AIF gehaald (zie verder paragraaf 4).. In het verdelingsvoorstel is voor 2011 een
bedrag opgenomen van € 2 miljoen voor 2011 en € 8 miljoen voor 2012-2014. Jaarlijks wordt bij het
verdelingsvoorstel de noodzaak van het benodigde bedrag bekeken.
Investeringsfonds
In de verdeling van de incidentele ruimte is € 150 miljoen opgenomen voor het Amsterdams
investeringsfonds. Voor verdere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 4 van dit hoofdstuk.
Overige prioriteiten
Buiten de programakkoordprioriteiten zijn enkele incidentele prioriteiten in het verdelingsvoorstel
opgenomen, die van een dusdanig belang worden geacht dat er middelen voor zijn opgenomen. Voor
en toelichting wordt verwezen naar het verdelingsvoorstel in het betreffende programma.
Overige incidentele prioriteiten Bedragen x € 1 miljoen
Omschrijving 2011
Ijsei toezicht 2011 t/m 2014 0,410
Koninginnedag 0,250
Stedelijk Museum 0,800
Pantar 1,100
Ketenunits 0,200
Basta 0,250
Streetcornerwork 0,200
ID banen 0,500
Studio West 0,090
Nowhere 0,040
Apparaatskosten DWI 4,000
DWZS (alphahulpen / WMO) 4,500
Klimaatbureau 0,750
Verantwoordelijke hoofdstad en versterken economische positie Amsterdam 0,100
Westpoort promotie 0,100
Pieken in de Delta 2,000
Amsterdam in Business 1,200
Totaal 16,490
Omschrijving 2011
Totaal 4,6
4 Amsterdams Investeringsfonds
Bij de Begroting 2010 heeft uw Vergadering ingestemd met de oprichting van een investeringsfonds
ten behoeve van het duurzaam inzetten van grote incidentele inkomstenmeevallers voortvloeiend uit
gemeentelijk bezit. Er is in 2010 een bedrag van € 10,4 miljoen aan het fonds toegekend waardoor
een viertal projecten doorgang hebben kunnen vinden: Project 1012, verbeteren binnenmilieu van
schoolgebouwen, energiebesparing in woningen en creatieve topopleidingen. Daarmee waren de
destijds beschikbare middelen volledig belegd.
Vooruitlopend op een nadere uitwerking en beschrijving van het AIF en het vereiste
‘terugverdieneffect’, is in het programakkoord al een aantal uitgaven ten laste van het fonds
opgenomen Ze betreffen het Foodcenter (€ 20 miljoen) en het Programma Maatschappelijke
Investeringen (€ 20 miljoen) binnen de bestedingsrichting Stedelijke ontwikkeling en bereikbaarheid.
Binnen de bestedingsrichting economie en innovatie zijn kosten opgenomen voor het organiseren van
grootstedelijke evenementen.
Ons College hecht sterk aan de voorwaarde dat de waarde die het fonds vertegenwoordigt voor
toekomstige generaties behouden moet blijven. Daarom dienen potentiële investeringen grotendeels
een renderend karakter te hebben, opdat middelen in de toekomst opnieuw besteedbaar zijn. Er
worden verschillende soorten van rendement onderscheiden. De projecten onder het AIF zullen deels
financieel rendement op leveren, maar daarnaast onderscheidt ons College ook maatschappelijk,
economisch en klimatologisch rendement. Randvoorwaarde is dat deze investeringen ‘terugslaan’ op
de stad, duidelijk meetbaar zijn en aansluiten bij de doelstellingen van de drie pijlers van het fonds.
Uitsluitend subsidies uitgeven is daarmee uitgesloten. Cofinancieringsprojecten zijn mogelijk indien er
substantiële bedragen mee gepaard gaan vanuit het rijk of Europa, en wanneer er sprake is van
verantwoorde risicospreiding.
Uitgaande van deze voorwaarden, heeft ons College moeten constateringen dat de uitgaven voor het
PMI en evenementen strikt genomen niet binnen het AIF passen. Dat neemt niet weg dat wij de
projecten wel uit willen voeren, conform het programakkoord. Voorgesteld wordt daarom deze
onderdelen ‘uit het Fonds te tillen’ en in het verdelingsvoorstel op te nemen onder de Programakkoord
prioriteiten.
Over het Foodcenter heeft uw Vergadering reeds een besluit genomen, en bepaalde de gemeentelijke
bijdrage voor de herstructurering bij amendement op € 20 miljoen (prijspeil 1 januari 2009). Voorts
besloot uw Vergadering dat deze bijdrage in elk geval tijdelijk gedekt zou worden binnen het
Vereveningsfonds, in afwachting van de verwerking in de voorstellen aan uw Vergadering over het
AIF. De gemeentelijke bijdrage is als onderdeel van het AIF opgenomen in het Programakkoord 2010-
2014. Naar aanleiding daarvan en de besluitvorming van uw Vergadering over de Jaarrekening 2009
is bij de Actualisatie 2010 vanuit de voor het Amsterdam Investeringsfonds gereserveerde middelen
een bestemmingsreserve gevormd van € 20 miljoen voor de gemeentelijke bijdrage.
Dat betekent dat het bedrag voor het ‘zuivere’ AIF met € 50 miljoen wordt verlaagd tot € 150 miljoen
met de volgende verdeling :
Stedelijke ontwikkeling en bereikbaarheid: € 40 miljoen
Economie en innovatie: € 50 miljoen
Klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit: € 60 miljoen
Voor 2011 is een totaalbedrag van € 28 miljoen beschikbaar voor de drie pijlers. In december zal een
verdeelvoorstel van de projecten die in 2011 binnen de pijlers worden uitgevoerd, maar nog niet in
deze begroting zijn opgenomen, aangevuld met eventuele aanvullende specifieke pijlercriteria ter
instemming aan uw Vergadering worden voorgelegd. De komende jaren zal bekeken worden in
hoeverre er middelen beschikbaar zijn om het AIF verder aan te vullen. Ons College denkt aan de
volgende bestedingsrichtingen.
Concreet gaat het hierbij om transformatieprojecten (inclusief 1012), strategische aankopen (vanaf
2013) en bereikbaarheid. Het laatste onderdeel komt aanbod zodra er meer voeding voor het fonds
beschikbaar komt, dan de in het programakkoord overeengekomen € 80 miljoen. In dit laatste bedrag
is het Foodcenter begrepen.
Economie en innovatie
De investeringen ten behoeve van structuurversterking en innovatiekracht van de Amsterdamse
economie zullen plaatsvinden in lijn met de Amsterdamse Kennis- en Innovatie Agenda (KIA) die door
de Economic Development Board Metropool Amsterdam wordt opgesteld.
De gevolgen van de kredietcrisis en de teruggang van de kantorenmarkt hebben grote gevolgen voor
de ruimtelijke sector van Amsterdam. De te verwachten grondopbrengsten lopen fors terug. De
negatieve financiële effecten hiervan zijn in het Vereveningsfonds groot. De weerstandcapaciteit van
het fonds om de verwachte tekorten in de plannen die in uitvoering zijn op te kunnen vangen, is
hierdoor fors verkleind. Onder de huidige omstandigheden is het besluiten tot geheel nieuwe
ruimtelijke plannen vanuit financieel en programmatisch oogpunt onmogelijk.
De centrale stad loopt bij de dekking van de lopende investeringen in het Stimuleringsfonds
Volkshuisvesting minder risico omdat stadsdelen en corporaties verantwoordelijk zijn voor het
opvangen van risico’s, en een afdoende buffer bestaat binnen de vastgestelde vernieuwingsplannen.
De fysieke doelstellingen staan wel onder druk.
Voor de Zuidas is de prognose van de lopende grondexploitaties nog steeds positief, maar is de winst
geoormerkt als gemeentelijke bijdrage aan de ontwikkeling van het Dok.
In 2009 zijn met het oog op de financiële positie van het Vereveningsfonds reeds maatregelen
getroffen. De zogenaamde stofkamoperatie en de beheersmaatregel grondexploitaties zijn de
belangrijkste. In februari 2010 stelde ons College de nota Meer Ruimte Winnen vast. De nota bevat
een inventarisatie van maatregelen. In het programakkoord zijn twee maatregelen opgenomen, een
bijdrage in het kader van Bouwen aan de Stad II en een besparing op proceskosten. De noodzaak
voor verdere ingrepen in het Vereveningsfonds is op 2 juli 2010 door ons College bekend gemaakt in
een brief aan uw Vergadering.
Naar aanleiding hiervan heeft ons College inmiddels besloten om de beheersmaatregel
grondexploitaties, zoals door de gemeenteraad in december 2009 is vastgesteld en waarbij alle
investeringen boven de € 1 miljoen afzonderlijke goedkeuring van ons College behoeven, te
continueren en aan te scherpen. De aanscherping zal ertoe leiden dat er:
een stringentere programmatische beoordeling plaatsvindt ter voorkoming van overmaat aan
(nieuwbouw) programma in Amsterdam als geheel
voorkomen wordt dat er veel tijd zit tussen het doen van investeringen en het genereren van
opbrengsten, waardoor onnodig renteverlies en een te groot risicoprofiel worden vermeden
voorkomen wordt dat juridische verplichtingen in een te vroeg stadium worden aangegaan, zodat
de mogelijkheden om een plan bij te sturen en/of te stoppen worden verbeterd
Bovendien zijn in de afgelopen maanden de grootste projecten aan een nadere beschouwing en
actualisatie onderworpen. Met name door het stoppen en/of uitstellen van kostbare planonderdelen
dan wel het overgaan tot faciliterende gebiedsontwikkeling (de gemeente investeert op het moment
dat een ontwikkelende partij ontegenzeggelijk grond afneemt) zal een aanzienlijke financiële
verbetering in het Vereveningsfonds optreden (€ 280 miljoen).
In een tweede ‘schouw’ in oktober zijn nog elf projecten doorgelicht; de overige projecten in het
Vereveningsfonds zullen in het kader van het zogenaamde EindejaarsRAG worden geactualiseerd
(€ 100 miljoen). Behalve een actualisering van de plannen zal daarbij ook een taakstellende verlaging
van de grondkosten worden doorgevoerd (€ 50 miljoen).
Naast de bovengenoemde maatregelen in de concrete projecten heeft ons College ook besloten de
proceskosten verder te reduceren (jaarlijks € 9 miljoen) en de opbrengsten voor Bouwen aan Stad II
ten gunste van het Vereveningsfonds te brengen (€ 225 miljoen). Deze maatregelen zijn al in het
Programakkoord aangekondigd.
Tenslotte heeft ons College besloten de kosten voor de eerste aanleg van de rioleringen niet langer
ten laste te laten komen van de grondexploitaties en het aandeel van de sociale huur in de nieuwbouw
van woningen te verlagen. De kosten van de eerste aanleg van riolering, zoals opgenomen in de
verschillende grondexploitaties, zijn geraamd op € 100 miljoen en worden voortaan beschouwd als
kosten die in het rioolrecht worden doorberekend. Voor de sociale huursector heeft ons College
maatregelen genomen die in totaal tot een geraamde verbetering van € 50 miljoen voor het
Vereveningsfonds zullen leiden; enerzijds betreft dit het laten vervallen van de reservering voor de
sociale huur bij het Dokmodel van de Zuidas, anderzijds het verlagen van het percentage sociale
huurwoningen bij nieuwbouw in de stadsdelen Oost en West.
Met deze maatregelen beoogt ons College een oplossing te bieden voor de slechte financiële
vooruitzichten van het Vereveningsfonds. De voorstellen zijn gebaseerd op de huidige
veronderstellingen over de toekomstige (markt)ontwikkelingen. Deze veronderstellingen kunnen
veranderen op basis van voortschrijdend inzicht.
Het totale pakket aan maatregelen zal apart worden voorgelegd aan uw Vergadering.
6 Overige fondsen
6.2 Mobiliteitsfonds
In het najaar van 2009 heeft er een analyse plaatsgevonden ten aanzien van de oorzaak van het op
de oorspronkelijke verwachting achterblijven van de totale parkeerinkomsten over 2009. Het
achterblijven wordt voor het grootste deel verklaard door structurele oorzaken. Er wordt nu ingeschat
dat de parkeeropbrengsten in de jaren 2010 en 2011 een autonome groei zullen vertonen tot het
niveau dat gelijk is aan helft van de incidentele oorzaken (te bereiken in 2011). Hiervoor zijn
verschillende oorzaken voor aan te geven. Het wegebben van het schrikeffect op eerdere
tariefsverhogingen is een belangrijke verklaring. Daarnaast wordt er op basis van de
programakkoorden van de stadsdelen van uitgegaan dat de stadsdelen Oost en West de
vergunningtarieven in hun stadsdeel zullen optrekken naar het nu geldende hoogste niveau en dat de
voorgenomen invoering van fiscaal parkeren in het laatste deel van Buitenveldert en een groot deel
van het voormalige stadsdeel Slotervaart in 2011 hun beslag hebben gekregen.
Bedragen x € 1 miljoen
2010 2011 2012 2013 2014
Parkeeropbrengsten € 128,3 € 133,2 € 133,2 € 133,2 € 133,2
Daarnaast is in het programakkoord een taakstelling van € 10 miljoen structureel met betrekking tot de
parkeeropbrengsten opgenomen. De verdeling tussen de centrale stad en stadsdelen is nog
onderwerp van gesprek. Het is daarom nog niet mogelijk een bestedingsvoorstel voor het
Mobiliteitsfonds te presenteren. Dit zal separaat aan uw Vergadering worden voorgelegd.
7 Tarieven
In de paragraaf Lokale heffingen van hoofdstuk 4 Gemeentebrede Aspecten zijn alle voornemens met
betrekking tot de fiscale tarieven opgenomen. Hier schetsen wij de hoofdlijnen.
In het Programakkoord 2010-2014 is geen expliciet beleidsvoornemen ten aanzien van de belastingen
en tarieven opgenomen. Maar hierin zijn wel de hoofdlijnen van de bezuinigingen opgenomen en
daarin is niet gekozen voor belastingverhogingen. In het rapport Inzet op Herstel, zijn wel
mogelijkheden voor belastingverhogingen geïnventariseerd, maar dus niet overgenomen. Wel zijn er
enkele voorstellen die tot verhoging van tarieven leiden, zoals bij de rioolheffing, het binnenhavengeld
en leges. Deze worden tevens bij de desbetreffende posterioriteiten in het verdelingsvoorstel
toegelicht.
Belastingen die niet gekoppeld zijn aan uitgaven (zoals OZB, RRB en hondenbelasting) volgen over
het algemeen de nominale bijstelling. Het is echter niet toegestaan de tarieven achteraf bij te stellen.
Daarom stellen wij voor bij genoemde heffingen – in afwijking van het aanvankelijk verwachte
negatieve percentage (0,75%) – een nominale aanpassing van 0% aan te houden.
7.2 Rioolheffing
De rioolheffing, die gekoppeld is aan de ontwikkeling van de kosten voor de riooltaak, hoeft op grond
van de begroting bij ongewijzigd beleid niet verhoogd te worden. Wij stellen echter voor om de kosten
van grondwaterzorg met ingang van 2011 ook via de rioolheffing te verhalen. Daardoor stellen wij een
verhoging van het tarief van € 145, 46 naar € 147,93 per aansluiting voor.
7.3 Drinkwater
Voorgesteld wordt om de drinkwatertarieven niet te wijzigen.
7.4 Binnenhavengeld
Als ombuigingsmaatregel wordt een verhoging van het binnenhavengeld voor pleziervaartuigen van
gemiddeld € 100 naar € 180 per jaar voorgesteld.
7.5 Leges
In het kader van de ombuigingen worden voorstellen gedaan om bepaalde leges (meer)
kostendekkend te maken. Het betreft leges voor uittreksels en archief- en erfrechtonderzoek van de
Dienst Persoonsgegevens en Geo-informatie en de leges in het kader van de
Huisvestingsverordening voor huisvestingsvergunningen, vergunningen voor tijdelijke verhuur en
vergunningen voor woning- en kamerbemiddelingsbureau’s.
8 Onrendabele investeringen
Ad 1 Routinematige investeringen
Het betreft de zogenaamde vervangingsinvesteringen die onderdeel uitmaken van de
Investeringsstaat en zijn opgenomen in de begroting. Indien uw Vergadering met de in dit overzicht
opgenomen investeringsprojecten instemt, is de directeur van de desbetreffende diensttak gemachtigd
over te gaan tot de uitvoering van de projecten.
b) Overige reserveringen (die óf uitvoering beogen te geven aan onvermijdelijke, wettelijke, niet
uitstelbare verplichtingen, óf onvermijdelijk en onlosmakelijk samenhangen met door derden
geïnitieerde projecten, óf expliciete bestuurlijke besluitvorming kennen). Onder deze categorie zijn
de volgende investeringen opgenomen:
Procedure kredietverlening
Met ingang van de Begroting 2006 heeft uw Vergadering ingestemd met een structurele procedure
voor het beschikbaar stellen van kredieten. Deze procedure houdt het volgende in:
bij de besluitvorming over de begroting wordt voor de voorgenomen investeringen een financiële
reservering getroffen
bij de investeringsprojecten is een zodanige toelichting gevoegd dat uw Vergadering een goed
inzicht krijgt in de aard van het project
bij de begroting wordt aan uw Vergadering voorgelegd:
a) een overzicht van investeringsprojecten, waarvan de kredietverlening wordt
voorgelegd aan uw Vergadering, en
b) een overzicht van investeringsprojecten, waarvan de kredietverlening zal plaatsvinden door
ons College. In dit overzicht worden alleen projecten opgenomen die naar de mening van ons
College geen grote politiek bestuurlijke impact hebben
Met betrekking tot de investeringen in ICT heeft ons College een extra toets ingesteld. Alvorens
diensten (vervangings)investeringen mogen doen, dienen zij aan te tonen de investeringen urgent zijn,
aansluiten op het realisatieplan ICT en er geen goedkopere alternatieven zijn. Op deze wijze wil ons
College meer inzicht en grip op de uitgaven voor ICT krijgen.
9 Gemeentefonds - stadsdeelfonds
9.1 Gemeentefonds
De algemene uitkering gemeentefonds is een van de belangrijkste inkomstenbronnen van de
gemeente. In de Begroting 2010 is al gewezen op de bijzondere situatie welke zich ten aanzien van
het Gemeentefonds voordoet. In het Aanvullend Beleidsakkoord 2009 heeft het toenmalige Kabinet
besloten de reguliere normeringssystematiek, de koppeling tussen rijksuitgaven en de groei van het
gemeentefonds, tijdelijk niet toe te passen. Dit betekent dat de reële groei, voor 2009, vastgezet is op
het niveau van de Septembercirculaire 2008. Voor de jaren 2010 en 2011 is de reële groei vastgesteld
op 0%.
9.2 Stadsdeelfonds
De totale uitkering aan de stadsdelen van Amsterdam bedraagt in de Actualisatie 2010 € 637,6
miljoen. Ten opzichte van de Begroting 2010, waarin € 633,4 miljoen werd geraamd, is de uitkering
€ 4,2 miljoen gestegen.
Deze toename wordt veroorzaakt door de uitname van -/- 7 miljoen vanwege de centralisatie van het
leerlingen vervoer, de uitname uit het stadsdeelfonds van -/- 0,3 miljoen vanwege de centralisatie van
de rekenkamerfunctie, een daling van de landelijke uitkeringsbasis (-/- 2,8), een daling van de
Amsterdamse uitkeringsbasis (-/- € 1,6 miljoen), taakmutaties die betrekking hebben op
stadsdeeltaken ( € 1,4 miljoen),de areaal- en waardeontwikkeling OZB (€ 0,3 miljoen), de ontwikkeling
negatieve inkomstenmaatstaf OZB (-/- € 0,2), de toevoeging van een decentralisatie-uitkering aan het
stadsdeelfonds (€ 1,7 miljoen). Tot slot is in de actualisatie van het stadsdeelfonds een incidentele
Voor 2011 is de begroting van het stadsdeelfonds geraamd op € 622,6 miljoen; een afname van
€ 15,1 miljoen ten opzichte van de Actualisatie 2010. Dit komt voor een belangrijk deel door het
wegvallen van een incidentele post uit de actualisatie (€ 12,8 miljoen). Voor het overige deel wordt de
daling van het stadsdeelfonds verklaard door; een daling van de landelijke uitkeringsbasis (-/- € 6,4
miljoen), een toename van de Amsterdamse uitkeringsbasis (€ 6,3 miljoen), canonopbrengsten einde
tijdvak particulier (€ 0,4 miljoen), de negatieve inkomstenmaatstaf OZB in het gemeentefonds (€ 0,3
miljoen), de waarde- en areaalontwikkeling van de OZB (-/- € 2,3 miljoen), taakmutaties in het
gemeentefonds die (deels) betrekking hebben op het stadsdeelfonds (per saldo -/- € 0,6 miljoen),
afname van de decentralisatie-uitkeringen in het stadsdeelfonds (-/- € 0,3 miljoen) en de uitname uit
het stadsdeelfonds vanwege de centralisatie van de rekenkamerfunctie (-/- € 0,2 miljoen)
Tot slot is er € 0,5 miljoen toegevoegd aan de voeding van het stadsdeelfonds ter compensatie van
het effect van de groei van IJburg. Deze toevoeging wordt gericht toegekend aan Stadsdeel Oost. Dit
stadsdeel ontvangt in 2011 € 1,0 miljoen door gerichte toekenning van deze toevoeging (tranche 2010
en 2011).
Voor de financiële verhouding met de stadsdelen is verder het verdelingsvoorstel ISV van belang. Ten
opzichte van 2010 daalt het niveau van de ISV-sleutelgelden met € 5 miljoen. Indien het deel van de
ISV-middelen voor bodemsanering buitenbeschouwing wordt gelaten, bedraagt het aandeel van de
staddelen nog steeds ruim 40 procent.
Het geheel overziend, en gezien financiële en economische ontwikkelingen, is er voor ons geen reden
om (structureel) middelen vrij te maken ten behoeve van het stadsdeelfonds of een aanvullende
verlaging op te nemen.
Bedrijfsvoering
Bestuur en
concern dienstauto's s 0 0 74.000 0
Efficiency (ACAM) s 100.000 300.000 0 0
Efficiency VGA s 34.000 0 0 0
leges verhoging naar 100% (DPG) s 30.000 0 0 0
Minder advert DFM s 0 300.000 0 0
Openingstijden stadhuis s 0 100.000 260.000 0
Optimalisatie huisvesting stadhuis s 0 1.500.000 0 0
vermindering basisbudget O+S s 0 120.000 105.000 0
vermindering kwaliteit stadsdelen, beheer
distributie,advies s 120.000 120.000 120.000 120.000
Uitvoering Voormalig werkgeverschap
(Servicehuis personeel) s 515.747 585.217 883.253 264.825
Kostendekkend maken leges (DPG) s 0 30.000 30.000 40.000
reductie inzet accountantscontrole s 300.000 800.000 0 0
Vermindering niet wettelijke audits s 400.000 0 0 0
Raadsonderdelen s 475.000 0 0 0
Inkoop 48uurs Post s 300.000 0 0 0
Centrale coördinatie inkoop s 1.500.000 1.000.000 1.000.000 1.000.000
Centralisering werving s 0 370.000 0 0
Inkoop- en aanbestedingsstrategieën s 1.200.000 1.200.000 1.100.000 2.500.000
Inkoop- en aanbestedings-strategieën s 0 600.000 300.000 200.000
Reduceren leveranciers communicatiemiddelen s 0 700.000 0 0
Reduceren wagenpark s 200.000 300.000 500.000 500.000
versoberen, normeren en optimaliseren
facilitaire zaken pllus gebruik en onderhoud
gebouwen s 0 600.000 0 1.100.000
optimaliseren proces invulling flexibele krachten
en externe inhuur s 1.000.000 2.000.000 2.000.000 2.500.000
Huisvesting Huisvesting gemeentelijke diensten s 4.550.000 3.600.000 0 2.730.000
Bestuursdienst afname wachtgelder s 50.000 0 0 0
Heroverwegingen bestuursdienst s 4.318.307 0 0 0
budget representatiekosten wethouders s 70.000 0 0 0
Onbevoegd toezicht op afstand s 300.000 0 0 0
meerjarige BD posterioriteiten s 0 1.800.000 700.000 800.000
Personeel uitstroom inactieven s 500.000 1.000.000 1.500.000 1.000.000
externe inhuur (maximaal 13% concern als
geheel) s 9.700.000 0 0 0
minder communicatie fte's s 0 500.000 600.000 0
opleidingsbudget (maximaal 2%) s 4.000.000 0 0 0
sobere arbeidsvoorwaarden s 0 6.900.000 500.000 500.000
staffuncties bestuur en concern s 0 4.000.000 0 0
ICT Invoering van een nieuw ICT s 2.000.000 4.400.000 6.000.000 9.000.000
Rentestelsel stelselwijziging rente egalisatie reserve s 8.000.000 0 0 0
subsidieproces uniformeren subsidieproces s 0 0 0 1.500.000
Totaal bedrijfsvoering 39.613.013 32.825.217 15.672.253 23.754.825
1 Kerncijfers
Bedragen x € 1 Rekening Begroting Actualisatie Begroting Begroting Begroting Begroting
miljoen 2009 2010 2010 2011 2012 2013 2014
Totaal programma
Lasten + 127,2 122,5 145,2 111,0 109,7 110,4 110,4
Baten - 31,8 11,4 14,7 10,5 10,0 10,8 10,8
Resultaat t.l.v. 95,4 111,1 130,5 100,4 99,7 99,6 99,6
algemene middelen
voor mutaties
reserves
Toevoeging minus 10,2 0,0 - 16,7 - 08, - 0,1 0,0 0,0
onttrekking reserves
Resultaat t.l.v. 105,7 111,1 113,9 99,6 99,6 99,6 99,6
algemene middelen
na mutaties reserves
Saldo reserves 17,4 0,0 0,8 0,0 -0,1 -0,1 - 0,1
Saldo voorzieningen 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Investeringsuitgaven 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2 Ontwikkelingen en beleidskaders
De komende tijd vraagt om een stevige gemeentelijke inzet op veiligheid en leefbaarheid. De
financiële crisis, haar risico’s en negatieve consequenties moeten het hoofd worden geboden.
Werkeloosheid, armoede en schulden, uitzichtloosheid en ontevredenheid vormen een
voedingsbodem voor criminaliteit en maatschappelijke onrust. Het handhaven, en waar nodig
verbeteren, van het huidige veiligheidsniveau is daarom een randvoorwaarde voor een
leefbare en levensvatbare stad. De continuering van grootstedelijke inspanningen voor jeugd
en veiligheid hebben een blijvende gemeentelijke impuls nodig. De aanpak van de
veelplegers mag juist nu niet verslappen. We mogen de probleemgebieden van de stad, hot
spots en prachtwijken, nu het moeilijk wordt niet aan hun lot overlaten. Immers veiligheid
staat niet op zich maar zorgt in belangrijke mate voor een levenvatbare stad, een
levensvatbare stad die kansen biedt voor economische ontwikkeling, ten behoeve van het
zakencentrum als ook van de middenstand en de grootwinkelbedrijven, kansen voor het
vergroten van de toeristische aantrekkingskracht en voor culturele ontwikkelingen¸ voor
investeringstrajecten als Topstad en voor evenementen als Sail en Koninginnedag. Ook het
tolerante klimaat van de stad staat of valt in belangrijke mate met reële en gevoelde veiligheid
waardoor mensen zich vrijelijk bewegen en uiten.
Programakkoord 2010-2014
Gewenste samenwerkingsvorm
De resultaten kunnen alleen behaald worden met medewerking van een groot aantal partners
in de keten. Politie en justitie zijn daarbij van groot belang. Daarom worden de beoogde
doelstellingen ook voorgelegd aan de Driehoek (Burgemeester, Hoofdofficier van Justitie en
Hoofdcommissaris van Politie). Daarnaast is voor de vermindering van jeugdcriminaliteit en
overlast en voor de verbetering van toezicht en handhaving de inzet van de stadsdelen
onontbeerlijk.
3.1.2 Openbare orde en veiligheid: Wat gaan we ervoor doen?
Buurtveiligheid en sociale cohesie
Niet alle Amsterdammers voelen zich altijd veilig in hun wijken: de subjectieve veiligheid moet
worden verbeterd; het gevoel dat mensen over hun veiligheid hebben wordt zeer serieus
genomen. Sociale cohesie draagt in belangrijke mate bij aan een gevoel van veiligheid in de
buurt. In een prettige buurt is ruimte voor iedereen, gaan ouderen met een gerust hart de
straat op en voelen jongeren zich op hun gemak.
Veiligheid in de buurt en op school is een prioriteit. De verruwing van het gedrag van jongeren
tussen 12 en 17 jaar is zorgelijk en verdient extra aandacht. Wij voeren daartoe een effectief
lik-op-stuk beleid ten aanzien van jeugdcriminaliteit, met een goede balans tussen preventie
1
Bij het objectieve en het subjectieve indexcijfer is daling een positief effect. Het objectieve indexcijfer bestaat uit de
elementen inbraak, diefstal, geweld, overlast, vandalisme, verkeer en drugs. Deze elementen worden gemeten met
behulp van in totaal 36 indicatoren. Het subjectieve indexcijfer bestaat uit drie elementen: veiligheidsbeleving,
vermijdingsgedrag en buurtproblematiek. Deze elementen worden gemeten met behulp van in totaal 31 indicatoren.
Een openbare ruimte die schoon, gaaf en veilig is, draagt bij aan een veiliger Amsterdam en
aan het verminderen van gevoelens van onveiligheid. De door de stadsdelen opgezette
leefbaarheidsindex vormt samen met de veiligheidsindex een compleet sturingsinstrument.
Geweld in alle verschijningsvormen dient te worden bestreden. Er worden maatregelen
genomen tegen uitgaansgeweld, voetbalgeweld, geweld achter de voordeur en geweld tegen
dienaren van het algemeen belang, zoals ambulancepersoneel, brandweerlieden,
verloskundigen en buschauffeurs.
Grote zorg is er over de aanzienlijke stijging van het aantal overvallen op woningen en
ondernemers, die steeds vaker gepaard gaan met grof geweld, terwijl de buit vaak heel klein
is. De effecten op de mensen die geconfronteerd worden met een dergelijke overval zijn
enorm. Wij helpen ondernemers zich te beschermen tegen overvallen.
Extra aandacht is nodig voor de positie van slachtoffers en de vergroting van de
aangiftebereidheid. Veel mensen doen geen aangifte omdat ze denken dat daar toch niets
mee gebeurt. Er komt een plan voor de vergroting van de aangiftebereidheid, want er ligt een
taak het vertrouwen van de Amsterdammers terug te winnen.
Criminaliteit
Zware criminaliteit wordt met kracht bestreden. Mensenhandel en gedwongen prostitutie zijn
niet geografisch beperkt of slechts aan bepaalde onderdelen van de prostitutiebranche
gerelateerd, maar komen in de prostitutiebusiness algemeen voor. De controles in de gehele
prostitutiebranche worden dan ook geïntensiveerd.
Criminaliteit en overlast pakken we aan met een goede mix van middelen. Al naar gelang de
ernst van het normoverschrijdend gedrag zullen de instrumenten worden ingezet: waar
mogelijk preventie, waar nodig repressie. Een goede ketenaanpak van politie, justitie,
rechterlijke macht en reclassering is daarbij essentieel. Wij zien graag meer en beter blauw
op straat, met de beste politieagenten op de moeilijkste plaatsen. Daarnaast is ook voldoende
en professioneel bestuurlijk toezicht nodig.
Verlagen geweld
Er wordt prioriteit gegeven aan het tegengaan van wapenbezit en wapengebruik. Naast de al
bestaande instrumenten (zoals preventief fouilleren) wordt door het Openbaar Ministerie (OM)
een lik-op-stuk beleid ontwikkeld dat wordt ingezet wanneer een wapen wordt aangetroffen
op een jeugdige verdachte. De politie maakt in lijn daarmee een voorlichtingsfilm voor
jeugdigen over de gevaren van wapenbezit. Ook binnen de aanpak veiligheid op school wordt
gefocust op geweld. Nieuw in de aanpak van School en veiligheid zijn de
Schoolveiligheidsteams die op verschillende scholen worden ingezet. Belangrijk actiepunt van
deze teams is de aanpak van geweld op school en als onderdeel daarvan, het wapenbezit
van leerlingen (vroege starters). Daarbij gaat het om een nauwe samenwerking tussen
school, politie en leerplichtambtenaar. Binnen de aanpak veilig uitgaan is er specifiek
aandacht voor geweld. Onder andere door te starten met een ‘weekend-lik-op-stuk’
benadering. OM en politie zorgen voor voldoende capaciteit op de uitgaansmomenten (met
name het weekend) zodat bij voorkomende geweldsfeiten na aanhouding direct een
onderzoek kan worden ingesteld waarbij de verdachte in hechtenis wordt genomen.
Ten slotte wordt binnen de gekozen aandachtsgebieden prioriteit gegeven aan de aanpak
van geweld. Het gaat niet altijd om de inzet van nieuwe maatregelen, maar om bundeling van
Coffeeshops
De achterdeurproblematiek bij coffeeshops maakt deze branche per definitie vatbaar voor
criminaliteit. Amsterdam staat een tolerant softdrugsbeleid voor, maar hecht aan de
bestrijding van de (internationale) drugscriminaliteit. Om misbruik van softdrugs en alcohol
tegen te gaan wordt een actief voorlichtingsbeleid gevoerd.
Coalitieproject 1012
Het doorbreken van de criminele infrastructuur door het terugdringen van overlastgevende
criminogene branches is het doel van het Coalitieproject 1012. Er is jaarlijks een
voortgangsrapportage en er komt een vervolgonderzoek Grenzen aan de Handhaving.
Bonafide ondernemers moeten zo goed mogelijk worden beschermd tegen potentiële
ongewenste neveneffecten van het project. Het is een langlopend project waarbij een breed
draagvlak bij ondernemers, prostituees en bewoners van groot belang is.
2
. Het gemiddelde is in 2003 gesteld op 100. Voor de Veiligheidsindex geldt (net zoals voor de Buurtcijfers): hoe
lager het cijfer, hoe veiliger de buurt.
Financiële toelichting
3
De 27.700 vreemdelingen die in Nederland mogen blijven op grond van het Generaal Pardon voor asielzoekers die
voor 1 april 2001 asiel hadden aangevraagd.
Doelstelling 5:
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Beleidscentrum operationeel 2010 1 uur 1 uur 1 uur 1 uur 1 uur
Crisisbeheersing
Onder de crisisbeheersing vallen de budgetten van voorheen Bestuursdwang en de
Bestuurlijke coördinatie rampenbestrijding.
Er wordt adequaat gereageerd op niet voorzienbare ordeverstoringen. Demonstraties,
manifestaties en evenementen worden bestuurlijk begeleid. Het Draaiboek Vrede wordt
zonodig in werking gesteld. Het beleidscentrum in de kelder van het stadhuis is beschikbaar
voor calamiteiten en voor oefeningen.
Financiële toelichting
+ -/- + -/-
Reserves
Brandweer 3,0 0,0 3,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Aankopen 9,4 0,0 9,4 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
project 1012 /
Wallen
Reserve OOV 4,6 0,0 4,0 0,6 0,0 0,6 0,0 0,0 0,0 0,0
Gevolgen 0,4 0,0 0,2 0,2 0,0 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0
vreemdelingen
wetgeving
Totaal 18,6 0,0 17,8 0,8 0,0 0,8 0,0 0,0 0,0 0,0
reserves
Af te wikkelen reserves
Reserve Brandweer
De begrote onttrekking van de reserve Brandweer in 2010 bestaat uit opdrachtgeverschap
Brandweer voor een bedrag van € 0,1 miljoen en de exploitatiekosten van het
Veiligheidsbureau in 2010 ad € 0,13 miljoen. Het exploitatietekort van de Brandweer van
€ 2,7 miljoen is vanuit deze reserve verrekend met de Brandweer. De stand van de reserve
ultimo 2010 bedraagt € 0.
Reserve OOV
Deze reserve betreft de uitvoering van diverse projecten voor het programma OOV.
In 2010 zijn de volgende onttrekkingen begroot:
1. (het restant van) de prioriteit aanpak mensenhandel ad € 0,2 miljoen
2. de aanpak illegale bordelen voor een bedrag van € 0,4 miljoen
3. de evaluatie verwarmde terrassen ad € 0,01 miljoen
4. de kosten cameratoezicht uitgaanspleinen ad € 0,5 miljoen
5. investering voor de centrale camera uitkijkruimte ad € 1,5 miljoen
6. het Stedelijk Project Regelgeving en Handhaving ad € 1,2 miljoen
7. uitgaven voor BRI ad € 0,15 miljoen
Vervolgens wordt in 2011 een bedrag van € 0,6 miljoen begroot voor de aanpak van illegale
bordelen € 0,1 miljoen en het restant van de investering voor de centrale camera uitkijkruimte
€ 0,5 miljoen. Hierdoor bedraagt de stand ultimo 2011 € 0.
4 Investeringen
Binnen het programma Openbare orde en veiligheid worden geen investeringen geraamd. De
Brandweer maakt geen onderdeel meer uit van de gemeente. Investeringen van de
Brandweer worden dus niet in dit programma opgenomen.
I1 Programakkoord
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
1 Straat- en gezinscoaches Aanvulling op wegvallen Stadsdekkend systeem van 500 500
rijksbijdrage straat- en gezinscoaches
4 Bestuurlijke aanpak Toepassen Emergo en Bibob Integrale bestrijding zware 130 130
georganiseerde criminaliteit methode criminaliteit. Bibob taxi’ s en
vastgoed
3.055 2.030
942 250
I8 Amsterdams Investeringsfonds
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
15 Coalitieproject 1012 Project 1012 aanpak Uitvoering strategienota 8.000 8.000
wallengebied wallengebied (project 1012)
8.000 8.000
S1 Programakkoord
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
16 Bestuurlijk Interventieteam Uitbreiding werkzaamheden Een leefbare en veilige 1.235 0
handhaving en toezicht openbare ruimte
1.235 0
S4 Overige prioriteiten
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
17 Veiligheidsplan: Veiligheidsaanpak in Verbetering veilgheid in die 350 0
Gebiedsaanpak en specifieke gebieden gebieden
ketenaanpak/veiligheidshui
zen
350 0
-1.300 -1.300
I1 Programakkoord
1. Straat- en gezinscoaches
De aanpak van jeugdproblematiek in Amsterdam heeft de afgelopen jaren veel vooruitgang
geboekt. Dit moet met kracht worden voortgezet. Een belangrijk instrument hierbij is de inzet
van straatcoaches. Door een verlaging van de decentralisatie uitkering Veiligheid en
leefbaarheid valt de dekking gedeeltelijk weg.
Het Programakkoord heeft de veiligheidsambitie duidelijk geformuleerd op het gebied van
buurtveiligheid en sociale cohesie. De investering in een gerichte wijkaanpak waarbij
stadsdelen, bewoners, buurtregisseur, straatcoaches en ondernemers samenwerken aan het
veiliger maken van de buurt, geeft aan dat ons beleid is gericht op een integrale aanpak.
Binnen de gemeente geldt als algemene gedragslijn, dat wegvallende rijksmiddelen niet
automatisch worden gecompenseerd door gemeentelijke middelen. Echter, gelet op de
duidelijke relatie met het Programakkoord heeft ons College deze prioriteit in ons
verdelingsvoorstel opgenomen.
2. Cameratoezicht
Het gemeentelijk aandeel in de kosten van de exploitatie van cameratoezicht op het Centraal
Station en het Wallengebied en de exploitatie van het cameratoezicht op de uitgaanspleinen
en de centrale uitkijkruimte bedraagt € 1 miljoen. Een deel van deze kosten werden ten laste
gebracht van de decentralisatie uitkering Veiligheid en leefbaarheid. Door de verlaging van
deze uitkering valt een deel van de dekking weg.
Binnen de gemeente geldt als algemene gedragslijn, dat wegvallende rijksmiddelen niet
automatisch worden gecompenseerd door gemeentelijke middelen. Echter, gelet op de
duidelijke relatie met het Programakkoord heeft ons College deze prioriteit in ons
verdelingsvoorstel opgenomen.
3. Veiligheidshuis
Doel van de prioriteit is de verbetering van de ketenaanpak met politie, justitie, rechterlijke
macht en reclassering. De laatste jaren dalen de objectieve veiligheidscijfers, maar het
veiligheidsgevoel, ervaren overlast, huftergedrag en geweld in de openbare ruimte blijven de
aandacht opeisen. Er is behoefte aan een zichtbare en merkbare aanpak in wijk en buurt.
Veiligheidshuizen bieden daar uitkomst. Een lokale samenballing van de huidige meer
justitiële ketenunits en gemeentelijke jeugd, zorg en opvangketens biedt de mogelijkheid om
sancties, maatregelen en begeleiding in wijk en buurt te realiseren. Jeugdige raddraaiers,
veelplegers en specifieke groepen of hot spots worden zichtbaar en merkbaar voor een ieder
aangepakt. Een betere informatiepositie en nauwe operationele aansluiting van gemeentelijke
ketens zijn noodzakelijk.
Hoewel de in de prioriteit voorgestelde activiteit geen directe relatie met het Programakkoord
heeft, acht ons College deze van zodanig belang, dat de prioriteit in ons verdelingsvoorstel is
opgenomen.
5. Aanpak woningovervallen
In 2009 is het aantal overvallen op ondernemers (inclusief geldtransporteurs) en woningen,
met ruim 10% gestegen. Reden voor de de driehoek om topprioriteit te geven aan de aanpak
van dit misdrijf, dat enorme impact heeft op de slachtoffers en de samenleving.
In februari 2010 heeft de driehoek het plan van aanpak Overvallen 2010 aangenomen. Politie,
Openbaar Ministerie en Bestuur investeren extra om het aantal overvallen substantieel
omlaag te krijgen.
Bestuurlijke instrumenten die worden ingezet zijn: preventief toezicht gemeentelijke MTV-ers,
gericht uitkijken cameraprojecten, inzet van gemeentelijk personeel in de openbare ruimte als
ogen en oren voor de politie, aanbrengen van fysieke maatregelen bij geldpunten, extra
(personele) inzet bij het organiseren van anti inbraakvoorzieningen bij woningen, versterking
van activiteiten veilig ondernemen en communicatiemiddelen.
Wij zijn er ons van bewust dat in het Programakkoord wordt aangegeven, dat er meer
aandacht moet zijn voor overvallen in woningen. Volgens ons College is hier echter sprake
van een kerntaak van de politie en niet van de gemeente. De uitvoering zal daarom binnen de
financiële kaders van Openbare Orde en Veiligheid moeten plaatsvinden. Wij hebben de
prioriteit daarom niet in ons verdelingsvoorstel opgenomen.
6. Coffeeshopbeleid
Coffeeshops staan sterk in de belangstelling in stad en land: spreiding, klanten en overlast,
een nieuw model voor coffeeshops nieuwe stijl en de regulering van de achterdeur, het zijn
de zaken waarvoor oplossingen worden gevraagd. Snel uitgevoerde en probleem- en
oplossingsgerichte studies zijn dan een probaat hulpmiddel. Daarbij wordt aan het volgende
gedacht:
wetenschappelijk onderzoek naar spreiding van coffeeshops, onderzoek naar
bezoekersstromen naar coffeeshops, motieven voor coffeeshop bezoek en criteria die
bezoekers stellen aan spreiding van bestaande en nieuw te vestigen coffeeshops
het zoeken naar mogelijkheden om statistische gegevens over coffeeshop bezoekers
aan demografische gegevens uit de wijken en infrastructuur en aanbod van
voorzieningen (winkelcentra, uitgaansgelegenheden) te koppelen om de huidige
spreidingsgraad van coffeeshops te toetsen
verkooppunt soft drugs nieuwe stijl? Kan een nieuw soort coffeeshop worden ontwikkeld?
onderzoek naar mogelijkheden van regulering achterdeur door middel van pilot in een
stadsdeel.
Voor de kosten van deze onderzoeken is € 100.000 aangevraagd.
7. Openingstijden Horeca
Het huidige beleid op het terrein van horecavergunningen, waarvan de sluitingstijden
onderdeel uitmaken, is een helder en uitgebalanceerd systeem met veel onderlinge
afhankelijkheden en veel betrokken partners bij zowel de vormgeving, de uitvoering als de
handhaving. Wijzigingen op geïsoleerde onderdelen aanbrengen hebben repercussies voor
het gehele systeem. Te veel uitzonderingen kunnen het systeem onwerkbaar maken, met
name omdat de handhaving ingewikkeld en kostbaar is.
Om de bestuurlijke wens voor aanpassingen van de sluitingstijden uit te voeren, moet naar
het gehele systeem van (horeca)vergunningverlening en handhaving(scapaciteit) en de
kerntaken discussie tussen politie en de gemeente worden gekeken. Het voorstel is om
hiervoor langs twee lijnen te werken. Hierbij kan de methode worden gebruikt die ook is
toegepast bij de aanpassing van het terrassenbeleid.
Om te beginnen komt er een onderzoek naar de vormgeving van de sluitingstijden in andere
steden in Nederland en daarbuiten. Tegelijkertijd komt er een brede werkgroep bestaande uit
alle betrokken gemeentelijke onderdelen, stadsdelen, politie, ondernemers en bewoners om
te bouwen aan een nieuwe systematiek van vergunningverlening.
Ons College merkt op dat een financiële vertaling van het horecabeleid in het
Programakkoord ontbreekt
Verder zijn wij van mening dat diensten over onderzoeksbudgetten beschikken.
Dientengevolge moeten onderzoeken binnen dit budget worden gedekt. Wij hebben daarom
deze aanvraag niet opgenomen in het verdeelvoorstel.
8. Leefbaarheidsindex
Een openbare ruimte die schoon, heel en veilig is, draagt bij aan een veiliger Amsterdam en
kan een goede bijdrage leveren aan het verminderen van gevoelens van onveiligheid. De op
te zetten leefbaarheidsindex zal samen met de veiligheidsindex een compleet
sturingsinstrument geven.
Gelet op de duidelijke relatie van deze aanvraag met het Programakkoord neemt ons College
deze aanvraag op in het verdeelvoorstel.
10. Schoolveiligheidsteams
In het kader van het scheppen van een veilig schoolklimaat zijn op een aantal scholen in het
voortgezet onderwijsteams (SVT) actief. De experimentele aanwezigheid op vier scholen van
Schoolveiligheid teams heeft aangetoond dat er resultaten zijn geboekt. SVT”s zijn een
samenwerkingsverband tussen de gemeente (leerplicht) en politie om scholen te
ondersteunen in hun taak te zorgen voor veiligheid op scholen en het tegengaan van verzuim.
I4 Overige prioriteiten
I8 Amsterdams Investeringsfonds
S1 Programakkoord
De gemeente Amsterdam streeft naar een integrale aanpak van grootstedelijke overlast
problemen op het gebied van veiligheid en leefbaarheid. De aanpak vindt plaats onder
verantwoordelijkheid van ons College. Voor de uitvoering is het gewenst één of twee
Bestuurlijk Interventie Teams (BIT) te formeren. De kosten van twee teams worden geraamd
op € 1,2 miljoen. Voor de dekking wordt een beroep gedaan op in het Programakkoord
gereserveerde middelen. Aangezien de aanvraag geen relatie heeft met het Programakkoord
heeft ons College voor deze prioriteit geen middelen in onst verdelingsvoorstel opgenomen.
S4 Overige prioriteiten
Ons College stelt voor hierop een bedrag van € 1 miljoen te bezuinigen in 2011. Voor deze
ombuiging is € 1 miljoen van de vrije ruimte in te zetten.
Werk is niet voor iedereen te realiseren. Uiteindelijk gaat het erom dat mensen maximale
zelfredzaamheid bereiken. Daarom zijn interventies vanuit het armoedebeleid en de
schuldhulpverlening gericht op een activerend aanbod en het vergroten van financiële en
administratieve vaardigheden, zodat mensen mee kunnen doen in de samenleving.
1 Kerncijfers
Bedragen x € 1 miljoen Rekening Begroting Actualisatie Begroting Begroting Begroting Begroting
2009 2010 2010 2011 2012 2013 2014
Totaal programma
Lasten + 1.017,3 1.108,5 1.136,0 1.093,3 1.094,2 1.100,7 1.091,8
Baten - 781,8 829,9 849,9 829,0 848,0 857,6 851,4
Resultaat t.l.v. algemene 235,5 278,6 286,0 264,3 246,2 243,1 240,5
middelen voor mutaties
reserves
Toevoeging minus -12,0 - 19,3 - 9,8 - 21,5 - 3,4 - 0,3 - 0,0
onttrekking reserves
Resultaat t.l.v. algemene 223,5 259,3 276,2 242,8 242,7 242,7 240,4
middelen na mutaties
reserves
Saldo reserves 39,5 17,6 30,2 8,4 5,0 4,6 4,8
Saldo voorzieningen 0,6 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Investeringsuitgaven 8,4 5,6 10,1 6,6 0,0 0,0 0,0
2 Ontwikkelingen en beleidskaders
2.1 Grote druk op de financiële kaders
De financiële crisis heeft grote impact op de economie en daarmee op de arbeidsmarkt. Steeds
meer mensen moeten (op de korte termijn) noodgedwongen gebruik maken van een uitkering
en van armoedevoorzieningen. Dit zorgt voor druk op de overheidsmiddelen. Naast een
toenemend beroep op voorzieningen veroorzaakt diezelfde crisis ook een beperking van de
financiële ruimte (landelijk en gemeentelijk) en dat leidt tot een heroverweging van de inzet van
middelen.
De Dienst Werk en Inkomen (DWI) moet nog efficiënter worden in het uitoefenen van zijn taak
mensen aan het werk te krijgen en te laten participeren. Daarbij blijft strenge selectie aan de
poort een eerste vereiste, met rechtmatigheid en doelmatigheid als de sleutelbegrippen.
Mensen die geen recht hebben op een uitkering worden uit de uitkering gehouden en mensen
die kunnen werken worden via snelle interventies, zoals de vacaturecarrousel, zo snel mogelijk
aan werk geholpen. Deze gerichte interventies moeten de uitstroom vergroten. Bijstand in
Amsterdam duurt niet langer dan strikt noodzakelijk. De taakstelling is op deze wijze een
besparing te realiseren en tekorten op de uitkeringsmiddelen zoveel mogelijk te beperken.
Tegelijkertijd is duidelijk dat de komende jaren veel minder middelen beschikbaar zijn voor re-
integratie en participatie. Dit vraagt bij de inzet van re-integratiemiddelen om het maken van
fundamentele keuzes, op basis van een helder afwegingskader.
Duidelijk is dat het banenverlies op korte termijn sterk zal oplopen. Bedrijven zullen mensen
ontslaan, omdat ze het niet lang vol kunnen houden met een gelijkblijvend personeelsbestand
een veel lagere omzet te draaien. De vergrijzing biedt – zeker op korte termijn – geen soelaas.
De beroepsbevolking zal – landelijk – de komende tien jaar jaarlijks met hooguit 20.000
personen krimpen, terwijl de economische crisis waarschijnlijk leidt tot een banenverlies dat kan
oplopen tot ongeveer 400.000. Specifiek op Amsterdam gericht onderzoek geeft aan dat onze
stad dezelfde trends en ontwikkelingen te wachten staat.
Dit plaatst de gemeente Amsterdam voor een grote opgave. Er zullen nog meer mensen een
beroep doen op bijstand, zeker als de plannen van het rijk voor een verkorting van de duur van
de WW doorgang vinden. Mensen komen dan eerder in de bijstand. Ook de voorgenomen
bezuiniging op het W-budget2 zal haar weerslag hebben op het bijstandsvolume. Doordat er
minder geld is voor ondersteuning bij arbeidsintegratie zullen veel bijstandsgerechtigden minder
kans maken om uit te stromen naar een betaalde baan.
In deze context is de positie van jongeren van groot belang en één van de speerpunten van
onze aanpak. Al in 2009 is, samen met andere regionale partijen, gestart met het Actieplan
Jeugdwerkloosheid en de uitvoering daarvan wordt in 2011 voortgezet.
Ondersteuning van zelfstandigen – die het moeilijk hebben – en stimulering van zelfstandigheid
is een ander speerpunt. Uitkeringsgerechtigden die zelfstandige willen worden (en hiertoe in
staat zijn) worden gestimuleerd om een (duurzame) economische zelfstandigheid te bereiken.
Vanaf 1 januari 2010 is DWI verantwoordelijk voor de volledige uitvoering van de Wet
participatiebudget. De onderdelen inburgering en volwasseneneducatie zijn toegevoegd aan de
organisatie. Zij hebben een nauwe samenhang met re-integratie, inkomen en armoede. De
uitvoering van de inburgering vindt plaats in hechte samenwerking met de stadsdelen.
Programakkoord 2010-2014
Doelstelling 1: Mensen ontwikkelen zich naar werk (zie ook bij armoede)
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Uitstroom naar werk in een jaar 2.513 3.500 4.000 4.000 4.200
(2009)
Doelstelling 3: mensen in de Wet Sociale Werkvoorziening ontwikkelen zich dichter bij reguliere arbeidsmarkt
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Percentage mensen dat werkzaam 12% 12% 12% 12% 12%
is bij een werkgever via Begeleid (2009)
Werken
Doelstelling 4: Betere beheersing van de Nederlandse taal en grotere kennis van cultuur en geschiedenis van
de (Amsterdamse) samenleving bij Amsterdammers
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Aantal Amsterdammers dat een taal- 2.514 6.200 6.200 6.200 6.200
en inburgeringscursus krijgt (1e kw 2010)
aangeboden (aantal WI-trajecten)
Aantal Amsterdammers dat een 2.826 1.375 1.375 1.375 1.375
educatietraject krijgt aangeboden (2009)
(WEB-traject)
Als mensen nog niet kunnen uitstromen naar werk worden re-integratie-instrumenten ingezet
om ze te ontwikkelen richting de arbeidsmarkt. Over de effectiviteit is veel discussie4.
Amsterdam vindt het van groot belang om transparant te zijn over de resultaten van re-
integratie, niet alleen in aantal deelnemers en instrumenten, maar ook op het gebied van
effectiviteit. Daarom wordt dit continu onderzocht en is ook in de komende jaren de inzet de
effectiviteit verder inzichtelijk te maken.
4
Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam (2008 en 2009) heeft aangetoond dat klanten van DWI zich
ontwikkelen op factoren die van belang zijn om uiteindelijk aan het werk te kunnen gaan. Deze ontwikkeling was sterker
bij klanten die een re-integratietraject hebben doorlopen.
Doel is om zoveel mogelijk mensen uit de bedrijven van Pantar aan het werk te krijgen in
reguliere bedrijven. Gestuurd wordt op de beweging ’van binnen naar buiten’. Dit wordt
uitgedrukt in Begeleid Werken (werken in dienst van een reguliere werkgever met
loonkostensubsidie en zonodig jobcoaching). De doelstelling het landelijk percentage van Sw-
ers in begeleid werken (ongeveer 5%) te overtreffen is met 12% al bereikt. Meer mensen in
Begeleid Werken betekent meer mensen dichter bij de reguliere arbeidsmarkt. Het is een grote
opgave om dit constant te houden (12%), zeker gezien de economische ontwikkeling.
Doelstelling 4: Betere beheersing van de Nederlandse taal en grotere kennis van cultuur en
geschiedenis van de (Amsterdamse) samenleving bij Amsterdammers
Mee kunnen doen, betekent beheersing van de Nederlandse taal en begrip van de cultuur en
de geschiedenis.
De baten voor re-integratie dalen daarnaast aanzienlijk. In bovenstaande tabel lijkt het
overigens of de totale baten Participatie en werk bij de Actualisatie 2010 sterk gestegen zijn. In
de begrotingcijfers 2010 maakten de lasten en baten van Inburgering en Volwasseneneducatie
echter nog deel uit van het Programma Educatie, jeugd en diversiteit.
Op het W-deel is bij de Actualisatie 2010 een tekort van € 50,2 miljoen en bij inburgering wordt
op de rijksmiddelen juist € 14,1 miljoen overgehouden. Vanwege het tekort op het W-deel wordt
bij de Actualisatie 2010 geen schuif meer gemaakt van W-deel naar Inburgering, wat in
voorgaande jaren wel het geval was en ook in de Begroting 2010 nog was opgenomen.
Met een spaarsaldo ultimo 2009 van € 48,9 leidt dat er toe dat € 37,3 miljoen wordt onttrokken
voor het tekort op het W-deel. Dan resteert een geoorloofde bijdrage van de algemene dienst
van € 12,9 miljoen (€ 10,7 incidentele prioriteit Participatiebudget en € 2,2 miljoen BTW-lasten
Pantar voor re-integratietaken waar baten BTW Compensatiefonds tegenover staan). Wat
betreft Inburgering wordt € 14,1 miljoen toegevoegd aan het spaarsaldo, waardoor de
geoorloofde bijdrage van de algemene dienst Inburgering uitkomt op € 8,2 miljoen (€ 6,7
miljoen lasten niet Wpb declarabel en € 1,5 miljoen aan dotatie reserve instapcursussen voor
2011). Voor de Actualisatie 2010 betekent dit per saldo een onttrekking uit het spaarsaldo van
€ 23,3 miljoen. Dit geeft een restant spaarsaldo ultimo 2010 van € 25,7 miljoen. Dit spaarsaldo
kan worden ingezet voor toekomstige tekorten op het Participatiebudget.
Rijksbezuinigingen leiden er in 2011 toe dat het budget krapper wordt en door verdere afname
van de baten komt het huidige re-integratiebeleid sterk onder druk te staan. Toekomstige
rijksbezuinigingen zijn daarnaast niet uit te sluiten. De verwachting is dat vanaf 2012 nog eens
€ 60 miljoen extra op het Participatiebudget wordt gekort. In bovenstaande tabel is voor 2011
de ontwikkeling van de uitgaven opgenomen inclusief het afwegingskader Participatiebudget
waarin maatregelen staan om de re-integratielasten terug te dringen. Besluitvorming over het
afwegingskader vindt plaats medio 2010. De lasten begroot voor 2011 zijn derhalve
€ 63 miljoen lager als gevolg van de voorgenomen maatregel op de re-integratiemiddelen.
Het saldo ten laste van de algemene dienst daalt bij de Begroting 2011 substantieel. Deze
daling is direct gekoppeld aan het al dan niet realiseren van de bezuinigingen in het
afwegingskader. Het eerder genoemde verwachte overschot op het W-deel in 2011 en verder
bij ongewijzigd beleid is alleen mogelijk als de bezuiniging van € 63 miljoen wordt gerealiseerd.
De Begroting 2011 bij ongewijzigd beleid laat zien dat in 2011 een overschot op het W-deel van
€ 11,9 miljoen wordt verwacht en ingezet kan worden voor het tekort op inburgering van
€ 11,2 miljoen. Per saldo wordt in 2011 dus € 0,7 miljoen aan het spaarsaldo toegevoegd.
Doelstelling 3: Wsw
Per Sw-plek ontvangt de gemeente een vast bedrag van het rijk, dat beschikbaar wordt gesteld
aan Pantar omdat zij is belast met de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening. Dit
bedrag is onvoldoende om de loon- en uitvoeringskosten, verminderd met de omzet die Pantar
met deze en andere activiteiten realiseert, te dekken. Er resteert jaarlijks een exploitatietekort
van circa € 4 miljoen. Een bedrag van € 1,4 miljoen is structureel gedekt in de begroting. Het
resterende tekort van € 2,6 miljoen heeft de gemeente tot en met 2010 incidenteel bijgedragen.
Voor 2011 is een prioriteitsvraag van € 1,1 miljoen opgenomen en voor het restant van € 1,5
miljoen worden bezuinigingsmaatregelen bij Pantar gerealiseerd (in het uiterste geval wordt het
restant gedekt uit de risicoreserve van Pantar). Verder heeft de gemeente jaarlijks ongeveer
€ 1,5 miljoen beschikbaar voor inhuur Sw-werknemers door gemeentelijke instellingen.
Vanaf 2012 dienen de verschillende gemeentelijke onderdelen de gemeentelijke inhuur te
dekken binnen de eigen begroting.
Als gevolg van landelijke heroverwegingen wordt een extra korting op het Participatiebudget
verwacht, waardoor nog meer druk op het huidige participatiebeleid ontstaat. Verder worden
tekorten voor inburgering verwacht en bestaat de mogelijkheid dat de rijksfinanciering voor
inburgering wordt gestopt. Het spaarsaldo Participatiebudget raakt op en er is mogelijk
onvoldoende spaarsaldo beschikbaar om toekomstige tekorten te dekken (met name omdat
trajecten meerjarig zijn en de gemeente ook na het stopzetten van de rijksfinanciering de
aangegane verplichtingen voor inburgeringstrajecten dient na te komen).
Verder kan het niet realiseren van de benodigde bezuinigingen zoals gepresenteerd in het
afwegingskader c.q. het niet in staat zijn om beleid aan te passen, enorme tekorten opleveren
voor de algemene dienst. Derhalve zal ons College de voortgang van het afwegingskader
monitoren middels de kwartaalrapportage aan de Raad.
Overige doelstellingen
De Wwb garandeert iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft en die onvoldoende middelen
heeft om in de noodzakelijke bestaanskosten te voorzien een minimuminkomen. Een onderdeel
van het systeem van werk en inkomen is ook een goede monitoring op, en aanpak van
oneigenlijk gebruik op voorzieningen. Als gevolg van de economische crisis stijgt het aantal
mensen dat een beroep doet op een bijstandsuitkering. Een onnodig beroep op bijstand moet
altijd voorkomen worden. Op het terrein van handhaving blijft het noodzakelijk om misbruik en
oneigenlijk gebruik van voorzieningen tegen te gaan. Om daar zeker van te kunnen zijn, worden
bij de uitkeringsaanvraag de gegevens van de klant zorgvuldig gecontroleerd. Om zekerheid te
verkrijgen over de woonsituatie wordt een huisbezoek afgelegd. Naast het huisbezoek bij
aanvraag, worden ook naar aanleiding van vermoedens van fraude (zoals ontvangen signalen
van burgers, bestandskoppelingen of onduidelijkheden in de onderzoeken door medewerkers)
onderzoeken ingesteld, waarvan een huisbezoek onderdeel kan uitmaken. Uiteindelijk komt ook
handhaving neer op het aanspreken van klanten op hun verantwoordelijkheden en
mogelijkheden om te voorzien in hun eigen levensonderhoud. Verbetering van de efficiency in
de handhaving van de rechtmatigheid van de uitkering staat de komende jaren centraal. Het
resultaat moet verder omhoog, waarschijnlijk met minder middelen. Daarom wordt gekeken of
een profielbenadering (risicogestuurde handhaving) wordt geïmplementeerd. Hiermee komt een
sterkere focus te liggen op risicogroepen en tegelijkertijd een hogere trefkans van het
handhavinginstrumenten.
In de komende jaren zal in het kader van rechtmatigheid extra aandacht gaan naar preventie.
Ingezet wordt op een grotere nalevingbereidheid. Door goede voorlichting, duidelijke
regelgeving en nadruk op het principe ‘werk boven uitkering’, wordt voorkomen dat ten onrechte
uitkeringen worden verstrekt.
De inzet is om adequate voorlichting aan klanten als preventief middel te verbeteren. Ook een
verbetering van bestaande succesvolle controle- en opsporingsmethodieken blijft de komende
tijd nodig.
De korting – in augustus 2010 – van 10% door het rijk op het Inkomensdeel, blijkt het meerjarig
tekort vooralsnog niet nadelig te beïnvloeden. Desalniettemin blijven er de aankomende jaren
tekorten op het beschikbare uitkeringsbudget. Voor een deel van het verwachte tekort kan in
2011 en verder de Risicoreserve WWB worden ingezet, die is gevormd om dergelijke tekorten
op te vangen. Deze tekorten zijn ontstaan omdat de gemeenten binnen een (macro)
bandbreedte klanten, vaste budgetten hebben afgesproken met het rijk. In het huidige
economische klimaat leidt deze afspraak aanhoudend tot grote tekorten.
De lasten van de uitkeringen stijgen substantieel in 2011, wat behalve door een toename van
Wwb-klanten voor een groot deel verklaard wordt door de stijging van het aantal mensen dat
De maatregel in het afwegingskader tot beperken van stagevergoedingen heeft in 2011,dan wel
een positief effect op het W-deel van € 24,3 miljoen, tegelijkertijd heeft deze maatregel echter
frictiekosten ten bedrage van € 24,3 miljoen tot gevolg voor het I-deel. De rijksbaten stijgen in
2011 eveneens. Het uiteindelijke risico wordt beperkt doordat een aanvullend budget kan
worden geclaimd bij het rijk, indien het tekort groter is dan 10%. Het verwachte tekort in 2011
komt uit op 14,4 % van het totale Wwb-Inkomensdeel. In 2012 (een jaar nadat het tekort zich
heeft voorgedaan) kan onze gemeente hiervoor door middel van een speciale procedure een
claim neerleggen bij het rijk.
Programakkoord 2010-2014
5
In de armoedemonitor over 2009 wordt als basis een nieuwe nulmeting gedaan
Vanwege de economische crisis, maar ook door de proactieve benadering van schuldenaren is
de vraag naar schuldhulpverlening in 2009 met 20% gestegen tot 12.500 aanvragen. De
verwachting is dat deze stijging zich voortzet. Dit vereist een blijvende inspanning van alle
partijen om zoveel mogelijk mensen te bereiken, de dienstverlening zo goed mogelijk in te
richten, waardoor geen wachtlijsten ontstaan, en het effect te vergroten. Een goede
dienstverlening houdt ook in dat mensen snel worden geholpen. Dit komt overeen met de
doelstellingen van het wetsvoorstel Gemeentelijke schuldhulpverlening, waarin termijnen
worden genoemd van twee weken voor een informatieadviesgesprek en vier weken voor een
intake.
Vanwege geringe of ontbrekende inkomsten zijn schulden van jongeren moeilijk te saneren.
Voor deze categorie is het jongerensaneringskrediet ontwikkeld waardoor de mogelijkheid om
schulden van jongeren te saneren aanmerkelijk wordt vergroot. Het inkomen is namelijk niet het
uitgangspunt voor de sanering, maar een vast bedrag dat de jongere maandelijks kan
opbrengen via onder andere bijbanen. Ook de voorwaarden voor aflossing zijn soepeler door
een langere aflossingstermijn.
Doelstelling 9: Tegengaan van sociale uitsluiting van kinderen en jongeren uit minimagezinnen
Voor de gemeente Amsterdam zijn kinderen en jongeren al jaren een topprioriteit. Er wordt
door ons College extra aandacht gevraagd voor kinderen en jongeren die tussen wal en schip
dreigen te vallen. Het gaat om oplossingen in gezinsverband en het integreren van
armoedebestrijding in gezinsgerichte activiteiten voor de jongeren zelf.
6
Een BBZ krediet, volgens het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen, wordt verstrekt vanuit de gemeente.
* Middelen schuldhulpverlening zijn onderdeel van middelen armoedebeleid. Extra schuldhulpverlening wordt bij
doelstelling 8 omschreven, maar daar zijn nog geen middelen voor bestemd
De daling van het saldo € 14,4 miljoen van Actualisatie 2010 naar Begroting 2011 is voor
€ 14,2 miljoen te verklaren door daling lasten bijzondere bijstand en armoedebeleid en betreft
het wegvallen van incidentele prioriteit.
Het andere deel is te verklaren door het stopzetten van de bijdrage vanuit dit programma voor
het gratis lidmaatschap van de Openbare Bibliotheek voor stadspashouders. Voor 2011 zijn
prioriteiten ingediend om het armoedebudget op hetzelfde niveau als in 2010 te houden.
Kwijtscheldingen en woonlastenfonds
De geprognosticeerde totale kwijtschelding Afvalstoffenheffing voor belastingjaar 2010 is in de
actualisatie vrijwel gelijk aan de Begroting 2010. De bijdrage van de centrale stad voor
kwijtschelding is in de actualisatie, behoudens nominale aanpassingen, onveranderd ten
opzichte van de Begroting 2010. De regeling Woonkostenbijdrage 2010 is dezelfde als die in
Voor de kosten van de kwijtschelding 2011 is gerekend met dezelfde aantallen huishoudens die
in aanmerking komen voor kwijtschelding en betalende huishoudens als in de Actualisatie 2010
(geen prognose voor autonome areaalgroei). De toename van de verwachte kwijtschelding van
€ 0,7 miljoen (Begroting 2011 ten opzichte van de Actualisatie 2010) is gebaseerd op een
verwachte stijging van ongeveer 4,4 % in de belastingtarieven van de stadsdelen (dit op basis
van de tariefstijging van 2009 naar 2010) en een gelijkblijvend aandeel van de centrale stad in
de kwijtschelding. Dit leidt tot een solidariteitsheffing van € 48,37 (was € 45,85) per huishouden
die de stadsdelen in hun tarieven doorberekenen.
Voor doelstelling 7 is het van belang om de doelgroep ook daadwerkelijk bereikt kan worden.
Hiervoor worden campagnes opgezet om de klant te informeren over de mogelijkheden.
Daarnaast wordt de regelgeving om armoedevoorziening aan te vragen zo eenvoudig mogelijk
gehouden. Een ander risico is het mogelijk overschrijden van de budgettaire ruimte. De
armoederegelingen zijn open einde regelingen. Dit houdt in dat van iedereen die voldoet aan de
criteria de aanvraag van een voorziening gehonoreerd moet worden, ook als het budget wordt
overschreden. Zeker gezien het feit de middelen in de twee andere subprogramma’s van dit
programma minder worden, is de kans groter dat een beroep gedaan zal worden op
armoedevoorzieningen en dat de druk op de budgettaire ruimte toeneemt.
Bedragen x € 1 miljoen Stand Verwachte Stand Verwachte Stand Stand Stand Stand
Ultimo mutaties ultimo mutaties Ultimo ultimo Ultimo ultimo
2009 2010 2010 2011 2011 2012 2013 2014
+ -/- + -/-
Participatie en Werk
Huisvesting kinderopvang 1,3 0,0 0,3 1,0 0,0 0,3 0,7 0,4 0,0 0,0
Triade
Instapcursussen 0,0 1,5 0,0 1,5 0,0 1,5 0,0 0,0 0,0 0,0
Inkomen
WiGo4IT 0,8 0,0 0,0 0,8 0,0 0,8 0,0 0,0 0,0 0,0
Geïntegreerde voorziening 1,4 0,0 0,0 1,4 0,0 0,5 0,9 0,0 0,0 0,0
Risicoreserve WWB 31,3 0,0 7,1 24,2 0,0 18,6 5,6 3,3 3,3 3,3
Rechtmatigheid 0,4 0,0 0,4 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
onderzoeken
Vakantiegeld 3,0 0,0 3,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Laarderhoogtweg 1,3 0,0 0,0 1,3 0,0 0,0 1,3 1,3 1,3 1,3
Totaal reserves 39,5 1,5 10,8 30,2 0,0 21,5 8,5 5,0 4,6 4,6
De omvang van de reserves en voorzieningen daalt van € 30,2 miljoen ultimo 2010 tot € 4,8
miljoen 2014. De ultimo 2014 resterende € 4,8 miljoen bestaat uit de reserve Laarderhoogtweg
en de risicoreserve WWB.
4.1 reserves
Nieuwe reserves
De reserve Instapcursussen bij het subprogramma Participatie en werk wordt gevormd uit
de extra middelen ad € 2,5 miljoen die het rijk toevoegt aan het gemeentefonds voor dit
doel. Naar verwachting wordt hiervan in 2010 € 1 miljoen besteed en zal het restant ad
€ 1,5 miljoen worden gedoteerd aan een reserve als dekking voor de bestedingen in 2011.
Te handhaven reserves
De Risicoreserve Wet Werk en Bijstand is gevormd om tekorten in het rijksbudget voor de
Wwb (Inkomensdeel) op te vangen. Eind 2009 bedroeg de reserve € 31,3 miljoen. In 2010
wordt € 7,1 miljoen onttrokken, waarvan € 2,1 miljoen opdat het tekort op de
uitkeringslasten uitkomt op het voor 2010 begrote tekort van € 37 miljoen en € 5 miljoen
voor uitbreiding van het apparaatsbudget DWI. In 2011 wordt € 18,4 miljoen onttrokken
waardoor het tekort voor de algemene dienst uitkomt op € 42,6 miljoen
De reserve voor de Laarderhoogtweg is bestemd om het groot onderhoud te dekken. Het
bedrag van € 1,3 miljoen is bestemd voor de ‘make-over’ van de Laarderhoogtweg. De
kosten hiervan zijn nog niet in deze begroting verwerkt, aangezien de onderhoudsplanning
nog niet exact bekend is. Ongeveer de helft van het bedrag is onvermijdelijk gezien de
relatie met noodzakelijke ARBO aanpassingen. Het resterende bedrag is meegenomen in
de gemeentelijke heroverwegingen
De reserves voor rechtmatigheidsonderzoeken, vernieuwing ICT, bestrijding Jeugd-
werkloosheid en de reserve Chronisch zieken zijn toegevoegd c.q. gehandhaafd in 2009
conform de besluitvorming in de baak Jaarrekening 2009. Deze reserves zullen in 2010 en
2011 tot besteding komen
De reserve met betrekking tot de Geïntegreerde voorzieningen is bestemd voor
frictiekosten in de vorming van locaties waar DWI samen met de GG&GD verslaafden
opvangt
Voor de huisvesting van kinderopvang in het Triadegebouw wordt jaarlijks € 0,3 miljoen
onttrokken. Eind 2013 zal de reserve nagenoeg leeg zijn.
Af te wikkelen reserves
Conform besluit van B&W wordt in 2010 de reserve vakantiegeld volledig onttrokken, zodat
deze ultimo 2010 op nul uitkomt.
De omvang van de voorzieningen neemt waarschijnlijk af tot nul in 2010. De enige voorziening,
die DWI heeft getroffen, is gevormd voor de declaratierisico’s in het Werkdeel. Het tempo
waarin deze voorziening wordt aangesproken is afhankelijk van de administratieve verwerking
bij het rijk. Over de hoogte van de af te wikkelen bedragen wordt geen meningsverschil met het
rijk verwacht.
4.3 investeringen
Er zijn geen nieuwe investeringen opgenomen in 2011. De uitgaven die worden gedaan hebben
betrekking op de deelname van DWI in Wigo4it, de samenwerkingsorganisatie van de sociale
diensten van de vier grote steden. Wigo4it ontwikkelt nieuwe ICT voor de
uitkeringsverstrekkingen. Daarnaast worden er uitgaven gedaan in het kader van de
geïntegreerde voorzieningen. De begrote uitgaven zijn voor 2010 zijn in de actualisatie naar
boven bijgesteld. Voor 2011 worden de investeringsuitgaven geschat op € 6,6 miljoen aan ICT
en geïntegreerde voorzieningen.
I1 Programakkoord
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
1 Armoedebeleid Continuering Armoedebestrijding op zelfde 11.500 11.500
armoedevoorziening en niveau als 2010
ambities actief armoedebeleid
4 Taalcoaches Koppeling van Inburgeraars 450 nieuwe taalkoppels per 250 250
aan individuele jaar
praktijbegeleiders
6 Taal en Ouders volgen via de school 10 Deelnemende scholen, 150 500 300
Ouderbetrokkenheid van hun kinderen een deelnemers
voortraject op een
inburgeringscursus
17.100 12.800
I4 Overige prioriteiten
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
7 Tekort sociale 3.000 Amsterdammers zijn Emancipatie van 2.600 1.100
werkvoorziening werkzaam in de sociale arbeidsgehandicapten
werkvoorziening
7.600 5.600
-1.500 -1.500
-7.000 -7.000
I1 Programakkoord
1. Armoedebeleid
Deze prioriteit is in overeenstemming met de incidentele middelen zoals benoemd in het
programakkoord. In het programakkoord is aangegeven dat er in de komende periode niet
wordt bezuinigd op armoedebestrijding en dat voor de periode 2010 – 2014 € 46.000.000
beschikbaar is. Uitgaande van een gelijkmatige inzet van de middelen over de bestuursperiode
is een vierde beschikbaar en derhalve kan € 11.500.000 miljoen in 2011 hiervoor worden
ingezet. Overigens is het van belang de gelden voor armoede in samenhang te zien met gelden
voor participatie, aangezien de druk op de budgettaire ruimte van participatiemiddelen als
gevolg van rijksbezuinigingen enorm toeneemt.
2. Specifieke Armoedeinzet
Deze prioriteit is in overeenstemming met de incidentele middelen zoals benoemd in het
programakkoord. In het programakkoord is aangegeven dat er voor de aankomende
bestuursperiode incidenteel middelen beschikbaar zijn voor kwetsbare groepen. Ons College
stelt aan uw Vergadering voor de incidentele prioriteit van € 500.000 in het verdelingsvoorstel
op te nemen. Overigens is het van belang de gelden voor armoede in samenhang te zien met
gelden voor participatie, vanwege de druk op de budgettaire ruimte van de participatiemiddelen
als gevolg van landelijke bezuinigingen.
4. Taalcoaches
De prioriteit is aangevraagd onder de structurele programakkoord middelen voor “integratie en
participatie”. ‘Taalcoaches’ wordt niet als dusdanig in het programakkoord benoemd, maar is te
scharen onder het algemene begrip participatie. Er kunnen via 5 stevige clubs in de civil society
ongeveer 450 koppels worden gevormd die een jaar lang een aantal dagdelen samen aan
6. Taal en Ouderbetrokkenheid
De prioriteit is aangevraagd onder de incidentele programakkoord middelen voor “integratie
diversiteit inburgering en slavernijherdenking”. Taal en ouderbetrokkenheid wordt niet als
dusdanig in het programakkoord genoemd, maar is te scharen onder het algemene begrip
participatie en inburgering. Één van de successen uit de afgelopen periode is het via
basisscholen mobiliseren van ouders om op de school van hun kinderen deel te nemen aan
programma’s waarin taal activiteiten worden uitgevoerd. De inhoud van de activiteiten is onder
andere gericht op leren voeren van gesprekken met leraren, je kinderen helpen bij huiswerk
maken, etc. Daarnaast leiden deze activiteiten toe naar reguliere Taal- en
Inburgeringsprogramma’s. In 2010 was hier een bedrag van € 500.000 beschikbaar. Ons
College stelt voor een incidentele prioriteit van € 300.000 in het verdelingsvoorstel op te nemen.
Met daarbij de kanttekening dat in 2010 bezien wordt of taalcoaches mogelijk (deels) declarabel
zijn in het Participatiebudget. In geval dit mogelijk is dienen de kosten of een deel daarvan ten
laste te worden gebracht van dit (rijks)budget en vallen de incidentele middelen ten gunste van
de Algemene Dienst vrij.
I4 Overige prioriteiten
Ons College stelt aan uw Vergadering voor een incidentele prioriteit van € 1.100.000 in het
verdelingsvoorstel op te nemen. Het resterende tekort van € 1.500.000 wordt opgelost door
bezuinigingsmaatregelen bij Pantar Amsterdam of in het uiterste geval door dekking uit de
risicoreserve van Pantar. Ons College zal voor de Voorjaarsnota 2011 een plan opstellen voor
het structureel oplossen van het tekort (efficiëntere inrichting van het proces en heroverweging
van de beleidsuitgangspunten).
9. Formatie DWI
De formatie van DWI is gekoppeld aan het klantenbestand. Dit betekent dat als het bestand
daalt er ook minder formatie nodig is, maar dit betekent ook dat bij een stijging van het bestand
een stijging van de formatie plaatsvindt.
Ons College verwacht op basis van prognoses dat het klantenbestand in 2011 wederom zal
stijgen en acht het op peil houden van de formatie van belang (circa 5000 klanten t.o.v. 2010).
Het ten laste van de rompbegroting opnemen van de extra lasten in 2011 is gezien het gebrek
aan structurele ruimte niet mogelijk. De extra formatie in 2011 is van belang vanwege het
stijgen van het klantenbestand, maar ook vanwege de forse verhoging van de taakstelling van
DWI voor reductie van het klantenbestand conform het programakkoord. Daarnaast wordt in
2011 substantieel bezuinigd op de re-integratiemiddelen (afwegingskader van € 63 miljoen) en
mogelijk volgt nog een extra rijksbezuiniging vanaf 2012.
SP Budgetneutrale posterioriteiten
Daarnaast is het CPB ook bezig met een mogelijk aanpassing van de rekenregel die bepaalt
hoeveel compensatie de gemeenten krijgen voor de verslechterde conjunctuur. Deze
aanpassing kan mogelijk nadelige gevolgen hebben.
Ons College stelt aan uw Vergadering voor om de posterioriteit van € 7.000.000 op te nemen in
het verdelingsvoorstel met bovengenoemde risico als aandachtspunt. De posterioriteit is reeds
verwerkt in de ramingen van de uitkeringslasten 2011-2014 in de meerjarenbegroting en
derhalve opgenomen in de categorie budget neutrale posterioriteiten.
1 Kerncijfers
Bedragen x € 1 miljoen Rekening Begroting Actualisatie Begroting Begroting Begroting Begroting
2009 2010 2010 2011 2012 2013 2014
Totaal Programma
Lasten + 380,7 366,2 395,5 380,3 376,9 375,6 374,9
Baten - 203,4 171,4 133,4 141,0 141,0 141,0 141,0
Resultaat t.l.v. algemene 177,3 194,7 262,1 239,3 235,9 234,6 233,9
middelen voor mutaties
reserves
Toevoeging minus 4,5 - 12,3 - 30,3 - 2,2 - 0,8 0,0 0,0
onttrekking reserves
Resultaat t.l.v. algemene 181,8 182,4 231,7 237,0 235,0 234,6 233,9
middelen na mutaties
reserves
Saldo reserves 33,9 7,6 3,0 0,8 0,0 0,0 0,0
Saldo voorzieningen 6,7 6,1 6,4 7,2 7,2 7,6 7,9
Algemeen
In het Programma Zorg gaat in de Begroting 2011 € 380,3 miljoen aan lasten en € 141
miljoen aan baten om. Deze lasten en baten betreffen voornamelijk de GGD Amsterdam en
de Dienst Wonen Zorg en Samenleving (WZS).
Het begrote negatieve saldo in het programma Zorg bedraagt voor de Begroting 2011
€ 239,3 miljoen en wordt verklaard bij de twee subprogramma’s Maatschappelijke zorg en
Openbare gezondheidszorg.
2 Ontwikkelingen en beleidskaders
Inleiding
Met ingang van 2009 is de AWBZ-pakketmaatregel ingevoerd; de maatregel betekent een
aanscherping van het beleid voor ondersteunende en activerende begeleiding. Het
onderscheid hiertussen is verdwenen en concreet mag AWBZ-gefinancierde begeleiding
alleen nog worden geboden voor het behoud of de bevordering van zelfredzaamheid en het
voorkomen van opname. De participatiedoelstelling verdwijnt daarmee uit de AWBZ. De
pakketmaatregel moet het rijk een jaarlijkse bezuiniging van € 800 miljoen opleveren. De
taken worden niet overgeheveld naar de gemeenten; de gedachte is dat de meeste mensen
zelfredzaam kunnen zijn of in eigen oplossingen zullen voorzien, dan wel geholpen kunnen
worden met bestaand (collectief) aanbod.
Gemeentelijke activiteiten
Specifiek in relatie tot de pakketmaatregel AWBZ heeft Amsterdam een aanpak ontwikkeld
die erop gericht is om mensen die echt ondersteuning nodig hebben niet tussen wal en schip
te laten vallen.
Preventie:
versterken van de al ontwikkelde Vroeg Er op Af methode
ketenafspraken die zich richten op particuliere huiseigenaren
nazorg detentie en nazorg na opname in GGZ/Jeugdinstelling steviger opzetten
specifieke preventieprogramma´s opzetten voor mensen die dakloos zijn en geen
ernstige problematiek hebben
andere routes naar dakloosheid opsporen en aanpakken
1
Een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) is een overheidsorganisatie die publieke taken uitvoert, maar niet direct
onder het gezag van een ministerie valt. De ministeriële verantwoording is weliswaar van toepassing, maar geldt niet
voor elk detail in het doen en laten van het ZBO.
Herstel:
bevorderen zelfstandig wonen van ex-daklozen
inzetten op dagbesteding/participatie
aansluiten op stadsdeelstructuur/lokale zorgnetwerken
Wet ambulancezorg
In december 2008 is de nieuwe Wet ambulancezorg (Waz) aangenomen. Het doel van de wet
is om de kwaliteit, doelmatigheid en toegankelijkheid van de ambulancezorg te verhogen. Per
ingangsdatum van de Waz (2011 of 2012) wordt er per veiligheidsregio nog maar één
vergunninghouder voor de meldkamer en ambulancezorg toegestaan. Tevens is er in 2010
een nieuwe CAO ambulancezorg afgesloten, waardoor de arbeidsvoorwaarden voor het
personeel van alle ambulancevervoerders gelijkgeschakeld worden.
In het kader van de heroverwegingen is door de GGD onder andere aangegeven dat de
vergoeding voor de FLO (functioneel leeftijdsontslag) van het ambulancepersoneel zal stijgen
en daarmee het gemeentelijk aandeel kan dalen. Deze stijging zal middels de eerste
begrotingswijziging 2011 structureel worden opgenomen in de begroting.
Decentralisatie OKC-JGZ
Streven is dat in 2010 besluitvorming plaatsvindt om de uitvoering van het Basispakket
Ouder-en-Kind-Centrum (OKC), waaronder jeugdgezondheidszorg (JGZ), en de daaraan
verbonden financiële middelen per 1 januari 2011 te decentraliseren naar de stadsdelen. Dit,
met uitzondering van de onderdelen Vangnet Jeugd, Team Vroegtijdige Onderkenning en
Gezondheidsbevordering.
Programakkoord 2010-2014
Doelstelling 2: Zorg bieden aan mensen die dak- of thuisloos zijn of dreigen te worden
Overige doelstellingen
Doelstelling 3: Alle dak- en thuislozen een persoongericht aanbod en onderdak kunnen bieden
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
2
Aantal huisuitzettingen per jaar 1064 1-1-2005 606. (zie
voetnoot)
Doelstelling 5: Reduceren van aantal slachtoffers huiselijk geweld door preventie gericht op het voorkomen
van slachtofferschap
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Aantal huisverboden 21, gestart 17-04-2009 51 (per 21- 250 250 250
op 1 maart 04-2010)
2
In het kader van de tweede fase Plan van Aanpak 2011-2014 worden nieuwe afspraken tussen G4 en rijk gemaakt
gericht op de preventie van dakloosheid enerzijds en mensen onderdak houden die onder dak zijn gebracht
anderzijds. Voor de jaren 2012 en verder gelden de doestellingen die in het plan van aanpak tweede fase zijn
opgenomen.
Doelstelling 6: Burgers kunnen volwaardig participeren door een samenhangend pakket van zorg-, woon- en
mobiliteitsvoorzieningen (de zgn. individuele Wmo voorzieningen)
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Tevredenheid burgers over Klanttevred 2009 >7 >7 >7 >7
(maatwerk, AOV, HbH) enheids-
onderzoek
Maatwerk
(jaarlijks)
met
rapportcijfer
7 tot 8
AOV en
HbH
(maandelijk
s) met
rapportcijfer
7 tot 8
De keuzevrijheid zal verder bevorderd worden door betere informatie aan de cliënt, zodat hij
vooraf een heldere keuze kan maken tussen ZIN en PGB. Het aanvragen en de
verantwoording van de PGB brengt onvermijdelijke administratieve handelingen met zich
mee. De gemeente onderhandelt met het CAK om de gegevens over de eigenbijdrage eerder
voor de cliënten beschikbaar te krijgen (kan nu tot zes maanden duren). Er zal een lichtere
verantwoordingsprocedure opgesteld worden. Hierbij zal beleid ten aanzien van misbruik en
onregelmatigheid gehandhaafd blijven. Het van regeringswege aangekondigde experiment
met vouchers lijkt al op voorhand onhaalbaar, omdat deze werkwijze het aantal
administratieve handelingen juist vergroot.
Doelstelling 2: Zorg bieden aan mensen die dak- of thuisloos zijn of dreigen te worden
De gemeente subsidieert de instellingen voor maatschappelijke opvang en ambulante
verslavingszorg om producten op het gebied van opvang, begeleiding en dagbesteding te
leveren. De gemeente (WZS, DWI) koopt voor de gehele organisatie in bij
zorgverzekeraar/zorgkantoor zodat budgetten uit verschillende bronnen op basis van
gedeelde doelstellingen worden ingezet.
De gemeente voert regie op de ketenaanpak. Dat doet ze op cliëntniveau (veldregie) en op
beleidsniveau (waaronder financiering).
Kern van de nieuwe aanpak is dat de ketenaanpak van de afgelopen vier jaar geïntensiveerd
wordt’ in die zin dat de trajecten voortaan ook bestaan uit aanbod op het gebied van
dagbesteding (naast verblijf, inkomen en zorg) en dat cliënten over een langere periode
worden gemonitord. In de trajectplannen worden afspraken gemaakt over doorstroom en
uitstroom naar (begeleid) zelfstandig wonen, waarbij de instellingen voor maatschappelijke
opvang gebonden worden aan prestaties. De inhoud van die prestaties en de prestatie-
indicatoren worden nader uitgewerkt. Tot 2012 is de instroom hoger omdat voor er sprake
kan zijn van uitstroom eerst de stabiliteit van de cliënten moet worden verhoogd en ook
moeten de flankerende voorzieningen (uitkering, schuldhulpverlening et cetera) op orde zijn.
Ook zal pas in 2012 de volledige uitbreiding van de capaciteit gerealiseerd zijn. Na 2012 kan
de uitstroom hoger worden dan de instroom. Hierover worden concrete afspraken gemaakt.
Doelstelling 5: Reduceren van aantal slachtoffers huiselijk geweld door preventie gericht op
het voorkomen van slachtofferschap
De zes bestaande steunpunten worden omgevormd naar één stedelijk Steunpunt
Huiselijk Geweld Amsterdam (SHGA) als expertisecentrum en frontoffice voor de aanpak
huiselijk geweld.
Het aantal huisverboden is voor de collegeperiode 2010-2014 gesteld op 250 huisverboden
per jaar.
Doelstelling 6: Burgers kunnen volwaardig participeren door een samenhangend pakket van
zorg-, woon- en mobiliteitsvoorzieningen
Er worden voor de verbetering van de kwaliteit van de individuele Wmo-voorzieningen
conform het Raadsbesluit van 17 december 2009 voor de volgende voorzieningen een aantal
meerjarige pilots uitgevoerd binnen het reeds gereserveerde budget:
AOV (Pilots in periode 2009-2010)
Hulpmiddelen (Pilots in 2010)
HbH (Pilots in periode 2009-2011)
Uitbreiding Maatwerk (Geleidelijke uitbreiding in periode 2009-2012 van 200 naar 500
extra cliënten)
Deze pilots zullen moeten leiden tot meer diversiteit in voorzieningen en volumes waaronder
een basisvoorziening voor de meerderheid van de aanvragen in het AOV en HbH en
maatwerk voor complexe aanvragen.
Programakkoord 2010-2014
3
Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV) voor Amsterdammers van 65 jaar en ouder en voor Amsterdammers met een
handicap.
4 Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) beoordeelt of mensen recht hebben op AWBZ-zorg. Dit gebeurt op basis
van objectieve criteria, zodat de beoordeling overal in het land hetzelfde is.
Er is een expertisecentrum voor slachtoffers Huiselijk Geweld met extra aandacht voor
kinderen die getuige zijn geweld binnen de privé sfeer
Een goed functionerende infrastructuur is nodig om het hele systeem (plegers, slachtoffers,
getuigen) van de juiste hulp te kunnen voorzien en om in een zo vroeg stadium meer schade
te voorkomen. Om meer efficiency en effectiviteit te bereiken, worden de zes bestaande
steunpunten omgevormd naar één stedelijk Steunpunt Huiselijk Geweld Amsterdam (SHGA)
om zowel de professionaliteit als de samenwerking (onder andere met politie en justitie) te
verbeteren. Het SHGA gaat ook functioneren als expertisecentrum. Door meer samenhang in
de aanpak worden ook de kleinere risicogroepen bereikt. Met de politie worden (waar
mogelijk dwingende) afspraken gemaakt om het aantal huisverboden omhoog te brengen. Als
doelstelling wordt 250 huisverboden per jaar gehanteerd. Alle protocollen Signaleren en
melden van huiselijk geweld en kindermishandeling worden al opgesteld volgens de vereisten
van het basismodel meldcode, dat vooruitlopend op de nieuwe wet6, in december 2009 door
VWS alvast bekend werd gemaakt zodat de praktijk daar zijn voordeel mee kan doen. Binnen
de stedelijke aanpak huiselijk geweld zijn of worden specialisaties ontwikkeld (zoals
eergerelateerde geweld, aanpak jeugdige plegers, verborgen vrouwen).
N.B. groeicijfers in de ambulante hulpverlening kunnen mogelijk leiden tot beroep op extra
middelen, omdat deze uitgaan boven de nu beschikbare capaciteit. Voor het
implementatietraject, tijdelijk huisverbod en uitbreiding opvangplaatsen is een prioriteit nodig.
5
P&G292 staat voor prostitutie en gezondheidscentrum, 292 duidt op het adres van het centrum, dat is gevestigd
aan de Nieuwezijds Voorburgwal 292.
6
Naar verwachting treedt de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in het voorjaar van 2011 in
werking.
Actualisatie 2010
Het saldo Van de Actualisatie 2010 ten opzichte van de Begroting 2010 stijgt met € 7 miljoen.
Deze stijging van het saldo is te verklaren uit de meerkosten alphahulpen (€ 3 miljoen),
binnen de maatschappelijke opvang, de verlaging van de baten ‘grensstrook’ middelen
(€ 3,15 miljoen) en een aantal kleine wijzigingen. Tevens laat de actualisatie een tekort op de
Wmo-begroting zien, dat grotendeels wordt gevormd door de fluctuaties in de
openeinderegelingen en meerkosten Wmo-ict. Deze overschrijding zal voor een deel binnen
de Wmo-begroting c.q de egalisatiereserve worden opgevangen. Voor de compensatie
AWBZ-maatregel is in 2010 € 8,4 miljoen (€ 6,23 miljoen 2010, reserve € 2,18 miljoen)
beschikbaar. Naar verwachting zal het overgrote deel van de reserves volledig onttrokken
worden voor een bedrag van € 25 miljoen, waaronder de egalisatie reserve voor € 10,7
miljoen, de reserve investeringen Maatschappelijke Opvang € 6,8 miljoen. Voor de
maatschappelijke opvang zijn de baten met € 42,8 miljoen verlaagd doordat de specifieke
uitkering een decentralisatie uitkering is geworden, waarmee de baten in het gemeentefonds
zitten.
Overige ontwikkelingen
Wmo
De gemeente voert de Wet maatschappelijke opvang (Wmo) al een aantal jaren uit. Binnen
de Wmo is er altijd een risico aanwezig inzake de openeinde regelingen. Met openeinde
regelingen is moeilijk in te schatten hoe groot het daadwerkelijke beroep op de regelingen zal
zijn. De egalisatiereserve dient ervoor deze fluctuaties binnen de openeinde regelingen op te
vangen. Afgelopen jaren was er een forse onderbesteding te zien binnen de Wmo. Echter,
vanaf 2010 laat de Wmo, en daarmee de Wmo-openeinderegelingen, een forse
overschrijding zien die zonder ingrijpen structureel zal zijn. Bij de vaststelling van de
begroting heeft ons College besloten dat een aantal scenario’s uit te werken waarbij het tekort
op de Wmo-begroting en de egalisatiereserve betrokken wordt.
Vanwege een wetswijziging met betrekking tot de alphahulpen, worden de kosten hoger.
Deze kosten zijn in 2010 geraamd op € 3 miljoen en vanaf 2011 op € 4,5 miljoen. In het
verdeelvoorstel is de dekking voor deze meerkosten incidenteel opgenomen. De structurele
dekking voor deze meerkosten zullen worden betrokken bij de uitwerking van de scenario’s.
Maatschappelijke opvang
9
Het Cebeon heeft een nieuwe verdeelsystematiek voor de maatschappelijke opvang
ontwikkeld. Verder heeft het rijk middelen voor specifiek maatschappelijke opvang (de
zogenoemde ‘grensstrook’ middelen) uit het gemeentefonds gehaald. Deze middelen
declareert de GGD bij de zorgverzerkeraar. Daarmee kan WZS zijn hogere lasten op zijn
begroting handhaven. De baten zijn daarmee verlaagd in het gemeentefonds en verhoogd op
de begroting van de GGD. In 2010 gaat het om een totaal bedrag van € 3,15 miljoen en in
2011 € 2,25 miljoen.
Per 1 januari zijn de Dienst Wonen (DW) en de Dienst Zorg en Samenleven (DZS) gefuseerd
tot de dienst Wonen, Zorg en Samenleven (WZS). Bij het samenvoegen van beide
apparaatbegrotingen is kritisch gekeken naar de wijze van doorbelasting. Dit heeft als gevolg
dat er een systeemwijziging is doorgevoerd. De doorbelasting van het Zorggedeelte is niet
langer gebaseerd op de herkomst van middelen maar op de personele en materiele kosten
van het werkelijk aantal fte dat werkzaam is ten behoeve van de verschillende beleidsvelden.
Dit heeft tot saldoneutrale wijzigingen binnen de begroting WZS geleid.
7
extra middelen maatschappelijke opvang zijn gebaseerd op de prognose van het Cebeon.
8
raming veiligheidsmiddelen in 2011 is gebaseerd op een proportionele verdeling van de beschikbare middelen
conform de verdeling van 2010. DWZS heeft voor het volledige bedrag in 2011 kosten geraamd en daarmee een
tekort aan beschikbare middelen van € 0.7 miljoen. Dit tekort zal binnen de begroting DWZS maatschappelijke
opvang gecompenseerd worden.
9
Centrum Beleidsadviserend Onderzoek
Belangrijke groeifactoren bij de openeindregeling zijn het effect van beleid, gericht op een
steeds verder gaande extramuralisering van zorg en een toename van de zorgvraag vanuit
andere doelgroepen. Kort gezegd: de Amsterdammer heeft de weg naar de Wmo en naar
hulp steeds beter gevonden.
De prognose van de groei 2010-2011 laat bij Hulp bij huishouden (HbH)een substantiële
toename zien. Deze toename is niet toe te schrijven aan een groei van het aantal
hulpvragers, maar komt vooral door een aanzienlijke verbetering van de inzet van personeel
bij de zorgaanbieders, omdat het personeelstekort bij deze organisaties grotendeels is
opgelost.
Daarnaast is er ook bij de zorgaanbieders sprake van kostenverhoging voor HbH, omdat de
alfahulpen per 1 januari 2010 in loondienst kunnen komen bij de zorgaanbieder. Dit leidt tot
hogere werkgeverslasten, die in de prijzen doorberekend worden. Deze ontwikkelingen leiden
tot een forse overschrijding van de Wmo-begroting. Deze overschrijding op de Wmo-
begroting zal ten laste komen van de egalisatiereserve.
WMO-ICT
WZS (voorheen DZS) is in 2006 begonnen met het ontwikkelen van een Wmo-ict systeem.
Regelmatig rapporteert WZS aan uw Vergadering over de voortgang en ontwikkeling van het
systeem. In 2009 heeft uw vergadering een tweede krediet beschikbaar gesteld. De huidige
verwachting is dat dit aanvullende krediet niet voldoende is om alle ontwikkelkosten te
dekken. Bij de vaststelling van de begroting heeft ons College besloten dat beoogde
meerkosten, risico en aanvullend businessplan betrokken wordt bij de uitwerking van de
scenario’s Wmo
Doelstelling 1: Alle meldingen bij Vangnet jeugd rond jeugdigen met problemen en Multi Probleem Gezinnen
(MPG’s) worden zo snel mogelijk opgevolgd
10
Wachttijden zijn een indicatie voor de toegankelijkheid van openbare gezondheidszorg. Optimale toegankelijkheid
speelt een rol bij en vroegtijdige signalering.
11
Toelichting: Het behalen van deze streefdoelen is afhankelijk van het al dan niet doorzetten van de trend van
toename aantal meldingen (tot nu toe 2010 t.o.v. 2009 ca. 15%); de te behalen winst van onze eigen bedrijfsvoering
en mogelijkheden om tot formatie-uitbreiding over te gaan indien nodig
Doelstelling 1: Alle meldingen bij Vangnet jeugd rond jeugdigen met problemen en Multi
Probleem Gezinnen (MPG’s) worden zo snel mogelijk opgevolgd
De GGD afdeling Vangnet Jeugd houdt zich bezig met Amsterdamse kinderen die mogelijk in
hun ontwikkeling worden bedreigd. Het doel daarvan is tijdig in te kunnen grijpen in een
bedreigende situatie, zodat kinderen de zorg krijgen die ze nodig hebben. Op die manier
wordt voorkomen dat ze ontsporen.
Vangnet Jeugd zoekt de gezinnen op, brengt hun situatie in kaart en stelt vast welke hulp
nodig is. Daarna wordt de juiste hulpverleningsinstantie ingeschakeld.
Doelstelling 2: Om misbruik van softdrugs en alcohol het hoofd te bieden, hanteren wij een
actief voorlichtingsbeleid over verantwoord alcohol- en drugsgebruik
Het aantal deelnemende scholen is een indicatie voor een al dan niet succesvol bereik op
scholen. Er zijn 69 scholen voor voortgezet onderwijs in Amsterdam die in aanmerking komen
voor De Gezonde School en Genotmiddelen. Als 75% van deze scholen deelneemt zijn 52
scholen bereikt, en dat is conform het streefgetal voor de afgelopen jaren en de bijbehorende
financiering.
In schooljaar 2008/2009 waren 52 scholen betrokken bij het project, waarvan er 43
daadwerkelijk activiteiten hebben uitgevoerd. Dat betekende over het algemeen dat in elk
geval de preventielessen werden gegeven. De docenten geven deze lessen zelf en krijgen
daarvoor bijscholing (dat jaar op vijftien scholen). Bovendien werden op tien scholen speciale
ouderavonden georganiseerd.
Programakkoord 2010-2014
12
Strengths and Difficulties Questionniare (SDQ) instrument voor opsporen psychosociale problemen bij jeugd
+ -/- + -/-
Reserves
Reserve AWBZ- 2,2 0,0 2,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
pakketmaatregel
Amsterdam voor 0,4 0,0 0,4 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Elkaar aanvragen
Maatschappelijke 0,4 0,0 0,4 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
dienstverlening
thuiswonenden
ouderen
Reserve armoede 0,4 0,0 0,4 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Tang gelden -
chronische zieken
HAG 0,3 0,0 0,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
(Prostitutiecentru
m)
Mantelzorg 0,3 0,0 0,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Vakantiegeld 0,2 0,0 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
(DWZS)
Overgewicht 4-12 0,0 0,4 0,0 0,4 0,0 0,4 0,0 0,0 0,0 0,0
jarigen/
Toeleiding
kinderen 0-19 met
overgewicht
SDQ 5-10 jaar 0,0 0,2 0,0 0,2 0,0 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0
Leraren
Sociale 0,0 0,4 0,0 0,4 0,0 0,4 0,0 0,0 0,0 0,0
competentietraini
ngen Taakspel
Suicidepreventie 0,0 0,1 0,0 0,1 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0
van Wiechen 0,0 0,1 0,0 0,1 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0
Research en 3,0 0,0 2,0 1,0 0,0 0,4 0,6 0,0 0,0 0,0
Development
Omvangrijke en 0,2 0,0 0,0 0,2 0,0 0,0 0,2 0,0 0,0 0,0
niet jaarlijks
terugkerende
kosten (GGD)
WMO 10,8 0,0 10,8 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
egalisatiereserve
Reserve 6,8 0,0 6,8 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Investeringen
Maatschappelijke
Opvang (MO)
WMO Pilots en 2,7 0,0 2,7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Kwaliteitsverbeteri
ng open-einde
regelingen
Vakantiegeld 2,2 0,0 2,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
(GGD)
Reserve Geweld 0,8 0,0 0,8 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
achter de
Voordeur
Samen Starten 0,7 0,0 0,7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Reserve Sport 0,6 0,0 0,3 0,2 0,0 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0
Jeugd (GGD)
WW-uitkeringen 0,6 0,0 0,5 0,1 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0
Nieuwe reserves
Het voornemen is de nieuwe reserves bij de jaarrekening 2010 te besluiten. Deze zullen in de
9-maandrapportage worden opgenomen.
Research en development
Het saldo van deze reserve bedraagt ultimo 2009 € 3 miljoen. In 2010 wordt naar verwachting
€ 1,97 miljoen onttrokken. In 2011 wordt € 0,41 miljoen onttrokken. In 2012 is deze reserve
naar verwachting volledig besteed. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat er geen rekening
is gehouden met eventuele inkomsten uit de B-taken. Deze reserve wordt gevoed door
gedeeltelijk toevoeging van het resultaat (20%) op B-taken (onderzoeksprojecten,
streeklaboratorium en dierplaagbeheersing) en wordt ingezet voor projecten om de kennis en
kwaliteit van GGD op peil te houden. Het saldo van de reserve is belegd in projecten welke
de komende jaren worden uitgevoerd (sommige projecten duren enkele jaren). Door de GGD
is aangegeven dat het resultaat op deze taken de komende jaren minder positief zal zijn dan
de afgelopen jaren.
WW Uitkeringen
Deze reserve is gevormd ter dekking van de kosten van de herstructurering van het
wachtgeldfonds, waartoe ons College in 2002 besloot. Toevoeging vanuit de exploitatie is per
1 januari 2009 niet meer mogelijk. Onttrekking betreft de uitkeringen plus de kosten van de
uitvoering voor WW en Wachtgeld. Deze reserve zal met ingang van 2011 volledig besteed
zijn.
Af te wikkelen reserves
13
Cijfer gebaseerd opJaarrekening 2009. In totaal waren 213 plekken van de 480 gereserveerd.
Groot onderhoud 2,5 1,3 1,0 2,7 1,3 0,5 3,5 3,7 3,9 4,2
huisvesting (GGD)
GR Amstelland 1,3 0,0 0,0 1,3 0,0 0,0 1,3 1,3 1,3 1,3
Weerstand
BIMZ 1,2 0,0 0,0 1,2 0,0 0,0 1,2 1,2 1,2 1,2
Afbouwkosten VZA 0,5 0,0 0,0 0,5 0,0 0,0 0,5 0,5 0,5 0,5
Verzorgingshuizen 0,3 0,0 0,0 0,3 0,0 0,0 0,3 0,3 0,3 0,3
ouden van dagen
GR. Amstelland 0,2 0,0 0,0 0,2 0,0 0,0 0,2 0,2 0,2 0,2
Algem.
Amsterdamse 0,1 0,1 0,0 0,1 0,1 0,0 0,2 0,0 0,1 0,1
Gezondheidsmonitor
Ambulancedienst, 0,1 0,0 0,0 0,1 0,0 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1
dubieuze debiteuren
Verhagen gelden 0,6 0,0 0,6 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Totaal 6,8 1,4 1,6 6,4 1,4 0,5 7,3 7,3 7,6 7,9
voorzieningen
Te handhaven voorzieningen
Grootonderhoud
De voorziening Grootonderhoud bedraagt ultimo 2009 € 2,5 miljoen. In 2010 wordt er € 1,3
miljoen toegevoegd en € 1 miljoen onttrokken. Het saldo ultimo 2010 bedraagt € 2,7 miljoen.
In 2011 wordt er per saldo € 0,75 toegevoegd. In 2012 en verder per saldo naar verwachting
kleine toevoegingen (€ 0,24 miljoen per jaar).
Weerstandsvermogen GR Amstelland
De voorziening van de gemeenschappelijke regeling Amstelland bedraagt € 1,3 miljoen. Dit is
opgenomen als voorziening omdat dit geld betreft van de GR OG Amstelland
(weerstandsvermogen).
Amsterdamse Gezondheidsmonitor
Het doel van deze voorziening is de uitvoering in 2012 van de Amsterdamse
Gezondheidsmonitor. Deze monitor wordt eens in de vier jaar uitgevoerd. Teneinde de kosten
gelijkmatig over de jaren te verdelen wordt jaarlijks een bedrag aan deze voorziening
toegevoegd. De werkelijke lasten worden aan deze voorziening onttrokken.
Afgewikkelde voorzieningen
De Verhagenmiddelen (€ 0,6 miljoen) worden volledig besteed in 2010
I1 Programakkoord
Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
2 Uitbreiding bereik P&G292 Met een uitbreiding van de Er worden meer prostituees 100 300
capaciteit van P&G292 toegeleid naar P&G292 vanuit
kunnen ca. 200 vrouwen extra andere sectoren van de
worden bereikt die werkzaam prostitutie, escort en
zijn in andere sectoren van de thuiswerken
prostitutie.
4 Stille dilemma's Ontwikkelen actieplan stille Eind 2010 actieplan stille 500 500
dilemma’s en beschikbaar dilemma’s gereed met
stellen van hulpverlening, aandacht voor o.a. huiselijk
zorgcoördinatie en juridische geweld, verslaving,
toetsing bij tijdelijk psychosociale problematiek.
huisverboden Voor 2011kunnen garanderen
van maximaal 250 tijdelijk
huisverboden
1.150 1.000
I4 Overige prioriteiten
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
6 verhoging WMO budget Met de incidentele verhoging Eind 2011 vertoont de WMO 5.860 4.500
(alphahulpen) van het WMO budget worden rekening weer een overschot,
de openeinderegelingen verwachting is dat
sneller in financieel control egalisatiereserve eind 2014
gebracht weer op niveau gewenste
niveau is t.a.v. de omzet
5.860 4.500
6.230 6.230
S4 Overige prioriteiten
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
8 rechtswinkel en -70 -70
zeemanswelvaren
-70 -70
13 Ambulancedienst FLO Lagere uitgaven voor het FLO Lagere uitgaven voor de FLO -1.160 -1.160
14 Antwoord Lagere kosten bij GGD voor Lagere kosten bij GGD voor -70 -70
Antwoord Antwoord
15 Verlaging bedrag OKC Verlagen van de uitgaven voor Verlagen van de uitgaven voor -1.700 -1.700
de Jeugdgezondheidszorg de jeugdgezondheidszorg
-5.280 -5.370
I1 Programakkoord
4. Stille dilemma's
Voor de ontwikkeling van het actieplan stille dilemma’s dat is gericht op het opsporen van
'verborgen vrouwen' en psychosociale problematiek, heeft ons College incidenteel € 0,5
miljoen opgenomen in het verdelingsvoorstel.
I4 Overige prioriteiten
I9 Budgetneutrale prioriteiten
7. Pakketmaatregel AWBZ
Het Rijk heeft een bezuiniging op de AWBZ doorgevoerd. Een van de gevolgen is dat
daarmee een groter beroep gedaan wordt op de gemeentelijke zorg. Het rijk heeft besloten
daarvoor de gemeente structureel te compenseren met € 5,8 miljoen. De werkelijke financiele
gevolgen voor Amsterdam zijn onderzocht door onderzoeks bureau HHM en in het rapport
'Verdelingsvoorstel compensatiemiddelen AWBZ-pakketmaatregel Gemeente
Amsterdam' opgenomen. Uit het onderzoek blijkt een totaal aan benodigde middelen van €
6,23 miljoen (€ 2.35 miljoen centrale stad, € 3.88 miljoen stadsdelen). Ons College heeft
daarom een totaal bedrag van € 6,23 miljoen structureel opgenomen in de begroting 2011 ter
compenstatie van de AWBZ pakketmaatregel. Ons College zal met de stadsdelen concrete
afspraken te maken over de besteding van deze middelen.
S4 Overige prioriteiten
8. rechtswinkel en zeemanswelvaren
De bekostiging van de rechtswinkel Amsterdam en de rechtswinkel Migranten behoren niet
tot de zorgtaken van de Wmo. Mede gezien hiervoor voldoende alternatieven bestaan in de
vorm van juridische ondersteuning/advisering die door de het bureau rechtshulp Amsterdam,
sociaal raadslieden, juridisch loket en juridische afdelingen van vakbonden wordt geleverd.
De taken van Zeemanswelvaren (€38.200) zijn het afgelopen decennium gewijzigd van een
centrum voor directe hulpverlening en ondersteuning (maatschappelijk werk en medische
zorg) voor zeevarenden naar een centrum dat gelegenheid biedt aan zeevarenden om de tijd
te verdrijven in een ontspannen sfeer, andere mensen te ontmoeten of met moderne
communicatiemiddelen met het thuisfront te kunnen communiceren. In voorkomende gevallen
wordt ondersteuning geboden. Daarnaast doet men scheepsbezoeken. Deze
servicecentrum/sociëteitsactiviteiten zijn geen directe zorgtaken voor de Wmo.
14. Antwoord
De bijdrage voor Antwoord van de GGD is verlaagd. Het budget dat hiervoor in de begroting
van deze dienst is opgenomen kan worden verlaagd.
1 Kerncijfers
De cijfers van de Begroting 2010 zijn inclusief de lasten en baten voor inburgering van res-
pectievelijk € 75,9 miljoen en € 64,2. Vanaf de Actualisatie 2010 worden de lasten en baten
van inburgering verantwoord in het programma Werk & inkomen. In het subprogramma edu-
catie worden de cijfers voor de vastgestelde Begroting 2010 exclusief inburgering gepresen-
teerd.
2 Ontwikkelingen en beleidskaders
Het nieuwe beleidsplan Jong Amsterdam (Lokale Educatieve Agenda voor 2010-2014) is het
kader voor het onderwijs en jeugdbeleid van de gemeente. De gemeente werkt samen met
stadsdelen en schoolbesturen aan de doelen van Jong Amsterdam en zorgt voor een goede
aansluiting van onderwijs en jeugdbeleid. In 2010 zijn de doelstellingen van Jong Amsterdam
aangescherpt en vertaald in prestatieafspraken met schoolbesturen en stadsdelen. In 2011
volgt ons College nauwgezet de uitvoering van deze afspraken. Ze ondersteunt de betrokken
partijen hierbij met haar onderwijs- en jeugdbeleid.
Stad en stadsdelen zijn met elkaar in gesprek over de heroverweging van taken en bevoegd-
heden, in het kader van de verbeteringen bestuurlijk stelsel. Deze afspraken bepalen de in-
vulling van het 80/20-prinicpe op dit domein.
De keuzen die het nieuwe kabinet zal maken voor de Rijksbegroting 2011 zijn voor Onderwijs
en Jeugd van groot belang. Een aantal landelijke ontwikkelingen kan direct van invloed zijn
op het gemeentelijk beleid:
de invoering van Passend Onderwijs (voorzien in 2013): scholen moeten in principe voor
elk kind de benodigde zorg kunnen bieden. Dit stelt extra eisen aan de zorg op en rond
scholen
de gemeenten krijgen mogelijk extra regietaken voor de organisatie van de zorg in en om
de school
in de periode 2011-2014 zullen referentieniveaus in het onderwijs worden ingevoerd.
Deze geven aan over welke kennis en basisvaardigheden in taal en rekenen leerlingen
Programakkoord 2010-2014
Overige doelstellingen
1
VVE is Voor- en Vroegschoolse Educatie.
2
Het betreft de scholen die deelnemen aan de Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs.
Indicator 1.1: percentage kinderen met een indicatie VVE, dat deelneemt aan VVE
De Tweede Kamer heeft op 19 januari 2010 de Wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en
educatie (Wet OKE) aangenomen. De inzet van de wet is om meer en betere voorschoolse
educatie te bieden. Gemeenten krijgen de wettelijke verplichting om een kwalitatief goed
voorschools aanbod te doen aan jonge kinderen met een taalachterstand en een inspan-
ningsverplichting om al deze kinderen te bereiken. De Wet OKE is op 1 augustus 2010 in
werking getreden. Stad en stadsdelen op basis van de wet nieuwe afspraken maken over
resultaten en opbrengsten van de Voorschool in 2011. Daarnaast wordt een uitgebreid stads-
breed kwaliteitskader VVE (overeenkomst stad en stadsdelen) opgesteld waarin onder ande-
re staat dat alle leidsters aantoonbaar voldoen aan de vastgestelde taalnorm.
Het inrichten van schakelklassen in het primair onderwijs is één van de instrumenten om de
effectieve leertijd van leerlingen te vergroten en hun taalachterstand zo vroeg mogelijk te
verkleinen. Bij gelijkblijvend budget in het schooljaar 2010-2011 zullen naar verwachting in
2011 ongeveer 75 schakelklassen in uitvoering zijn met een bereik van circa 900 leerlingen
(gemiddeld 12 leerlingen per klas).
Indicator 1.2: aantal zwakke basisscholen in het primair onderwijs (PO) volgens oordeel in-
spectie
Het verbeteren van de kwaliteit van het basisonderwijs is in de eerste plaats de verantwoor-
delijkheid van de schoolbesturen. De gemeente ondersteunt de schoolbesturen met de Kwali-
teitsaanpak Basisonderwijs Onderwijs (KBA). De KBA werkt met twee programmalijnen. Bin-
nen deze lijnen wordt tot en met 2014 de hieronder beschreven acties uitgevoerd.
Indicator 1.3: percentage jongeren van 23 jaar dat als leerplichtige VO en/of MBO in Amster-
dam heeft gevolgd met een startkwalificatie
Het voorkomen van nieuwe voortijdig schoolverlaters, alsook het zoveel mogelijk weer terug-
leiden naar school van jongeren die eerder de school verlieten is bedoeld om zoveel mogelijk
jongeren te helpen aan een startkwalificatie. Scholen zijn er uiteraard voor verantwoordelijk
om jongeren door middel van onderwijs zoveel als mogelijk aan een startkwalificatie te hel-
pen. DMO/Bureau Leerplicht Plus maakt inzichtelijk hoeveel jongeren dat lukt. Daarbij gaat
het om jongeren van 23 jaar die in Amsterdam vanaf hun leerplichtige leeftijd in ieder geval
een wat langere schoolcarrière hebben gehad. Dit is van belang omdat verwacht mag worden
dat voor deze jongeren de gezamenlijke inspanningen van scholen en gemeente het meeste
effect hebben. In november 2010 vindt een nulmeting plaats. Op basis van deze nulmeting
worden de streefwaarden voor de komende jaren geformuleerd.
3
Leerwegondersteunend onderwijs (LWOO)/Praktijkonderwijs (PrO)
4
Agglomeratie Amsterdam betreft de regio’s Amsterdam (inclusief Diemen), Waterland, Amstelland en de Meerlan-
den en Zaanstad.
Sinds 2010 is het leidend kader bij het nemen van beslissingen over nieuwbouw en renovatie
het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen (RPO). Alle aanvragen worden getoetst aan de
uitgangspunten en doelstellingen van het RPO. Dit betekent dat door scholen gewenste voor-
zieningen alleen getroffen kunnen worden indien deze binnen deze uitgangspunten en doel-
stellingen passen met inbegrip van de daarbij nagestreefde spreiding van de verschillende
onderwijsvoorzieningen over de stad.
Overige educatie
Onder Overige educatie vindt uw Vergadering een aantal onderwerpen dat niet onder één
van de andere doelstellingen valt. Per jaar wordt bekeken welke van deze onderwerpen na-
dere toelichting behoeft.
5
Dit betreft onder andere huur, verzekeringen en een vergoeding voor gymzalen.
6
Onder een doelstelling vallen één of meer begrotingsvolgnummers:
Doelstelling 1: 480.04.02 480.04.10 480.04.13 480.04.14 480.04.15 480.04.16 980.37.25 980.37.28 980.37.79
980.37.81. Doelstelling 2: 431.01.01 433.01.01 441.01.01 443.01.01 480.08.01 480.08.02 980.37.57 Doelstelling 3:
422.01.01 430.01.01 480.04.01 480.04.03 480.04.06 480.04.08 480.04.09 480.04.17 480.05.03 480.07.01 480.08.04
980.37.33 980.37.35
Het Subprogramma Educatie kent drie doelstellingen. In de Begroting 2010 kende dit subpro-
gramma (toen nog subresultaatgebied) acht doelstellingen en de ‘verzameldoelstelling’ ‘Ove-
rige educatie’. Het budget van een doelstelling wordt gevormd door de begrotingsvolgnum-
mers die aan de doelstelling gekoppeld zijn. Een toelichting op de aan de doelstellingen uit de
Begroting 2010 gekoppelde begrotingsvolgnummers en de aansluiting en koppeling aan de
doelstellingen in de Begroting 2011 is op verzoek voor uw Vergadering beschikbaar. De cij-
fers van de vastgestelde begroting 2010 worden in dit subprogramma exclusief de lasten en
baten van inburgering gepresenteerd (respectievelijk € 75,9 miljoen en € 64,2). De lasten en
baten van inburgering worden verantwoord in het subprogramma werk & participatie.
Het saldo (lasten – baten + mutatie reserves) ten laste van de algemene dienst van de doel-
stellingen onder het subprogramma educatie daalt tussen de vastgestelde Begroting 2010 en
de Actualisatie 2010 met € 1,3 miljoen. Deze daling is het effect van een stijging van het sal-
do op doelstelling 1 met € 2,0 miljoen, een daling op doelstelling 2 met € 1,8 miljoen en een
daling op doelstelling 3 met € 1,4 miljoen. Tussen de Actualisatie 2010 en de Begroting 2011
daalt het saldo met € 31,9 miljoen als gevolg van een daling van € 38,7 miljoen op doelstel-
ling 1, een stijging van € 5,5 miljoen op doelstelling 2 en een stijging van € 1,4 miljoen op
doelstelling 3. Hieronder volgt een verklaring per doelstelling.
Het saldo daalt tussen Actualisatie 2010 en Begroting 2011 met € 38,7 miljoen door:
vervallen incidentele prioriteiten van € 3,2 miljoen. Het betreft de volgende prioriteiten
2010: schoolzwemmen € 0,2 miljoen, Hoogleraar taalbeleid € 0,1 miljoen, Kwaliteit On-
derwijs € 2,3 miljoen, Lerarentekort € 0,5 miljoen en Schoolveiligheid € 0,15 miljoen
een daling in het saldo met € 38,3 miljoen bestaande uit het wegvallen van de (incidente-
le) toevoeging van € 1,9 miljoen decentralisatie-uitkering onderwijsachterstanden en door
het begroten van rijksinkomsten van € 36,4 miljoen vanwege het omzetten van de decen-
tralisatie-uitkering Onderwijsachterstanden naar de specifieke rijksuitkering Onderwijs-
achterstanden. De exacte hoogte van de specifieke uitkering Onderwijsachterstanden is
nog niet bekend. Daarom is hetzelfde bedrag als in de vastgestelde Begroting 2010 op-
genomen. Over de inzet van de middelen 2011 gericht op VVE en overige activiteiten zal
nog besluitvorming plaatsvinden
een lastendaling van € 0,5 miljoen door het overhevelen van het budget Arubanen en
Antillianen naar het subprogramma Diversiteit (saldoneutraal binnen programma EJD)
een daling van de lasten met € 0,9 miljoen door het overhevelen van de middelen
Schoolveiligheid naar programma Openbare Orde en Veiligheid (gemeentebreed neu-
traal)
een stijging van de lasten door overheveling van de middelen Speciaal Onderwijs ad
€ 2,3 miljoen naar Doelstelling 3: overige educatie (neutraal binnen educatie).
een lastenstijging van € 1,9 miljoen door toevoeging van LTB en Mentoraten aan de
doelstelling (deze middelen maken deel uit van de decentralisatie-uitkering Leefbaarheid
en Veiligheid en staan in de Actualisatie 2010 bij Doelstelling 7: Overige Jeugd). Vanwe-
Tussen Actualisatie 2010 en Begroting 2011 stijgt het saldo met € 5,5 miljoen omdat:
de kapitaallasten zijn bijgesteld met € 5,6 miljoen op basis van de verwachte investerin-
gen 2010
de materiële/incidentele V(S)O en SBO uitgaven met € 0,3 miljoen zijn opgehoogd op
basis van verwachte uitgaven 2011 (het huisvestingsprogramma 2011 wordt in december
2010 aan uw Vergadering voorgelegd)
de verkoopopbrengsten zijn verlaagd met € 3,0 miljoen. Voor een tekort in dekking (het
verschil tussen uitgaven, verkoopopbrengsten en beschikbare algemene middelen) wordt
€ 0,9 miljoen aan de reserve onttrokken
Het saldo daalt tussen Actualisatie 2010 en Begroting 2011 stijgt met € 1,4 miljoen door de
volgende ontwikkelingen:
een daling van de lasten van € 2,3 miljoen door overheveling van middelen Speciaal On-
derwijs naar doelstelling 1
wegvallen incidentele prioriteiten voor € 4,4 miljoen. Het betreft de volgende prioriteiten:
Matchpoint € 0,5 miljoen, Ouderbetrokkenheid € 0,25 miljoen, Basta school tv € 0,25 mil-
joen, Verpleegkundige zorg € 0,08 miljoen en Binnenklimaat Scholen € 3,4 miljoen
7
Onder doelstelling 3 vallen alle begrotingsvolgnummers van het subprogramma educatie die niet, zoals de doelstel-
lingen 1 en 2 dat wel doen, bijdragen aan een expliciet geformuleerde doelstelling. De expliciete formulering van de
doelstelling(en) waaraan deze volgnummers (zie voetnoot 6) zullen bijdragen wordt nog nader uitgewerkt in de be-
groting 2012 en later.
Programakkoord 2010-2014
Overige indicatoren
tienermoeders in een traject naar 90 2010 90 90 90 90
school of werk
zwerfjongeren in de maatschappelij- 260 2007 300 300 300 300
ke opvang8
jonge moeders dat ondersteuning 850 2010 850 850 850 850
krijgt van Fiom
Overige doelstellingen
leerlingen (12-18) dat deelneemt aan 3.000 2008 4.500 4.500 4.500
naschools sportaanbod
8
De indicator zwerfjongeren wordt binnen het programma EJD gepresenteerd. Voor de overheveling van het bijbeho-
rende budget uit het programma Zorg zal, eind 2010, een apart besluit volgen.
In Weer aan de Slag-plus worden moeders met meervoudige problematiek binnen een jaar
naar arbeid of school begeleid.
75 jonge moeders volgen een traject Weer aan de Slag. Van alle deelneemsters wordt circa
80% succesvol ondersteund bij of teruggeleid naar school (vooral ROC) of werk. Vijftien jonge
moeders met meervoudige problematiek worden bereikt door het traject Weer aan de Slag-
plus,
Het aankomende jaar wordt beoordeeld wat het effect is van de invoering van de landelijke
definitie zwerfjongeren. Onderdeel hiervan is de uitvoering van een telonderzoek naar de
aard en omvang van de doelgroep. Ook zal aan het einde van de zomer een gezamenlijk
visietraject ingezet worden. Doel is om samen met de instellingen te komen tot een gedegen
aanpak en heldere afspraken over taakverdeling.
Indicator 4.4: Aantal jonge moeders dat ondersteuning krijgt van Fiom
Het aanbod van Fiom is laagdrempelig en voor iedereen toegankelijk; het betreft geen geïndi-
ceerde hulpverlening. De Fiom biedt psychosociale hulp, informatie en advies rondom onbe-
doelde zwangerschap, tienerouderschap, risicomoeders met jonge kinderen en hulp na adop-
tie. Zowel mannen als vrouwen kunnen bij de Fiom terecht en er is geen verwijzing nodig.
Fiom is een rijksopdracht, waarbij rijksmiddelen zijn gedecentraliseerd naar het Amsterdamse
Gemeentefonds. De Fiom is op 1 januari 2009 van Bureau Jeugdzorg naar Altra overgegaan.
De afgelopen jaren is Fiom veelal op zware MPG-hulpverlening gericht. Doel is om dit meer
te sturen in de richting van korte trajecten, waarbij sneller doorverwezen wordt. Deze veran-
dering is al stevig ingezet.
Overige doelstellingen
Indicator 5.1: Aantal Voortgezet Onderwijs scholen dat een schoolveiligheidsteam heeft
Het afgelopen jaar is gestart met de experimentele inzet van schoolveiligheidsteams (een
samenwerking tussen leerplicht en politie) op een aantal VO scholen in Amsterdam. Deze
pilot heeft aangetoond dat er meer problematiek aanwezig is op scholen dan eerder werd
aangenomen. De komende jaren wordt de aanpak van de schoolveiligheidsteams op meerde-
re scholen ingezet.
Overige jeugd
Onder Overige jeugd vindt uw Vergadering een aantal onderwerpen dat niet onder één van
de andere doelstellingen valt. Per jaar wordt bekeken welke van deze onderwerpen nadere
toelichting behoeft.
Systeem in Beweging
Systeem in Beweging is het vervolg op het programma Systeem in Beeld (SiB), waarbij de
wens is uitgesproken om eenvoud en effectiviteit in het jeugdbeleid te brengen.
Ons College zet in op de veranderingen die het primaire proces van het jeugddomein in Am-
sterdam effectiever en efficiënter laten verlopen. Zodanig, dat de bewoners (ouders en kinde-
ren) van Amsterdam gebruik kunnen maken van kwalitatief goede voorzieningen en kunnen
rekenen op een adequate dienst- en hulpverlening.
9
De doelstellingen onder 5.1 en 5.2. zijn te realiseren bij gelijkblijvend budget. In 2009 en 2010 is hiervoor vanuit de
BTO € 1.200.000 beschikbaar gesteld.
10
Onder een doelstelling vallen één of meer begrotingsvolgnummers: Doelstelling 4: 620.04.02 630.01.12 630.01.13
Doelstelling 5: 620.04.03 Doelstelling 6: 630.01.01 630.01.09 Doelstelling 7: 620.04.04 620.04.05 630.01.03
630.01.04 630.01.05 650.01.01 980.37.29 980.37.31
Het saldo ten laste van de algemene dienst van de doelstellingen onder het Subprogramma
Jeugd daalt tussen de vastgestelde Begroting 2010 en de Actualisatie 2010 met € 2,8 mil-
joen. Deze daling is het effect van een daling van het saldo op doelstelling 4 met € 3,8 mil-
joen, een stijging op doelstelling 6 met € 0,9 miljoen en een stijging op doelstelling 7 met
€ 0,1 miljoen. Tussen de Actualisatie 2010 en de Begroting 2011 stijgt het saldo met € 5,0
miljoen als gevolg van een stijging van € 10,9 miljoen op doelstelling 4, een daling van € 2,0
miljoen op doelstelling 6 en een daling van € 4,0 miljoen op doelstelling 7. Hieronder volgt
een verklaring per doelstelling.
Het saldo stijgt tussen de Actualisatie 2010 en de Begroting 2011 met € 10,9 miljoen door de
volgende ontwikkelingen:
een stijging van de lasten met € 4,1 miljoen door het terugdraaien van de incidentele
overheveling van deze middelen naar het programma Zorg
de lasten stijgen met € 6,3 miljoen door de overheveling van de taak subsidieverlening
met betrekking tot zwerfjongeren van programma Zorg (DWZS) naar programma EJD
(DMO)
een stijging van de lasten door de overheveling van de budgetten Innovatie en Jeugdon-
derzoek (totaal € 0,4 miljoen) van Doelstelling 7: Overige Jeugd
een stijging van de lasten door overheveling van het budget Matchpoint (€ 0,3 miljoen)
van Onderwijs doelstelling 3
het vervallen van de incidentele prioriteit Streetcornerwork leidt tot een daling van € 0,2
miljoen
Het saldo daalt tussen de Actualisatie 2010 en de Begroting 2011 met € 2,0 miljoen door de
volgende ontwikkelingen:
een daling van € 1,6 miljoen door het wegvallen van incidentele prioriteiten
een daling van € 0,1 miljoen door de negatieve nominale aanpassing
een daling van € 0,1 miljoen door het wegvallen van inkomsten XXX’s Card.
een daling van € 1,8 miljoen bij Acht tot Acht (wegvallen decentralisatie-uitkering Leef-
baarheid en Veiligheid 0,8 miljoen en prioriteit 1,0 miljoen)
een stijging van € 0,8 miljoen door toevoeging van de middelen Apolloloket aan deze
doelstelling. De daling vindt plaats op het programma Cultuur en Monumenten
Het saldo daalt tussen de Actualisatie 2010 en de Begroting 2011 met € 4,0 miljoen door de
volgende ontwikkelingen:
een daling van € 2,8 miljoen door overheveling van risicojongeren naar doelstelling 1
Educatie.
een daling van € 1,2 miljoen door het overhevelen van de middelen Kinderwerk en de
middelen identiteitsgebonden vrijwillig jeugd en jongerenwerk naar doelstelling 6
Programakkoord 2010-2014
Overige doelstellingen
11
Onder doelstelling 7 vallen alle begrotingsvolgnummers van het subprogramma Jeugd die niet bijdragen aan een
expliciet geformuleerde doelstelling, zoals doelstelling 4, 5 of 6. De expliciete formulering van de doelstelling(en)
waaraan deze volgnummers (zie voetnoot 10) zullen bijdragen wordt nog nader uitgewerkt in de begroting 2012 en
later.
12
Deze indicator hoort bij de doelstelling dat de meldingsbereidheid in verband met gevallen van discriminatie moet
toenemen. Echter, een toename van het aantal meldingen is ook voor andere interpretatie vatbaar, hij kan ook wor-
den gezien als toename van de discriminatie. Nadere analyse van de gegevens geeft hier ieder jaar meer zicht op.
13
De beoogde streefwaarde is door een bezuiniging in 2010 naar beneden bijgesteld.
De gemeente heeft met een aantal partners waaronder de politie, de Koninklijke Horeca Ne-
derland (KHN) en de jongerenorganisaties Argan en JAA! Afspraken gemaakt over het te-
gengaan van discriminatie in het uitgaansleven. Er is veel aandacht voor preventie van dis-
criminatie, onder meer door voorlichting op scholen en gesprekken met jongeren.
Daarnaast is het belangrijk dat slachtoffers discriminatie melden. Dit zal een centraal thema
zijn bij de gemeentelijke antidiscriminatiecampagne die van start zal gaan.
Discriminatie op de arbeidsmarkt moet worden teruggedrongen. Aan werkgevers wordt duide-
lijk gemaakt dat divers personeel belangrijk is. Ook de gemeente maakt daar intern werk van,
door te bevorderen dat er meer vrouwen en personen met een niet-westerse achtergrond in
de ambtelijke top komen en dat er meer diversiteit in adviesraden komt. De diversiteitsdoel-
stelling van het gemeentelijk personeelsbeleid wordt onverkort gehandhaafd.
Het Programma Caribische Amsterdammers (PCA) loopt van 2010 tot 2014. Voor deze peri-
ode is een programmaplan in voorbereiding op basis waarvan een nieuw arrangement met
het rijk kan worden geëffectueerd. De drie speerpunten zijn: opvoed- en opgroeiondersteu-
ning, succesvolle loopbaan en participatie aan de samenleving.
Emancipatie en participatie
Onder het emancipatiebeleid vallen een aantal grote noemers zoals Homobeleid, vrou-
wenemancipatie en de Subsidieverordening Integratie, Participatie en Sociale Cohesie (SIP).
Daarnaast gaan we aan de slag met de uitwerking van mannenemancipatie en meiden en
hun problematiek.
In 2010 zijn de zelforganisaties die gebruik maken van de Subsidie Integratie Participatie en
Sociale Cohesie (SIP) meer ingezet bij het bestrijden van armoede, tegengaan van homo-
intolerantie en anti-discriminatie. In het voorjaar van 2010 is de verordening geëvalueerd door
een extern bureau. Op basis hiervan zullen aanbevelingen voor de toekomst van de SIP en
eventuele bijstelling op onderdelen in 2011 ter besluitvorming worden voorgelegd en worden
uitgevoerd.
In 2009 is het Servicepunt Vrouwenemancipatie (SPE) operationeel geworden, met als doel
praktische ondersteuning aan vrouwenorganisaties te bieden. In 2011 wordt het Servicepunt
geëvalueerd en worden voorstellen gedaan voor de eventuele voortzetting ervan.
Binnen Amsterdam als Gay Capital wordt er dit jaar naast de veiligheid van homo’s bijzonde-
re aandacht besteed aan lesbische vrouwen, oudere homo’s en homo’s die afkomstig zijn uit
etnische of religieuze groepen die homoseksualiteit niet of minder accepteren.
14
Onder een doelstelling vallen één of meer begrotingsvolgnummers: Doelstelling 8+9: 511.02.01 511.02.02
511.02.03 Doelstelling 10: 611.01.13 630.01.02 630.01.10 630.01.14 630.01.15 922.01.42 980.10.54 980.37.34
Het subprogramma diversiteit kent drie doelstellingen waarvan twee programakkoord doel-
stellingen (8 en 9) en één onder overige doelstellingen (doelstelling 10).
Het saldo ten laste van de algemene dienst van de doelstellingen onder het subprogramma
diversiteit daalt tussen de vastgestelde Begroting 2010 en de Actualisatie 2010 met € 0,8
miljoen. Deze daling is het effect van een daling van het saldo op doelstelling 8+9 met € 0,3
miljoen en een daling op doelstelling 10 met € 0,5 miljoen. Tussen de Actualisatie 2010 en de
Begroting 2011 daalt het saldo met € 0,1 miljoen als gevolg van een daling van € 0,1 miljoen
op doelstelling 10. Hieronder volgt een verklaring per doelstelling.
Het saldo daalt tussen de Actualisatie 2010 en de Begroting 2011 met € 9.000 door de nomi-
nale aanpassing.
Het saldo daalt tussen de Actualisatie 2010 en de Begroting 2011 met € 0,1 miljoen door de
nominale aanpassing.
+ -/-
Bureau Leerplicht Plus 3,0 -3,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Van Acht tot Acht arrangementen 0,2 -0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Bijzondere Trajecten Risicojongeren 3,1 -2,9 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Doorlopende Verplichtingen 2009 0,2 -0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Diversiteit
Doorlopende Verplichtingen 2009 0,5 -0,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Onderwijs en Jeugd
Totaal reserves 26,0 3,0 -10,8 18,2 16,8 16,2 12,4 15,4
Te handhaven reserves
De reserves Jongerencentrum Jan van Galenstraat en Elleboog dienen ter dekking van het
nieuwbouwproject aan de Laan van Spartaan/Jan van Galenstraat. De bouw heeft vertraging
opgelopen.
Af te wikkelen reserves
15
Onder een doelstelling vallen één of meer begrotingsvolgnummers: Doelstelling 11: 510.01.01 510.01.03
980.37.61
De reserve Kwaliteit Onderwijs wordt in 2010 geheel onttrokken voor Kwaliteit Voortgezet
Onderwijs.
Aan de in 2009 niet geheel tot besteding gekomen reserve Acht tot Acht zal in 2010 voor
€ 0,2 miljoen onttrokken worden en deze zal daarmee geheel tot besteding komen.
De reserve doorlopende verplichtingen Jeugd en Onderwijs zal in 2010 in zijn geheel ingezet
worden voor in 2009 aangegane verplichtingen met een uitvoeringsdeel in 2010. Dit geldt ook
voor de reserve Restant gehouden bedragen Diversiteit ad € 0,2 miljoen.
De reserve GSBIII wordt in zijn geheel besteed en ingezet voor kosten in het kader van de
afwikkeling van GSBIII.
Reserve Onderwijshuisvesting
Aan de reserve Onderwijshuisvesting wordt in 2010 € 2,5 miljoen gedoteerd en in 2011 € 0,8
miljoen onttrokken. Zie verder de risicoparagraaf.
4.2 Voorzieningen
I1 Programakkoord
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
1 Van 8 tot 8 Begeleiding jongeren door Afname van lichtcriminelen 1.000 800
jongerencoaches
5 Gay Capital Gay Straight Alliances, lesbi- Zichtbaarheid, veiligheid en 170 130
sche initiatieven, maatregelen veiligheidsgevoel onder LGT-
tbv roze ouderen, aangiftebe- B's is vergroot
reidheid bevorderen, preven-
tieve aanpak hate crimes,
aanpak niet strafbare feiten
homofobie, buurtgerichte
initiatieven vergroting veilig-
heidsgevoel homo's
6 Discriminatie bestrijding Inzet op preventie en repres- Respect en tolerantie voor alle 180 180
sie van discriminatie en intole- Amsterdammers
rantie door nieuwe aanpak
discriminatie 2011 met focus
op onderwijs, opvoeding,
arbeidsmarkt en publieke
ruimte
7 Herdenking Slavernij verle- Educatieve trajecten voor Historisch besef en erkenning 100 100
den jongeren. Zichtbaar maken van de invloed van het verle-
van cultuur en cultureel erf- den voor zelfvertrouwen en
goed, podia creëren t.b.v. identiteit van een deel van de
heikele thema’s m.b.t. slavernij Amsterdammers en daarmee
ook van de stad
8 Vaderemancipatie Trainingen en voorlichting Verbeteren voorbeeldfunctie 75 75
gericht op mannen met grote vaders, grotere ontwikkelings-
afstand tot de samenleving en kansen kinderen en meer
hun gezin ruimte voor vrouwen
9 Maatschappelijke allianties Creëren sterk maatschappelijk voedingsbodem voor harde 175 100
middenveld in wijken met laag cohesieproblemen wegnemen
sociaal kapitaal en probleem-
cumulatie, inspelen op maat-
schappelijk initiatief t.b.v.
moeilijk bereikbare doelgroe-
pen
10 Bureau Leerplicht Plus Intensivering Bureau Leer- Extra inzet leerplichtambtena- 750 750
plicht ren schoolveiligheidteams,
adequate afhandeling van
toename meldingen
8.950 8.485
910 780
S1 Programakkoord
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
16 Onderwijshuisvestingspro- Realisatie goede schoolge- Circa 16 gebouwen opge- 1.250 1.250
gramma 2011 bouwen: investeringen in knapt, uitgebreid en nieuw
eerste inrichting, onderhoud gebouwd
en nieuwbouw voor € 15
miljoen.
1.250 1.250
-100 -1.840
I1 Programakkoord
1. Van 8 tot 8
Conform het Programakkoord stelt ons College voor om de prioriteit incidenteel op te nemen
in het verdelingsvoorstel voor 2011 voor een bedrag van € 800.000,-. Het resterende bedrag
van € 200.000 zal bij het verdeelvoorstel 2012 betrokken worden. Voor de uitvoering van de
prioriteit wordt 14,1 fte ingezet.
In februari 2008 is gestart met de nieuwe gemeentelijke aanpak om overlast op straat terug te
dringen en de aanwas van nieuwe jeugdige wetsovertreders terug te dringen, onder de pro-
jectnaam: de Van 8 tot 8 aanpak.
In 2011 zal de Van 8 tot 8 aanpak gezamenlijk met andere trajecten voor jongeren zoals Lo-
kale TrjactBegeleiding (LTB), Nieuwe Perspectieven, zwerfjongeren, mentoraten, etcetera
onder de loep worden genomen en wordt er – conform Systeem in Beweging – een voorstel
ontwikkeld over ambulante begeleiding voor groepen moeilijke jongeren. Omdat minder mid-
delen beschikbaar zijn, ook het Europees Sociaal Fonds (ESF) en de Wet ParticiaptieBudget
(WPB) staan onder druk, wordt daarbij ook oud voor nieuw betrokken, en bepaald voor 2012
welke en in welke vorm trajecten voor jongeren blijven gehandhaafd
2. Schoolveilgheidsteams
Voor de toelichting op de prioriteit verwijst ons College naar de gelijknamige prioriteit onder
het programma Openbare Orde en Veiligheid. Waar voor de prioriteit door ons College inci-
denteel € 150.000 is opgenomen in het verdelingsvoorstel.
3. Kwaliteit Onderwijs
In de prioriteitsaanvraag worden de volgende tranches aangehouden € 6,2 (2011), € 5,8 mil-
joen (2012), € 2,5 miljoen (2013) en € 0,5 miljoen (2014). Het programma KBA wordt als ein-
dig gezien, waarbij de resultaten in deze programakkoord periode (2011-2014) behaald moe-
ten worden. De inzet is daarom in het begin maximaal en loopt vervolgens af. Ons College
stelt voor om deze verdeling aan te houden en de prioriteit voor 2011 voor € 6,2 miljoen inci-
denteel in het verdeelvoorstel op te nemen. Voor de uitvoering van de prioriteit wordt 6,8 fte
ingezet.
Probleem hierbij is dat te veel scholen in Amsterdam niet voldoen, of onvoldoende, aan de
kwaliteitseisen van de Inspectie (peildatum mei 2009: 26 afdelingen). Het gaat om essentiële
zaken, zoals te hoog verzuim en onvoldoende registratie daarvan, voortijdig schooluitval,
onvoldoende gediplomeerden, lesuitval, onvoldoende kwaliteit leraren en schoolleiding, te
Basis op orde betekent dat ons College de komende vier jaar investeert in:
Faciliteren van een goede spreiding van onderwijsvoorzieningen (RPO)
Sluiten en fuseren van VO afdelingen en investeren in levensvatbaar VMBO conform
RPO
bindende verbeterplannen voor (zeer) zwakke scholen / afdelingen (V)SO, VO en MBO
in kaart brengen van de lesuitval en redenen van lesuitval, investeren in bestrijden van
lesuitval.
investeren in lerarenbeleid en management van onderwijsinstellingen.
basisvaardigheden (rekenen en taal) vormen een vast element bij de verbeterplannen
van de scholen.
inzetten op wederzijdse transparantie en verantwoordelijkheid tussen gemeente en de
scholen.
2. Kwaliteit van onderwijs. Hieronder valt onder andere de Verbeteraanpak. Om alle scholen
in Amsterdam op een minimaal niveau te krijgen is de verwachting dat uiteindelijk 80
scholen meedoen. In de nieuwe collegeperiode betekent dit een toename van ongeveer
30 scholen. De werkwijze van opbrengstgericht werken van de verbeteraanpak wordt in
samenspraak met de schoolbesturen voortgezet om in Amsterdam een hoger ambitieni-
veau neer te zetten. Zoals in het programakkoord weergegeven zal in samenwerking met
de schoolbesturen afspraken worden gemaakt over een nieuwe Amsterdamse kwaliteits-
norm die minimaal voldoet aan de huidige eisen.
3. Inzet op professionalisering van personeel. Dit betreft het verhogen van de kwaliteit van
het onderwijsgevend personeel. Hieronder valt o.a. de leergang opbrengstgericht leider-
schap voor schooldirecteuren
4. 46 scholen nemen deel aan het Meesterplan Nieuw West. De interventies op het primaire
proces zijn ontwikkeld en worden uitgevoerd door KBA.
Kwaliteit van onderwijs wordt in grote mate bepaald door de kwaliteit van het personeel. Voor
de leergang opbrengst gericht leiderschap voor school directeuren hebben zich circa 80 di-
recteuren aangemeld. De leergang voor intern begeleiders heeft 30 aanmeldingen.
5. Gay Capital
De prioriteit is conform het programakkoord aangevraagd onder de middelen voor “integratie
en participatie”. De prioriteit wordt meerjarig incidenteel aangevraagd in plaats van structu-
reel. In het programakkoord is opgenomen: “dat alle homo’s, lesbiennes, biseksuelen en
transgenders zich thuis moeten kunnen voelen in de stad. Binnen Gay Capital is daarom
specifieke aandacht voor lesbische vrouwen, oudere homo’s en homo’s uit etnische of religi-
euze groepen die homoseksualiteit niet of minder accepteren”. De verdeling van het aange-
vraagde bedrag is gericht op deze prioriteiten en op de vraag van uw Vergadering om meer
aandacht te hebben voor voorlichting in het onderwijs, de vorming van Gay & Straight Alian-
ces te intensiveren en het kunnen optreden bij niet-strafbare feiten van homofobie.
Om dit te bereiken is ons College voornemens :
Zowel in het onderwijs, het jongeren- en ouderenwerk en bij ‘macho-teamsporten’ in te
zetten op het sluiten van Gay Straight Alliances;
Lesbische initiatieven te faciliteren en zichtbaar te maken;
Maatregelen te ondersteunen ter voorkoming van het feit dat roze ouderen niet weer te-
rug ‘in de kast’ moeten;
De aangiftebereidheid te bevorderen
Een preventieve aanpak te ontwikkelen voor het tegengaan van `hate crimes’
Op zoek te gaan naar manieren om ook hard te kunnen optreden bij niet strafbare feiten
van homofobie
Buurtgerichte initiatieven te ondersteunen die het veiligheidsgevoel onder homo’s in de
publieke ruimte vergroten.
De inzet van de capaciteit is onderdeel van de bestaande formatie. Ons College wil voor deze
prioriteit € 130.000 ter beschikking stellen.
6. Discriminatie bestrijding
De prioriteit is conform het programakkoord aangevraagd onder de middelen voor “integratie
en participatie”. De toelichting geeft aan dat een nieuwe discriminatie aanpak ontwikkeld zal
worden, waarvan de kosten incidenteel van aard zijn. De herhaling van campagnes heeft wel
een structureel karakter. Ons College heeft aangegeven dat de huidige aanpak discriminatie
in 2010 ten einde loopt. Om in 2011 door te kunnen gaan met een stevige aanpak discrimina-
tie wil ons College in 2011:
Een nieuwe aanpak discriminatie van start laten gaat met daarin aandacht voor onder-
wijs, opvoedingsondersteuning, arbeidsmarkt en extra aandacht voor de publieke ruimte.
De positieve tegenhanger van discriminatie is gelijke behandeling en gelijke kansen, dit
zal als een rode draad door deze nieuwe aanpak lopen.
De inzet van de capaciteit is onderdeel van de bestaande formatie. Ons College wil voor deze
prioriteit € 180.000 ter beschikking stellen.
8. Vaderemancipatie
De prioriteit is aangevraagd onder de programakkoord middelen voor “integratie diversiteit
inburgering en slavernij-herdenking”. Vaderemacipatie wordt niet als dusdanig genoemd in
het programakkoord, maar valt wel onder het algemene begrip emancipatie. Ons College wil
ten behoeve van deze prioriteit de volgende activiteiten ontwikkelen:
Trainingen voor Caraibische, Surinaamse, Antilliaanse, Arubaanse en Dominicaanse
vaders die buiten hun gezin zijn komen te staan, om ze te betrekken bij hun kinderen. Dit
vergroot de ontwikkelingskansen en het positieve gedrag van hun kinderen, met name
van hun zonen.
Training en voorlichting gericht op mannen met een grote afstand tot de samenleving en
hun gezin, om ze zo een positiever rolmodel te kunnen laten zijn voor hun kinderen en ze
te betrekken bij hun leefwereld. Daarnaast zorgt dit ervoor dat ze hun vrouwen meer vrij-
heid voor zelfontwikkeling durven te geven.
De inzet van de capaciteit is onderdeel van de bestaande formatie. Ons College acht een
incidentele prioriteit van € 75.000 hiervoor voldoende.
9. Maatschappelijke allianties
De prioriteit is aangevraagd onder de programakkoordmiddelen voor “integratie diversiteit
inburgering en slavernij-herdenking”. Ons College realiseert zich dat coalities, maatschappe-
lijke allianties, netwerken en andere verbindingen met bewoners, bedrijven en maatschappe-
lijke organisaties een noodzakelijke voorwaarde zijn voor burgerschap en een noodzakelijke
energie om de kracht van de stad Amsterdam te mobiliseren. Het is goed om deze energie te
kunnen faciliteren en waar mogelijk te verbinden. Dit vergt ook een andere rol van de over-
heid, meer een van faciliteerder en verbinder dan een van opdrachtgever en organisator.
Overheid, maatschappelijk organisaties, bedrijfsleven, burgers en anderen moeten sterker en
nauwer gaan samenwerken aan de oplossing voor problemen in de stad in publiek-private
allianties, waarbij we sterke organisaties betrekken (geen vrijwilligersorganisaties). Er moet
verbinding tussen nieuwe initiatieven en de bestaande sociale infrastructuur tot stand komen.
Ondernemerschap en de innovatieve kracht van bedrijven en maatschappelijke ondernemin-
gen zijn hierbij onontbeerlijk. Ons College wil het verschil maken door in te kunnen spelen op
maatschappelijk initiatief van mensen die moeilijk bereikbare doelgroepen wel kunnen berei-
ken, midden in de samenleving staan en dus de problemen van binnenuit kennen. De inzet
van de capaciteit is onderdeel van de bestaande formatie. Ons College acht een bedrag van
€ 100.000 hiervoor voldoende.
Gezien de beperkte structurele middelen stelt ons College voor om de prioriteit incidenteel in
het verdelingsvoorstel op te nemen. Voor de uitvoering van de prioriteit zal 6 fte ingezet wor-
den.
I4 Overige prioriteiten
11. Nowhere
De subsidie voor Nowhere (en Studio West) is in 2008, 2009 en 2010 toegekend uit de pro-
gramakkoord middelen Jong Amsterdam Kinderen Eerst. (2007-2010). De subsidiering was
daarmee beperkt tot de vorige programakkoordperiode. Ons College stelt voor om in 2011
nog éénmaal een afbouwsubsidie toe te kennen. Ons College acht de helft van het subsidie-
bedrag uit voorgaande jaren voldoende om de subsidieontvanger voor te bereiden op afbouw
van activiteiten en vermindering van inkomsten vanuit de Gemeente. Er is € 40.000 opgeno-
men in het verdeelvoorstel.
13. Streetcornerwork
In het Programakkoord is geen rekening gehouden met de meerjarige incidentele compensa-
tie van bezuinigingen die in de begroting 2010 zijn opgenomen als gevolg van Motie 434.09
(motie B” Mulder en c.s. rust op het maatschappelijk front), welke bij de behandeling van de
voorjaarsnota 2009 is aangenomen. Gezien de meerjarige toezeggingen stelt ons College
voor nog eenmaal en voor het laatst in 2011 een bedrag op te nemen. Er is € 0,2 miljoen in
het verdeelvoorstel opgenomen.
14. Ketenunits
In het Programakkoord is geen rekening gehouden met de meerjarige incidentele compensa-
tie van bezuinigingen die in de begroting 2010 zijn opgenomen als gevolg van Motie 434.09
(motie B” Mulder en c.s. rust op het maatschappelijk front), welke bij de behandeling van de
voorjaarsnota 2009 is aangenomen. Gezien de meerjarige toezeggingen stelt ons College
voor nog eenmaal en voor het laatst in 2011 een bedrag op te nemen. Er is € 0,2 miljoen in
het verdeelvoorstel opgenomen.
Ons College heeft € 1,25 miljoen structureel opgenomen i.p.v. € 2,4 miljoen, wegens de be-
perkte structurele ruimte in het PA. Met deze dekking aan kapitaallasten kunnen € 15 miljoen
aan investeringen verwezenlijkt worden. Het toekennen van een lager bedrag heeft daarmee
de consequentie dat wordt afgeweken van de afspraken dat voor het investeringsbedrag
wordt uitgegaan van het verwachte gemiddelde investeringsniveau van de komende vier jaar.
Hierdoor mag, bij het vaststellen van het budget voor onderwijshuisvesting voor 2011 door de
uw Vergadering in december 2010, het totale investeringsbedrag niet meer dan € 15 miljoen
bedragen. Dit kan bereikt worden door te temporiseren en slechts de hoogst noodzakelijk
aanvragen op te nemen in het programma.
Nu al is bekend dat de aanvraag voor 2011 voor de A.G. Bellschool als noodzakelijk wordt
gezien. Het betreft een investering van € 8,3 miljoen (inclusief grondkosten) en bijbehorende
kapitaallasten van € 550.000,-. Gezien de beperkte dekking voor het programma 2011 van €
1,25 miljoen, heeft ons College besloten om de kapitaallasten van de A.G. Bellschool voor
2011 te dekken uit de dekking die beschikbaar is voor goedgekeurde investeringen uit eerde-
re huisvestingsprogramma’s (huisvestingsprogramma 2010 en eerder) waar nog geen uitvoe-
ring aan is gegeven. Het gaat daarbij om een werkvoorraad van € 150 miljoen aan investerin-
gen. Sinds 2009 zijn schoolbesturen in het voortgezet onderwijs verplicht om samen een
Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen (RPO) op te stellen. Eind januari 2011 zal er een
geconcretiseerd RPO worden aangeboden aan ons College, waarin de knelpunten en oplos-
singsrichtingen per school op locatieniveau nader worden uitgewerkt. Dit kan leiden tot nieu-
we noodzakelijk investeringen, maar kan tegelijkertijd eerder goedgekeurde investeringen
overbodig maken. De werkvoorraad van € 150 miljoen aan goedgekeurde investeringen zal in
het licht van het geconcretiseerd RPO nauwlettend worden bekeken. Ons College verwacht
dat als gevolg van de herschikking die binnen de werkvoorraad zal plaatsvinden de ruimte
voor de € 8,3 miljoen aan investeringen voor de A.G. Bellschool wordt gevonden.
Goede bereikbaarheid
Verkeer en van de stad
Een bereikbare stad
Infrastructuur
Goede mobiliteit in de stad
2 Ontwikkelingen en beleidskaders
2.3 Investeringsstrategie
De dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer (DIVV) produceert een overzicht van lopende
dossiers op het gebied van stedelijke investeringen. Voor de stedelijke investeringen wordt
gewerkt aan twee producten:
samen met de diensten EZ (Economische Zaken), Haven Amsterdam, DRO (Dienst
Ruimtelijke ordening) en OGA (Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam) werkt DIVV
aan de Stedelijke Investeringsagenda. De Stedelijke Investeringsagenda wordt een
1
Milieueffectrapportage (m.e.r.) levert de informatie die nodig is om het milieubelang volwaardig mee te wegen bij
besluiten over plannen en projecten met aanzienlijke milieugevolgen. De rapportage vermeldt de milieugevolgen van
een plan of project en de mogelijke (milieuvriendelijkere) alternatieven. Een m.e.r. is verplicht bij talrijke grote
infrastructurele werken, maar ook voor plannen zoals een structuurvisie of bestemmingsplan. Naast de m.e.r.
bestaat ook het MER. Het verschil is: M.e.r. is de milieueffectrapportage; MER is het milieueffectrapport. Het MER is
onderdeel van de m.e.r.-procedure om te komen tot een besluit over een activiteit of plan.
2
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
2.4 Verkeersonderzoek
DIVV verricht in opdracht van in- en externe organisaties verkeersstudies. Het gaat hierbij
bijvoorbeeld om grootsstedelijke projecten als de Zuidas, Wibaut aan de Amstel en (andere)
binnenstedelijke projecten. De vragen betreffen de huidige en toekomstige verkeersstromen
ten behoeve van het berekenen van lucht- en geluidkwaliteit, verkeerscirculatieplannen en
vervoerwaardestudies. In 2011 zal de implementatie van het nieuwe model plaatshebben.
2.5 Beheer
De verdeling van de verantwoordelijkheden rond het beheer van de infrastructuur in
Amsterdam zijn vastgelegd in de Nota Stedelijke Infrastructuur. In deze nota wordt
aangegeven voor welke infrastructuur de stadsdelen en voor welke infrastructuur de centrale
stad verantwoordelijk is. Voor het beheer van de stedelijke infrastructuur is de nota Beheren
op Niveau het uitgangspunt, waarbij de gewenste effecten van het beheer op gebied van
bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid zijn aangegeven op een viertal niveaus. Op dit
moment wordt gewerkt aan niveau verzorgd, maar in verband met de slechte financiële
situatie zal nu worden voorgesteld om een stapje terug te doen, naar het niveau sober.
Programakkoord 2010-2014
Doelstelling 1: Minder ernstige verkeerslachtoffers
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Het aantal ernstige 353 2009 345 335 325 315
verkeersslachtoffers
3
Bereikbaarheids Offensief Noordelijke Randstad - Stichting Fonds BONRoute is een uitwerking van de
bestuursovereenkomst voor het verbeteren van de bereikbaarheid van de Noordelijke Randstad (2000)
4
Nationale Markt en Capaciteitsanalyse (NMCA), geeft een confrontatie tussen de markt (vraag naar mobiliteit) en
de capaciteit (aanbod) voor de netwerken van weg, spoor, regionaal openbaar vervoer en vaarwegen.
5
Brede doeluitkering
Doelstelling 1:
Het verkeersveiligheidsbeleid (Meerjarenbeleidplan Verkeersveiligheid 2011– 2014) van
Amsterdam steunt op vier pijlers:
het verbeteren van de infrastructuur: Het grootste deel van de aandacht gaat uit naar het
veiliger maken van de kruispunten met de meeste ongevallen (blackspots) en het veiliger
maken van gevaarlijke routes (redroutes). In 2010 en 2011 worden er in totaal 41
6
kruispunten verkeersveiliger gemaakt. Het gaat om blackspots en schoolspots
het ontwikkelen en aanbieden van verkeerseducatieprogramma’s: Op alle basisscholen
worden gratis verkeerseducatiepakketten aangeboden om kinderen te leren hoe ze veilig
deel kunnen nemen aan het verkeer. Om de kennis en kunde van de kinderen te testen
worden er theoretische en praktische verkeersexamens georganiseerd
campagnes: Er worden campagnes georganiseerd om het gedrag van mensen in het
verkeer positief te beïnvloeden, voorbeelden zijn: de dodehoekcampagne, de
fietsverlichtingscampagne en de BOB-campagne
handhaving: Samen met de politie wordt in een jaarplan beschreven op welke
verkeersovertredingen gecontroleerd gaat worden. Hierbij wordt aangesloten bij de
campagnekalender. Door deze inzet van de politie wordt de fietsverlichtingscampagne
versterkt
Verkeersouders Amsterdam
Uitbreiding van het aantal verkeersouders in Amsterdam. Verkeersouders kunnen een
bijdrage leveren bij het oplossen van verkeersveiligheidsproblemen, waarbij zij de gemeente,
de basisschool, lokale bedrijven, buurtbewoners en lokale media kunnen betrekken.
Activiteiten die de verkeersouders kunnen ondernemen zijn onder andere:
de verkeerssituatie rondom de school in kaart brengen
verkeersveiligheid bij scholen hoog op de agenda zetten
invloed uitoefenen op het haal- en brenggedrag van ouders
in overleg treden met stadsdeelvertegenwoordigers over mogelijke verbeteringen van de
infrastructuur
Risico’s en de beheersmaatregelen
Bij het aanpakken van de blackspots liggen de risico’s op het financiële en
samenwerkingsvlak. Er wordt gewerkt met een Werkgroep Blackspots Amsterdam waarbij
6
Een blackspot is een kruispunt waar in drie jaar tijd minimaal 6 verkeersslachtoffers zijn gevallen; een schoolspot is
een kruispunt met drie of meer slachtofferongevallen in drie jaar, waar twee of meer slachtoffers vielen in de
leeftijdscategorie 4 t/m 17 jaar.
7
Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels
Programakkoord 2010-2014
Toelichting
Beide doelstellingen en hun indicatoren zijn nieuw in het programma Verkeer en infrastructuur
en vergen nog verdere uitwerking. In 2010 zullen de nulmeting en de bepaling van de
streefwaarden plaatsvinden in de verdere beleidsontwikkeling.
Het taxibeleid richt zich vooral op het verbeteren van de kwaliteit van het taxivervoer. Het
gedrag van chauffeurs is hiervoor een belangrijke factor, zowel tegenover de klant als in het
verkeer. Jaarlijks wordt door middel van een mysteryshopperonderzoek de kwaliteit van de
taxi in Amsterdam en in de andere drie grote steden in kaart gebracht. Het algemene oordeel
over een taxirit wordt gegeven in de vorm van een rapportcijfer van 1 tot 10. Het aantal
negatieve beoordelingen (rapportcijfer van 5 of lager) lag in 2009 op 8%. De jaren ervoor lag
dit percentage hoger.
Een sociaal veilige stad Begroting Actualisatie Begroting Begroting Begroting Begroting
Bedragen x € 1 miljoen 2010 2010 2011 2012 2013 2014
Lasten + 11,1 11,8 12,7 12,7 12,7 12,7
De verlaging van het saldo in 2011 is het gevolg van de voorgeschreven nominale
aanpassing.
Programakkoord 2010-2014
Toelichting
De streefwaarden voor P+R (Parkeer + Reis) weerspiegelen de bezetting van de huidige
bestaande P+R plaatsen. Hierbij is de aanwending van de € 32 miljoen uit het
programakkoord nog niet meegenomen. Hierover dient eerst verdere gedachtevorming plaats
te vinden. In 2010 wordt hiervoor een visie ontwikkeld.
Randstad Urgent
De projecten van Randstad Urgent in de metropoolregio Amsterdam zijn: Planstudie weg
Schiphol Amsterdam Almere (A6/A9), A4 Schiphol, Planstudie OV Schiphol Amsterdam
Almere Lelystad, Werkstad A4, Gebiedsontwikkeling Haarlemmermeer, Langetermijnvisie
Schiphol, Toekomstagenda Markermeer/IJmeer en de Schaalsprong Almere. Door de val van
het kabinet is onduidelijkheid gekomen over de toekomst van Randstad Urgent terwijl de
projecten doorlopen. Op dit moment zijn de ministeries en de regionale overheden op zoek
naar nieuwe vormen van samenwerking om bovenstaande projecten te begeleiden en te
versnellen.
OV SAAL
De knelpunten in het openbaar vervoer tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad en
kansrijke oplossingen worden onderzocht in de Planstudie OV SAAL.
Voor de korte termijn maatregelen in Amsterdam is het Tracébesluit gereed gekomen voor de
inspraakprocedure. Eind 2010 moet met de uitvoering van deze maatregelen van start
worden gegaan. In 2010 moet er een besluit genomen worden over de korte
termijnmaatregelen in Almere en de middenlange termijnmaatregelen rond 2020. In het kader
van de RAAM-brief van het kabinet aan de Tweede Kamer (najaar 2009) heeft de gemeente
Almere de opdracht gekregen een werkmaatschappij op te richten die de opdracht heeft de
plannen voor de westelijke ontwikkeling van Almere inclusief IJmeerverbinding te
optimaliseren. Uiterlijk in 2012 neemt het kabinet een definitief besluit over de
IJmeerverbinding.
Spoor
Een beter treinproduct is van belang voor Amsterdam: een optimale dienstregeling, grotere
capaciteit van het spoor, kwaliteitsverbetering van stations en omgeving, investeringen in
ketenvoorzieningen et cetera. Daarbij is het voor de stad van belang dat de groei van het
gebruik van de spoorlijnen niet ten koste gaat van de leefbaarheid en er voldoende
mogelijkheden blijven voor ruimtelijke ontwikkeling langs het spoor en rondom de stations. De
komende tijd spelen de volgende zaken:
langere termijn spoorplannen in het kader van MRA-net (Metropool Regio Amsterdam)
het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
de planvorming van de spoorprojecten OV SAAL en de Transformatorweg Aansluiting
de planvorming van de stationsprojecten Sloterdijk, Centraal, Muiderpoort, Lelylaan,
Amstel, Holendrecht en Sciencepark
afspraken tussen gemeente en de rijksoverheid over spoorvervoer van gevaarlijke stoffen
door de stad
Parkeren
In 2010 is het bestaande parkeerbeleid geactualiseerd, waarbij de evaluatie van de
tariefsverhogingen en andere parkeermaatregelen in het kader van het Actieplan Voorrang
voor een Gezonde Stad (VGS) zijn meegewogen. Het geactualiseerde parkeerbeleid zal
regels en normen stellen dan wel (nieuwe) taken bij de gemeente neerleggen om het straat-
en garageparkeren in de stad te reguleren. Daarbij wordt ingegaan op de ontwikkelingen ten
aanzien van tariefdifferentiatie op grond van milieukenmerken, milieuvergunningen en
elektrisch vervoer. Naar verwachting leidt dit in 2011 tot bestuurlijke vaststelling en een
aanpassing van de Parkeerverordening en de Parkeerbelastingverordening.
3.3.3 Een goede bereikbaarheid van de stad: Wat mag het kosten?
Programakkoord 2010-2014
Toelichting
De bushaltedoelstelling is gebaseerd op het plan dat samen met de Stadsregio Amsterdam is
opgesteld. Gekeken wordt naar het ontwikkelen van een indicator voor de meting van het
bereik dat het vergroten van de toegankelijkheid OV heeft voor de burgers. De streefwaarden
(het aantal toegankelijk gemaakte bushaltes) volgen nog.
Jaarlijks wordt een enquête gehouden onder de fietsers in Amsterdam. Het aandeel fiets in
de modal split was ook in de vorige periode een van de indicatoren. In 2010 wordt aan een
nieuw Meerjarenbeleidsplan Fiets 2011-2014 opgesteld. Daarin wordt uitgewerkt welke
maatregelen op welke doelgroepen gericht moeten worden om het meest kansrijk te zijn bij
het realiseren van de doelstelling meer fietsers. Op basis van dit plan kunnen ook de
streefwaarden worden aangegeven.
Het projectgebied omvat de gehele stad Amsterdam. In alle stadsdelen komen bushaltes voor
die in aanmerking komen voor een aanpassing in verband met de toegankelijkheid. De
planning van voorbereiding en uitvoering is gebaseerd op de oude indeling van de stadsdelen
en op basis van het aantal haltes dat kan worden uitgevoerd.
Voor de tramhaltes geldt dat op dit moment 47% van de tramhaltes is opgehoogd, maar dat
voor de resterende 242 halten nog een aanzienlijk budget benodigd is. In 2010 zal met de
Stadsregio gekeken worden hoe de aanpak van de resterende haltes vormgegeven dient te
worden.
7
De verdeling van de verschillende vervoersvormen over de auto, het OV en de fiets
Fietsenstalling Leidseplein
Realisatie van een hoogwaardige Fietsenstalling voor 2700 fietsen onder het
Leidseplein/Kleine Gartmanplantsoen. De Nota van Uitgangspunten Leidseplein is in februari
2010 vastgesteld. Verwachte oplevering is 2014.
Tramsporenplan CS
Als onderdeel van de herinrichting van de stadszijde CS worden de tramemplacementen
opnieuw ingericht en worden tramsporen verlegd. De tramhaltes worden zodanig verbouwd
dat deze voldoen aan de nieuwste toegankelijkheidsnormen. De start uitvoering is afhankelijk
van de oplevering van andere projecten in de omgeving (met name IJSEI en N/Z-lijn). Eerst
wordt het oostelijk emplacement aangepakt, daarna het westelijk emplacement. Gedurende
de werkzaamheden is een tijdelijk emplacement op het Prins Hendrikplantsoen voorzien.
ODE-brug stationseiland
Dit is onderdeel van de grote stadshartlus. In het kader van de ruimtelijke ontwikkelingen op
het Oosterdokseiland en de aanleg van de stadshartlus is een nieuwe brug nodig in het
verlengde van de oostbuis van de Oostertoegang, ter vervanging van de huidige dam die
meer naar het oosten ligt. Naast aanleg van de brug wordt de oostbuis van de Oostertoegang
geherprofileerd en wordt de aansluitende kruising op de Prins Hendrikkade aangelegd. De
uitvoering is reeds begonnen.
IJSEI
12 december 2009 is het busstation met een tijdelijke inrichting opgeleverd. De
afhankelijkheid van de voortgang van andere projecten op en om het Stationseiland heeft er
aan bijgedragen dat plaatsing van de kap verschoven is in de planning. In 2010 worden de
restwerkzaamheden voor de tijdelijke inrichting van het busstation verricht. In het voorjaar van
2011 wordt de ruwbouw van de Noord/Zuidlijn aan de IJzijde gerealiseerd. De laatste delen
van de auto-onderdoorgang en het busstation worden dan gebouwd. Deze werkzaamheden
worden verricht door de Noord/Zuidlijn, waarna het terrein begin 2012 wordt overgedragen
aan IJsei dat dan de resterende werkzaamheden kan uitvoeren. In overleg met de aannemer
wordt gezocht naar de meest geschikte methode om de overkapping aan te brengen binnen
aanvaardbare financiële grenzen zonder de dienstregeling van het busstation te verstoren.
Tot deze definitieve inrichting is het busplatform tijdelijk ingericht met abri’s.
Verdieping Westertoegang
Met de komst van de Stadshartlus (en de bijbehorende knip in de Prins Hendrikkade voor het
Victoria hotel) neemt het belang van de Westertoegang voor het verkeer toe. De
Westertoegang zal na oplevering van het busstation IJ-zijde gaan dienen als belangrijke
aanrijdroute voor het OV. Behalve de verdieping van de westbuis zelf, wordt het wegprofiel
gereconstrueerd, kabels en leidingen verlegd, de verlichting vernieuwd en de aansluitende
kruispunten Droogbak/Prins Hendrikkade en de De Ruijterkade opnieuw ingericht.
De realisatie van dit project zorgt voor:
een betere doorstroming van de bussen van en naar het busstation naar het westen van
Amsterdam
een beter bereikbare binnenstad voor met name vrachtwagens en touringcars
verbetering van de fysieke veiligheid door het scheiden van de verkeersstromen
verbetering van de sociale veiligheid onder het treinviaduct door beter overzicht en goede
verlichting
Het exacte moment van uitvoering is afhankelijk van andere projecten in de omgeving, zoals
de Noord/Zuidlijn, IJSEI, ODE-brug en de Oostertoegang. Gestreefd wordt naar oplevering in
2013.
Metrovoertuigen
Na toekenning van het uitvoeringskrediet en afronding van de onderhandelingen met de
beoogde leverancier is op 18 februari 2010 de Koopovereenkomst voor de metrovoertuigen
(serie M5/M6) ondertekend door leverancier Alstom en de gemeente Amsterdam. Alstom
werkt in 2010 het ontwerp voor de metrovoertuigen uit. De oplevering van de M5-
metrovoertuigen (voor het bestaande metronet) vindt plaats vanaf begin 2012 en de
oplevering van serie M6 (voor de Noord/Zuidlijn) vanaf 2014.
Veren
DIVV is opdrachtgever van de veren die over het IJ varen. Het betreft de verbindingen van
Amsterdam CS met het IJplein, de Buiksloterweg en het NDSM-terrein en het veer tussen de
Houthavens en het NDSM-terrein/Distelweg. De veren worden geëxploiteerd door GVB-
veren. Sinds december 2007 is DIVV ook opdrachtgever van de veerverbindingen over het
Noordzeekanaal bij Velsen, Buitenhuizen en Zaandam. Connexxion/Naco is de exploitant van
deze veren. Het doel van DIVV als opdrachtgever is de Amsterdamse veren en de
Noordzeekanaalveren op het huidige kwaliteitsniveau te laten doorvaren. In 2011 wordt het
nieuwe Meerjarig Beleidsplan Veren 2011-2014 afgerond.
3.5 Noord/Zuidlijn
Maatschappelik effect
De Noord/Zuidlijn gaat ervoor zorgen dat Amsterdam beter bereikbaar wordt èn blijft. De
Noord/Zuidlijn verbindt Amsterdam Noord met Amsterdam Zuid. In de binnenstad is geen
plaats voor nog meer trams en bussen. Onder de grond is wel ruimte. De metro biedt een
alternatief voor de vaak overvolle trams en bussen. De reis van het Buikslotermeerplein naar
Station Zuid duurt nog maar 16 minuten.
Mutaties in reserves
-30,5 -34,4 -72,1 -261,2 -250,2 -18
Saldo
23,8 24,8 34,6 43,2 41,9 41,1
Het wijzigingen in het saldo wordt voor dit subprogramma grotendeels veroorzaakt door de
ontwikkelingen in het resultaat van Parkeergebouwen en stijgende kapitaallasten bij de
Noord/Zuidlijn.
Vanaf 2012 wordt rekening gehouden met een inkomstenstijging van 2% (ruim € 500.000) per
jaar ten gevolge van het economisch herstel, een hogere bezettingsgraad ten gevolge van de
effecten van de marketingplannen en een lichte aanpassing van de parkeertarieven.
Programakkoord 2011-2014
Toelichting
De doelstelling voor luchtkwaliteit laat zich moeilijk herleiden naar technische indicatoren per
jaar en is nog in ontwikkeling. De wisselingen in inzicht en de afhankelijkheden zijn groot.
Relevanter is de analyse van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)
of Amsterdam op schema ligt voor het behalen van de Europese doelstelling voor 2015. Dit is
belangrijk voor de gezondheid en voor de bouwactiviteiten in de stad.
De indicator voor het verwijderen van graffiti is nog in ontwikkeling.
Overige doelstellingen
8
DIVV masten: verkeers- en verlichtingssystemen en bovenleiding tram
Overige doelstellingen
Toelichting
Voor bovenstaande doelstelling voor de kwaliteit van de wegvakken wordt gebruik maakt van
een landelijke normering. Voor een aantrekkelijk verlichte stad wordt uitgegaan van de
vastgestelde eisen uit het beleidsplan Openbare Verlichting Amsterdam.
3.3.2.2 Een hele en een mooie stad: wat gaan we ervoor doen?
Utrechtsestraat
In samenwerking met stadsdeel Centrum en het GVB vindt groot onderhoud plaats aan de
tramsporen en bruggen in de Utrechtsestraat en wordt het straatmeubilair en de bestrating
vernieuwd. Naast renovatie van de bruggen over de Herengracht, Keizersgracht en
Prinsengracht, vindt eveneens ophoging plaats van de brug over de Keizersgracht naar de
gangbare doorvaarthoogte. De tramperrons op de Keizersgracht en de Prinsengracht worden
aangepast om een gelijkvloerse instap mogelijk te maken. Daarnaast zullen er maatregelen
worden genomen die een positieve invloed hebben op de kosten van onderhoud, de
levensduur en de productie van geluid en trillingen van de tram. De uitvoering is gestart in
september 2009 en vindt plaats in 3 fasen. In elke fase wordt een brug en een stuk van de
Utrechtsestraat aangepakt. Dit om de overlast voor de omgeving (winkeliers) zoveel mogelijk
te beperken. Door tegenvallers in de uitvoering (meer vervuiling, slechtere fundering dan
voorzien, lange vorstperiode) is vertraging opgelopen. Grootste knelpunt is echter de
samenwerking met de aannemer, en met name de onvoldoende aanpak en inzet. De huidige
werkzaamheden in fase 1 hebben hierdoor grote vertraging opgelopen en daarmee ook de
eindoplevering van het hele werk (oorspronkelijk december 2010). Naar verwachting wordt dit
minimaal september 2011, maar uitloop tot maart 2012 is mogelijk.
Hogesluis
De renovatie van de brug Hogesluis is in 2009 gestart. De tijdelijke hulpbrug is september
2009 opgeleverd. Direct hierna is de renovatie gestart. De in het bestek voorziene
werkzaamheden waren gebaseerd op ervaring en een aantal vooronderzoeken. Bij de
uitvoering is echter geconstateerd dat de brug ‘technisch op‘ is. Tevens bleek de staat van
het natuursteen slechter dan aangenomen. Deze constateringen hebben er toe geleid dat het
bestek grotendeels (natuursteen en technische uitvoering) is herschreven en opnieuw
geprijsd met als gevolg dat aanvullende financiering vereist is om de brug te kunnen
renoveren. Definitieve besluitvorming zal plaatsvinden in tijdens de behandeling van de
Begroting 2011 door uw Vergadering. De uitkomsten daarvan zijn bepalend voor de verdere
planning.
Reconstructie Weesperstraat
De technische staat van deze weg is dusdanig dat technisch onderhoud noodzakelijk is.
Daarnaast maken de Weesperstraat en het Weesperplein onderdeel uit van het Masterplan
Wibaut-as. In 2009 heeft een scoopwijziging m.b.t. het project Wibaut-as plaatsgevonden.
Ons College heeft aangegeven de reconstructie van de Weesperstraat gezien de onderlinge
samenhang te willen koppelen aan de reconstructie van het Weesperplein (t/m de kruising
met de Mauritskade).
Renovatie Oostlijn
Het project Renovatie Oostlijn bestaat uit vijf clusters: Tunnelwerk (spoorgebonden
tunnelveiligheid en spoorvervanging), Vluchtwegmaatregelen (Stationgebonden
tunnelveiligheid), Bovengrondse Perronrenovatie, Stationsrenovaties en Kraaiennest. Het
laatste is als afzonderlijk cluster gedefinieerd vanwege de samenwerking met en de
cofinanciering door stadsdeel Zuidoost.
Vluchtwegmaatregelen (tunnelveiligheid): De werkzaamheden aan de tunnelveiligheid
zouden oorspronkelijk in 2010 worden uitgevoerd. Omdat de aannemer de vereiste
werkplannen niet tijdig gereed had, heeft deze de benodigde vergunningen niet
ontvangen. Gevolg is dat een deel van de werkzaamheden aan de tunnelveiligheid naar
verwachting in 2011 wordt uitgevoerd. De testen en het proefbedrijf van de
vluchtwegmaatregelen worden eveneens in 2011 uitgevoerd
Stationsrenovaties: In 2010 is het Programma van Eisen voor de Stationrenovatie
afgerond. Het PvE vormt de basis vormt voor het toetsen van de ontwerpen van de
architect. Het voorlopig ontwerp van de stations wordt begin 2011 afgerond waarna met
de definitieve ontwerpen zal worden gestart. De uitvoering van de stationsrenovaties
staat gepland voor 2013-2014. Vooruitlopend op de stationsrenovaties zullen in 2011 de
laatste roltrappen in de stations van de Oostlijn worden vervangen.
Verder wordt samen met de Stadsregio Amsterdam gewerkt aan het maken van
definitieve afspraken over de financiering van de wens om hogere ambities na te streven
bij de stationsrenovaties
Kraaiennest: De werkzaamheden aan station Kraaiennest verlopen voorspoedig en de
verwachting is dat het station medio 2011 in gebruik kan worden genomen. De
werkzaamheden zijn afgestemd met de start van de ontwikkelingen van de omgeving
door stadsdeel Zuidoost in het kader van de Bijlmervernieuwing
Een hele en mooie stad Begroting Actualisatie Begroting Begroting Begroting Begroting
Bedragen x € 1 miljoen 2010 ‘10 2011 2012 2013 2014
Actualisatie 2010: Het saldo neemt af met € 1,8 miljoen. Dit is het resultaat van de
nominale aanpassing (-€ 0,6 miljoen), lagere kapitaallasten (-€ 0,5 miljoen) vanwege
lagere investeringen in 2009 en een decres van € 0,8 miljoen bij openbare verlichting.
Deze laatste is veroorzaakt door lagere kosten voor energie (€ 0,7 miljoen), het deels
inboeken van de Ontwikkelingsalliantietaakstelling voor € 0,3 miljoen (budgetneutraal met
SRG Overig) en hogere kosten door het toenemen van schades van € 0,2 miljoen. Het
saldo stijgt tot slot met € 0,1 miljoen vanwege de hogere kosten voor het beheer
busstation CS. Voor met name het onderhoud aan de roltrappen/lift, het verwijderen van
graffiti en de kosten vanwege vandalisme, energievoorziening, het aardingsnet en de
camera- en audiosystemen, drinkwaterlevering, de inspectie van de droge blusleiding en
de vuilwaterafvoer en eigenaarlasten waren de kosten te laag geraamd
Begroting 2011: Het saldo stijgt met € 9,7 miljoen. Belangrijkste oorzaak hiervoor is het
wegvallen van de eenmalige vrijval uit de bestemmingsreserve Beheer Stedelijke
infrastructuur van € 5,9 miljoen, die het saldo in 2010 verlaagde. Ook de incidentele
prioriteit voor de Rode Loper uit 2010 van € 1,5 miljoen valt weg waardoor het saldo met
dit bedrag afneemt. Daarbij nemen de kapitaallasten toe met € 4,9 miljoen en is door
areaaluitbreiding € 0,4 miljoen meer benodigd voor het dagelijkse onderhoud. Begroting
2012: Belangrijkste wijziging is het wegvallen van de post aflossing voorfinanciering
personeelsvoorziening GVB van € 5,4 miljoen. Het saldo neemt toe met € 3,7 miljoen
vanwege hogere kapitaallasten (€ 3,5 miljoen) en areaaluitbreiding (netto € 0,2 miljoen.)
Begroting 2013: Het saldo neemt af met € 1,1 miljoen. Dit is het resultante van vrijval in
de kapitaallasten van € 2,2 miljoen en € 1 miljoen vanwege areaaluitbreiding. Belangrijk
onderdeel van deze laatste betreft de bewaking en bediening van de tunnel achter CS
Begroting 2014: Het saldo neemt af met € 0,8 miljoen. Dit is het resultante van vrijval in
de kapitaallasten van € 1,7 miljoen en € 0,9 miljoen vanwege areaaluitbreiding. Belangrijk
onderdeel van deze laatste betreft het onderhoud van de tunnel achter CS
+ -/- + -/-
Reserves
IJweg West (VE) 6,6 0,0 1,9 4,7 0,0 2,7 2,0 0,2 0,0 0,0
Westrandweg / 2e 2,3 0,0 1,7 0,7 0,0 0,3 0,3 0,1 0,0 0,0
Coentunnel (VE)
Reserve beheer 11,7 0,0 9,2 2,4 0,0 2,0 0,4 0,0 0,0 0,0
stedelijke infrastructuur
Egalisatiereserve 5,6 0,2 0,8 5,0 0,2 0,7 4,5 4,1 3,6 3,0
CAN-gebied
Gemeentelijk aandeel 480,3 0,0 0,0 480,3 0,0 43,0 437,3 215,4 0,0 0,0
kosten Noord/Zuidlijn
NDSM-veer 1,4 0,0 0,5 0,9 0,0 0,5 0,4 0,0 0,0 0,0
Gemeentelijk aandeel 48,1 3,0 13,0 38,2 0,0 4,7 33,5 24,1 6,0 0,0
in kosten busstation /
auto-onderdoorgang
CS
Risicoreservering IJsei 7,9 0,0 3,0 4,9 0,0 0,0 4,9 4,9 4,9 4,9
Bewonersgarages 2,0 0,1 0,9 1,2 0,1 0,5 0,8 0,4 0,4 0,4
Zuidoost
Inrichting Wibautas 0,6 0,0 0,6 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
(UNA-geld)
Mobiliteitsfonds - 3,1 0,0 1,6 1,5 0,0 0,0 1,5 1,5 1,5 1,5
algemene reserve
Reserve Voorrang 4,2 0,0 4,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Gezonde Stad
Vakantiegeld van 0,1 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
voormalig DAB -
Parkeergebouwen
medewerkers
Mobiliteitsfonds - 51,4 38,0 44,2 45,2 47,8 61,7 31,4 14,2 2,8 0,0
bestemmingsreserve
Reserve WW van 0,4 0,0 0,0 0,4 0,0 0,0 0,4 0,4 0,4 0,4
voormalig DAB-
Parkeergebouwen
medewerkers
Totaal reserves 625,7 41,3 81,7 585,4 48,1 116,1 517,4 265,3 19,6 10,2
4.1 Reserves
Te handhaven reserves
IJweg
Onttrekking vindt plaats ten behoeve van de uitvoering.
Westrandweg / 2e coentunnel
Onttrekking vindt plaats ten behoeve van de uitvoering.
NDSM-veer
De onttrekking betreft de jaarlijkse bijdrage aan de exploitatie van het veer. Daarnaast is er
rente aan de reserve toegevoegd.
Risicoreservering IJsei
Dit betreft een reserve ter dekking van de risico’s van het project IJsei.
Bewonersgarages Zuidoost
Met deze reserve wordt het exploitatieresultaat op de garages Zuidoost verrekend. In de
Begroting 2010 is uitgegaan van overdracht van de D, E en K serie van de garages Zuidoost.
De overdracht is afgezien van de K serie niet gerealiseerd. De onttrekkingen betreffen het
nadelig exploitatieresultaat van de garages. De dotaties hebben betrekking op de ontvangen
rentevergoeding over deze belegde reserve.
Inrichting Wibautas
De onttrekking heeft betrekking op de gedeeltelijke dekking van de herprofilering Wibautas.
Mobiliteitsfonds-Algemene Reserve
De onttrekking is conform het meerjarenvoorstel 2010-2014
Vervallen reserves
4.2 Voorzieningen
Bedragen x € 1 miljoen Stand Verwachte Verwachte Verwachte Stand Stand Stand Stand
Ultimo mutaties stand mutaties Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo
2009 2010 ultimo 2011 2011 2012 2013 2014
2010
+ -/- + -/-
Voorzieningen
Risicofondsen N/Z-lijn 260,9 0,0 0,0 260,9 0,0 0,0 260,9 260,9 259,9 159,7
Exploitatie en 228,8 10,3 5,4 233,7 10,5 9,2 235,0 234,1 232,1 237,4
investeringen NZK-
veren
Groot onderhoud 3,4 0,5 0,8 3,1 0,5 1,4 2,2 1,8 1,6 1,3
Parkeergebouwen
Bijdrage OGA 1,3 0,0 0,1 1,1 0,0 0,1 1,0 0,8 0,7 0,5
Fietsenstalling
Zuid/WTC
Brandwerende coating 0,1 0,0 0,0 0,1 0,0 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0
Piet Heintunnel
Casco en 0,2 0,0 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
funderingsherstel
Noord/Zuidlijn
Totaal voorzieningen 494,7 10,8 6,5 498,9 11,0 10,7 499,2 497,6 494,3 398,9
Te handhaven voorzieningen
Risicofondsen Noord/Zuidlijn
Voorziening ter dekking van de risico’s bij de Noord/Zuidlijn.
Grootonderhoud parkeergebouwen
De dotaties betreffen de toevoegingen ten laste van de exploitatierekeningen. De
onttrekkingen betreffen het werkelijk te plegen groot onderhoud. Zowel de dotaties als het
werkelijk te plegen groot onderhoud zijn gebaseerd op een goedgekeurde
onderhoudsbegroting.
4.3 Mobiliteitsfonds
Op basis van deze uitgangspunten wordt voor de komende jaren de volgende totale
opbrengst uit parkeerbelastingen verwacht:
I1 Programakkoord
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
1 P+R programma tweede Uitvoering n.a.v. van nieuwe Realisatie van visievorming 2.000 2.000
fase visievorming P+R in 2010 met 2010
start programma tweede fase
2 Reconstructie Rode Loper Reconstructie Rokin fase 1 Reconstructie Rokin fase 1 5.000 5.000
3 Taxibeleid en handhaving Het voortzetten van het Verbeterde Amsterdamse 500 500
taxibeleid taximarkt
7.500 7.500
I4 Overige prioriteiten
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
4 IJsei toezicht, 2011 t/m Toezichthouders op het Veiligheid en BHV organisatie 410 410
2014 busplatform gedurende de busstation
tijdelijke situatie als gevolg van
werkzaamheden
Noord/Zuidlijn conform
richtlijnen DMB
410 410
S4 Overige prioriteiten
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
5 Vervangingsonderhoud De noodzakelijke Infrastructuur op niveau 1.200 1.200
infrastructuur vervangingen en
reconstructies van hoofdnet
auto, bruggen, kades en
oevers en sluizen
6 Reconstructie historische In plaats van de gedachte Brug geschikt voor 80 jaar met 400 400
Hogesluisbrug renovatie dient de brug het authentieke uiterlijk
volledig vernieuwd te worden
met historisch uiterlijk
3.030 3.030
-13.300 -13.300
I1 Programakkoord
3. Taxibeleid en handhaving
Naast de middelen die voor Taxi reeds voorzien in het mobitiliteitsfonds is incidenteel
€ 0,5 miljoen opgenomen in ons verdelingsvoorstel. Ons College acht dit nodig om het
ingezette taxibeleid voort te kunnen zetten. Onder andere werkt ons College aan het
opstellen van een Amsterdams Taxxxi plan. Dit plan wordt met de inwerkingtreding van de
nieuwe Taxiwet verwerkt tot een Amsterdamse taxiverordening 2011, waarmee de gemeente
de taximarkt reguleert. In 2011 wordt deze verordening geïmplementeerd.
S4 Overige prioriteiten
5. Vervangingsonderhoud infrastructuur
Deze prioriteit betreft de volgende projecten in 2011:
2. C. Douwesweg-Coentunnelcircuit:
Het gaat om de uitvoering van de vervanging van de Cornelis Douwesweg (vanaf de rotonde
met de Hardwareweg) - Verlengde Stellingweg - Coentunnelcircuit. De technische staat van
deze weg is dusdanig dat technisch onderhoud (vervanging) noodzakelijk is. Fase 1 is in
2009 uitgevoerd (Verl. Stellingweg en een deel van de Molenaarsweg). De uitvoering van
fase 2 en 3 stond aanvankelijk gepland voor 2013. Door de winterse omstandigheden van
eind 2009/begin 2010 is de technische staat zeer slecht geworden. Eerdere uitvoering is
noodzakelijk. Als gevolg daarvan is in 2010 al gestart met fase 2. Fase 2 wordt gedekt uit de
middelen voor groot onderhoud. In fase 2 wordt de ‘binnenbocht’ aangepakt en in fase 3 komt
de ‘buitenbocht’ in uitvoering. Voor de uitvoering van fase 3 is een bedrag van € 1 miljoen
benodigd. Afschrijvingstermijn: 30 jaar
6. Diepenbrockstraat
De voorbereiding van de reconstructie van de Diepenbrockstraat. De technische staat van
deze weg is dusdanig dat onderhoud noodzakelijk is. Daarnaast is een duurzaam veilige
inrichting gewenst. Er ligt een relatie met de herinrichting van de Stadionweg en de
Hobbemakade. De weg wordt Duurzaam Veilig ingericht met vrij liggende fietspaden. De
voorbereidingskosten bedragen € 0,3 miljoen. De afschrijvingstermijn is 30 jaar.
De Amsterdamse samenleving is een samenleving waarin sport een ‘lifestyle’ is met veel (genieten
van) sportbeoefening en waarin topsport een voorbeeldfunctie heeft voor jongeren. Maar ook kan
sport als effectief instrument worden ingezet op andere beleidsterreinen, zoals maatschappelijke
participatie, sociale cohesie, talentontwikkeling, gezondheid en economie.
Sport vormt dan ook een steeds belangrijker onderdeel van gemeentelijk beleid. Sport is behalve
leuk, ook gezond en draagt bij aan onderlinge ontmoeting en verbinding. Bovendien hebben
topsportevenementen (onder andere: Giro d’Italia, Jumping Amsterdam) een economische spin-off
voor de stad. Amsterdam onderschrijft zowel de breedte- als topsport ambities die zijn opgenomen
in het Olympisch Plan 2028. In het nieuwe Programakkoord 2010-2014 is onder andere. de
Amsterdamse SportDag en Nacht geformuleerd, om sport nog meer onder de aandacht te brengen
bij de Amsterdamse jeugd.
1 Kerncijfers
2 Ontwikkelingen en beleidskaders
De dynamiek van de stad en de druk van onze bewoners en bezoekers op het stedelijk (verblijfs-)
milieu, zowel in de stedelijke omgeving als in de buitengebieden, maken de uitvoering van het
voorliggende beleid noodzakelijk. Dat deze voorstellen zijn opgesteld onder een slecht financieel
gesternte blijkt uit de sobere invulling die ons College in deze begroting geeft aan de gewenste
ontwikkelingsrichting op het gebied van de openbare ruimte en groen. Deze omstandigheid maakt
overleg met de stadsdelen en de ons omringende gemeenten om gezamenlijk tot een adequate
uitvoering van onze beleidswensen te komen, zowel kwalitatief als kwantitatief des te belangrijker.
In 2008 is het Sportplan 2009-2012 door uw Vergadering vastgesteld. De dekking van de hierin
opgenomen doelstellingen heeft op incidentele basis plaatsgevonden. In het nieuwe
programakkoord zijn de doelstellingen uit dat plan grotendeels overeind gebleven. In de Begroting
De werkzaamheden die in de afgelopen bestuursperiode in gang zijn gezet richten zich op de stad,
op de overgang tussen stad en land en op het metropolitane landschap van de regio. In 2011 lopen
deze werkzaamheden door en wordt er naast bestuurlijk draagvlak ook gezocht naar een
organisatievorm en naar de financiën die nodig zijn om de uitvoering van deze regionale projecten
mogelijk te maken.
Het optimaliseren van de interactie en wisselwerking tussen stad en ommeland is een speerpunt.
De stad houdt het ommeland vitaal door te investeren in het beheer (door vertegenwoordiging in de
recreatieschappen), in herinrichting (Westrand) en door te investeren in nieuwe economische
ontwikkelingen.
1
De scheggen waar het groen tot diep in de stad doordringt, blijven behouden. Ecologische
gebieden worden met elkaar verbonden en waar mogelijk versterkt en er wordt invulling gegeven
aan het Convenant biodiversiteit. De subsidieregeling voor groene daken blijft in stand.
Overige doelstellingen
Doelstelling 1: Recreatieschappen onderdeel van de groene structuur in de Amsterdamse regio en van groot belang
voor de recreërende Amsterdammers
Indicator Nulmeting en peildatum 1 juni 2009 2010 2011 2012 2013
Stijging inkomsten schappen Professionali Profession Begrotingen Begrotingen Begrotingen Begrotingen
en aanpak kostenbeheersing sering en ele op orde op orde op orde op orde
verdienend inrichting
en Gezond Gezond Gezond Gezond
vermogen perspectief perspectief perspectief perspectief
op gang aansturing
schappen schappen schappen schappen schappen
Begrotingen gerealiseer Evaluatie rol Conclusie Nwe Nwe
hebben de d Amsterdam rol beheerorga beheerorga
neiging te Amsterdam nisatie in nisate
blijven in metropolita metropolita
stijgen schappen an an
landschap landschap
staat in de gefaseerd
tijgers ingevoerd.
1
Scheggen zijn tussen de stedelijke bebouwing gelegen en ondanks de moderne ruimtelijke ordening bewaard gebleven
restanten van de oorspronkelijke groene omgeving van de stad. Zij vormen de laatste overblijfselen van de geschiedenis en
de natuur van de oorspronkelijke buitengebieden, waarvan de uitlopers soms nog tot vlakbij het stadscentrum doorlopen.
Aan het begin van het begrotingsjaar zal ter besluitvorming een voorstel worden voorgelegd
betreffende de toewijzing van middelen aan groenprojecten die en gerealiseerd kunnen worden in
deze bestuursperiode en kunnen rekenen op cofinanciering en bijdragen aan de grootstedelijke
ambitie.
Overige doelstellingen
Doelstelling 1: Recreatieschappen onderdeel van de groene structuur in de Amsterdamse regio en
van groot belang voor de recreërende Amsterdammers
Continuering van de aanbevelingen uit de rapportage aan uw Vergadering uit 2006. De focus ligt op
goed financieel beheer. Daarvoor is ambtelijke ondersteuning en advisering van het bestuur
noodzakelijk en het voorbereiden en inrichten van besluitvormingsprocessen. De positie van
Amsterdam en de rol van Amsterdam in de schappen wordt geëvalueerd en aangepast. Daartoe
zal in overleg met de andere deelnemers in de schappen in de komende periode overleg starten.
Bepaald moet worden hoe in het licht van de interne en externe financiële taakstelling een
substantiële efficiëntieslag tot de mogelijkheden behoort.
3.1.3 Groen: Wat mag het kosten?
Bedragen x € 1 miljoen Begroting Actualisatie Begroting Begroting Begroting Begroting
2010 2010 2011 2012 2013 2014
Lasten +
Kapitaallasten (groenfonds,
openbaar groen, Stichting Hortus) 2,6 2,6 2,6 2,6 2,5 2,5
Groenmiddelen 2007-2010 5,1 4.4 0,3 1,5 0,0 0,0
Sloterplas en Parken 5,1 4,2 0,1 2,6 0,0 0,0
ISV/SV 1,7 1,7 0,8 0,0 0,0 0,0
Amsterdamse Bos 6,1 6,0 5,9 6,0 6,0 5,9
Groen plantage/Hortus 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7
Doelstelling 1
Begroting 2011
Het nadelig saldo van de rompbegroting 2011 daalt ten opzichte van de Actualisatie 2010 met
€ 0,1 miljoen. De voornaamste ontwikkelingen zijn:
In 2011 dalen de uitvoeringskosten van groenprojecten volgens planning met € 4,1 miljoen tot
€ 0,3 miljoen op basis van bestuurlijke besluitvorming. De uitgaven worden gedekt uit de
bestemmingsreserve
In 2011 dalen de uitvoeringskosten projecten Sloterplas en parken volgens planning met € 4,1
miljoen tot € 0,1 miljoen op basis van bestuurlijke besluitvorming. De uitgaven worden gedekt
uit de bestemmingsreserve
De uitgaven in het kader van het Investeringsfonds Stedelijke Vernieuwing nemen af met € 0,9
miljoen. Dit is saldoneutraal, aangezien hier ontvangsten uit het Investeringsfonds tegenover
staan
Overige doelstellingen
Doelstelling 1: Prettige, duurzaam ingerichte en goed te gebruiken openbare ruimte met aandacht voor fietsers,
voetgangers, gehandicapten en kinderen: toegankelijk, schoon, intact en veilig
Financiële ruimte voor kwaliteitsimpuls door efficiënte inkoop van materialen
Indicator Nulmeting en peildatum 1 juni 2009 2010 2011 2012 2013
Programakkoord 2010-2014: De kwaliteit van de openbare ruimte kan een impuls in deze
bestuursperiode goed gebruiken. Hierbij staat de verbetering van de leefbaarheid of wel de
beleving van de openbare ruimte in zijn algemeenheid voorop. Samenhang met projecten als
Stationsplein, de entree van de stad via de Rode loper en het Leidseplein/Leidsebuurt is
onmiskenbaar.
In het Programakkoord Kiezen voor de stad wordt voorgesteld om voor grootstedelijke openbare
ruimte projecten € 10 miljoen extra uit te trekken. Daarbij worden met name projecten als
Stationsplein, Rode Loper en Leidseplein/Leidsebuurt genoemd.
Voor begin 2011 wordt ten behoeve van de definitieve besluitvorming van de besteding van de
middelen een investeringsagenda/ lijst van projecten opgesteld die onder deze titel in aanmerking
zouden kunnen komen voor een bijdrage uit voor de openbare ruimte beschikbare middelen. Voor
2014 zullen de projecten zijn gestart en zullen de verplichtingen tenminste zijn aangegaan, waarbij
een deel van de uitgaven in 2015 zal gaan plaatsvinden.
De voorgestelde budgetverdeling over de jaren 2011-2013 is indicatief, want dat is afhankelijk van
de daadwerkelijke start uitvoering. Wel is het noodzakelijk om duidelijkheid te hebben over het
beschikbare bedrag, om zekerheid over de uitvoering te kunnen bieden aan de planeigenaren. Er
zal gestreefd worden naar cofinanciering met stadsdelen. Nagegaan zal worden of ook bijdragen
van derden tot de mogelijkheden behoren.
Overige doelstellingen
Doelstelling 1: Prettige, duurzaam ingerichte en goed te gebruiken openbare ruimte met aandacht
voor fietsers, voetgangers, gehandicapten en kinderen: toegankelijk, schoon, intact en veilig
Financiële ruimte voor kwaliteitsimpuls door efficiënte inkoop van materialen
Puccinimethode
De Puccinimethode gaat voornamelijk over de fysieke inrichting van straten en pleinen. In nauwe
samenwerking met de stadsdelen en de diensten IBA, OGA en IVV werkt DRO aan een nieuwe
traditie voor de inrichting van de Amsterdamse openbare ruimte. Bestuurlijke vaststelling van de
deelproducten Catalogus en Visiekaart staat gepland voor de winter van 2010-2011. In 2011
worden deze producten geïmplementeerd in het beleid en ontwerp van stadsdelen en centrale
diensten.
Schoonheidsgradenmeting
De schoonheid van de openbare ruimte in Amsterdam wordt in opdracht van de stadsdelen en de
centrale gemeten. Middels een fijnmazig netwerk van meetpunten op straat, in plantsoenen en
rondom containerlocaties wordt inzichtelijk gemaakt hoe schoon de openbare ruimten in de
stadsdelen zijn. Eens in de twee jaar worden in opdracht van de Gemeenteraad (motie Flos) de
resultaten van de objectieve schoonheidsgradenmeting in combinatie met de subjectieve
schoonmeting uit het rapport Wonen In Amsterdam (WIA) gepubliceerd.
Baten -
Mutaties in reserves
Hot spots -0,1 -0,4 0,0 0,0 0,0 0,0
Museumplein - 0,4 - 0,8 - 0,0 - 0,0 - 0,6 - 0,6
Leidseplein - 2,0 - 0,1 -0,1 0,0 0,0 - 5,9
Reserve Rode Loper 1,0 1,0 1,0 - 1,0 1,0 - 2,6
Saldo
10,8 10,8 10,5 10,5 10,5 10,5
Actualisatie 2010
Het nadelig saldo in de Actualisatie 2010 stijgt ten opzichte van de Begroting 2010 met € 0,1
miljoen. De meeste ontwikkelingen in lasten zijn saldoneutraal omdat er onttrekkingen uit reserves
tegenover staan.
De uitgaven voor de uitvoering van Hotspots verloedering bedragen in 2010 € 0,4 miljoen.
Oplevering en afrekening van projecten vindt plaats in 2010 .De uitgaven worden gedekt uit de
bestemmingsreserve. In de begroting is uitgegaan van een vrijval van € 100.000. Dit bedrag is
echter in de Jaarrekening 2009 al vrijgevallen ten gunste van het concern
Museumplein: de uitvoeringskosten voor de herinrichting van het plein nemen toe met
€ 0,4 miljoen. Het aanstraten rond het Stedelijk Museum zal als gevolg van de vertraagde
oplevering van dit museum in 2010 plaatsvinden. De inrichting van de directe omgeving van het
Rijksmuseum zal naar verwachting in 2013 en 2014 plaatsvinden. De uitgaven worden gedekt
uit de bestemmingsreserve
Leidseplein: de uitvoering van de herinrichting van het plein is voor 2014 niet te verwachten.
Tot die tijd worden er wel voorbereidingskosten gemaakt. De lasten dalen met € 1,9 miljoen.
De onttrekking uit bestemmingsreserves (baten) daalt met € 2,8 miljoen vooral als gevolg van
het de aanpassing in het tempo van uitvoeren van Museumplein, Leidseplein en projecten Hot
Spots verloedering.
Programakkoord 2010-2014
Doelstelling 1: Jeugd: structurele bijdrage van sport en bewegen aan de sportieve, gezonde en sociale
ontwikkeling van alle Amsterdammers
2
Richtlijn Sportdeelname Onderzoek. Norm: minimaal 1 x per maand sporten.
3
Financiële dekking voor de programma’s die hiervoor nodig zijn, moet nog gevonden worden.
4
Zie noot 2
5
Waarvan twee zeer grote, waarschijnlijk in 2014, of één in 2013 en één in 2014
Overige doelstellingen
Doelstelling 5: Sportverenigingen: stijging van het aantal maatschappelijk actieve, kansrijke Amsterdamse
sportverenigingen
Doelstelling 1: Jeugd: structurele bijdrage van sport en bewegen aan de sportieve, gezonde en
sociale ontwikkeling van alle Amsterdammers
Ons College heeft de ambitie om via een convenant met de schoolbesturen en stadsdelen een
minimum van drie sporturen per leerling per week te realiseren. Bovendien is de inzet van
combinatiefunctionarissen zowel gericht op een verhoging van de sportdeelname door jongeren als
een verhoging van de aandacht voor sport op school. Daarnaast streeft ons College ernaar dat in
2014 90% van de Amsterdamse basisscholen een vakleerkracht lichamelijke opvoeding heeft.
6
Dekking voor het op peil brengen van accommodatiebestand moet nog worden gevonden.
Baten -
Doelstelling 1, 2 en 3
Sportdeelname en
stimulering (beleid,
service, jongeren) 0,8 0,3 0,2 0,2 0,2 0,2
Doelstelling 5
Kapitaallasten geldlening
st. SIA 0,1 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0
Exploitatie Sporthallen
Zuid 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6
Exploitatie overige
sportaccommodaties 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
Mutaties in reserves
reserve Impuls Brede
School 0,0 - 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0
reserve Sportuitmarkt 0,0 - 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0
reserve Verenigingsonder
steuning 0,0 - 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0
reserve MAJOS 0,0 - 0,5 0,0 0,0 0,0 0,0
Saldo
17,8 17,5 13,8 14,2 14,0 13,8
Actualisatie 2010
De stelpost Combinatiefuncties neemt in de Actualisatie 2010 toe met € 0,7 miljoen als gevolg van
herschikking van apparaatsbudget (€ 0,5 miljoen) en de inzet van de middelen uit de reserve
Impuls Brede scholen (€ 0,2 miljoen).
De budgetten voor sportdeelname en stimulering nemen in de Actualisatie 2010 toe met
€ 0,6 miljoen als gevolg van herschikking budgetten als gevolg van splitsing van de afdeling Sport
en verhoging lasten vanwege de inzet van reserves. De baten in het kader van sportdeelname en
stimulering nemen af met € 0,6 miljoen als gevolg van het wegvallen van de rijksmiddelen Majos.
Dit wordt opgevangen door de inzet van de speciaal daarvoor opgerichte reserve.
Begroting 2011
De incidentele prioriteiten voor combinatiefuncties (€ 1,4 miljoen) en integrale programma’s sport
en gezondheid (€ 0,2 miljoen) komen te vervallen.
Het budget voor sportdeelname en stimulering neemt af met € 2,7 miljoen als gevolg van onder
andere het vervallen van de gemeentelijke bijdrage voor Brede Talentontwikkeling van € 1,2
miljoen en de bijdrage van het rijk via het gemeentefonds voor het Nationaal actieplan Sport en
Bewegen € 0,5 miljoen.
De lasten in het kader van Topsport dalen tussen de geactualiseerde begroting en de begroting
2011 met € 1 miljoen wegens het vervallen van de incidentele prioriteit olympische ambitie.
Van de Actualisatie 2010 naar de Begroting 2011 stijgen de lasten in het kader van
sportaccommodaties met € 0,7 miljoen. Dit als gevolg van een stijging van € 0.2 miljoen door
hogere kapitaallasten investeringen bij subsidies sportaccommodaties en € 0,4 miljoen voor
Sporthallen Zuid in verband met hogere kapitaallasten investeringen en groot onderhoud.
Begroting 2012-2014
De meest opvallende ontwikkelingen in het meerjaren beeld zijn:
van de Begroting 2012 naar 2013 dalen de lasten Combinatiefunctie met € 1,2 miljoen wegens
het wegvallen van de middelen
de subsidies sportaccommodaties nemen in 2012 toe met € 0,4 miljoen
Overige doelstellingen
Actualisatie 2010
Het saldo tussen de vastgestelde begroting en de geactualiseerde begroting daalt met € 0,2 miljoen
door de verwerking van de negatieve nominale aanpassing. Tevens wordt € 5 miljoen onttrokken
aan de reserve Artis die saldo neutraal is door hogere lasten.
Begroting 2011
Het saldo tussen de Actualisatie 2010 en de Begroting 2011 daalt met € 2,5 miljoen. Dit wordt
verklaard door het vervallen van incidentele prioriteit 2010 voor Artis à € 2,5 miljoen.
4.1 Reserves
Bedragen x € 1 miljoen Stand Verwachte verwachte Verwachte Stand Stand Stand Stand
Ultimo mutaties stand mutaties Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo
2009 2010 ultimo 2011 2011 2012 2013 2014
2010
+ -/- + -/-
Reserves
Bijdrage Masterplan Artis 5,0 0 5,0 0 0 0 0 0 0 0
Hot spots verloedering 0,4 0 0,4 0 0 0 0 0 0 0
Impuls Brede School 0,2 0 0,2 0 0 0 0 0 0 0
Reserve MAJOS 0,5 0 0,5 0 0 0 0 0 0 0
Sportuitmarkt 0,1 0 0,1 0 0 0 0 0 0 0
Verenigingsondersteuning 0,1 0 0,1 0 0 0 0 0 0 0
De Rode Loper 3,9 1,0 0 4,9 1,0 0 5,9 4,9 5,9 3,3
Leidseplein 6,0 0 0,1 5,9 0 0,1 5,8 5,8 5,8 0
Museumplein 2,1 0 0,8 1,3 0 0 1,3 1,2 0,6 0
Reserve WW (DRO) 0,8 0 0 0,8 0 0 0,8 0,8 0,8 0,8
Reserve Groengelden 13,1 0 8,7 4,4 0 0,4 4,0 0 0 0
Reserve Hortus 0,5 0 0 0,5 0 0 0,5 0,5 0,5 0,5
Totaal reserves 32,7 1 15,9 17,8 1 0,5 18,3 13,2 13,6 4,6
Af te wikkelen reserves
Reserve MAJOS
De rijksmiddelen MAJOS (GSB III) van € 0,6 miljoen vervielen per 31 december 2009, terwijl de
overeenkomsten doorlopen tot en met 2010. Het wegvallen van deze middelen wordt
gecompenseerd door de onttrekking van een specifiek daarvoor ingestelde reserve van
€ 0,6 miljoen. Daarmee wordt deze reserve dan ook afgewikkeld.
Te handhaven reserves
De Rode Loper
Gelet op de samenhang met de aanleg van de Noord/Zuidlijn zal de besteding van de middelen niet
volledig plaatsvinden in de jaren waarin deze beschikbaar worden gesteld. Niet bestede bedragen
worden in de bestemmingsreserve opgenomen.
Leidseplein
De uitvoering van de herinrichting van het plein is voor 2014 niet te verwachten. Tot die tijd worden
er wel voorbereidingskosten gemaakt.
Museumplein
Het aanstraten rond het Stedelijk Museum zal als gevolg van de vertraagde oplevering van dit
museum in 2010 plaatsvinden. De inrichting van de directe omgeving van het Rijksmuseum zal
naar verwachting in 2013 en 2014 plaatsvinden.
Reserve Groengelden
Er wordt voorzien dat in 2010 de reserve Incidentele groenmiddelen voor een groot gedeelte wordt
afgewikkeld. Voor de overige projecten is uitstel bestuurlijk goedgekeurd.
Reserve Hortus
De reserve voor hortus van € 0,5 miljoen dient nog gereserveerd te blijven omdat de financiering
van de nieuwe kas nog niet rond is.
4.2 Voorzieningen
Bedragen x € 1 miljoen Stand Verwachte verwachte Verwachte Stand Stand Stand Stand
Ultimo mutaties stand mutaties Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo
2009 2010 ultimo 2011 2011 2012 2013 2014
2010
+ -/- + -/-
Voorzieningen
Groot onderhoud hallen 0,1 0,1 0,0 0,3 0 0 0,3 0,3 0,3 0,3
(DAB / Sporthallen Zuid)
Totaal voorzieningen 0,1 0,1 0,0 0,3 0,0 0,0 0,3 0,3 0,3 0,3
4.3 Investeringen
Binnen sport zijn er verschillende investeringen gedaan vanuit het sportaccommodatiefonds
(waaronder Laan van Spartaan), de verbouwing voor de Sporthallen Zuid, bruggen voor het
Amsterdamse Bos, herinrichting Nieuwe Kalfjeslaan en het evenemententerrein Land van Bosse.
Deze investeringen zijn conform begroting en voorgelegd aan het college.
I1 Programakkoord
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
1 Groengelden Investeringen in parken, Het in stand houden van 10.000 5.500
postzegelparken en groen en cultureel landschap
cultuurhistorisch landschap en rond de stad
groen rond de stad
4 Combinatiefuncties Inzet en coördinatie van 66,5 Deelname van kinderen aan 1.000 1.000
fte voor Impuls Brede Scholen, naschools sportaanbod i.s.m.
Sport en Cultuur sportverenigingen
5 Olympische Ambitie Met Rijk, G4, bedrijfsleven Amsterdam op olympisch 2.375 2.000
etc.in Olympische Alliantie niveau in 2016
samenwerken
19.875 12.500
2.000 2.000
10 Project Zuidelijke IJ-oevers Herinrichting openbare ruimte Een kwalitatief hoogwaardige 3.420 3.420
Centraal Station en omgeving entrée van de stad
-3.580 -3.580
0 -200
-395 -395
I1 Programakkoord
1. Groengelden
In het Programakkoord is € 10 miljoen (incidenteel) beschikbaar gesteld voor investeringen in
groenprojecten. In het programakkoord worden als bestedingsrichtingen genoemd: investeringen in
parken, postzegelparken en het in stand houden van cultuurhistorisch landschap en groen rond de
stad. In de Stedelijke Investeringsagenda is ter voorbereiding van de besluitvorming over het
Programakkoord een overzicht van projecten opgenomen tot een totaal bedrag van € 20 miljoen.
Aan de hand van dit overzicht wordt in de tweede helft van 2010 een nader verdelingsvoorstel
opgesteld. Daarbij zal de prioriteit liggen bij een beperkt aantal parken en zal worden bezien of met
een deel van de middelen versterking van de wijkaanpak mogelijk is. Voor 2011wordt gewerkt aan
een voorstel voor de inzet op groenprojecten, die zekerheid bieden op realisatie in deze
bestuursperiode en die kunnen rekenen op cofinanciering en die bijdragen aan de grootstedelijke
ambitie. Om afspraken te kunnen maken over de realisatie binnen deze bestuursperiode is voor
2011 het gehele in het Programakkoord gereserveerde bedrag aangevraagd. De portefeuillehouder
is op dit moment bezig met een voorstel voor invulling van de besteding van dit budget. Hierbij zal
worden betrokken de nog ontbrekende dekking ten laste van de algemene dienst voor de uitvoering
van het Noorderpark (€ 2 miljoen).
Teneinde het risico van onderbesteding (en vervolgens het moeten vormen van een
bestemmingsreserve) te voorkomen hebben wij € 5,5 miljoen in ons verdelingsvoorstel opgenomen.
Het resterend bedrag (€ 4,5 miljoen) zal worden betrokken bij het verdelingsvoorstel voor de
incidentele prioriteiten van de volgende jaren.
4. Combinatiefuncties
De rijksregeling combinatie functionarissen (Impuls Brede Scholen, Sport en Cultuur) is een
cofinancieringsregeling, uitgaande van 60% gemeentelijke bijdrage. In 2010 is er in totaal € 2,9
miljoen beschikbaar. Dit is toereikend voor 58 combinatiefunctionarissen. Daarnaast zijn er 8,5
coördinerende functies; deze worden uit in de rompbegroting beschikbare middelen gedekt en
tellen ook mee als cofinanciering. In totaal wordt dus 66,5 fte ingezet op het programma Impuls
Brede Scholen, Sport en Cultuur.
In 2011 blijft de rijksregeling in principe ongewijzigd, waarbij cofinanciering van de gemeente wordt
verwacht. Met de voorgestelde prioriteit van € 1 miljoen is in totaal € 2,3 miljoen beschikbaat. Dit is
€ 0,6 miljoen minder dan in 2010. Om de met het rijk afgesproken 66,5 fte inzet op de Impuls toch
te kunnen bereiken, zullen andere (bestaande) middelen worden aangesproken
De eerder door ons College met het rijk overeengekomen groeidoelstelling voor de jaren vanaf
2012 (doorgroei naar 92,5 fte) kan met de voorgestelde prioriteit niet worden nagekomen. Hierover
is overleg met het rijk nodig. Gelet op de huidige financiële omstandigheden is het denkbaar dat
(ook) het rijk de oorspronkelijk overeengekomen groeidoelstelling wil verlaten.
Voor de combifuncties is in het Programakkoord € 1 miljoen gereserveerd. Wij hebben de prioriteit
daarom opgenomen in ons verdelingsvoorstel voor de incidentele prioriteiten. Deze toekenning is
echter wel onder voorbehoud. Op het moment dat rijk de doelstellingen en de bijdrage bijstelt, zal
ook de gemeente haar bijdrage negatief bijstellen. Dit houdt in, dat dan ook het aantal
formatieplaatsen wordt bijgesteld.
5. Olympische Ambitie
In het Programakkoord is € 8 miljoen gereserveerd voor de kosten van de Olympische ambitie.
Voor 2011 worden uitgaven voorzien voor een aantal activiteiten. Voor de kosten is een prioriteit
van € 2,4 miljoen aangevraagd.
In ons verdelingsvoorstel voor de incidentele prioriteiten hebben wij € 2 miljoen opgenomen voor de
Olympische ambitie. Voor deze bestuursperiode zal door ons College een werkplan worden
opgesteld,
Wij merken daarbij op, dat wij deze prioriteit in samenhang bezien met de toegekende prioriteit voor
Evenementen. Binnen het beschikbaar gestelde bedrag zullen ook de kosten voor de “bids” moeten
worden gedekt. Daarnaast merken wij op dat het kan voorkomen, dat voor grote evenementen de
stadions niet voldoen aan de gestelde eisen. Op dit moment is geen dekking aanwezig voor
aanpassingen van en investeringen in stadions.
S4 Overige prioriteiten
12. beheer amsterdamse bos
Op het beheer van Amsterdamse Bos is in 2011 een besparing van € 0,2 miljoen mogelijk.
1 Kerncijfers
2 Ontwikkelingen en beleidskaders
2.1 Cultuur
Op basis van de nieuwe Kunstenplansystematiek zal medio 2011 de Hoofdlijnennota 2013-
2016 verschijnen. De Hoofdlijnennota zal worden geschreven op basis van de uitkomsten van
de verkenning door de Amsterdamse Kunstraad en de vooruitblik door de afdeling Kunst en
Cultuur als ook de adviezen van de Kunstschouwen. De verkenning, de vooruitblik en de
adviezen van de Kunstschouwen geven een beter inzicht in de culturele sector in Amsterdam
en verbeteren het draagvlak. Het debat tussen politiek en veld over de culturele infrastructuur
en over het effect van cultuurpolitieke ambities wordt daardoor bevorderd. Verder zijn de
vooruitblik en de verkenning belangrijk om richting te geven aan de noodzakelijke
bezuinigingen vanaf het Kunstenplan 2013-2016.
Een vast onderdeel van de Hoofdlijnennota zal een voortschrijdende planning voor
onderhoud en verbouwingen van cultuurpanden voor de komende twintig jaar zijn.
Op basis van de Hoofdlijnennota worden culturele instellingen uitgenodigd voor 1 oktober
2011 hun aanvraag voor het Kunstenplan 2013-2016 in te dienen.
In het Programakkoord 2010-2014 is het belang van het ondersteunen en op weg helpen van
beginnende kunstenaars en creatieven onderstreept. In 2010 zijn de gemeentelijke diensten
en stadsdelen opgeroepen om in navolging van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling )
(DMO) hang- en stageld aan kunstenaars te betalen.
2.2 Monumenten
Bewoners, ondernemers, toeristen en passanten ervaren Amsterdam als een dynamische,
culturele metropool. De goed geconserveerde monumentale omgeving bepaalt in sterke mate
de unieke identiteit van de stad en is een belangrijke vestigingsfactor voor bedrijven en
bewoners. Monumenten worden intensief onderhouden, gebruikt en hergebruikt; eigenaren
investeren in het (duurzame) erfgoed. Het economisch rendement van erfgoed wordt in kaart
gebracht.
Overige doelstellingen
Doelstelling 1: Zorg dragen voor het behouden, versterken en duurzaam ontwikkelen van het gebouwde,
archeologische en cultuurlandschappelijke erfgoed.
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Adviezen en uitgevoerd onderzoek 1.203 2008 1.240 1.271 1.300 1.300
m.b.t. cultuurhistorische objecten
Gemeentelijk Monumenten Project 2008
Stadsdelen:
- Beschreven monumenten 30
- Aangewezen monumenten 48
Digitale waarderingskaarten AUP- 1 2008
gebieden
Atlas AUP
Archeologische verwachtingskaarten 1 2008 1 1
Gebiedsadvies 0 2009 10 10 10 10
Voorlichting:
- Bezoekers Open Monumenten Dag 30.000 2008 37.500 37.500 37.500 37.500
- Bezoekers website 223.939 2008 300.000 300.000 300.000 300.000
Educatie:Scholen (stages, opleiding 0 2008 5 5 5 5
jeugdgidsen)
Doelstelling 1: Zorg dragen voor het behouden, versterken en duurzaam ontwikkelen van het
gebouwde, archeologische en cultuurlandschappelijke erfgoed.
Monumenten
Het belang van monumenten voor de economie en verbondenheid in de stad is de afgelopen
jaren steeds duidelijker naar voren gekomen. Een zorgvuldige omgang met het erfgoed heeft
tot gevolg dat het aantal monumenten jaarlijks groeit en daarmee ook het aantal
monumentenadviezen en bouwaanvragen. De werkwijze in het traject van vergunningen
wordt aangepast aan rijksbeleid, zoals de nieuwe omgevingsvergunning WABO. Daardoor
krijgt het voortraject van de vergunningaanvraag een zwaarder accent. De doorlooptijd van
vergunningverlening wordt bekort en de kwaliteit blijft gewaarborgd.
De Modernisering van de Monumentenzorg (MOMO), ingezet door het ministerie, leidt tot
vereenvoudigde procedures voor eigenaren van monumenten, inzet op herbestemming en
efficiënte inbedding van erfgoedbeleid in de ruimtelijke ordening.
Archeologie
De kerntaken voor Archeologie liggen op het gebied van beleid (waardestellingen voor
archeologische procedures voor bouwplannen en bestemmingsplannen), veldonderzoek en
synthese en presentatie. De archeologische signaleringskaart dient als archeologisch
verwachtingsmodel voor de hele stad. De kaart is een vangnet voor delen van de stad
waarvan het bestemmingsplan nog niet archeologie-proof is en geeft een eerste inzicht in de
archeologische verwachting bij ruimtelijke ordeningstrajecten. In 2011 volgt vermoedelijk een
eerste actualisatie van de kaart.
Het meest langlopende en complexe project van de afdeling Archeologie is het onderzoek in
het kader van de Noord/Zuidlijn. Het werk concentreert zich in 2011 op de verwerking en
uitwerking van de vondsten en gegevens en de analyse ervan.
Programakkoord 2010-2014
Doelstelling 3a: Talentontwikkeling: Amsterdammers hun eigen culturele talent laten herkennen en dat helpen
ontwikkelen zodat zij een culturele loopbaan (actief en passief) kunnen volgen, hetzij als genietende
toeschouwer, hetzij als professional in de culturele sector.
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
% scholen met cultuureducatie in het 67% / 33% 2006 86% / 65% 90% / 75%
15programma (PO-scholen/VO-
scholen)
Overige indicator
% van voucherbudget dat is besteed 93% 2008 90% 90%
door scholen (po, praktijk- en
speciaalonderwijs, onderbouw
VMBO)2
Overige doelstellingen
Doelstelling 3b: Prachtstad: Het via kunst en cultuur investeren in de relaties tussen mensen – in de buurt, in
de stad, tussen mensen van dezelfde en van verschillende gezindte. Het vergroten van de leefbaarheid in
wijken.
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Aantal personen dat bereikt wordt 230.300 2005-2007 Bezoekerst Bezoekerst
door culturele buurtaccommodaties waarvan oename oename
83.870 t.o.v. 2010: t.o.v. 2011:
nieuwe 6% 4%
en/of jonge
Amster-
dammers
1
Het Kunstenplan loopt van 2009 tot en met 2012. Bij een aantal indicatoren is derhalve de cijfers na 2012 niet
opgenomen.
2
Met inachtneming van de beleidsvrijheid van scholen.
Doelstelling 3b: Prachtstad: Het via kunst en cultuur investeren in de relaties tussen mensen
– in de buurt, in de stad, tussen mensen van dezelfde en van verschillende gezindte. Het
vergroten van de leefbaarheid in wijken.
Het Amsterdams Fonds voor de Kunst investeert in culturele buurtaccommodaties die een
onmisbare functie hebben in de buurt en tegelijkertijd een duidelijk artistieke meerwaarde
hebben. Deze regeling wordt gesteund door het landelijk Fonds Cultuurparticipatie.
In 2011 zal, in samenwerking met de zeven stadsdelen, worden toegewerkt naar één collectie
Amsterdam voor de buitenkunst, conform de uitvoering van het beleidskader Kunst in de
openbare ruimte 2009-2015.
Doelstelling 3a, b
Talentontwikkeling en 2,3 2,2 0,0 0,0 0,0 0,0
vrije tijd
Kunsteducatie 10,1 9,9 9,6 9,6 9,6 9,6
Beeldende kunst 2,6 2,6 2,5 2,5 2,5 2,5
Film en foto 2,8 2,8 2,8 2,8 2,7 2,7
Letteren 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
Instellingen theater 27,6 27,4 27,5 27,5 27,4 27,4
Instellingen muziek 28,5 28,1 28,0 28,0 28,0 28,0
Instellingen dans 6,1 5,9 5,9 5,9 5,9 5,9
Amateurkunst 0,7 0,9 0,8 0,8 0,8 0,8
Flexibele ruimte en 0,8 0,6 0,5 0,5 0,5 0,5
uitvoering kunstenplan
Doelstelling 4
Investeringen en 4,3 4,6 2,0 2,0 2,0 2,0
onderhoud cultureel
vastgoed
Exploitatie cultuurpanden 0,0 0,0 1,1 1,6 1,6 1,6
Baten - 8,8 9,0 9,0 9,0 9,0 9,0
Doelstelling 3a, b, c, d
Instellingen theater 3,4 3,4 3,4 3,4 3,4 3,4
Instellingen muziek 2,4 2,4 2,4 2,4 2,4 2,4
Flexibele ruimte en 0,4 0,3 0,2 0,2 0,2 0,2
uitvoering kunstenplan
De ontwikkelingen van het saldo zijn grotendeels te verklaren door nominale aanpassingen,
wijzigingen in de kapitaallasten, het wegvallen van incidentele middelen en ontwikkelingen
waar het gaat om exploitatie als ook onderhoud cultureel vastgoed.
Overige doelstellingen
Doelstelling 6: Een Amsterdams mediabeleid waarbij de functie van de media centraal staat, de pluriformiteit
van de media bewaakt wordt, zodat deze een weerspiegeling vormt van de samenleving; het actief stimuleren
van innovatie en experiment.
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Kijkdichtheid AT5 onder 73% 73% 73% 73%
Amsterdammers
Aantal websitebezoeken per maand 500.000 500.000 500.000 500.000
Aantal programmamakers dat 180 180 180 180
gebruik maakt van Salto
Aantal websitebezoeken per maand 45.000 50.000 55.000 60.000
Het saldo stijgt bij de Actualisatie 2010 met € 0,3 miljoen door overheveling van de subsidie
FunX van het kunstenplan naar Lokale media. Bij de Begroting 2011 dalen de lasten € 2,1
miljoen vanwege de verwerkte incidentele prioriteiten van AT5 € 1,8 miljoen en FunX € 0,3
miljoen. Mutaties in de reserves betreffen onttrekkingen aan de reserve AT5. Verder is de
nominale aanpassing verwerkt.
Als gevolg van de nominale aanpassing (AFK) daalt de begroting bij de actualisatie per saldo
met € 0,2 miljoen. Daar tegenover staat eenzelfde stijging van de beheerskosten van het
Muziektheater. Verder zijn er binnen apparaatskosten nog ontwikkelingen, maar die zijn
saldoneutraal.
De Begroting 2011 is exclusief de incidentele prioriteit vangnetvoorziening afbouw ID banen
en daarmee € 0,5 miljoen lager dan de Actualisatie 2010.
4.2 Voorzieningen
DMO Kunst en Cultuur kende in 2010 één voorziening Randstad Urgent € 0,1 miljoen die in
2010 volledig wordt besteed.
4.2 Investeringen
Stedelijk Museum
De nieuwbouw van het Stedelijk Museum is in volle gang. De volledige investering bedraagt
€ 107,1 miljoen, waarvan € 35,4 miljoen door derden wordt gedekt (het rijk, provincie Noord-
Holland en fondsenwerving). De nieuw- en verbouw van het Stedelijk Museum vordert
gestaag. Van de totale kredieten van € 107,1 miljoen is tot en met 2009 € 81,1 miljoen
besteed. Voor 2010 is de raming € 23,8 miljoen, daarna het restant van € 2,2 miljoen.
Eind augustus 2010 is het temporary stedelijk open gegaan en de definitieve opening vindt in
2011 plaats.
Theater Cosmic
De verbouwing van het theater Cosmic in het Westerpark is afgerond en het krediet van circa
€ 3 miljoen wordt bij de Jaarrekening 2010 afgesloten. De uitgaven in 2010 zijn € 0,6 miljoen,
waarvan de helft ten laste komt van het krediet en de andere helft is een projectsubsidie.
De Appel
In de herfst van 2010 start de verbouw van de Prins Hendrikkade 142 ten behoeve van
galerie de Appel. Het pand is onlangs aangekocht en behoort tot de 12 cultuurpanden van
DMO in stadsdeel Centrum. De uitgaven in 2010 zijn € 0,3 miljoen en in 2011 € 1,2 miljoen.
I1 Programakkoord
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
1 AT5 Voortbestaan AT5 Zicht en visie op de toekomst 1.800 2.850
van AT5
2.100 3.150
I4 Overige prioriteiten
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
3 Stedelijk Museum Conform besluitvorming 2003 In 2010 is het temporary 800 800
versterking van de exploitatie stedelijk open en in 2011
van het museum opent het vernieuwde Stedelijk
Museum de deuren
800 800
I9 Budgetneutrale prioriteiten
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
4 Bureau Werelderfgoed Communicatie Unesco Een breder publiek kent 123 123 *
erfgoed vorm geven en deels Amsterdam als
uitvoeren. Monitoren, werelderfgoed.Goed inzicht in
verplichting Unesco de conditie en het rendement
van het Amsterdams erfgoed
5 Vervoer van scholieren Vervoer van kinderen uit het Alle groepen uit het 250 250 *
naar kunstinstellingen basisonderwijs naar Amsterdamse basisonderwijs
cultuureducatie-instellingen maken één keer per jaar een
besloten busrit van en naar
school en cultuureducatie-
instelling in Amsterdam
373 373
-250 0
2.000 2.000
9 Vergroten efficiency Combineren ICT Bureau Grotere efficiency Bureau -70 -130
Monumenten & Archeologie Monumenten & Archeologie
met Stadsarchief Amsterdam,
reductie uitgaven telefonie
10 Beperkter uitvoeren Eerste tranche beperkter Wettelijke taken ontlast zonder -100 -100
wettelijke taken uitvoeren wettelijke taken verlaging materiële budgetten
-1.210 -1.270
I1 Programakkoord
1. AT5
In het programakkoord is aangegeven dat lokale media cruciaal is voor een gezonde
democratie en verbinding tussen politiek en Amsterdammers. Derhalve zijn hiervoor in het
programakkoord middelen opgenomen. Op dit moment beraadt AT5 zich op de toekomst als
zelfstandige zender dan wel met andere partners. Mede vanwege het belang van lokale
media en AT5 als onafhankelijke nieuwszender als onderdeel hiervan als ook de huidige
financiële situatie van AT5 stelt ons College aan uw Vergadering voor een incidentele
prioriteit toe te kennen van € 2.850.000.
2. FunX
Voor de periode 2009 – 2012 is met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en
de G4 een convenant gesloten over de bekostiging van FunX. De reden voor dit convenant is
het feit dat FunX de pluriformiteit en diversiteit van het media-aanbod in Amsterdam
bevordert. Het ministerie heeft onderzocht of FunX een landelijke zender zou kunnen worden
en daarmee ook de bekostiging zou wijzigen. Dit is door de val van het kabinet stil komen te
liggen. FunX was eerst onderdeel van Jong Amterdam / Kinderen eerst, Brede
Talentontwikkeling. De convenantperiode loopt door tot en met 2012. Vanwege het convenant
dient de gemeente FunX te bekostigen totdat een mogelijke andere wijze van bekostiging
verder is onderzocht. Ons College stelt aan uw Vergadering voor de incidentele prioriteit van
€ 300.000 in het verdelingsvoorstel op te nemen.
I4 Overige prioriteiten
3. Stedelijk Museum
Deze prioriteit is in overeenstemming met eerdere besluitvorming en meerjarig toegekend tot
en met 2012. Bij de begroting 2003 is besloten om het Stedelijke Museum Amsterdam vanaf
moment van heropening structureel € 2.000.000 extra subsidie te geven.
I9 Budgetneutrale prioriteiten
4. Bureau Werelderfgoed
De portefeuillehouder Openbare Ruimte komt eind 2010 met een verdeelvoorstel voor de
programakkoordmiddelen Openbare Ruimte, waarin dekking voor het Bureau Werelderfgoed
wordt meegenomen.
De dekking van deze prioriteit voor 2011 en 2012 zal dan geschieden. Dientengevolge is
deze aanvraag budgetneutraal opgenomen in het verdelingsvoorstel.
6. Internationale Cultuureducatie
De budgetneutrale incidentele prioriteit van € 250.000 voor vervoer van kinderen uit het
Amsterdamse basisonderwijs naar Amsterdamse cultuureducatie-instellingen “nieuw”kan
worden gedekt door eenzelfde bedrag in mindering te brengen op de post internationale
cultuureducatie “oud” (onderdeel van de structurele algemene budget cultuureducatie).
Derhalve acht ons College het niet nodig dat hiervoor een posterioriteit wordt ingediend.
11. Apolloloket
Het Apolloloket zal voor 100% stopgezet worden. Hierdoor wordt een ombuiging van
€ 840.000 gerealiseerd. Subsidies voor professionele organisaties op het gebied van
talentontwikkeling zijn primair een taak van de stadsdelen. Het Apolloloket was in 2009
ambitieus neergezet als hét integrale loket voor talentontwikkeling en had meer samenhang
moeten brengen in het aanbod van activiteiten. Met de ombuiging zijn geen fte gemoeid. De
inhuur van personeel die met de uitvoering van het Apolloket samenhangt valt wel weg. Ons
College stel voor om een bedrag van structureel € 840.000 op te nemen in het
verdelingsvoorstel.
1 Kerncijfers
Bedragen x € 1 miljoen Rekening Begroting Actualisatie Begroting Begroting Begroting Begroting
2009 2010 2010 2011 2012 2013 2014
Totaal programma
Lasten + 429,1 516,6 511,5 482,4 478,7 471,8 469,5
Baten - 405,7 482,3 467,7 445,2 445,2 437,0 432,7
Resultaat t.l.v. algemene 23,4 34,3 43,9 37,3 33,4 34,8 36,8
middelen voor mutaties
reserves
Toevoeging minus onttrekking 2,4 -4,1 -7,3 -2,5 -3,8 -4,8 -5,9
reserves
Resultaat t.l.v. algemene 25,8 30,2 36,6 34,8 29,7 30,0 30,9
middelen na mutaties reserves
Saldo reserves 30,7 20,8 23,5 21,0 17,2 12,3 6,2
Saldo voorzieningen 21,6 26,0 25,5 30,7 39,8 37,4 34,7
Algemeen
In het programma Milieu en water gaat in de Begroting 2011 € 482,4 miljoen aan lasten en
€ 445,2 miljoen aan baten om. Deze lasten en baten betreffen voornamelijk Waternet
(€ 198 miljoen) en het Afvalenergiebedrijf (AEB) (€ 224 miljoen).
Het begrote negatieve saldo in het programma Milieu en water bedraagt voor de Begroting
2011 € 37,3 miljoen en dat wordt vooral verklaard door de milieutaken en het waterbeheer.
Dit wordt nader toegelicht bij de subprogramma’s.
Een toelichting op de financiële aansturing van deze vijf subprogramma’s op hoofdlijnen:
afvalverwerking (AEB): de onderdelen Afvalenergiecentrale (AEC) en de afvalpunten
worden afgerekend met de stadsdelen/derden. In de exploitatierekening van de centrale
stad wordt het saldo opgenomen van de Hoogrendement Centrale (HRC), het Depot
Gevaarlijk Afval en het Regionaal Overslag Station
afvalwatertransport (Waternet): het belangrijkste product hierin is de rioleringstaak.
Uitgegaan wordt van een kostendekkendheid van 98,5 procent (exclusief terug te
ontvangen BTW) – in dit verband verwijzen wij naar de verplichte paragraaf Lokale
heffingen; voor- en nadelige verschillen worden verrekend met de egalisatiereserve
drinkwatervoorziening (Waternet): hiervan is de exploitatie met een gering batig saldo
gedekt door tarieven
milieu (Dienst Milieu en Bouwtoezicht): het financiële saldo van de hierin opgenomen
producten maakt geheel onderdeel uit van de exploitatierekening
waterbeheer: dit product betreft in hoofdzaak de activiteiten van Binnenwaterbeheer
(BBA) dat met ingang van 1-1-2011 op zal gaan in Waternet. De activiteiten komen ten
laste van de gemeentebegroting, behalve de opbrengst van het binnenhavengeld
2 Ontwikkelingen en beleidskaders
2.1 Afvalverwerking
In Nederland en omliggende landen is de capaciteit voor verbranding van afval toegenomen.
Tegelijk is door de economische recessie het aanbod van afval afgenomen. De tarieven voor
verwerking zijn daardoor gedaald. Omdat de capaciteitsuitbreiding op de (middel)lange
termijn een permanent karakter heeft, wordt verwacht dat deze tarieven in de komende jaren
niet meer terugkomen op hun oude, hogere niveau.
Het rendement uit afval, namelijk energieproductie en afzet van reststoffen, heeft eveneens
door lagere tarieven onder druk gestaan. Deze tarieven stijgen weliswaar, maar zullen ook
Deze marktontwikkelingen vormden de basis van het besluit de verzelfstandiging van het
Afval Energie Bedrijf (AEB) uit te stellen. AEB blijft dus voorlopig een volledig Amsterdams
bedrijf. Diezelfde marktontwikkelingen maken het echter eveneens noodzakelijk een visie te
ontwikkelen voor een succesvolle toekomst van AEB.
AEB kan in deze markt profiteren van haar ligging aan waterwegen en van de hoogwaardige,
technische installaties. Omdat zowel de Afvalenergiecentrale als de Hoogrendement Centrale
bewezen hebben hoge energetische rendementen te kunnen realiseren is aan beide
installaties de ‘R1’ status toegekend. Dit betekent dat ze binnen de EU gezien worden als
middel om grondstoffen uit afval terug te winnen (‘recovery’). Het voordeel hiervan is dat AEB
afval mag importeren vanuit andere EU-landen. Door de ligging aan diep vaarwater is dat ook
praktisch mogelijk. Hiermee kan AEB een bijdrage leveren aan het terugdringen van CO2
uitstoot door het verminderen van stortplaatsen binnen de EU. Tegelijk vult AEB hiermee
eventuele afvaltekorten aan, zodat maximaal rendement uit de installaties gehaald wordt.
Ons college heeft klimaat, duurzaamheid en luchtkwaliteit hoog op de agenda gezet en ook in
omliggende gemeenten zijn dat belangrijke thema’s. Het AEB heeft op dit gebied de relevante
kennis, de ervaring en het innovatiepotentieel in huis waarmee praktische oplossingen
gerealiseerd kunnen worden. In samenwerking met partners in de markt kan AEB stad en
regio dus ondersteunen in het realiseren van die doelstellingen. AEB realiseert in 2010 een
uitgewerkte strategische visie die hieraan invulling geeft, met als uitgangspunt het optimaal
functioneren van de huidige installaties.
2.2 Milieu
Voor de handhavingsketen geldt het adagium: decentraal wat kan, centraal wat moet. Als
resultante daarvan is in de loop van 2010 een aantal milieutoezichthouders voor de niet-
complexe inrichtingen overgegaan naar de stadsdelen. De BWT-taken (Bouw- en
WoningToezicht) in de grootstedelijke gebieden zullen in dit kader de komende periode nader
worden bezien. Die ontwikkeling past in de voorbereiding om te komen tot een Regionale
Uitvoeringsdienst (RUD) per 2012. Het zwaartepunt van deze voorbereiding zal in 2011
liggen.
2.5 Waterbeheer
Waternet is volop bezig de watercyclus te sluiten en vormt zich om tot het geïntegreerde
watercyclusbedrijf Waternet. Voor 2011 wordt een verdere integratie bereikt
door een fusie met de Dienst Binnenwaterbeheer Amsterdam (BBA). BBA gaat per 2011
onderdeel uitmaken van Waternet.
De effecten van de economische crisis tekenen zich inmiddels af, in Nederland en ook in
Amsterdam. Voor Waternet is het effect hiervan vooral zichtbaar in de Amsterdamse
drinkwatertaak. Prognoses in afzet zijn ten opzichte van voorliggende perioden naar beneden
bijgesteld, vooral als gevolg van afname van klein zakelijk gebruik. Waternet draagt bij aan
het tegengaan van de negatieve aspecten van de economische crisis door de tarieven voor
drinkwater niet en rioolrecht beperkt te verhogen. Hierdoor neemt de lastendruk voor burgers
en bedrijven voor deze aspecten niet toe. In 2010 wordt onderzocht of het mogelijk en
wenselijk is de eerste aanleg van de riolering niet meer uit de grondexploitatie te financieren
maar uit het rioolrecht. Dit heeft consequenties voor het tarief rioolrecht na 2011.
Programakkoord 2010-2014
Afvalenergiecentrale
De Afvalenergiecentrale (AEC) is een afvalverbrandingsinstallatie die naast afval ook rioolslib
verwerkt. Met de verbranding van afval en slib wordt water tot oververhitte stoom gebracht.
Deze stoom wordt gebruikt voor warmtelevering en om via turbines en generatoren
elektriciteit te produceren. De geproduceerde elektriciteit wordt voor het overgrote gedeelte
aan de gemeente Amsterdam geleverd, die het gebruikt voor de openbare verlichting, het
openbaar vervoer en de verlichting van openbare gebouwen. Ruwe bodemas (hetgeen
resteert na verbranding van het afval) is het andere eindproduct. Dit wordt verwerkt door de
Slakkenopwerkingsinstallatie (SOI). De SOI wint uit deze bodemas metalen die voor
hergebruik aan derden worden geleverd. Daarnaast is er nog een aantal stoffen dat uit de
reiniging van het rookgas komt. Stoffen zoals gips worden ook voor hergebruik doorgeleverd,
anderen worden afgevoerd en veilig gestort.
Hoogrendement Centrale
De Hoogrendement Centrale (HRC) heeft een uitzonderlijk hoog rendement voor een afval
gestookte elektriciteitscentrale. De HRC verwerkt echter geen rioolslib. De HRC wordt
volledig voor rekening en risico van de gemeente Amsterdam gedreven en wordt vooral
gebruikt om bedrijfsafval te verwerken. De opgewekte elektriciteit en bruikbare reststoffen
worden op de vrije markt afgezet.
Actualisatie 2010
Het saldo in de geactualiseerde begroting daalt met € 1,9 miljoen. Deze daling wordt
voornamelijk veroorzaakt door de vrijval van vakantiegeld bij AEB en een verbetering van het
bedrijfsresultaat bij de HRC van € 0,7 miljoen naar € 5,7 miljoen.
Begroting 2012-2014
De verwachting is dat in de jaren 2012 en verder een bedrijfs- en marktsituatie voor AEB
ontstaat, waarin een resultaat gehaald kan worden van circa € 10 miljoen.
3.1.4 Investeringen
In de Begroting 2010 heeft AEB voor 2010 een aantal kredieten aangevraagd voor
investeringen. Deze kredieten zijn uiteindelijk abusievelijk niet opgenomen in de Begroting
2010 van de gemeente Amsterdam. Ter correctie worden deze investeringen opgenomen in
het programma Milieu en water samen met een aantal aanvullende investeringen. Het betreft
rendabele kredieten die gedekt worden binnen de exploitatie van het AEB.
Camerabewaking
De Europese aanbesteding voor het beveiligingsproject bij AEB is uitgekomen op net iets
meer dan € 0,7 miljoen. In 2010 is een investeringskrediet van € 0,57 miljoen opgenomen. De
belangrijkste reden voor de uitbreiding van middelen is de omstandigheid dat AEB binnenkort
per schip aangevoerd afval gaat verwerken. De beveiliging van de betreffende kade vraagt
om extra maatregelen, die nodig zijn om toestemming te krijgen de schepen af te laten
meren. Daarnaast is € 0,17 miljoen nodig om een glasvezelnetwerk rondom AEB te plaatsen.
Het huidige netwerk kan de hoeveelheid extra cameradata niet aan. Dit betekent dus een
uitbreiding met € 0,3 miljoen van het krediet van 2010.
Het belangrijkste risico voor de hele bedrijfsvoering van het Afval Energie Bedrijf (AEC, HRC,
I&H en AP) lag tot voor kort bij de instabiliteit van de centrales. Inmiddels is, door de
prijsstelling in de markt, de toelevering van afval het grootste risico. De economische recessie
en toenemende verbrandingscapaciteit hebben een remmend effect op het afvalaanbod.
Uitgangspunt van Actualisatie 2010 en Begroting 2011 is dat contractpartijen minimaal blijven
leveren zoals contractueel is vastgelegd. In 2010 is al gebleken dat contractpartijen moeilijk
hun verplichtingen na kunnen komen. Mocht de toelevering in de tweede helft van 2010
verder verslechteren dan zal AEB de hier gepresenteerde resultaten niet geheel kunnen
realiseren en zo nodig een waarschuwing omtrent het te verwachten afrekentarief en/of
resultaat afgeven. Om de effecten van dit risico te verminderen onderzoekt AEB de
mogelijkheid afval uit het buitenland aan te trekken.
Andere risico’s voor AEB vloeien voort uit het productieproces en de installaties. Met
beheersmaatregelen zoals het inzetten van geschoold personeel, preventief onderhoud en
een verantwoord productieproces worden deze risico’s geminimaliseerd.
Programakkoord 2010-2014
Overige doelstellingen
Doelstelling 1 : In elk inkooptraject is duurzaamheid meegewogen en waar mogelijk vertaald in inkoopcriteria of
contractvoorwaarden
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Ambitie is Landelijke 80 % 85% 90% 95%
Amsterdamse monitor duurzaam inkopen
tenminste monitor met
75%. nulmeting
vindt plaats
in 2010
Doelstelling 4: thema gemeentelijke milieutaken t.a.v. bedrijven: regulering, en het toezicht op en de handhaving van de
milieuregelgeving zijn op adequaat niveau
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
− Regulering wordt De vergunning- − 273 Wabo(deel)- Idem Idem Idem
uitgevoerd verlening is op vergunningen en andere
rekening adequaat niveau: reguleringsprocedures
houdend met de milieuvergunningen waarvan 158 voor de
milieurisico’s; binnen wettelijke centrale stad.
waar nodig termijn: 90% (2007) − Vergunningprocedures en idem idem idem
worden overige procedures
specifieke worden voor 100% binnen
voorschriften de wettelijke termijn
opgelegd afgehandeld
− Procedures
worden binnen
de wettelijke
termijnen
afgehandeld
Procedures worden Van de beschikkingen − 320 Beschikkingen op Idem Idem Idem
binnen de wettelijke op BUSmel-dingen en BUS-meldingen en
termijn afgehandeld sanerings- saneringsbeschikkingen
beschikkingen wordt − 250 Evaluatie- en Idem Idem Idem
95% binnen de wet- nazorgbeschikkingen
telijke termijn − 750 Beoordelingen bo- Idem Idem Idem
afgegeven, van de demonderzoeken en
evaluatie-beschik- meldingen
kingen 53% (2007) vrijstellingsregeling idem idem idem
Geluid
De inspanningen op het beleidsveld Geluid dragen bij aan een Compacte Leefbare Stad. Het
spanningsveld tussen concentreren en samenvoegen van functies en een akoestisch nog
acceptabel leefmilieu vraagt hier steeds om nieuwe antwoorden. Om een goede aansluiting te
krijgen tussen werkwijzen in de stad (diensten, stadsdelen) is eenheid in beleidsontwikkeling
en uitvoering van groot belang.
In de komende periode zal worden bijgedragen aan:
Bouwen op geluidbelaste locaties
Bouwlawaai
Geluid bij evenementen
Externe Veiligheid
In een compacte en leefbare stad zijn de risico’s die gepaard gaan met activiteiten waarbij
gevaarlijke stoffen betrokken zijn algemeen bekend en maatschappelijk aanvaardbaar. In het
programma Externe veiligheid staat beschreven op welke wijze we dit behouden en waar
mogelijk kunnen verbeteren.
Energie
De doelstellingen op het gebied van energie zullen door het nieuwe energiebureau worden
geformuleerd. Dit zal gebaseerd zijn op de bestaande energiestrategie die uitgaat van: 40%
CO2 reductie, Klimaatneutrale organisatie in 2014, 20% duurzame energie.
In 2011 maakt de procedure onderdeel uit van de Wabo vergunning. Bij de invoering van de
Wabo worden de stadsdelen coördinator voor de procedures, waarvoor zij bevoegd gezag
zijn. Door de invoering van de Wabo vervalt het delegatiebesluit en daarmee de
werkzaamheden in delegatie voor de provincie. Bij de inschatting voor 2011 is rekening
Het effect van de economische crisis op het behalen van de doelstelling lijkt zich bij bedrijven
ook te manifesteren als bezuiniging op onderhoud. Het resultaat is een slechter naleefgedrag
van de milieuregelgeving. Landelijk is deze trend geconstateerd. Amsterdam zal aan dit
aspect expliciet aandacht geven in de risicoanalyse in het kader van het milieutoezicht, en
wanneer dit verschijnsel zich gaat voordoen alert reageren. Het is nog niet te becijferen hoe
zich dat uit in aantallen uit te voeren controles en de daarvoor benodigde capaciteit.
Toezicht en handhaving
In 2011 en de jaren daarna wordt de lijn voor integraal toezicht met kracht voortgezet. Ook
zullen daarbij de mogelijkheden voor een duurzamer Amsterdam worden benut.
Het toezicht op de naleving van de milieuregelgeving bij bedrijven, en op bodemlocaties, vindt
plaats volgens een vooraf op basis van een risicoanalyse vastgestelde bezoekfrequentie.
Gasfabrieken
Amsterdam saneert de grote stedelijke gasfabrieken, zodat deze weer gebruikt kunnen
worden voor maatschappelijke functies. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de
Intentieverklaring gasfabrieken 1999, die mede is ondertekend door Amsterdam.
De Westergasfabriek
De grondsanering is voltooid maar er zijn nog maatregelen nodig voor de
grondwaterverontreiniging en de sanering van de waterbodem in de Haarlemmertrekvaart (zie
hieronder). Ook vereist de afgeronde grondsanering nazorg ter plaatse van het cultuurpark.
De daartoe onlangs opgerichte gemeentelijke organisatie, die is ondergebracht bij het OGA,
zal de nazorg uitvoeren.
De Oostergasfabriek
De grondsanering is gereed. Ook de bijbehorende aanleg van het
grondwatersaneringsysteem is klaar. De opstelling van de eindafrekeningen wordt in 2010
afgerond.
Onzekerheden met financiële consequenties, ondermeer als gevolg van het niet kunnen
trekken van damwanden, zijn geïdentificeerd. In de prognose is een risicoreservering voor
deze onzekerheden opgenomen. Ook zijn de verwachte nazorgkosten voor de periode 2009-
2014 geraamd en opgenomen. De prognose past binnen het beschikbaar gestelde krediet.
De grondwatersanering is per 1 december 2009 gestart en duurt drie tot maximaal vijf jaar.
Parallel hieraan vinden nazorgactiviteiten plaats.
Voor de organisatie van de grondwatersanering en de nazorg zijn afspraken gemaakt tussen
het Stadsdeel (Projectbureau Oostpoort), DMB en Projectbureau Bodem (PBB). De
nazorgorganisatie zal het uitvoeren van nazorg en van de grondwatersanering(en) in de loop
van 2010 overnemen.
De Zuidergasfabriek
De sanering van de Zuidergasfabriek is essentieel voor de herontwikkeling van het
Overamstelgebied. Op dit moment verkeert dit project nog in de onderzoeksfase en worden
de saneringsvarianten onderzocht. In het door het rijk toegezegde budget voor deze sanering
Volgermeerpolder
De uitvoering is het laatste jaar ingegaan en verloopt volgens schema en binnen budget. Een
nieuw risico vormt het optreden van hoge grondwaterstanden onder de folie en de deels
daarmee samenhangende uittreding van verontreiniging naar het oppervlaktewater.
Beheersmaatregelen voor beide risico’s zijn inmiddels in uitvoering. In de prognose is met de
hiervoor te maken kosten rekening gehouden.
Begin 2010 is een nieuw kredietbesluit Sanering Volgermeerpolder door uw Vergadering
vastgesteld. Daarmee is het krediet opgehoogd van € 79 miljoen naar € 96,4 miljoen inclusief
BTW. Deze ophoging was nodig om de prijsstijgingen sinds 2003 op te kunnen vangen en om
zand te kunnen kopen (als compensatie voor het wegvallen van een deel van het verwacht
Noord/Zuidlijn zand).
Diemerzeedijk
Dit project bevindt zich in de nazorgfase, die wordt uitgevoerd door Waternet. Er is in 2008
een onderzoek gestart naar de effectiviteit van de genomen maatregelen om zo nodig de
aanpak van de nazorg te optimaliseren. Aan de hand van de uitkomst van een expertmeeting
met deskundigen uit het hele land is een projectplan opgesteld; in 2010 is de uitvoering
hiervan gestart.
Nazorg
Naast de nazorg op de gasfabrieksterreinen en de Diemerzeedijk zijn er vele kleine
saneringsprojecten in de stad, waar nazorg noodzakelijk is. De nazorgorganisatie bij OGA
voert deze nazorg uit in opdracht van de stadsdelen en DMB; DMB stelt de middelen voor de
nazorg beschikbaar uit Decentrale uitkering bodem (DU bodem). Uit de inventarisatie bij de
stadsdelen en de DMB blijken er 39 nazorgprojecten te zijn, naast de eerder genoemde
nazorg bij de grote projecten.
Lasten +
Duurzame leefomgeving 55,3 87,9 89,3 66,6 66,5 58,8 55,6
(D1 t/m D5)
Baten -
Duurzame leefomgeving 40,1 64,1 56,4 40,5 40,5 33,2 30,1
(D1 t/m D5)
Saldo 15,1 23,8 32,9 26,0 26,0 25,6 25,5
Actualisatie 2010
Het saldo in de geactualiseerde begroting stijgt met € 9,1 miljoen. Deze stijging van het saldo
wordt in hoofdzaak verklaard door de decentralisatie van de middelen voor bodemsanering.
Dit is het gevolg van de bestuursafspraken met het IP in 2007 en de VNG in 2008. Op 10 juli
2009 is het ‘convenant bodem’ ondertekend door rijk, IPO, VNG en Unie van Waterschappen.
Begroting 2011
Ten opzichte van Actualisatie 2010 daalt het saldo met € 7 miljoen. Deze afname wordt op
hoofdlijnen verklaard door het vervallen van prioriteiten (klimaat), lagere lasten DU uitkering
Bodemsanering (gemeentefonds) en vervallen incidentele posten baten.
Begroting 2012-2014
Het saldo laat een lichte stijging zien door een groter gemeentelijk aandeel in de
bodemsanering.
2.2.4 Investeringen
In 2011 is een tweetal vervangingsinvesteringen opgenomen bij DMB. De eerste voor de
noodzakelijke aanpassingen aan de bekabeling in de Diamantbeurs in 2011 (€ 0,7 miljoen).
Deze aanpassing was al in 2005 aangeven maar door onduidelijkheid over de toekomstige
huisvesting niet doorgevoerd. Nu DMB langer in de Diamantbeurs blijft is deze investering
onvermijdelijk. De tweede voor de vervanging van het huidige financiële pakket K2F door het
gemeentebreed gekozen financiële pakket Enetrprise-One (€ 0,25 miljoen).
De voormalige Dienst Binnenwaterbeheer handhaaft op het water op het gebied van nautisch
vaarwegbeheer, verkeersregeling en snelheid en overlast op het water. Het heffen en innen
van Binnenhavengeld Pleziervaart en ook de handhaving op het betalen daarvan wordt door
dit onderdeel uitgevoerd.
De bereikbaarheid van de stad valt of staat met een optimale doorstroming van het land- en
scheepvaartverkeer. Daarnaast int de sector Bruggen & Sluizen Binnenhavengeld op de
clusterposten, bedient sluizen voor de waterhuishouding, coördineert het meldpunt en houdt
toezicht op de bewaarhaven. In 2010 is besloten tot het op afstand bedienen van bruggen en
sluizen in Amsterdam. Dit meerjarige project heeft tot doel de dienstverlening aan de
scheepvaart uit te breiden met een lagere inzet van capaciteit.
Het saldo in de Actualisatie 2010 daalt ten opzichte van de vastgestelde Begroting 2010 met
€ 1,2 miljoen, door nominale ontwikkelingen, lagere lasten bij het baggeren/drijfvuilvissen van
€ 0,5 miljoen, vrijval vakantiegeld. In de Begroting 2011 stijgt het saldo met € 3,4 miljoen. Dit
wordt in hoofdzaak veroorzaakt door de overdracht van het heffen en innen binnenhavengeld
beroepsvaart naar Haven Amsterdam, hogere lasten drijfvuilvissen/baggeren, frictiekosten
fusie BBA en het wegvallen van incidentele baten.
Begroting 2012-2014
Naast het wegvallen van de frictiekosten in verband met de fusie doen zich geen
noemenswaardige ontwikkelingen voor.
3.3.4 Investeringen
Voor 2011 worden door BBA twee vervangingsinvesteringen opgenomen. Het betreft de
Hermotorisering BBA 4 (€ 0,05 miljoen) en de aanschaf van het dienstvaartuig BBA 10
(€ 0,15 miljoen). Daarnaast zijn er in dit subprogramma twee grote lopende
investeringsprojecten die onderstaand worden toegelicht.
Actualisatie 2010
Het positieve saldo in de geactualiseerde begroting daalt met € 1,4 miljoen ten opzichte van
de vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door de afwijkingen in baten en lasten met
betrekking tot het rioolrecht.
Begroting 2011
De daling in het saldo van de Actualisatie 2010 is in de Begroting 2011 weer gecorrigeerd.
Tarief Rioolrecht
Op basis van de verordening Rioolrecht wordt door de gemeente een recht geheven van
degene die een aansluiting heeft op de gemeentelijke riolering (aansluitrecht). Vanwege
juridische procedures wordt in Amsterdam geen rioolrecht meer geheven voor het gebruik of
de lozing op de gemeentelijke riolering (afvoerrecht). Bij de tariefstelling is de gemeente
wettelijk gebonden aan het beginsel van ten hoogste kostendekkendheid. Hierbij wordt de
BTW die via het BTW compensatiefonds wordt teruggevorderd – conform de wettelijke
regeling – niet op de kosten in mindering gebracht, omdat daar voor de gemeente een korting
in het Gemeentefonds tegenover staat.
De egalisatievoorziening rioolrecht kan bij een positieve stand worden aangewend voor het
beperken van tariefstijgingen en het afvlakken van tariefschommelingen.
Dankzij een te verwachten toevoeging in 2010 slaat het negatieve beginsaldo ad € 2 miljoen
om naar een positief saldo van € 0,56 miljoen. De toevoeging is voornamelijk te danken aan
de verbreding van het draagvlak (een toename van circa 4.200 woningen en niet-woningen)
en een (begrotingstechnische) verlaging van de kosten 2010 middels neerwaartse bijstelling
van de nominale ontwikkelingen. Bovendien wordt voorgesteld om de incidentele baat 2009
uit het leningfonds ad € 3,6 miljoen toe te voegen aan de egalisatievoorziening, waarmee de
stand ultimo 2010 uitkomt op € 4,1 miljoen positief.
Door ons College wordt voorgesteld om in het kader van de heroverweging van taken, de
grondwaterkosten in het rioolrecht onder te brengen. Het betreft een bedrag van
€ 1,04 miljoen.
Voor 2011 wordt daarom voorgesteld om het tarief rioolrecht te verhogen met 1,7% en te
bepalen op € 147,93 (2010: € 145,46). In 2011 wordt € 0,6 miljoen aan de voorziening
onttrokken. De egalisatievoorziening sluit ultimo 2011 dan met een saldo van € 3,6 miljoen.
Begroting 2012-2014
Bij de rioleringstaak stijgen de kapitaallasten € 21,8 miljoen in 2011 naar € 22,9 miljoen in
2014. De toename van de kapitaallasten wordt gevormd door rente en afschrijving op nieuwe
investeringen gesaldeerd met de vrijvallende rente en afschrijving op eerdere investeringen.
Voorts nemen de overige exploitatielasten toe van € 61,6 miljoen in 2011 naar € 64,9 miljoen
in 2014 onder andere als gevolg van areaaluitbreidingen.
3.4.4 Investeringen
Onderhoudsmanagement rioolgemalen
Binnen Waternet is gekozen voor een risicogerichte benadering van het onderhoud,
gekoppeld aan de prestatie van de assets. De toepassing van risicogericht onderhoud
betekent dat een koppeling gelegd wordt tussen de te onderhouden assets en de rol die de
assets spelen bij de continuïteit en/of de kwaliteit van het afvalwatertransport. Als
ondersteuning van deze benadering willen we gebruik maken van een
Onderhoudsmanagementsysteem (OMS Maximo). Centraal bij de implementatie van het
OMS staat het verkrijgen van inzicht in de relatie tussen onderhoudsacties en het
functioneren van het systeem (rioolstelsel inclusief gemalen). Met het implementeren van het
OMS, assetmanagement en een risicogerichte onderhoudssystematiek is de verwachting dat
er in de toekomst bespaard wordt op de onderhoudskosten. In 2010 is een krediet toegekend
van € 0,33 miljoen; vanwege vertraging in de uitvoering van dit project worden de werkelijke
kosten geprognosticeerd op € 0,13 miljoen. Het resterende bedrag € 0,2 miljoen wordt nu als
krediet geraamd voor 2012.
Rioleringsplan Amsterdam
In het Plan Gemeentelijke Watertaken Breed Water, planperiode 2010 – 2015, is aangegeven
dat het project De Basisinspanning in het kader van het verbeteren van de riolering in de
planperiode afgerond wordt. Dit project betreft het verbeteren van de gemengde rioolstelsels
in Amsterdam om te voldoen aan de geldende milieueisen voor het lozen op het
oppervlaktewater. Het project betreft de bouw van 39 Bergbezinkbakken (BBB), het wijzigen
of opheffen van circa 120 overstorten en het vervangen van riolen door een leiding met een
grotere diameter.
Er zijn momenteel nog twee BBB ’s die gerealiseerd moeten worden. Van de BBB aan het
Haarlemmerplein is de ruwbouw in 2010 gereed. Deze BBB is geïntegreerd in het nieuw te
bouwen appartementencomplex ter plaatse. De afbouw van de BBB is gepland begin 2012 na
het gereedkomen van de appartementen. De realisatie van de BBB aan de Vijzelgracht ter
plaatse van het toekomstige metrostation aan de Vijzelgracht is afhankelijk van het oplossen
van de problematiek rondom de verzakte panden. Mogelijke alternatieven worden in 2010
onderzocht in overleg met de Dienst Noord/Zuidlijn.
De realisatie van de vervanging van riolen door leidingen met grotere diameters worden zo
veel mogelijk uitgevoerd in het gecombineerd werk met de vervanging van het wegdek. Het
aanpassen of opheffen van overstortputten is in 2010 gestart en wordt in 2011 afgerond. Op
basis van de huidige planning van de werkzaamheden wordt voor 2011 een krediet van
€ 6,5 miljoen aangevraagd.
Ongezuiverde lozingen
In het Plan Gemeentelijke Watertaken Breed Water, planperiode 2010 – 2015, is aangegeven
dat er riolering aangelegd wordt opdat nog bestaande ongezuiverde lozingen opgeheven
kunnen worden. In eerdere rapportages van de afgelopen jaren is aangegeven dat het project
Kinselmeer (het opheffen van de ongezuiverde lozingen van de vakantiehuisjes en camping)
gestagneerd is door een dijkverzwaring ter plaatse. Door vertraging in de besluitvorming van
de dijkverzwaring is dit project vertraagd en zal afhankelijk van het moment van
besluitvorming in 2010-2011 worden gerealiseerd. Daarnaast is geconstateerd dat een aantal
percelen in Amsterdam Noord niet in een eerdere inventarisatie zijn opgenomen en alsnog
aangesloten moeten worden. Voor het aansluiten van woonboten in met name het
buitengebied van Amsterdam Noord wordt riolering aangelegd. Op basis van de huidige
planning van het project Kinselmeer en de resterende percelen en woonboten in Amsterdam
wordt voor 2011 een krediet van € 1,5 miljoen aangevraagd.
Drinkwatertaak
Het oorspronkelijk begroot nadelig tekort bedroeg € 2,9 miljoen. In de Actualisatie 2010 wordt
het nadelig exploitatiesaldo met € 1 miljoen bijgesteld tot € 3,9 miljoen nadelig. Beide saldi
zijn inclusief de toevoeging van € 1,3 miljoen aan de reserve overnamesommen. Conform de
Begroting 2010 wordt dit saldo onttrokken aan de egalisatiereserve drinkwater. Deze reserve
is dan ultimo 2010 naar verwachting € 7,7 miljoen.
De exploitatie drinkwater 2011 sluit met een nadelig saldo van € 2,6 miljoen inclusief
toevoeging van € 1,3 miljoen aan de reserve overnamesommen. Voorgesteld wordt om het
tarief 2011 niet te wijzigen en het tekort aan de reserve te onttrekken. De stand van de
reserve ultimo 2011 zal dan na deze onttrekking € 5,1 miljoen bedragen.
Begroting 2010-2012
Bij de drinkwatertaak stijgen de kapitaallasten van € 36,1 miljoen in 2011 naar € 41 miljoen in
2014. De toename van de kapitaallasten wordt gevormd door rente en afschrijving op nieuwe
investeringen gesaldeerd met de vrijvallende rente en afschrijving op eerdere investeringen.
De drinkwaterbaten stijgen van € 108 miljoen in 2011 naar € 109,3 miljoen in 2014 (alles op
prijspeil 2011)
3.5.4. Investeringen
Bemetering
Voor 2011 wordt gerekend met plaatsing van 7.000 nieuwe meters per jaar. Krediet 2011
€ 1,1 miljoen.
Leidingen
In 2009 heeft uw Vergadering besloten dat de verordening WIOR (Werken In de Openbare
Ruimte) onveranderd toegepast wordt. Als gevolg hiervan wordt sinds de Begroting 2010 al
rekening gehouden met een stijging van het jaarlijkse investeringsbedrag van gemiddeld €
3,5 miljoen ten opzichte van het voorheen gebruikelijke bedrag. Krediet 2011 € 14,9 miljoen.
Keerkleppen en frontbeveiliging
2010 was het laatste jaar van de naloop van een meerjarig standaardisatieproject waarin de
frontbeveiligingen (in de meterput) van etagegebouwen omhoog werden gebracht om werk
daaraan te standaardiseren en op die manier te vergemakkelijken. Vanaf 2010 is er weer
sprake van een regulier niveau van vervanging. Krediet 2011 0,1 miljoen.
Bronnen en natuur
Dit betreft diverse natuurontwikkelingsprojecten met een totaal krediet van € 1 miljoen voor
2011.
Niet-routinematige investeringen
Voor het damhertwerend raster wordt voor het begrotingsjaar 2011 een kredietverhoging van
€ 0,75 miljoen gevraagd omdat vraatschade bij particulieren en bedrijven veroorzaakt wordt
door damherten en er zich in toenemende mate aanrijdingen voordoen met deze herten.
Nazorg Diemerzeedijjk 12,8 0,5 0 13,3 0 0,7 12,5 12,3 12,5 12,6
Egalisatiereserve 11,6 0 3,9 7,7 0 2,6 5,1 2,2 -2,5 -8,7
Waternet
In te verdienen -2,6 1,3 0 -1,3 1,3 0 0 0 0 0
overnamesommen
Waternet
WW-gelden (BBA en 0,3 0 0,3 0 0,3 0 0,3 0,3 0,3 0,3
vm. BBA)
Toekomstige WW- uitk. 0,6 0 0,4 0,2 0 0,2 0 0 0 0
(AEB)
Vakantiegeld (DMB) 0,6 0 0,6 0 0 0 0 0 0 0
Vakantiegeld (AEB) 0,7 0 0,7 0 0 0 0 0 0 0
Vakantiegeld (BBA) 0,3 0 0,3 0 0 0 0 0 0 0
Bodemsaneringsgelden 1,8 0 0 1,8 0 0 1,8 1,8 1,8 1,8
gemeente
Dienstverlening DMB 0,2 0 0 0,2 0 0 0,2 0,2 0,2 0,2
Luchtkwaliteit 1,5 0 1,5 0 0 0 0 0 0 0
Fonds Luchtkwaliteit 2,2 0 0,6 1,6 0 0,6 1,0 0,4 0 0
Reserve klimaat 0,7 0 0,7 0 0 0 0 0 0 0
Totaal reserves 30,7 1,8 9,0 23,5 1,6 4,1 20,9 17,2 12,3 6,2
Reserve Luchtkwaliteit
De onttrekking is nodig voor het uitvoeren van programma luchtkwaliteit.
Reserve Klimaat
De onttrekking is nodig voor het uitvoeren van het programma klimaat.
Te handhaven reserves
Reserve Nazorg Diemerzeedijk
De dotatie in de reserve zijn de ontvangen middelen minus de 50% bijdrage in de nazorg
Diemerzeedijk.
Egalisatiereserve Waternet
De egalisatiereserve drinkwater heeft als doel het afdekken van de risico’s van afwijkingen in
het resultaat, die kunnen ontstaan door scherp begroten. Zij wordt gevoed door
winstbestemming ten laste van het batig saldo op basis van afwijkingen tussen het
gerealiseerde en begrote resultaat.
Het verwacht nadelig saldo uit de Actualisatie 2010 ad € 3,9 miljoen zal worden onttrokken
aan de egalisatiereserve, waardoor deze naar verwachting ultimo 2010 zal uitkomen op
€ 7,7 miljoen. Het begroot exploitatietekort 2011 bedraagt € 2,6 miljoen. Met het voorstel om
het tarief 2011 niet te wijzigen en het tekort aan de reserve te onttrekken komt de stand van
de reserve ultimo 2011 dan op € 5,1 miljoen.
Reserve Bodemsaneringsgelden
De reserve is bestemd voor saneringsprojecten zoals van de Volgermeerpolder en de
Westergasfabriek.
Fonds Luchtkwaliteit
De onttrekking is nodig voor het uitvoeren van programma luchtkwaliteit.
4.2 Voorzieningen
Bedragen x € 1 miljoen Stand Verwachte Stand Verwachte Stand Stand Stand Stand
Ultimo mutaties ultimo mutaties Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo
2009 2010 2010 2011 2011 2012 2013 2014
+ -/- + -/-
Bodemsanering (OGA) 15,4 10 12 13,4 16,8 14 16,2 23,5 19,1 13,9
Technische risico’s AVI 4,7 0 0 4,7 0 0 4,7 4,7 4,7 4,7
Groot onderhoud AVI 3,3 0 3,3 0 0 0 0 0 0 0
VAk matig 0,2 0 0 0,2 0 0 0,2 0,2 0,2 0,2
Herstructurering (AEB) 0,3 0 0,3 0 0 0 0 0 0 0
Groot onderhoud HRC 0 3 0 3 3 0 6 8 10 12
Rioolrecht -2,0 6,1 0 4,1 0 0,6 3,6 3,3 3,3 3,8
Totaal voorzieningen 21,6 19,1 15,3 25,4 19,8 14,6 30,7 39,7 37,3 34,6
Rioolrecht
De egalisatievoorziening rioolrecht kan bij een positieve stand worden aangewend voor het
beperken van tariefstijgingen en het afvlakken van tariefschommelingen.
Dank zij een te verwachten toevoeging in 2010 slaat het negatieve beginsaldo ad
€ 0,5 miljoen om naar een positief saldo van € 0,56 miljoen. De toevoeging is voornamelijk te
danken aan de verbreding van het draagvlak (een toename van circa 4.200 woningen en niet-
woningen) en een (begrotingstechnische)verlaging van de kosten 2010 middels neerwaartse
bijstelling van de nominale ontwikkelingen. Bovendien wordt voorgesteld om de incidentele
baat uit het leningfonds ad € 3,6 miljoen toe te voegen aan de egalisatievoorziening,
waarmee de stand ultimo 2010 uitkomt op € 4,1 miljoen positief. Bij de tariefstelling 2011
dient betrokken te worden de nieuwe richtlijn van de commissie BBV. Deze richtlijn geeft aan
dat negatieve voorzieningen niet langer zijn toegestaan. Dit betekent dat een negatieve stand
van de voorziening ook niet mag worden begroot. In 2011 wordt € 0,6 miljoen aan de
voorziening onttrokken en toegevoegd aan de exploitatie. De egalisatievoorziening sluit ultimo
2011 dan met een saldo van € 3,6 miljoen.
I4 Overige prioriteiten
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
1 Klimaatbureau Coördineren, bewaken, Bijdrage aan 40% CO2 750 750
initiëren en aanjagen van alle reductie in 2025
activiteiten die onderdeel
vormen van het programma
‘Nieuw Amsterdams Klimaat’.
Verder uitbouwen van de
samenwerking met bedrijven
en maatschappelijke
organisaties. Bedrijven en
burgers faciliteren bij
energiebesparing en
duurzame energieproductie.
750 750
I8 Amsterdams Investeringsfonds
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
2 Fonds Klimaat en 10.000 10.000
duurzaamheid
10.000 10.000
-1.000 -1.000
13.266 13.266
-4.327 -4.327
I4 Overige prioriteiten
1. Klimaatbureau
Alle toonaangevende wereldsteden kennen ambitieuze klimaat- en duurzaamheids-
programma’s. Investeren in klimaatmaatregelen en een overgang naar een duurzame
energievoorziening is cruciaal voor een sterke economische toekomst. Ook tijdens een
periode van economische recessie biedt investeren in energiebesparing en duurzame energie
grote kansen. Deze investeringen bieden op korte termijn uitzicht op (behoud van)
werkgelegenheid en brengen gelijktijdig de steeds hoger wordende energiekostenkosten
omlaag voor bedrijven en huishoudens.
Dit besef is ook de leidende gedachte achter het Amsterdamse klimaatprogramma ‘Nieuw
Amsterdams Klimaat’. Alleen een schone stad zal in de toekomst een aantrekkelijke stad zijn
voor bewoners en bedrijven. Dat betekent op grote schaal overschakelen op duurzame
energiebronnen, emissievrije transportmiddelen en klimaatneutrale gebouwen en woningen.
Het Klimaatbureau werkt samen met tal van interne en externe partijen aan het realiseren van
deze transitie. In het verdelingsvoorstel is € 0,75 miljoen incidenteel opgenomen.
I8 Amsterdams Investeringsfonds
4. Sanering Gasfabrieken
Amsterdam saneert de gasfabrieksterreinen, de Westergas, de Oostergas, de Zuidergas en
de gasfabriek Marnixstraat. Het Rijk draagt 33% bij in de kosten; hierop zijn onderbouwde
uitzonderingen gemaakt voor de Westergas (90%) Oostergas (50%) en de waterbodems bij
de gasfabrieken (100%). De basis voor deze bijdrage ligt in de ‘intentieverklaring
bodemverontreiniging voormalige gasfabrieken‘ van 20 december 1999.
Er moeten maatregelen worden genomen voor de grondwaterverontreiniging, de
waterbodems en nazorg van de Wester- en Oostergas. De Zuidergas staat gepland voor de
huidige periode en is van cruciaal belang voor de herontwikkeling van het Overamstelgebied.
Amsterdam vroeg aanvankelijk voor de periode 2010-2014 een rijksbijdrage aan van ruim
€ 73 miljoen. Deze aanvraag was gebaseerd op een herijking van de kosten uit 2008 en heeft
de instemming van het ministerie van VROM. Op verzoek van VROM echter is er een
temporisering aangebracht in het gasfabriekenprogramma en is € 25,8 miljoen
doorgeschoven naar de periode 2015-2019. Dit werd mogelijk door onder andere de sanering
van de Marnixstraat uit te stellen tot na 2015.
5. Saneringsprogramma wegverkeer
Het bedrag van € 3 miljoen is het (absolute) minimum om sanering van verkeerslawaai nog
voldoende substantieel voort te kunnen zetten en aan de afspraken met het Rijk te kunnen
voldoen. Ons College stelt voor om in het verdeelvoorstel ISV € 3 miljoen op te nemen voor
geluidsanering.
11. Bodemsanering
Het betreft een ombuiging op bodemsanering van 0,1 miljoen structureel.
De Haven Amsterdam is samen met de dienst Economische Zaken actief binnen het
programma Economie en haven.
1 Kerncijfers
2 Ontwikkelingen en beleidskaders
2.1 Economie
Met de veranderingen in het mondiale economische krachtenveld en de komst van de
economische crisis, is het voor Amsterdam van belang te blijven investeren in economische
groei en in te zetten op een sterke, innovatieve en evenwichtige economie gepaard aan een
gunstig, internationaal concurrerend vestigingsklimaat. Ons College gaat de komende jaren
investeren in een sterker sociaal economisch weefsel in de stad om onze concurrentiekracht
in het mondiale krachtenveld op peil te houden.
De economische crisis vraagt om een andere werkwijze. Er is minder geld beschikbaar voor
basisvoorzieningen en voor nieuw beleid ter stimulering van de economie. In combinatie met
een kleiner aantal stadsdelen en de regionalisering van de Metropool Amsterdam, vraagt dit
om een heroverweging van taken en bevoegdheden.
Met de middelen beschikbaar vanuit het Amsterdams Investerings Fonds (AIF) voor de pijler
Economie en Innovatie zullen we in de komende jaren met onze partners in de regio,
zorgvuldige afwegingen moeten maken voor het doen van duurzame investeringen, die
bijdragen aan het oplossen van knelpunten en waarmee mogelijkheden tot economische
groei worden versterkt.
Daarbij zullen we de focus leggen op de volgende categorieën:
basis op orde: aanpakken knelpunten t.a.v. internationale vestigingsklimaat en
concurrentiepositie
benutten van kennis en innovatie in de economie: investeren in kennis en innovatie,
volgens de lijn van de kennisagenda in vier sleutelgebieden (Creatieve Industrie, ICT,
Rode Life Sciences, Financiële / zakelijke Dienstverlening) en de humuslaag
lokale voedingsbodem voor de internationale concurrentiepositie: investeren in opheffen
belemmeringen en versterking clusters en ondernemerschap
‘incasseren’ van sterke positie: investeren in positionering, citymarketing en acquisitie,
leidend tot meer bezoekers en bedrijven
Op 28 oktober 2009 heeft uw Vergadering kennis genomen van de conclusies uit het rapport
Denkfase Haven Amsterdam en ingestemd met de start van de Onderzoeksfase
(Gemeenteblad afd 3A, nr 237/657). De planning is dat de onderzoeksfase eind 2010 wordt
afgerond.
1
Het ‘extended gate’ principe gaat uit van regionale distributie van containers via binnenvaartschepen die via
diepzeelijnen aankomen in Rotterdam. .
Programakkoord 2010-2014
Doelstelling 2: Faciliteren en
ondersteunen van ondernemers
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Gemeentelijke regeldruk (cumulatief) 01-01-2010 -6% -12% -18% -25%
Behoud van een plaats in de top tien 7 2009 Top 10 Top 10 Top 10 Top 10
van Europese toeristensteden
Aantal overnachtingen (in miljoenen) 8.8 2007 9 9 9 9
Overige doelstellingen
2
Doelstellingen die in de agenda worden opgenomen kunnen alleen behaald worden indien er een bijdrage uit het
Amsterdam Investeringsfonds wordt gehonoreerd.
3
Zonder extra middelen kan dit aantal bedrijven naar de regio worden gehaald. Indien de extra inzet die in het
programakkoord is opgenomen met middelen uit het Investeringsfonds gedekt wordt, kan dit aantal minimaal
verdubbeld worden
4
Zonder extra middelen kan dit aantal bedrijfsbezoeken per jaar afgelegd worden. Indien er uit het Investeringsfonds
extra middelen bijkomen, kunnen er +PM bedrijfsbezoeken afgelegd worden
Communicatie en informatievoorziening
Om ondernemers optimaal te kunnen faciliteren is een goede communicatie en positieve
beeldvorming van belang. In dat kader ontwikkelen we een gemeentebrede communicatie
strategie gericht op ondernemers. Deze is toegankelijk en zorgt er voor dat ondernemers
bekend zijn met het aanbod van producten (vergunningen en subsidies), projecten en
relevante informatie van de gemeente Amsterdam. Ondernemers hebben daar ook een
positief beeld over.
5
Institute for Creative Leadership and Entrepreneurship ( opleiding voor creatief ondernemerschap)
Kansenzones en microkredieten
We handhaven de investeringsregelingen Kansenzones en Microkredieten fonds conform
vigerende afspraken. Het doel van een Kansenzone is de stimulering van ondernemerschap
in een geografisch afgebakend gebied. Daartoe continueert Amsterdam tot ultimo 2012 de
Bijzondere Subsidieverordening Investeringsregeling Ondernemers Kansenzones. Deze biedt
ondernemers in de door ons College aangewezen Kansenzones een bijdrage van 50% in
ondernemersinvesteringen in nieuw- en verbouw van de onderneming en in duurzame
bedrijfsmiddelen. Na 2012 wordt gekeken of er andere gebieden als kansenzone
aangewezen dienen te worden. Het fonds voor Microkredieten biedt een mogelijkheid aan
ondernemers om, onder garantie van het fonds, een kleine lening te verkrijgen bij een bank.
Het Expatcenter levert een belangrijke bijdrage aan het internationale vestigingsklimaat. In de
komende periode zullen we kijken naar positionering en uitbreiding van deze dienstverlening.
In 2011 zullen we hierover rapporteren.
Daarnaast zal ook het economische beleid er in de komende periode op gericht zijn om bij te
dragen aan een afname van het percentage leegstaande kantoren. De doelstellingen voor
2011 en verder worden vastgesteld in Kantorenstrategie van Amsterdam en regionaal
afgestemd in Plabekaverband.
Hubfunctie schiphol
Schiphol is als internationaal vervoersknooppunt (mede-)bepalend voor de regionale en
nationale economie en van groot belang voor de internationale concurrentiepositie. De
ontwikkeling en positionering van Schiphol als belangrijke global hub met een uitgebreid en
kwalitatief hoogwaardig bestemmingennetwerk is nodig om een concurrerende luchthaven te
behouden inclusief de bedrijvigheid en werkgelegenheid die ten gevolge van het
bestemmingennetwerk van Schiphol gegenereerd wordt. Amsterdam draagt bij aan de
6
‘license to operate’ van Schiphol door een succes van de Alderstafel te maken. In regionaal
verband werken wij samen met andere overheden in de regio en met Schiphol om stad en
regio aantrekkelijker te maken als bestemming om te werken of te bezoeken.
6
Najaar 2006 kwam onder voorzitterschap van Hans Alders, commissaris van de koningin in Groningen voor het
eerst een vergadering bijeen met als deelnemers Schiphol, Luchtverkeersleiding Nederland, KLM, betrokken
bestuurders van provincie en gemeenten verenigd in de Bestuurlijke Regie Schiphol (BRS) en vertegenwoordigers
van Commissie Regionaal Overleg luchthaven Schiphol die de belangen van de bewoners en platforms behartigen.
De ministeries van V&W en VROM zijn in het overleg ambtelijk vertegenwoordigd.
Baten -
Subprogramma 100.4
Doelstelling 2 Stimulering economie -0,02 -0,62 -0,02 -0,02 -0,02 -0,02
structuur
3100405 Europese aangelegenheden 0,00 -0,27 -0,27 -0,27 -0,27 -0,27
3200301 Fonds -0,09 0 0 0 0 0
Ontwikkelingmaatschappij
3100902 Apparaatskosten EZ -0,07 -0,14 -0,07 -0,07 -0,07 -0,07
cluster van volgnummers -0,18 -1,03 -0,37 -0,37 -0,37 -0,37
Subprogramma 100.5
Doelstelling 1 Kennis en Innovatie 0 -3,61 0 0 0 0
Doelstelling 4 Citymarketing en -1,51 -1,50 -1,50 -1,50 -1,50 -1,50
toerisme
Doelstelling 3 Internationale -0,39 -1,09 -0,38 -0,38 -0,38 -0,38
acquisitie
cluster van volgnummers -1,90 -2,59 -1,89 -1,89 -1,89 -1,89
Programakkoord 2010-2014
Overige doelstellingen
In totaal 2
Goede bereikbaarheid van het shuttles naar In totoaal 3 In totoaal 5 In totoaal 10
achterland: aantal shuttles naar het het shuttles naar shuttles naar shuttles naar
achterland per spoor en aantal achterland het het het
shuttles naar het achterland per per spoor en achterland achterland achterland
binnenvaart (alleen containers)7 2 shuttles per per spoor en per spoor en per spoor en
binnenvaart 4 shuttles per 8 shuttles per 8shuttles per
binnenvaart binnenvaart binnenvaart
Containeroverslag binnenvaart in 30 TEU 2009 40.000 TEU 80.000 TEU 140.000 TEU 200.000 TEU
TEU
7
Frequentie van lijndienst is afhankelijk van de afstand naar eindbestemming
Doelstelling 5: Uitbreiden verdienend vermogen van de haven door het plaatsen van nieuwe windturbines.
Momenteel wordt door alle betrokken partijen gewerkt aan het plan van aanpak voor de
Planstudiefase. In de Planstudiefase wordt gekeken naar de technische specificaties van de
sluis, de Milieu Effecten Rapportage (MER). In 2011 zal de Planstudie afgerond worden, het
eerste ‘go/nogo moment’. Bij de gunning is het tweede ‘go/nogo moment aangebracht. In
2012 zou dan gestart kunnen worden met de aanleg van de nieuwe grote zeesluis. Eind 2016
zou het project gerealiseerd moeten zijn. Gedurende deze periode participeert Haven
Amsterdam in de projectorganisatie die het rijk voor het project heeft opgetuigd en valt het
project voor Amsterdam onder het regime van de ‘Regeling Risicovolle Projecten’.
Achterlandverbindingen
De gemeente Amsterdam wil zoveel mogelijk goederenvervoer van de weg halen om de
milieubelasting te beperken. Hiervoor heeft HA heeft in de volgende ambitie opgenomen ten
aanzien van vervoer: binnenvaart 49%, weg 45%, spoor 6%.
Door het Rijk en de regio wordt aanzienlijk geïnvesteerd in een betere bereikbaarheid van de
8
haven op het hoofdspoornet. In het kader van het BOR regiopakket worden drie
bereikbaarheidsprojecten gerealiseerd. De EU heeft hiervoor subsidie verstrekt waarmee van
onder andere een elektrificatie van het emplacement Aziëhaven wordt bekostigd.
Daarnaast heeft de gemeente geïnvesteerd in een gezamenlijk port community systeem,
Portbase, waardoor informatie over goederenstromen tussen bedrijven, havens en douane
sterk wordt verbeterd.
Na 2020 zal de haven alleen uitbreiden in de regio indien breed aanvaard wordt dat de
maatschappelijke voordelen groter zijn dan de nadelen. Hiervoor is in de Structuurvisie
Noord-Holland een locatieonderzoek aangekondigd, waarbij de gemeente haar voorkeur voor
de Houtrakpolder heeft uitgesproken. De Provincie zal nader onderzoek (milieu, economisch,
landschappelijk) doen naar zowel de Houtrakpolder als de Wijkermeerpolder om een keuze te
kunnen maken.
Amsterdam heeft in 2011 nog 151 hectare natte terreinen uit te geven. Aan droge terreinen is
nog 184 hectare beschikbaar. Van de natte terreinen in Amsterdam heeft 61hectare al een
bestemming (reservering containerterminal). De andere 90 hectare zijn verspreid over een
aantal kavels, waarvan er slechts enkele groter zijn dan 10 hectare.
Door intensivering (zoals aankoop van verouderde terreinen, aanpassing van terrein-lay-out)
verwacht HA deze bestuursperiode jaarlijks bruto 20 ha te kunnen uitgeven. Daarnaast vindt
optimalisering plaats door het verleggen van grenzen, demping en ruilverkaveling.
Dit levert per jaar circa 2 ha uitgeefbaar terrein op. Ook ‘dubbel ruimtegebruik’ is mogelijk
door functies te combineren, zoals bijvoorbeeld parkeren boven kabels en leidingen.
Haven Amsterdam voert sinds 2008 gesprekken over ontruiming en verwerving van het land-
en waterdeel van het ADM-terrein. Haven Amsterdam heeft over het waterdeel een
overeenkomst gesloten. Streven is het terrein (landdeel) in 2010 te verwerven, in 2011 te
ontruimen en bouwrijp te maken zodat dit in 2012 uitgegeven kan worden.
Wat betreft de milieuruimte is de verwachting dat de geluidzone binnen twee jaar vergroot
moet worden om de toename van de overslag te kunnen accommoderen. In procedurele en
inhoudelijke zin is dit een complexe zaak, met name omdat zoneverruiming van invloed is op
bestaande woningbouw en woningbouwplannen in regiogemeenten. De provincie is trekker
van dit proces en er is de afgelopen collegeperiode een begin gemaakt met bestuurlijk
overleg tussen Zaanstad en Amsterdam.
Met betrekking tot Externe Veiligheid is een aantal saneringen noodzakelijk, dit betreft een
aantal bedrijven met veel werknemers die binnen de risicocontour van de olieterminals zijn
gelegen. De primaire verantwoordelijkheid voor de sanering ligt bij de provincie (als
vergunningverlener).
8
ProRail, NS, Stadsregio Amsterdam, gemeente Amsterdam en de provincies Noord-Holland en Flevoland tekenden
in juli 2006 een samenwerkingsovereenkomst voor het Bereikbaarheids Offensief Randstad (BOR) RegioNet.
De verwachting is dat de ladingstromen in 2011 ten opzichte van 2010 ‘over all’ met circa 2%
zullen groeien. Uitgesplitst naar de verschillende ladingstromen zijn de verwachtingen:
groei containers met 50% ten opzichte van 2010
groei auto’s: 5% en overig stukgoed: 2% ten opzichte van 2010
groei droge bulk: 0 % ten opzichte van 2010
groei olieproducten: 2 % ten opzichte van 2010
Ondanks de economische crisis, is nog steeds de verwachting dat de overslag in 2020 zal
zijn gegroeid tot 125 miljoen ton.
Containers en containerstrategie
Het vervoer per container is veruit de belangrijkste internationale, logistieke ontwikkeling van
de afgelopen decennia. Er is al jaren een verschuiving gaande van (traditioneel) stukgoed
naar containers. De afgelopen 20 jaar is de stroom wereldwijd verzevenvoudigd.
Eind 2008 is als gevolg van de kredietcrisis en door de keuze van rederijen voor grotere
containerschepen een daling ingezet. In 2009 en 2010 zijn alle lijndiensten verdwenen uit de
haven verdwenen. Haven Amsterdam probeert ze, samen met de Amsterdam Container
Terminal (ACT), weer terug te halen.
Naast ACT heeft Amsterdam met United Stevedores Amsterdam (USA, onderdeel van de Ter
Haak Groep) een volwassen containerterminal die vooral groot is in de zogenaamde West
9
Afrika trade. Naar verwachting zal USA ongeveer 80.000 TEU van alle diepzeecontainers
voor zijn rekening nemen in 2011.
Voor Nederland is de ontwikkeling van Amsterdam tot een complete haven essentieel voor
het behoud van de positie als belangrijkste logistieke toegangspoort en knooppunt in West
Europa. De havens van Rotterdam en Amsterdam, in combinatie met luchthaven Schiphol,
vullen elkaar aan en versterken elkaar. Daar komt nog bij dat de achterlandverbindingen
uitstekend zijn, met name de waterwegen. Minstens 50% van de doorvoer vanuit Amsterdam
zal via de binnenvaart gaan. En dit percentage kan nog fors toenemen.
Bio-energie
De haven van Amsterdam heeft een sterke internationale marktpositie op het gebied van
energiedragers. De transitie van fossiele naar duurzame energie biedt kansen voor de haven
en versterkt de marktpositie voor op- en overslag van energiedragers.
Uw Vergadering heeft in de havenvisie haar ambities voor bio- energie beschreven en Haven
Amsterdam richt zich op aantrekken van bedrijven die biomassa en biobrandstoffen
overslaan en produceren. Daarmee beoogt HA de sterke internationale positie van de
Amsterdamse haven op het gebied van op- en overslag van energiedragers door groei in bio-
energie te consolideren.
9
Twenty Foot Equivalent Unit (TEU) is de eenheid van de capaciteit van een containerschip
Jaarlijks vinden twee tenders plaats, waarvoor in totaal maximaal € 2 miljoen beschikbaar
wordt gesteld. Aanvragen die aan de formele criteria voldoen worden beoordeeld door de
adviescommissie en gerangschikt in de mate waarin de projecten een bijdrage leveren aan:
duurzaamheid, innovatie, het economisch ontwikkelingsperspectief voor het bedrijf en de
havenregio en de overige doelstellingen van de Havenvisie.
Cruisevaart
Door de nabijheid van Schiphol is de Passengers Terminal Amsterdam (PTA) bijzonder
geschikt voor het ‘turn around’ –aanlopen van cruiseschepen. Passagiers beginnen of
eindigen hun cruises in Amsterdam en worden ingevlogen dan wel vliegen weer huiswaarts
via Schiphol. Vaak worden aan het inschepen c.q. ontschepen een aantal extra
hotelovernachtingen in Amsterdam gekoppeld. Groei van het aantal cruiseschepen wordt
bereikt door actieve acquisitie en samenwerking met de terminal operators.
Doelstelling 5: Uitbreiden verdienend vermogen van de haven door het plaatsen van nieuwe
windturbines
De uitbreiding van het verdienend vermogen door plaatsing van windturbines betreft het
vervangen van bestaande molens door grotere molens (21 MW) en het plaatsen van nieuwe
molens (15 MW). Het lijkt mogelijk aan het eind van de programakkoord periode circa 101
MW (= 36 MW extra) in Westpoort te hebben staan, wat naar verwachting circa € 700.000
aan extra inkomsten oplevert.
Actualisatie 2010
Het voordelig resultaat van de Actualisatie 2010 bedraagt € 36,7 miljoen. Ten opzichte van de
begroting betekent dit een verslechtering van € 6,6 miljoen. De verslechtering van het
resultaat is met name het gevolg van de volgende ontwikkelingen:
hogere dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren als gevolg van het door de
economische crisis oplopende volume aan openstaande vorderingen (-/- € 0,4 miljoen)
hogere kosten voor WW en wachtgeld (-/- € 0,3 miljoen)
lagere opbrengst rente rekeningcourant als gevolg van een gemiddeld lager saldo op de
girorekening (-/- € 0,3 miljoen)
hogere kosten voor onderhoud vaartuigen als gevolg van de op basis van een
onderhoudsplan opgenomen reservering voor achterstallig onderhoud (-/- € 0,3 miljoen)
In de Actualisatie 2010 is een aantal mutaties verwerkt welke geen effect hebben op het
resultaat. De belangrijkst zijn de ten opzichte van de begroting gewijzigde bestedingen ten
laste van de reserves (Fonds strategische projecten) en voorzieningen (Verbeteren
achterlandverbindingen). Bij de ontwikkelingen reserves en voorzieningen wordt hier
uitgebreider op ingegaan. Daarnaast is in de Actualisatie 2010 een taakstelling op de
apparaatskosten (€ 0,5 miljoen) verwerkt, door middel van een verhoging van de opbrengst
uit de exploitatie van windmolens.
Begroting 2011
Het voordelig resultaat van de Begroting 2011 bedraagt € 37,8 miljoen. Ten opzichte van de
Actualisatie 2010 betekent dit een verbetering van € 1,1 miljoen. De verbetering is met name
het gevolg van de volgende ontwikkelingen:
het effect van de correctie op de in de Begroting 2009 en de Begroting 2010 verwerkte te
hoge indexering van de personele kosten (€ 0,2 miljoen)
het effect van de incidentele prioriteiten 2010 (€ 0,6 miljoen)
het effect van een ombuiging van € 0,5 miljoen op de apparaatskosten. Tot deze
ombuiging is in het kader van de Voorjaarsnota 2009 besloten. De ombuiging is in de
vorm van een stelpost verwerkt. De uiteindelijke invulling en de uitwerking zal
plaatsvinden in de Actualisatie 2011
hogere uitgaven voor rente en afschrijving als gevolg van enerzijds de verhoging van de
omslagrente van 4% naar 4,25% en anderzijds de hogere boekwaarde (-/- € 4,3 miljoen)
hogere kosten voor opleidingen (€ 0,4 miljoen). Hiervan is € 0,2 miljoen het gevolg van
aanscherping van de regelgeving voor bijzondere opsporingsambtenaren bij de nautische
sector en € 0,2 miljoen (incidenteel) als gevolg van de instroom van nieuwe medewerkers
bij de nautische sector in het kader van de 55+ regeling
hogere uitgaven voor WW-kosten (-/- € 0,1 miljoen)
lagere opbrengst rente rekening courant als gevolg van een lager gemiddeld saldo van
vorderingen en schulden (-/- € 0,4 miljoen)
hogere opbrengst huren en pachten als gevolg van de doorwerking van in 2010
gerealiseerde uitgiften en de in 2011 verwachte uitgiften (€ 1,9 miljoen)
hogere opbrengst zeehavengeld als gevolg van de verwachte groei van de
zeehavenoverslag met 2% (€ 1,6 miljoen)
lagere opbrengst baggerstort (-/- € 0,4 miljoen)
het als gevolg van de fusie tussen Binnenwaterbeheer Amsterdam en Waternet wordt
met ingang van 2011 de inning van het binnenhavengeld voor de beroepsvaart volledig
uitgevoerd door HA. Op het resultaat van HA heeft dit een positief effect van
(€ 1,1 miljoen)
Ten opzichte van de Actualisatie 2010 dalen in de Begroting 2011 de uitgaven ten laste van
reserves en voorzieningen. Het betreft met name uitgaven ten laste van het Fonds
strategische projecten ( € 1,3 miljoen), Sail 2010 (€ 0,5 miljoen) en de voorziening Verbeteren
achterlandverbindingen(€ 0,6 miljoen). Voor het resultaat van HA is dit budgettair neutraal.
Overige doelstellingen
Doelstelling 6: een veilige, vlotte en milieuverantwoorde afhandeling van het scheepvaartverkeer
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Aantal schepen dat is geschut in het 38.925 2009 39.000 40.000 41.000 41.000
sluizencomplex in IJmuiden
Vertragingen bij het sluizencomplex 2.816 2009 2.900 3.000 3.100 3.100
in IJmuiden
Aantal verleende ontheffingen per 8 2009 6 5 4 4
etmaal (doel: vermindering i.v.m.
wijziging van verbod naar gebod)
Het Centraal Nautisch Beheer (CNB) is een gemeenschappelijke regeling tussen Amsterdam,
Beverwijk, Velsen en Zaanstad waarbij geregeld is dat de nautische taken van deze
gemeentes door het CNB worden uitgevoerd. Het Centraal Nautisch Beheer stelt haar eigen
begroting en jaarrekening op die wordt vastgesteld door het Algemeen Bestuur waarin
raadsleden van de deelnemende gemeenten zitting hebben.
10
In april 1994 is door de gemeenten Amsterdam, Beverwijk, Velsen en Zaanstad het openbaar lichaam Centraal
Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied (CNB) opgericht. De genoemde gemeenten hebben hun bevoegdheden
voor het nautisch overgedragen aan het CNB, dat fungeert als één loket voor het scheepvaartverkeer. Doel van het
CNB is het creëren van eenheid van beleid en uitvoering op het gebied van nautisch beheer. Ook de nautische
rijkstaken in het Noordzeekanaalgebied zijn gemandateerd aan het CNB.
Vernieuwing Toezicht
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft in 2007 de Inspectieraad de politieke opdracht
gegeven om het toezicht in Nederland te stroomlijnen. Dit heeft geresulteerd in een
programma Vernieuwing Toezicht.
Voor Haven Amsterdam is het domein Vervoer over water: zeehavens en binnenvaart
relevant. Dit domein betreft de inspecties die te maken hebben met schepen, de bemanning,
de te vervoeren lading en de operationele activiteiten van deze schepen.
In totaal bleken 24 toezichthouders actief zijn binnen dit werkveld die gezamenlijk 72
verschillende soorten inspecties uitvoeren. Het doel van het project is tweeledig:
1. minder toezichtlast voor de schepen en bedrijven
2. een effectiever en efficiënter toezicht
Voor het onderdeel Zeehavens zijn de havenmeesters van Amsterdam en Rotterdam als
coördinerend toezichthouders benoemd op het gebied van samenwerking voor Schip en Port
Security. Het convenant is in december 2009 ondertekend. Het convenant bevat het
streefbeeld van de inspecties in 2011, een actielijst met actie- en verbeterpunten en
afspraken over kosten en de overdracht van taken bevatten.
Voor het onderdeel Binnenvaart is Haven Amsterdam betrokken bij het raamwerk voor het
frontoffice binnenvaart. De streefdoelen 2011 zijn bepaald en een plan van aanpak is
opgesteld voor het raamwerk frontoffice binnenvaart dat in 2009 is gestart. Begin 2010 is de
analyse afgerond.
Regionale havenverordening
Door het algemeen bestuur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied (CNB)
is in januari 2009 aan de directeur CNB de opdracht verstrekt te komen tot één regionale
havenverordening in het Noordzeekanaalgebied.
Doelstelling van de opdracht aan de directeur CNB is om ook voor het (haven)beheer de één-
loketfunctie in te richten en daarmee meer eenheid van beleid en uitvoering te realiseren in
het Noordzeekanaalgebied. De ontwikkeling tot één loket vergroot de aantrekkelijkheid van
het havengebied en de concurrentiekracht en anderzijds zorgt dit voor eenduidigheid van
regels op het gebied van de openbare orde, veiligheid en milieu. Door het inrichten van de
één loketfunctie wordt het afbreukrisico in het proces van vergunning- en ontheffingsverlening
verlaagd en daarmee daalt de kans op incidenten.
Bedragen x € 1 miljoen Stand Verwachte Verwachte Verwachte Stand Stand Stand Stand
Ultimo mutaties stand mutaties Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo
2009 2010 ultimo 2011 2011 2012 2013 2014
2010
+ -/- + -/-
Reserves
Economische Zaken 1,8 0,0 1,8 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Topstad 3,2 0,0 3,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Evenementenfonds 2,2 0,0 2,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Vakantiegeld (HA) 0,8 0,0 0,8 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Afkoopsommen 87,0 0,0 0,8 86,2 0,0 0,8 85,4 84,6 83,8 83,0
erfpachttermijnen
Fonds strategische projecten 4,8 2,1 3,8 2,9 2,1 2,5 2,5 2,1 1,7 1,3
Kapitaalsuitbreiding ASP 2,0 0,0 0,0 2,0 0,0 0,0 2,0 2,0 2,0 2,0
Duurzaamheid (HA) 1,9 2,0 2,0 1,9 2,0 2,0 1,9 1,9 1,9 1,9
Fonds promotie Sail 2010 0,5 0,1 0,5 0,1 0,1 0,0 0,2 0,3 0,4 0,5
Holland Casino 0,2 0,1 0,1 0,2 0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,2
Winstdelingsregeling (HA) 0,2 0,0 0,0 0,2 0,0 0,0 0,2 0,2 0,2 0,2
Wachtgeldfonds (EZ) 0,2 0,0 0,0 0,2 0,0 0,0 0,2 0,2 0,2 0,2
Kosten verzelfstandiging HA 0,0 0,7 0,7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
LSFA/LSCA 0,0 2,9 0,0 2,9 0,0 0,0 2,9 2,9 2,9 2,9
Fonds Ontwikkelings 0,0 1,2 0,5 0,7 1,2 0,6 1,3 1,3 1,3 1,3
Maatschappij
Totaal reserves 104,6 9,1 16,5 97,2 5,5 6,1 96,7 95,6 94,5 93,4
Voorzieningen
LSFA/LSCA 2,6 0,0 2,6 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Latente bodemverplichtingen 11,1 0,5 0,6 11,0 0,5 0,3 11,2 11,3 11,5 11,6
Verbeteren 7,6 0,0 0,6 7,1 0,0 0,0 7,1 7,1 7,1 7,1
achterlandverbindingen
Fonds beheer baggerstort 5,3 0,1 0,0 5,4 0,0 0,0 5,4 5,3 5,2 5,2
locaties
Egalisatie onderhoud 2,7 0,3 0,5 2,5 0,3 0,8 2,0 1,4 1,7 2,0
Touringcarterminal Nieuw
Europa 1,6 0,0 0,0 1,6 0,0 0,0 1,6 1,6 1,6 1,6
Fonds inzamelen
scheepsafval 0,7 0,0 0,1 0,6 0,1 0,0 0,8 0,7 0,6 0,5
Microkredieten 0,3 0,0 0,0 0,3 0,0 0,0 0,3 0,3 0,3 0,3
Wrakkenwet 0,2 0,0 0,0 0,2 0,0 0,0 0,2 0,2 0,2 0,2
Egalisatie onderhoud
vaartuigen 0,1 0,1 0,0 0,2 0,1 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5
Spinozacentrum 1,0 0,0 1,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Totaal voorzieningen 33,2 1,0 5,4 28,9 1,0 1,2 28,7 28,2 28,6 29,0
4.1 Reserves
Af te wikkelen reserves
In de Actualisatie 2010 wordt voorzien, dat de volgende reserves in 2010 worden
afgewikkeld.
Economische Zaken
De in de Jaarrekening 2009 gevormde reserve is bestemd als cofinanciering door de
gemeente voor de rijksregeling Pieken in de Delta en de uitloop van de subsidieregeling
Veilig ondernemen. De reserve zal in 2010 worden afgewikkeld.
Evenementenfonds
Het in de reserve opgenomen bedrag was bestemd voor de in 2010 te maken kosten voor de
Giro d’Italia. In 2010 wordt de reserve afgewikkeld.
Vakantiegeld HA
Bij de vaststelling van de Jaarrekening 2009 is tevens besloten, dat in de Actualisatie 2010 de
bij de diensttakken aanwezige reserves Vakantiegeld moeten vrijvallen.
Afkoopsommen erfpachttermijnen
Als bij uitgifte in erfpacht wordt gekozen voor afkoop in plaats van jaarlijkse worden de
afkoopsommen canonbetaling in deze reserve gestort. Aangezien niet vooraf bekend is of
erfpachters kiezen voor afkoop of jaarlijkse canonbetaling worden geen toevoegingen
geraamd. Jaarlijks worden de op de afkoopsommen gebaseerde erfpachttermijnen ten laste
van de reserve gebracht. Jaarlijks betreft het een bedrag van circa € 0,8 miljoen.
Duurzaamheid
De reserve Duurzaamheid is gevormd ten behoeve van de uitvoering van de in de Havenvisie
2008 – 2020 geformuleerde doelstellingen op het terrein van duurzaamheid en innovatie. In
de begroting is een structurele dotatie van € 2 miljoen opgenomen. Er wordt uitgegaan van
een jaarlijkse besteding van € 2,0 miljoen ten laste van de reserve.
Holland Casino
De reserve is gevormd in overleg met Holland Casino en wordt gevoed vanuit de afdracht per
bezoeker. De besteding is voor marketingdoeleinden van de gemeente en Holland Casino.
Nieuwe reserves
Kosten verzelfstandiging HA
Bij de besluitvorming over de Rekening 2009 heeft uw Vergadering € 0,7 miljoen beschikbaar
gesteld voor de kosten van de onderzoekfase van de verzelfstandiging van HA. Besteding
van dit bedrag wordt voorzien in 2010,
Afgewikkelde voorzieningen
Te handhaven voorzieningen
Latente bodemverplichtingen
De voorziening dient ter dekking van de nog te verwachten kosten voor het opruimen en/of
saneren van terreinen van vertrekkende bedrijven. Aan de hand van een extern
bodemonderzoek wordt een afkoopsom bepaald (voor de kosten van sanering passend bij
bedrijfsfuncties). Deze afkoopsom wordt toegevoegd aan de voorziening.
Als bodemsanering aan de orde is worden de kosten ten laste van de voorziening gebracht.
Verbeteren achterlandverbindingen
De voorziening is bestemd voor een gerichte investering ten behoeve van het inlopen van de
achterstand, die de Amsterdamse haven heeft, in de verbindingen met het achterland. De
aanwending vindt plaats op basis van de overeenkomst met Ceres.
Het wegvallen van de containerlijnen leidt in 2010 tot een substantieel lager beslag op de
voorziening. Vanaf 2011 wordt geen onttrekking geraamd.
Microkredieten
Het Fonds Microkredieten heeft als doel kleine ondernemers te helpen bij de financiering van
hun activiteiten. Van 2009 tot en met 2012 kunnen garantstellingen worden afgegeven ten
behoeve van bancaire geldleningen. Rekening houdend met een garantstelling van 3,5 jaar
blijft tot medio 2015 een financieel beslag op het fonds mogelijk.
Af te wikkelen voorzieningen
Spinoza centrum
Uw Vergadering heeft in 2009 besloten een lening van € 1 miljoen ter beschikking te stellen
van het Spinoza centrum. Voor het afdekken van het met de lening samenhangend risico is
een voorziening van € 1 miljoen gevormd.
Begin 2010 heeft ons College besloten de lening om te zetten in een subsidie. In de
Jaarrekening 2010 kan de voorziening vrijvallen.
4.3 Investeringen
In de Begroting 2011 van HA is het Investeringsplan 2010 – 2014 opgenomen.
Voor 2010 wordt uitgegaan van een investeringsvolume van € 87,0 miljoen. Hiervan heeft
€ 65,3 miljoen betrekking op uitbreidingsinvesteringen en € 21,7 miljoen op
vervangingsinvesteringen.
Voor de berekening van de kapitaallasten voor de Begroting 2011 wordt verwacht, dat van de
geraamde investeringen € 46,2 miljoen wordt gerealiseerd.
Voor 2011 wordt uitgegaan van een investeringsvolume van € 101,3 miljoen. Hiervan heeft
€ 77,4 miljoen betrekking op uitbreidingsinvesteringen en € 23,9 miljoen op
vervangingsinvesteringen.
Voor de berekening van de kapitaallasten voor de Begroting 2012 wordt verwacht, dat van de
geraamde investeringen € 52,6 miljoen wordt gerealiseerd.
In het FMP 2011-2014 is rekening gehouden met de bijdrage van de gemeente in de kosten
van de Tweede Zeesluis. Evenals in de Begroting 2010 zijn de kapitaallasten van deze
bijdrage om administratieve redenen niet verwerkt in de begroting van HA, maar opgenomen
op de stelpost voor Kapitaallasten onrendabele investeringen, welke onder beheer van de
Concerncontroller staat. In de Begroting 2011 zijn de kapitaalasten van een tranche van
€ 14,4 miljoen opgenomen.
I4 Overige prioriteiten
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
1 Pieken in de Delta 2.000 2.000
3.300 3.300
I8 Amsterdams Investeringsfonds
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
4 Fonds innovatie en 10.000 10.000
economie
10.000 10.000
-250 -250
-1.350 -1.350
I4 Overige prioriteiten
1. Pieken in de Delta
Het regionale innovatieprogramma Pid van het Ministerie van Economische Zaken stelt sinds
enkele jaren middelen beschikbaar voor economische samenwerkingsprojecten die bijdragen
aan het versterken van de internationale concurrentiepositie van de Noordvleugel randstad.
Cofinanciering door lokale overheden is een voorwaarde voor toekenning van deze
rijksmiddelen. Dit overwegende stelt ons College voor om deze programma periode
incidenteel € 2 miljoen beschikbaar te stellen voor de pieken in de delta projecten.
2. Amsterdam in Business
Het binnenhalen van buitenlandse bedrijven is van groot belang voor onze regio en stad. Als
gevolg van de economische crisis zijn internationale bedrijven hun bedrijfslocaties aan het
herschikken. Dit vormt zowel een bedreiging als een kans voor Amsterdam. De afgelopen
jaren heeft Amsterdam in Business bewezen van grote waarde te zijn voor de stad als
internationale vestigingslocatie. Ons College geeft aan dat voor 2011 € 1,2 miljoen nodig is
om specifiek te acquireren in de BRIC landen (Brazilië, Rusland, India en China) ten gunste
van het vestigingsklimaat. Ons College heeft de prioriteit voor € 1,2 miljoen opgenomen in het
verdeelvoorstel 2011.
I8 Amsterdams Investeringsfonds
5. agentschap China
Haven Amsterdam zal bij de actualisatie 2011 een concreet voorstel doen om deze
ombuiging in te vullen. Vooralsnog is deze ombuiging als stelpost in de begroting 2011
verwerkt.
9. reclame MUPI's
Haven Amsterdam heeft een lopende overeenkomst voor reclame-uitingen op diverse
reclameborden en -masten. Ons College stelt voor om aanvullende reclame-uitingen in het
beheergebied van Haven Amsterdam te positioneren.
10. Westpoortbeheer
Op dit moment wordt het onderhoudsniveau van de openbare ruimte in Westpoort als
“verzorgd” aangeduid. Het onderhoudsniveau van de objecten van Haven Amsterdam wisselt,
maar ligt gemiddeld tussen “verzorgd” en “sober”. De maatregelen beogen om van het
beïnvloedbare deel van de kosten tussen het huidige onderhoudsniveau en het niveau
“minimum” een post van circa 24% structureel te besparen.
Ons College acht een structurele besparing van € 0,2 miljoen mogelijk.
1. Duurzaamheid 150.000
2. Kredietcrisis 150.000
3. Onderzoeksbudget 40.000
4. Monitoring bedrijventerreinen 60.000
5. Werkbudget accomodatieteam 75.000
6. Ondernemerschap 25.000
Ad1. Middelen voor duurzaamheid zullen worden gevonden binnen de peiler duurzaamheid
van het Investeringsfonds.
Ad2. Er werd extern ingehuurd voor het programmabureau kredietcrisis. Met de resterende
middelen in de begroting kan de rapportage voor het College blijven bestaan.
Ad3. Vrijval door inzet onderzoeksbudget.
Ad4. Bedrijventerreinen zijn de afgelopen jaren opgeknapt. Monitoring kan hierdoor op een
verminder.
Ad5. Met het resterend werkbudget kan nog steeds goed gewerkt worden.
Ad6. Met de stadsdelen en Amsterdamse bedrijven zal een taakdiscussie plaatsvinden om te
kijken welke taken anders, minder of niet meer gefinancierd kunnen worden.
1 Kerncijfers
Bedragen x € 1 miljoen Rekening Begroting Actualisatie Begroting Begroting Begroting Begroting
2009 2010 2010 2011 2012 2013 2014
Totaal programma
Lasten + 346,5 298,8 337,0 315,9 306,1 305,3 305,3
Baten - 327,9 287,4 293,7 291,4 282,9 283,1 283,2
Resultaat t.l.v. algemene 18,6 11,4 43,3 24,6 23,1 22,2 22,0
middelen voor mutaties
reserves
Toevoeging minus - 1,2 - 0,7 23,8 - 5,1 - 2,9 - 2,9 - 3,1
onttrekking reserves
Resultaat t.l.v. algemene 17,4 10,6 67,1 19,4 20,2 19,3 18,9
middelen na mutaties
reserves
Saldo reserves 28,6 29,9 52,3 47,2 44,3 41,3 38,2
Saldo voorzieningen 3,0 1,2 8,3 12,4 11,6 10,8 10,1
Investeringsuitgaven 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2 Ontwikkelingen en beleidskaders
2.1 algemeen
Het programma Facilitair en bedrijven is opgebouwd uit activiteiten van diverse diensten en
dienstonderdelen, die in drie subprogramma’s zijn onderverdeeld:
a) project- en beleidsondersteunende taken
b) financiële dienstverlening/activiteiten
c) ruimtelijk gerichte ondersteuning
Voor de onderdelen die onderdeel zijn van het Ontwikkelingsbdrijf Gemeente Amsterdam
(OGA) geldt nog dat de ontwikkelingen rond het beheer van de vastgoedportefeuille mede
afhankelijk zijn van de vraag in hoeverre grondexploitatieplannen kunnen worden
gerealiseerd.
Het opschorten van bouwprojecten, als gevolg van de kredietcrisis, kan leiden tot lagere
inkomsten bij Tijdelijke exploitatie. Daar tegenover staat dat panden die niet in Tijdelijke
Binnen dit programma is een onderverdeling te maken in onderdelen die zich richten op:
ondersteuning en de (tijdelijke) invulling van personeelscapaciteit bij
(project)management en beleidsontwikkeling
het bewerkstelligen van efficiëntere bedrijfsvoering en de controle daarvan
Het werkgebied van de verschillende onderdelen binnen dit subprogramma omvat in de regel
de gemeente Amsterdam. In enkele gevallen wordt ook de regio bediend, zoals in het geval
van PMB/Wibautgroep.
Programakkoord 2010-2014
1
Met ingang van de Begroting 2011 zijn de Samenwerkende Amsterdamse Stadsdelen (SAS) en het Bureau
Servicetaken Onderwijs (BSO) overgegaan naar het Programma Educatie en jeugd en diversiteit.
In het Realisatieplan DICT zal uw vergadering apart worden geïnfomeerd over bovenstaande
activiteiten.
In de Actualisatie 2010 verslechtert het saldo ten laste van de algemene middelen met € 35,9
miljoen tot € 46,0 miljoen.
Voor het SHI, het voorloper van DICT, was in de Begroting 2010 nog uitgegaan van een
saldo van € 0,2 miljoen ten laste van de algemene middelen. In de Actualisatie 2010 is
uitgegaan van een saldo DICT van € 37,5 miljoen ten laste van de algemene middelen,
inclusief mutaties van diverse reserves.
Binnen dit subprogramma zijn de belangrijkste overige ontwikkelingen van Begroting 2010
naar Actualisatie 2010:
de baten van het SHP (P-net en P-net beheer) zijn € 1,5 miljoen lager dan begroot tot
€ 13,4 miljoen vanwege vertraagde instroming van de organisaties en de negatieve
indexering van de tarieven over 2010. Inclusief het achterwege blijven van de begrote
toevoeging aan de egalisatiereserves (€ 1,2 miljoen) en vrijval vakantiegeld reserve wordt
een positief saldo van € 0,1 miljoen geraamd
• de omzet van PMB (inclusief Wibautgroep) neemt met € 1,2 miljoen toe tot € 22,8
miljoen. Het bedrijfsresultaat neemt met € 0,7 miljoen toe tot € 2,0 miljoen. Het saldo ten
gunste van de algemene middelen verbetert met € 0,6 miljoen tot € 1,8 miljoen, inclusief
een extra toevoeging aan de algemene reserve van € 0,1 miljoen
• de lasten van DMF nemen met € 4,3 miljoen toe tot € 34,7 miljoen, onder andere door
uitvoering beveiligingsplan nieuwe toegangspassen (€ 0,3 miljoen) en verschuivingen van
lasten van andere programma’s. Het saldo ten laste van algemene middelen verbetert
met € 0,2 miljoen (onder andere door vrijval reserve vakantiegeld) tot € 11,1 miljoen
baten en lasten van Mediabeheer blijven beiden ongeveer gelijk op € 3,2 miljoen. Het
zelfde geldt voor de baten (€ 4,6 miljoen) en lasten (€ 4,1 miljoen) van de ABC pool. Ook
de baten (€ 0,3 miljoen) en lasten ( 1,3 miljoen) van bureau Integriteit blijven gelijk
de omzet van de AGA is € 5,4 miljoen, iets minder dan begroot, Het saldo ten gunste van
de algemene middelen blijft gelijk (€ 0,5 miljoen
de lasten van voertuigbeheer dalen met € 2,8 miljoen tot € 10,6 miljoen, inclusief
onttrekking reserves staan hier gelijke baten tegenover
de lasten (€ 11,9 miljoen) en baten (€ 3,9 miljoen) van het Bureau Servicetaken
Onderwijs (DMO) en de lasten en baten (beide € 0,5 miljoen) van het Bureau
Samenwerkende Stadsdelen blijven ongeveer gelijk
de omzet van de Materiaaldienst neemt met € 3,0 miljoen tot € 26,0 miljoen met een
gelijkblijvend positief saldo van € 0,3 miljoen
Het saldo ten laste van de algemene middelen in 2011 wordt geraamd op € 14,8 miljoen.
De belangrijkste ontwikkelingen in de Begroting 2011 ten opzichte van de Actualisatie 2010
zijn:
de baten van de DICT nemen met € 8,4 miljoen toe tot € 58,0 miljoen met een saldo van
€ 5,6 miljoen ten laste van de algemene middelen
de lasten van het SHP (P-net en P-net beheer) nemen met € 0,4 miljoen af tot € 13,1
miljoen. Dit is het gevolg de vertraging van instroom van diensten. Hierdoor nemen de
baten navenant af
De meerjarenraming na 2011 laat een nagenoeg gelijk saldo ten laste van de algemene
middelen zien van bijna € 15 miljoen.
In de Actualisatie 2010 verslechtert het saldo met € 1,1 miljoen tot € 3,3 miljoen ten laste van
de algemene middelen met als belangrijkste oorzaken:
de baten en lasten van leningen ten behoeve van stadswarmte in Westpoort nemen op
jaarbasis met € 0,4 miljoen toe tot € 0,8 miljoen vanwege de uitbreiding op
Zeeburgereiland
Ten opzichte van de Actualisatie 2010 verslechtert het begrote saldo voor 2011 met € 4,7
miljoen.
De belangrijkste oorzaken zijn:
er is geen vrijval meer van de reserves vakantiegeld (verslechtering met bijna € 1 miljoen)
Stadstoezicht gaat uit van een sterke daling van de omzet bij Cition na de beoogde
privatisering medio 2011. Ook de omzet bij de stadsdelen zal naar verwachting sterk
verminderen als gevolg van de bestuurlijke afspraken met de stadsdelen. De daling wordt
maar ten dele gecompenseerd door lagere lasten. Ons College heeft de Dienst
Stadstoezicht als opdracht meegegeven de hierdoor veroorzaakte verslechtering van het
resultaat in 2011 te beperken tot € 6,7 miljoen en te komen met voorstellen die moeten
leiden tot een structureel gezond bedrijf
ACAM gaat er van uit dat de in 2010 ingezette daling van de omzet in 2011 kan worden
gecompenseerd door lagere lasten (€ 0,3 miljoen), waardoor weer een positief saldo van
€ 0,5 miljoen kan worden gerealiseerd
de omzet van VGA neemt iets af tot € 3,5 miljoen met een saldo van € 0,9 miljoen ten
laste van de algemene middelen
de omzet van het facilitair bedrijf van DBGA blijft ongeveer gelijk (€ 8 miljoen), het
resultaat ten gunste van de algemene middelen wordt geraamd op € 0,2 miljoen
In 2012 verslechtert het saldo verder met € 0,6 miljoen, vooral door de doorwerking van de
eerdere omzet daling bij Stadstoezicht. Daarna wordt een geleidelijke verbetering verwacht
met € 0,7 miljoen in 2013 en € 0,3 miljoen in 2014, vooral door de daling van de lasten bij
Stadstoezicht.
3.3.1 Ruimtelijk gerichte ondersteuning: Hoe gaan we het maatschappelijk effect bereiken?
De onderdelen binnen dit subprogramma voeren de ondersteunende taken uit binnen de
ruimtelijke sector, zoals beheer, onderhoud en productontwikkeling.
In de Actualisatie 2010 verslechtert het saldo met € 18,0 miljoen tot € 17,7 miljoen ten laste
van de algemene middelen.
De belangrijkste ontwikkelingen zijn:
de lasten van het Foodcenter dalen tot € 2,8 miljoen. Uw Vergadering heeft besloten tot
een bijdrage van € 20 miljoen ten behoeve van de ontwikkeling van het Foodcenter (zie
ook Jaarrrekening 2009, blz. 262 en 264); hiertoe is nu een reserve gevormd
de omzet van IBA neemt met € 0,5 miljoen tot € 30,9 miljoen. Mede door onttrekkingen
aan reserves (waaronder vrijval reserve vakantiegeld € 0,6 miljoen en extra onttrekking
aan de reserve verbetering bedrijfsvoering van € 0,2 miljoen) neemt het saldo en gunste
van de algemene middelen toe tot € 2,2 miljoen
Het facilitair onderdeel van OGA verwacht een geringe daling van de omzet tot € 14,4
miljoen met een iets lager saldo ten gunste van de algemene middelen van € 0,4 miljoen;
het facilitair onderdeel van DRO verwacht een geringe daling van de omzet tot € 13,3
miljoen met een gelijk saldo ten gunste van de algemene middelen van € 0,1 miljoen
de omzet van Vastgoedbeheer neemt met € 3,6 miljoen toe tot € 14,7 miljoen, het saldo
ten gunste van de algemene middelen blijft gelijk op € 0,4 miljoen. De lasten van de
Exploitatie Jodenbreestraat blijven gelijk op € 4,6 miljoen, waar gelijke baten tegenover
staan
de lasten van het Kenniscentrum dalen iets tot € 0,7 miljoen, hier staan geringe baten
tegenover
De lasten van Procesbegeleiding bewoners halveert tot € 0,6 miljoen waarvan € 0,4
miljoen ten laste van de algemene middelen komt; vanaf 2011 vervalt deze activiteit
De Begroting 2011 laat ten opzichte van de Actualisatie 2010 een beter saldo zien ten gunste
van de algemene middelen van € 2,3 miljoen.
De belangrijkste ontwikkelingen zijn:
IBA verwacht een verlaging van de omzet met € 1,0 miljoen tot € 29,8 miljoen. Het
bedrijfsresultaat verbetert met € 0,6 miljoen tot € 1,6 miljoen ten gunste van de algemene
middelen. Het uiteindelijke saldo is € 1,7 miljoen, minder dan in de Actualisatie 2010
omdat in de Begroting 2011 geen onttrekkingen aan reserves zijn opgenomen
het facilitair onderdeel van OGA verwacht een verdere daling van de omzet tot € 14,0
miljoen en het saldo ten gunste van de algemene middelen tot € 0,1 miljoen
het facilitair onderdeel van DRO verwacht een geringe toename van de omzet tot € 13,4
miljoen met een beter saldo ten gunste van de algemene middelen van € 0,3 miljoen
de omzet van Vastgoedbeheer neemt met € 1,5 miljoen af tot € 13,2 miljoen, het saldo
ten gunste van de algemene middelen neemt toe tot € 0,7 miljoen. De lasten van de
Exploitatie Jodenbreestraat blijven gelijk op € 4,6 miljoen, waar gelijke baten tegenover
staan
de baten en lasten van het Foodcenter dalen beiden tot € 2,7 miljoen
de netto lasten van het Kenniscentrum blijven gelijk (€ 0,7 miljoen)
De ramingen na 2011 laten een geringe verslechtering met € 0,4 miljoen zien van het saldo
ten gunste van de algemene middelen tot € 1,9 miljoen. De saldi van het facilitair onderdeel
4.1 reserves
De meeste reserves zijn bedrijfsmatig van aard. Ten opzichte van de Begroting 2010 zijn de
belangrijkste ontwikkelingen in de bestaande reserves (zie ook de bijlage met de bedragen
per volgnummer bij deze begroting):
ons College heeft bij de Rekening 2009 besloten tot een vrijval van alle vakantiegeld
reserves. Voor de onderhavige dienstonderdelen betekent dit een niet begrote vrijval van
€ 4,0 miljoen in de Actualisatie 2010 (onderdeel overige bestemmingsreserves)
in de loop van de jaren zijn ten behoeve van het SHI een aantal reserves gevormd. In de
begroting 2010 werd uitgegaan van per saldo een onttrekking van € 1,5 miljoen. In de
Actualisatie 2010 is per saldo een onttrekking van € 3,4 miljoen opgenomen. Onderdeel
hiervan zijn de van de Bestuursdienst overgehevelde reserves vorming DICT en midoffice
DICT. In de loop van 2010 zullen dan alle reserves zijn besteed
aan de reserve Wagenpark wordt in de actualisatie € 2,8 miljoen onttrokken en
toegevoegd aan de voorziening
de in de begroting opgenomen toevoeging aan de egalisatiereserves P-net (€ 0,7 miljoen)
en P-beheer (€ 0,4 miljoen) zijn in de actualisatie vervallen
de reserve dienstverlening DFM wordt in 2010 volledig besteed aan de verbetering van
de dienstverlening, zoals de online publicatie van bestemmingsplannen en de aansluiting
op ‘Mijn Overheid’
een in de actualisatie opgenomen toevoeging en onttrekking van € 0,25 miljoen aan de
reserve Round About van IBA
aan de reserve verbetering bedrijfsvoering van IBA wordt in de actualisatie € 0,2 miljoen
onttrokken
naast de jaarlijkse begrote toevoeging en onttrekking van € 0,25 miljoen wordt in de
Actualisatie 2010 € 0,15 miljoen extra onttrokken aan de winstreserve van IBA
de in de Begroting 2010 opgenomen netto onttrekking aan de reserve
ontwikkelingsstrategie Food Center (€ 0,4 miljoen) vervalt in de Actualisatie 2010
Aan de reserve toegangspassen (DMF) wordt in 2011 € 0,2 miljoen onttrokken
De begrote toevoegingen aan de reserves in 2011 en latere jaren (in totaal jaarlijks circa
€ 0,7 miljoen) betreft voornamelijk algemene bedrijfsreserves. De onttrekkingen (jaarlijks
circa € 0,4 miljoen) zijn divers
Nieuwe reserves
Een reserve van € 15,1 miljoen ten behoeve van de dekking van de kapitaallasten is
gevormd voor het wegwerken van achterstallig onderhoud bij de DICT
Een reserve van € 20,0 miljoen ten behoeve van de ontwikkeling van het Foodcenter
Aan de bij de Jaarrekening 2009 ingestelde reserve LHOR van de dienst Stadstoezicht
wordt € 1,2 miljoen onttrokken ter dekking van de kosten voor het volgen van de opleiding
4.2 voorzieningen
De meeste voorzieningen van de facilitaire diensten zijn bedrijfsmatig van aard. Ten opzichte
van de Begroting 2010 zijn de belangrijkste ontwikkelingen:
bedragen x € 1 + - + -
miljoen
Onderhoudsfonds 2,2 0,0 0,0 2,2 0,0 0,0 2,2 2,2 2,2 2,2
(DFM)
Voorziening 0,6 0,9 1,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
terugbetaling
efficiencyvoordelen
Sociaal Plan Cition 0,0 3,7 0,8 2,9 4,9 0,8 7,1 6,3 5,5 4,8
Gemeentelijk 0,0 2,8 0,0 2,8 0,0 0,0 2,8 2,8 2,8 2,8
Wagenpark
De voorziening ten behoeve van de terugbetaling van efficiencyvoordelen bij DFM wordt in
2010 in zijn geheel besteed.
Ten behoeve van de noordelijke ontsluiting van het Food Center is in de Actualisatie 2010
een voorziening van € 0,2 miljoen gevormd.
Inzake de voorziening onderhoudsfonds (DFM) voor groot onderhoud aan het stadhuis en de
ambtswoning (€ 2,2 miljoen) zijn geen mutaties geraamd, in afwachting van de actualisatie
van de onderhoudsbegroting Stadhuis en Muziektheater, die momenteel plaatsvindt.
De nieuwe voorziening sociaal plan Cition dient ter dekking van de frictiekosten als gevolg
van de ontvlechting van het Parkeerbeheer van de Dienst Stadstoezicht naar Cition. De
voeding (€ 3,7 miljoen in 2010 en € 4,9 miljoen in 2011) bestaat uit het positief resultaat van
Parkeerbeheer en vanaf 2010 de winsten van Cition.
4.3 investeringen
De investeringen zijn bedrijfsmatig van aard en in principe rendabel. De meeste investeringen
worden als routinematige kredieten ter besluitvorming voorgelegd en toegelicht in het
betreffende hoofdstuk van deze Begroting 2011.
In oktober 2009 heeft uw Vergadering een rendabel krediet beschikbaar gesteld van € 4,9
miljoen voor het inrichten van een fysieke ruimte in de kelder van het stadhuis voor een
duurzaam datacenter (Groene datacenter) ten behoeve van de dienst ICT en andere
diensten. In het derde kwartaal 2010 zal het project worden afgerond. Het krediet is in de
Actualisatie 2010 van DFM verwerkt.
In februari 2010 heeft uw Vergadering een rendabel krediet van € 3,65 miljoen beschikbaar
gesteld voor het oplossen van de grootste knelpunten in de huisvesting van Stadsdeel
Ccentrum en gelijktijdige invoering van een pilot flexwerken. In 2010 worden voorbereidingen
getroffen waarna in 2011 de verbouwing en inrichting wordt uitgevoerd. Het krediet is in de
Actualisatie 2010 van DFM verwerkt.
5 Risico’s
Het belangrijkste risico voor IBA en de facilitaire onderdelen van OGA en DRO is de
verwachte dalende omzet als gevolg van de ingrepen in de ruimtelijke plannen in Amsterdam.
Compensatie door het verkrijgen van omzet buiten de gemeente is, gezien de
omstandigheden op de markt, maar in beperkte mate een reële optie. Ook voor de andere
facilitaire dienstonderdelen die zelf hun omzet moeten generen (zoals PMB, IBA, Media
beheer, ABC pool en AGA) is het grootste risico de afnemende omzet. De belangrijkste
maatregelen om de risico’s te beheersen zijn erop gericht de kosten zo flexibel mogelijk te
maken. Dit kan onder andere door te werken met flexibel inzetbaar personeel.
Saneringsopgave
DICT is gestart met een erfenis: een zware saneringsopgave met het risico van uitloop in het
wegwerken van achterstanden. De huidige kwaliteit van de door DICT beheerde omgevingen
is slecht. De continuïteit van de bedrijfsvoering van de betreffende diensten loopt daarmee
een verhoogd risico. Enerzijds kunnen we geconfronteerd worden met onverwachte
problemen in de ‘oude’ beheerde omgevingen, leidend tot escalaties en onrust. Anderzijds
kunnen we geconfronteerd worden met tegenvallers in de uitvoering. Ook die kunnen leiden
tot escalaties. Escalaties en uitloop verminderen het vertrouwen in de professionaliteit van
DICT en in het verlengde daarvan dat alle ontwikkelingen beheerst tot stand gebracht kunnen
worden. De beheersingsmaatregel is het Realisatieplan, in het bijzonder de onderdelen ICT
Governance en het financiële stelsel, die geborgd worden door ICT Control.
Technische infrastructuur
Het dienstenniveau loopt operationele risico’s die samenhangen met de ‘legacy’ in het
serverpark en het daarop geïnstalleerde applicatielandschap. De globale investeringsraming
bedraagt circa € 1,6 miljoen. Als beheersingsmaatregel fungeren de in de begroting
opgenomen investeringen in achterstallig onderhoud.
Standaard Werkplek
Door diversiteit en complexiteit van de huidige ICT-omgeving, zou de uitrol mogelijk vertraagd
kunnen worden. Daarnaast moet een tijdelijke vangnetconstructie gecreëerd worden voor het
beheer van zowel de nieuwe standaard werkplekomgeving als de oude omgeving. Dit grote
ICT-project zal dit jaar conform de Regeling Risicovolle Projecten geaudit worden. De
resultaten kunnen leiden tot een aanpassing van de standaard en tot een gewijzigde
implementatiestrategie. Ter beheersing van dit risico is de uitrol opgenomen als een actielijn
in het Realisatieplan.
Tegenvallers
De eerste begroting van de DICT op basis van de eerste calculaties draagt nog het risico van
budgetoverschrijding in zich. Close monitoren van de kostenontwikkelingen is noodzakelijk.
Als beheersingsmaatregel wordt in 2010 gewerkt aan gedetailleerde kostprijscalculatie en
versterking van de control.
Generieke voorzieningen
Het exploitatiemodel voor beheer van generieke voorzieningen (I Am, SGI, Portaal) is nog
niet volledig ontwikkeld. Beheer en ontwikkeling wordt nu voor een belangrijk deel door
externen uitgevoerd, waardoor voor DICT in financiële zin de risico’s wel beheersbaar zijn,
ook al doordat ze zijn opgenomen in de begroting.
Uitwijkvoorziening
DICT heeft nog geen uitwijk georganiseerd voor calamiteiten. In 2010 wordt beleid
vastgesteld en tot uitvoering gebracht.
Huisvesting
DICT is nu gehuisvest in de Jodenbreestraat op een te kleine oppervlakte. Verandering van
deze situatie is urgent, want op basis van huidige bezetting wordt voor de medewerkers krap
aan de oppervlakte norm van krap 6 m2 voldaan, de ondergrens van de ARBO wet, waar de
gemeentelijke norm is 12 m2 per medewerker is. De geplande groei van de dienst kan zo niet
gehuisvest worden.
29.700 20.000
3 Reductie inzet Minder controle als gevolg van Minder controle en lagere -300 -300
accountantscontrole fusies stadsdelen en diensten kosten accountantscontrole
centrale stad en stadsdelen
4 Verminderen niet wettelijke Minder audits uitvoeren in Lagere controle kosten voor -200 -400
audits opdracht centrale stad en stadsdelen
6 Efficiency VGA Verlaging materiële uitgaven Niet van toepassing -34 -34
8 Uitvoering Voormalig Meer efficiency in uitvoering Minder personele lasten -2.249 -516
werkgeverschap werkgeversrol voor voormalig
(Servicehuis personeel) personeel, meer aandacht
voor re-integratie naar werk en
rechtmatige uitvoering van de
relevante regelingen
9 Structurele besparing ICT Het verlagen van de kosten Realisatie structurele -2.000 -2.000
2011 van het gemeentelijk netwerk besparing tranche 2011
(brandbreedte WAN) naar Realisatieplan ICT en het
marktconform niveau en actief programakkoord
beleid gebruik van vaste en
mobiele telefonie
-5.683 -4.050
5. Efficiency ACAM
Deze besparing bestaat uit interne efficiencymaatregelen bij ACAM. Hiervan is € 0,1 miljoen
in de Actualisatie 2010 verwerkt. De besparing loopt op naar totaal € 0,5 miljoen structureel
vanaf 2012.
6.Efficiency VGA
Door beperking van verschillende budgetten worden de kosten € 0,1 miljoen lager waarvan
€ 34.000 ten gunste komt van de algemene middelen.
1 Kerncijfers
Bedragen x € 1 Rekening Begroting Actualisatie Begroting Begroting Begroting Begroting
miljoen 2009 2010 2010 2011 2012 2013 2014
Totaal programma
Lasten + 434,0 357,9 496,9 209,0 208,9 199,9 222,8
Baten - 352,2 266,7 330,5 201,3 124,0 155,8 160,7
Resultaat t.l.v. 81,8 91,2 166,4 7,7 85,0 44,1 62,1
algemene middelen
voor mutaties reserves
Toevoeging minus - 27,7 0,9 - 73,8 37,5 - 43,4 - 2,9 - 20,9
onttrekking reserves
Resultaat t.l.v. 54,1 92,1 92,6 45,3 41,5 41,2 41,2
algemene middelen
na mutaties reserves
Saldo reserves 384,5 233,6 314,0 351,5 342,9 329,0 323,8
Saldo voorzieningen 982,2 1.118,0 1.078,7 1.091,9 1.060,4 1.108,5 1.146,4
2 Ontwikkelingen en beleidskaders
Amsterdam heeft ook het komend jaar te maken met de (gevolgen van) de verslechterde
financieel-economische situatie na de kredietcrisis. Dit wordt weerspiegeld in een fors
negatieve stand van de Algemene reserve van het Vereveningsfonds. Om dit probleem zowel
voor de korte als voor de lange termijn op te lossen, wordt gewerkt aan een breed pakket van
maatregelen. Hiermee wordt beoogd het fonds weer gezond te maken, te komen tot een
betere beheersing van de grondexploitaties en een versterking van de financiële en
programmatische regie.
In Bouwen aan de Stad 2007-2010 zijn afspraken gemaakt tussen gemeente Amsterdam en
de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties over ambities, programma en financiën.
Deze gelden tot 1 januari 2011. Eind 2010 wordt gewerkt aan de voor de periode 2011 tot en
met 2014 af te sluiten overeenkomst, onder de noemer ‘Bouwen aan de Stad 2’. Daarin zullen
ook afspraken over woningisolatie worden betrokken.
Van cruciaal belang zijn de acties die erop zijn gericht om voldoende ruimte te creëren binnen
het Vereveningsfonds voor de bekostiging van de toekomstige stedelijke ontwikkelingen.
De komst van zeven nieuwe, grote stadsdelen vraagt om een herpositionering van de
centrale diensten binnen het Amsterdams bestuurlijk stelsel. Er is sprake van een
metropolitane opgave en de wenselijkheid van een verlegging van het accent in het werk van
de centrale stad naar regionale samenwerking. Een nieuwe opzet van het regionale werken
en van de bestuurlijke samenwerking binnen de Metropoolregio zal vorm krijgen.
Programakkoord 2010-2014
Doelstelling 2: Amsterdam stabiliseert de CO2-uitstoot. Amsterdam houdt vast aan de ambitie om (ten opzichte
van 1990) in 2025 de CO2 uitstoot met 40 procent te reduceren
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Jaarlijkse CO2 uitstoot 1990 Jaarlijkse
toename is
tot staan
gebracht
Overige doelstellingen
Ons College liet een second opinion uitvoeren op de Nota Meer Ruimte Winnen. In dit
onderzoek stond de vraag centraal of de uitgevoerde probleemanalyse tot de juiste
conclusies heeft geleid. Daarnaast werd een kwalitatief oordeel gevraagd over de bij de
analyse gehanteerde grondslagen ten aanzien van de ruimte in het Vereveningsfonds. De
resultaten van dit onderzoek zijn in juli aan uw Vergadering aangeboden.
Tenslotte heeft ons College besloten de kosten voor de eerste aanleg van de rioleringen niet
langer ten laste te laten komen van de grondexploitaties en het aandeel van de sociale huur
in de nieuwbouw van woningen te verlagen. De kosten van de eerste aanleg van riolering,
zoals opgenomen in de verschillende grondexploitaties, zijn geraamd op € 100 miljoen en
worden voortaan beschouwd als kosten die in het rioolrecht worden doorberekend. Voor de
sociale huursector heeft ons College maatregelen genomen die in totaal tot een geraamde
verbetering van € 50 miljoen voor het Vereveningsfonds zullen leiden; enerzijds betreft dit het
laten vervallen van de reservering voor de sociale huur bij het Dokmodel van de Zuidas,
anderzijds het verlagen van het percentage sociale huurwoningen bij nieuwbouw in de
stadsdelen Oost en West.
Een totaalpakket aan maatregelen zal apart worden voorgelegd aan uw Vergadering. Met
deze voorgestelde maatregelen beoogt ons College een oplossing te bieden voor de slechte
financiële vooruitzichten van het Vereveningsfonds. De voorstellen zijn gebaseerd op de
huidige veronderstellingen over de toekomstige (markt)ontwikkelingen. Deze
veronderstellingen kunnen veranderen op basis van voortschrijdend inzicht.
De als zeer zorgwekkend ervaren stand van de Algemene Reserve van het Vereveningsfonds
vormde – samen met de uitkomst van de second opinion – tevens aanleiding voor ons
College om een externe commissie in te stellen. Deze commissie heeft als opdracht de
mogelijkheden van een nieuw planeconomisch stelsel voor ruimtelijke plannen te
onderzoeken. De aanbevelingen van deze commissie zullen, als ze worden overgenomen
door uw Vergadering, samen met de adviezen uit de second opinion, in 2011 leiden tot
verdere aanpassing van procesgang en organisatie van grondexploitaties. Daarbij staan
centraal:
waarborgen van juiste, actuele en betrouwbare informatievoorziening over
grondexploitaties
een normstelsel voor het Vereveningsfonds, dat voldoende robuust en minder
conjunctuurgevoelig is
versterking van de risicobeheersing van projecten, met aandacht voor de consequenties
voor de gemeenterekening, rekening houdend met BBV voorschriften
Zuidas
Voor het project Zuidas-Dok bereiden rijk en gemeente een voorkeursbeslissing voor
conform de adviezen van de commissie Elverding. Verschillende alternatieve oplossingen
worden in kaart gebracht en op hun effecten beoordeeld. In de besluitvormingsfase wordt
de (ontwerp)structuurvisie, inclusief het Plan-MER1 en de concept voorkeursbeslissing,
voorgelegd aan de stakeholders (burgers, politiek, belangenorganisatie en bedrijven) en
publiekelijk getoetst tijdens een openbare voorbereidingsfase.
Definitieve besluitvorming is voorzien medio 2011. Met de voorkeursbeslissing wordt
aangegeven welk voorkeursalternatief zal worden uitgewerkt in de planuitwerkingsfase.
De voorkeursbeslissing wordt ter goedkeuring voorgelegd aan uw Vergadering, de
Tweede Kamer, de Regioraad en Provinciale staten
1
Milieueffectrapportage (m.e.r.) levert de informatie die nodig is om het milieubelang volwaardig mee te wegen bij
besluiten over plannen en projecten met aanzienlijke milieugevolgen. De rapportage vermeldt de milieugevolgen van
een plan of project en de mogelijke (milieuvriendelijkere) alternatieven. Een m.e.r. is verplicht bij talrijke grote
infrastructurele werken, maar ook voor plannen zoals een structuurvisie of bestemmingsplan. Naast de m.e.r.
bestaat ook het MER. Het verschil is: M.e.r. is de milieueffectrapportage; MER is het milieueffectrapport. Het MER is
onderdeel van de m.e.r.-procedure om te komen tot een besluit over een activiteit of plan.
Overige doelstellingen
Stedelijke samenhang
De aantrekkelijkheid van de stad als vestigingsplek voor bewoners en bedrijven staat of valt
met voldoende woningen, een goede bereikbaarheid en voorzieningen van goede kwaliteit.
De woningbouwbehoefte wordt met demografische verkenningen voortdurend bijgehouden.
Binnen het stedelijke gebied wordt gezocht naar mogelijkheden voor binnenstedelijke
verdichting. De stad moet klimaatbestendig worden gemaakt. De zorg voor het water is daar
een onderdeel van. Een waterpilot moet inzicht geven in de ruimtelijke aspecten van
waterberging. De waterambassadeur zorgt voor de implementatie van de Europese
kaderrichtlijn water. Een ‘waterbank’ voor de stad inclusief de haven is nodig om de wettelijk
vereiste watercompensatie te kunnen regelen.
Daarnaast wordt gewerkt aan de energiehuishouding van Amsterdam vanuit een
koepelverhaal over duurzame investeringen voor de metropool.
De internationale wetgeving op het gebied van natuurbescherming, geluidshinder en
luchtkwaliteit ten slotte is kaderstellend voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, niet
alleen in het IJmeergebied, maar ook in bestaand stedelijk gebied tot in de binnenstad toe.
De baten en lasten binnen het subprogramma Ruimtelijke ontwikkeling worden voor het
grootste deel bepaald door het Vereveningsfonds en de Zuidas, de reserves vrijwel geheel.
Het Vereveningsfonds en de Zuidas kennen een eigen financieel kader dat wordt toegelicht in
paragraaf 4.3.
De budgetten zijn tot stand gekomen door de toegekende projectbudgetten bij de Begroting
2010 te korten met 20% (met uitzondering van het project Zuidelijke IJ-oever, daar geldt gelet
op de vergevorderde fase waarin het project zich bevindt een korting van 15%). De
projectbureaus krijgen aldus een bezuinigingstaakstelling van 20%. De verdeling naar de
dekkingscategorieën komt later tot stand, mede op basis van de besluiten van uw
Vergadering over de maatregelen om de financiële positie van het Vereveningsfonds te
verbeteren.
Voor uw inzicht is tevens een meerjarenraming opgenomen. Omdat voor de periode 2010-
2014 geldt dat maatregelen zullen worden uitgevoerd om de positie van het
Vereveningsfonds te verbeteren, zullen de toe te kennen budgetten voor de jaren 2012-2014
uiteindelijk waarschijnlijk verschillen van de bedragen die hieronder in de tabel zijn
opgenomen.
Leegstaande kantoren worden waar mogelijk benut voor andere functies zoals hotels,
studentenhuisvesting, broedplaatsen, kleinschalige bedrijvigheid, woonzorgconcepten en
maatschappelijke functies. De kantorenloods heeft bij de omzetting van kantoorpanden en de
herontwikkeling van kantoorlocaties een actieve en coördinerende rol.
Ook in het woningbouwprogramma zit de komende jaren een grote overmaat. Alle
ontwikkelende partijen hebben moeite de vrije sector woningen af te zetten en de financiering
voor hun projecten rond te krijgen. Ook de bouw van sociale huurwoningen stagneert, onder
andere door de hoge onrendabele investeringen. Door het stellen van programmatische
kaders, die zijn gebaseerd op onderzoek en afzetmogelijkheden, wordt de planvoorraad
waaraan daadwerkelijk wordt gewerkt, teruggebracht tot wat reëel afzetbaar is,
rekeninghoudend met een aantrekkende markt in de loop van deze bestuursperiode.
Programakkoord 2010-2014
Aantal gerealiseerde
studentenwoningen (door een mix 9.000 (over gehele bestuursperiode)
van maatregelen,niet alleen
nieuwbouw)
Aantal gerealiseerde
jongerenwoningen (idem, door een
Aantal vierkante meters broedplaats ca. 100.000 m20 31-12- 120.000 130.000 140.000 150.000
(aantal m2 BVO, cumulatief) 2009
Overige doelstellingen
Aantal stadswarmte aansluitingen (in 50.387 31-12-2009 5.000 5.000 5.000 5.000
woningequivalent)
Het ondernemerschap bij de doelgroep wordt sterker aangesproken (van subsidie naar
borgstelling leningen en terugverdienmodellen). De doorstroming van gebruik van goedkope
ateliers wordt gestimuleerd om toegang voor internationaal toptalent op niveau te houden.
Benutting van leegstand door tijdelijk gebruik is een grote succesfactor in het
broedplaatsenwerk. Deze strategie wordt voortgezet in combinatie met realisatie van
broedplaatsen voor de langere termijn.
Overige doelstellingen.
2
Een woningequivalent is de hoeveelheid warmte die een standaard woning gebruikt. Voor utiliteit geldt: 100 m²
utiliteit is één woning equivalent.
Bij Actualisatie 2010 dalen de lasten met € 5 miljoen. In de Begroting 2011 dalen de lasten
met € 5,6 miljoen. De baten dalen in de Actualisatie 2010 met € 2 miljoen ten opzichte van de
Begroting 2010. In de Begroting 2011 dalen de baten met € 7,4 miljoen.
Aanjagen woningbouwproductie
De reserve aanjagen woningbouw is opgebouwd uit twee onderdelen: aanjagen woningbouw
en studentenhuisvesting. Stimuleren woningproductie en het creëren van voldoende
woningen voor studenten en andere starters.
Voor de bestedingen ten laste van het onderdeel aanjagen woningbouw in 2010 en 2011
wordt uitgegaan van onderstaande ontwikkeling:
Ten laste van het onderdeel studentenhuisvesting wordt bij de Actualisatie 2010 gerekend op
€ 2 miljoen aan stimuleringsbijdragen voor projecten in 2010, de Begroting 2010 ging daar
Aanjagen productie/jongerenhuisvesting
Deze reserve is bedoeld voor compensatie van het realiseren van woningen met verlaagde
aanvangshuren in het kader van de huisvesting van stadsvernieuwingsurgenten. In 2010 en
in 2011 wordt daartoe € 0,4 miljoen onttrokken aan de reserve.
Daarnaast is sprake van een veelheid van reguliere taken en activiteiten op het gebied van
wonen.
Uiteenlopende vormen van ondersteuning van mensen op het gebied van wonen:
- begeleiding specifieke groepen woningzoekenden, zoals mensen afkomstig uit de
maatschappelijke opvang, ex-verslaafden, ex-gedetineerden, probleemjongeren, et
cetera
- informatievoorziening burgers over het woonbeleid en de woonpraktijk van
Amsterdam. De site wordt per jaar naar verwachting 1,2 miljoen bezocht
- beschikbaarstelling subsidies, verzorging beheer van woonwagens en standplaatsen,
projectmatige aanpak van gevelsanering verkeerslawaai
- geven van hulp bij het vinden van een woning, bijvoorbeeld aan mensen met een
urgentieverklaring, bemiddeling bij atelierwoningen en werkplaatsen voor
kunstenaars en vanaf 2010 ook de begeleiding van de bewoners uit de particuliere
huursector die in het kader van de stedelijke vernieuwing worden uitgeplaatst
Toezicht op de naleving van de huisvestingsverordening:
- Over de toewijzing van woningen in sociaal bezit zijn afspraken vastgelegd in het
Convenant Woonruimtebemiddeling en het Draaiboek Woonruimtebemiddeling.
Huisvestingsvergunningen worden verstrekt alsmede vergunningen voor Tijdelijke
verhuur. Er worden ook buitendienstonderzoeken ingesteld, onder andere in het
kader van de aanpak van onrechtmatigheden en woonfraude
Juridische activiteiten (vertegenwoordiging gemeentebestuur):
- WZS neemt in het primaire proces jaarlijks een groot aantal beslissingen waar
bezwaar op kan worden aangetekend op grond van de Algemene wet bestuursrecht.
Bezwaarschriften daarop moeten worden afgehandeld en beroepsprocedures
gevoerd
Centraal in het beleidsterrein Wonen staat de vraag hoe we een optimale en rechtvaardige
verdeling van de woonruimte realiseren. Voor welke (kwetsbare) doelgroepen, met welk type
woningen (huur of koop, nieuwbouw of aanpassing bestaande voorraad, duur of goedkoop)
en met welke instrumenten? Het beleid van de gemeente is de laatste jaren erop gericht om
de woningvoorraad minder eenzijdig te maken en te transformeren naar een voorraad die
meer in balans is met de verscheidenheid van de bevolking.
Essentieel zijn de afspraken die de gemeente zal maken met de woningcorporaties voor de
periode 2011-2014 in een nieuwe overeenkomst Bouwen aan de Stad 2. Een nieuw
convenant zal naar verwachting eind 2010 kunnen worden gesloten, met als inzet dat
Amsterdam ook in de toekomst een compacte, ongedeelde en duurzame stad blijft.
In het subprogramma Wonen zijn ook de gemeentelijke taken op het gebied van bouw- en
woningtoezicht ondergebracht.
Doelstelling 2: De aanpak van illegale verhuur in de sociale huursector wordt uitgebreid, o.a. door middel van
Zoeklicht
Doelstelling 4: Het bieden van ondersteuning aan mensen op het gebied van wonen
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Uitbreiding huurdersondersteuning dienstverlening uitgebreid
vanuit de Steunpunten Wonen
Overige doelstellingen:
Tot slot zal in 2011 het volgende spelen. Omdat er in de praktijk een grijs gebied bestaat
tussen wat stadsdelen en de centrale stad doen en moeten doen in de handhaving op wonen,
heeft uw Vergadering ons College in 2009 opgedragen dit handhaafterrein te heroverwegen.
Deze heroverweging heeft opgeleverd dat alle handhaving op woonfraude zal worden
gecentraliseerd. In 2010 en 2011 zal aan deze centralisering vorm gegeven worden.
Doelstelling 4: Het bieden van ondersteuning aan mensen op het gebied van wonen
In het Programakkoord is uitbreiding van de huurdersondersteuning vanuit de
wijksteunpunten als één van de centrale doelstellingen benoemd. Specifiek gaat het daarbij
om een verbetering van de uitvoering van de vijf basistaken van de wijksteunpunten wonen
bij het ondersteunen van huurders. Deze basistaken zijn: 1. Voorlichting en hulpverlening, 2.
Bewonersondersteuning, 3. Ondersteuning collectieve belangenbehartiging op
stadsdeelniveau en/of wijkniveau, 4. Ondersteuning participatie, 5. Signalering van
knelpunten.
3
Het energielabel voor woninf=gen kent een schaal van A tot G. De prestaties van de Amsterdamse
woningbouwcorporaties worden inmiddels gemeten in labelstappen (van F naar D zijn twee labelstappen enzovoort).
Voor de voortgang van het toezicht wordt het aantal zaken vermeld waarin overgegaan is tot
bestuursdwang.
De Commissie voor Welstand en Monumenten (CWM) verzorgt welstandsadviezen,
monumentenadviezen en adviezen over plaatsing op de gemeentelijke of
Rijksmonumentenlijst. Het aantal adviezen nam in de laatste jaren toe. Door de lancering van
het systeem De Schoonheid van Amsterdam Digitaal in september 2009 wordt voor 2011 en
later een lichte daling verwacht.
De baten en lasten van regelingen gericht op Wonen zijn hier opgenomen. Het gaat om
Amsterdamse Middensegment Hypotheken, Starterslening, Betaalbare woningen IJburg,
Van koop naar huur. Voor de dekking van de lasten van deze regelingen zijn reserves en
voorzieningen gevormd. In paragraaf 4 wordt deze ontwikkeling per reserve en
voorziening toegelicht
De lasten voor de Huisvesting van statushouders zijn in de Begroting 2010, Actualisatie
2010 en in de Begroting 2011 € 0,5 miljoen. Er zijn geen baten
De lasten voor woonwagens en woonwagenlocaties zijn in de Begroting 2010, de
Actualisatie 2010 en de Begroting 2011 € 0,6 miljoen. De baten zijn steeds € 0,4 miljoen.
Een belangrijk deel van de lasten zijn apparaatskosten van de dienst Wonen, Zorg en
Samenleven op het vlak van de stedelijke ontwikkeling. Het budget kan als volgt worden
verbijzonderd naar activiteiten
Het bieden van ondersteuning van mensen op het gebied 4,1 3,9 3,9
van wonen
Het bieden van ondersteuning van mensen op het gebied 0,1 0,2 0,2
van wonen
Een deel van de baten en de lasten heeft ten slotte betrekking op de apparaatskosten
van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht (DMB) – in het bijzonder op Bouw- en
Woningtoezicht en Welstand. De lasten hiervan nemen in de Actualisatie 2011 af met
€ 0,1 miljoen naar € 12,6 miljoen, in de Begroting 2011 nemen de lasten met € 1,5
miljoen af ten opzichte van de Actualisatie. In de Actualisatie nemen de baten af met
€ 1,9 miljoen tot € 9,9 miljoen. De opbrengsten uit bouwleges nemen af. Voor 2011 wordt
uitgegaan van hogere legesopbrengsten (+ € 1,9 miljoen). De baten nemen toe in 2011
naar € 9,8 miljoen.
3.4 Subprogramma Stedelijke vernieuwing
Dit programma betreft de coördinatie van de stedelijke vernieuwing evenals de investeringen
en activiteiten waarmee de centrale stad een bijdrage levert aan de vernieuwing van
stedelijke gebieden die extra aandacht behoeven. Voor de centrale diensten ligt het accent op
gemeenschappelijke taken, zoals het bieden van ondersteunende faciliteiten, deskundigheid
en innovaties, en het benutten van het partnerschap met de rijksoverheid.
Programakkoord 2010-2014
Doelstelling 1: Bereiken van gemiddeld niveau (NAP) in de buurten van de wijkaanpak in 2018
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Alle buurten en inwoners bereiken Zie Monitor 2008 Jaarlijkse gemiddelde stad is Streefwaarde
het gemiddelde niveau NAP op Wijkaanpak
sociaal, fysiek en economisch terrein
in 2018.4
Overige doelstellingen
Doelstelling 3: Nieuwe afspraken over de Parkstaddeal op basis van de evaluatie Koers Nieuw West
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Nieuwe afspraken over beschikbaa
overeenkomst Parkstad r
4 Het uitgangspunt is dat de buurten dan niet langer in de probleem-categorieën zeer veel aandacht of veel aandacht
vallen. Dit wordt vastgesteld aan de hand van de indicatoren: leefsituatie-index, Cito-eindtoets, startkwalificatie,
sociale cohesie, minima < 18 jaar, werkloosheid, banen, sociale huur, leefbaarheid en veiligheid.
Wijkaanpak
Het Programma Wijkaanpak is een partnerschap tussen centrale stad, stadsdelen en
corporaties. Het Programma richt zich op het bereiken van een ‘Normaal Amsterdams Peil’ in
2018 in de buurten waarin nu sprake is van significante achterstanden (wijkaanpakbuurten).
Dat wil zeggen dat de betreffende wijken en de inwoners van die wijken in 2018 een niveau
op sociaal, fysiek en economisch niveau hebben bereikt op gemiddeld Amsterdams niveau.
De volgende indicatoren wijken dan niet meer sterk negatief af van het stedelijke gemiddelde;
leefsituatie-index, Cito-eindtoets, startkwalificatie, sociale cohesie, minima < 18 jaar,
werkloosheid, banen, sociale huur, leefbaarheid en veiligheid. De uitvoering staat centraal in
het programma. De stadsdelen en hun partners hebben voor 2008 t/m 2010
BuurtUitvoeringsProgramma’s (BUP’s) opgesteld die zijn onderverdeeld in thema’s (integratie
en participatie, leren en opgroeien, werken en economie, krachtige uitvoering, veiligheid,
wonen en leven).
In de Sociale Alliantie (SA) werken de diensten DMO, DWI, WZS, GGD en de stadsdelen
samen. De Sociale Alliantie is opgericht om sneller betere resultaten in de uitvoering in het
sociaal domein te realiseren. In de bestuursperiode 2006-2010 is gestart met te zorgen dat
Amsterdammers overal in de stad toegang hebben tot dezelfde diensten, mogelijk aangevuld
met stadsdeelspecifieke voorzieningen. Oftewel het 80 + 20 > 100 principe. De acht
programma’s waaraan de SA extra aandacht gaf vanwege de complexiteit (Leerplicht/VSV,
preventief jeugdbeleid OKC), Aanbodcoördinatie, Dienstverlening, Wmo, Geweld achter de
voordeur, Inburgering en Participatie) zijn grotendeels opgepakt door de lijn. In de komende
bestuursperiode zal de SA zich richten op de thema’s Kwetsbare Amsterdammers, Preventief
Jeugdbeleid en Dienstverlenen. De nadruk ligt op het creëren van meer samenhang tussen
en het verbeteren van bestaand beleid. Door de intensieve samenwerking in de SA is het
sociaal domein verbeterd. Maar het kan nog beter. Daarom zet de SA de samenwerking voort
door in te zetten op preventie en de eigen verantwoordelijkheid en inzet van de burgers.
Het grootste deel van de begrotingsmutaties in dit subprogramma heeft betrekking op het
Stimuleringsfonds Volkshuisvesting, vooral vanaf 2011. Alle mutaties in de reserves hebben
betrekking op het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting. Het hele fonds, het KTA-deel valt
onder het Subprogramma Bouwen, kent een eigen financieel kader dat nagenoeg
budgetneutraal is. Er is jaarlijks een saldo van € 0,1 miljoen vanwege een bijdrage in de
beheerkosten van het fonds. Het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting komt in paragraaf 4.4
aan de orde.
De daling van het saldo in de Actualisatie met € 1,1 miljoen wordt als volgt verklaard:
de bureaukosten van Koers Nieuw West waren ten onrechte als onderdeel van de
rompbegroting 2010 opgenomen. Door deze correctie daalt het saldo met € 1,0 miljoen
de in de Jaarrekening 2009 gevormde reserve OKC wordt bij de Actualisatie 2010
volledig onttrokken. Het saldo daalt hierdoor met € 0,8 miljoen
in de Actualisatie 2010 stijgt het saldo met € 0,8 miljoen omdat bij het programma
maatschappelijke investeringen de lasten stijgen
bij het Sociaal structuurplan dalen in de Actualisatie 2010 de lasten van € 5,9 miljoen
naar € 5,8 miljoen. Het saldo daalt hierdoor met € 0,1 miljoen
Het saldo daalt met € 37,3 miljoen in de Begroting 2011 ten opzichte van de Actualisatie
2010. Toelichting:
in de begroting 2011 is een daling van de uitkering via het gemeentefonds voor de
wijkaanpak verwerkt van € 19,8 miljoen in 2010 naar € 4,4 miljoen in 2011. Het saldo
daalt daardoor met € 15,4 miljoen
de incidentele prioriteit € 16,7 miljoen in de Begroting 2010 voor het programma
maatschappelijke investeringen vervalt in de begroting 2011, het saldo daalt daardoor
met € 16,7 miljoen. In het verdeelvoorstel voor 2011 is een prioriteitsaanvraag voor het
programma maatschappelijke investeringen opgenomen
de middelen voor Koers Nieuw West vallen weg waardoor het saldo daalt met € 6 miljoen
in 2010 wordt aan de reserve OKC € 0,8 miljoen onttrokken, deze onttrekking vervalt in
de Begroting 2011
Het grootste deel van de begrotingsmutaties in dit subprogramma heeft betrekking op de het
Stimuleringsfonds Volkshuisvesting. Zeker vanaf 2011. Alle mutaties in de reserves hebben
betrekking op het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting. Het hele fonds, het KTA-deel valt
onder het subprogramma bouwen, kent een eigen financieel kader dat nagenoeg
budgetneutraal is. Er is jaarlijks een saldo van € 0,1 miljoen vanwege een bijdrage in de
beheerkosten van het fonds.
De daling van het saldo in de Actualisatie met € 1,1 miljoen kan als volgt verklaard worden:
de bureaukosten van Koers Nieuw West waren ten onrechte als onderdeel van de
rompbegroting 2010 opgenomen. Door deze correctie daalt het saldo met € 1,0 miljoen
de in de Rekening 2009 gevormde reserve OKC wordt bij de Actualisatie 2010 volledig
onttrokken. Het saldo daalt hierdoor met € 0,8 miljoen
in de Actualisatie stijgt het saldo met € 0,8 miljoen omdat bij het programma
maatschappelijke investeringen de lasten stijgen
bij het Sociaal structuurplan dalen in de Actualisatie de lasten van € 5,9 miljoen naar
€ 5,8 miljoen. Het saldo daalt hierdoor met € 0,1 miljoen
Het saldo daalt met € 37,3 miljoen in de Begroting 2011 ten opzichte van de Actualisatie
2010.
Toelichting:
in de Begroting 2011 is een daling van de uitkering via het gemeentefonds voor de
wijkaanpak verwerkt van € 19,8 miljoen in 2010 naar € 4,4 miljoen in 2011. Het saldo
daalt daardoor met € 15,4 miljoen
de incidentele prioriteit € 16,7 miljoen in de Begroting 2010 voor het programma
maatschappelijke investeringen vervalt in de Begroting 2011, het saldo daalt daardoor
met € 16,7 miljoen. In het verdeelvoorstel voor 2011 is een prioriteitsaanvraag voor het
programma maatschappelijke investeringen opgenomen
in de Begroting 2011 worden geen nieuwe middelen De middelen voor koers nieuw west
vallen weg waardoor het saldo daalt met € 6 miljoen
In 2010 wordt aan de reserve OKC € 0,8 miljoen onttrokken, deze onttrekking vervalt in
de Begroting 2011, het saldo stijgt daardoor met € 0,8 miljoen.
Bedragen x € 1 miljoen Stand Verwachte Stand Verwachte Stand Stand Stand Stand
Ultimo mutaties 2010 ultimo mutaties ultimo ultimo ultimo ultimo
2009 2010 2011 2011 2012 2013 2014
Reserves en voorzieningen + -/- + -/-
Reserves Vereveningsfonds,
Stimuleringsfonds en Zuidas 341,0 181,0 272,1 250,0 101,3 57,1 294,3 292,5 284,0 278,8
Reserves
Betaalbare woningen IJburg 0,1 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 00, 0,0 0,0
Strategische ruimtelijke
projecten 3,4 0,0 0,0 3,4 0,0 0,0 3,4 3,4 3,4 3,4
Aanjagen woningbouwproductie 5,1 0,5 3,5 2,2 0,4 1,2 1,4 0,7 0,1 0,0
Besluit Woninggebonden
Subsidies
5e fonds 1,8 0,2 0,7 1,3 0,0 0,5 0,8 0,4 0,0 0,0
Aanjagen productie /
jongerenhuisvesting 1,6 0,0 0,4 1,2 0,0 0,4 0,8 0,4 0,0 0,0
Creatieve Hotspots 0,0 0,5 0,5 0,0 0,4 0,4 0,0 0,0 0,0 0,0
Broedplaatsen 1,2 0,0 1,0 0,2 0,0 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0
Van koop naar huur 0,0 15,5 1,0 14,5 0,0 5,0 9,5 4,0 0,0 0,0
Zuidelijke IJ-oevers 30,5 10,0 0,0 40,5 0,0 0,0 40,5 40,5 40,5 40,5
Reserve Huisvesting OKC's 0,8 0,0 0,8 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Overige reserves 2,2 0,1 1,5 0,8 0,1 0,1 0,9 1,0 1,1 1,2
Totaal reserves 387,7 207,8 281,6 314,1 110,2 64,8 351,6 342,9 329,1 323,9
Voorzieningen
EFRO Kansen voor West 20,6 0,0 7,0 13,6 0,0 8,0 5,6 1,0 0,0 0,0
EFRO Doelstelling 2 Groot Oost 2,7 0,2 0,0 2,8 0,0 0,0 2,8 0,0 0,0 0,0
EFRO Urban 2 0,4 0,1 0,0 0,4 0,0 0,0 0,4 0,0 0,0 0,0
AMH-fonds 16,1 0,6 2,0 14,7 0,5 1,9 13,3 11,5 9,0 7,0
Starterslening 5,4 0,0 0,3 5,1 0,0 0,4 4,7 4,2 3,7 3,2
Parkeergarages Bijlmermeer 6,1 0,0 2,0 4,1 0,0 2,0 2,1 1,5 1,0 0,5
BWS Rente 2,6 1,5 3,3 0,8 0,0 0,1 0,7 0,6 0,5 0,4
Risico's grondexploitatie 797,7 133,6 44,4 886,9 41,0 14,0 914 911,8 960,1 989,4
Gronddeel Stimuleringsfonds 130,2 31,9 12,3 149,8 12,2 14,0 147,9 129,6 134,0 145,7
Voorzieningen
Vereveningsfonds 1094, 1135,
en Stimuleringsfonds 927,9 165,5 56,7 1036,7 53,2 28,0 1061,9 1041,0 0 0
Overige voorzieningen 0,4 0,0 0,0 0,4 0,0 0,0 0,3 0,3 0,3 0,2
Totaal voorzieningen 982,2 167,9 71,3 1078,6 53,7 40,4 1091,8 1061,0 1109,0 1146,0
Het BWS is een in 2004 beëindigde rijksregeling op basis waarvan de gemeente bijdragen
ontving, die vervolgens werden doorgegeven aan bewoners en corporaties. In het kader van
de regeling zijn in het verleden reserves en voorzieningen gevormd, waarvan de besteding
bestuurlijk is vastgelegd. Formeel is het BWS een budget van de stadsregio, maar het
dagelijks bestuur van de stadsregio heeft besloten dat deze bij de gemeente blijft.
e
Reserve BWS 5 fonds
De reserve BWS 5e fonds wordt gevoed door de opbrengsten van handhaving van anti-
speculatiebedingen en de vrijval door intrekking van verleende subsidies, dit valt vrij bij de
jaarrekening. In 2010 gaat het om € 0,2 miljoen. De onttrekking is voor verplichtingen € 0,5
miljoen en de afdracht van de te verwachten vrijval aan het eind van het jaar. De geraamde
onttrekking voor verplichtingen in 2011 bedraagt € 0,5 miljoen.
De voorziening BWS rente dient om het verschil in kasritme op te vangen tussen enerzijds de
betaling van de subsidie van het ministerie van VROM aan de gemeente en anderzijds de
betalingen van de gemeente aan subsidieontvangers te overbruggen. In 2010 wordt aan
rente inkomsten € 3,3 miljoen verwacht, aan betaling € 2,2 miljoen. In 2011 gaat het om
respectievelijk € 3,9 miljoen aan inkomsten en € 2,1 miljoen aan betalingen.
Creatieve hotspots
De middelen uit deze reserve worden ingezet om in het kader van Amsterdam Topstad de
creatieve industrie te stimuleren. In 2010 wordt aan Topstadmiddelen € 0,5 miljoen ontvangen
en deze € 0,5 miljoen wordt in 2010 besteed door subsidies te verstrekken. In 2011 wordt
hiervoor € 0,4 miljoen aan Topstadmiddelen aan de reserve toegevoegd.
Broedplaatsen
Deze reserve dient voor de financiering van de realisatie van broedplaatsen. In de Begroting
2010 is abusievelijk gesteld dat deze reserve ultimo 2009 afgewikkeld zou kunnen worden.
Dat is echter niet het geval. Ultimo 2009 resteerde nog € 1,2 miljoen in deze reserve. Onder
voorbehoud van mogelijke wijzigingen vanwege bestuurlijke besluitvorming over het
verdeelvoorstel wordt in 2010 € 1 miljoen ingezet en wordt in 2011 de resterende
€ 0,2 miljoen ingezet.
Zuidelijke IJ-oevers
De reserve Zuidelijke IJoevers is onder andere gevoed vanuit ISV middelen en wordt vanaf
2011 aangewend voor de uitvoering van het plan openbare ruimte zuidelijke IJ-oevers. De
dotatie van € 10 miljoen volgt uit de honorering van de prioriteit in de begroting 2010.
Parkeergarages Bijlmermeer
De voorziening dient om de sloop van parkeergarages in de Amsterdam Zuidoost te
financieren. Voeding vindt niet meer plaats. Voor 2010 en voor 2011 wordt gerekend met een
onttrekking aan de reserve van € 2 miljoen voor de sloop van parkeergarages.
Starterslening
De voorziening starterslening dekt de rentekosten van de door de gemeente bij het
Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten gestorte middelen. Over
gestorte, maar nog niet in startersleningen uitgegeven middelen wordt rente ontvangen. De
onttrekkingen voor de rentekosten voor de gemeente bedragen naar verwachting
€ 0,3 miljoen in 2010 en € 0,4 miljoen in 2011.
Huisvesting OKC’s
Het restant van de reserve huisvesting OKC’s, € 0,8 miljoen, wordt in 2010 onttrokken om
deze middelen in te zetten voor knelpunten bij de huisvesting van nieuwe/verbouwde OKC’s.
4.2 Investeringen
De investeringen in dit resultaatgebied hebben nagenoeg geheel betrekking op
grondexploitaties. Het is moeilijk om de ontwikkeling van lopende grondexploitaties goed te
ramen omdat deze afhangen van de voortgang van projecten en marktomstandigheden.
Gedurende de uitvoering van de grondexploitaties, die plaatsvinden onder de
verantwoordelijkheid van de centrale stad, worden de uitgaven en inkomsten tot planafsluiting
als voorraden geactiveerd en op de balans verantwoord als de stand van het
grondproductiekapitaal.
Het VE-fonds bestaat vooral uit voorzieningen die dienen om de tekorten te dekken op de
vastgestelde grondexploitaties. Dit betekent dat voor elke vastgestelde grondexploitatie (of
een cluster van met elkaar samenhangende grondexploitaties) met een geraamd negatief
resultaat in het VE-fonds een voorziening is opgenomen gelijk aan het geraamde tekort. Elk
jaar wordt dit saldo geactualiseerd en de voorziening zonodig op peil gebracht.
Verder kent het VE-fonds bestemmingsreserves voor de dekking van specifieke kosten in de
sfeer van grondexploitaties of andere bestuurlijk vastgestelde projecten.
Ten slotte bestaat binnen het VE-fonds nog een Algemene Reserve. Het is een bedrag dat
beschikbaar is voor het dekken van tegenvallers in lopende negatieve plannen en voor
eventuele nieuwe grondexploitaties met een geraamd negatief resultaat. De reserve dekt ook
de apparaatskosten voor de coördinatie van de bodemsanering en het beheer van het VE-
fonds.
Binnen het VE-fonds worden, naast individuele plannen, planclusters onderscheiden van met
elkaar samenhangende grondexploitaties. De clusters van samenhangende grondexploitaties
zijn: IJburg, vernieuwing Bijlmer en Overhoeks. Hier worden de saldi van winstgevende
plannen gebruikt ter dekking van verliesgevende plannen en planoverstijgende kosten (zoals
infrastructuur), voor zover passend binnen de bestuurlijk vastgestelde financiële kaders. Elk
jaar wordt per cluster de reserve en voorziening opgerent en zonodig aangepast. Bij het
cluster Herstructurering Bedrijfsterreinen worden de positieve en negatieve plannen niet
direct verevend; in de voorziening zijn alleen de negatieve plannen opgenomen.
Uit het VE-fonds worden bijdragen verstrekt aan de voorzieningen bodemsanering en eerste
verstrating die in andere programma’s worden verantwoord.
De financiële positie van het VE-fonds is sterk verslechterd als gevolg van de kredietcrisis en
vooral ook de teruggang van de kantorenmarkt. De verwachte grondopbrengsten lopen fors
terug. Gerekend wordt op toenemende tekorten op de grondexploitaties bij ongewijzigd
beleid. De te verwachten negatieve financiële effecten hiervan zijn het grootst in het
Vereveningsfonds, waardoor de weerstandcapaciteit van het fonds, om tekorten in de in
uitvoering zijnde plannen op te kunnen vangen, fors is verkleind. Stadsbreed is er verder
sprake van een overmaat aan vooral woningbouwplannen en kantoorplannen.
Met de maatregelen beoogt ons College een oplossing te bieden voor de slechte financiële
vooruitzichten van het Vereveningsfonds. De voorstellen zijn gebaseerd op de huidige
veronderstellingen over de toekomstige (markt)ontwikkelingen. Deze veronderstellingen
kunnen veranderen op basis van voortschrijdend inzicht. Het pakket maatregelen zal apart
worden voorgelegd aan uw Vergadering.
Bestemmingsreserves en voorzieningen
De onttrekkingen worden geraamd op basis van verwachte declaraties en benodigde
toevoegingen aan voorzieningen. De verwachte uitgaven voor activiteiten waarvoor de
voorziening in het leven is geroepen bepalen de toevoegingen aan voorzieningen.
Vernieuwing Bijlmer
De reserve en voorziening zijn bestemd als dekking voor het saldo van de cluster van
winstgevende en verliesgevende grondexploitaties voor de vernieuwing van de Bijlmer. Er
vindt rentebijschrijving plaats op de reserve en voorziening. De totale omvang neemt
geleidelijk af door de geraamde onttrekking uit de voorziening bij de afsluiting van
verliesgevende plannen. Vanuit de planafsluitingen van winstgevende plannen wordt in 2010
rekening gehouden met een dotatie op de reserve van € 14,5 miljoen. In 2011 is geen
afsluiting van een winstgevend plan voorzien. In het kader van de actualisatie van de
voorziening wordt rekening gehouden met een onttrekking aan de reserve van € 7,0 miljoen
in 2010; gegeven de clustering van alle plannen is hierin ook de afsluiting van winstgevende
plannen verdisconteerd. In 2010 zullen naar verwachting twee verliesgevende plannen
worden afgesloten waardoor € 0,7 miljoen aan de voorziening moet worden onttrokken. In
2011 wordt geen afsluiting van verliesgevende plannen voorzien.
Overhoeks
Uit de reserve wordt de noodzakelijke toevoeging gedekt aan een voorziening specifiek voor
bodemsanering en een voorziening voor tekorten in de grondexploitatie. In 2010 wordt in het
kader van de actualisatie van de grondexploitatie rekening gehouden met een vrijval in de
voorziening van € 3,8 miljoen ten gunste van de reserve. Voor de dotatie aan de voorziening
voor de bodemsanering van Overhoeks wordt in de reserve in 2011 rekening gehouden met
een onttrekking van € 1,0 miljoen. De mutaties in de reserve en voorziening worden toegelicht
in het Financieel Perspectief dat separaat aan uw Vergadering zal worden voorgelegd.
Aankoop schoolgebouwen
De reserve is gevormd voor het dekken van risico’s door de exploitatie van aangekochte
vrijkomende panden van het beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Uw Vergadering
Tijdelijke studentenhuisvesting
In 2009 is besloten om voor de dekking van het risico van een gemeentelijke bijdrage in
de kosten voor brandveiligheid voor de containerdorpen voor studenten aan de
Wenckebachweg en op de NDSM-werf een reservering te treffen in het
Vereveningsfonds. De hoogte van de reservering is afgeleid van de toegezegde
verplaatsingsvergoeding en bedraagt ten hoogste € 1 miljoen voor de Wenckebachweg
en ten hoogste € 1,5 miljoen voor de NDSM-werf.
Met de maatregelen wordt bereikt dat de studentenwoningen langer op de betreffende
locaties kunnen blijven. Voor de Wenckebachweg geldt dat indien de
studentenwoningen daar in 2010 weg zouden moeten de gemeente zich garant zal
stellen voor een bedrag van € 7,9 miljoen. Dit risico wordt dus bestreden met de
investering in de brandveiligheid.
Voor deze stimuleringsmaatregel is bepaald dat hiervoor een budget van € 16 miljoen wordt
vrijgemaakt in het Vereveningsfonds. In de Jaarrekening 2009 is een bestemmingsreserve
‘Stimulering actieplan woningbouw’ gevormd, met een dotatie van € 8 miljoen in 2009 ten
laste van de Algemene Reserve. In 2010 is besloten dat het budget wordt overgeheveld naar
de dienst WZS.
Op dit moment moet geconcludeerd worden dat de aanwending van de middelen achterblijft
bij de vastgestelde planning. De bijdragen lijken te laag om effect te sorteren. Naar aanleiding
van de tegenvallende resultaten voor de eerste reservering van € 8 miljoen wordt afgezien
van de aanvullende onttrekking van nog eens € 8 miljoen uit de Algemene Reserve te doen.
Het besluit om een aparte reservering te treffen wordt dan losgelaten.
Algemene reserve
Hieronder volgt de prognose van de algemene reserve van het Vereveningsfonds. Het
merendeel van de mutaties in onderstaande tabel heeft een incidenteel karakter. De
apparaatskosten toets- en vermogensbeheer en de kosten voor de planvorming worden
jaarlijks onttrokken aan de algemene reserve.
De geschetste ontwikkelingen worden toegelicht in de het Verdelingsvoorstel voor het
Vereveningsfonds en de Zuidas. De ontwikkeling zal veranderen op basis van de aanvullende
besluiten die aan Uw vergadering worden voorgelegd,
4.3.2 Zuidas
In 2009 is de dienst Zuidas Amsterdam opgericht. De grondexploitaties zijn daarmee onder
de verantwoordelijkheid van de dienst Zuidas Amsterdam geplaatst. De grondexploitatie
Zuidas is een geclusterde grondexploitatie bestaande uit 22 zogenaamde deelexploitaties.
Deze zijn begin 2010 geactualiseerd, wat veelal een neerwaarste aanpassing van de
grondprijzen betekent en een beperking van het programma op basis van de huidige
verwachtingen in de (kantoren)markt.
Het initiatief voor de ontwikkeling van de Dokzone ligt bij de gemeente en het rijk gezamenlijk.
Naar aanleiding van de voorstellen die in 2009 onder leiding van de rijksvertegenwoordiger
aan ons College zijn voorgelegd, hebben wij de voorkeur uitgesproken voor een eindsituatie
waarin de infrastructuur op de Zuidas onder de grond wordt gebracht.
In 2010 is een traject ingezet waarin wordt toegewerkt naar een voorkeursbesluit in het kader
van de ontwikkeling van de Dokzone. In dat verband zal ook een Business Case worden
opgesteld voor de gehele Zuidas. De kwartiermaker vanuit het rijk heeft een Plan van Aanpak
opgesteld voor de verkenningsfase tot de voorkeursbeslissing Zuidas-dok. Uitgaande van
een zorgvuldige voorkeursbeslissing en een realistische doorvertaling in de tijd geeft de
kwartiermaker aan dat de voorkeursbeslissing medio 2011 genomen kan worden. Ten
Financieel
Bedragen x € 1 Rekening Begroting Actualisatie Begroting Begroting Begroting Begroting
miljoen 2009 2010 2010 2011 2012 2013 2014
1 Totale lasten
14,1 21,0 19,4 16,6 11,5 11,5 11,5
2 Totale baten
17,6 24,4 19,9 20,8 16,2 16,5 16,7
3 Saldo van baten en
lasten
(excl. mutaties
reserves) -3,4 -3,4 -0,4 -4,2 -4,7 -5,0 -5,2
Toevoegingen
reserves 3,9 4,3 4,7 5,2 5,5 5,7
Onttrekkingen
reserves 0 3,3 0 0 0 0
Mutaties is
reserves 3,9 3,9 1,0 4,7 5,2 5,5 5,7
Saldo van baten en
lasten
(incl. mutaties
reserves) 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
Begroting 2011
In de Begroting 2010 is een bedrag van € 12,1 miljoen voor Planvorming grondexploitaties
opgenomen. In de Actualisatie 2010 en Begroting 2011 is dit bedrag hetzelfde.
In de Begroting 2010 is een bedrag van € 7,3 miljoen opgenomen voor Planvorming
Dokontwikkeling. In de Actualisatie 2010 is dit bedrag met € 3,8 miljoen naar beneden
bijgesteld. De reden voor de neerwaartse bijstelling is dat de setting tussen rijk en gemeente
is veranderd. Het rijk zal voor 50% aan de Dokontwikkelingskosten bijdragen. De neerwaartse
bijstelling van deze lasten heeft geen gevolg voor het saldo aangezien daar een equivalente
daling van de baten tegenover staan aangezien deze lasten worden betaald uit de
grondexploitatie. In de Begroting 2011 nemen de planvormingskosten toe met € 0,5 miljoen
voor de kosten van het begeleiden van verschillende projecten (OV-SAAL, NZL,
Amstelveenlijn, Stationsverbetering korte termijn).
De Actualisatie 2010 laat een eenmalige ophoging van de lasten zien in verband met de
onttrekking van de reserve Groenfonds, die aan de grondexploitaties wordt toegevoegd.
Begroting 2012-2014
In de periode 2012 en verder dalen de lasten ten opzichte van de Begroting 2011 met € 5,1
miljoen. De reden daarvoor is:
de dienst Zuidas verwacht dat zij op dat moment geen planvormingkosten à € 4,0 miljoen.
voor de Dokontwikkeling meer zullen hebben. Het doel van een Voorkeursbesluit is dan
behaald. De kosten die daarna volgen in verband met de ontwikkeling van het DOK
zullen onderdeel zijn van de Business Case en niet langer via de Begroting dienst Zuidas
verantwoord worden
er wordt gestreefd naar een daling van de proceskosten gebiedsontwikkeling Flanken à €
1,1 miljoen
Reserves
De reserve groenfonds Zuidas wordt in 2010 opgeheven. Het bedrag wordt toegevoegd
aan een aparte grondexploitatie
Algemeen
Het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SFV) kent twee dekkingsbronnen met ieder een
eigen bestemmingsrichting:
de opbrengsten uit de verkoop van de Kabeltelevisie Amsterdam, het zogeheten SFV-
KTA deel. Dit deel wordt besteed aan de vernieuwing van de Bijlmermeer, de realisatie
van huurwoningen in de uitbreidingsgebieden en volkshuisvestingsinitiatieven in de
vooroorlogse stad
de opbrengsten uit de meerwaarde die ontstaat doordat bij de conversie van tijdelijke
naar permanente erfpachtcontracten van woningbouwcorporaties, deze laatste worden
afgekocht. Dit zogeheten erfpachtdeel (SFV-EP) is grotendeels bestemd voor de
herstructurering van de naoorlogse wijken Parkstad en Noord
Bij de geraamde ontwikkeling van het SFV dient men zich te bedenken dat de inzet van het
SFV onderdeel is van de onderhandelingen tussen de gemeente en de Amsterdamse
corporaties in het kader van Bouwen aan de stad-2. De inzet van het SFV voor het
Vereveningsfonds is daarbij een belangrijk onderwerp. Verder heeft ons College het initiatief
genomen om een Commissie te laten adviseren over het financieel administratief systeem
van het Vereveningsfonds. De uitkomsten van deze ontwikkelingen kunnen van betekenis zijn
voor het SFV. Op voorhand valt dat echter niet te concretiseren.
KTA-deel stimuleringsfonds
In 2001 heeft uw Vergadering besloten het KTA-deel aan te wenden voor:
een aantal grote projecten (onder meer IJburg en het vernieuwingsplan Bijlmermeer)
transformatie van de woningvoorraad in stedelijke vernieuwingsplannen, onder andere
om woningen te kunnen samenvoegen en om subsidies te kunnen verstrekken voor
rolstoelgeschikte woningen (ROWO’s) en wonen in beschermde omgeving (WIBO’s)
Ultimo 2007 was er, binnen het budget voor de transformatie van de woningvoorraad, sprake
van een aanzienlijke vrijval van € 11,8 miljoen. De bedrag is geheel bestemd voor diverse
doeleinden waartoe is besloten bij de Begroting 2009 en de Begroting 2010. Doeleinden zijn
onder andere achterstand onderhoud monumenten, beter verbeteren, museum ’t Schip,
maatschappelijk vastgoed en studentenhuisvesting.
Vanwege niet bestede eerdere reserveringen is er een vrijval van € 1,4 miljoen aan vrij
besteedbare ruimte. Ons College stelt, op advies van de Commissie SFV, voor om de vrijval
als volgt te bestemmen:
€ 0,7 miljoen Maatschappelijk Vastgoed Waterlandplein
€ 0,025 miljoen Zuiderkerk Woonbeurs
Het SFV-EP bestaat uit twee onderdelen die ieder de helft van de meerwaarde als voeding
hebben:
SFV-EP gronddeel ter dekking van tekorten in de grondexploitaties
SFV-EP vastgoeddeel ter dekking van onrendabele investeringen in de volkshuisvesting
In de afgelopen jaren heeft uw Vergadering al een groot deel van de middelen die tot 2020
beschikbaar komen gereserveerd voor specifieke stedelijke vernieuwingsplannen (SV-plan).
Voor elk SV-plan heeft uw Vergadering een taakstellend budgettair kader vastgesteld met
een bijdrage uit het gronddeel en vastgoeddeel van het SFV-EP.
De onttrekkingen aan het vastgoeddeel bestaan uit aan corporaties betaalde premies voor
onrendabele investeringen. De mutaties zijn afhankelijk van de plannen die door de
corporaties worden ingediend. Dat is moeilijk vooraf te ramen. De Actualisatie 2010 wijkt
daarom ook af van de raming voor de Begroting 2010: de voeding zal met € 9 miljoen
ongeveer € 3 miljoen lager zijn, de onttrekking met € 9 miljoen € 2 miljoen hoger.
Actualisatie 2010
De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de Begroting 2010:
hogere raming te ontvangen meerwaarde (+ € 7,5 miljoen)
rentebijschrijving reserve (+ € 0,8 miljoen) en voorziening (- € 0,5 miljoen)
lagere aan reserve af te dragen positieve saldi van afgesloten plannen (- € 0,6 miljoen)
vrijval voorziening vanwege planafsluitingen en verbetering saldi lopende plannen
(+ € 10,7 miljoen)
lagere onttrekking reserve (- € 0,1 miljoen) en lagere onttrekking voorziening (-0,4
miljoen) voor planafsluitingen
lager dan begrote overboeking van reserve (- € 18,7 miljoen) naar voorziening (+ € 18,7
miljoen) voor saldi van vast te stellen negatieve plannen
overboeking van € 18,4 miljoen vanuit de reserve naar de voorziening voor bijdragen aan
uitwerkingsplannen
de bijdrage van € 1,6 miljoen voor het plan Waterlandplein verschuift naar 2012 of later
hogere onttrekking voor vast te stellen negatieve plannen (+ € 1,8 miljoen)
lagere dotatie aan de voorziening voor raamwerkovereenkomstplannen (- € 2,0 miljoen)
Begroting 2011
De belangrijkste ontwikkelingen in de Begroting 2011 zijn:
rente bijschrijving reserve en voorziening (€ 8,0 miljoen)
te ontvangen meerwaarde (€ 8,4 miljoen)
toevoeging aan de reserve positieve van saldi bij planafsluitingen (€ 0,7 miljoen)
overboeking vanuit de reserve (- € 3,8 miljoen) aan de voorziening voor vast te stellen
negatieve plannen (+ € 3,8 miljoen)
overboeking uit de reserve (- € 1,4 miljoen) naar de voorziening (+ €1,4 miljoen) voor
bijdragen aan uitwerkingsplannen
overboeking vanuit reserve (- € 0,6 miljoen) naar de voorziening (+ € 0,6 miljoen) voor
planafsluitingen
I1 Programakkoord
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
1 Gebiedsgerichte inzet Komen tot gebiedsgerichte Minder buurten vallen onder 7.500 7.500
(wijkaanpak) arrangementen tussen stad en categorie behoeft zeer veel of
stadsdelen veel aandacht
12.200 10.650
10.000 10.000
-160 -160
10 Beter Verbeteren en Het verlenen van subsidie aan Behoud en herstel van 615 615
Funderingsherstel eigenaren voor oorspronkelijke gevels en
verbeteringswerkzaamheden architectonisch waardevolle
in het kader van de regeling panden
Beter Verbeteren
12 Sleutelbedrag stadsdelen Beschikbaar stellen van ISV- Stadsdelen beschikken over 14.750 14.750
budget aan stadsdelen eigen ISV-budgetten
17.980 17.980
20 RO-beleid stedelijke Er worden minder middelen Het betreft de taken die -600 -100
samenhang beschikbaar gesteld voor RO samenhangen met de
op het niveau van de centrale bewaking van de stedelijke
stad samenhang, het actief
bevorderen van de
samenhang en de
positionering van Amsterdam
richting rijk, Stadsregio,
Provincie, Waterschappen en
Europa
21 Zuiderkerk Ons College stelt voor om het De activiteiten voor -600 -600
informatiecentrum voor de communicatie over de
ruimtelijke sector in de ruimtelijke ontwikkeling van
Zuiderkerk te sluiten. Amsterdam in de Zuiderkerk
stoppen.
-3.615 -3.115
I1 Programakkoord
3. Woningbouwregie
In het Programakkoord is voor woningbouwregie/ huurderondersteuning € 4 miljoen extra
beschikbaar. De aanvraag voor woningbouwregie bedraagt € 3,2 miljoen. Voor de
huurdersondersteuning is een aparte prioriteitsaanvraag ingediend van € 0,8 miljoen voor
deze collegeperiode. Het geheel past binnen de kaders van het Programakkoord.
Ons College stelt voor, gezien de onzekere financiële situatie, de toekenning voor
woningbouwregie te beperken tot de gevraagde € 0,6 miljoen incidenteel voor 2011. De
komende jaren zal bij de begroting steeds opnieuw worden bekeken of er financiële ruimte is
voor verdere honorering.
4. Transformatie, kantorenloods
De kantorenloods ziet zich voor de opgave geplaatst om de komende bestuursperiode
periode door transformatie de leegstand in de kantoren actief en substantieel terug te
dringen. De aanvraag past binnen de kaders van het Programakkoord waarin hiervoor € 2
miljoen is opgenomen.
Gegeven de onzekere financiële situatie stelt ons College positief voor om in 2011 incidenteel
€ 0,35 miljoen voor de kantorenloods toe te kennen. De komende jaren zal bij de begroting
steeds opnieuw worden bekeken of er financiële ruimte is voor verdere honorering.
5. Broedplaatsen
Het broedplaatsenbeleid van de gemeente Amsterdam draait om de realisatie van betaalbare
(woon-)werkruimte voor het ‘basissegment van de creatieve industrie’. De doelgroep die
gebruik maakt van dit basissegment is een mix van startende kunstenaars en creatieve
ondernemers, culturele ondernemers en ambachtelijke bedrijfjes die samen in een
broedplaats een creatieve meerwaarde voor de straat, buurt en stad genereren. Deze
meerwaarde valt te specificeren naar vier thema’s. Ten eerste Kunst&Cultuur waarbij het gaat
om ruimte bieden voor jong kunstzinnig talent uit binnen- en buitenland. Ten tweede de
economische betekenis van broedplaatsen voor de werkgelegenheid voor de creatieve
industrie. Ten derde de sociale waarde van broedplaatsen voor versterking van buurten en
wijken zoals dit concreet is aangetoond in Nieuw-West. Het ruimtelijke thema tot slot betreft
de voortzetting van de succesvolle aanpak om het negatieve imago van sommige buurten
(Zuid-Oost, Nieuw-West) te doorbreken met de komst van broedplaatsen en ook de
kantorenleegstand te bestrijden met al dan niet tijdelijk gebruik als broedplaats.
Deze middelen worden ingezet voor objectsubsidies en projectmanagement dat geleverd
wordt voor de behoud en realisatie van broedplaatsen.
Ons College stelt voor, gezien de onzekere financiële situatie, de toekenning te beperken tot
€ 1 miljoen incidenteel voor 2011. De komende jaren zal bij de begroting steeds opnieuw
worden bekeken of er financiële ruimte is voor verdere honorering.
6. Transformatie kantoren
Conform het programakkoord wordt de transformatie van kantoorpanden de komende periode
voortgezet en waar mogelijk geïntensiveerd. Het voorgestelde budget wordt ingezet voor
onrendabele investeringen in grond en/of vastgoed om de beoogde transformatie van een
gebied een impuls te geven. Met transformatie wordt hier bedoeld dat de huidige
(verouderde) bestemming van gebouwen en/of grond (deels) wordt omgezet naar een nieuwe
bestemming.
Omdat er sprake is van een onzekere financiële situatie stelt ons College voor om in 2011
niet het volledige gevraagde bedrag te honoreren en een bedrag van € 1 miljoen beschikbaar
te stellen.
In het PMI-verdeelbesluit dat jaarlijks door ons College wordt vastgesteld worden de concrete
projectvoorstellen van de stadsdelen opgenomen.
Opgaven 2011-2014
De stadsdelen bepalen de gewenste PMI-bijdragen op basis van hun meerjarige
investeringsprogramma’s sociale accommodaties (MIPSA). De inhoud en de prioritering in de
toekenning van PMI-middelen worden bepaald door:
sectoroverschrijdende (sociaal, fysiek, cultuur, economie) integrale afwegingen op wijk-,
buurt- en stadsdeelniveau (gebiedsgerichte aanpak)
stadsdeelvoorzieningen waarbij sprake is van stedelijke planvorming en regie op de
uitvoering, zoals ouderkindcentra, voorscholen, uitvoering van het sportplan; culturele
voorzieningen; participatiecentra
wijkaanpak en gebiedsgerichte arrangementen
herstructureringsgebieden, grootstedelijke en coalitiegebieden (uitbreiding, stedelijke
vernieuwing) waarbij maatschappelijk vastgoed wordt ontwikkeld dat onder beheer van
het stadsdeel komt; een en ander afhankelijk van de nadere prioritering met betrekking
tot voorrangsgebieden)
Maatschappelijk vastgoed is vaak onderdeel van een groter bouwprogramma met andere
functies en voor een deel afhankelijk van de woningbouwopgave. Een dekkende exploitatie
van maatschappelijk vastgoed is vaak afhankelijk van beleidsbudgetten in de sociale sector.
De stadsdelen worden de in gelegenheid gesteld om uiterlijk mei 2011 hun meerjarige
investeringsprogramma’s te hebben afgerond, zodat deze de grondslag kunnen vormen voor
beoordeling van de aanvragen per 1 augustus 2011 voor de periode 2012-2014. Ons College
heeft de prioriteit voor € 10 miljoen opgenomen in het verdeelvoorstel 2011.
Vanuit budgettaire overwegingen is deze regeling eind 2004 beëindigd voor alle
verbeteringen buiten de Stedelijke vernieuwingsplannen. Ondanks de grote vraag die daar
buiten bestaat zijn subsidies alleen nog mogelijk binnen de door uw Vergadering vastgestelde
SV-plannen.
21. Zuiderkerk
De ombuiging betreft de sluiting van het informatiecentrum voor de ruimtelijke sector in de
Zuiderkerk.
1 Kerncijfers
2 Ontwikkelingen en beleidskaders
Voor zover van toepassing worden de ontwikkelingen en beleidskaders in de afzonderlijke
subprogramma’s besproken.
Overige doelstellingen
Actualisatie 2010
Vanwege de uitbreiding van ons College met één wethouder stijgen de lasten (€ 0,2 miljoen).
In de begroting van de raadsgriffie doet zich een budgetneutrale verschuiving voor van € 0,1
miljoen in verband met een verschuiving naar het subprogramma 140.5 griffie.
Het saldo van de uitkeringen en pensioenen aan wethouders en weduwen van wethouders
neemt toe met € 0,1 miljoen. Dit is het gevolg van de instroom van twee wethouders minus
incidentele extra inkomsten van ex-wethouders.
In de Begroting 2010 was in dit subprogramma de stelpost voor nog functioneel te verwerken
nominale bijstellingen geraamd; door de functionele verwerking in de actualisatie komt deze
te vervallen ( -/- € 2,7 miljoen).
Begroting 2011
Vanwege het op jaarbasis ramen van de uitbreiding van ons College met één wethouder stij-
gen de lasten (€ 0,1 miljoen). De begroting van de raadsgriffie is € 0,1 miljoen lager in ver-
band met het vervallen van de incidentele posten voor de verkiezingen in 2010.
Ten opzichte van de Actualisatie 2010 neemt het saldo van de uitkeringen en pensioenen aan
wethouders en weduwen van wethouders toe met € 0,1 miljoen. De toename is het gevolg
van het vervallen van de extra inkomsten van wethouders in 2010 minus de uitstroom van
wethouders.
In dit subprogramma is op een stelpost een structureel bedrag van € 5 miljoen opgenomen
vanwege de taakstelling op externe inhuur, die in 2010 incidenteel ingevuld was en voor 2011
en volgende jaren nog nader verdeeld zal worden.
Overige doelstellingen
Communicatieadviezen maken onderdeel uit van de integrale advisering van ons College.
Woordvoerders voeren deze taken uit, waarbij de uitvoering van de communicatie op een
select aantal bestuurlijk relevante thema´s wordt voortgezet. De onderwerpen zijn actueel,
Actualisatie 2010
De huisvestingslasten van de Bestuursdienst worden hoger omdat de Dienstverlening en
Facilitair Management (DFM) de lasten gaat doorberekenen (€ 0,2 miljoen).
De vrijval van de reserve vakantiegeld van de Bestuursdienst leidt tot een incidentele baat
van € 1,5 miljoen. De taakstelling in het kader van de ombuiging 10%-operatie is bij de Be-
stuursdienst functioneel verwerkt (- € 0,1 miljoen).
Bij de Bestuursdienst vinden diverse overhevelingen van budgetten van en naar andere dien-
sten plaats, waarvan het ICT-budget naar de Dienst ICT en evenementenbudget komend van
Economische Zaken de belangrijkste zijn (per saldo € 0,9 miljoen).
Bij de Bestuursdienst is het effect van de negatieve nominale ontwikkelingen € 0,8 miljoen.
Op grond van de ARA en verordeningen wordt een aantal uitkeringen verstrekt. Het gaat om
5.500 uitkeringen. De kosten worden door het Servicehuis Personeel bij de diensten in reke-
ning gebracht. Voor een 7-tal diensten voert het Servicehuis Personeel de salaris- en perso-
neelsadministratie uit. Dit (Uitkeringen en PSA dienstverlening) is een kostendekkende activi-
teit. Door de ingebruikname van Mijn Personeelsnet wordt deze dienstverlening afgebouwd.
Hierdoor nemen de baten en lasten af met € 0,04 miljoen ten opzichte van de Begroting 2010.
In 2010 is nog een bedrag van € 0,39 miljoen gemoeid met deze activiteit.
Bij het Servicehuis Personeel zijn verschillende voorzieningen voor voormalig personeel te-
gen het licht gehouden. Dit leidt tot een vrijval in de Jaarrekening 2010 van € 8,3 miljoen,
waarmee nu in de actualisatie al via een incidentele baat rekening wordt gehouden.
Begroting 2011
Door de structurele verwerking van de concernbrede inkooptaakstellingen en ombuigingen uit
de 10%-operatie, dalen de lasten in dit subprogramma met € 0,3 miljoen.
Bij de Bestuursdienst is het effect van de negatieve nominale ontwikkelingen € 0,3 miljoen.
De gemeente Amsterdam heeft voor de uitvoering van uitkeringen die ontstaan zijn voor
1 januari 2001 een contract gesloten met Loyalis Valent B.V. Deze uitbesteding is kostendek-
kend. Ten opzichte van de Actualisatie 2010 is er sprake van een afname van de baten en
Door het vervallen van de incidentele baten in de (geactualiseerde) Begroting 2010 gaan de
baten met € 9,8 miljoen omlaag.
Overige doelstellingen
Doelstelling 3: Uitvoeren en/of ondersteuning van activiteiten die beogen de organisatie van het concern
Amsterdam te verbeteren (of die beogen het bestuurlijk stelsel te versterken).
Zie de toelichtingen in de paragrafen Wat gaan we ervoor doen? en Wat mag het kosten?
Doelstelling 3: Uitvoeren en/of ondersteuning van activiteiten die beogen de organisatie van
het concern Amsterdam te verbeteren (of die beogen het bestuurlijk stelsel te versterken).
Concern Organisatie
De realisatie van onze bestuurlijke ambities door middel van een slanke, sobere een efficiën-
te organisatie stelt eisen aan de inrichting van de organisatie. Een flexibele organisatie met
een vaste hoogwaardige kern is hierbij het uitgangspunt. Het behouden en ontwikkelen van
talent is een van de doelstellingen van het strategisch personeelsbeleid, met aandacht voor
mobiliteit, loopbaanbeleid en diversiteit. Daarnaast wordt ingezet op het bieden van stage-
plekken aan jongeren en scholieren.
Andere aandachtspunten zijn het terugdringen van de externe inhuur, professionalisering van
de bedrijfsvoering, het eenduidig beleggen van taken, verminderen van het aantal diensten
(onder andere door positioneringsonderzoeken bij de Haven en gemeentelijke bedrijven), het
professionaliseren en innoveren van werkprocessen en het verbeteren van de samenwerking,
zowel tussen diensttakken onderling als binnen de metropoolregio Amsterdam.
Eén Amsterdam
De Bestuursdienst adviseert het bestuur over de inrichting van en het onderhoud aan het
bestuurlijk stelsel. De gedachte van ‘Eén Amsterdam’ betekent onder andere de erkenning
dat de gemeente één juridische entiteit is. Dat impliceert eenheid in bestuurs-, privaat- en
strafrechtelijk optreden. Binnen de gemeente staat beleidsdiversiteit voorop en wordt tegelij-
kertijd uniforme kwaliteit in regelgeving en besluitvorming nagestreefd. De centrale juridische
directie speelt daar een belangrijke rol in, onder andere door een regierol te nemen in ge-
meentebrede wetgevingstrajecten.
De directie Communicatie werkt verder aan de uitbouw van concernbrede aanpak van de
communicatie waardoor meer onderlinge samenhang ontstaat, meer eenduidigheid voor de
burger en meer efficiency bij besteding van de middelen. Daarbij zijn de speerpunten:
Uitvoering van de communicatieve aanpak van het programakkoord en bestuursakkoord
met behulp van concrete afspraken binnen het concern over inhoudelijke focus van de
communicatieve aanpak en inzet van middelen
Eén Amsterdam: herkenbaarheid, eenduidigheid en vindbaarheid van de organisatie is
belangrijk, met nieuwe stadsdelen en verdere clustering binnen het concern. Directie
Communicatie versterkt de regie om digitale versnippering en onsamenhangende inzet
van middelen zoveel mogelijk te voorkomen
Centrale inkoop
Ons College wil de inkoop van diensten en goederen verregaand centraliseren of onderbren-
gen in raamcontracten om besparingen te creëren. Daarbij wil ons College zoveel mogelijk
duurzaam en fair trade inkopen en zegt toe in 2011 met een plan te komen.
Andere doelstellingen uit het Programakkoord, die nog niet financieel in deze begroting zijn
verwerkt, en die een directe relatie hebben met (Concern) inkoop zijn onder andere:
de extra bezuinigingsvoorstellen, een investering in het sterk verouderde ICT systeem
van de gemeente
de introductie van een Ondernemerspaspoort (conform het aanbestedingspaspoort) ten
behoeve van aanbestedingen, vergunningaanvragen en Bibob-toetsen
inzetten op het bieden van stageplekken bij de gemeente en bij bedrijven die voor de
gemeente werkzaam zijn
Amsterdam heeft de ambitie de eerste stad in Europa te zijn waar elektrisch vervoer nor-
maal is; prioriteit krijgt het verschonen van het gemeentelijk wagenpark
Amsterdam gaat maximaal duurzaam inkopen, de portefeuillehouder zal voor de zomer van
2011 een voorstel doen. Onderhandse gunning wordt betrokken bij het maken van de afwe-
ging welke manier van inkopen of aanbesteden de beste zorg of dienstverlening genereert
voor Amsterdammers. De gemeente wil zo transparant mogelijk zijn over wat er met publiek
geld is gedaan en bereikt.
Actualisatie 2010
Vanwege de frictiekosten voor de fusie stadsdelen (niet in 2009 bestede middelen) worden de
lasten bij de Bestuursdienst incidenteel € 1,9 miljoen hoger; daar staan bij de algemene dek-
kingsmiddelen hogere baten tegenover. De kosten voor onderzoeken op financieel terrein zijn
€ 0,2 miljoen lager geraamd vanwege minder externe inhuur.
Vanuit de begroting van de Bestuursdienst vindt een budgetoverheveling naar de Dienst ICT
plaats van € 6,8 miljoen. De overige mutaties betreffen voornamelijk de negatieve nominale
ontwikkelingen (-/- € 0,3 miljoen).
Begroting 2011
De lasten zijn lager vanwege het vervallen van incidentele raming in de Begroting 2010, te
weten onderzoeken op financieel terrein (-/- € 0,7 miljoen), kosten fusie stadsdelen (-/- € 5,0
miljoen) en ICT-beleid (-/- € 0,9 miljoen).
Actualisatie 2010
Het saldo is in de Actualisatie 2010 vrijwel gelijk. Dit is het effect van de negatieve nominale
ontwikkelingen, de vrijval van de reserve vakantiegeld en de budgettair neutrale verschuiving
van een budget van het subprogramma bestuur naar dit subprogramma.
Begroting 2011
Het saldo neemt in 2011 toe met € 0,1 miljoen. Dit is het saldo van de negatieve nominale
ontwikkeling en het vervallen van incidentele ramingen in de (geactualiseerde) Begroting
2010, bestaande uit uitgaven verkiezingen (-/- € 0,1 miljoen), onttrekking reserve verkiezingen
(€ 0,2 miljoen) en de vrijval van de reserve vakantiegeld
Begroting 2012-2014
In 2014 is incidenteel rekening gehouden met € 0,2 miljoen hogere lasten vanwege de ver-
kiezingen. Hier staat een onttrekking aan de daartoe bestemde reserve tegenover.
Actualisatie 2010
Het saldo neemt af door de incidentele vrijval van de reserve vakantiegeld. Vanwege de om-
vang en afronding komt dit niet tot uitdrukking in vorenstaande tabel.
Begroting 2011
Het saldo neemt toe als gevolg van het vervallen van de incidentele vrijval van de vakantie-
geldreserve.
Actualisatie 2010
In de actualisatie neemt het saldo ten laste van de algemene dienst met € 0.2 miljoen toe. De
belangrijkste oorzaak is de lagere inkomsten van stadsdelen (-/- € 0,3 miljoen). Naast de
overgang naar een gemeenschappelijke regeling heeft uw Vergadering besloten om met in-
gang van 1 juni 2010 de rekenkamerfunctie op de A-lijst van de verordening op de stadsdelen
te plaatsen. Dit betekent dat het aandeel van alle stadsdelen in de rekenkamerfunctie wordt
uitgenomen uit het stadsdeelfonds. Gemeentebreed is dit budgetneutraal. Met uw Vergade-
ring is afgesproken dat de Rekenkamer het tekort in de Jaarrekening 2008 van € 138.000 zou
compenseren in 2009 en 2010. Dit betekent voor 2010 een compensatie van € 69.000. In
verband met de beëindiging van de lokale Rekenkamer Amsterdam per 1 juni 2010 en de
overgang naar de gemeenschappelijke regeling realiseert de Rekenkamer in 2010 de bespa-
ring gedeeltelijk (5/12 deel); het overige deel komt ten laste van de algemene dienst. De
overschrijding uit 2008 is reeds verwerkt in de Jaarrekening 2008.
Tot 1 juni 2010 voerde de lokale Rekenkamer Amsterdam werkzaamheden uit voor de ge-
meente Zaanstad. Met ingang van 1 juni 2010 wordt de lokale rekenkamer beëindigd; de
lokale rekenkamer heeft voor 2010 dan ook de oorspronkelijk geraamde inkomsten en uitga-
ven voor 7/12 deel (€ 0,1 miljoen) verlaagd.
Begroting 2011
Het saldo ten laste van de algemene dienst neemt met € 0,3 miljoen. De belangrijkste ontwik-
kelingen zijn:
de verlaging van inkomsten stadsdelen in verband met raadsbesluit tot het op de A-lijst
plaatsen van de rekenkamerfunctie; in de actualisatie zijn de inkomsten met 7/12 deel
verlaagd, in de Begroting 2011 worden de inkomsten volledig afgeraamd. Hier staat een
uitname uit het stadsdeelfonds tegenover (-/- € 0,2 miljoen)
het vervallen van incidentele posten in de (geactualiseerde) Begroting 2010 en overige
mutaties (-/- € 0,1 miljoen)
Begroting 2012-2014
Er doen zich geen ontwikkelingen voor in de Begroting 2012-2014 ten opzichte van 2011.
In de afgelopen jaren heeft O+S een begin gemaakt met onderzoek dat primair een signalerend
of verkennend karakter heeft. Dat gebeurt veelal in aansluiting op regulier onderzoek en kan
uiteenlopende thema’s betreffen. Voorbeelden hiervan zijn stedelijke ontwikkeling, onderwijs en
segregatie en arbeidsmarktontwikkelingen. In 2011 zal dit type onderzoek, dat vorm krijgt in
samenspraak met diensten en allianties zich richten op de ambities van Amsterdam in 2014,
zoals vastgelegd in het programakkoord: beter onderwijs, een sterker sociaal economisch
weefsel, een duurzame stad, een veiliger en vrije stad en een aantrekkelijke en dynamische
stad.
In 2011 zal ook aandacht worden besteed aan de ontwikkelingen in de Metropoolregio Am-
sterdam. Nu de regionale statistiek langzamerhand volwassen wordt, ontstaat ruimte voor het
beschrijven en analyseren van ontwikkelingen, bijvoorbeeld rond de vraag voor welke huis-
houdens de verschillende delen van de Metropoolregio aantrekkelijk en toegankelijk zijn als
woonplaats en in welke mate.
De samenwerking met kennisinstellingen blijft een speerpunt. Hoewel het nog onzeker is of
en in welke vorm het initiatief Kennis voor de Stad een vervolg krijgt, zal de samenwerking
tussen O+S en de beide Amsterdamse universiteiten hecht blijven, zowel in de vorm van
kennisdeling en consultatie als in de vorm van gezamenlijke projecten. Ook de samenwerking
met Nicis, het instituut dat als doel heeft de lokale beleidspraktijk te verbinden met weten-
schappelijke inzichten, blijft in stand. Thema’s zijn onder meer sociale mobiliteit, kwaliteit van
publieke ruimten, de opkomst en neergang van buurten, segregatie, polarisatie en sociale
cohesie.
4.1 Reserves
Nieuwe reserves
Geen.
Gehandhaafde reserves
Raadsonderzoeken
De reserve raadsonderzoeken is ingesteld bij de Jaarrekening 2007 en het saldo ultimo 2009
bedraagt € 0,7 miljoen. Deze reserve en het jaarlijkse budget in de begroting zijn beschikbaar
voor raadsonderzoeken en enquêtes. De reserve kent een maximale omvang van € 1,5 mil-
joen.
Bouwfraudegelden
Het doel van de reserve is de ontwikkeling en implementatie van het concept Advocaat in
loondienst en de inhaalslag in de afhandeling van Beroep- en Bezwaarschriften. Er zijn geen
onttrekkingen geraamd.
Afgewikkelde reserves
Reserve WABO
De reserve ten behoeve van de invoering van de WABO zal, na een begrote onttrekking in
2010 van € 1,2 miljoen, zijn afgewikkeld.
Reserve Bestuursondersteuning
Het doel van de reserve is de uitvoering van diverse projecten voor het subprogramma Be-
stuursondersteuning, die in eerdere jaren gepland en begroot waren, maar waarvan de latere
uitvoering gewenst is.
De in 2010 begrote onttrekkingen betreffen de prioriteit methode Overijssel € 73.980, het
juridische opleidingsprogramma stadsdelen € 114.575, de prioriteit tijdelijk huisverbod
€ 27.945, twee prioriteiten Bibob van elk € 68.280, het Veiligheidsfonds/Sail € 250.000 en het
Cultureel festivalfonds € 72.250.
Reserve concernontwikkeling/ICT
Het doel van de reserve is de uitvoering van diverse projecten voor het Subprogramma Con-
cernontwikkeling die in eerdere jaren gepland en begroot waren, maar waarvan de latere
uitvoering gewenst is.
In 2009 is besloten een reserve te vormen ten behoeve van Dienst ICT. Deze wordt in 2010
onttrokken en overgedragen aan de Dienst ICT.
4.2 Voorzieningen
Nieuwe voorzieningen
Geen.
Gehandhaafde voorzieningen
Algemeen Gildenfonds
De voorziening is gevormd met het doel de financiële ondersteuning van personen of hun
nagelaten betrekkingen, die bij een van de gilden werkzaam zijn geweest. Het fonds wordt
namens ons College beheerd door de Bestuursdienst. De beschikbare middelen komen voort
uit beleggingen. De gemeente heeft geen bestedingsvrijheid over de voorziening.
Liefdadigheidsfonds
Het liefdadigheidsfonds is een fonds dat alleen mag worden gebruikt door ons College. Het
fonds wordt gevoed door het Algemeen Gildenfonds, stortingen van het College en rente van
de bankrekening.
Afgewikkelde voorzieningen
Geen.
4.3 Investeringen
Ten behoeve van de Dienst Onderzoek en Statistiek zijn twee vervangingsinvesteringen voor
inventaris en computers in de investeringsstaat opgenomen.
2.650 2.000
I4 Overige prioriteiten
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
2 Opleiding, omscholing en 40 40
begeleiding personeel
opgeheven taken
3 Handhaving taak controle 200 100
adresregistratie en aanpak
identiteitsfraude
4 Verantwoordelijke 100 100
(hoofd)stad en versterken
economische positie Am-
sterdam
340 240
10 Uitstroom inactieven Afname inactieven Reductie 100 inactieven bin- -500 -500
nen 4 jaar
12 Externe inhuur (maximaal Normeren externe inhuur tot Reductie externe inhuur tot -7.600 -9.700
13% concern als geheel) relatie van de loonsom 13%
14 Verlaging budget represen- Representatie wehouders B esparing kosten door lagere -70 -70
tatiekosten wethouders uitgaven aan representatie
wethouders
-21.528 -23.413
1. Frictiekosten inkoop
Voor de gehele bestuursperiode is voor de Bestuursdienst in de categorie frictiekosten voor
een totaalbedrag van € 7.650.000 aan prioriteiten aangevraagd. De prioriteiten zijn gewenst
om de structurele ombuiging van € 23,7 miljoen te realiseren. Dit is in onderstaand schema
samengevat:
Wij hebben voor het jaar 2011 een incidenteel bedrag van € 2 miljoen in het verdelingsvoor-
stel opgenomen ten laste van het frictiebudget. Pas als er duidelijker uitzicht gaat ontstaan op
de realiseerbaarheid van de structurele ombuigingen en de beschikbare financiële ruimte in
2012 en verder, zal ons College bezien of een en ander inzet van structurele budgetten ver-
eist.
Voor 2012 houden wij voorlopig wel rekening met een incidenteel benodigd bedrag van
€ 3 miljoen. Uiteraard zal dit eveneens in het kader van de voorbereiding van de Begroting
2012 nader moeten worden beschouwd.
I4 Overige prioriteiten
Wij hebben voor deze initiatieven € 0,1 miljoen in het verdelingsvoorstel opgenomen.
Extra besparingen kunnen de komende jaren gerealiseerd worden, door de contract compli-
ance sterk te verbeteren. Dat wil zeggen: alle gemeentelijke organisaties nemen deel aan
gemeentebrede raamcontracten, en die organisaties die al deelnemen, sturen meer op
daadwerkelijke afname binnen de bestaande raamcontracten (‘comply or explain’). De huidi-
ge compliance varieert van vrijwel 100% bij energie en post tot een geschatte 50% bij één
van de contracten voor inhuur dienstverlening.
Ook bij veel verbeteringsideeën wordt een deel van de besparingen gevonden in het opzetten
van gemeentebrede, gemeenschappelijke inkoop- en aanbestedingsstrategieën. Daarbij kan
gedacht worden aan de volgende trajecten:
werving en selectiebureaus
software
Er wordt in totaal een besparing van € 4,5 miljoen verwacht, waarvan € 1,5 miljoen in 2011.
6. 48uurs Post
De uitgaven aan post gemeentebreed bedragen € 5,2 miljoen (verdeling centrale
stad/stadsdelen ongeveer 75/25). Het gaat om circa 14,7 miljoen poststukken, waarvan er 2,6
miljoen afkomstig zijn van diensten met veel bulkpost. Deze poststroom loopt meestal via
printbedrijven/drukkerijen. De overige 12,1 miljoen meer gevarieerde poststukken lopen via
de gemeentelijke ‘centrale postkamer’, die is ingericht bij Pantar.
Gebruik maken van 48-uurs post (voor een lager tarief dan de 24 uurbezorging) kan bij TNT,
als minimaal 1.500 stuks gelijksoortige post (afmetingen en gewicht) aangeboden wordt.
Het risico bestaat dat TNT deze postvorm laat vervallen en overgaat op 72 uur.
Concurrenten van TNT geven een 96-uurs bezorgtijd en stellen daarbij andere eisen aan de
poststukken.
Wij verwachten een structurele besparing van € 0,3 miljoen in 2011.
7. Inkoop- en aanbestedingsstrategieën
Door op het gebied van grond- weg- en waterbouw (GWW) het opdrachtgeverschap en het
contractmanagement / de directievoering zowel in de voorbereiding, de uitvoeringsfase als in
de beheerfase te verbeteren kunnen kosten bespaard worden, onder andere door:
meer aandacht voor het opstellen van een projectopdracht en/of bestek, betere risico-
inschatting en daardoor een beter te beoordelen aanbieding van aannemers, door het in-
zetten van meer technisch inhoudelijke en specifieke inkoopkennis en bestek
tjdens de uitvoering sterker controleren op de noodzaak van meerwerk.
beter opdrachtgeverschap in de beheerfase, door onder andere te verplichten dat in iede-
re opdracht ook een beheerplan wordt meegenomen. De beheerorganisatie moet op de
hoogte zijn van de afspraken met leveranciers, garanties, kosten voor opslag en onder-
houd, enz.
op korte termijn wordt er al een aantal acties ondernomen. Zo worden ingenieursdiensten
door de gezamenlijke stadsdelen aanbesteed, met deelname van een aantal Amster-
damse diensten. Daarnaast worden er in 2010 nog sessies met de grootste gemeen-
schappelijke GWW-leveranciers belegd, waarin een start gemaakt wordt met leveran-
ciersmanagement. De leveranciers worden uitgedaagd de gemeente te helpen besparen
door goede besparingsvoorstellen te bedenken.
op de lange termijn zijn er meer mogelijkheden om samen te werken en geld te besparen.
Bijvoorbeeld door de logistieke keten, nu vaak door derden uitgevoerd tegen betaling, te
optimaliseren en bewaken/beheer op afstand meer gezamenlijk uit te voeren
Grond Weg en Waterbouw is een grote uitgaven categorie. Diensten zoals OGA, DIVV, Wa-
ternet en stadsdelen gaven hieraan in 2008 meer dan € 400 miljoen uit. De centrale stad is
goed voor 60% van de uitgaven, stadsdelen voor 40%. In deze bedragen zijn zeer grote pro-
jecten als de Noord-Zuidlijn niet meegenomen.
Besparingen in deze categorie zijn - naast het niet doen of uitstellen van projecten - vooral te
behalen door het opdrachtgeverschap te professionaliseren.
Een belangrijke randvoorwaarde hiervoor is goed contractbeheer. De beheerorganisatie moet
op de hoogte zijn van de afspraken met leveranciers, garanties enz., om te voorkomen dat er
twee keer wordt betaald voor producten of diensten waar sprake is van garantie of waarvoor
al contracten bestaan. Het contractbeheer zal binnen de ontwikkelingsalliantie worden opge-
pakt en gestandaardiseerd.
8. Optimaliseren inhuur
Het optimaal inkopen van benodigde externe capaciteit en expertise biedt besparingsmoge-
lijkheden. Van het voorkómen van inhuur waar interne capaciteit beschikbaar is, tot het inzet-
ten van juiste inkoopstrategieën voor typen externe ondersteuning en het gebruik van een
eenduidige methodiek om de markt te benaderen.
Te ontwikkelen zijn:
verdere inrichting van één proces voor het aanmelden van alle flexibele krachten en in-
huur externen (aansluitend op de bestaande gedragscode en de toekomstige werkwijze
t.a.v. flexibel werken), met als extra’s onder andere aanmelden via bureau van werk naar
werk, het instellen van een ‘adviesteam’ binnen iedere organisatie, conform de gedrags-
code en het gebruik maken van een ‘marktplaats’ voor specialistische functies
optimaliseren van een gemeentebrede inkoopstrategie, via inrichten accountmanage-
ment, implementeren van extra (raam)overeenkomsten, pay-rollconstructies, etc.
het inrichten van een ‘marktplaats’ voor aankondiging van opdrachten en/of vraag naar
advies of de tijdelijke invulling van specifieke functies, en hiervoor een pilot te starten bij
DWI. DWI heeft de inhuur van flexibele krachten en externen professioneel al eenduidig
ingericht
stimuleren van gebruikmaken van bestaande gezamenlijke contracten bij inhuur.
professionaliseren opdrachtgeverschap bijvoorbeeld door vaker output contracten aan te
gaan, in plaats van inspanningscontracten
de inboekbare besparing die door inkoop wordt gerealiseerd ligt in een besparing van 5%
op tarieven en proceskosten door het optimaliseren van inkoop- en aanbestedingsstrate-
gieën voor deze inkoopcategorie
Inhuur van flexibele krachten, advies en externe inhuur is een grote uitgaven categorie ge-
meentebreed. Recent is een gemeentebrede uitgavenanalyse uitgevoerd, waaruit blijkt dat er
in 2008 meer dan € 400 miljoen is uitgegeven, inclusief stadsdelen en Waternet. Ruim € 60
miljoen is inhuur via raamovereenkomsten uitzendkrachten, ICT en financiële dienstverlening.
Voor de centrale stad (incl. Waternet) geldt een uitgaven van ca. € 270 miljoen, waarvan circa
€ 50 miljoen binnen de raamcontracten (incl. ICT-dienstverlening).
Ons College verwacht een besparing van € 7,5 miljoen, waarvan € 1 miljoen in 2011.
9. Reduceren wagenpark
Door een betere sturing op het gebruik van dienstauto’s, het maken van helderder afspraken
tussen gemeentelijke organisaties, en het afsluiten van een aantal extra raamovereenkom-
sten, zijn besparingen te realiseren op het gemeentelijk wagenpark.
Hierbij valt te denken aan:
terugdringen van het gebruik, door:
− het reduceren van het aantal persoonsgebonden dienstauto’s
− terugdringen van het aantal gereden kilometers door stimuleren van gebruik van
openbaar vervoer, dienstfietsen of scooters voor transport binnen de ring
− inrichten van een pool van dienstauto’s als diensten dichtbij elkaar gehuisvest zijn
− reduceren brandstofverbruik door stimuleren gebruik bestaande elektrische auto’s
directer sturen op gebruik door:
− Een verdere normering, beperken keuze tot een selectie (zuinige) type auto’s
− Richtlijnen voor huur (maximum aantal dagen, kosten van accessoires op voertuigen
- 10% van de uitgaven in deze categorie)
− Eén systeem voor brandstofgebruik (pasjes, tankcontrole systeem)
− Het terugdringen van het aantal schades door betere voorlichting en controle, en pro-
fessionalisering van het wagenparkbeheer als functie in de organisatie-onderdelen
uitbreiden aantal raamcontracten en/of concurrentiegerichte marktbenadering:
− Brandstof: Eén systeem voor brandstofgebruik
− Inhuur: inrichten van inkoopstrategie voor veelgehuurde voertuigen
Het project is er op gericht om alle inactieven binnen de gemeente Amsterdam eerst goed in
kaart te brengen en vervolgens te bevorderen dat zij re-integreren in het arbeidsproces, bin-
nen of buiten de gemeentelijke organisatie. Op deze wijze wordt inhoud gegeven aan goed
werkgeverschap van Amsterdam. Stadsdelen worden nadrukkelijk uitgenodigd om deel te
nemen aan deze maatregel. Er zal hierbij toegewerkt worden aan een gezamenlijke aanpak
tussen diensten en stadsdelen, met duidelijke afspraken over een doelstelling om een be-
paald aantal inactieven op te nemen.
In het kader van dit project is het belangrijk om de groep van inactieven zodanig te begrenzen
dat geen overlap ontstaat met al bestaande activiteiten van diensten en stadsdelen, van het
Bureau van werk naar werk en van het bureau Vervangend Werkgeverschap van het Servi-
cehuis Personeel.
De focus zal - zeker in de beginfase – liggen op de ‘vergeten’ inactieven.
De inactieven zelf, maar ook de diensten en stadsdelen, zullen moeten meewerken aan re-
integratie. Daarnaast zullen er drempels geslecht te worden richting UWV in verband met het
sanctiebeleid en zal er vermoedelijk een aanpassing van mobiliteitsregels plaats moeten vin-
den. Enkele diensten hebben ten aanzien van dit laatste punt al beleid ontwikkeld.
Verbinding van het project inactieven met de het deelproject inhuur/flexibilisering ligt voor de
hand. Daarnaast kunnen besluiten van het deelproject opleidingsbudget van invloed zijn op
de slagkracht met betrekking tot het re-integreren van inactieven.
Het realiseren van deze maatregel is risicovol, zeker daar waar het inactieven betreft die bo-
ventallig zijn en loon ontvangen. Deze groep heeft meestal afvloeiingsregelingen getroffen
met de gemeente Amsterdam. Deze contracten zullen moeten worden opengebroken.
Mochten zich risico’s openbaren die het behalen van de besparingen belemmeren, dan zal
ons College alternatieve maatregelen voorstellen,
Wij hebben de maatregel in het verdeelvoorstel opgenomen.
Voor de besparing op externe inhuur wordt ervan uitgegaan dat de netto besparing op exter-
ne inhuur 50% bedraagt van de bruto besparing en dat het overige wordt gerealiseerd vanuit
het openbreken van de lopende contracten voor externe inhuur. Deze 50% is een aanname
en opgebouwd uit 20% door zeer terughoudend te zijn in de opdrachtverlening (bijvoorbeeld
door het aantal uren te verminderen) en 30% besparing (zelf doen en interne inhuur versus
externe inhuur).
Een belangrijke randvoorwaarde om de besparing te halen is extra inzet op flexibel werken.
De norm wordt gesteld op 13% van de loonsom van actief personeel met ingang van 2011.
De norm is een verhoudingsgetal, waarin een relatie wordt gelegd tussen de inzet van het
eigen ambtelijk personeel en het extern ingehuurde personeel. Een daling van de omvang
van het ambtelijk personeel zal leiden tot een lagere inzet van externe inhuur.
Budgetreducties:
BMO
Bezuinigen op budget organisatie ontwikkeling € 80.000
Opheffing ARS en ADI (materiele budgetten) € 232.000
Afbouwen van de kosten wachtgelden Amsterdamse Politiekapel € 50.000
Besparing Werving & Selectie € 30.000
Stoppen met preventief Medisch onderzoek en Stoelmassages € 180.000
Vermindering budget stadsmariniers € 160.000 (incidenteel); dit is opgenomen in het
programma Stedelijke Ontwikkeling
Vermindering budget PSA € 80.000
Stedelijke Bestuursadvisering
korting budget bestuurlijk stelsel € 15.000
verminderen coördinatie Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing en terugleggen bij de
dienst Wonen, Zorg en Samenleving € 120.000
korting van het budget onderzoeken en adviezen van Stedelijke Bestuursadvisering
€ 100.000
verminderen budget Regionale Samenwerking Amsterdam € 20.000
afstoten voorbereiding en verslaglegging Portefeuillehoudersoverleg Wonen naar dienst
Wonen, Zorg en Samenleving en het afstoten van de coördinatie stedelijk toets- en ad-
viesteam (STAT) € 20.000
Concern Organisatie
stopzetten subsidie Maxxx € 230.000
stopzetten centrale financiering G4 Transstad opleiding € 150.000
versobering Diversiteit € 25.000
vermindering budget arbeidsmarkt-communicatie € 25.000
stopzetten centrale subsidiëring Metropool opleidingen € 30.000
vermindering activiteiten Communicatiebudget € 50.000
anders organiseren werk Traineepool € 40.000
Personeelsbeleid € 40.000
besparing ten gevolge van synergievoordelen door samenvoeging directies ConcernFi-
nanciën en ConcernOrganisatie € 50.000
Concern Financiën
beëindigen centrale financiering audits risicomanagement en verminderen onderzoeken
Bestuursdienst € 298.370
besparing ten gevolge van samenvoeging directies ConcernFinanciën en ConcernOrga-
nisatie € 50.000
Communicatie
opheffen burgerjaarverslag € 62.072
versoberen Internationale betrekkingen € 72.000
vervallen budget nieuwjaarsreceptie € 120.705
stopzetten gemeentedag € 22.980
versobering buitenlandse reizen college € 25.000
versobering algemene representatiekosten college € 20.000
reisbudget commissies € 77.617
stoppen onderzoek. Niet meer proactief naar signalen uit de stad over bestuur en beleid
meten € 89.544
De strategische functie van O+S acht ons College van groot belang voor de gemeente Am-
sterdam. Ons College is van mening dat de mogelijkheden voor nieuwe initiatieven onder-
zocht dienen te worden. Hiertoe geven wij de opdracht aan de Bestuursdienst om in overleg
met O+S en diensten waarmee samenwerking en of overheveling van taken te bewerkstelli-
gen is, nader te onderzoeken. In eerste instantie denkt ons College aan DWI, DMO en EZ
omdat deze diensten informatieproducten opleveren die mogelijkerwijs naar O+S overgehe-
veld zouden kunnen worden of waarmee samenwerking mogelijk is en waaruit blijkt of de
taakstelling ingevuld kan worden. Indien uit het onderzoek blijkt dat er ook andere diensten en
stadsdelen gelijksoortige taken en/of werkzaamheden leveren, dan is ons College van me-
ning dat ook zij onderdeel van het onderzoek dienen uit te maken.
Ultimo 2011 verwacht ons College de uitkomsten van het onderzoek en mogelijke invulling
van de taakstelling.
Het vorenstaande betekent dat wij thans uitgaan van de volgende reeks:
18. Raadsonderdelen
De bijdrage van de raadsonderdelen aan de ombuigingen dienen van het Presidium van de
Raad te komen. Van die zijde is informeel aangegeven dat bij de Griffie een bezuiniging van
Overzicht van de diensten die een bijdrage leveren aan het programma dienstverlening en in
welke programma’s de onderdelen voorheen stonden:
1 Kerncijfers
Bedragen x € 1 Rekening Begroting Actualisatie Begroting Begroting Begroting Begroting
miljoen 2009 2010 2010 2011 2012 2013 2014
Totaal programma
Lasten + 72,8 67,6 73,9 67,2 64,2 63,5 67,4
Baten - 36,7 28,5 32,4 30,1 28,6 28,6 28,6
Resultaat t.l.v. alge- 36,1 39,1 41,5 37,1 35,6 34,9 38,8
mene middelen voor
mutaties reserves
Toevoeging minus - 0,3 - 1,9 - 2,6 - 0,3 - 0,2 - 0,2 - 0,1
onttrekking reserves
Resultaat t.l.v. alge- 35,8 37,1 38,9 36,8 35,4 34,7 38,7
mene middelen na
mutaties reserves
Saldo reserves 10,7 0,0 7,6 7,3 7,1 7,0 6,8
Saldo voorzieningen 1,9 0,0 2,5 1,9 2,0 1,4 1,8
Investeringsuitgaven 0,0 0,0 0,0 0,8 0,0 0,0 0,0
2 Ontwikkelingen en beleidskaders
De kwaliteit van de dienstverlening van onze gemeentelijke organisatie staat nadrukkelijk in
de aandacht. Inwoners en ondernemers stellen steeds hogere eisen, maar ook de ontwikke-
lingen op landelijk niveau nopen tot het verhogen van de kwaliteit. In het Nationaal Uitvoe-
ringsprogramma Dienstverlening en e-overheid (NUP) zijn afspraken gemaakt over het over-
heidsbreed delen van gegevens en het hanteren van overheidsbrede standaarden en voor-
zieningen. De gezamenlijke overheden hebben – in het zogenaamde ‘antwoordconcept’ – de
ambitie geformuleerd dat de gemeenten in 2015 hèt loket voor de gehele overheid zijn. De
In Amsterdam heeft met de fusie van de stadsdelen een grote verandering plaatsgevonden.
De organisatorische veranderingen werpen de vraag op of, en zo ja waar, de gemeentebrede
dienstverlening aan de de nieuwe situatie is aangepast. Het ‘Implementatieplan inrichten
nieuwe stadsdeelorganisaties’ geeft aan dat het nieuwe bestuurlijke stelsel de uitvoerings-
kracht zal versterken en meer eenduidigheid in werkprocessen van de stadsdelen zal be-
werkstelligen. En ook deze ontwikkeling moet bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit
van de dienstverlening aan de burger.
De groei van de kwaliteit van de dienstverlening staat of valt met de samenwerking tussen
centrale stad die zorg draagt voor 14020 en het digitaal loket enerzijds en de stadsdelen en
diensten met hun eigen balies, websites en telefoonnummers anderzijds. Om met deze ge-
deelde verantwoordelijkheden samen op te kunnen trekken is er een visie op dienstverlening
geformuleerd die breed gedragen wordt door alle diensten en stadsdelen..
Er is een uitvoeringsagenda gemaakt die binnenkort bestuurlijk zal worden vastgesteld.
In het Implementatieplan inrichten nieuwe stadsdeelorganisaties wordt de wens geuit om op
zeven locaties in de stad zogenaamde stadsloketten te openen, waar de burger producten en
informatie vindt van stadsdelen en diensten. In 2014 moeten de zeven loketten opengaan.
In de paragraaf Wat gaan we ervoor doen worden de verschillende doelstellingen voor 2011
en latere jaren toegelicht.
Evaluatie 14020
Doelstelling 1: Evaluatie 14020 (Contactcenter Amsterdam):
In het programakkoord is in het licht van de gewenste dienstverlening van topkwaliteit aan de
burger verwezen naar de evaluatie van 14020. Na de afronding van de evaluatie in november
2010, bestaat er inzicht in eventuele verdere verbeterpunten en zal de indicator voor topkwali-
teit dienstverlening via het Contactcenter (CCA) nader ingevuld worden voor de periode
2012-2014. Het doel van het CCA is de burger één telefonische ingang te bieden, waarmee
alle gemeentelijke onderdelen kunnen worden bereikt. Het streven is zoveel mogelijk vragen,
verzoeken en klachten van de burger direct af te handelen. De gesprekken die niet kunnen
worden afgehandeld worden doorverbonden naar de achterliggende gemeenteonderdelen
waar de burger verder geholpen kan worden. Om deze taak te kunnen uitvoeren is een goede
aansluiting van alle stadsdelen en diensten in de gemeente Amsterdam een vereiste. Daar-
naast stelt het Nationale Uitvoeringsprogramma (NUP) dat in 2015 de gemeente dé ingang is
voor de overheid.
Verbeterde randvoorwaarden, zoals de verhuizing naar één locatie in Bos en Lommer, tech-
nische verbeteringen en toename van beter getraind personeel dragen bij aan een kwalitatief
goed opererend contactcenter.
Doelstelling 4: Basiscompetenties
In 2012 hebben in de gehele stad alle medewerkers met veel klantcontacten binnen elk ka-
naal (fysiek, per e-mail en telefonisch) dezelfde basiscompetenties. Klanten worden in elk
klantcontact op eenzelfde wijze geholpen. Hiervoor wordt een competentieprofiel ontwikkeld
en een training met certificering.
Actualisatie 2010
In de Actualisatie 2010 neemt het saldo van lasten en baten van het CCA met € 126.790
incidenteel toe, hier staat een onttrekking ten laste van de reserve verbeterplan CCA tegen-
over. Dit betreft de besteding van het restant van incidentele prioriteit uit 2009 voor het verbe-
terplan Contactcenter. De middelen worden gebruikt voor de verdere verbetering van de pri-
maire werkprocessen en bijbehorende technische verbeteringen.
Begroting 2011
In de Begroting 2011 en de meerjarenbegroting vanaf 2012 bedraagt het saldo van het Con-
tactcenter ten laste van de algemene middelen € 0,4 miljoen. Dit deel van de lasten wordt niet
gedekt uit bijdragen van de deelnemers maar uit het BRI budget.
Ons College streeft er naar op een betrouwbare en veilige wijze zorg te dragen voor uitvoe-
ring van de basisregistraties Personen, Adressen, Gebouwen, Kadaster en Topografie. De
kwaliteit van de basisgegevens en de kwaliteit van de dienstverlening aan afnemers staat
daarbij voorop. Het verbeteren van de kwaliteit van deze twee aspecten is een belangrijke
doelstelling voor de komende jaren.
De dienst Persoons- en Geo-informatie (DPG) is de stelselbeheerder van basisregistraties
voor de gemeente Amsterdam. Zij breidt haar dienstverlening de komende jaren uit zodat
uiteindelijk vanuit één punt gegevens uit dertien basisregistraties, dertien kernregistraties, alle
zaakgegevens en documenten van de gemeente Amsterdam worden geleverd. Het aantal
van dertien basisregistraties en dertien kernregistraties is gebaseerd op het eindrapport van
het programma Basisregistraties en ICT Infrastructuur (BRI).
In 2011 zullen de verkiezingen voor de Provinciale Staten optimaal gefaciliteerd worden met
oog voor het verbeteren van de kwaliteit van de stembureauvoorzitters en plaatsvervangend
voorzitters.
1
De cijfers in de tabel betreffen het contactcenter. De overige bedragen van DFM dienstverlening worden toegelicht
in het programma facilitair en bedrijven.
De Actualisatie 2010 is € 1,3 miljoen nadeliger dan begroot, met name vanwege de niet ge-
raamde Tweede Kamerverkiezing 2010 (€ 1,8 miljoen).
De verwachte verbetering van het saldo in 2011 met € 2,9 miljoen wordt vooral veroorzaakt
door het vervallen van kosten voor de Tweede Kamerverkiezing en Gemeenteraadsverkie-
zing 2010 (€ 4,1 miljoen), waar tegenover de kosten staan van de verkiezingen voor de Pro-
vinciale Staten 2011 (€ 1,8 miljoen). Daarnaast wordt het saldo verklaard door het vervallen
van een incidentele prioriteit (€ 0,2 miljoen), lagere kapitaallasten (€ 0,3 miljoen) en negatie-
ve nominale ontwikkeling (€ 0,4 miljoen).
Na 2011 is de geraamde ontwikkeling als volgt:
het saldo neemt in 2012 af met € 1,8 miljoen, met name vanwege het vervallen van kos-
ten van de verkiezingen voor de Provinciale Staten
in 2013 neemt het saldo met € 0,4 miljoen af vanwege vrijval kapitaallasten
het saldo neemt in 2014 toe met € 4,1 miljoen vanwege verkiezingen voor de Gemeente-
raad en verkiezingen voor het Europees Parlement
3.3.1.Overige doelstellingen
Doelstelling 1: Het Stadsarchief is voor het concern een beheerder van formaat.
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
− Aantal overbrengingen digitaal 3 5 5 5
archief uit concern naar e-depot
− Hoeveelheid opnames (Tb) 5 7 10 10
digitale informatie in het E-
depot
De afgelopen jaren zijn contacten gelegd met migrantenorganisaties met het doel de activitei-
ten van deze doelgroepen te documenteren en de verzamelingen van het Stadsarchief daar-
mee te verrijken. Via de portal Vijf Eeuwen Migratie wordt meer bekendheid gegeven aan de
verworven archieven en collecties met betrekking tot nieuwe Amsterdammers. Deze portal is
een samenwerkingsproject van verschillende erfgoedinstellingen.
De actualisatie vertoont een verslechtering van het saldo van baten en lasten na mutaties in
reserves met € 1,1 miljoen, vooral omdat de voorgenomen verkoop van de synagoge (met
geraamde opbrengst van € 1,0 miljoen) nog niet is gerealiseerd.
Ten opzichten van de Actualisatie 2010 verbetert in 2011 het saldo met € 0,8 miljoen, onder
andere omdat de opbrengst van de synagoge naar 2011 is verschoven. In 2012 verbetert het
saldo verder, onder andere door het wegvallen van archeologische werkzaamheden bij de
aanleg van de Noord/Zuidlijn. De verwachting is dat de kosten en opbrengsten uit leges zul-
len stijgen door de toename van digitaal beschikbare archieven. De opbrengsten zullen ge-
bruikt worden voor de presentatie van de archieven aan een groot publiek. Na 2011 verbetert
het saldo geleidelijk door vrijval van kapitaallasten
Actualisatie 2010
Voor het jaar 2010 wordt een resultaat verwacht van € 1,4 miljoen.
De taakstelling bedraagt € 0,7 miljoen. Van het resultaat exclusief taakstelling moet 75% wor-
den afgedragen aan de algemene dienst. Hierdoor wordt er bovenop de opgelegde taakstel-
ling een geraamd bedrag van € 0,5 miljoen extra afgedragen aan de algemene dienst. De
geraamde totale afdracht voor 2010 is hiermee gelijk aan € 1,2 miljoen.
Het geactualiseerde gunstige resultaat wordt veroorzaakt door de nog altijd hoge goudprijs,
de lage rente in rekening-courant en door toename van het aantal nieuwe beleningen. Dat
laatste is waarschijnlijk het gevolg van de economische crisis. Het gunstiger resultaat zal
leiden tot aanpassing van de tarieven.
Ten opzichte van de Begroting 2010 neemt de omzet toe met circa € 1 miljoen. Dit is voor-
namelijk het gevolg van een toename van de inkomsten uit beleenrecht (€ 0,7 miljoen) en de
hogere opbrengst uit de heffing bij veilingverkoop (€ 0,2 miljoen).
Begroting 2011
Voor het jaar 2011 verwacht de Stadsbank van Lening een positief resultaat van € 0,8 mil-
joen. Van dit resultaat zal het geraamde bedrag van ruim € 0,7 miljoen worden afgedragen
aan de algemene dienst. De afdracht betreft de taakstelling van € 0,7 miljoen en 75% van de
extra winst.
Ten opzichte van de Actualisatie 2010 neemt de omzet af met circa € 1 miljoen. De inkom-
sten uit beleenrecht nemen - als gevolg van de ingestelde tariefverlaging – af met € 0,7 mil-
joen. De heffing bij veilingverkoop neemt af met € 0,2 miljoen.
Begroting 2012-2014
Geen wijzigingen.
+ -/- + -/-
Reserves
Portugees / Is- 1,0 0,0 1,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
raelische Syna-
goge
Betaalautomaten 0,1 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Reserve Verbe- 0,1 0,0 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
terplan CCA
Algemene reserve 5,2 0,0 0,8 4,3 0,4 0,0 4,7 4,7 4,7 4,7
(Stadsbank van
Lening)
Amsterdams 1,9 0,0 0,0 1,9 0,0 0,0 1,9 1,9 1,8 1,8
Te handhaven reserves
Algemene reserve Stadsbank van lening
De Stadsbank van lening onderkent in haar bedrijfsvoering drie financiële risico’s: omzet-,
goudprijs- en rente risico. De algemene reserve heeft als doel het stabiliseren van de hoogte
van het beleentarief. Jaarlijks wordt de algemene reserve geactualiseerd. Als gevolg van de
actualisatie is de verwachting dat € 0,4 miljoen gedoteerd wordt aan de algemene reserve in
2011. De omvang van de algemene reserve ultimo 2011 na onttrekking is € 4,7 miljoen.
WW-reserves
Diensten beschikken over reserves voor WW-uitkeringen. Het betreft bedrijfsmatige reserves
waarin zich geen bijzondere ontwikkelingen voordoen.
Af te wikkelen reserves
Portugees-Israëlitische Synagoge
De reserve Portugees-Israëlitische Synagoge is bestemd voor de restauratie van de Synago-
ge. Er wordt een voorstel voorbereid om in 2010 € 1 miljoen te onttrekken aan de reserve en
te bestemmen voor het Amsterdam restauratiefonds. De restauratie van de synagoge wordt
dan voor hetzelfde bedrag ondergebracht in het ISV 2009. De reserve is ultimo 2010 volledig
uitgeput.
Verbeterplan CCA
De reserve Verbeterplan CCA betreft het restant van de incidentele prioriteit voor het verbe-
terplan van het contactcenter; dit wordt in 2010 volledig uitgegeven aan verdere verbetering
van primaire werkprocessen en technische verbeteringen.
BRI
4.2. Voorzieningen
Totaal voorzienin- 2,0 1,3 0,7 2,4 0,9 1,4 1,8 2,0 1,4 1,8
gen
Te handhaven voorzieningen
Onderhoudsfonds gebouwen
De Stadsbank van Lening heeft een onderhoudsfonds voor gebouwen. Het onderhoud wordt
aan de hand van een tienjarig onderhoudsplan uitgevoerd. De uitvoering van de geplande
werkzaamheden ligt geheel op schema. Er wordt in 2011 € 0,3 miljoen gedoteerd. Hier te-
genover staat een onttrekking van € 0,4 miljoen. De stand van de voorziening ultimo 2011 is €
0,2 miljoen.
Af te wikkelen voorzieningen
Monumenteninformatiesysteem
In 2009 is een voorziening Monumenteninformatiesysteem getroffen in verband met het fail-
lissement van de leverancier van het Amsterdams Monumenten informatie Systeem. In 2010
en 2011 worden de mankementen conform een werkplan hersteld. De verwachte onttrekking
2011 bedraagt € 80.000 en hiermee is de voorziening uitgeput.
4.3. Investeringen
In de investeringsstaat zijn de volgende investeringen opgenomen:
invoering Basis ICT en omnummering (€ 0,3 miljoen). De investeringen en de hieraan
gerelateerde kosten komen voor rekening van de diensten. Voor de invoering van de ba-
sis ICT geldt als randvoorwaarde dat alle IP-adressen omgenummerd moeten worden.
vervangingsinvesteringen van het Stadsarchief op basis van het tienjarig programma
(€ 0,3 miljoen)
routinematige investeringen met betrekking tot ICT-applicaties Stadsbank van Lening
(€ 150.000)
5 Verdelingsvoorstel
-180 -180
Het totale budgettaire kader voor ISV3 is € 230 miljoen. Dat betekent dat er per jaar een
budget van € 46 miljoen beschikbaar is. Om te komen tot het feitelijk te besteden jaarlijkse
budget moeten een tweetal correcties worden doorgevoerd:
Stedelijke vernieuwing vindt vooral plaats in de stadsdelen. Het ligt dan ook voor de hand
hiervoor een substantieel bedrag in het verdelingsvoorstel op te nemen. In de Begroting 2010
was dit € 20 miljoen. Gezien de bezuiniging op het ISV is het vrijwel onmogelijk het
sleutelbudget op dat niveau te handhaven. Voorgesteld wordt om € 14,75 miljoen toe te
kennen.
Aanvraag
Begroting ISV 2010 in € x 1.000 2010 2011 2011 2012 2013 2014
Budget 46.000 46.000 46.000 46.000 46.000
Resultaat rekening 2008/2009 - 1.938 - 84 - 1.333 - 1.333 - 1.333
Bezuiniging PA - 8.000 - 8.000 - 8.000 - 8.000
Beschikbaar budget 44.062 37.916 36.667 36.667 36.667
Totaal ISV voorstel begroting 2011 44.062 37.916 37.916 36.302 36.302 34.436
Nog in te vullen ISV ruimte 0 0 0 365 365 2.231
1.1 Algemeen
Algemene dekkingsmiddelen is geen programma, maar een verplicht onderdeel in de
begroting waarin de belangrijkste algemene inkomstenbronnen van de gemeente worden
toegelicht en verantwoord. In Algemene dekkingsmiddelen kan geen directe koppeling
worden gelegd tussen (maatschappelijke) doelstellingen en middelen. Feitelijk dienen de in
algemene dekkingsmiddelen opgenomen inkomstenbronnen als dekking voor uitgaven en
doelstellingen in de programma’s. In dit hoofdstuk worden de financiële ontwikkelingen met
betrekking tot deze middelen geschetst.
De komende jaren zal de gemeente Amsterdam fors moeten bezuinigen. Dit heeft te maken
met de afname van de beschikbare algemene middelen. Om die reden is de
bezuinigingsopgave, bij uitzondering, als doelstelling in het Programma Algemene
dekkingsmiddelen opgenomen.
Programakkoord doelstelling
Weerstandsvermogen
voldoende om risico’s op te
vangen
De gemeente Amsterdam staat voor een grote financiële opgave. Uitgaven nemen toe, terwijl
inkomsten afnemen. Een gezonde financiële basis met voldoende bestedingsruimte is niet
meer vanzelfsprekend. Ons College ziet het als zijn taak om, ook voor toekomstige
generaties, de gemeentelijke financiën meerjarig op orde te krijgen en te houden. Daarom
staan wij een financieel beleid voor met de volgende uitgangspunten:
De bezuinigingen die zijn vermeld zijn gebaseerd op de afspraken uit het programakkoord.
De doelstelling zal worden aangepast als de ontwikkeling van de financiële ruimte daartoe
reden geeft.
Actualisatie 2010
De uitkering uit het gemeentefonds is voor de gemeente Amsterdam een van de belangrijkste
inkomstenbronnen. De mutatie in deze uitkering is van belang voor de (structurele en
incidentele) ruimte in de Begroting 2011. Voor 2010 werd een totale uitkering uit het
gemeentefonds geraamd van € 1.516,8 miljoen. In de Actualisatie 2010 is dit bijgesteld naar
€ 1.546,5 miljoen. Dit is een toename van € 29,7 miljoen ten opzichte van de begroting.
De belangrijkste oorzaken voor deze ontwikkeling zijn:
de ontwikkeling van de landelijke uitkeringsbasis leidt tot een daling van de algemene
uitkering ( -/- € 5,6 miljoen) en overige bijstellingen van de uitkeringsfactor (€ 0,9 miljoen)
de ontwikkeling van de Amsterdamse uitkeringsbasis leidt tot een daling van de algemene
uitkering ( -/- € 3,8 miljoen)
een nadelig ‘weglekeffect’ OZB in het gemeentefonds (-/- € 0,6 miljoen)
toename van de decentralisatie en integratie uitkeringen (€ 33,6 miljoen)
een bijgesteld budget voor de uitvoering van de WMO (€ 0,9 miljoen)
diverse taakmutaties die per saldo leiden tot een toename van € 3,7 miljoen
overige ontwikkelingen (€ 0,7 miljoen)
Begroting 2011
In de Begroting 2011 is de uitkering uit het gemeentefonds begroot op
€ 1.533,3 miljoen. Dit is € 13,2 miljoen lager dan de Actualisatie 2010. Deze afname wordt
veroorzaakt door:
daling van het accres door gerichte verdeling (-/- € 1,9 miljoen)
overige ontwikkelingen van de landelijke uitkeringsfactor (€ 3,8 miljoen)
ontwikkeling landelijke uitkeringsbasis/OZB (-/- € 18,1 miljoen)
taakmutaties (€ 1,8 miljoen),
ontwikkeling Amsterdamse uitkeringsbasis (€ 15,9 miljoen)
afname van de decentralisatie-uitkeringen (-/- € 4,7 miljoen)
afname van de middelen voor de Wmo (-/- € 10,4 miljoen)
ontwikkeling negatieve inkomsten maatstaf OZB ( € 0,8 miljoen)
afloop van intergratie-uitkeringen/verfijningen (-/- € 0,4 miljoen)
Ook in 2011 werken de mutaties door naar het stadsdeelfonds. Het aandeelpercentage voor
2010 is 39,8%. Op specifieke taakmutaties kunnen afwijkende aandeelpercentages gelden.
Als onderdeel van het aanvullende beleidsakkoord en de afspraken tussen VNG en het rijk is
afgesproken dat de normeringsystematiek (‘samen de trap op, samen de trap af’) tot en met
2011 buiten werking wordt gesteld. De acressen voor 2009, 2010 en 2011 zijn vastgesteld.
Dit betekent dat er geen behoedzaamheidsreserve wordt ingehouden en geen nacalculatie
van het accres plaats zal vinden. In de Begroting 2011 is geen uitkering van de
behoedzaamheidsreserve 2010 opgenomen.
De totale uitkering 2010 uit het stadsdeelfonds bedraagt € 642,1 miljoen. Hiervan ging
€ 637,6 miljoen als uitkering naar de zeven stadsdelen van Amsterdam. De overige middelen
zijn betreffen de uitkering binnenwaterbeheer aan Stadsdeel Centrum (€ 0,6 miljoen), bijdrage
aan Stadsdeel Amsterdam-Noord voor onderhoud wegen in het landelijk gebied (€ 0,6
miljoen), aanvullende incidentele bijdrage aan Stadsdeel Oost voor de ontwikkeling van
IJburg (€ 0,5 miljoen), een aanvullende bijdrage aan Stadsdeel Oost voor de dekking van
kapitaallasten van tijdelijke voorzieningen voor onderwijshuisvesting (€ 0,4 miljoen) en € 2,3
miljoen voor het beheer van openbare ruimte met extra kwaliteit. In 2011 bedraagt de totale
uitkering aan stadsdelen € 624,8 miljoen. Daarvan komt € 622,6 uit het stadsdeelfonds. De
overige middelen betreffen de uitkering binnenwaterbeheer aan Stadsdeel Centrum (€ 0,6
miljoen), de bijdrage aan Stadsdeel Amsterdam-Noord voor onderhoud wegen in het landelijk
gebied (€ 0,6 miljoen) en de middelen voor openbare ruimte met extra kwaliteit (€ 1,0).
Ten opzichte van de Begroting 2010 stijgt de uitkering uit het stadsdeelfonds in de
actualisatie met € 4,2 miljoen. Deze toename wordt veroorzaakt door de uitname van -/- € 7
miljoen vanwege de centralisatie van het leerlingen vervoer, de uitname uit het stadsdeefonds
van -/- 0,3 miljoen vanwege de centralisatie van de rekenkamerfunctie, een daling van de
landelijke uitkeringsbasis (-/- 2,8), een daling van de Amsterdamse uitkeringsbasis (-/- € 1,6
miljoen), taakmutaties die betrekking hebben op stadsdeeltaken (€ 1,4 miljoen), de areaal- en
waardeontwikkeling OZB (€ 0,3 miljoen), de ontwikkeling negatieve inkomstenmaatstaf OZB
(-/- € 0,2), de toevoeging van een decentralisatie-uitkering aan het stadsdeelfonds (€ 1,7
miljoen).
Tot slot is in de actualisatie van het stadsdeelfonds een incidentele post verwerkt die
voortkomt uit de vaststelling van de gemeentefondsuitkering in de jaarrekening van de
gemeente Amsterdam (€ 12,8 miljoen).
Voor 2011 is de begroting van het stadsdeelfonds geraamd op € 622,6 miljoen; een afname
van € 15,1 miljoen ten opzichte van de Actualisatie 2010. Dit komt voor een belangrijk deel
door het wegvallen van een incidentele post uit de actualisatie (€ 12,8 miljoen). Voor het
overige deel wordt de daling van het stadsdeelfonds verklaard door; een daling van de
landelijke uitkeringsbasis (-/- € 6,4 miljoen), een toename van de Amsterdamse
uitkeringsbasis (€ 6,3 miljoen), canonopbrengsten einde tijdvak particulier (€ 0,4 miljoen), de
negatieve inkomstenmaatstaf OZB in het gemeentefonds (€ 0,3 miljoen), de waarde- en
areaalontwikkeling van de OZB (-/- € 2,3 miljoen), taakmutaties in het gemeentefonds die
(deels) betrekking hebben op het stadsdeelfonds (per saldo -/- € 0,6 miljoen), afname van de
decentralisatie-uitkeringen in het stadsdeelfonds (-/- € 0,3 miljoen) en de uitname uit het
stadsdeelfonds vanwege de centralisatie van de rekenkamerfunctie (-/- € 0,2 miljoen)
Tot slot is er € 0,5 miljoen toegevoegd aan de voeding van het stadsdeelfonds ter
compensatie van het effect van de groei van IJburg. Deze toevoeging wordt gericht
toegekend aan Stadsdeel Oost. Dit stadsdeel ontvangt in 2011 € 1,0 miljoen door gerichte
toekenning van deze toevoeging (tranche 2010 en 2011).
De totale uitkering aan stadsdelen in 2011 bedraagt € 624,8 miljoen. Naast de uitkering uit
het stadsdeelfonds is er € 1 miljoen beschikbaar voor openbare ruimte met extra kwaliteit,
een bijdrage van € 0,6 miljoen aan Stadsdeel Centrum voor de kosten van
binnenwaterbeheer en een bijdrage van € 0,6 miljoen aan Stadsdeel Amsterdam-Noord voor
de kosten voor het onderhoud van de wegen in het landelijk gebied.
Subprogramma’s Bedragen x
Belastingen € 1 miljoen
Lasten + 36,9 36,9 36,9 35,0 34,2 33,5 32,5
Baten - 185,6 182,7 183,8 183,4 183,8 184,6 185,2
Saldo - 148,7 - 145,8 - 146,9 - 148,4 - 149,6 - 151,1 - 152,8
Actualisatie 2010
Ten opzichte van de begroting blijven de lasten per saldo gelijk. Tegenover de negatieve
nominale aanpassingen en de correctie van een in 2010 niet meer benodigd budget voor de
ontwikkeling van de basisregistratie WOZ staan hogere lasten. Dit betreft uitsluitende door
baten gedekte uitbreidingen van taken, activiteiten waar financiële voorzieningen c.q.
bijdragen tegenover staan en de bijstelling van de kapitaallasten als gevolg van investeringen
in 2009.
De baten worden circa € 1,1 miljoen hoger geraamd in de Actualisatie 2010. Dit is
voornamelijk het gevolg van hogere OZB-opbrengsten (€ 0,3 miljoen), lagere opbrengsten
toeristenbelasting (- € 0,2 miljoen), incidenteel hogere opbrengst belastingen die eerder
oninbaar waren verklaard (€ 0,2 miljoen), incidentele baten voor het project virtualisatie
domeinen en pilot oude vorderingen (€ 0,4 miljoen), de vrijval van de reserve vakantiegeld
(€ 0,6 miljoen), een incidentele tegenboeking van de BRI-ombuiging in verband met latere
realisatie (€ 0,3 miljoen) en een in het saldo van de baten verwerkte claim (- € 0,5 miljoen).
Voor de Actualisatie 2010 van de toeristenbelasting wordt het bedrag dat begin 2010 is
opgelegd aan voorlopige aanslagen voor 2010 als uitgangspunt genomen. Op basis van de
actuele ontwikkelingen in de hotelbranche is bij de vaststelling van de voorlopige aanslagen
2010 rekening gehouden met een omzetdaling van 3% ten opzichte van belastingjaar 2009.
Het blijkt dat het aantal vergunningen Short Stay ver achter blijft bij het maximaal uit te geven
aantal. Om deze reden wordt in de actualisatie de opbrengst voor Short Stay verlaagd tot
€ 0,2 miljoen.
Begroting 2011
De geraamde lasten nemen, naast de nominale aanpassingen af met € 1,7 miljoen ten
opzichte van de Actualisatie 2010. Dit is voornamelijk het gevolg van de verwerking van de
taakstellende ombuigingen 2011 (10% operatie) en het vervallen van de incidentele posten in
de begroting.
Bureau Erfpacht van OGA koopt grond van de stadsdelen en de centrale stad, meestal in het
kader van een grondexploitatie, waarbij de opbrengst wordt gebruikt om de kosten van het
bouwrijp maken van grond te dekken. Bureau Erfpacht financiert de aankoop van de
grondwaarden met leningen bij het Leningfonds van de gemeente Amsterdam. De erfpachter
betaalt canon als vergoeding voor het gebruik van de grond gedurende een van te voren
afgesproken tijdvak (over het algemeen 50 jaar).
Erfpachtcontracten met Algemene Bepalingen van voor 1966 hebben gedurende het
eerste tijdvak een vaste canon. Bij erfpachtcontracten vanaf 1966 wordt de canon
periodiek geïndexeerd. Bij het einde van een tijdvak wordt de canon herzien op basis van
de marktwaarde. Als de waarde van de grond toeneemt door een gewijzigde bestemming
of bebouwing van de grond wordt de canon verhoogd.
Erfpachters kunnen kiezen voor afkoop van de canon voor de resterende looptijd van hun
tijdvak. De afkoopsom wordt gebaseerd op de canon die past bij de actuele grondwaarde.
Als deze hoger is dan de oorspronkelijke grondwaarde, ontstaat meerwaarde.
Meerwaarde bij afkoop door particulieren komt ten gunste van de Algemene Middelen van
de gemeente. Meerwaarde bij afkoop door woningcorporaties wordt afgedragen aan het
Stimuleringsfonds Volkshuisvesting.
Grondwaarde
De boekwaarde van de in erfpacht gegeven grond (grondwaarde) is het totaal van de
(historische) uitgifte van grond in erfpacht. De grondwaarde heeft betrekking op zowel
contracten waarvoor jaarlijks een canon wordt betaald, als op contracten die zijn afgekocht.
De verwachte ontwikkeling is als volgt:
Bedragen x € 1 miljoen Begroting Actualisatie Begroting Begroting Begroting Begroting
2010 2010 2011 2012 2013 2014
Grondwaarde afgekochte 4.528 4.305,9 4.336,4 4.438,8 4.508,3 4.588,9
rechten = reserve
afkoopsommen
Grondwaarde canonbetalende 1.027 971,6 998,5 1.024,0 1.013,6 1.020,5
rechten
Totaal grondwaarden 5.555 5.277,5 5.334,9 5.462,8 5.521,9 5.609,4
Saldo ten gunste algemene dienst 49,1 47,1 50,2 48,4 48,9 46,9
Lasten
rentelasten bij het leningfonds, waarmee de canonbetalende grondwaarden gefinancierd
zijn; door nieuwe uitgiftes van grond en stijgende rentepercentage stijgen de rentelasten
licht tot € 38,9 miljoen in de Actualisatie 2010 en verder tot € 42,4 miljoen in 2011
In 2010 is gestart met de afschrijving van Hermes fase 2 en procesondersteuning
erfpacht voor in totaal € 0,2 miljoen per jaar. Voor 2011 wordt Hermes release 2
afgemaakt met de module Verwerken Aanvraag. De afschrijvingslasten zullen daarom
vanaf 2011 weer gaan stijgen
jaarlijks wordt € 0,5 miljoen gedoteerd aan de voorziening dubieuze debiteuren;
de apparaatskosten, begroot voor 2010 op € 7,6 miljoen, bedragen in de Actualisatie
€ 7,7 miljoen, en blijven voor de komende jaren constant
de overige lasten (jaarlijks € 0,5 miljoen) hebben vooral betrekking op taxaties, opmaken
van akten, vergoedingen voor erfpachtbeheer aan stadsdelen, communicatie en de
Splitsingsunit (lasten voor het splitsen van te verkopen corporatiewoningen
waartegenover vergoedingdingen van corporaties staan). In de Actualisatie stijgen de
lasten incidenteel met ongeveer € 2,7 miljoen omdat uw Vergadering heeft ingestemd met
het voorstel van ons College om de kosten voor aanpassingen aan de infrastructuur voor
de herontwikkelde voormalige Riva-kavel in Zuidoost ten laste van het erfpachtresultaat
te brengen. Inclusief met ingang van de Actualisatie 2010 een ombuigingstaakstelling van
€ 0,2 miljoen
• de meerwaarde op afkoopsommen voor corporatierechten Begroting 2010: (€ 18,3
miljoen, Actualisatie 2010: € 33,3 miljoen en Begroting 2011: € 16,8) wordt afgedragen
aan het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting
• de meerwaarde van eenmalige afkoopsommen die corporaties betalen bij verkoop van
sociale huurwoningen komt ten goede aan het Vereveningsfonds (Begroting 2010: € 4,5
miljoen, Actualisatie 2010: € 4,5 miljoen en Begroting 2011: € 6 miljoen).
Mutaties in reserves
De toevoeging aan de reserve afkoopsommen is het met de grondwaarde corresponderende
deel van de ontvangen afkoopsommen. Het verschil met de ontvangen afkoopsommen wordt
als meerwaarde afgedragen aan de Algemene Dienst of aan het Stimuleringsfonds
Volkshuisvesting en het Vereveningsfonds.
Conform voorgaande jaren wordt er € 0,2 miljoen gedoteerd aan de egalisatiereserve
splitsingsunit waarmee kosten en vergoedingen van corporaties worden verevend.
Resultaat erfpachtstelsel
Het resultaat van het erfpachtstelsel wordt bepaald door de ontwikkeling van canon- en
meerwaardeopbrengsten, verminderd met de uitvoeringskosten. De verwachte ontwikkeling is
als volgt:
bedragen x € 1 miljoen) begroting Actualisatie 2011 2012 2013 2014
2010 2010
Resultaat ten goede van algemene dienst 49,1 47,1 50,2 48,4 48,9 46,9
Resultaat ten goede van. SFV 18,3 33,3 16,8 14,5 11,6 22,3
Resultaat ten goede van Vereveningsfonds 4,5 4,5 6 7,5 8,5 9,3
Het resultaat in Actualisatie 2010 is conform de begroting en neemt vervolgens in 2011 toe
met € 2,8 miljoen (zie de toelichting hierboven).
1.6 Financiering
Subprogramma’s Bedragen x
Financiering € 1 miljoen
Lasten + 299,8 329,5 336,9 406,3 321,5 321,9 319,2
Baten - 404,1 371,7 417,6 425,9 368,6 358,0 347,7
Saldo - 104,3 - 42,2 - 80,7 - 19,6 - 47,1 - 36,1 - 28,4
Door een toename van het volume van reserves en voorzieningen verbetert het resultaat van
de actualisatie in vergelijking met de Begroting 2010. Daarnaast is in de raming een
onttrekking aan de egalisatie reserve kapitaallasten opgenomen. In de Jaarrekening 2009
heeft deze reserve namelijk de maximale hoogte bereikt van € 140 miljoen.
1.7 Deelnemingen
Subprogramma’s Bedragen x
Deelnemingen € 1 miljoen
Lasten + 13,6 14,5 10,1 10,7 11,4 11,4 11,4
Baten - 55,4 27,6 37,7 36,4 33,0 33,6 30,4
Saldo - 41,9 - 13,1 - 27,6 - 25,6 - 21,6 - 22,2 - 19,0
Ten opzichte van de begroting nemen de inkomsten van de deelnemingen toe met € 10,1
miljoen. Dit komt doordat een in de Begroting 2010 verwachte incidentele verslechtering van
de dividenduitkering van de deelneming Schiphol zich niet voordoet. In de Begroting 2011 is
rekening gehouden met een incidentele uitkering van het afgesproken dividend van de
voormalige deelneming Nuon en de verdere verbetering van het resultaat van Schiphol in
2011 tot het oude structurele niveau.
De raming van de lasten nemen in de actualisatie af met € 4,4 miljoen. Het betreft rentelasten
over de boekwaarde van de deelnemingen. De afname is voornamelijk het gevolg van de
verkoop van Nuon waardoor de totale boekwaarde van de deelnemingen is afgenomen. De
stijging van de lasten in 2011 is het gevolg van een stijging van de rente.
Algemene begrotingsposten
Ten opzichte van de begroting zijn in de Actualisatie 2010 de lasten € 19 miljoen en de baten
€ 144 hoger. Per saldo een verbetering van € 125 miljoen. De toename van de lasten is een
stelpost voor de vrijval van vakantiegeld die gerealiseerd dient te worden. De toename baten
wordt voornamelijk verklaard veroorzaakt door het rekeningresultaat 2009 van € 121,4
miljoen en de vrijval van de escrow voorziening Nuon van € 18,3 miljoen.
Apparaatskosten
Op dit onderdeel worden indirecte lasten van een aantal diensten begroot. Deze kosten
worden toegerekend aan activiteiten die in andere programma’s zijn opgenomen. Deze
doorbelasting is binnen dit onderdeel van overige algemene dekkingsmiddelen als baat
opgenomen. In de begroting bedroeg het resultaat € 1 miljoen. In de actualisatie is dit
aangepast en bedraagt is het saldo -/- € 1,6 miljoen. Deze verslechtering van € 2,6 miljoen
wordt veroorzaakt door OGA, DRO, DWI en WZS. In de Begroting 2011 verbetert het
resultaat per saldo met € 7 miljoen ten opzichte van de actualisatie. Dit wordt veroorzaakt
door DWI; in 2010 is een incidentele verhoging van de apparaatslasten opgenomen die
vervalt in 2011.
2 Reserves en voorzieningen
2.1 Reserves
+ -/- + -/-
Reserves
Reserve frictiekosten 1,2 0 1,2 0 0 0 0 0 0 0
motie Mulder c.s. /
heroverwegingen
Reserve Incidenteel 0,2 0 0,2 0 0 0 0 0 0 0
2010 vrijval facilitaire
reserves in rekening
2009 (motie 434/ B’)
Afkoopsommen 4.167,30 180,2 41,5 4.306,00 88,2 27,8 4.366,40 4.438,80 4.508,30 4.588,90
erfpacht
Weerstandsvermogen 144,8 5,4 0 150,3 70,7 0 220,9 226,4 232,1 237,9
NUON-opbrengsten 368,7 0 20 348,7 0 135,6 213,1 213,1 213,1 213,1
Egalisatiefonds 140 26,1 26,1 140 35,1 35,1 140 174,1 219,5 273,2
kapitaallasten
Deelneming GVB 78,8 0 0 78,8 0 0 78,8 78,8 78,8 78,8
Meerwaarden 69,6 0 7 62,6 0 7 55,6 48,6 41,6 34,6
afkoopsommen
Grondbedrijf
Reserve fusie 58,6 2,3 3,9 57 2,4 4 55,4 53,8 52,4 51,2
waterbeheer
Reserve Bouwfonds 7,3 0 0 7,3 0 0 7,3 7,3 7,3 7,3
Beurs van Berlage 5,9 0 0,3 5,5 0 0,3 5,2 4,8 4,5 4,1
Algemene reserve 2,2 0 0 2,2 0 0 2,2 2,2 2,2 2,2
(DRO)
Egalisatiereserve 1,5 0,2 0 1,7 0,2 0 1,9 2 2,2 2,4
splitsingsunit
Reserve 0,7 0,4 0 1 0,3 0 1,2 1,5 1,7 1,9
bedrijfsvoering (OGA)
Afkoopsommen 0,9 0 0 0,9 0 0 0,9 0,9 0,9 0,9
erfpacht 2e termijn
Af te wikkelen reserves
Incidentele ruimte 2010
Deze reserve is gevormd voor de gedeeltelijke dekking van de incidentele ruimte in de
Begroting 2010. In 2010 wordt het volledige saldo van de reserve onttrokken.
Reserve Incidenteel 2010 vrijval facilitaire reserves in rekening 2009 (motie 434/ B’)
Incidenteel is er extra ruimte vrijgemaakt in de Begroting 2010 deze is gedekt uit de vrijval
van een aantal reserves van facilitaire onderdelen van de gemeente. Dit is gerealiseerd.
Vakantiegeld reserves
De vakantiegeld reserves zijn opgeheven.
Te handhaven reserves
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen wordt jaarlijks gecorrigeerd. Daarnaast heeft er nog een
aanvullende toevoeging plaatsgevonden. Deze is toegelicht in de financiële hoofdlijnen en de
risicoparagraaf.
Afkoopsommen erfpacht
In deze reserve worden de van erfpachters ontvangen afkoopsommen gestort. De rente over
de reserve dient als dekking voor de rentelasten over de waarde van de in erfpacht
uitgegeven grond.
Egalisatiefonds kapitaallasten
De door de gemeente te betalen rentelasten worden doorbelast aan de overige onderdelen
van de begroting. Verschillen tussen betaalde en doorberekende rentelasten worden in
Deelneming GVB
Deze reserve betreft de waardering in de deelneming NV GVB. De rente over deze reserve
dient ter dekking van de rentelast over de boekwaarde van de deelneming in de NV GVB.
Reserve Bouwfonds
Deze reserve is in 2000 gevormd uit de opbrengst van de verkoop van de aandelen in de NV
Bouwfonds Nederlandse Gemeenten. De rente over de reserve vormt de dekking voor de
vervallen dividendopbrengst en de rentelast over een deel van het aandelenkapitaal in de NV
Zeedijk.
WW reserves
Aan de WW reserves wordt in 2010 per saldo € 0,2 miljoen onttrokken. In 2011 wordt er € 0,1
miljoen onttrokken. De stand ultimo 2010 bedraagt naar verwachting € 1,8 miljoen.
Nieuwe reserves
Amsterdams Investeringsfonds
Ten laste van de incidentele ruimte 2011 wordt aan uw Vergadering voorgesteld € 150 toe te
voegen aan deze reserve. Voor een toelichting wordt verwezen naar de financiële hoofdlijnen.
Voorzieningen
Te handhaven voorzieningen
Verstrekte geldleningen
Op aan derden verstrekte geldleningen wordt een opslag in rekening gebracht, die wordt
toegevoegd aan deze voorziening ter dekking van mogelijke terugbetaalrisico’s.
2.610 2.610
I1 Programakkoord
# Omschrijving Activiteit Resultaat Aanvraag Voorstel
(x € 1.000) (x € 1.000)
2 Kosten beheer IJburg Aanvullende bijdrage aan Aanvullende bijdrage 500 500
stadsdeel Oost stadsdeel Oost
500 500
-48.300 -61.600
6 Huisvesting gemeentelijke Het beperken van het voor Minder in gebruik zijnde m2 en -4.550 -4.550
diensten huisvesting van gemeentelijke lagere lasten.
diensten in gebruik zijnde
aantal m2 door indikken.
-13.250 -13.200
I1 Programakkoord
In Inzet op herstel waren de incidentele baten berekend op € 48,5 miljoen. Dit was gebaseerd
op de stand van het rente-egalisatiefonds per 1-1-2009. Inmiddels is het saldo van het fonds
gegroeid tot € 140 miljoen. Hierdoor kan het vrij te laten vallen bedrag verhoogd worden tot
€ 80 miljoen. Hiervan komt € 61,6 miljoen ten gunste van de algemene dienst.
Dit betekent dat het risicovol is van een structurele ruimte van € 10,7 miljoen uit te gaan.
Daarom stel ik voor om voor 2011 structureel € 8,0 miljoen op te nemen en eventuele hogere
baten als incidenteel aan te merken.
Normeren huisvestingskosten
Door een extern bureau is een besparingspotentioneel aangegeven. Dit
besparingspotentioneel is afgeleid van de afwijking van de kosten in Amsterdam ten opzichte
van de landelijke benchmarkgegevens. Dit levert zoekrichtingen op voor mogelijke
besparingen waar Amsterdam afwijkt van de benchmark. Ons College zal dit nader laten
onderzoeken maar acht het op dit moment niet verantwoord al rekening te houden met
mogelijke opbrengsten uit de normering.
Indikken
Een inventarisatie toont aan dat er op diverse plaatsen binnen de gemeentelijke huisvesting
kantoorruimte niet wordt gebruikt en dat er ingedikt kan worden. Er is een bezuiniging
berekend die in totaal € 10,9 miljoen kan opleveren, waarvan € 4,55 miljoen in 2011. Daarbij
is uitgegaan van het meest besparende scenario, waarbij zeer ingrijpende verplaatsingen
zullen plaatsvinden, waarbij de huidige uitgangspunten ten aanzien van ongedeelde
huisvesting per dienst en het bij elkaar huisvesten van Alliantiediensten en soortgelijke
diensten niet gehandhaafd kunnen worden.
Tegenover de ombuigingen staan ook incidentele kosten. Deze zijn afzonderlijk onder de
frictiekosten opgenomen.
Een risico is in de meest algemene zin het effect van onzekerheid op het behalen van
doelstellingen, meestal verlies of schade1. Het Besluit begroting en verantwoording provincies
en gemeenten (BBV) schrijft voor dat de gemeente jaarlijks de weerstandscapaciteit en
risico’s inventariseert en hierover beleid formuleert.
Artikel 11 van het BBV definieert het weerstandsvermogen als de verhouding tussen de
beschikbare weerstandscapaciteit om de gevolgen van de risico’s mee te dekken en de
risico’s, waarvoor geen specifieke voorzieningen zijn getroffen (resterende risico’s). Er is
geen wettelijke norm voor de omvang van de weerstandscapaciteit. De weerstandscapaciteit
van de gemeente Amsterdam bestaat uit de Algemene Risico Reserve (ARR).
Het beleid ten aanzien van risicomanagement en de Algemene Risico Reserve (ARR) binnen
de gemeente Amsterdam is vastgelegd in de Notitie Risicomanagement. Deze notitie is op 14
mei 2008 door uw Vergadering vastgesteld en bevat een aantal uitgangspunten.
Risicomanagement is geen controle instrument achteraf maar een sturingsinstrument
om optimaal bestuurlijke doeleinden (zoals het Programakkoord) te realiseren
Het gaat er niet om risico’s koste wat kost te vermijden. Maar het College moet
kunnen waarmaken dat al het mogelijke is gedaan om risico’s te beheersen
Risicomanagement kan alleen vruchtbaar werken in een cultuur waarin ambtelijk
apparaat, College en gemeenteraad open over risico’s communiceren
Risicomanagement is maatwerk en moet wortelen in de gemeentelijke organisatie.
Risicomanagement is dus geen doel op zich, maar moet helpen bij een zo goed mogelijke
realisatie van onze doelstellingen. De verbetering van risicomanagement richt zich op drie
speerpunten: risico’s in de reguliere bedrijfsvoering, risico’s bij projecten en gemeentebrede
dienstoverstijgende risico’s. Het College heeft de Gemeentesecretaris belast met de
implementatie. Er is een Plan van Aanpak opgesteld dat er toe moet leiden dat de komende
jaren het gemeentelijke risicomanagement voldoet aan de eisen die hier vandaag de dag aan
kunnen worden gesteld. De Gemeentesecretaris heeft een gemeentebrede stuurgroep van
directeuren en een stadsdeelsecretaris belast met de implementatie. De stuurgroep faciliteert,
regisseert en versnelt.
Ons College werkt verder aan verbetering van het risicomanagement, onder andere door:
trainingen en workshops voor diensten en stadsdelen. De trainingen zijn gericht op risico
identificatie en analyse, verankering risicomanagement binnen de organisatie en
risicomanagement en cultuur
een interne gemeentelijke website is in de lucht met informatie over de activiteiten in
verband met het gemeentelijke risicomanagement
opzetten en onderhouden van een gemeentelijk kennisnetwerk en het ontwikkelen van
een gemeenschappelijke taal
1
Ontleend aan recente ISO leidraad 31000,
Ons College meent dat diensten wel het nodige doen aan risicomanagement, maar nog te
weinig risicomanagement structureel als beheersinstrument hebben ingebed in hun
bedrijfsprocessen. Concrete acties op dit terrein:
analyse van de risico’s die zich kunnen voordoen bij de realisatie van de doelstellingen uit
het Programakkoord. Op basis daarvan de ontwikkeling van beheersmaatregelen om
deze risico’s zo goed mogelijk te beheersen en de naleving hiervan monitoren en
regelmatig actualiseren
organisatie van workshops voor diensten en stadsdelen
risicomanagement nadrukkelijk betrekken bij de uitwerking van de gemeentebrede
controlfunctie van de Bestuursdienst nieuwe stijl
Projecten worden niet alleen uitgevoerd in het fysieke en ICT domein, maar ook in het sociale
domein en binnen de gemeentelijke organisatie (bijvoorbeeld de fusie van stadsdelen). Het
tijdig onderkennen en afdoende beheersen van risico’s is een essentieel onderdeel van het
projectmanagement. Uw vergadering heeft in mei 2008 ingestemd met de Regeling
Risicovolle Projecten en de herziene regeling Kredieten waarin deze aspecten nadrukkelijk
aan de orde komen. Er zijn veel projecten binnen de gemeente in voorbereiding of uitvoering.
Een selectie daarvan valt onder de Regeling Risicovolle Projecten. De regeling wil er toe
bijdragen dat het College en het ambtelijk apparaat vooraf goed nadenken over het project
(hoe, wat en wanneer) en dat zij tijdens de uitvoering zich tijdig ervan vergewissen dat het
project op koers ligt en als dat niet het geval is, bijsturen en na afloop er voor zorgen dat de
resultaten van het project in de goede handen worden overgedragen. De regeling beoogt dus
een hulp te zijn bij de sturing en beheersing van een project. Daarin voorzien de in de
regeling opgenomen rapportage voorschriften, die tevens een invulling zijn van de
verantwoordingsplicht richting de gemeenteraad.
In december 2009 verscheen het rapport van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn. Een deel
van de aanbevelingen is instrumenteel van aard. In onze brief van 9 juli 2010 aan uw
Naar aanleiding van problemen bij de uitvoering van een aantal infrastructurele projecten
vindt een extern onderzoek plaats van het opdrachtgeverschap van dIVV bij projecten. Het
onderzoek zal een bijdrage leveren aan de beheersing van projectrisico’s.
Deze paragraaf beschrijft de ontwikkelingen van majeure risico’s die in de begrotingen van de
diensten en projecten zijn gemeld, evenals dienstoverstijgende, gemeentebrede risico’s.
1.4.1. Noord/Zuidlijn
De realisatie van de Noord/Zuidlijn is een groot en complex project waarbij sprake is van veel
raakvlakken met verschillende actoren. De invloed van de omgeving op het project en
andersom is groot. Risicomanagement is voor het project een belangrijk beheersinstrument.
In 2009 is de organisatie op dit punt versterkt qua capaciteit en ervaringsdeskundigheid.
Risicomanagement is nu een ingebed in de managementcyclus. Het identificeren, toewijzen
en beheersen van risico’s is een continu proces waarbij de inhoud van het risicodossier
periodiek getoetst wordt. Het primaire doel van risicomanagement is om bedreigingen op de
projectdoelstellingen zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken. Secundair wordt het
risicodossier gebruikt ten behoeve van het periodiek opstellen van de financiële prognose van
het project en de haalbaarheid van de planning.
In juni 2009 heeft de commissie Veerman het gemeentebestuur geadviseerd over het project.
De commissie heeft onder andere aanbevelingen gedaan ter verbetering van het
risicomanagementproces die vooral gericht zijn op betere coördinatie en onderlinge
samenwerking tussen de verschillende partijen die betrokken zijn bij de realisatie van het
project. Daarnaast heeft de commissie aanbevolen een aantal technische risico’s toe te
voegen c.q. zwaarder te taxeren. Deze aanbevelingen zijn in 2009 overgenomen en voor een
groot deel geïmplementeerd. Bij de Jaarrekening 2009 heeft uw Vergadering besloten het
risicofonds voor de Noord/Zuidlijn met € 119,4 miljoen te verhogen.
De enquête commissie Noord/Zuidlijn heeft aanbevelingen gedaan, waaronder over het
risicomanagement die het College heeft overgenomen.
Daarnaast wordt een externe audit afgerond naar de projectbeheersing, mede in samenhang
met de andere grote metro projecten (AMSYS en de renovatie van de Oostlijn).
In 2009 zijn met het oog op de financiële positie van het Vereveningsfonds reeds
maatregelen getroffen: de ‘stofkamoperatie’, en de beheersmaatregel grondexploitaties zijn
de belangrijkste. In februari 2010 stelde ons College de nota Meer Ruimte Winnen vast. De
nota bevat een inventarisatie van maatregelen. In het programakkoord zijn twee maatregelen
opgenomen, een bijdrage in het kader van Bouwen aan de Stad II en een besparing op
proceskosten. De noodzaak tot verdere ingrepen in het Vereveningsfonds is op 2 juli 2010
door ons College bekend gemaakt middels een brief aan de Gemeenteraad. Als vervolg op
de brief zijn in de zomermaanden in de projectenschouw grote projecten doorgelicht en zijn
Met deze maatregelen beoogt ons College de verslechterde vooruitzichten voor het
Vereveningsfonds op te vangen. Wel moet daarbij worden onderkend dat door de gevolgen
van de kredietcrisis en de teruggang van de vastgoedmarkt de weerstandscapaciteit van het
Vereveningsfonds drastisch onder druk is komen te staan. De mogelijkheid om aanvullende
tegenvallers binnen het Vereveningsfonds op te vangen is daarmee verminderd en het
risicoprofiel voor de gemeentefinanciën dientengevolge toegenomen.
Facilitaire diensten
Vooral voor de facilitaire onderdelen van gemeentelijke diensten die een groot deel van hun
omzet vinden in de ruimtelijke sector dreigt omzetverlies en daarmee ontstaan risico’s op het
teruglopen van de resultaten die ten gunste komen van de algemene middelen. PMB, IBA en
de facilitaire onderdelen van DRO en OGA hebben een omzet van ruim € 90 miljoen. Deze
diensten hebben een zogeheten flexibele schil (personeel niet in vaste dienst) om dit risico op
te vangen. Daarnaast hebben zij een bedrijfsreserve om onverwachte tegenvallers op te
vangen.
Renovatie Oostlijn
De Regeling Risicovolle Projecten is van toepassing voor dit project. Het project kent eerder
onderkende risico’s, zoals tunnelveiligheid, systeemintegratie vluchtwegmaatregelen en
buitendienststellingen. De perronrenovaties zijn nagenoeg afgerond. Afgelopen zomer zijn
onvoorzien problemen opgetreden die ertoe hebben geleid dat geplande werkzaamheden
niet zijn uitgevoerd.
Project Hogesluis
Zowel de fundering van de waterpijlers als de waterpijlers zijn in slechtere staat dan verwacht,
er bestaat een risico op barsten van het metselwerk van de waterpijlers tijdens de gekozen
uitvoeringsmethodiek. Er is in overleg met Bureau Monumentenzorg besloten om de
waterpijlers geheel te slopen en nieuw te bouwen. Ter dekking van de extra kosten heeft ons
College een prioriteit in haar verdelingsvoorstel opgenomen.
IJsei
Met de opening van het busstation zijn risico’s vervallen. Daar tegenover staat dat de
problematiek rond de uitvoering van de kap een verhogend effect heeft op het risicoprofiel. Er
speelt een tweetal risico’s buiten de scope van het project:
Effect van de vertraging Noord/Zuidlijn op de planning van IJsei waardoor loon- en
prijspeilkrediet niet meer afdoende is
extra eisen in het kader van de tunnelveiligheid
In 2010 zal duidelijk worden of de bestaande risicovoorziening toereikend zal zijn.
e
Westrandweg / 2 Coentunnel
Ten aanzien van de aanleg van de Westrandweg zijn de volgende risico’s relevant:
hogere kosten van zandlevering door aankoop schone, i.p.v. gebruikte grond als gevolg
van economische crisis
onduidelijke kostentoerekening van de verlenging van het viaduct voor het fietspad
niet tijdige beëindiging van gebruiksrechten van benodigde gronden
het verleggen van waterleiding op niet Amsterdamse gronden
verkeersafwikkeling.
Deze risico’s liggen in de bandbreedte € 1, 2 - 2,4 miljoen, met een kans van optreden van
50%. Er vindt overleg plaats met Rijkswaterstaat over de verdeling van de risico’s. Recente
ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat er meer risico’s zijn ontstaan. Deze hebben
betrekking op de verplichting van grondlevering door Amsterdam aan het rijk en de
bestuurlijke vaststelling van het bestemmingsplan.
Verbreding A9/A10
Eind 2007 is de overeenkomst ’stroomlijnalternatief planstudie Schiphol Amsterdam Almere‘
ondertekend. Amsterdam heeft – onder voorwaarden – een bijdrage van € 70 miljoen
toegezegd. Hieraan ligt ten grondslag dat Amsterdam door de beoogde inpassing van de
Gaasperdammerweg extra grondopbrengsten kan realiseren, die als gemeentelijke bijdrage
worden ingebracht (€ 25 miljoen). Daarnaast worden de A9 en de A10 verbreed, waarvoor
het rijk grond van de gemeente moet verwerven. Vastgelegd is dat dit gebeurt voor het
resterende bedrag van € 45 miljoen. Met deze bijdragen ‘in natura’ wordt in principe geen
beslag gelegd op de gemeentebegroting.
Er resteren twee risico’s:
in het besluit is een verwacht verlies van erfpachtinkomsten van € 5 à 10 miljoen
aangekondigd. Nadere uitwerking van de nu voorliggende inpassingsvariant laat een
verliespost van circa € 4 miljoen zien (boekwaardeverlies). Deze inpassingsvariant is nog
niet definitief, al ligt het niet voor de hand dat deze nog substantieel wijzigt. Een
eventueel gewijzigde variant kan tot een andere uitkomst leiden
Wibautstraat Noord
Er zijn meerdere nog niet gedekte risico’s onderkend, zoals de raakvlakken met het project
Renovatie Oostlijn, het verplicht toepassen van geluidsreducerend asfalt en de mogelijkheid
van aanwezigheid van vervuild asfalt. De totale omvang van het risico wordt geschat op € 2,4
miljoen.
Losse tramrails
In toenemende mate is geconstateerd dat de klemverbindingen van de rails los trillen met als
gevolg losliggende rails. Het niet treffen van maatregelen kan leiden tot stagnatie van de
dienstregeling. DIVV heeft een onderzoek laten uitvoeren waaruit blijkt dat het probleem
samenhangt met de zogenaamde ‘lage vloer trams’. Rails die dreigen los te komen worden
directe aangepakt door gebruik van nieuwe klemverbindingen. De kosten voor vervanging
van de klemmen bedragen naar verwachting € 25 à € 35 miljoen. Met de Stadsregio worden
gesprekken gevoerd over de aanpak van het probleem.
Wegtunnels
Het project RAW (Renovatie Amsterdamse Wegtunnels) betreft de IJtunnel, Piet Heintunnel
en de Arenatunnel. De scope omvat, naast onderhoudswerkzaamheden, het treffen van
veiligheidsmaatregelen volgens de nieuwe wet- en regelgeving (WARVW). De oorspronkelijke
voorlopige inschatting kwam uit op € 40 miljoen. Diverse onderzoeken wijzen uit dat de
tunnels drastisch moeten worden aangepast, in het uiterste geval kunnen de kosten oplopen
van € 69 tot € 94 miljoen. Het in gebreke blijven wordt tot 1 mei 2014 gedoogd onder een
overgangsregeling. Vanaf 1 mei 2014 moet worden voldaan aan de nieuwe eisen.
Utrechtsestraat
Het in de Jaarrekening 2009 gemelde risico op hogere kosten voor de grondsanering en de
bruggen in de Utrechtsestraat heeft zich voorgedaan. Er zijn afspraken gemaakt met het
stadsdeel over hoe deze kosten toe te rekenen naar de verschillende deelprojecten. Voor de
bruggen wordt naar dekking binnen het bestaande programma gezocht. Hierover wordt
binnenkort gerapporteerd. Daarnaast loopt er een juridische procedure tegen de aannemer.
De uitkomst hiervan is nog onbekend.
Parkeergarages
In het kader van de opdracht om parkeergebouwen te verzakelijken wordt de huidige portfolio
op risico’s doorgelicht. Enkele voorbeelden zijn; de bouwkundige staat van de Piet
Heingarage leidt tot hoge onderhoudskosten en bemoeilijkt de overdracht van fase 2 en 3, de
overdracht van de bewonersgarages Zuidoost loopt moeizaam waarbij de egalisatiereserve
snel uitgeput raakt. Verder zijn te noemen: parkeergarage P10 kent herstel- en afbouwkosten
en achterstallig onderhoud; de afbouw van de Willemspoortgarage is stilgelegd in verband
met de vergunningverlening. In de tweede helft van 2010 zal gerapporteerd worden over deze
risico’s en de mogelijke beheersmaatregelen.
Vervanging sluisdeuren
De nieuwe Waterwet is op 20 november 2009 van kracht geworden. De overschrijdingskans
op overstroming is in de wet aangegeven. Het is nog onduidelijk of de Amsterdamse sluizen
voldoen aan deze randvoorwaarden voldoen. Als aanpassing nodig is en het rijk niet
bijdraagt, zijn de kosten voor Amsterdam. De maximale schade wordt geraamd op € 20
miljoen.
Onderhoudskosten oeverconstructies
De stadsdelen kunnen een beroep doen op de centrale stad voor de dekking van de kosten
van groot onderhoud en vervanging van oeverconstructies van de Amstel, het IJ en
secundaire vaarwegen. Dit risico bedraagt € 3 miljoen structureel op jaarbasis.
Gemeentelijke belastingen
Door de aard van de werkzaamheden en de fiscaaljuridische aspecten, is er geen volledig
beeld van de omvang van de risico’s. Vooral in de bezwaar- en beroepssfeer doen zich
ontwikkelingen voor die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de opbrengst van de
belastingmiddelen. De geschillen hebben veelal effect over meerdere jaren, omdat een
definitieve uitspraak vaak lang op zich laat wachten. Er bestaat een risico van € 0,3 miljoen,
met een kans van 20%, aangaande risico’s van inkomstenderving OZB grote objecten.
Daarnaast kan het risico van oninbaarheid van belastingmiddelen vanwege de economische
crisis groter worden. Op dit moment zijn hierover nog geen signalen ontvangen.
Gemeentegaranties
De gemeente Amsterdam verleent garanties, die in principe risico’s voor de gemeente met
zich meebrengen. Door de economische crisis is er een stijging van aanvragen voor leningen
en garanties. De gemeente hanteert een zeer terughoudend beleid bij de beoordeling van
deze aanvragen. Er is een beroep gedaan op enkele garanties waarbij ophoging van de
gegarandeerde som als oplossing is gekozen en enkele instellingen bleken niet in staat te zijn
leningen terug te betalen volgens eerder gemaakte afspraken.
De gemeente verleent garanties in het kader het Nationaal Restauratiefonds (NRF) en het
Waarborgfonds sociale woningbouw (WSW). De gemeente heeft een tertiaire
achtervangpositie en loopt dus een zeer beperkt risico. Daarnaast participeert de gemeente in
het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW), waardoor inwoners van Amsterdam kunnen
deelnemen aan de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) voor de aankoop en renovatie van
woningen. Het risico inzake de NHG wordt klein geschat, maar bij een langdurige recessie
kan het fondsvermogen zodanig afnemen dat aanspraak op de achtervang door gemeente en
rijk wordt gedaan in de vorm van het verstrekken van renteloze leningen aan het WEW.
Het rijk en de VNG hebben afgesproken dat de achtervang voor nieuwe NHG vanaf 2011
voor 100% voor rekening van het rijk komt. Over de voorwaarden waaronder het rijk deze
verplichting op zich neemt vindt nog overleg plaats. Amsterdam blijft in dat geval alleen nog
(50%) achtervang voor de tot en met 2010 verstrekte garanties.
Stadstoezicht
De effectuering van de ontvlechting van parkeeractiviteiten naar Cition BV heeft per 1 januari
2010 plaatsgevonden. Aan de ontvlechting is een aantal risico’s verbonden:
het risico dat de komende jaren voor overtollige medewerkers geen nieuw werk zal
worden gevonden. De dienst maakt afspraken met Cition om personeel over te nemen,
ook door omscholing wordt dit risico verminderd
de ontvlechting van de ICT kan tot complicaties en daarmee extra kosten leiden. De
ontvlechting is gestart in 2010 en loopt door in 2011.
ICT
Diverse diensten noemen in hun begroting risico’s uit hoofde van eigen ICT projecten en
systemen en de dienstverlening van de dienst ICT. Ons College heeft in 2008 een onderzoek
laten uitvoeren naar de uitvoering van het ICT-beleid. Dit heeft onder andere geleid tot de
oprichting van een nieuwe dienst ICT. De dienst is mede belast met het risicomanagement
van het ICT-beleid binnen de gemeente. Ons College heeft in haar Programakkoord een
investering van € 100 miljoen opgenomen om de komende jaren de ICT voorzieningen
structureel op orde te brengen. Hiertoe zal uw vergadering een realisatieplan worden
voorgelegd waarin onder andere uitgebreid zal worden ingegaan op de risico’s en de
beheersing daarvan. In het verdeelvoorstel 2011 is reeds een bedrag van € 20 miljoen
opgenomen.
Inburgering
De afrekening met het rijk van de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) en Oudkomers zal
naar verwachting in 2010 plaatsvinden. Er zijn zowel positieve als negatieve
afrekeningsverschillen te verwachten. Sinds 2009 vindt hier al overleg over plaats tussen het
rijk en gemeenten.
WMO ICT
Het recent ontwikkelde WMO–ICT systeem is een voorloper op de gemeentelijke ICT
systeem, hetgeen leidt tot extra kosten. De gemeentebrede ICT systemen plukken hier de
vruchten van maar de kosten worden gedekt uit het WMO budget. De extra kosten worden
geraamd op € 5 miljoen. Het risico is reëel dat de extra kosten hoger zullen worden. Getracht
wordt het risico te beheersen door de implementatie van het WMO-ICT systeem zoveel
mogelijk te koppelen aan de stedelijk ICT ontwikkeling.
Voor 2011 wordt uitgegaan van 40.000 aanvragen voor individuele voorzieningen. Om de
dienstverlening en budgetbeheer te optimaliseren wordt stapsgewijs de dienstverlening
overgezet op het nieuwe WMO-ICT systeem. In 2011 zal het ‘point of no return’ worden
gepasseerd. Het stilleggen van vervolgstappen in de ICT ontwikkeling zal leiden tot een
desinvestering van € 12 miljoen.
Claims softwareleveranciers
De Dienst Belastingen heeft te maken met claims van softwareleveranciers voor het gebruik
van licenties. De claims zijn o.a. het gevolg van niet tijdig de-installeren van niet in gebruik
zijnde software. Dit wordt veroorzaakt door een onvolledige registratie van autorisaties en
software en onvoldoende beheersmaatregelen. De omvang van het risico bedraagt minimaal
€ 0,5 miljoen maar is onder meer afhankelijk van het aantal installaties en licenties.
Verbouwing de Bazel
Zoals gemeld in de Jaarrekening 2008 is de Bazel opgeleverd en wordt nog onderhandeld
over de schade als gevolg van de vertraging in de oplevering.
Metromorfose
De kosten die het GVB vóór 2002 maakte voor het project MetroMorfose blijken niet
subsidiabel te zijn. Na intensief overleg met de Stadsregio Amsterdam (SRA) was
afgesproken dat deze kosten gedekt konden worden met de vrijval binnen het programma
voor railinfrastructuur. Vorig jaar is deze afspraak aangepast met de bepaling dat maximaal
75% van de vrijval mag worden ingezet. Recent heeft de SRA echter bij de vaststelling en
herbestemming van de vrijval 2008 slechts een derde van de vrijval bestemd als bijdrage. De
afgelopen jaren heeft DIVV het risico teruggebracht van € 15 miljoen naar € 4 miljoen.
Ons College hanteert een dynamische methode bij de bepaling van de weerstandscapaciteit
door uw Vergadering jaarlijks een voorstel te doen voor de omvang van de ARR, op basis van
de ontwikkeling van risico’s en bestande dekkingsmiddelen, met name voorzieningen en
reserves. Deze onzekere tijden hebben gevolgen voor het risicoprofiel van de gemeente. Het
volledig kwantificeren van alle risico’s (kans van optreden en mogelijke schade) blijkt
vooralsnog zeer lastig. Als reactie op de opmerkingen van de ACAM bij de Rekening 2009
heeft ons College toegezegd te werken aan een betere onderbouwing van de omvang van de
Algemene Risico Reserve. Bij de Rekening 2010 zullen wij hierop terug komen.
Met deze beide randvoorwaarden wordt het bankieren, zoals het bewust aantrekken van
gelden om deze uit te lenen met als doel het genereren van inkomsten, verboden.
Door middel van het stellen van eisen aan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm, worden de
renterisico’s van zowel de korte en de lange schuld begrensd.
Tot slot is in de wet opgenomen dat de gemeenten verplicht zijn twee treasury-instrumenten
in te hanteren:
het door uw Vergadering vaststellen van een treasurystatuut
het in de gemeentebegroting en –rekening opnemen van een financieringsparagraaf
In onderstaande tabel wordt de voor 2011 geldende kasgeldlimiet afgezet tegen de verwachte
ontwikkeling van de netto vlottende schuld. Hierbij dient te worden aangetekend dat de
ontwikkeling van deze schuld met veel onzekerheden is omgeven. Vooral de planning van de
uitgaven voor grote (infrastructurele) projecten is moeilijk in te schatten. Dit is afhankelijk van
bestuurlijke besluitvorming over deze projecten en de voortgang van de werkzaamheden.
Zodra blijkt dat de kasgeldlimiet structureel zal worden overschreden, worden ter afdekking
hiervan langlopende geldleningen aangetrokken.
Kasgeldlimiet vlottende schuld 2011 (geraamd)
bedragen x € 1 miljoen
Toegestane kasgeldlimiet
Grondslag (omvang begroting per 1 januari) 5.238
In procenten van de grondslag 8.5%
In bedrag 445
Berekening gemiddelde netto vlottende schuld
Vlottende korte schuld 460
Vlottende middelen 15
Netto vlottende schuld 445
Toets kasgeldlimiet
Toegestane kasgeldlimiet 445
Netto vlottende schuld 445
Ruimte (+)/overschrijding (-) 0
2.2.1. Algemeen
De gemeentelijke uitgaven worden gedekt door inkomsten (bij een sluitende begroting). In de
praktijk lopen de uitgaven en inkomsten niet gelijk op: gedurende het jaar ontstaan tekorten
en overschotten. De financiering heeft tot doel deze tijdelijke tekorten en overschotten op te
vangen door middel van een voor de gemeente zo voordelig mogelijke wijze van aantrekken
en uitzetten van gelden. Daarnaast ontplooit de gemeente investeringsactiviteiten. Ook voor
de financiering hiervan worden gelden aangetrokken. Amsterdam heeft op dit moment een
aanzienlijk bedrag aan reserves en voorzieningen. Totdat deze worden gebruikt voor het doel
waarvoor ze bestemd zijn, wordt dit bedrag als interne financiering gebruikt. De hierdoor
bespaarde rente wordt ten laste van het leningfonds gebracht. Voor zover er geen andere
besluiten over zijn genomen, valt deze rente vrij ten gunste van de algemene dienst.
In de hiernavolgende grafiek wordt een meerjarig overzicht gegeven van de ontwikkeling van
de structurele omslagrente in vergelijking met die van de kapitaalmarktrente (10-jarige
staatsleningen).
Uit de grafiek blijkt duidelijk dat de schommelingen van de marktpercentages gematigd
doorwerken in het omslagpercentage.
9,00
percentage
7,00
5,00
3,00
1992 1995 1998 2001 2004 2007 2010
jaar omslagrente
10-jarige staatsleningen
Structurele omslagrente
De structurele omslagrente bedraagt zoals hiervoor aangegeven 4,5%. Dit percentage is
hoger dan het (incidentele) omslagpercentage van 4,25 %. De rentelasten in de begroting
2011 zijn gebaseerd op het percentage van 4,25%. Het verschil tussen de structurele 4,5%
en de incidentele 4,25 % is als incidentele ruimte van € 10,8 miljoen in de begroting en het
verdeelvoorstel meegenomen.
In de begroting 2011 is rekening gehouden met een percentage van 3,5 %, met dien
verstande dat de afrekening met de aangewezen organisatieonderdelen achteraf plaatsvindt
op basis van het gemiddelde werkelijk 1-maands-euribor percentage (de marktprijs).
Zoals uit het hierna volgende staafdiagram blijkt, is de omvang van de opgenomen
langlopende leningen de afgelopen jaren met een bedrag van rond de € 2,3 miljard vrijwel
gelijk gebleven. Tegenover uitgaven voor grote investeringen (bijvoorbeeld de Noord/Zuidlijn)
stond onder andere de verkoopopbrengst van de aandelen Nuon.
2000
1000
0
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
jaar
Deze aanpassing was nodig omdat uw Vergadering op 16 juni 2004 de Verordening over de
uitgangspunten van het financiële beleid en beheer en de inrichting van de financiële
organisatie (ex artikel 212 van de Gemeentewet) heeft vastgesteld. Op basis van deze
verordening heeft ons College een aantal nadere uitvoeringsregels vastgesteld. Eén daarvan
is de regeling rond het verstrekken en/of het garanderen van leningen aan derden.
In genoemde verordening is in artikel 8 vastgelegd dat ons College pas een besluit neemt
over het verstrekken van een lening of een garantie als uw Vergadering in de gelegenheid is
gesteld haar wensen en bedenkingen kenbaar te maken.
Bij het beoordelen van deze verzoeken om leningen of garanties wordt in elk geval nagegaan
of er voor de sector waarin de instelling werkzaam is een waarborgfonds bestaat.
Voor instellingen werkzaam in deze sectoren worden geen leningen of garanties verstrekt. Bij een
aantal van de waarborgfondsen is de gemeente achtervang. Dat houdt dus al een risico in. Het zou
dan onjuist zijn als Amsterdam daarnaast nog risico's zou nemen door zelf garant te staan voor
individuele leningen.
Er zijn door Amsterdam in het verleden veel leningen en/of garanties verstrekt aan instellingen
waarvoor inmiddels een waarborgfonds bestaat. Het beleid van Amsterdam is om deze leningen en
garanties zoveel mogelijk alsnog onder te brengen bij één van de waarborgfondsen. Daarvoor is de
medewerking van zowel de instelling als de geldgever noodzakelijk. Bij aanpassing van de
leningvoorwaarden of bij het aantrekken van een nieuwe lening door de instelling is het meestal
mogelijk deze medewerking te krijgen. Er moet op die momenten actief druk worden uitgeoefend om
de garantie bij een waarborgfonds onder te brengen. Dit actieve beleid heeft er de afgelopen jaren
al toe geleid dat het overgrote deel van de garanties aan de woningbouwverenigingen bij het WSW
is ondergebracht.
De gemeente had ultimo 2009 voor € 840 miljoen aan langlopende geldleningen verstrekt.
Het betrof hoofdzakelijk de leningverstrekking aan woningcorporaties (€ 319 miljoen), aan
GVB Activa B.V. (€ 332 miljoen), NV Stadsgoed (€ 49 miljoen) en aan de regionale
brandweer (€ 46 miljoen).
Wat de huidige portefeuille aan verstrekte leningen betreft, kunnen de volgende categorieën
worden onderscheiden:
voormalige gemeentelijke onderdelen, vaak als onderdeel van het onderhandelingsresultaat bij
externe verzelfstandiging
organisaties waar de gemeente een nauwe subsidierelatie mee heeft
organisaties die – al dan niet in samenwerking met derden – in het leven worden geroepen ter
bevordering van door de gemeente gewenste activiteiten en waarbij directe gemeentelijke
financiële inbreng van doorslaggevend belang is
overige organisaties waarbij de overwegingen om tot leningverstrekking over te gaan in het
(verre) verleden liggen
Ook dit jaar wordt de paragraaf “inkomsten, belastingen, tarieven en leges” in de begroting
opgenomen. Deze informatievraag komt voort uit art. 12, lid 1 van de Verordening ex artikel
212 van de Gemeentewet.
Algemene Dekkingsmiddelen
Roerende 327 379 360 361 361 361 361
ruimtebelastingen
Onroerende 143.824 140.880 141.203 142.312 143.147 144.005 144.674
zaakbelastingen
Hondenbelasting 1.777 1.744 1.703 1.654 1.654 1.654 1.654
Toeristenbelasting 22.213 24.130 23.970 23.791 23.791 23.791 23.791
Vermakelijkheidsretribu 1.712 1.563 1.668 1.668 1.668 1.668 1.668
tie
Precario en 325 343 333 331 331 331 331
reclamebelasting
170.178 169.039 169.237 170.117 170.952 171.810 172.449
Tarieven
Bij bijna alle tarieven voor 2011 is uitgegaan van een nominale aanpassing van 0%.
Voor de OZB is daarna het voorlopige tarief 2011 gecorrigeerd voor de eerste prognose van
de waardeontwikkeling van prijspeil 2009 voor belastingjaar 2010 naar prijspeil 2010 voor
belastingjaar 2011. De prognose laat een daling zien van 5,52% voor woningen en een daling
van 3,0% voor niet-woningen. De definitieve OZB-tarieven voor 2011 worden later berekend,
als met een hogere mate van accuratesse de mutatie in de WOZ-waarden van prijspeil 2009
naar prijspeil 2010 berekend kan worden in de waarderingsapplicatie Ortax.
Het tarief Rioolheffing 2011 is door Waternet berekend op basis van verwachte kosten en het
aantal aansluitingen in 2011. Bij ongewijzigd beleid zal er geen tariefverhoging plaatsvinden.
In het kader van de Heroverwegingen wordt voorgesteld de grondwaterkosten in de
rioolheffing door te berekenen, waardoor het tarief met 1,7% stijgt ten opzichte van 2010. Het
tarief stijgt dan van € 145,46 naar € 147,93 per aansluiting per jaar. De opbrengst van deze
verhoging is nog niet in de vorenstaande tabel verwerkt.
Tarievenoverzicht
Tarief Tarief Tarief Grondslag heffing
2009 2010 2011
Rioolheffing 138,53 145,46 147,93 per aansluiting
OZB / RRB
Gebruik niet-woningen 0,12751% 0,13723% 0,14029% van WOZ-waarde
Eigendom woningen 0,05315% 0,05287% 0,05537% idem
Eigendom niet-woningen 0,015947% 0,17165% 0,17547% idem
Hondenbelasting 99,48 100,18 100,18 per hond
Toeristenbelasting 5% 5% 5% omzet
Vermakelijkheidsretributie
rondvaartboten 0,60 0,60 0,60 per opstapper
waterfietsen 0,30 0,30 0,30 idem
Rioolheffing
De gemeente heft rioolheffing van de burger die een aansluiting heeft op de gemeentelijke
riolering (aansluitrecht). In 2010 en 2011 wordt 98,5% van de (begrote) kosten gedekt uit
de (begrote) opbrengsten. Het tarief voor 2010 bedraagt € 145,60 per aansluiting op het
gemeentelijke rioleringstelsel.
Hondenbelasting
Het houden van een hond wordt door de gemeente belast met hondenbelasting. De
gemeente kent hierbij een ongedifferentieerd tarief per hond van € 100,18 in 2010 en in 2011.
Daarnaast is er een apart vast tarief voor geregistreerde kennels (€ 380,85 in 2010 en in
2011). Er wordt vrijstelling verleend voor politiehonden, blindengeleide honden en speciaal
opgeleide honden voor mensen met een handicap.
Toeristenbelasting
Het tarief van deze belasting is een vast percentage (5%) van de overnachtingvergoeding
(exclusief ontbijt) in hotels en andere belastingplichtige objecten zoals campings en
accommodaties voor short stay. De belastingopbrengst is dus afhankelijk van de
bezettingsgraad en de kamerprijzen.
Vermakelijkheidsretributie
De vermakelijkheidsretributie wordt geheven van de aanbieders van vermaak op het water
tegen vergoeding. De heffing kent twee vaste tarieven per persoon: € 0,60 voor
rondvaartboten en € 0,30 voor waterfietsen (en stationerende vaartuigen).
Kostendekkendheid legestarieven
In de Begroting 2010 heeft ons College voor het eerst een overzicht aan uw Vergadering
voorgelegd van de kostendekkendheid van de leges van de centrale stad. Dit overzicht heeft
Stadsarchief
De lasten zijn inmiddels globaal gelijk aan de baten. De tarieven zijn opgesteld aan de hand
van een benchmark met de tarieven van de grote steden en het Nationaal Archief. Om het
voor de burger haalbaar te houden om over de historische informatie te kunnen beschikken,
die nodig is voor hun onderzoek en vanuit het in de Archiefwet verankerde belang dat de
overheid hecht aan de verantwoording van haar handelen tegenover de burger, wordt een
lagere prijs in rekening gebracht.
Dienst Binnenwaterbeheer
De leges zijn geheel kostendekkend.
Dienst Belastingen
De leges voor het leveren van bestemmingsgegevens zijn vrijwel geheel kostendekkend.
Woonlasten in:
2005 * 624 656 634 705 655 -5%
2006 ** 526 500 510 599 534 -1%
2007 539 553 540 666 574 -6%
2008 563 575 550 684 593 -5%
2009 595 609 578 704 622 -4%
2010 616 620 550 694 620 -1%
* Zalmsnip is per 1-1-2005 afgeschaft
** OZB-Gebruik voor woningen is per 1-1-2006 afgeschaft
3.6 Kwijtscheldingsbeleid
Bij het verlenen van kwijtschelding is de gemeente gebonden aan de door de rijksoverheid
vastgestelde regels. Wij passen die regels maximaal toe, dat wil zeggen dat wij de
kwijtscheldingsnorm hebben vastgesteld op 100% van de bijstandsnorm. De
kwijtscheldingsnormen zijn afhankelijk van de leeftijd en gezinssamenstelling van de
aanvrager.
De kosten van de kwijtschelding komen voor een deel ten laste van de centrale stad en
worden voor een deel doorberekend in de tarieven van de stadsdelen via een zogenaamde
solidariteitsheffing. Deze bedraagt voor 2011 € 48,37 per huishouden.
Het is op dit moment onduidelijk of het wetsvoorstel waarin wordt voorgesteld om gemeenten
de bevoegdheid te geven om kwijtschelding te verlenen van privé-belastingen aan een
bepaalde groep ondernemers met een geringe betalingscapaciteit en geen vermogen door de
Tweede Kamer, vanwege de val van het kabinet, zal worden behandeld in 2010. De Dienst
Belastingen is in samenwerking met de Rijksbelastingdienst wel een onderzoek gestart naar
de financiële impact van deze verruimingsmogelijkheid op het jaarlijkse
kwijtscheldingsbudget.
Deze paragraaf gaat allereerst in op de bestuurlijke relevante zaken met betrekking tot de
verbonden partijen. Daarna volgt informatie over de huidige verbonden partijen en over
trajecten waarbij gemeentelijke diensten (mogelijk) hergepositioneerd worden en daarbij na
herpositionering het karakter van verbonden partij hebben.
In de actualisatie 2010 zijn verschillende afwijkingen te zien ten opzichte van de begroting:
Het dividend van Schiphol is uitgekomen op € 12,9 miljoen. Begroot was € 12,0 miljoen, maar
daar tegenover staat dat er in de begroting 2010 een voorziening van € 9,5 miljoen getroffen
is om het risico van een lagere dividenduitkering door Schiphol in 2010 af te dekken. Deze
voorziening is dus niet benodigd. Dit is verwerkt in de actualisatie 2010 en zal tot uitdrukking
komen in de rekening 2010.
De dividenden van Nuon Energy en Alliander (de twee ondernemingen na splitsing van NV
NUON) komen samen uit op € 14,1 miljoen. Dit is ongeveer één miljoen lager dan in de
begroting 2010 geraamd was voor NV NUON. De verkoop van Nuon Energy speelt hier
echter doorheen, begroting en actualisatie zijn op dit punt daardoor niet goed vergelijkbaar.
GVB keert jaarlijks 6% van het eigen vermogen als dividend uit. Vanwege het lagere
eigen vermogen van de GVB Holding NV is het dividend € 0,5 lager uitgevallen dan begroot.
De ontvangst van de RAI van € 0,5 miljoen betreft de uitgestelde dividendbetaling over het
jaar 2008. Over 2009 keert de RAI geen dividend uit, in 2010 zal het dus blijven bij deze
dividenduitkering.
Rek
Bedragen x € 1 miljoen BG 2010 Act 2010 BG 2011 BG 2012 BG 2013 BG 2014
2009
Bank Nederlandse Gemeenten NV 0,9 0,8 1,5 0,8 0,8 0,8 0,8
GVB Holding NV 4,4 5,0 4,5 3,6 3,6 3,6 3,6
NV Het Havengebouw Amsterdam 0,5 0,3 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
NV Luchthaven Schiphol 13,8 12,0 12,9 12,0 12,0 12,0 12,0
NV NUON 32,1 15,0 nvt nvt nvt nvt nvt
NUON Energy nvt nvt 9,2 9,8 6,5 7,0 3,8
Alliander nvt nvt 4,9 6,0 6,0 6,0 6,0
NV Stadsherstel Amsterdam 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
NV Verzekeringsbedrijf Groot Amsterdam 3,4 3,1 3,6 3,1 3,1 3,1 3,1
RAI Holding BV 0,0 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
Voorziening dividenduitkering Schiphol nvt -9,5 0,0 nvt nvt nvt nvt
Totaal 55,4 27,6 37,7 36,4 33,0 33,6 30,4
Lasten 13,6 14,5 10,1 10,7 11,4 11,4 11,4
Saldo 41,8 13,1 27,6 22,1 21,6 22,2 19,0
GVB Holding NV
Rechtsvorm NV
Vestigingsplaats Amsterdam
Publiek belang behartigd Het op een efficiënte en effectieve wijze (doen) voorzien in de behoefte aan
openbaar vervoer en overig personenvervoer
Wijze van behartiging 100% aandeelhouder
(Schatting) hoogte financiële € 78,83 miljoen (boekwaarde)
relatie in 2011 € 386,4 miljoen (lening waarmee de activa in GVB Activa BV en GVB Veren BV
gefinancierd worden, stand 1 januari 2010)
Te bereiken beleidsresultaten in Het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam is voornemens om de OV-
2011 concessie onderhands te gunnen. Hiervoor is een overeenkomst gesloten tussen de
gemeente Amsterdam en de Stadsregio. Met de overeenkomst wordt een deel van
de bevoegdheid als aandeelhouder overgedragen aan de Stadsregio Amsterdam.
Tevens worden statutenwijzigingen doorgevoerd bij GVB Holding NV en GVB
Exploitatie BV, waarbij de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van GVB de
bevoegdheid krijgt om zaken als de begroting, het bedrijfsplan en belangrijke
besluiten van GVB goed te keuren. Daarmee verkrijgt de Stadsregio de
doorslaggevende zeggenschap, die nodig is om de concessie onderhands te
gunnen. 2011 zal voor GVB in het teken staan van de voorbereidingen en
implementatie van de nieuwe concessie-eisen.
Alliander
Rechtsvorm NV
Vestigingsplaats Arnhem
Publiek belang behartigd Goede kwaliteit distributienetwerken voor gas en elektriciteit tegen een redelijke prijs
Nuon Energy
Rechtsvorm NV
Vestigingsplaats Amsterdam
Publiek belang behartigd N.v.t., wordt daarom verkocht
Verwachte wijzigingen in 2011 In 2011 wordt conform afspraak weer een plukje aandelen aan Vattenfall verkocht
(15% van het initiële belang).
Luchthaven Schiphol
Rechtsvorm NV
Vestigingsplaats Schiphol
Publiek belang behartigd De luchthaven Schiphol is van groot strategisch belang voor de economische
ontwikkeling van de metropoolregio Amsterdam, niet alleen vanwege de directe en
indirecte werkgelegenheid die de luchthaven genereert (130.000 arbeidsplaatsen)
maar juist ook als belangrijke vestigingsfactor voor het nationale en internationale
bedrijfsleven.
Wijze van behartiging Aandeelhouderschap
(Schatting) hoogte financiële 20% aandeelhouder
relatie in 2011
Cition BV
Rechtsvorm BV
Vestigingsplaats Amsterdam
Publiek belang behartigd Per 1 januari 2010 zijn, uit de dienst Stadstoezicht, de fiscale parkeeractiviteiten
verzelfstandigd en ondergebracht in Cition BV
Wijze van behartiging 100% van de aandelen
(Schatting) hoogte financiële Boekwaarde € 18.000. De gemeente heeft een lening verstrekt van
relatie in 2011 € 4,5 miljoen Verder is er een kredietfaciliteit van maximaal
€ 10 miljoen
Te bereiken beleidsresultaten in Inzetten op verlaging van ziekteverzuim en verhogen van klanttevredenheid
2011
Begroot dividend in 2011 € 5,2 miljoen. De dividenden worden verantwoord in de begroting van
Bestuursdienst.
Boekjaar van meest recent n.v.t.
vastgestelde jaarrekening
Boekjaar van laatste bij KvK n.v.t.
gedeponeerde jaarrekening
Gemeentelijke risico’s n.v.t.
AT5 Holding BV
Rechtsvorm BV
Vestigingsplaats Amsterdam
Publiek belang behartigd Het zorg dragen voor een onafhankelijke, kwalitatieve en lokale nieuwsvoorziening
ten behoeve van de Amsterdamse burgers
Wijze van behartiging De gemeente heeft 1 prioriteitsaandeel in AT5. De rest van de aandelen is in
handen van de Stichting Beheer AT5
(Schatting) hoogte financiële Boekwaarde € 100
relatie in 2011
Te bereiken beleidsresultaten in Het bieden van een goede lokale nieuwsvoorziening, terwijl de bedrijfsvoering op
2011 orde is.
Begroot dividend in 2011 €0
Begroot dividend in 2011 € 150.000, dit is lager dan voorheen. Dit komt met name omdat de NV te maken
heeft (gehad) met leegstand en met investeringen in het gebouw die gedaan
moeten worden. Deze ontwikkelingen drukken het resultaat.
Boekjaar van meest recent 2008, (in september 2010 wordt naar verwachting de jaarrekening 2009
vastgestelde jaarrekening vastgesteld)
Rai Holding BV
Rechtsvorm BV
Vestigingsplaats Amsterdam
Publiek belang behartigd Het creëren van economische bedrijvigheid als spin-off van de georganiseerde
beurzen en evenementen in het complex
Wijze van behartiging Aandeelhouderschap
(Schatting) hoogte financiële 25% van de aandelen
relatie in 2011
Te bereiken beleidsresultaten in Zie “Publiek belang behartigd”
2011
NV Zeedijk
Rechtsvorm NV
Vestigingsplaats Amsterdam
Publiek belang behartigd De NV behartigt twee publiek belangen. Sinds de oprichting streeft de NV succesvol
naar het vergroten van de leefbaarheid en van (bonafide) economische activiteiten
op de Zeedijk. Daarnaast werkt de NV sinds enkele jaren samen met de gemeente
aan het onttrekken van panden uit het criminele circuit.
Boekjaar van meest recent 2008 (in september 2010 wordt ijs en weder dienende de jaarrekening 2009
vastgestelde jaarrekening vastgesteld)
Boekjaar van laatste bij KvK 2008
gedeponeerde jaarrekening
Gemeentelijke risico’s Zoals bij elke onderneming geldt: bij financiële slechte prestaties kunnen de te
behalen doelstellingen in gevaar komen
Verwachte wijzigingen in 2011 n.v.t.
NV Stadsherstel Amsterdam
Rechtsvorm NV
Vestigingsplaats Amsterdam
Publiek belang behartigd Stadsherstel verwerft, restaureert, onderhoudt en beheert voor het stadsbeeld
karakteristieke panden
Wijze van behartiging Aandeelhouderschap
(Schatting) hoogte financiële 13% van de aandelen
relatie in 2011
Te bereiken beleidsresultaten in Zie “Publiek belang behartigd”
2011
Exploitatiemaatschappij Carré
Rechtsvorm BV
Vestigingsplaats Amsterdam
Publiek belang behartigd Het publiek belang is het bieden van afwisselende en toegankelijke programmering
in dit monumentale pand
Wijze van behartiging Aandeelhouderschap
(Schatting) hoogte financiële 100% aandeelhouders en leningverstrekker voor € 10 miljoen
relatie in 2011
Te bereiken beleidsresultaten in Zie “Publiek belang behartigd”
2011
NV VGA
Rechtsvorm NV, onderdelen vallen onder de dienst VGA
Vestigingsplaats Amsterdam
Publiek belang behartigd Gemeentelijk concernbrede inkoopvoorziening voor verzekeringen
Tussenpersoon bij verzekeringen voor ambtenaren
Wijze van behartiging 100% van de aandelen
(Schatting) hoogte financiële Algemene reserve (EV) is € 10 miljoen + € 113.000 gestort kapitaal
relatie in 2011
Te bereiken beleidsresultaten in Zie “Publiek belang behartigd”
2011
Fabchannel Holding
Rechtsvorm BV
Vestigingsplaats Amsterdam
Publiek belang behartigd n.v.t. In 2009 heeft de vennootschap de activiteiten gestaakt en leidt zij een slapend
bestaan, opdat de aandelen wellicht in de toekomst waarde kunnen krijgen vanwege
concertregistraties die de BV in eigendom heeft.
Wijze van behartiging Aandeelhouderschap
(Schatting) hoogte financiële 8% van de aandelen
relatie in 2011
Te bereiken beleidsresultaten in n.v.t.
2011
4.5. Positioneringsprojecten
4.6. Stadsdelen
De stadsdelen worden beschouwd als verbonden partijen van de centrale stad. De
stadsdelen zijn zelfstandig bevoegd tot het behartigen van de publieke belangen door middel
van verbonden partijen. Deze verbonden partijen worden begroot en verantwoord in de
stadsdeelbegrotingen en zijn niet opgenomen in de gemeentelijke begroting.
In het kader van de verbetering van het bestuurlijk stelsel is het aantal stadsdelen per 1 mei
2010 teruggebracht naar zeven.
5.1 Inleiding
Deze paragraaf geeft uw Vergadering inzicht in de onderhoudssituatie van de
kapitaalgoederen die in bezit zijn van de gemeente Amsterdam.
De Begroting 2011 geeft ten opzichte van de Begroting 2010 voor het onderhoud van
kapitaalgoederen een daling van € 99,9 (36%) te zien. Deze daling is vrijwel in haar geheel
toe te schrijven aan de categorie Infrastructuur metro/tram en in het bijzonder aan het feit dat
er voor de Renovatie Oostlijn maar een beperkt bedrag begroot is. Dit sluit aan bij de
ontwikkelingen over de afgelopen periode; in de Jaarrekening 2009 werd € 47,2 miljoen
minder uitgegeven dan begroot, naar aanleiding van de opdracht van uw Vergadering aan
ons College onderzoek te verrichten naar een hoger ambititieniveau, waardoor de
werkzaamheden aan de ondergrondse stations zijn verschoven naar latere jaren. Verder zijn
er ten opzichte van de Begroting 2010 alleen voor Gebouwen en Installaties, machines en
apparaten significante verschillen te melden. Voor Gebouwen daalde het begrote bedrag met
€ 2,1 miljoen (12%), een daling waarvoor geen specifieke oorzaak is aan te wijzen; voor
Installaties, machines en apparaten stijgt het begrote bedrag met € 8,2 miljoen (29%), wat
voornamelijk (€ 6,2 miljoen) voor rekening komt van de parkeerautomaten waarvan het
onderhoud is overgegaan van Dienst Stadstoezicht naar de Dienst Infrastructuur Verkeer en
Vervoer en de apparatuur onder beheer bij de nieuw opgerichte Dienst ICT (€ 3,1 miljoen).
Op dit moment wordt nog gewerkt aan niveau verzorgd, maar door de slechte financiële
situatie zal nu worden voorgesteld een stapje terug te doen naar het niveau sober. Mocht
hiervoor inderdaad worden gekozen dan zal dat gevolgen hebben voor de uitstraling van de
stad, de bereikbaarheid, de veiligheid en de leefbaarheid. De stad zal dan sober en doelmatig
onderhouden worden, dat wil zeggen, wordt aan inspectie gedaan en in het beheer vindt een
verschuiving plaats van geprogrammeerd onderhoud naar ad-hoc onderhoud. De uitval van
verkeerssystemen, verlichting, verkeerslichten, et cetera wordt beheerst maar is vergeleken
met het huidige niveau nog altijd vrij hoog. De bedrijfstijden van bijvoorbeeld openbare
verlichting en verkeerslichten worden korter. De ambitie reikt niet verder dan het op peil
houden van het bestaande op het gebied van doorstroming. Er wordt beperkt aan
verkeersmanagement gedaan, met name gericht hoofdverbindingen. Er is geen begeleiding
van evenementen en er worden geen extra maatregelen genomen voor omleidingroutes bij
wegopenbrekingen. Verbetering van de doorstroming wordt bereikt door de
verkeersregelinstallaties in bepaalde gebieden op elkaar af te stemmen en groene golven te
creëren.
Esthetische overwegingen spelen een bescheiden rol. Zo zullen aanstootgevende teksten bij
graffiti snel worden verwijderd, de rest blijft langer staan. Monumentale objecten worden
functioneel onderhouden maar krijgen geen extra aandacht waardoor ze op het oog
verslonzen.
Bij de Begroting 2007 is een ontwikkeling ingezet naar een meer rompmatige financiering van
het beheer aan de wegen van het hoofdnet Auto waardoor het jaarlijkse Programma Groot
Onderhoud kan worden uitgebreid en er minder vervangingsonderhoud noodzakelijk is. Het
groot onderhoud betreft de vervanging van de toplaag en veelal ook delen van de onderlagen
en ondergrond. In een enkel geval wordt bij Groot Onderhoud een geringe wijziging in het
profiel doorgevoerd. Het programma Groot Onderhoud wordt samengesteld op basis van de
resultaten van een visuele inspectie van het hoofdnet Auto die één keer in de twee jaar wordt
gehouden. De laatste visuele inspectie heeft in 2009 plaatsgevonden. Aan de hand van nader
wegbouwkundig onderzoek wordt bepaald welke maatregel (deklaagvervanging en/of
vervanging van de onderlaag en/of ondergrond) toegepast dient te worden. Groot Onderhoud
is de minst ingrijpende wijze van onderhoud in tegenstelling tot vervanging- of
reconstructieprojecten, waarbij de gehele weg van gevel tot gevel wordt aangepakt. De
uitvoering van het Groot Onderhoudsprogramma 2010 verloopt volgens planning.
Het niveau van het huidige net zit tussen sober en verzorgd. De jaarlijkse structurele
verhoging van het Groot Onderhoudsprogramma wordt aangewend om de technische staat
op termijn naar verzorgd te krijgen, tenzij wordt besloten de ambitie terug te brengen tot het
niveau sober. Naast de technische staat gaat het ook om verkeersveiligheid en doorstroming.
Ook daar is en wordt nog steeds fors ingezet met separate programma’s voor de aanpak van
black-spots en ten behoeve van het treffen van maatregelen die de doorstroming op de
diverse hoofdnetten ten goede komen. De stadsdelen zijn verantwoordelijk voor het dagelijks
beheer. De activiteiten van de stadsdelen hebben dus invloed op de optimalisering van de
centraal stedelijke activiteiten, zodat het van belang is te monitoren of de stadsdelen
adequaat beheer plegen.
5.4 Bruggen
Het areaal bestaat uit:
37 beweegbare bruggen
212 vaste bruggen en viaducten
zes speciale vaste bruggen (zoals de Heermabrug en de Nesciobrug naar IJburg)
negen viaductdelen van spoorviaducten
Het kwaliteitsniveau van beheer en onderhoud van bruggen is conform de Nota BON
verzorgd. De monumentale en gezichtsbepalende bruggen krijgen daarbij extra aandacht en
zijn schoon en heel. Binnen het totale areaal hebben zevenendertig bruggen een
monumentaal karakter of bevinden zich in een beschermd stadsgezicht. De middelen voor
dagelijks beheer zijn voldoende om vanuit beheertechnisch oogpunt optimaal te kunnen
beheren maar schieten tekort om de extra aandacht te kunnen geven aan het ‘monumentale
en bijzondere karakter’. Daardoor zal de gemiddelde staat van onderhoud het niveau
verzorgd niet halen met als gevolg dat de uitstraling van deze objecten zal verminderen.
5.5.2 Oevers
Het areaal bestaat uit 42 kilometer oevervoorziening en 250 objecten als paal- en
remmingswerken.
De toestand van het algemene beheerniveau van de oevers en de scheepvaartvoorzieningen
is verzorgd. Dat wil zeggen dat dit areaal veilig gehouden wordt, meer is niet nodig, want het
telt immers geen monumenten. Vervanging vindt alleen plaats als funderingen onherstelbaar
zijn aangetast en het duidelijk is dat de oever of de kade verzakt of dat er instorting dreigt.
5.6 Tunnels
De tunnels in beheer en onderhoud zijn de volgende: IJ-tunnel (1.130 meter), Piet Heintunnel
(1.500 meter) en Arenatunnel (180 meter). De totale lengte is 2,8 kilometer, ruimte biedend
aan 11,2 kilometer rijstrook en vijf kilometer spoorlijn. De levensduur van de tunnels varieert
per onderdeel, van honderd jaar voor de civieltechnische constructie tot tien jaar voor de
geautomatiseerde systemen.
Het kwaliteitsniveau van beheer en onderhoud aan de autotunnels bevindt zich tussen
minimum en sober. Dat verklaart de toename van het aantal storingen per jaar en het niet
voldoen van de tunnels aan de nieuwe strengere eisen voor tunnelveiligheid, voortkomend uit
de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels (WARVW). Met ingang van het
begrotingsjaar 2009 zijn extra financiële middelen toegekend voor het onderhoud van de
tunnels mede hierdoor zal op termijn het niveau verzorgd worden bereikt. De komende jaren
zal flink geïnvesteerd worden in de renovatie van installaties en verdere ingrijpende
maatregelen om alle tunnels te in overeenstemming te brengen met de voorschriften van de
veiligheidswet. Deze werkzaamheden, gebundeld in het project RAW (Renovatie
Amsterdamse Wegtunnels), zijn in de zomer van 2009 begonnen en lopen door tot 2014.
5.7 Kades/Steigers
5.7.1 Kades
De staat van onderhoud van de kades is redelijk tot goed te noemen. In verband met een
waarneembare afname van kwaliteit van een aantal stalen damwandconstructies zal de
controle op kwaliteit van de kades worden verscherpt en de frequentie van de controle
verhoogd. De begrotingspost voor kademuren is toereikend. Voor deze post is een grote
reservering aanwezig, die vaker zal worden aangesproken.
5.7.2 Steigers
De onderhoudssituatie van de steigers is goed. Bijna alle houten steigers zijn vervangen door
stalen exemplaren van grotere afmetingen. Wel ontstaat er in toenemende mate schade aan
de steigers aan de De Ruyterkade. Groot onderhoud zal in 2010 worden uitgevoerd en ten
laste van de voorzieningen gebracht. Nieuwe steigers bij ADM en in de Houthavens worden
aangelegd en zullen na overdracht in de onderhoudsbegroting worden opgenomen.
Lichterinstallatie IJ-palen
Grote schepen die niet door de sluizen kunnen vanwege teveel diepgang worden gelichterd.
Een beperkt deel van de lading wordt dan overgeheveld op kleinere schepen, zodat het
zeeschip alsnog door de sluizen kan. Sinds een aantal jaren dalen de onderhoudskosten aan
de lichterinstallatie IJ-palen in IJmuiden en de geschatte posten voor onderhoud zijn dan ook
met ingang van 2009 verlaagd. Vernieuwing van palen is niet direct aan de orde is, en ook
gezien de te verwachten ontwikkelingen rond het lichteren (Tweede Zeesluis), wordt de
5.8 Rioleringen
Binnen de categorie rioleringen wordt onderscheid gemaakt tussen het beleidskader
rioolstelsel en het beleidskader rioolgemaal.
5.9 Water
5.9.1 Beleidskader drinkwatertaak
De sector Drinkwater van Waternet voert in opdracht van de gemeente Amsterdam de
operationele drinkwatertaken uit. Deze sector continueert het beleid voor onderhoud,
optimalisering en vergaande automatisering van de zuiveringsinstallatie en bouwt het verder
uit.
Het onderhoud van de kapitaalgoederen kent twee componenten: onderhoud aan het
leidingnet en aan de drinkwaterzuiveringsinstallaties.
Leidingnet
De onderhoudstoestand van het leidingnet kan als goed bestempeld worden. Uitval van
installaties en klachten van klanten beperken zich tot een minimum, hetgeen zichtbaar wordt
in een lage OLM ongepland (ongeplande ondermaatse leveringsminuten). De binnenzijde van
het leidingnet wordt toestandsafhankelijk schoongehouden en de vanaf de straat zichtbare en
bedienbare objecten van het leidingnet worden risicoafhankelijk gecontroleerd. Door middel
van assetmanagement vindt gericht onderhoud en vervanging plaats. Hierbij worden
leveringszekerheid, waterkwaliteit en kosten meegenomen in de beslissingen.
5.10 Groen
De gemeente Amsterdam beheert in het Amsterdamse Bos ongeveer duizend hectare groen
– met daarin wegen en paden, water, bruggen, oevers, gebouwen en materieel. Het was
onderdeel van de Dienst Advies en Beheer (DAB). Bij de opsplitsing van DAB, in april 2008,
werd het Amsterdamse Bos toegewezen aan de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
(DMO).
De doelstelling voor het Amsterdamse Bos is dat het wordt gebruikt en gewaardeerd door
Amsterdammers. Het onderhoud richt zich op een schoon, heel en veilig Amsterdamse Bos,
met behoud van de natuurlijke en landschappelijke kwaliteit.
5.11 Gebouwen
5.11.1 Stopera
De Dienst Dienstverlening en Facilitair Management (DFM) draagt de verantwoordelijkheid
voor het Stadhuis en de ambtswoning. De staat van onderhoud van het Stadhuis wordt
gemeten conform de NEN-methodiek, volgens de volgende schaal van condities van het te
onderhouden en beheren object:
In de actualisatie van de Begroting 2010 is, als actiepunt uit het verbeterplan bedrijfsvoering,
de splitsing tussen groot en regulier onderhoud verwerkt, evenals de bijbehorende
doorberekening naar rato van de personele lasten van de technische en civiele dienst. Deze
uitwerking loopt door in de Begroting 2011. Naar aanleiding van het accountantsverslag bij de
Jaarrekening 2009 is een actualisatie van de onderhoudsbegroting in gang gezet. De
financiële effecten daarvan zullen in de loop van 2010 bekend zijn. In de actualisatie van de
Begroting 2011, in de 9-maandsrapportage 2010 en in de Jaarrekening 2010 zullen eventuele
financiële effecten worden verwerkt.
Heroverwegingen en onderhoud
Als gevolg van de heroverwegingen en de samenvoeging van stadsdelen is er een vertraging
opgetreden in de uitrol van de OKC’s. Hierdoor zijn een aantal voorgenomen verhuizingen en
verbouwingen uitgesteld waardoor de kosten voor (groot)onderhoud in de komende jaren licht
zullen stijgen omdat er nu langer gebruikt gemaakt wordt van bestaande locaties. In de
afgelopen periode zijn op deze locaties bewust geen aanpassingen uitgevoerd en is het
(groot) onderhoud uitgesteld. Noodzakelijk onderhoud en aanpassingen zullen nu mogelijk
alsnog uitgevoerd moeten worden om de locaties veilig, arbo conform en bruikbaar te houden
voor de gebruikers en cliënten.
Het budget voor het onderhoud van deze kapitaalgoederen bleek in 2009 opnieuw te klein te
zijn, als gevolg van de veroudering van de sanitaire units waaraan veel
herstelwerkzaamheden moeten worden verricht en de sterk gestegen kosten voor van het
daarvoor benodigde materiaal en arbeidsloon
De uitgaven voor onderhoud van woonwagens en standplaatsen in 2011 zijn in de begroting
geraamd op € 125.950, maar dat budget is waarschijnlijk te krap.
Voor 2010 wordt een overschrijding verwacht vanwege reparatiewerkzaamheden aan een
verzakkend riool bij Markengouw.
In feite is het beleid het beheer over te doen aan een woningcorporatie, waar dat meer op zijn
plaats lijkt te zijn dan bij WZS. De corporaties lijken echter niet erg geneigd tot zo’n overgang,
gezien de financiële eisen die zij daaraan verbinden. Vooralsnog is het in beheer en
onderhoud houden van de genoemde kapitaalgoederen veel voordeliger dan ingaan op de
voorwaarden van de corporaties.
Voor alle panden in Permanent beheer (met uitzondering van de panden van het Food
Center) is een Meerjarenonderhoudsplan (MOP) aanwezig. De financiële consequenties
(exclusief de werkzaamheden die voortvloeien uit het toe te kennen milieulabel) zijn verwerkt
in de begroting van OGA. Daarbij zij opgemerkt dat het bedrag wat er beschikbaar is voor het
betreffende begrotingsjaar expliciet benoemd wordt en dat geen van de onderhoudsuitgaven
gedekt is door een voorziening.
Het Permanent beheer is gericht op het exploiteren van onroerende zaken (terreinen, panden
en waterpercelen) die niet betrokken zijn in (her)ontwikkelingsplannen. Het betreft hier veelal
gebouwen en terreinen die als gevolg van privatisering van gemeentelijke diensten in
eigendom bij het Ontwikkelingsbedrijf zijn gestald en panden en terreinen die al lange tijd
gemeentelijk eigendom zijn en zijn gelegen in centraal stedelijke gebieden. Het gaat om een
bonte verzameling van vastgoed. Van volkstuincomplexen en bedrijfsgebied de Heining tot
cultuurgebouwen als de Engelenbak en Frascati en logistieke complexen als Bornhout 8.
Algemeen uitgangspunt bij Permanent beheer is dat er een optimaal financieel rendement
wordt bereikt binnen de bestuurlijk vastgestelde beleidskaders. Tot de belangrijkste taken van
het beheer onroerende zaken behoren de verhuur van woon- en bedrijfspanden.
Voor alle panden die bij OGA in Permanent beheer zijn is onderzocht welk milieulabel deze
hebben en hoe de gebouwen energie efficiënter gemaakt kunnen worden. Deze toekenning
van labels en het advies hoe te komen tot een ander (en beter) label is voor 80% van de
panden in Permanent beheer afgerond.
Voor de Tijdelijke exploitatie is het toekennen van een milieulabel niet zinvol, omdat panden
in de Tijdelijke exploitatie binnen afzienbare tijd deel gaan uitmaken van een herontwikkeling.
Het laatste pand wordt momenteel voorbereid op de verbouwing ten behoeve van de
huisvesting van Stichting De Appel. De oplevering wordt medio 2011verwacht. Voor deze
verbouwing heeft uw Vergadering een krediet ter beschikking gesteld. Bij de besluitvorming
over de overname van dit pand is vastgesteld dat eventuele mee- en tegenvallers ten laste
worden gebracht van de Reserve onderhoud cultuurpanden DMO.
DMO heeft OGA ingeschakeld voor het dagelijkse beheer van al deze panden.
Het aantal panden van DMO kan nog verder groeien als de gemeentelijke NV Hollandais
wordt geliquideerd. Hiertoe zijn voorstellen in de maak.
Onderwijsgebouwen
Met behulp van een meerjarig huisvestingsplan zijn de behoeften aan onderhoud en
(ver)nieuwbouw in beeld gebracht. In het zogenaamde Integrale Huisvestingsplan (IHP) zijn
de hieruit voortvloeiende investeringen opgenomen. Jaarlijks worden de door ons College
goedgekeurde huisvestingsvoorzieningen opgenomen in het Huisvestingsprogramma. De
verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de schoolgebouwen voor voortgezet onderwijs
berust sinds 1 januari 2005 bij de schoolbesturen voor voortgezet onderwijs. Ons College is
verantwoordelijk voor het onderhoud aan de gebouwen voor het primair onderwijs en het
speciaal onderwijs.
Onderwijsgebouwen
Een meerjarig huisvestingsplan brengt de behoeften aan onderhoud en (ver)nieuwbouw in
beeld. In het zogenaamde Integrale Huisvestingsplan (IHP) zijn de hieruit voortvloeiende
investeringen opgenomen. Jaarlijks worden de door ons College goedgekeurde
huisvestingsvoorzieningen opgenomen in het Huisvestingsprogramma. De
verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de schoolgebouwen voor voortgezet onderwijs
berust sinds 1 januari 2005 bij de schoolbesturen voor voortgezet onderwijs. De gemeente is
verantwoordelijk voor het onderhoud aan de gebouwen voor het primair onderwijs en het
speciaal onderwijs. Het economische claimrecht van de onderwijsgebouwen die door de
gemeente gefinancierd worden ligt bij de gemeente. Het IHP en de daaruit voortvloeiende
investeringen – wordt jaarlijks geactualiseerd en aan uw Vergadering voorgelegd ter
besluitvorming. Het achterstallige onderhoud wordt hierbij gefaseerd aangepakt.
Amsterdamse Bos
Het administratieve beheer van het onroerend goed van en in het Amsterdamse Bos is per 1
maart 2008 overgedragen aan de DMO. Naast de openbare infrastructuur, de bosbaan e.d.
betreft het ook circa 100, veelal kleine, gebouwen. Het structurele onderhoud van de
Sporthallen Zuid
De Sporthallen Zuid zijn per 1 maart 2008 van de Dienst Amsterdam Beheer (DAB) in
administratief beheer overgedragen aan de DMO. Een aantal jaren geleden is dit gebouw
intern gerenoveerd. Hierbij is niet de vervanging van het platte dak en van de gevel
meegenomen. Een MOP voor het gehele gebouw is in 2009 opgesteld. Uit een eerste
inventarisatie blijkt dat het achterstallig onderhoud op de platte daken en gevel circa
€ 400.000 bedraagt. In december 2009 heeft heeft uw Vergadering een krediet beschikbaar
gesteld voor de bouw van kantoorruimten op een groot deel van de platte daken van de
sporthallen Zuid ten behoeve van de huisvesting van het personeel. Met de bouw van de
kantoorruimten wordt ook het achterstallig onderhoud aan de platte daken meegenomen.
Genoemde werkzaamheden zijn in 2010 gerealiseerd zodat al het achterstallig onderhoud is
weggewerkt en er voor 2011 geen bijzondere voorzieningen getroffen hoeven te worden.
In samenhang met de verbouwing van het Haven Operatie Centrum (HOC) te IJmuiden is
met Rijkswaterstaat overeengekomen dat Haven Amsterdam daarvan het beheer gaat
uitvoeren en deels bekostigen.
5.12 Materieel
Sinds de verzelfstandiging van het Gemeentelijk Vervoerbedrijf bestaan de
onderhoudsgoederen in deze categorie hoofdzakelijk uit boeien en tonnen van Haven
Amsterdam.
De afgelopen jaren hebben een groei te zien gegeven in de onderhoudskosten aan boeien. In
2009 is de begrotingspost aangepast en toereikend bevonden. Met de NS en RWS wordt
nagegaan of op termijn eenduidigheid in vaarwegmarkering kan worden bereikt. Dat betekent
dan wel dat een groot deel van de vaarwegmarkering zal moeten worden vervangen. De post
voor groot onderhoud aan vaarwegmarkering blijft daarom ongewijzigd. Bij doorvoering van
de vernieuwing zal worden onderzocht op welke wijze deze post eventueel kan worden
verlaagd.
5.13 Verkeersregelinstallaties
De staat van onderhoud van de verkeersregelinstallaties, de verkeersinformatiesystemen en
de dynamische verkeersinformatiesystemen is redelijk tot goed en bevindt zich in het
algemeen op niveau verzorgd.
5.13.2 Verkeersinformatiesystemen
Zowel de vaste als de dynamische systemen zijn in goede staat, op het niveau verzorgd.
Voor de vaste systemen worden auto- en fietsverkeerbewegwijzering aangelegd en
onderhouden volgens landelijke richtlijnen die ook het referentiekader vormen voor het
beheer van het voetgangerssysteem in de binnenstad en omliggende stadsdelen. De
ontwikkeling van de afgelopen jaren met betrekking tot de meer dynamische systemen is
gekoppeld aan de ambities voor het verbeteren van verkeersmanagement, ofte wel het beter
benutten van de huidige infrastructuur door het ontwikkelen van scenario’s voor verschillende
verkeerssituaties (spits, incident, evenement) ten einde een maximale benutting, betrouwbare
reistijd en minimale omgevingshinder te bewerkstelligen.
De daarvoor benodigde geavanceerde systemen zijn een groeiende markt. Deze systemen
kennen overigens een stevig investeringsniveau en vooral ook relatief hoge beheerkosten,
dat laatste mede als gevolg van snelle afschrijving.
5.14.1 Stadsklokken
De stadsklokken die Amsterdam thans rijk is verkeren in goede staat en worden op een
zelfde wijze beheerd als de openbare verlichting. Twee keer per jaar, (zomertijd en wintertijd)
worden de klokken visueel geïnspecteerd. Eén keer per drie jaar vindt er een integrale
inspectie plaats waarbij door middel van een grondige schouw de technische staat waarin de
stadsklokken verkeren wordt geanalyseerd. Op basis daarvan wordt het meerjaren
vervangingsprogramma geactualiseerd. De klokken gaan ongeveer 15 jaar mee.
5.14.2 Stadsilluminatie
Bij stadsilluminatie vinden zowel visuele als (één keer per 2 á 3 jaar) integrale inspecties
plaats. Op basis van de daar uit de integrale inspectie voortvloeiende rapportages wordt een
vervangingsprogramma opgesteld dat vervolgens in jaarschijven en projecten wordt vertaald.
Eind 2009 heeft een algehele remplace van lampen plaatsgevonden. Voorts vinden in 2010
twee visuele inspecties plaats. Deze leveren een overzicht van niet brandende verlichting,
verlichting die niet goed is uitgericht en/of verlichting die zichtbaar beschadigd of smerig is.
5.15.1 Metro
De staat van onderhoud van de infrastructuur metro is de laatste jaren sterk verbeterd. Net
als de Ringlijn en Amstelveenlijn komt de Oostlijn naar niveau verzorgd. Netwerkdelen die
van 2012 tot 2014 nog uitgevoerd gaan worden, zijn onder andere de stationstoegangen van
de Oostlijn. In 2010 zal het nieuwe station Kraaiennest in gebruik genomen worden en wordt
5.15.2 Tram
De traminfrastructuur scoort op dit moment onder het niveau verzorgd. De technische staat is
redelijk, maar de kwaliteit staat onder druk en er zijn te weinig middelen om de infrastructuur
weer op het niveau verzorgd te krijgen. In 2009 is geconstateerd dat er sinds 2005 op
sommige plekken in de stad sprake is van degeneratie van de klemverbindingen voor
bevestiging van de tramrail. Dit lijkt te worden veroorzaakt door zwaardere belasting sinds de
komst van de Combino en heeft losliggende tramrails tot gevolg. In de afgelopen periode is
een deel van de losliggende rail weer vastgezet met nieuwe, betere klembevestigingen, maar
nog niet alle trajecten waar zich problemen voordoen zijn aangepakt. Bovendien kan het
probleem in de toekomst op meer locaties ontstaan. Losliggende tramrail leiden tot hogere
kosten, die niet binnen de reguliere middelen kunnen worden gedekt. Hiervoor is nu en in de
toekomst aanvullende financiering nodig. Hierover wordt met de Stadsregio overlegd. Op het
gebied van de toegankelijkheid en de doorstroming zijn verbeteringen gewenst. Zo is nu 45%
van de tramhaltes opgehoogd, maar is voor de resterende 264 haltes nog een aanzienlijk
budget benodigd. Gerichte slimme doorstromingsmaatregelen kunnen, zeker bij een
lijnsgewijze aanpak, resultaat opleveren in regelmaatbeheersing en stiptheid, hetgeen de
algemene kwaliteit vanuit het reizigersperspectief ten goede komt. Tegelijkertijd doet zich de
ontwikkeling voor dat er door ruimtegebrek, bijvoorbeeld door aanleg van vrijliggende
fietspaden bij reconstructies, steeds vaker wordt gekozen voor medegebruik van de trambaan
door autoverkeer, waardoor de doorstroming weer in het geding komt.
5.16. 2 Parkeerautomaten
Bij de ontvlechting van de dienst Stadstoezicht, per 1 januari 2010, zijn de parkeerautomaten
naar de Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer overgeheveld. De komende jaren zal een
groot deel van het areaal via rendabele vervangingsinvesteringen worden vernieuwd. Naast
de afschrijvingstermijnen zijn ook de betaal- en registratietechnologieën gewijzigd
(belparkeren, kentekenparkeren). Het aantal contant-geld-vrij automaten, met als voordeel
minder braak, zal groeien. De stadsdelen zijn hiervoor opdrachtgever en financier. De eisen
aan beschikbaarheid en kwaliteit voor het dagelijks beheer en onderhoud van de
parkeerautomaten zijn in een Service Level Agreement met Cition (uitvoering operationeel
beheer en onderhoud) en de Stadsdelen (opdrachtgevers) vastgelegd. De komende jaren
wordt in samenwerking met de stadsdelen onderzocht of de parkeerautomaten onderdeel
kunnen worden van de Stedelijke Infrastructuur, zodat een hogere mate van uniformiteit en
kwaliteit kan ontstaan tegen lagere beheerskosten. Daarna kan het gewenste beheerniveau
vastgelegd worden in de Nota Beheren op Niveau (BON).
Voor sociale woningbouw gelden standaard grondprijzen voor drie zones (centrumgebied,
tussengebied en het gebied buiten de Ring). In de gemeente Amsterdam zijn het grond- en
grondprijsbeleid centraal stedelijke taken, die door het OGA worden vormgegeven. In de
Grondprijzenbrief 2010 zijn de hoofdlijnen van de grondprijsbepaling voor de belangrijkste
ruimtelijke functies (wonen, werken, recreëren, et cetera) in Amsterdam beschreven. De
nieuwe grondprijzenbrief voor het jaar 2011 wordt uiterlijk eind 2010 door uw Vergadering
vastgesteld. In de eveneens jaarlijks te actualiseren Handleiding Grondprijsbepaling worden
de grondprijzen per locatie gegeven, alsmede spelregels voor de toepassing van het
grondprijsbeleid. De (residuele) grondprijzen voor de verschillende functies en locaties
vormen de basis voor de grondprijs waarover in concrete projecten wordt onderhandeld.
Deze grondprijzen zijn daarom niet openbaar. In de openbare Grondprijzenbrief is per functie
op hoofdlijnen de bandbreedte van de grondprijzen opgenomen.
Medio 2010 is op voorstel van het College de externe commissie ‘nieuw planologisch stelsel
voor de ruimtelijke plannen’ ingesteld. Deze commissie is gevraagd om te adviseren over de
positionering en inrichting van een robuust en toekomstbestendig financieel administratief
systeem voor grondexploitaties op basis waarvan stedelijke investeringsbesluiten voor
ruimtelijke plannen genomen kunnen worden.
Transformatie
Voorheen lag de nadruk voor de ruimtelijke sector bij de uitbreidingslocaties. Behalve op
IJburg zijn de mogelijkheden hiervoor steeds beperkter. Daarom werkt de gemeente steeds
meer aan transformatie van verouderde gebieden. De gemeente heeft hierbij drie prioriteiten:
• stedelijke vernieuwing in naoorlogse wijken (m.n. Parkstad)
• bedrijfsgebieden
• leegstaande kantoren
Diverse bedrijfsgebieden uit de jaren ’60, ’70 en ’80 worden relatief extensief gebruikt en
komen aan het einde van hun economische levensduur. Dit is vooral het geval in het gebied
tussen het Amstelstation en de Arena en in delen van Amsterdam Noord. Om een negatieve
spiraal van leegstand, veroudering en een negatief imago te voorkomen, zijn investeringen
nodig.
Vroeger lagen deze gebieden perifeer ten opzichte van de stad, maar inmiddels zijn de
potenties van deze gebieden toegenomen. De gemeente streeft voor delen hiervan naar
transformatie tot een gemengd stedelijk milieu (wonen, werken en recreëren). Voor andere
delen in deze gebieden streeft de gemeente naar een hoogwaardiger en intensiever
grondgebruik, waarbij de ruimtevraag van kennisintensieve en creatieve bedrijfstakken
optimaal wordt gefaciliteerd.
7.2 Heroverwegingen
De economische crisis stelt de gemeente Amsterdam voor één van de grootste financiële
uitdagingen van de afgelopen decennia. Ons College wil dat de gemeente sterk en vitaal uit de
crisis komt, en wil daartoe duurzaam investeren in de stad, zowel fysiek als sociaal. Om duurzaa
te kunnen investeren zal de gemeente echter eerst fors moeten bezuinigen. Voor ongeveer de
helft van het te bezuinigen bedrag kijken wij naar de eigen organisatie. We stellen voor
maatregelen te nemen op de bedrijfsvoeringsonderdelen personeel, inkoop, organisatie,
financiën, ICT en huisvesting.
De maatregelen op deze onderdelen zijn ook elders bij de betreffende programma’s opgenomen.
Hieronder beschrijven we de hoofdlijnen van de bezuinigingen op de bedrijfsvoering,.
7.2.1 Hoofdlijnen
De heroverweging van de bedrijfsvoering wordt concernbreed ingezet langs vier lijnen, die deels
in elkaars verlengde liggen:
De organisatie van de centrale stad heeft een decentrale opzet. Op dit moment telt de
organisatie achtentwintig diensten en bedrijven. De afzonderlijke diensten kennen een grote
mate van vrijheid bij de inrichting van hun organisatie en de inzet van middelen op het terrein
van bedrijfsvoering en organisatie. De diensten zijn als gevolg daarvan ook zeer verschillend
ingericht en worden verschillend bestuurd. De bedrijfsvoering is hierdoor suboptimaal
georganiseerd. Mogelijkheden tot synergie- en schaalvoordelen worden onvoldoende benut.
Vanuit het perspectief van de gehele gemeente geldt het verschil in organisatie en
bedrijfsvoering ook tussen stadsdelen en centrale stad. Ook hier zijn synergievoordelen te
behalen als stadsdelen en centrale stad hierover een bestuurlijk akkoord sluiten.
2. Versoberen bedrijfsvoering
Naast het vergroten van de efficiency maakt de omvang van de bezuinigingsopgave het ook
noodzakelijk om de bedrijfsvoering te versoberen. Niet noodzakelijke uitgaven moeten
Ons College heeft opdracht gegeven om bovenstaand kader verder uit te werken en een plan op
te stellen voor de invoering. Voor een deel betreft het veranderingen die eenvoudig zijn in te
voeren. Voor een deel gaat het ook om systeemveranderingen die niet van vandaag op morgen
gerealiseerd zijn. Een voorbeeld is het normeren van het apparaatskostenbudget. Alle diensten
en bedrijven zullen in de toekomst een apparaatskostenbudget ontvangen dat genormeerd wordt
voor generieke uitgaven. Dit betreft posten als personeel, overhead en staf, huisvesting en ICT.
De normbedragen kunnen bijvoorbeeld worden vastgesteld aan de hand van
benchmarkgegevens. Bij het vaststellen van normen zal recht gedaan worden aan de verschillen
tussen diensten en bedrijven.
7.3.2 Risicomanagement
Ons College werkt verder aan verbetering van het risicomanagement, onder andere door de
diensten en stadsdelen trainingen en workshops aan te bieden en een speciale interne website te
in de lucht te houden met informatie over activiteiten in verband met het gemeentelijke
risicomanagement. Verder onderhouden wij een gemeentelijk kennisnetwerk en stimuleren het
ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal.
1
Verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet
2
Verordening ex artikel 213a van de Gemeentewet
Op moment van schrijven vindt een analyse plaats van de risico’s die zich (kunnen) voordoen bij
de realisatie van de doelstellingen uit het Programakkoord. Als die risico’s geïnventariseerd zijn is
de volgende stap het kwantificeren van de risico’s. Daarna wordt bezien wat de impact van deze
risico’s is, om vervolgens beheersmaatregelen te kunnen ontwikkelen waarmee deze risico’s
beheerst kunnen worden en instrumenten waarmee de naleving afgedwongen en gemonitord kan
worden. Deze maatregelen en instrumenten worden regelmatig geactualiseerd. Tenslotte zal
risicomanagement nadrukkelijk betrokken worden bij de uitwerking van de gemeentebrede
controlfunctie van de Bestuursdienst nieuwe stijl. Meer informatie over risicomanagement vindt u
in paragraaf 04.01 Risico’s en weerstandvermogen.
Inmiddels heeft ons College het onderwerp concern control nauw betrokken bij de
Heroverwegingen, de reorganisatie van de Bestuursdienst en de invoering van een nieuw
financieel systeem, ontwikkelingen die op moment van schrijven in volle gang zijn. Daarbij is het
uitgangspunt dat de Bestuursdienst in het algemeen, en daarbinnen Concern Financiën in het
bijzonder, deze concern control enten op het nieuwe financiële systeem dat gemeentebreed
volledige, betrouwbare en tijdige financiële informatie moet leveren. Verderop gaan wij daar
nader op in. Uw Vergadering zal in het kader van de uitwerking van de reorganisatie van de
Bestuursdienst worden geïnformeerd over het voorgestelde model van concern control. De
positionering van de concerncontroller zal opnieuw bepaald worden in het kader van de
ontwikkeling van de Bestuursdienst Nieuwe Stijl. Daarbij zullen de taken en
verantwoordelijkheden van de voor concern control verantwoordelijke ambtenaar vastgesteld
worden. De nieuwe visie zal op 1 januari 2011 gereed zijn.
7.4 Financiën
De handreiking bestaat uit vijf richtpunten die als best practices zijn gepresenteerd:
we werken met hetzelfde begrippenkader
we werken met een zelfde indeling in programma’s
we werken met een zelfde productentabel (voor stadsdelen en opdrachtgerelateerde
instellingen en diensten)
we werken met een onderling afgestemde kalender voor de P&C cyclus
we werken met een zelfde format voor het programmablad
Het opzetten van dit basismodel vindt plaats in een samenwerking van de centrale stad en de
stadsdelen, wat past in de gedachte te komen tot een stadsbrede uniforme werkwijze en
systematiek en gebruik makende van bestaande kaders als Besturen zonder Ballast.
De aanschaf van het financiële pakket sluit aan bij de actielijn ‘gemeentebrede bedrijfsvoering’
die met de instelling van de Dienst ICT is ingezet en die voorziet in een strategie ter voorkoming
van versnippering. Er wordt gestreefd naar samenhang en samenwerking. Dit biedt in combinatie
met werken onder architectuur de mogelijkheid om regie te voeren over de ontwikkelingen in de
informatievoorziening..
De planning voorziet in een implementatietraject vanaf 2011 en loopt door tot eind 2014. Per
januari 2015 worden alle financiële administrateies gevoerd in EnterpriseOne.
Begin 2011 zullen een viertal pilotorganisaties als kopgroep fungeren. Afhankelijk van de
uitkomsten kan de planning nog worden aangepast.
7.4.3 Fiscaliteit
De gemeente Amsterdam heeft in 2009 met de Belastingdienst het Convenant horizontaal
toezicht gesloten. De overeenkomst houdt in dat de Belastingdienst na enkele jaren kan volstaan
met een beperkte systeemgerichte controle, omdat zij er op kan vertrouwen dat de gemeente het
aangifteproces structureel op orde heeft (dus fiscaal in control is). Dit laatste is het doel van het
project Amsterdam Fiscaal in Control (AFC). Indien nodig zal ons College de Regeling Risicovolle
Projecten van toepassing verklaren op dit project.
Begin 2010 is Bureau Fiscaal Advies & Control (FAC) gestart met de gemeentebrede uitvoering
van het project Amsterdam Fiscaal in Control (AFC). De doelstellingen van het project is de
gemeente Amsterdam in drie jaar toe te laten groeien naar de status van fiscaal in control te zijn.
FAC heeft hiervoor een systematische aanpak (een zogenoemd Tax Control Framework)
ontworpen, waarmee Amsterdam fiscaal in control zal komen en blijven.
De aanpak is gestart met een nulmeting om bij alle organisaties een gedetailleerd inzicht te
krijgen in de fiscale risico's en de getroffen beheersmaatregelen. Vervolgens stellen de
organisaties de gewenste verbeteringen vast en voeren deze uit. Met een interne en externe
controle zal daarna worden vastgesteld of de gewenste situatie daadwerkelijk is gerealiseerd. Om
in control te blijven zal dit proces zich steeds herhalen. FAC ziet erop toe dat alle organisaties
deze aanpak volgen en de gewenste verbeteringen implementeren. Als verantwoordelijke voor
Bureau Fiscaal Advies & Control informeert de directeur Dienst Belastingen Gemeente
Amsterdam ons College over de voortgang van het project AFC.
7.5.2. Wetgeving
In 2011 wordt een start gemaakt met een versterking van de wetgevingsfunctie van de gemeente.
Die functie is op dit moment versnipperd over diensten en stadsdelen. Het structureel borgen van
een kwalitatief hoogwaardige en sterke wetgevingsfunctie, vraagt om het ontwikkelen van een
gemeentebrede visie daarop. Juridische kwaliteitszorg omvat ook het borgen van de kwaliteit van
regelgeving in brede zin. Hiertoe behoort het in kaart brengen en vastleggen van de verschillende
rollen die de centrale stad, de diensten en de stadsdelen in het regelgevingproces spelen en de
verantwoordelijkheden die bij die rollen horen. Het streven naar meer kwaliteit van de regelgeving
houdt direct verband met één van de vereisten van een rechtsstaat, namelijk dat regelgeving hét
democratisch gelegitimeerde instrument is om burgers en bedrijven gezaghebbend normen op te
kunnen leggen. Dat vraagt om goede regels die niet onnodig belastend zijn, die helder,
eenduidig, uitvoerbaar en handhaafbaar zijn en die geschikt zijn om het doel te bereiken waartoe
ze zijn opgesteld. Burgers en bedrijven zijn gebaat bij goede regelgeving. Bovendien leveren
gebrekkige regels grote risico’s op voor het bestuur.
7.6 Inkoop
In het Programakkoord 2010-2014 Kiezen voor de Stad formuleert ons College de volgende
doelstelling: Inkoop van diensten en goederen wordt verregaand gecentraliseerd of
ondergebracht in raamcontracten om besparingen te creëren. We kopen zoveel mogelijk
duurzaam en fair trade in. Het college komt binnen een jaar met een plan.
In dat plan wordt beschreven hoe inkoopmaatregelen een forse taakstelling in het kader van de
heroverwegingen zullen kunnen bewerkstelligen en hoe de aansturing van de inkoop in
samenhang met de overige bedrijfsvoeringfuncties wordt ingericht. Hierbij wordt voortgebouwd op
de professionalisering van de gemeentelijke inkoopfunctie, die de afgelopen jaren is ingezet (en
heeft geresulteerd in een groeiende inkoopcoördinatie tussen gemeentelijke organisaties).
Concern Inkoop werkt hierin in nauw samen met inkopers van verschillende diensten en clusters,
inclusief de stadsdelen.
7.7.1 Personeel
Hieronder worden de ambities en initiatieven op het terrein van personeel en werkgeverschap
weergegeven.
Personeelsontwikkeling
het opzetten van één gemeentelijk management ontwikkelingsproces voor startende HBO-
ers en academici tot eindverantwoordelijke topfunctionarissen. Het uitvoeren van een
jaarlijkse talentenschouw bij diensten en stadsdelen en aanbieden van passende collectieve
en individuele scholingsmogelijkheden voor managers. Het bevorderen van diversiteit en
mobiliteit tussen diensten en stadsdelen krijgt hierbij speciale aandacht
het opzetten en deels tot uitvoering brengen van de projecten binnen het in 2009 ontwikkelde
strategisch personeelsbeleid, waarbij bijgedragen wordt aan Eén Amsterdam en Amsterdam
als topfitte en excellente werkgever
diversiteit blijft prioriteit waar de gemeente structureel concernbreed sterk op blijft inzetten.
Gemeente Amsterdam profileert zich als aantrekkelijke werkgever voor
diversiteitdoelgroepen zoals allochtonen, jongeren en vrouwen
traineepool 13, met trainees met veelal een multiculturele achtergrond. De traineepool
optimaal inzetten als arbeidsmarktinstrument om de schaarse doelgroepen aan te trekken en
te behouden zoals bijvoorbeeld juristen en ICT'ers
een verdere uitbouw van de Amsterdam Academie op basis van het in 2009 opgestelde
visiedocument Opleiding in ontwikkeling. Waar nodig opleidingsplaatsen benutten om diverse
kandidaten intern verder op te leiden voor leidinggevende functies op alle niveaus en
specifieke coaching programma’s bieden die hen helpen om goed te functioneren
verder implementeren en uitvoeren van de nieuwe arbeidsmarktstrategie (werktitel Passie
voor Amsterdam) 2010-2015
alle diensten en stadsdelen zijn gekoppeld aan het systeem voor gemeentelijke incidenten
registratie (GIR), en voldoen aan alle werkgeversverplichtingen en het kader rondom
Agressie en Geweld. Participeren in de pilot Ketenintensivering Agressie en geweld, dat
gesubsidieerd wordt door Veilige Publieke Taak van het ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties
het gemeentelijke stagebeleid wordt herijkt; onder andere wordt bekeken of de stagenorm
aangepast moet worden. Daarnaast worden de mogelijkheden onderzocht om meer
stageplekken te bieden op MBO niveau 1 en 2. Op deze wijze neemt de gemeente
Amsterdam haar verantwoordelijkheid als groot werkgever binnen de regio
Werkgeverschap
in het kader van de gemeentebrede heroverwegingsoperatie wordt een project Handhaving
Nieuwe Rechtspositieregeling gemeente Amsterdam (NRGA) uitgevoerd. Het project is in
2010 opgestart. Doelstelling is te voorkomen dat uitgaven voor arbeidsvoorwaarden worden
gedaan die niet zijn gebaseerd op het NRGA
in 2010 is de besluitvorming afgerond over een sociaal plan voor alle reorganisaties in de
gemeente Amsterdam. Dit vereenvoudigt de besluitvorming over reorganisaties en zorgt voor
een meer eenduidig hanteren van personele effecten bij reorganisaties. De toepassing is in
2010 gestart, maar zal in 2011 op alle reorganisaties van toepassing zijn
Formatie
In de Begroting 2011 neemt, volgens opgave van de diensten en bedrijven, de formatie ten
opzichte van de Jaarrekening 2009 af met 42,7 fte (0,5%). Het verschil tussen de begrote
formatie 2011 en de Jaarrekening 2009 is per dienst in het totaal overzicht opgenomen. De cijfers
betreffen de rompbegroting, dus zonder de effecten van prioriteiten en posterioriteiten.
Ruim 18% van de benodigde formatie komt ten laste van rijksbijdragen dan wel andere externe
financieringbronnen en komt dus niet ten laste van de algemene middelen. Daarnaast wordt van
de totale formatie 21 procent 100% facilitair doorberekend.
Afname formatie
Door de verzelfstandiging van het onderdeel Parkeerbeheer van de Dienst Stadstoezicht is de
formatie van die dienst verlaagd met 283,2 fte naar 315,4 fte. Door de te verwachten uitplaatsing
van Binnenwaterbeheer naar Waternet zijn de cijfers voor 2011 en verdere jaren van deze dienst
buiten de totaalcijfers gehouden. Dat leidt tot een daling in de formatie over 2011 van 163,0 fte.
Verder zal naar verwachting het ambulancepersoneel van de Geneeskundige en
Gezondheidsdienst uitgeplaatst worden en de Bestuursdienst slanker worden.
Toename formatie
Sommige diensten en/of bedrijven (zoals AEB, DPG, DWI, Stadsarchief, SHP, DICT, DFM en
DMO) laten een stijging zien van de formatie door enerzijds afstemming van de bezetting op de
formatie en anderzijds uitbreiding van taken. De belangrijkste stijgingen per dienst of bedrijf zijn in
3
de tabel hieronder opgenomen .
Dienst Persoons- en Geo-informatie 14,0 De toename bij de Dienst Persoons- en Geo-informatie is een
(DPG) gevolg van de uitbreiding van de Stadspool Burgerzaken met
14 fte, die mede op verzoek van de stadsdelen plaatsvond.
Dienst Werk en Inkomen (DWI) 197,5 Het verschil wordt veroorzaakt doordat de afdeling Educatie &
Inburgering (E&I) is overgegaan van DMO naar DWI (dit
3
Zie voor gedetailleerde formatiegegevens de cijfermatige overzichten.
Dienst Facilitair Management 57,0 Het verschil tussen de formatie van de Jaarrekening 2009 en
(DFM) de Begroting 2011 heeft te maken met de reorganisatie van
DFM in december 2009. De totale formatie van DFM was tot
aan de reorganisatie 244,75 fte, in de nieuwe organisatievorm
is dit een formatie van 201,79 fte geworden (-42,96 fte).
Daarbij komt, zoals ook in de begroting is toegelicht, 100 fte
die flexibel ingezet wordt bij het CCA. Deze flexibele inzet
wordt ingevuld met uitzendkrachten.
Dienst Maatschappelijke 18,7 Bureau Leerplicht Amsterdam is in de loop van 2010
Ontwikkeling (DMO) ondergebracht bij DMO, een toename met 58 fte. Daarnaast
is Educatie & Inburgering met ingang van 1 januari 2010
overgegaan naar DWI, een afname van de formatie met 36
fte.
Externe inhuur
In 2008 en 2009, en bij de heroverwegingen is, mede op basis van de in uw Vergadering
aangenomen moties, een aantal maatregelen genomen om de inhuur van externen te
verminderen. In 2010 is de gedragscode externe inhuur opnieuw vastgesteld en is de inhuur van
externen transparanter gemaakt. In het kader van de heroverwegingen is een structurele
bezuiniging op externe inhuur opgenomen.
Het management is verantwoordelijk voor de uitvoering van de aan haar opgelegde primaire en
ondersteunende taken. Uit de door de diensten en bedrijven opgestelde ramingen blijkt dat
verwacht wordt dat de inhuur van externen verder teruggedrongen kan worden. Ten opzichte van
de Jaarrekening 2009 betekent een verlaging met 45%, in 2012 ten opzichte van 2011 een
verlaging met nog eens 12% en in 2013 ten opzichte van 2012 een verlaging met nog eens 3%.
Uitgaande van de Begroting 2014 betekent dat de inhuur van externen ten opzichte van de
Jaarrekening 2009 zal dalen met 53,5 procent.
De besparing wordt, uitgaande van de ramingen van de diensten en bedrijven, voornamelijk
gerealiseerd door het terugdringen van de inhuur van interim managers, organisatie- en
formatieadvies, communicatieadvies en specifieke beleidsexpertise. Ook de advisering op ICT
gebied wordt sterk teruggedrongen.
Ziekteverzuim
Het ziekteverzuim geeft in 2010 ten opzichte van 2009 een daling te zien. In 2011 wordt een
lichte stijging voor het totale ziekteverzuim verwacht en het gelijk blijven van percentage voor het
verzuim korter dan één jaar.
7.7.2 Organisatie
Hieronder worden de ambities en initiatieven op het terrein van organisatieontwikkeling
weergegeven.
Organisatieontwikkeling
door de heroverwegingsoperatie 2010 -2014 zal de gemeentelijke organisatie slanker en
flexibeler worden, gericht op een efficiënte uitvoering van de kerntaken van de gemeente.
Ontwikkelingen hierbij zijn het verminderen van de externe inhuur, een herpositionering van
de facilitaire diensten, het verminderen van het aantal diensten (onder andere door
normering van de diensten op het gebied van overhead en personeelslasten, en
positioneringsonderzoeken bij de Haven en gemeentelijke bedrijven), het éénduidig beleggen
van taken en verantwoordelijkheden, het professionaliseren van werkprocessen en een
kleinere Bestuursdienst
onder de noemer Eén Amsterdam wordt gewerkt aan verbetering van de samenwerking
tussen centrale stad en stadsdelen. De zeven stadsdelen zullen werken aan een
zogenaamde ‘convergentieagenda’ inzake bedrijfsvoering, organisatieontwikkeling,
dienstverlening en strategische visie. Daarnaast zullen diensten en stadsdelen hun
samenwerking verbeteren door een herverdeling van taken en verantwoordelijkheden en
geprofessionaliseerde opdrachtrelaties
7.8.4 ICT-stelsel
Een organisatorische randvoorwaarde voor de doelen uit het Realisatieplan is een nieuw ICT-
stelsel. Onder het motto: generiek waar mogelijk, verbijzondering waar noodzakelijk, werkt de
gemeente Amsterdam hieraan. De komende jaren wordt de informatievoorziening in samenhang
ontwikkeld, vormgegeven en beheerd. Een van de veranderingen door de invoering van het ICT-
stelsel is, dat de gemeentelijke organisaties zich voor wat betreft de ICT organiseren in vier
clusters. Clusters vormen binnen het ICT-stelsel de essentiële schakel tussen de stadsdelen en
diensten enerzijds en de Dienst ICT anderzijds. De clusters kennen de primaire processen
van hun diensten en stadsdelen én ze kennen de producten en de dienstverlening van de Dienst
ICT. De centrale opdracht voor de clusters is daarom het verzorgen van de business IT
alignment.
De clusters zijn in januari 2010 voortvarend van start gegaan, maar de uitdaging is groot en het
op orde krijgen van business IT alignment zal enige jaren in beslag nemen. De komende jaren zal
alle inzet gericht zijn op het creëren van synergie, door het toepassen van het uitgangspunt:
‘uniformeren waar mogelijk, verbijzonderen alleen daar waar noodzakelijk’. Met de besluitvorming
over het Realisatieplan wordt er ook een governance voorgesteld om dit ingrijpende
veranderingsproces en de realisatie van het plan door een Ambtelijk en een Bestuurlijk Overleg
stadsbreed (inclusief diensten én stadsdelen) aan te sturen.
Professionalisering en portfoliomanagement
Voorts wordt doorgebouwd op een aantal dringend noodzakelijke (gemeentebrede) zaken, zoals
professionalisering ICT stelsel, generieke voorzieningen, het op orde brengen van de
basisregistratie, projectportfoliomanagement, waar de afgelopen jaren al een start mee was
gemaakt. Echter, het regime wordt anders: in plaats van deelname op basis van vrijwilligheid
wordt het Ambtelijk Team verantwoordelijk voor prioriteringen en kunnen diensten en stadsdelen
niet meer autonoom besluiten nemen over investeringen en vervangingen.
7.9 Communicatie
Communicatieafdelingen van de gemeentelijke diensten en bedrijven functioneren over het
algemeen naar behoren. Communicatie heeft veelal een centrale plaats in de verschillende
organisaties als een geïntegreerd onderdeel van beleid en uitvoering. Daarom zal jaarlijks het
behoud en de ontwikkeling van de kwaliteit van de communicatie en van de daarbij betrokken
medewerkers bewaakt moeten worden. Aandacht voor de huisstijl, die weliswaar gemeentebreed
goed wordt toegepast, verschuift naar handhaving en verdieping en zal ook komend jaar de
aandacht vragen. Het ABC en de directie Communicatie van de Bestuursdienst spelen ten
aanzien van deze kwaliteitsaspecten een centrale rol.
Ons College wil de burgers bij het beleid betrekken maar tegelijkertijd ook op de eigen
verantwoordelijkheid wijzen. Daarom is het van belang dat die eigen verantwoordelijkheid een
praktische inhoud krijgt. De burgers moeten niet alleen nauwer bij het bestuur betrokken worden,
ze moeten ook de ruimte krijgen eigen oplossingen te bieden. Vanuit het recente verleden lopen
al enkele ‘communicatielijnen’ die deze inzet kunnen ondersteunen.
Duurzaamheidsverslag in jaarrekening
Enkele jaren geleden uitte ons College de wens om op termijn een duurzaamheidsverslag op
te nemen in de financiële jaarrekening. In de Jaarrekening 2009 ging die wens in vervulling,
want daarin werden de hoofdlijnen opgenomen van Kwaliteit van leven in een compacte stad,
het derde duurzaamheidsverslag – over 2009 – dat door de gemeente Amsterdam is
uitgebracht. Deze lijn zetten wij voort en het duurzaamheidsverslag over 2011 zal op
hoofdlijnen opgenomen worden in de Jaarrekening 2011.
Programmataken
Er vindt een verschuiving plaats in de verantwoordelijkheden voor klimaat en luchtkwaliteit.
Per 1 juli 2010 zijn die voor klimaat en energie overgegaan naar de directeur van de Dienst
Ruimtelijke Ordening en per 1 januari 2011 zal de directeur van de Dienst Infrastructuur,
Verkeer en Vervoer als opdrachtgever voor luchtkwaliteit gaan optreden.
Handhavingsketen milieu
Voor de handhavingsketen geldt: decentraal wat kan, centraal wat moet. Als resultante
daarvan is in de loop van 2010 een aantal milieutoezichthouders voor de niet-complexe
inrichtingen overgegaan naar de stadsdelen. De taken voor Bouw- en WoningToezicht in de
grootstedelijke gebieden zullen in dit verband in de komende periode nader worden bezien.
Deze ontwikkeling past in de voorbereidingen van de komst van een Regionale
Uitvoeringsdienst (RUD) per 2012. Het zwaartepunt van deze voorbereiding zal in 2011
liggen.
Het ministerie zal de resultaten van de monitor voorjaar 2011 per overheidscategorie
presenteren. Ons College beschouwt de monitor als een belangrijke benchmark voor de
plaatsbepaling van de gemeente Amsterdam met betrekking tot duurzaamheid en draagt de
gemeentelijke diensten en bedrijven dan ook op nauwkeurig opgave te doen van de
gevraagde gegevens. Dat laatste temeer daar de monitor ook fungeert als de nulmeting voor
de doelstelling die een speerpunt is voor de komende jaren.
Deze doelstelling luidt: In elk inkooptraject is duurzaamheid mee gewogen en waar mogelijk
vertaald in inkoopcriteria of contractvoorwaarden. Voor gemeenten geldt als doelstelling dat
van alle binnen voornoemde 45 productgroepen vallende aanbestedingen in 2010 (naar
euro’s) 75% duurzaam moet zijn, maar het College wil stapsgewijs toewerken (via een
jaarlijkse stijging van 5%) naar 100% in 2015.
Zoals hierboven al werd aangegeven vormt het Programakkoord 2010-2014 Kiezen voor de
stad de basis voor het duurzaamheidsprogramma, terwijl het programma op haar beurt weer
thema’s en ambities uit het programakkoord met elkaar verbindt. Het programma vervult de
volgende kernfuncties:
consistentie (samenhang aanbrengen tussen de acties uit de ondersteunende
programma’s)
monitoring (kwantificeren van de bijdragen aan de overall doelstelling)
Programakkoord 2010-2014
Doelstelling 7: Verhogen fietstevredenheid
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Beoordeling fietsers van 7,2 2009 7,2 7,3 7,4 7,5
Amsterdam als fietsstad
Subprogramma: Milieu
Overige doelstellingen
Doelstelling 1 : In elk inkooptraject is duurzaamheid meegewogen en waar mogelijk vertaald in inkoopcriteria of
contractvoorwaarden
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Milieugerelateerde Bodemtoezicht: 94% *Toezicht bij bedrijven 100% Idem Idem Idem
klachten worden saneringen op beschik- conform planning
adequaat onderzocht; king; Idem Idem Idem
67% op BUS-melding *Behandelling milieu-
bij constatering van gerelateerde klachten: 100%
een gegronde klacht
volgen controle en Bodemtoezicht: 90% idem idem idem
handhaving saneringen op beschikking;
60% op BUS-melding
*Op
bodemsaneringen
wordt toezicht
uitgeoefend
afhankelijk van
complexiteit en
milieurisico’s
idem idem
idem
Subprogramma: Havenexpoitatie
Overige doelstellingen
Doelstelling 4: Uitbreiden verdienend vermogen van de haven door het plaatsen van nieuwe windturbines.
Programakkoord 2010-2014
Doelstelling Ro5: Amsterdam stabiliseert CO2-uitstoot. Amsterdam houdt vast aan de ambititie om (ten
opzichte van 1990) in 2025 40% van de CO2 uitstoot te reduceren.
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
In 2013 is de groei van de uitstoot, n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.
die zich jaarlijks voordeed tot staan
gebracht. De neergaande lijn wordt
deze periode ingezet
Overige doelstellingen
Doelstelling Ro7 Bewaken stedelijke samenhang (dRO)
Programakkoord 2010-2014
Doelstelling Bo3: Klimaat en energie
Subprogramma: Wonen
Programakkoord 2010-2014
Doelstelling Wo3: Een grootschalig woningisolatieprogramma wordt uitgevoerd
Indicator Nulmeting en peildatum 2011 2012 2013 2014
Aantal labelsprongen in
23.000 2009 17.500 18.500 19.000 20.000
energielabeling sociaal
Concept
Particulier
Convenant
sept 2010
Stimulering
sprogramm
a nov. 2010
Subprogramma: Groen
Overige doelstellingen
Doelstelling 1: De stadsparken, postzegelparken en het in stand houden van cultuurhistorisch landschap en
groen in en rond onze stad moeten in een optimale conditie zijn om tegemoet te komen aan de wensen van de
stadsmensen voor hun recreatieve en sportieve in- en ontspanning. Daartoe is het van belang dit stedelijk
milieu in stand te houden en uit te breiden. Dit vereist constant een goede kwalitatieve en kwantitatieve zorg.
Doelstelling 2: Recreatieschappen onderdeel van de groene structuur in de Amsterdamse regio en van groot belang voor de
recreërende Amsterdammers
Indicator Nulmeting en peildatum 1 juni 2009 2010 2011 2012 2013
Stijging inkomsten schappen en Professionali Profession Begrotingen Begrotingen Begrotingen Begrotingen
aanpak kostenbeheersing sering en ele op orde op orde op orde op orde
verdienend inrichting
en Gezond Gezond Gezond Gezond
vermogen perspectief perspectief perspectief perspectief
op gang aansturing
schappen schappen schappen schappen schappen
Begrotingen gerealiseer Evaluatie rol Conclusie Nwe Nwe
hebben de d rol beheerorga beheerorga
ad. 2
Dit betreft alle begrotingsposten bij ongewijzigd beleid en een aantal stelposten. De
belangrijkste daarvan zijn opgenomen in ons verdelingsvoorstel voor de invulling van de
structurele en incidentele begrotingsruimte. Na vaststelling door uw Vergadering van de
verdeling van deze ruimte, worden de betreffende begrotingsposten met een afzonderlijke
begrotingswijziging aangepast.
ad. 3
Naast afschrijvingen wordt ook de rente over de door de gemeente aangetrokken
geldleningen, via een omslagstelsel, doorbelast aan de desbetreffende begrotingsposten.
ad. 4
De aan derden te verlenen subsidies zijn als onderdeel van de desbetreffende
begrotingsposten opgenomen in de begroting bij ongewijzigd beleid. In dit afzonderlijke
overzicht wordt daarvan een nadere specificatie opgenomen. Met de vaststelling hiervan
machtigt uw Vergadering ons College tot subsidieverlening.
ad. 5
Kredieten voor routinematige investeringen worden door uw Vergadering verleend met de
vaststelling van de begroting bij ongewijzigd beleid. Het betreft reguliere
vervangingsinvesteringen dan wel investeringen met een jaarlijks terugkerend karakter.
ad. 6
Bij de begroting wordt een overzicht opgenomen van niet routinematige investeringen, welke
geen grote bestuurlijke impact hebben en waarvan de financiële dekking volledig is geregeld.
Bij de projecten is een zodanige toelichting gevoegd dat uw Vergadering een goed inzicht
krijgt in de aard van het project. Indien uw Vergadering daarmee instemt zal de
kredietverlening plaatsvinden door ons College.
ad. 8
Met ingang van 2006 moeten de gemeenten in hun begroting een driejaarsraming opnemen
van hun eigen EMU-saldo waarmee landelijk inzicht wordt verkregen in het deel van het
financieringstekort dat veroorzaakt wordt door gemeenten.
Algemene dekkingsmiddelen
Uitkering gemeentefonds 1.463.489.563 1.516.774.933 1.533.298.286
Uitkering stadsdeelfonds -631.138.135 -637.521.885 -624.756.890
Belastingen 149.327.249 145.697.860 148.006.130
Erfpacht 123.790.691 202.839.860 110.833.890
Financiering 122.977.422 77.130.320 90.292.269
Deelnemingen 41.871.567 13.148.750 25.629.170
Overige algemene dekkingsmiddelen 479.325.671 3.445.396 -21.608.809
Totaal algemene dekkingsmiddelen 1.749.644.028 1.321.515.234 1.261.694.046
6120101 Uitvoering van de Wet Inkomensvoorziening oudere en oudere gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze 4.696.856,00 6.023.340 0
werknemers
6120102 Uitvoering van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen 1.215.431,00 1.341.560 0
zelfstandigen
6120103 Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars 6.220.442,00 6.080.840 0
6120201 Uitvoeringskosten inkomensvoorzieningen Dienst Werk en Inkomen 3.935.030,00 4.350.200 0
9800117 Dotatie weerstandsvermogen (WWB) 0,00 0 0
9804521 Dotatie reserve vakantiegeld (DWI) 3.112.000,00 3.033.940 0
9804533 Dotatie reserve rechtmatigheidsonderzoeken (DWI) 400.000,00 0 0
9804535 Dotatie reserve WiGo4IT 750.000,00 0 0
9804536 Dotatie reserve projectconsulenten 500.000,00 0 0
9808027 Dotatie reserve geïntegreerde voorziening 1.396.189,00 0 0
Subprogramma 20.2 Inkomen 596.239.838,00 660.683.510 651.996.560
6120101 Uitvoering van de Wet Inkomensvoorziening oudere en oudere gedeeltelijk arbeidsongeschikte 4.810.711,00 5.655.950 0
werkloze werknemers
6120102 Uitvoering van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen 1.249.584,00 1.345.240 0
zelfstandigen
6120103 Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars 6.220.442,00 6.080.840 0
6120201 0,00 0 0
9800117 Onttrekking weerstandsvermogen (WWB) 13.700.000,00 19.000.000 18.600.000
9804521 Onttrekking reserve vakantiegeld (DWI) 2.909.000,00 2.967.180 0
9804533 Onttrekking reserve rechtmatigheidsonderzoeken (DWI) 910.000,00 0 0
9804535 Onttrekking reserve WiGo4IT 0,00 0 750.000
9804536 Onttrekking reserve projectconsulenten 500.000,00 0 0
9808027 Onttrekking reserve geïntegreerde voorziening 0,00 0 530.000
Subprogramma 20.2 Inkomen 511.718.045,00 556.558.940 541.312.720
9803817 Dotatie reserve WMO Pilots en Kwaliteitsverbetering open-einde regelingen (DZS) 0,00 0 0
9803817 Onttrekking reserve WMO Pilots en Kwaliteitsverbetering open-einde regelingen (DZS) 1.846.374,00 0 0
2120302 0,00 0 0
2140109 0,00 0 0
2140209 Inkomsten Parkeerbeheer 0,00 13.923.000 13.923.000
2210102 0,00 0 0
2400101 Sluizen en waterkeringen 50.000,00 0 0
2400102 0,00 0 0
3100411 0,00 0 0
9809514 Onttrekking reserve inrichting Wibautas (dIVV) 1.000.000,00 564.270 0
9809522 Onttrekking reserve beheer stedelijke infrastructuur 2.099.019,00 8.770.000 2.000.000
9809529 Onttrekking Mobiliteitsfonds voor een goed beheerde stedelijke infrastructuur 1.712.125,00 320.000 10.540.000
Subprogramma 50.13 Een hele en mooie stad 72.031.877,00 135.181.860 138.575.300
2100107 Bijdrage van de gemeente in de kosten van het onderhoud en de vernieuwing van wegen in het 3.356.656,00 7.884.780 8.181.450
havengebied
5600105 Beleidscapaciteit openbare ruimte en groen 2.343.181,00 1.595.550 1.360.470
5600107 De rode loper 7.000,00 0 0
5600111 Reiniging/intensivering schone stad 477.959,00 0 0
5600112 Museumplein 747.859,00 408.000 40.000
5600113 Leidseplein 0,00 2.000.000 50.000
5600201 Kapitaallasten speelplaatsen en -vijvers 131.008,00 104.920 103.880
6110115 Vangnetvoorziening afbouw ID banen - milieu / groen (prioriteit 2010) 0,00 270.000 0
8300118 Dotatie voorziening 1e verstrating 315.600,00 0 0
9803206 Dotatie reserve De Rode Loper 1.000.000,00 1.000.000 1.000.000
9803207 Dotatie reserve Integraal informatiebeheer (DRO) 0,00 0 0
9803208 Dotatie WW-reserve (DRO) 0,00 0 0
9803210 Dotatie reserve Museumplein (DRO) 0,00 0 0
9803211 Dotatie reserve Hot spots verloedering (DRO) 0,00 0 0
9803212 Dotatie reserve Leidseplein (DRO) 0,00 0 0
Subprogramma 60.1 Beheer openbare ruimte 10.497.722,00 13.263.250 10.735.800
9804014 Dotatie reserve afwikkeling verzelfstandiging camping (DAB - Amsterdamse Bos) 0,00 0 0
5600105 0,00 0 0
5600107 0,00 0 0
5600111 Reiniging/intensivering schone stad 0,00 0 0
5600112 Museumplein 0,00 0 0
5600113 Leidseplein 0,00 0 0
5600201 0,00 0 0
6110115 Vangnetvoorziening afbouw ID banen - milieu / groen (prioriteit 2010) 0,00 0 0
8300118 Vrijval voorziening 1e verstrating 0,00 0 0
9803206 Onttrekking reserve De Rode Loper 7.000,00 0 0
9803207 Onttrekking reserve Integraal informatiebeheer (DRO) 499.785,00 0 0
9803208 Onttrekking WW-reserve (DRO) 0,00 0 0
9803210 Onttrekking reserve Museumplein (DRO) 747.859,00 408.000 40.000
9803211 Onttrekking reserve Hot spots verloedering (DRO) 572.419,00 100.000 0
9803212 Onttrekking reserve Leidseplein (DRO) 0,00 2.000.000 50.000
Subprogramma 60.1 Beheer openbare ruimte 1.827.063,00 2.508.000 240.000
9804014 Onttrekking reserve afwikkeling verzelfstandiging camping (DAB - Amsterdamse Bos) 52.000,00 0 0
5600310 Subsidie Koninklijk Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra 11.285.927,00 8.889.920 6.251.440
9801007 Dotatie reserve achterstallig onderhoud Artis 0,00 0 0
9803732 Dotatie reserve Bijdrage masterplan Artis 0,00 0 0
Subprogramma 60.6 Dieren 12.509.796,00 10.108.420 7.435.990
5600310 Koninklijk Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra 14.733,00 15.170 15.170
9801007 Onttrekking reserve achterstallig onderhoud Artis 0,00 0 0
9803732 Onttrekking reserve Bijdrage masterplan Artis 0,00 0 0
Subprogramma 60.6 Dieren 19.567,00 20.870 15.170
7260101 0,00 0 0
Subprogramma 80.2 Afvalwatertransport 59.616.396,00 62.303.850 63.715.190
8220636 Uitgaven ten laste van de voorziening BWS vrije ruimte 207.000,00 0 0
8220637 Uitgaven ten laste van de voorziening BWS rente 6.411.958,00 2.424.000 0
8220638 Uitgaven ten laste van de reserve aanjagen woningbouw 1.298.263,00 2.018.040 1.173.910
8220649 Uitgaven t.l.v. de reserve Creatieve Hotspots 500.000,00 500.000 400.000
8300131 Regie productie 1.697.966,00 1.872.590 1.871.341
9802602 Dotatie reserve BWS 5e fonds (Dienst Wonen) 1.945.901,00 600.000 0
9802605 Dotatie Stimuleringsfonds Volkshuisvesting, KTA-deel (Dienst Wonen) 0,00 0 0
9802625 Dotatie reserve aanjagen productie / jongerenhuisvesting (Dienst Wonen) 0,00 0 0
8220636 Ontvangsten ten gunste van de voorziening BWS vrije ruimte 414.000,00 0 0
8220637 Ontvangsten ten gunste van de voorziening BWS rente 30.612.738,00 5.624.000 0
8220638 Ontvangsten ten gunste van de reserve aanjagen woningbouw 4.162,00 0 0
8220649 Ontvangsten t.g.v. de reserve Creatieve Hotspots 236.588,00 400.000 400.000
8300131 Regie productie 200.603,00 200.000 200.000
9802602 Onttrekking reserve BWS 5e fonds (Dienst Wonen) 3.199.028,00 1.400.000 500.000
9802605 Onttrekking Stimuleringsfonds Volkshuisvesting, KTA-deel (Dienst Wonen) 3.969.437,00 7.500.000 3.500.000
9802625 Onttrekking reserve aanjagen productie / jongerenhuisvesting (Dienst Wonen) 396.000,00 400.000 400.000
8300208 Uitgaven ten laste van bestemmingsreserves Vereveningsfonds 32.533.136,00 12.590.926 2.000.000
8300212 Kosten voor ruimen explosieven WOII 0,00 0 120.000
8300301 Dotatie voorziening module goedkope segement woningbouw 0,00 0 0
8300302 Uitgaven inzake Groenfonds Zuidas 0,00 0 0
8300304 Uitgaven inzake Zuidas grondexploitatie 0,00 0 0
8300305 0,00 0 0
9802614 Dotatie reserve Broedplaatsen (Dienst Wonen) 1.205.824,00 0 0
9803102 Dotatie Algemene Reserve Vereveningsfonds (OGA) 117.860.954,00 72.429.469 71.631.368
9803103 Dotatie Bestemmingsreserves Vereveningsfonds (OGA) 23.212.068,00 16.603.566 4.757.380
9803113 Dotatie reserve vakantiegeld (OGA) 1.501.341,00 1.200.000 0
9803114 Dotatie reserve inactieven (OGA) 100.000,00 100.000 100.000
9803118 Dotatie egalisatiereserve Noordwaarts 0,00 0 0
9803127 Dotatie reserve Zuidelijke IJ-oevers 30.546.241,00 0 0
9803215 Dotatie reseve Ontwikkelingsalliantie (DRO) 0,00 0 0
9803219 Dotatie reserve Bestuurlijke Begeleiding Zuidas(DRO) 0,00 0 0
9803301 Dotatie reserve Goenfonds Zuidas 0,00 120.690 0
9803302 Dotatie reserve Zuidas grondexploitatie 3.870.678,00 3.739.080 4.733.323
9803303 Dotatie reserve module goedkope segment woningbouw 0,00 1.014.300 0
Subprogramma 120.3 Ruimtelijke ontwikkeling 392.815.062,00 282.350.526 185.035.182
8300208 Ontvangsten ten gunste van bestemmingsreserves Vereveningsfonds 437.303,00 8.513.395 2.190.200
8300212 Bijdragen grondexploitaties voor ruimen explosieven WOII 0,00 0 0
8300301 Onttrekking voorziening module goedkope segement woningbouw 0,00 1.014.300 0
8300302 Inkomsten inzake Groenfonds Zuidas 0,00 120.700 0
8300304 Ontvangsten inzake Zuidas grondexploitatie 0,00 3.739.080 0
8300305 Ontvangsten inzake rente over bestemmingsreserve 3.870.678,00 0 4.733.323
9802614 Onttrekking reserve Broedplaatsen (Dienst Wonen) 65.258,00 0 172.130
9803102 Onttrekking Algemene Reserve Vereveningsfonds (OGA) 164.024.385,00 49.032.014 35.683.130
9803103 Onttrekking Bestemmingsreserves Vereveningsfonds (OGA) 54.582.480,00 20.843.306 2.000.000
9803113 Onttrekking reserve vakantiegeld (OGA) 1.397.571,00 1.200.000 0
9803114 Onttrekking reserve inactieven (OGA) 640.585,00 203.260 0
9803118 Onttrekking egalisatiereserve Noordwaarts 398.032,00 0 0
9803127 Onttrekking reserve Zuidelijke IJ-oevers 0,00 0 0
9803215 Onttrekking reseve Ontwikkelingsalliantie (DRO) 421.143,00 0 0
9803219 Onttrekking reserve Bestuurlijke Begeleiding Zuidas(DRO) 305.953,00 0 0
9803301 Onttrekking reserve Goenfonds Zuidas 0,00 0 0
9803302 Onttrekking reserve Zuidas grondexploitatie 0,00 0 0
9803303 Onttrekking reserve module goedkope segment woningbouw 0,00 0 0
Subprogramma 120.3 Ruimtelijke ontwikkeling 375.566.464,00 257.831.071 171.397.423
8300211 Ontvangsten ten gunste van de egalisatiereserve splitsingsunit 664.037,00 675.000 675.000
9800116 Onttrekking reserve meerwaarden afkoopsommen Grondbedrijf 7.000.000,00 7.000.000 7.000.000
9803101 Onttrekking reserve Afkoopsommen (OGA) 51.230.493,00 26.536.000 27.759.000
9803109 Onttrekking reserve Afkoopsommen erfpacht 2e termijn (OGA) 0,00 0 0
9803116 Onttrekking egalisatiereserve splitsingsunit (OGA) 1.542.110,00 0 0
Subprogramma 150.4 Erfpacht 302.191.238,00 311.790.000 223.320.000
In onderstaand overzicht zijn de subsidies opgenomen die ons College voornemens is te verstrekken indien
uw Vergadering instemt met continuering van het tot nu toe gevoerde beleid. Naast subsidies bevat deze staat
ook enkele stelposten. Stelposten zijn begrotingsbedragen waarvoor nog geen bestuurlijke bestemming is
vastgesteld. Deels zullen voor deze stelposten tijdens uw Vergadering over de Begroting 2011
bestedingsvoorstellen beschikbaar zijn, anderzijds zal ons College gedurende het jaar binnen het vastgestelde
beleid invulling geven aan de stelposten. Met de vaststelling van de subsidiestaat door uw vergadering wordt
invulling gegeven aan de uitvoering door het College binnen de gestelde kaders. De hoogte van de subsidie
kan gedurende het begrotingsjaar worden bijgesteld als gevolg van de nominale prijsaanpassing.
Bedragen in €
20 Werk en Inkomen
614.02.11 Stichting Bijzondere Noden Amsterdam 11.930
30 Zorg
620.03.01 Bestrijding Geweld achter de Voordeur 1.668.270
Herverdeling rijksbijdrage maatsch. opvang 3.741.660
Maatschappelijke steunsystemen stadsdelen 2.113.420
Nazorg detentie - Ministerie van Justitie 768.230
OB psychosociaal 2.706.340
Productgroep ambulante begeleiding 9.150.090
Productgroep inloopvoorzieningen 6.443.120
Productgroep preventie 2.272.220
Productgroep sociaal netwerk 1.365.980
Productgroep wonen 28.519.310
Productgroep zorgtoeleiding 1.608.350
Regiogemeente intensivering verslavingszorg 79.100
Regiogemeenten OGGZ beleid 385.280
Tussenfasehuis 148.290
Uitvoering prostitutienota 622.150
Veiligheidsmiddelen 1.524.670
620.03.02 St. Welzijn Doven Amsterdam SWDA 164.150
Stichting Humanitas 24.190
Stichting Rechtswinkel Amsterdam 27.590
Stichting Rechtswinkel Migranten 15.040
Visio /Losb 13.960
620.08.01 Uitkeringen uit reserves en voorzieningen 11.720
620.08.03 Alarmaansluitingeng/ATA 782.030
Alarmering ATA 40.110
WTV 6.110
620.11.03 uitkeringen uit res. & fonds MOZ 52.950
622.01.04 CABO 228.270
Chinese ouderenvereniging Tung Lok 15.040
Coke van Jou 20.820
Humanitas Afdeling Amsterdam 28.640
Joods Mawe 437.560
Joods Mawe/ Kosjere Eettafel 47.920
Joods Mawe/Tijdsbesteding 35.770
70 Cultuur en Monumenten
511.01.05 SeP 161.940
Amsterdam Roots Festival 107.950
Amsterdamse Hogeschool / 5 O'clock Class ZO 74.200
Amsterdamse JeugdteJAterschool 107.950
Artisjok / 020 166.800
Aslan Muziek 368.750
Balls 215.910
Bekijk't 114.160
Don't Hit Mama 91.330
Het Syndicaat 108.450
Huis aan de Amstel 605.630
JAM 139.770
Jeugdtheater De Krakeling 1.030.770
Jeugdtheaterschool Zuidoost 291.080
Kunstbende 43.150
Kunstenaars en Co, voucherbank 317.020
Likeminds 139.570
Marmoucha 91.290
Mocca 817.240
Muziekschool A'dam, wachtgelden 2001-2011 15.000
Muziekschool Amsterdam 3.703.140
Nowhere 107.950
Studio West / de Meervaart 79.100
*:In de begroting 2011 wordt aan uw Vergadering voorstellen gedaan omtrent prioriteiten en posterioriteiten. In het kader
van de heroverwegingen 2010 – 2014 wordt in uw Vergadering diverse ombuigingsvoorstellen ter besluitvorming
voorgelegd. Voor 2011 is het subsidiebedrag in overeenstemming met voorgaande jaren, waarvan een deel structureel en
een deel incidenteel is opgenomen voor 2011. De incidentele bedragen maken onderdeel uit van de heroverwegingen 2010
– 2014. Het ombuigingsvoorstel heeft geen effect op 2011, maar wel voor de daaropvolgende jaren. De incidentele subsidie
komt te vervallen bij het eerstvolgende begrotingsjaar.
Bedragen in €
30 Zorg
620.08.03 Regeling Maaltijdvoorziening 1.007.220
Stedelijk budget Wozodi 346.290
Stimuleringsreg. Woonservicewijken 2.675.430
622.01.04 Prioriteit: Wmo / Zorggerelateerde projecten 814.420
Stelpost MM 7.560
70 Cultuur en Monumenten
511.01.05 Stelpost talentontwikkeling 390.540
540.03.07 Huis voor de Dans, voorbereiding 90.230
Papaver 77.910
Stelpost Huis voor de dans 7.570
Studio Dok 60.160
540.06.01 Waarderingssubsidies amateurkunst 648.140
540.07.04 Investeringen 380.670
Onderhoud 118.710
Urgent onderhoud 1.488.880
540.07.12 Cultureel beleggen 132.030
Laboratorium 39.510
Stelpost flexibel 178.115
580.02.04 Stelpost Lokale media 16.150
80 Milieu en Water
723.01.04 Milieu Centrum Amsterdam 252.070
723.01.14 Natuur & Milieu Educatie Centrum 552.730
Projectmanagementbureau 190.000
Hard- en software 90.000
Huisvesting en meubilair 100.000
Waternet 48.371.000
Riooltaken: 16.849.000
Onderhoudsmanagement rioolgemalen 116.000
Renovatie riolen 4.111.000
Renovatie regenwaterriolen 1.333.000
Parkstad 1.778.000
Gescheiden rioolstelstels 2.222.000
District Amsterdam (gemengd stelsel) 6.667.000
Ongezuiverde lozingen 622.000
Drinkwatertaken: 31.322.000
Bemetering 1.100.000
Leidingen 14.866.000
Keerkleppen en frontbeveiliging 96.000
Productie 14.220.000
Bronnen en natuur 1.040.000
Binnenwaterbeheer: 200.000
Hermotorisering BBA 4 50.000
Aanschaf dienstvaartuig BBA 10 150.000
Totaal 109.631.354
Toelichting:
Ons College heeft echter € 1,25 miljoen structureel opgenomen i.p.v. € 2,4 miljoen, wegens
de beperkte structurele ruimte in het PA. Met deze dekking aan kapitaallasten kunnen € 15
miljoen aan investeringen verwezenlijkt worden bij een rentepercentage van 4,5% en een
gemiddelde afschrijvingstermijn van 26 jaar. Het toekennen van een lager bedrag heeft
daarmee de consequentie dat wordt afgeweken van de afspraken dat voor het
investeringsbedrag wordt uitgegaan van het verwachte gemiddelde investeringsniveau van de
komende vier jaar. Hierdoor mag, bij het vaststellen van het budget voor onderwijshuisvesting
voor 2011 door de Raad in dec 2010, het totale investeringsbedrag niet meer dan € 15
miljoen bedragen. Dit kan bereikt worden door te temporiseren en slechts de hoogst
noodzakelijk aanvragen op te nemen in het programma.
Toelichting:
De in de planning vermelde bedragen zijn gebaseerd op het prijspeil 1e kwartaal 2010 en zijn
excl. BTW/BCF. Het gehanteerde percentage voor de BTW component bedraagt 16,9%. Dit
is van toepassing op alle posten. De voor 2010 vermelde gegevens betreffen het door het
college goedgekeurde krediet.
Hiermee rekening houdend zullen in 2011, 17 installaties worden vervangen. Hieronder staan
vermeld de technische vervangingen die ten laste komen van het krediet 2011:
157 Bilderdijkstraat - Kinkerstraat € 280.000,-
206 Kamperfoelieweg - Floraweg € 240.000,-
215 Klaprozenweg- Ataturk € 260.000,-
246 Zuiderzeewg – A10 binnenring € 230.000,-
434 Oosterpark – Eikenweg € 210.000,-
435 K. Onneslaan – Nobelweg € 260.000,-
534 Ceintuurbaan – Ferd. Bolstraat € 280.000,-
572 Overtoom – Rhijnvis Feithstraat € 270.000,-
639 Europaboulevard – RAI parkeerterrein € 280.000,-
641 Rooseveltlaan - Maasstraat € 260.000,-
652 Pres. Kennedylaan – Waalstraat € 240.000,-
653 Pres. Kennedylaan – Maasstraat € 240.000,-
670 Hobbemakade – v. Hilligaertstraat € 240.000,-
690 A.J. Ernststraat - v. Leijenberghlaan € 270.000,-
692 Europaboulevard – A.J. Ernststraat € 260.000,-
931 De Clercqstraat – Elisabeth Wolffstraat € 210.000,-
932 Kinkerstraat – ten Katestraat € 210.000,-
Totaal € 4.240.000,-
Hierbij wordt rekening gehouden met een standtijd voor de installatie van gemiddeld 20 jaar.
Voor 2012 wordt rekening gehouden met de technische vervanging van 17 installaties. In
2013 en 2014 zullen 16 installaties technisch worden vervangen, terwijl dit aantal voor 2015,
17 bedraagt. De bij de verschillende jaren aangegeven bedragen verschillen, omdat rekening
gehouden wordt met de complexiteit van de vervanging, indexering en onvoorzien.
07.3 Wijkprocessoren.
In de meerjarenplanning wordt jaarlijks een bedrag opgenomen voor regelmatige
aanpassingen en nieuwe software ten behoeve van gevraagde en nieuwe ontwikkelingen
(hardware en software). Door toepassing van de index, is dit bedrag vanaf 2011 € 146.000.
07.4 Ombouw.
Volgens het in 1989 door de gemeenteraad genomen delegatiebesluit stadsdelen worden de
kosten van aanpassing van verkeerslichten gefinancierd door de centrale stad, zodat voor
deze profielaanpassingen vanuit de centrale stad middelen gereserveerd moeten worden.
Bij grootschalige profielaanpassingen, die vanuit de centrale stad gefinancierd worden,
worden de kosten van aanpassingen verkeerslichten in de betreffende kredieten
meegenomen.
Voor profielaanpassingen, waarvan de financiering ten laste van de stadsdelen komt, worden
binnen deze post middelen voor de bijbehorende aanpassingen van de verkeerslichten
gereserveerd. Voor 2011 wordt uitgegaan van 8 ombouw-projecten. Tevens is een
reservering opgenomen van € 300.000 in verband met lijnaanpassingen van de openbaar
vervoerbedrijven. Door deze lijnaanpassingen gaan bussen of trams rijden over nieuwe
routes, waar nog geen prioriteit voor het openbaar vervoer in de regeling aanwezig is. Op
gemiddeld 6 kruisingen kan dan ieder jaar de regeling gewijzigd worden en zal de
infrastructuur worden aangepast. Gelet op het aantal kruisingen dat jaarlijks aangepast moet
worden is dit een reëel aantal. Hiermee komt het totaal van de post ombouw op een bedrag
van € 802.000.
07.5 Verkeers-TV
Om de verkeersafwikkeling goed te kunnen begeleiden zijn in de stad op strategische punten
camera’s geplaatst. Het gaat op dit moment om 43 locaties. De post verkeers-TV omvat het
totaal van de camera’s en de presentatie van de beelden hiervan. Voor de noodzakelijke
technische vervanging van de onderdelen (incl. de camera’s zelf) is vanaf 2010 een bedrag
van € 140.000 per jaar nodig.
Vervangingsprojecten: Bedrag
09.1 Brugboog/bruggenverlichting € 200.000
09.2 Nieuw Rijksmuseum € 150.000
09.3 Nieuwe Kerk € 75.000
09.4 Aanpassing schakeltijden fase 3 € 50.000
09.5 Walter Susskindbrug € 50.000
09.6 Posthoornkerk (ged.) € 15.000
09.7 Oostelijke onderdoorgang € 50.000
Totaal € 590.000
09.1 Brugboog/bruggenverlichting
In 2010 heeft een geslaagde proefneming plaatsgevonden met een aangepast concept van
verlichten van bruggen met gebruikmaking van LED.
Naast esthetische overwegingen hebben duurzaamheidsredenen hierbij een grote rol
gespeeld. De ontwikkeling is zover dat fasegewijze de huidige brugboogverlichting kan
worden vervangen. Bij vervangingsprojecten wordt, -indien mogelijk-, structureel
overgeschakeld op LED-verlichting, zo is het voornemen. Hiertoe wordt nog besluitvorming
voorbereid. Vooruitlopend op deze besluitvorming wordt hier in deze opgave rekening
gehouden, indien anders wordt besloten dan zal de opgave worden aangepast.
09.6 Posthoornkerk
Betreft gedeeltelijke aanpassing die noodzakelijk is als gevolg van herinrichting openbare
ruimte.
16.2 C. Douwesweg-Coentunnelcircuit:
Het gaat om de uitvoering van de vervanging van de Cornelis Douwesweg (vanaf de rotonde
met de Hardwareweg) - Verlengde Stellingweg - Coentunnelcircuit. De technische staat van
deze weg is dusdanig dat technisch onderhoud (vervanging) noodzakelijk is. Fase 1 is in
2009 uitgevoerd (Verl. Stellingweg en een deel v.d. Molenaarsweg). De uitvoering van fase 2
en 3 stond aanvankelijk gepland voor 2013. Door de slechte winterse omstandigheden van
eind 2009/begin 2010 is de technische staat zeer slecht geworden. Eerdere uitvoering is
noodzakelijk. Als gevolg daarvan is in 2010 al gestart met fase 2. Fase 2 wordt gefinancierd
uit de middelen voor groot onderhoud. In fase 2 wordt de "binnenbocht” aangepakt en in fase
3 komt de "buitenbocht" in uitvoering. Voor de uitvoering van fase 3 is een bedrag van €
1.000.000 benodigd. Afschrijvingstermijn: 30 jaar
16.6 Diepenbrockstraat
De voorbereiding van de reconstructie van de Diepenbrockstraat. De technische staat van
deze weg is dusdanig dat onderhoud noodzakelijk is. Daarnaast is een duurzaam veilige
inrichting gewenst. Er ligt een relatie met de herinrichting van de Stadionweg en de
Hobbemakade. De weg wordt Duurzaam Veilig ingericht met vrij liggende fietspaden. De
voorbereidingskosten bedragen € 300.000. De afschrijvingstermijn is 30 jaar.
Om het financieringstekort van de totale overheid te kunnen ramen, moeten de gemeenten sinds 2006 een meerjarenraming
van hun EMU-saldo in de begroting opnemen. Overschrijdt het EMU-tekort in enig jaar 2,5% van het Bruto Binnenlands
Product (BBP) – de zogenoemde signaalwaarde – dan is een land verplicht maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat
het tekort niet verder oploopt. Ultimo 2009 bedroeg het EMU-tekort (in % BBP) van de gehele overheid: 5,3% waarvan 0,6%
voor rekening kwam van lokale overheden. Van dit tekort van 5,3% heeft 3,7% een structureel karakter, waardoor de
Rijksoverheid verplicht is in 2010 en verder maatregelen te treffen om het tekort terug te dringen met mogelijke consequenties
voor de gemeente (bron: http://www.rijksbegroting.nl/2009/ verantwoording/financieel_jaarverslag,kst139641_7.html). De
gemeente volgt zijn bijdrage aan het EMU-saldo via de reguliere (verplichte) kwartaalrapportages aan het CBS. Voor
Amsterdam komt de meerjarenraming 2011-2014 uit op de volgende bedragen:
Bedragen x
€ 1 miljoen
2011 2012 2013 2014
8 Grondverkopen:
8a Ontvangsten uit verkopen van grond tegen verkoopprijs 0 0 0 0
8b De daarin de te verwachten boekwinst 0 0 0 0
9 Betalingen ten laste van de voorzieningen 70 119 49 157
10 Bij de berekening van het EMU-saldo wordt gecorrigeerd voor verkoop van
deelnemingen en aandelen
10a Worden en deelnemingen en aandelen verkocht nee nee nee nee
10b De bij verkoop verwachte boekwinst 0 0 0 0
totaal
totaal
totaal
totaal
totaal
Bestuursdienst 48.077 8.506 518 57.101 41.693 1.063 316 43.072 41.468 1.053 313 42.834 41.468 1.053 313 42.834 41.468 1.053 313 42.834 41.468 1.053 313 42.834
Ombudsman 1.362 - - 1.362 1.374 - - 1.374 1.374 - - 1.374 1.374 - - 1.374 1.374 - - 1.374 1.374 - - 1.374
Raadsgriffie 2.695 - 33 2.728 1.220 - 140 1.360 1.208 - 70 1.278 1.208 - 70 1.278 1.208 - 70 1.278 1.208 - 70 1.278
Rekenkamer 1.117 - 11 1.128 1.247 - - 1.247 1.112 - 7- 1.105 1.112 - - 1.112 1.112 - - 1.112 1.112 - - 1.112
Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam 17.919 140 241 18.300 17.159 165 256 17.580 17.979 163 253 18.395 18.079 163 253 18.495 18.079 163 253 18.495 18.079 163 253 18.495
Economische zaken 4.159 1 0 4.160 4.003 58 - 4.061 4.388 58 - 4.446 4.388 58 - 4.446 4.388 58 - 4.446 4.388 58 - 4.446
Dienst Inrastructuur, Verkeer en Vervoer 28.743 346 69 29.158 31.908 310 100 32.318 32.822 310 100 33.232 32.822 310 100 33.232 32.822 310 100 33.232 32.822 310 100 33.232
Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling 31.606 644 412 32.662 37.932 224 385 38.541 36.625 221 381 37.227 36.630 222 382 37.234 36.630 222 382 37.234 36.630 222 382 37.234
Dienst Milieu en Bouwtoezicht 18.215 174 110 18.499 17.919 246 95 18.259 17.024 243 94 17.361 17.024 243 94 17.361 17.024 243 94 17.361 17.024 243 94 17.361
Dienst Onderzoek en Statistiek 2.581 17 166 2.764 2.800 61 152 3.013 2.885 38 152 3.075 2.885 22 122 3.029 2.885 19 68 2.972 2.885 19 68 2.972
Dienst Persoons- en Geo-informatie 13.805 94 106 14.005 14.489 95 108 14.692 13.786 95 108 13.989 13.571 95 108 13.774 13.571 95 108 13.774 13.571 95 108 13.774
Dienst Ruimtelijke Ordening 17.008 188 181 17.377 16.911 337 63 17.311 16.742 333 62 17.137 16.742 333 62 17.137 16.742 333 62 17.137 16.742 333 62 17.137
Dienst Werk en Inkomen 96.442 2.631 2.528 101.601 105.189 794 1.884 107.867 106.038 786 1.865 108.689 98.038 786 1.865 100.689 97.438 786 1.865 100.089 96.438 786 1.865 99.089
Dienst Wonen, Zorg en Samenleven 18.608 478 302 19.388 20.453 498 283 21.234 20.248 493 280 21.021 20.248 493 280 21.021 20.248 493 280 21.021 20.248 493 280 21.021
Stadsarchief 8.955 36 61 9.052 9.038 22 157 9.217 8.893 22 141 9.056 8.828 22 135 8.985 8.828 22 135 8.985 8.828 22 135 8.985
Geneeskundige en Gezondheidsdienst 65.644 1.294 857 67.795 66.580 1.314 782 68.676 70.403 1.169 330 71.902 69.443 1.095 257 70.795 69.444 1.048 257 70.749 69.444 1.013 257 70.714
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam 26.171 420 128 26.719 28.682 - - 28.682 28.449 - - 28.449 28.449 - - 28.449 28.449 - - 28.449 28.449 - - 28.449
subtotaal overheidssector 403.107 14.969 5.723 423.799 418.597 5.187 4.721 428.504 421.444 4.984 4.142 430.570 412.309 4.895 4.041 421.245 411.710 4.845 3.987 420.542 410.710 4.810 3.987 419.507
Afval Energie Bedrijf 19.059 1.306 - 20.365 25.403 - - 25.403 25.935 - - 25.935 26.166 - - 26.166 26.414 - - 26.414 26.651 - - 26.651
Haven Amsterdam 25.722 305 264 26.291 24.734 310 376 25.420 24.496 310 504 25.310 24.496 310 382 25.188 24.496 310 314 25.120 24.496 310 276 25.082
Stadsbank van Lening 3.881 23 - 3.904 4.124 18 - 4.142 4.078 18 - 4.096 4.078 18 - 4.096 4.078 18 - 4.096 4.078 18 - 4.096
subtotaal bedrijvensector 48.662 1.634 264 50.560 54.261 328 376 54.965 54.509 328 504 55.341 54.740 328 382 55.450 54.988 328 314 55.630 55.225 328 276 55.829
Acam Accountancy en Advies 6.953 65 28 7.046 6.620 100 20 6.740 6.420 70 20 6.510 6.420 70 20 6.510 6.420 70 8 6.498 6.420 70 - 6.490
Dienst Stadstoezicht 29.994 702 623 31.319 23.859 865 935 25.659 19.066 1.191 1.108 21.365 17.355 1.241 1.278 19.874 16.957 1.246 1.365 19.568 16.957 1.213 1.368 19.538
Dienst Noord/Zuidlijn - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Dienst Zuidas 539 - - 539 410 - - 410 410 - - 410 410 - - 410 410 - - 410 410 - - 410
Gemeentelijke Dienst Verzekeringszaken 3.342 40 11 3.393 3.552 48 32 3.632 3.517 47 31 3.595 3.517 47 31 3.595 3.517 47 31 3.595 3.517 47 31 3.595
Dienstverlening en Facilitair Management 10.454 121 - 10.575 12.389 158 - 12.547 12.580 83 - 12.663 12.511 83 - 12.594 12.511 83 - 12.594 12.511 83 - 12.594
Ingenieursbureau Amsterdam 18.513 - - 18.513 20.493 - - 20.493 19.769 - - 19.769 19.769 - - 19.769 19.769 - - 19.769 19.769 - - 19.769
Projectmanagementbureau 13.423 70 42 13.535 14.112 60 40 14.212 14.456 60 80 14.596 14.456 60 80 14.596 14.456 60 80 14.596 14.456 60 80 14.596
Dienst Informatie- en Communicatietechnologie 9.433 8 - 9.441 17.102 - - 17.102 20.226 - - 20.226 20.226 - - 20.226 20.226 - - 20.226 20.226 - - 20.226
Servicehuis Personeel 6.837 2.823 3.221 12.881 7.857 2.049 2.544 12.450 9.014 1.826 2.141 12.981 8.561 1.624 1.546 11.731 8.397 850 1.206 10.453 8.076 738 980 9.794
subtotaal facilitaire bedrijven 99.488 3.829 3.925 107.242 106.394 3.280 3.571 113.245 105.458 3.277 3.380 112.115 103.225 3.125 2.955 109.305 102.663 2.356 2.690 107.709 102.342 2.211 2.459 107.012
Totaal gemeente Amsterdam, excl. stadsdelen 551.257 20.432 9.912 581.601 579.252 8.795 8.668 596.714 581.411 8.589 8.026 598.026 570.274 8.348 7.378 586.000 569.361 7.529 6.991 583.881 568.277 7.349 6.722 582.348
*) bron begroting 2011 van de diensten en bedrijven
exclusief Binnenwaterbeheer en Amsterdamse Kunstraad
begroting 2010
begroting 2011
begroting 2010
begroting 2011
rekening 2009
rekening 2009
Bestuursdienst 419,0 410,0 410,0 410,0 0,0 0,0 0,0 -9,0 440,0 434,0 434,0 -6,0 24,0 472 465 465 -7
Financ. Adm. uitgevoerd door de Bestuursdienst **) 50,0 41,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -50,0 192,0 192,0 192,0 0,0 192,0 207 207 207 0
Ombudsman 19,2 19,2 19,2 19,2 0,0 0,0 0,0 0,0 19,2 19,2 19,2 0,0 0,0 21 20 20 -1
Raadsgriffie 17,7 19,3 19,3 19,3 0,0 0,0 0,0 1,6 17,0 19,3 19,3 2,3 0,0 18 20 20 2
Rekenkamer 14,5 15,2 15,2 15,2 0,0 0,0 0,0 0,7 14,0 14,0 14,0 0,0 0,0 15 15 15 0
Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam 354,0 355,0 350,0 350,0 0,0 0,0 0,0 -4,0 344,0 350,0 345,0 1,0 -5,0 363 370 365 2
Dienst Binnenwaterbeheer 163,0 160,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -163,0 154,0 154,0 0,0 -154,0 0,0 154 154 0 -154
Economische zaken 61,5 55,2 61,7 60,7 0,0 0,0 1,0 0,2 51,0 55,2 60,7 9,7 -1,0 63 59 66 3
Dienst Inrastructuur, Verkeer en Vervoer 525,5 516,3 550,0 178,7 153,5 33,5 184,3 24,6 455,6 445,0 450,0 -5,6 -100,0 479 475 475 -4
Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling 532,9 528,0 552,0 386,0 30,0 23,0 113,0 19,1 531,0 531,0 531,0 0,0 0,0 583 583 583 0
Dienst Milieu en Bouwtoezicht 358,8 359,0 305,0 280,0 19,0 3,0 3,0 -53,8 319,9 300,0 279,6 -40,4 -25,4 351 340 290 -61
Dienst Onderzoek en Statistiek 43,5 41,2 44,1 17,7 26,5 0,0 0,0 0,7 43,5 41,2 44,1 0,7 0,0 49 46 49 0
Dienst Persoons- en Geo-informatie 233,0 250,0 247,0 170,0 0,0 0,0 77,0 14,0 239,0 249,0 246,0 7,0 -1,0 260 271 273 13
Dienst Ruimtelijke Ordening 210,0 211,0 209,0 209,0 0,0 0,0 0,0 -1,0 250,0 249,0 248,0 -2,0 39,0 281 280 278 -3
Dienst Werk en Inkomen 1767,5 1879,0 1965,0 1550,0 0,0 275,0 140,0 197,5 1767,5 1850,0 1900,0 132,5 -65,0 1898 1950 2100 202
Dienst Wonen, Zorg en Samenleven 327,7 322,5 316,8 302,1 4,4 3,9 6,4 -10,9 317,5 313,0 316,8 -0,7 0,0 354 357 355 1
Stadsarchief 113,8 113,8 157,5 142,5 13,0 0,0 2,0 43,7 121,9 116,3 157,4 35,6 -0,1 135 130 168 33
Geneeskundige en Gezondheidsdienst 1108,0 1069,0 1101,0 275,0 105,0 242,0 479,0 -7,0 1108,0 1069,0 1111,0 3,0 0,0 1299 1270 1350 51
Amsterdamse Kunstraad 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 3,0 3,0 3,0 0,0 0,0 3 3 3 0
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam 391,0 407,8 402,0 100,0 201,0 0,0 101,0 11,0 396,0 375,0 381,0 -15,0 -21,0 430 410 414 -16
subtotaal overheidssector 6710,5 6772,4 6724,7 4485,3 552,3 580,4 1106,7 14,2 6784,0 6779,1 6752,0 -32,1 36,5 7435 7425 7496 61
Afval Energie Bedrijf 361,9 368,8 378,8 378,8 0,0 0,0 0,0 16,9 331,4 368,8 378,8 47,4 0,0 338 378 390 52
Haven Amsterdam 361,2 362,2 363,7 356,3 2,4 5,0 0,0 2,5 363,5 350,0 363,5 0,0 -0,2 376 362 376 0
Stadsbank van Lening 75,0 75,0 75,0 0,0 75,0 0,0 0,0 0,0 75,0 75,0 75,0 0,0 0,0 85 86 86 1
subtotaal bedrijvensector 798,1 806,0 817,5 735,1 77,4 5,0 0,0 19,5 769,9 793,8 817,3 47,4 -0,2 799 826 852 53
Acam Accountancy en Advies 103,5 99,5 94,5 0,5 94,0 0,0 0,0 -9,0 103,5 99,5 94,5 -9,0 0,0 113 107 103 -10
Dienst Stadstoezicht 598,6 484,0 315,4 0,0 315,4 0,0 0,0 -283,2 566,2 484,0 315,4 -250,8 0,0 580 498 325 -255
Dienst Noord/Zuidlijn 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0 0 0 0
Dienst Zuidas 0,0 3,0 3,0 3,0 0,0 0,0 0,0 3,0 3,0 3,0 3,0 0,0 0,0 3 3 3 0
Gemeentelijke Dienst Verzekeringszaken 55,7 55,7 55,7 55,7 0,0 0,0 0,0 0,0 52,5 55,4 52,5 0,0 -3,2 57 60 57 0
Dienstverlening en Facilitair Management 244,8 301,8 301,8 301,8 0,0 0,0 0,0 57,0 198,8 300,0 300,0 101,2 -1,8 212 320 320 108
Ingenieursbureau Amsterdam 298,0 298,0 298,0 0,0 298,0 0,0 0,0 0,0 286,3 285,0 280,6 -5,7 -17,4 295 300 295 0
Projectmanagementbureau 198,0 202,0 202,2 0,0 202,2 0,0 0,0 4,2 198,0 202,0 202,2 4,2 0,0 217 220 222 5
Dienst Informatie- en Communicatietechnologie 187,3 187,0 300,0 0,0 300,0 0,0 0,0 112,7 145,0 170,0 300,0 155,0 0,0 165 177 320 155
Rokin groep Afbouw 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 51,9 51,9 46,3 -5,6 0,0 73 70 66 -7
Servicehuis Personeel 68,3 107,2 107,2 0,0 107,2 0,0 0,0 38,9 68,3 107,2 107,2 38,9 0,0 75 120 120 45
subtotaal facilitaire bedrijven 1754,1 1738,2 1677,8 361,0 1316,8 0,0 0,0 -76,4 1673,5 1758,0 1701,7 28,2 -22,4 1790 1875 1831 41
0,0
Totaal gemeente Amsterdam, excl. stadsdelen 9262,7 9316,6 9220,0 5581,4 1946,5 585,4 1106,7 -42,7 9227,5 9330,9 9271,0 43,6 13,9 10024 10126 10179 155
*) bron begroting 2011 van de diensten en bedrijven
**) o.a. ABC-pool, AGA, wethoudersassistenten
Totaal gemeete Amsterdam 5,20% 4,60% 4,60% nvt 5,80% 5,20% 5,30%
*) bron begrotingen diensten en bedrijven 2011
exclusief Binnenwaterbeheer en Amsterdamse Kunstraad
totaal
totaal
totaal
totaal
totaal
Bestuursdienst 48.077 8.506 518 57.101 41.693 1.063 316 43.072 41.468 1.053 313 42.834 41.468 1.053 313 42.834 41.468 1.053 313 42.834 41.468 1.053 313 42.834
Ombudsman 1.362 - - 1.362 1.374 - - 1.374 1.374 - - 1.374 1.374 - - 1.374 1.374 - - 1.374 1.374 - - 1.374
Raadsgriffie 2.695 - 33 2.728 1.220 - 140 1.360 1.208 - 70 1.278 1.208 - 70 1.278 1.208 - 70 1.278 1.208 - 70 1.278
Rekenkamer 1.117 - 11 1.128 1.247 - - 1.247 1.112 - 7- 1.105 1.112 - - 1.112 1.112 - - 1.112 1.112 - - 1.112
Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam 17.919 140 241 18.300 17.159 165 256 17.580 17.979 163 253 18.395 18.079 163 253 18.495 18.079 163 253 18.495 18.079 163 253 18.495
Economische zaken 4.159 1 0 4.160 4.003 58 - 4.061 4.388 58 - 4.446 4.388 58 - 4.446 4.388 58 - 4.446 4.388 58 - 4.446
Dienst Inrastructuur, Verkeer en Vervoer 28.743 346 69 29.158 31.908 310 100 32.318 32.822 310 100 33.232 32.822 310 100 33.232 32.822 310 100 33.232 32.822 310 100 33.232
Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling 31.606 644 412 32.662 37.932 224 385 38.541 36.625 221 381 37.227 36.630 222 382 37.234 36.630 222 382 37.234 36.630 222 382 37.234
Dienst Milieu en Bouwtoezicht 18.215 174 110 18.499 17.919 246 95 18.259 17.024 243 94 17.361 17.024 243 94 17.361 17.024 243 94 17.361 17.024 243 94 17.361
Dienst Onderzoek en Statistiek 2.581 17 166 2.764 2.800 61 152 3.013 2.885 38 152 3.075 2.885 22 122 3.029 2.885 19 68 2.972 2.885 19 68 2.972
Dienst Persoons- en Geo-informatie 13.805 94 106 14.005 14.489 95 108 14.692 13.786 95 108 13.989 13.571 95 108 13.774 13.571 95 108 13.774 13.571 95 108 13.774
Dienst Ruimtelijke Ordening 17.008 188 181 17.377 16.911 337 63 17.311 16.742 333 62 17.137 16.742 333 62 17.137 16.742 333 62 17.137 16.742 333 62 17.137
Dienst Werk en Inkomen 96.442 2.631 2.528 101.601 105.189 794 1.884 107.867 106.038 786 1.865 108.689 98.038 786 1.865 100.689 97.438 786 1.865 100.089 96.438 786 1.865 99.089
Dienst Wonen, Zorg en Samenleven 18.608 478 302 19.388 20.453 498 283 21.234 20.248 493 280 21.021 20.248 493 280 21.021 20.248 493 280 21.021 20.248 493 280 21.021
Stadsarchief 8.955 36 61 9.052 9.038 22 157 9.217 8.893 22 141 9.056 8.828 22 135 8.985 8.828 22 135 8.985 8.828 22 135 8.985
Geneeskundige en Gezondheidsdienst 65.644 1.294 857 67.795 66.580 1.314 782 68.676 70.403 1.169 330 71.902 69.443 1.095 257 70.795 69.444 1.048 257 70.749 69.444 1.013 257 70.714
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam 26.171 420 128 26.719 28.682 - - 28.682 28.449 - - 28.449 28.449 - - 28.449 28.449 - - 28.449 28.449 - - 28.449
subtotaal overheidssector 403.107 14.969 5.723 423.799 418.597 5.187 4.721 428.504 421.444 4.984 4.142 430.570 412.309 4.895 4.041 421.245 411.710 4.845 3.987 420.542 410.710 4.810 3.987 419.507
Afval Energie Bedrijf 19.059 1.306 - 20.365 25.403 - - 25.403 25.935 - - 25.935 26.166 - - 26.166 26.414 - - 26.414 26.651 - - 26.651
Haven Amsterdam 25.722 305 264 26.291 24.734 310 376 25.420 24.496 310 504 25.310 24.496 310 382 25.188 24.496 310 314 25.120 24.496 310 276 25.082
Stadsbank van Lening 3.881 23 - 3.904 4.124 18 - 4.142 4.078 18 - 4.096 4.078 18 - 4.096 4.078 18 - 4.096 4.078 18 - 4.096
subtotaal bedrijvensector 48.662 1.634 264 50.560 54.261 328 376 54.965 54.509 328 504 55.341 54.740 328 382 55.450 54.988 328 314 55.630 55.225 328 276 55.829
Acam Accountancy en Advies 6.953 65 28 7.046 6.620 100 20 6.740 6.420 70 20 6.510 6.420 70 20 6.510 6.420 70 8 6.498 6.420 70 - 6.490
Dienst Stadstoezicht 29.994 702 623 31.319 23.859 865 935 25.659 19.066 1.191 1.108 21.365 17.355 1.241 1.278 19.874 16.957 1.246 1.365 19.568 16.957 1.213 1.368 19.538
Dienst Noord/Zuidlijn - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Dienst Zuidas 539 - - 539 410 - - 410 410 - - 410 410 - - 410 410 - - 410 410 - - 410
Gemeentelijke Dienst Verzekeringszaken 3.342 40 11 3.393 3.552 48 32 3.632 3.517 47 31 3.595 3.517 47 31 3.595 3.517 47 31 3.595 3.517 47 31 3.595
Dienstverlening en Facilitair Management 10.454 121 - 10.575 12.389 158 - 12.547 12.580 83 - 12.663 12.511 83 - 12.594 12.511 83 - 12.594 12.511 83 - 12.594
Ingenieursbureau Amsterdam 18.513 - - 18.513 20.493 - - 20.493 19.769 - - 19.769 19.769 - - 19.769 19.769 - - 19.769 19.769 - - 19.769
Projectmanagementbureau 13.423 70 42 13.535 14.112 60 40 14.212 14.456 60 80 14.596 14.456 60 80 14.596 14.456 60 80 14.596 14.456 60 80 14.596
Dienst Informatie- en Communicatietechnologie 9.433 8 - 9.441 17.102 - - 17.102 20.226 - - 20.226 20.226 - - 20.226 20.226 - - 20.226 20.226 - - 20.226
Servicehuis Personeel 6.837 2.823 3.221 12.881 7.857 2.049 2.544 12.450 9.014 1.826 2.141 12.981 8.561 1.624 1.546 11.731 8.397 850 1.206 10.453 8.076 738 980 9.794
subtotaal facilitaire bedrijven 99.488 3.829 3.925 107.242 106.394 3.280 3.571 113.245 105.458 3.277 3.380 112.115 103.225 3.125 2.955 109.305 102.663 2.356 2.690 107.709 102.342 2.211 2.459 107.012
Totaal gemeente Amsterdam, excl. stadsdelen 551.257 20.432 9.912 581.601 579.252 8.795 8.668 596.714 581.411 8.589 8.026 598.026 570.274 8.348 7.378 586.000 569.361 7.529 6.991 583.881 568.277 7.349 6.722 582.348
*) bron begroting 2011 van de diensten en bedrijven
exclusief Binnenwaterbeheer en Amsterdamse Kunstraad
Gezondheidsdienst *)
Geneeskundige- en
Gemeentearchief)
Stadsarchief (vh
Bestuursdienst
Ombudsman
Ontwikkeling
Rekenkamer
Samenleven
Amsterdam
en Vervoer
informatie
Griffie
percentage van de loonsom
rekening 2009 18,9% 0,3% 62,8% 8,7% 16,3% 66,1% 13,6% 6,3% 48,8% 4,1% 17,0% 4,1% 9,4% 7,9% 8,9% 0,9%
begroting 2010 geactualiseerd 4,0% 0,5% 8,9% 3,0% 14,4% 0,2% 12,7% 4,7% 7,2% 2,5% 7,0% 3,1% 17,3% 4,9% 1,4% 9,0%
begroting 2011 3,0% 0,5% 7,2% 6,7% 8,2% 0,2% 9,2% 0,6% 7,6% 2,1% 6,3% 3,1% 16,2% 4,4% 1,4% 4,8%
begroting 2012 3,0% 0,5% 7,2% 8,4% 6,0% 0,2% 0,0% 0,6% 7,6% 2,1% 6,3% 3,1% 16,5% 4,4% 1,4% 4,0%
begroting 2013 3,0% 0,5% 7,2% 8,4% 6,0% 0,2% 0,0% 0,6% 7,6% 2,1% 6,3% 3,1% 15,6% 4,4% 1,4% 4,0%
begroting 2014 3,0% 0,5% 7,2% 8,4% 6,0% 0,2% 0,0% 0,6% 7,6% 2,1% 6,3% 3,1% 15,8% 4,4% 1,4% 4,0%
bedragen x €1.000,-
BELEIDSGEVOELIGE INHUUR
interim management
rekening 2009 100 - - - 143 738 558 - 601 - 187 - 281 409 - 21
begroting 2010 geactualiseerd - 7 - - - - 342 - - - 130 - 430 - - 33
begroting 2011 - 7 - - - - 100 - - - - - 430 - - 110
begroting 2012 - 7 - - - - - - - - - - 430 - - 110
begroting 2013 - 7 - - - - - - - - - - 430 - - 110
begroting 2014 - 7 - - - - - - - - - - 430 - - 110
organisatie- en formatieadvies
rekening 2009 10 - 30 - - 63 505 - 427 - - - 21 62 26 3
begroting 2010 geactualiseerd - - - - 279 - 104 - - - - - 136 - - -
begroting 2011 - - - - 253 - 104 - - - - - 132 - - -
begroting 2012 - - - - 253 - - - - - - - 132 - - -
begroting 2013 - - - - 253 - - - - - - - 132 - - -
begroting 2014 - - - - 253 - - - - - - - 132 - - -
BELEIDSADVIES
beleidsonderbouwend onderzoek
rekening 2009 200 - - - - 410 - 311 56 - - - 61 21 21 -
begroting 2010 geactualiseerd - - - - - - 40 - - - - - - - - 60
begroting 2011 - - - - - - 100 - - - - - - - - -
begroting 2012 - - - - - - - - - - - - - - - -
begroting 2013 - - - - - - - - - - - - - - - -
begroting 2014 - - - - - - - - - - - - - - - -
beleidsondersteuning - -
rekening 2009 307 4 1.284 - - 1.044 154 144 290 4 - - - 74 - 28
begroting 2010 geactualiseerd 63- - - - - 7 24 - - - - - 74 - - -
begroting 2011 63- - - - - 7 24 - - - - - 72 - - 12
begroting 2012 63- - - - - 7 - - - - - - 72 - - 12
begroting 2013 63- - - - - 7 - - - - - - 72 - - 12
begroting 2014 63- - - - - 7 - - - - - - 72 - - 12
specifieke beleidsexpertise - -
rekening 2009 2.888 - 226 78 149 6 574 325 1.789 - 5 227 - 314 8 86
begroting 2010 geactualiseerd 535 - 109 38 - - 1.467 1.552 - - - 147 - - - 7
begroting 2011 109 - 87 74 - - 1.467 - - - - 147 - - - 37
begroting 2012 109 - 87 93 - - - - - - - 147 - - - 37
begroting 2013 109 - 87 93 - - - - - - - 147 - - - 37
begroting 2014 109 - 87 93 - - - - - - - 147 - - - 37
communicatieadvies - -
rekening 2009 1.306 - - - - 101 45 - 356 - 22 128 - 0 - 41
begroting 2010 geactualiseerd 953 - - - - 3 - - - - - - - - - -
begroting 2011 953 - - - - - - - - - - - - - - -
begroting 2012 953 - - - - - - - - - - - - - - -
begroting 2013 953 - - - - - - - - - - - - - - -
begroting 2014 953 - - - - - - - - - - - - - - -
ONDERSTEUNENDE INHUUR
juridisch advies
rekening 2009 170 - 39 - 75 - 64 34 184 - - 231 - - 47 56
begroting 2010 geactualiseerd - - - - - - 30 - - - - 290 - - - -
begroting 2011 - - - - - - - - - - - 290 - - - -
begroting 2012 - - - - - - - - - - - 290 - - - -
begroting 2013 - - - - - - - - - - - 290 - - - -
begroting 2014 - - - - - - - - - - - 290 - - - -
advisering ICT - -
rekening 2009 2.209 - 35 - 1.067 - 205 - 577 - 1.033 - 337 - 5 39
begroting 2010 geactualiseerd - - - - 1.312 - 311 - - - 190 - 287 - - 1.693
begroting 2011 - - - - 823 - 110 - - - 175 - 284 - - 650
begroting 2012 - - - - 423 - - - - - 175 - 284 - - 725
begroting 2013 - - - - 423 - - - - - 175 - 284 - - 725
begroting 2014 - - - - 423 - - - - - 175 - 284 - - 725
accountancy, financiën en AO - -
rekening 2009 1.013 - - - 111 11 248 272 141 - - 53 144 - - 85
begroting 2010 geactualiseerd 6 - - - - - 837 - - - - 60 - - - 49
begroting 2011 6 - - - - - 428 - - - - 60 - - - -
begroting 2012 6 - - - - - - - - - - 60 - - - -
begroting 2013 6 - - - - - - - - - - 60 - - - -
begroting 2014 6 - - - - - - - - - - 60 - - - -
INHUUR t.b.v. BEDRIJFSPROCESSEN
uitzendkrachten
rekening 2009 862 - 79 19 1.374 378 1.542 900 4.474 101 1.105 56 8.184 587 688 222
begroting 2010 geactualiseerd 241 - - - 883 - 887 243 1.293 70 698 22 17.308 992 128 4.143
begroting 2011 241 - - - 403 - 674 236 1.293 61 698 22 16.296 883 128 2.550
begroting 2012 241 - - - 403 - - 236 1.293 61 686 22 15.296 883 128 1.863
begroting 2013 241 - - - 403 - - 236 1.293 61 686 22 14.296 883 128 1.863
begroting 2014 241 - - - 403 - - 236 1.293 61 686 22 14.296 883 128 1.863
TOTAAL
rekening 2009 9.065 4 1.693 97 2.919 2.751 3.895 1.986 8.895 105 2.352 694 9.028 1.467 795 581
begroting 2010 geactualiseerd 1.672 7 109 38 2.474 10 4.042 1.795 1.293 70 1.018 519 18.235 992 128 5.984
begroting 2011 1.246 7 87 74 1.479 7 3.007 236 1.293 61 873 519 17.214 883 128 3.358
begroting 2012 1.246 7 87 93 1.079 7 - 236 1.293 61 861 519 16.214 883 128 2.746
begroting 2013 1.246 7 87 93 1.079 7 - 236 1.293 61 861 519 15.214 883 128 2.746
begroting 2014 1.246 7 87 93 1.079 7 - 236 1.293 61 861 519 15.214 883 128 2.746
verschil 2011 t.o.v rekening 2009 7.819- 3 1.606- 23- 1.440- 2.744- 888- 1.750- 7.602- 44- 1.479- 176- 8.186 584- 667- 2.777
verschil 2011 t.o.v. begroting 2010 426- - 22- 36 995- 3- 1.035- 1.559- - 9- 145- - 1.021- 109- - 2.626-
Ombudsman
Rekenkamer
Archief
Griffie
DBGA
DWZS
OenS
DMO
DMB
GGD
DRO
BDA
DPG
DWI
IVV
EZ
Inbesteding
rekening 2009 5.117 - - - - 2.245 13.654 3.098 4.746 95 113 359 15.122 1.019 91 214
begroting 2011 267 - - - - 107 12.284 - 600 124 68 369 17.431 1.113 - 373
Uitbesteding
rekening 2009 2.692 - 476 - - - 22.542 - - - - 265 15.777 2.394 - 1.296
begroting 2011 2.692 - 433 - - - 21.257 - - - - 265 15.777 2.494 - 1.075
exclusief Binnenwaterbeheer en
Amsterdamse Kunstraad
Ingenieursbureau Amsterdam
Dienst Facilitair management
Projectmanagementbureau
Servicehuis Personeel
Stadsbank van Lening
Gemeentelijke Dienst
Dienst Stadstoezicht
Afval Energie Bedrijf
Verzekeringszaken
Haven Amsterdam
Servicehuis ICT
Dienst Zuidas
Amsterdam
totaal
percentage van de loonsom
33,9% 31,5% 7,0% 4,1% 2,4% 29,2% 0,0% 5,3% 40,0% 0,1% 2,7% 156,9% 4,5% 21% rekening 2009
7,8% 7,7% 3,4% 3,3% 0,8% 6,3% 31,7% 3,7% 19,4% 0,8% 5,5% 87,1% 2,5% 10% begroting 2010 geactualiseerd
6,7% 2,8% 1,9% 3,3% 0,9% 4,7% 31,7% 3,7% 20,2% 9,7% 1,5% 47,4% 0,0% 7% begroting 2011
6,7% 2,7% 1,7% 3,3% 0,9% 1,7% 31,7% 3,7% 20,4% 9,7% 1,5% 47,4% 0,0% 7% begroting 2012
6,7% 2,6% 1,4% 3,3% 0,9% 1,6% 31,7% 3,7% 20,4% 9,7% 1,5% 47,4% 0,0% 7% begroting 2013
6,7% 2,6% 1,4% 3,3% 0,9% 1,5% 55,8% 3,7% 20,4% 9,7% 1,5% 47,4% 0,0% 8% begroting 2014
BELEIDSGEVOELIGE INHUUR
interim management
- 393 293 - - 724 - - - - - - - 4.448 rekening 2009
- 96 110 - - 36 - - - 117 - 274 - 1.575 begroting 2010 geactualiseerd
- 96 50 - - 22 - - - - - - - 815 begroting 2011
- 96 50 - - - - - - - - - - 693 begroting 2012
- 96 50 - - - - - - - - - - 693 begroting 2013
- 96 50 - - - - - - - - - - 693 begroting 2014
- organisatie- en formatieadvies
- 21 2 5 - 45 - - 237 - - - - 1.457 rekening 2009
- - - - - - - - - - - 122 - 641 begroting 2010 geactualiseerd
- - - - - - - - - - - - - 489 begroting 2011
- - - - - - - - - - - - - 385 begroting 2012
- - - - - - - - - - - - - 385 begroting 2013
- - - - - - - - - - - 385 begroting 2014
BELEIDSADVIES
beleidsonderbouwend onderzoek
- - - - - - - - - - - - - 1.080 rekening 2009
- - - - - - - - - - - - - 100 begroting 2010 geactualiseerd
- - - - - - - - - - - - - 100 begroting 2011
- - - - - - - - - - - - - - begroting 2012
- - - - - - - - - - - - - - begroting 2013
- - - - - - - - - - - - - - begroting 2014
beleidsondersteuning
- 77 266 - - - - - 335 - - - - 4.011 rekening 2009
1.445 - 150 100 - - 130 - - - - - - 1.867 begroting 2010 geactualiseerd
1.405 - 50 100 - - 130 - - - - - - 1.737 begroting 2011
1.405 - 50 100 - 150 130 - - - - - - 1.863 begroting 2012
1.405 - 50 100 - 132 130 - - - - - - 1.845 begroting 2013
1.405 - 50 100 - 125 130 - - - - - - 1.838 begroting 2014
specifieke beleidsexpertise
- - 5 - - - - - 30 - - - - 6.709 rekening 2009
- - - - - 133 - - - - - - - 3.988 begroting 2010 geactualiseerd
- - - - - 70 - - - - - - - 1.991 begroting 2011
- - - - - - - - - - - - - 473 begroting 2012
- - - - - - - - - - - - - 473 begroting 2013
- - - - - - - - - - - - - 473 begroting 2014
communicatieadvies
- 83 132 - - - - - 7 - - - - 2.221 rekening 2009
- 188 50 - - 28 - - - - - - - 1.222 begroting 2010 geactualiseerd
- - 25 - - 7 - - - - - - - 985 begroting 2011
- - 25 - - - - - - - - - - 978 begroting 2012
- - 25 - - - - - - - - - - 978 begroting 2013
- - 25 - - - - - - - - - - 978 begroting 2014
ONDERSTEUNENDE INHUUR
juridisch advies
73 - 15 - 9 154 - - 26 12 - - - 1.189 rekening 2009
338 - 15 - 10 38 - - - - - - - 721 begroting 2010 geactualiseerd
338 - 15 - 10 23 - - - - - - - 676 begroting 2011
338 - 15 - 10 - - - - - - - - 653 begroting 2012
338 - 15 - 10 - - - - - - - - 653 begroting 2013
338 - 15 - 10 - - - - - - - - 653 begroting 2014
advisering ICT
- - - - - 145 - - - - - 14.299 - 19.951 rekening 2009
- - - - - 741 - - - 39 - 13.992 - 18.565 begroting 2010 geactualiseerd
- - 50 - - 446 - - - - - 9.491 - 12.029 begroting 2011
- - 50 - - - - - - - - 9.491 - 11.148 begroting 2012
- - 50 - - - - - - - - 9.491 - 11.148 begroting 2013
- - 50 - - - - - - - - 9.491 - 11.148 begroting 2014
accountancy, financiën en AO
- - 12 - 28 - - - 53 - - 120 - 2.291 rekening 2009
- 72 20 - 15 99 - - - - - 326 - 1.484 begroting 2010 geactualiseerd
- - 15 - - 80 - - - - - 90 - 679 begroting 2011
- - 15 - - - - - - - - 90 - 171 begroting 2012
- - 15 - - - - - - - - 90 - 171 begroting 2013
- - 15 - - - - - - - - 90 - 171 begroting 2014
INHUUR t.b.v. BEDRIJFSPROCESSEN
uitzendkrachten
8.805 5.432 1.087 156 131 7.689 - 176 3.489 - 360 377 309 48.581 rekening 2009
451 1.592 500 35 30 423 - 130 2.404 - 775 189 200 33.636 begroting 2010 geactualiseerd
151 620 250 35 50 254 - 129 2.544 1.920 215 - - 29.652 begroting 2011
149 610 200 35 50 150 - 129 2.554 1.920 215 - - 27.122 begroting 2012
149 600 150 35 50 132 - 129 2.554 1.920 215 - - 26.044 begroting 2013
149 591 150 35 50 125 - 129 2.554 1.920 215 - - 26.028 begroting 2014
TOTAAL
8.878 6.006 1.811 161 168 8.757 - 176 4.177 12 360 14.796 309 91.938 rekening 2009
2.234 1.948 845 135 55 1.498 130 130 2.404 156 775 14.903 200 63.799 begroting 2010 geactualiseerd
1.894 716 455 135 60 901 130 129 2.544 1.920 215 9.581 - 49.152 begroting 2011
1.892 706 405 135 60 299 130 129 2.554 1.920 215 9.581 - 43.486 begroting 2012
1.892 696 355 135 60 264 130 129 2.554 1.920 215 9.581 - 42.390 begroting 2013
1.892 687 355 135 60 250 130 129 2.554 1.920 215 9.581 - 42.367 begroting 2014
6.984- 5.290- 1.356- 26- 108- 7.856- 130 47- 1.633- 1.908 145- 5.215- 309- 42.786- verschil 2011 t.o.v rekening 2009
340- 1.232- 390- - 5 597- - 1- 140 1.764 560- 5.322- 200- 14.647- verschil 2011 t.o.v. begroting 2010
Toezicht
Zuidas
Haven
ACAM
totaal
DICT
OGA
PMB
VGA
DFM
AEB
SHP
SBL
IBA
Inbesteding
8.239 156 223 26 30 - 8.367 - 458 34 80 - - 63.485 rekening 2009
- - 50 7 - - 8.250 - 82 - 150 - - 41.275 begroting 2011
- - Uitbesteding
3.261 - 15.485 - - - 170 - 75 - - - - 64.433 rekening 2009
3.261 - 14.120 - - - 170 - 75 - - - - 61.619 begroting 2011
63.799