You are on page 1of 20

Cursus stemgebruik

Daphne Ouwerkerk en Charlotte van der Ham,


BOSsen Adelbert College

Reader
Stemgebruik
Inhoudsopgave

Inleiding .........................................................................................................................................2
1. Voorstelrondje en motivatie .................................................................................................2
Oorzaken en alarmsignalen ...................................................................................................3
2. Ademhaling................................................................................................................................4
a. de adem .................................................................................................................................4
b. het strottenhoofd en je stembanden............................................................................6
c. de klankkast .........................................................................................................................7
3. Lichaamshouding......................................................................................................................9
a. hoofd......................................................................................................................................9
b. schouders ...........................................................................................................................10
c. knieeën ................................................................................................................................10
4. Stemkwaliteit.........................................................................................................................14
Externe factoren.................................................................................................................14
Interne factoren .................................................................................................................15
Belangrijke regels voor het spreken ...............................................................................16
5. Stemanalyse-test..................................................................................................................17
6. Afsluiting ............................................................................................................................... 20

Cursus Stemgebruik Pagina 1 Adelbert College


Inleiding

Aan iemands stemgeluid kunnen we vaak horen met wat voor persoonlijkheid
we te maken hebben. Sommige stemmen vinden we vervelend, andere juist
prettig. Wat is het dat we in het stemgeluid beoordelen?
Gaat het om de toonhoogte waarop iemand zijn stemgeluid laat klinken, of om
het ademhalingsgemak tijdens het spreken, of zit het in de resonans, het
meetrillen van het geluid in het lichaam? Ligt het aan het volume of horen we
spanning in het stemgeluid?

In het onderwijs is je stem een van de belangrijkste instrumenten. Op het


moment dat je verkouden bent, schor of hees, word je als docent belemmerd
in je functioneren. Het is dus ontzettend belangrijk goed voor je stem te
zorgen. Als je dat niet doet, kun je last krijgen van je stem. Dit kan een
blijvende belemmering gaan vormen, net zoals een muisarm bij
computergebruik.

Als beginnend docent word je gedwongen vaak naar je eigen stem te


luisteren, zowel in de klas als op video- en geluidsopnames.
Ben je tevreden met je eigen stemgeluid en de manier waarop je je stem
gebruikt? Of wil je er iets aan veranderen?

Deze cursus is bedoeld voor iedereen die zich meer bewust wil worden van
het gebruik van zijn stem.
In deze workshop besteden we aandacht aan de drie belangrijkste factoren
voor een goed stemgebruik: ademhaling, lichaamshouding en stemkwaliteit.

1. Voorstelrondje en motivatie

OPDRACHT:

Interview je buurman of buurvrouw. Vraag naar achtergrond, werkervaring


en de reden voor deelname aan deze workshop.
Na 5 minuten bespreken we kort met de gehele groep wat ieders motivatie
is.

Cursus Stemgebruik Pagina 2 Adelbert College


Oorzaken en alarmsignalen

Uit onderzoek is gebleken dat veel voorkomende factoren die bijdragen aan
stemklachten zijn:

- hoge, gespannen adem


- slappe, ineengezakte houding
- slechte articulatie (door te weinig gebruik van spieren in het
gezicht)
- hoge stem bij luid lezen en roepen
- hees, schor
- hoog spreektempo

Een aantal alarmsignalen, voor een ieder gemakkelijk te herkennen, wijst op


een slecht gebruik van je stem. Deze symptomen geven aan dat er teveel
druk op het strottenhoofd staat:

- een hees geluid dat ontstaat tijdens het spreken


- een moe gevoel in het strottenhoofd terwijl je niet lang gesproken
hebt
- een gevoel van druk in hals of hoofd tijdens het praten, kabels in
de nek of rood aangelopen gezicht
- overslaande stem
- hoesten
- wegvallen van de stem
- benauwd gevoel

Probeer je ademhaling in je buik te doen en daar al het werk te verrichten,


en niet in je hals (zie hoofdstuk 2).

Cursus Stemgebruik Pagina 3 Adelbert College


2. Ademhaling

Voor het totstandkomen van de stem zijn drie onderdelen van wezenlijk
belang:
a. de adem (de krachtbron)
b. het strottenhoofd en je stembanden
c. de klankkast

Het kost teveel tijd om hier een uitgebreide anatomische les te geven over
de werking van de ademhaling. We zullen kort de belangrijkste dingen
bespreken.

a. de adem
We ademen lucht in door de neus, die gaat door je keel naar je luchtpijp
(met daarin het strottenhoofd). De luchtpijp is de verbinding tussen de
buitenlucht en je longen. Kraakbeenringen houden deze buis open (dit kun je
vergelijken met de ringen in een stofzuigerslang). In de borstholte vertakt
de luchtpijp zich in twee gedeelten: de twee longen. Het middenrif, de
belangrijkste ademspier, scheidt de borstholte van de buikholte.

Als de spieren van het middenrif samentrekken, wordt het middenrif (en
daarmee de longen) naar beneden getrokken. Zo wordt het volume van de
longen groter en kan er lucht in stromen. Ontspannen de spieren zich, dan
wordt het middenrif weer omhoog getrokken: de lucht kan nu uit de longen
naar buiten stromen (zie onderstaande afbeelding).

Cursus Stemgebruik Pagina 4 Adelbert College


Onze ademhaling verloopt automatisch en onbewust volgens het principe van
een blaasbalg. Een goed voorbeeld is de luchtbedpomp: je duwt hem met je
voet in om de lucht eruit te laten stromen, dan laat je je voet los en komt de
pomp weer omhoog, omdat hij zich vult met lucht. Zo is het ook met de
ademhaling: je adem wordt niet ‘gehaald’ maar je kunt hem laten komen
omdat je er in je lichaam ruimte voor maakt!

Als je in rust bent, is je ademhaling langzaam en bestaat de ademhaling uit


het volgende ritme: inademing – uitademing – adempauze. Dit kun je goed zien
bij iemand die ligt te slapen.
Als je spreekt, bijvoorbeeld bij een stuk klassikale les, is er geen adempauze.
Je spreekt op uitademing en laat de inademing als een reflex naar binnen
stromen door middel van de werking van het middenrif. Als je ontspannen
spreekt, neem je onbewust de pauzes die nodig zijn om voldoende lucht
binnen te krijgen.
Maar als je het druk hebt of gespannen bent, zal je ademritme extra
versnellen. Je neemt dan te weinig tijd om de volledige middenrifbeweging te
maken: je vergeet als het ware te ademen. Bij angst en boosheid
bijvoorbeeld, trek je je borstkas als het ware naar boven door je schouders
op te trekken. Je middenrif blijft dan in de hoge stand staan. Hierdoor kom
je op een gegeven moment adem tekort.
Veel mensen zullen het wel eens hebben ervaren: als je lang spreekt en niet
voldoende ademhaalt, zul je na enige tijd letterlijk ‘naar adem snakken’.

OPDRACHTEN:

A. Ga rechtop in je stoel zitten met je benen naast elkaar, je beide


voeten zijn op de grond.
Haal rustig adem en probeer vast te stellen op welke plaats jij
ademhaalt: zit je ademhaling hoog in je borst of laag in je buik? Je
kunt je hand op je lichaam leggen om te voelen waar je ademhaling zit.

Cursus Stemgebruik Pagina 5 Adelbert College


B. Ga stevig op twee benen staan, je voeten op schouder- of heupbreedte
uit elkaar. Verdeel je gewicht over de hele voet. Kantel je bekken een
beetje naar voren, knieën een klein beetje gebogen (niet op slot). Laat
je schouders zakken en trek ze naar achteren. Duw je borstbeen een
klein beetje naar voren. Maak je nek lang, alsof je met een touwtje aan
je kruin vastzit aan het plafond. Laat je armen hangen.
Als je inademt, komt je buik naar buiten. Als je uitademt, duw je hem
weer naar binnen. (Je kunt thuis als hulpmiddel een knijpballetje
gebruiken: als je uitademt, knijp je in het balletje. Leg ter controle
een hand op je maag, vlak onder je ribbenkast.)

Oefen regelmatig zelf met de buikademhaling, als je merkt dat je dat nodig
hebt. Je kunt deze oefening ook goed zittend of liggend doen. Als je dat
vaak doet, zul je op een gegeven moment automatisch op deze manier
ademhalen.

b. het strottenhoofd en je stembanden


Het strottenhoofd bevindt zich boven aan je luchtpijp (zie afbeelding
hieronder). Het heeft ongeveer de vorm van een beker. Als je je hand heel
licht op het bobbeltje aan de voorkant van je keel legt, voel je het
schildvormig kraakbeen. (bij mannen heet dit ook wel de adamsappel).
Dit schildvormig kraakbeen beschermt de stemplooien (=stembanden). Als je
niet spreekt, zijn je stembanden open om je adem zijn gang te laten gaan.
Zodra je gaat spreken, wordt het door het snelle openen en sluiten van je
stembanden lucht in trilling gebracht en ontstaat je stemgeluid. Hoe sneller
de stembanden zich openen en sluiten, hoe hoger de toon wordt. Bij vrouwen
gaat dit van nature sneller dan bij mannen, daarom is het basisgeluid bij
vrouwen hoger van toon.

Cursus Stemgebruik Pagina 6 Adelbert College


c. de klankkast
In de ruimtes boven het strottenhoofd (keel, mond en neus) wordt het
geluid, dat ontstaat in het strottenhoofd, versterkt. Dit noemen we ook wel
resonantie. Bij teveel spanning en stress maken we deze resonantieruimtes
(klankkast) vaak kleiner en kan het stemgeluid niet voluit tot klinken worden
gebracht.

Een van de belangrijkste onderdelen om spraakklanken te vormen, is de tong.


De tong is een grote spier die heel beweeglijk is, waardoor je goed kunt
articuleren en je dus verstaanbaar kunt maken. Als iemand dronken is, heeft
hij minder controle over zijn tong en gaat dus onduidelijk praten. Ook na
verdoving bij de tandarts kun je moeite hebben met praten.

OPDRACHTEN:

A. Spanning op je tong kan er voor zorgen dat je minder verstaanbaar


bent. Probeer eens het volgende te zeggen, met nadruk op de ‘r’:
lekkerrrr warrrrm
- Wat gebeurt er met je tong?
- Vind je dit een prettig / onprettig gevoel?

B. Door ademsteun te gebruiken bij ‘ploffende’ medeklinkers (t, p, b, f),


wordt het makkelijker je strottenhoofd te ontspannen.
Zeg ‘pi’ en laat los. Zeg ‘pa’ en laat los. Zet ‘poe’ en laat los. Let op je
houding en de plaats waar je ademhaling zit. Als dit goed gaat, maak je
langere ‘zinnen’: ‘pi-poe-pa’ op één adem, laat los. Je kunt ook
meerdere keren ‘pi-poe-pa’ op één adem zeggen.

Cursus Stemgebruik Pagina 7 Adelbert College


THUISOPDRACHT:

Maak je opname van je eigen stem, gebruik hiervoor een tekst uit een boek
of tijdschrift, of neem een (gedeelte van een) les op. Beoordeel vervolgens
de opname van je stem aan de hand van de onderstaande vragen.

Cursus Stemgebruik Pagina 8 Adelbert College


3. Lichaamshouding

Wil je je stem ontspannen kunnen gebruiken, is het belangrijk dat je je


bewust bent van je lichaamshouding. Niet alleen je mond-, neus- en
keelholtes zijn een klankkast, je hele lichaam fungeert als klankkast. Het is
dus van belang dat je eventuele spanning in je lichaam leert los te laten om je
stem optimaal te laten klinken. Want zo kun je meer ruimte geven aan je
adem en kan je stem ‘vrij’ klinken.

Je kunt je lichaam vergelijken met een tent. Als je voor ‘tent’ je eigen
lichaam invult, voor ‘haringen en tentstokken’ je skelet en voor ‘scheerlijnen’
je spieren, dan heb je een mooi beeld van de factoren die de juiste
lichaamsspanning bepalen.
De tent / jouw lichaam kan te strak of te slap staan. In beide gevallen heb je
te maken met een verkeerde lichaamshouding, die je stemgeluid belemmert.

Hieronder volgen een paar opdrachten die een aantal aspecten van die tent
te maken hebben: hoofd, schouders en knieën.

a. hoofd
De positie van het hoofd is één van de belangrijkste elementen voor vrije
stemgeving. Zodra het hoofd niet goed balanceert, hoor je dat in je
stemgeluid.

OPDRACHT:
Ga rechtop zitten in je stoel en zorg dat je beide voeten gemakkelijk plat op
de grond staan.
- Beweging 1: zeg hardop de klinker ‘a’, terwijl je langzaam je kin
naar voren steekt. Wat gebeurt er met je stem?
- Beweging 2: zeg hardop de klinker ‘a’, terwijl je langzaam je kin
intrekt. Wat gebeurt er met je stem?

Cursus Stemgebruik Pagina 9 Adelbert College


b. Schouders
Het vrij kunnen bewegen van de schouderbladen is van groot belang voor het
ademen (en daarmee het spreken). Als er veel spanning is in je schouders,
blijft je middenrif omhoog staan (zie hfst. 2) . En als je gespannen bent,
zenuwachtig of angstig, is de eerste reactie van je lichaam het optrekken en
spannen van je schouders.

OPDRACHT:
Ga rechtop in je stoel zitten met je voeten plat op de grond. Leg je handen
ontspannen op je bovenbenen en concentreer je op je ademhaling.
- Beweging 1: trek heel langzaam je rechterschouder naar je
rechteroor, zonder je armspieren te gebruiken. Ontspan je nek,
borst en rug. Doe dit 5 keer in een rustig tempo.
- Beweging 2: breng nu je rechteroor en je rechterschouder naar
elkaar toe. Blijf naar voren kijken, doe dit 5 keer in een rustig
tempo.
- Beweging 3: breng je rechterschouder heel langzaam een stukje
omlaag. Niet rekken of aanspannen. Doe dit 5 keer in een rustig
tempo.
Hoe voelt je rechterschouder? Is je rechterschouder nu hoger of lager dan
je linkerschouder? En hoe is het met de spanning in je rechterschouder?

Doe deze bewegingen vervolgens ook met je linkerschouder.

c. Knieën
Veel mensen zetten hun knieën op slot om zo het gewicht van hun lichaam te
dragen. Als je veel staat voor de klas, is het belangrijk dat je je gewicht niet
teveel op je knieën laat drukken. Door deze stand van je knieën trek je
namelijk je wervelkolom naar achteren en maak je teveel spanning in je
buikspieren. Ook je nek trek je dan naar beneden en dat heeft weer effect
op je strottenhoofd.

Cursus Stemgebruik Pagina 10 Adelbert College


OPDRACHT:
Ga staan en verdeel je gewicht gelijk over je beide voeten. Je voeten staan
op schouderbreedte van elkaar.
- Beweging 1: zet je knieën op slot. Voel wat voor effect dat
heeft op andere lichaamsdelen. Wat gebeurt er met je rug, je
bekken, je nek en je hoofd?
- Beweging 2: laat je knieën nu losjes en verend staan. Wat voor
effect heeft dit op je rug, je bekken, je nek en je hoofd?

Adviezen voor een goede lichaamshouding tijdens het spreken

Adviezen voor een goede stahouding:


• Ga met beide voeten op schouderbreedte staan. Als je voeten te dicht
bij elkaar staan, span je de spieren van je nek, rug en benen om je
evenwicht te bewaren.
• Ontspan je knieën. Knieën die op slot staan geven spanning in de rug.
• Sta rechtop met een rechte rug, je borstkas naar voren en je
schouders naar achteren.
• Zorg dat je de natuurlijke curven van je wervelkolom en die van je nek
bewaart.
• Draag gemakkelijke schoenen die voldoende steun voor de hele voet
geven.

Adviezen voor een goede zithouding:


• Ga op het voorste gedeelte van een kruk of stevige stoel zitten.
• Verdeel je gewicht gelijk over je beide zitbeentjes.
• Laat je handen ontspannen liggen op je bovenbenen of op de tafel en
zet je voeten plat op de grond.
• Houd je rug recht.
• Ontspan je schouders.

Cursus Stemgebruik Pagina 11 Adelbert College


THUISOPDRACHTEN:

A. De volgende oefening heeft als doel het ontspannen van je spieren. Je


hoeft niet altijd de gehele oefening te doen: een gedeelte kan ook al
helpen, zeker als je weet in welke spieren jouw spanning zich met name
manifesteert.

Richt je op de spiergroepen in de onderstaande volgorde. Span steeds


de spieren in het genoemde lichaamsdeel 5-7 seconden aan. Laat de
spanning vervolgens los. Span het volgende lichaamsdeel aan.

1. Dominante hand
2. Dominante onderarm
3. Dominante bovenarm
4. Niet-dominante hand
5. Niet-dominante onderarm
6. Niet-dominante bovenarm

7. Voorhoofd
8. Bovenste wangen en neus
9. Onderste wangen en kaken
10. Nek en keel
11. Borst, schouders en bovendeel van de rug
12. Onderbuik en maag

13. Bilspieren
14. Dominant bovenbeen
15. Dominante kuit
16. Dominante voet
17. Niet-dominante bovenbeen
18. Niet-dominante kuit
19. Niet-dominante voet

20.Alle spieren tegelijk

Cursus Stemgebruik Pagina 12 Adelbert College


B. Op de onderstaande afbeeldingen staat een aantal kleinere
ontspanningsoefeningen afgebeeld. Je kunt deze bewegingen ook goed
in een lokaal doen. Ook bij deze oefeningen is het principe aanspannen
– ontspannen van kracht.

Cursus Stemgebruik Pagina 13 Adelbert College


4. Stemkwaliteit

Je hebt in het voorgaande bewust van binnenuit naar je lichaam gekeken en


geobserveerd hoe je gebruik maakt van je lichaam in verschillende
omstandigheden. Daarnaast heb je geoefend met de manier waarop je je
‘tent’ moet opzetten als je voor de klas staat.

Nu gaan we kort in op de factoren die een nadelige invloed op de


stemkwaliteit kunnen hebben. We maken hierbij onderscheid tussen externe
en interne factoren.

Externe factoren:
a. Luchtkwaliteit
Denk hierbij aan stoffige lokalen, bordkrijt en slechte ventilatie.

b. Lawaai
Vaak ben je geneigd om in een lawaaiige omgeving harder en hoger te
gaan spreken. Dat geeft teveel spierspanning in het strottenhoofd. Op
het moment dat je je ademruimtes vergroot (zie hoofdstuk 2), krijg je
meer stemvolume zonder dat je extra spanning in je strottenhoofd
hoeft te maken (zie oefening B op blz. 7)
Daarnaast is een klas vaak gevoeliger voor stiltes en duidelijke
lichaamstaal dan voor een hoge en luide stem!

c. Luchtvochtigheid
Droge lucht zorgt ervoor dat de slijmvliezen in je keel en
strottenhoofd uitdrogen. Willen die slijmvliezen soepel functioneren,
dan moeten ze vochtig worden gehouden. Drink dus voldoende op een
drukke lesdag!

d. Afstand tot de klas


Als je voor een volle klas met 30 leerlingen staat, is het onvermijdelijk
dat je af en toe je stem moet verheffen. Zorg er net zoals bij punt b
voor dat je niet hoger en harder gaat spreken. Probeer de momenten
dat je spreekt af te wisselen met momenten dat je niet spreekt.

Cursus Stemgebruik Pagina 14 Adelbert College


Interne factoren:
a. Allergieën en infecties
b. Vermoeidheid
Als je vermoeid bent, klinkt je stem vaak vlak en minder luid. Het is
dus van belang voldoende rust te nemen. Dit geldt voor de momenten
waarop je niet werkt en die zich buiten school afspelen. Daarnaast kun
je je stem ook rust geven door rustmomenten in je lessen in te
bouwen.

c. Angst en spanning
Als beginnend docent is het niet ongebruikelijk om gespannen te zijn,
bijvoorbeeld tijdens lesbezoek van een beoordelaar of bij een lastige
klas. Een manier om de spanning in je keel te verminderen is om te
gaan gapen. Dit kun je uiteraard niet overal in elke gespannen situatie
doen, maar wel vlak voor zo’n situatie. Om het gapen op te wekken, kun
je het volgende doen:

THUISOPDRACHT:
- Vorm met je lippen een ‘o’, zoals bij het duimzuigen.
- Trek je bovenlip naar beneden over je tanden.
- Neem via je neus een hap lucht in je mond en laat je onderkaak
zakken. Hierdoor wordt het voorste gedeelte van je mond
ruimer en dit zet zich door naar het achterste gedeelte van je
mond.
- Laat de lucht er vervolgens op een zucht uitstromen.
- Doe dit een aantal keren en maak er geluid bij.

d. Alcohol en nicotine

Cursus Stemgebruik Pagina 15 Adelbert College


Belangrijke regels voor het spreken zijn in elk geval:

- verhef alleen je stem om aandacht te krijgen, probeer daarna


bewust zachter te praten
- schreeuw liever niet, maar gebruik ademsteun om hard te
praten
- spreek niet over de groep heen, maar er doorheen
- richt het geluid op de achterste leerling, niet op de achtermuur
of het plafond
- haal regelmatig adem
- gebruik je buikademhaling en ademsteun
- controleer regelmatig de houding van schouders, nek, hoofd en
hals
- sta stevig
- vraag feedback
- wees alert op de alarmsignalen

Cursus Stemgebruik Pagina 16 Adelbert College


5. Stemanalyse-test

In deze workshop hebben we geprobeerd je meer bewust te maken van het


gebruik van je stem en welke factoren daarbij van belang zijn.
Op de volgende bladzijde volgt een test die je zelf kunt doen om te bepalen
of je een stemprobleem hebt en of je daar professionele hulp voor moet
zoeken van een logopedist.
De test is ontleend aan Boone (1991). De test kost een paar minuten. Lees de
stellingen zorgvuldig door voor je ‘ja’ of ‘nee’ invult. Om de test zo goed
mogelijk te doen wil je misschien weten wat de bedoeling van de stellingen is.
Daarom is steeds een korte toelichting opgenomen.

Cursus Stemgebruik Pagina 17 Adelbert College


Cursus Stemgebruik Pagina 18 Adelbert College
Hoe vaker je ‘ja’ hebt geantwoord, hoe waarschijnlijker het is dat je niet
gebruik maakt van je ‘natuurlijke’ stem. De natuurlijke stem is het
stemgeluid dat met de minste inspanning tot klinken wordt gebracht: het
geluid wordt gedragen door een ontspannen ademhaling en resoneert in een
open keel en mond. Je hoeft er geen extra moeite voor te doen. De
toonhoogte van de spreekstem is dan de hoogte waarbij zo min mogelijk
spierspanning in het strottenhoofd wordt gemaakt.

Beoordeling van de uitslag

Cursus Stemgebruik Pagina 19 Adelbert College


6. Afsluiting

Voor deze cursus hebben wij gebruik gemaakt van het boek ‘Goed gestemd
voor de klas. Praktijkboek voor natuurlijk stemgebruik’ van T. Nauta. Als je
thuis aan de slag wilt met meer oefeningen, raden we je dit boek (met een cd
met ingesproken oefeningen) aan.

Cursus Stemgebruik Pagina 20 Adelbert College

You might also like