Professional Documents
Culture Documents
Reader
Stemgebruik
Inhoudsopgave
Inleiding .........................................................................................................................................2
1. Voorstelrondje en motivatie .................................................................................................2
Oorzaken en alarmsignalen ...................................................................................................3
2. Ademhaling................................................................................................................................4
a. de adem .................................................................................................................................4
b. het strottenhoofd en je stembanden............................................................................6
c. de klankkast .........................................................................................................................7
3. Lichaamshouding......................................................................................................................9
a. hoofd......................................................................................................................................9
b. schouders ...........................................................................................................................10
c. knieeën ................................................................................................................................10
4. Stemkwaliteit.........................................................................................................................14
Externe factoren.................................................................................................................14
Interne factoren .................................................................................................................15
Belangrijke regels voor het spreken ...............................................................................16
5. Stemanalyse-test..................................................................................................................17
6. Afsluiting ............................................................................................................................... 20
Aan iemands stemgeluid kunnen we vaak horen met wat voor persoonlijkheid
we te maken hebben. Sommige stemmen vinden we vervelend, andere juist
prettig. Wat is het dat we in het stemgeluid beoordelen?
Gaat het om de toonhoogte waarop iemand zijn stemgeluid laat klinken, of om
het ademhalingsgemak tijdens het spreken, of zit het in de resonans, het
meetrillen van het geluid in het lichaam? Ligt het aan het volume of horen we
spanning in het stemgeluid?
Deze cursus is bedoeld voor iedereen die zich meer bewust wil worden van
het gebruik van zijn stem.
In deze workshop besteden we aandacht aan de drie belangrijkste factoren
voor een goed stemgebruik: ademhaling, lichaamshouding en stemkwaliteit.
1. Voorstelrondje en motivatie
OPDRACHT:
Uit onderzoek is gebleken dat veel voorkomende factoren die bijdragen aan
stemklachten zijn:
Voor het totstandkomen van de stem zijn drie onderdelen van wezenlijk
belang:
a. de adem (de krachtbron)
b. het strottenhoofd en je stembanden
c. de klankkast
Het kost teveel tijd om hier een uitgebreide anatomische les te geven over
de werking van de ademhaling. We zullen kort de belangrijkste dingen
bespreken.
a. de adem
We ademen lucht in door de neus, die gaat door je keel naar je luchtpijp
(met daarin het strottenhoofd). De luchtpijp is de verbinding tussen de
buitenlucht en je longen. Kraakbeenringen houden deze buis open (dit kun je
vergelijken met de ringen in een stofzuigerslang). In de borstholte vertakt
de luchtpijp zich in twee gedeelten: de twee longen. Het middenrif, de
belangrijkste ademspier, scheidt de borstholte van de buikholte.
Als de spieren van het middenrif samentrekken, wordt het middenrif (en
daarmee de longen) naar beneden getrokken. Zo wordt het volume van de
longen groter en kan er lucht in stromen. Ontspannen de spieren zich, dan
wordt het middenrif weer omhoog getrokken: de lucht kan nu uit de longen
naar buiten stromen (zie onderstaande afbeelding).
OPDRACHTEN:
Oefen regelmatig zelf met de buikademhaling, als je merkt dat je dat nodig
hebt. Je kunt deze oefening ook goed zittend of liggend doen. Als je dat
vaak doet, zul je op een gegeven moment automatisch op deze manier
ademhalen.
OPDRACHTEN:
Maak je opname van je eigen stem, gebruik hiervoor een tekst uit een boek
of tijdschrift, of neem een (gedeelte van een) les op. Beoordeel vervolgens
de opname van je stem aan de hand van de onderstaande vragen.
Je kunt je lichaam vergelijken met een tent. Als je voor ‘tent’ je eigen
lichaam invult, voor ‘haringen en tentstokken’ je skelet en voor ‘scheerlijnen’
je spieren, dan heb je een mooi beeld van de factoren die de juiste
lichaamsspanning bepalen.
De tent / jouw lichaam kan te strak of te slap staan. In beide gevallen heb je
te maken met een verkeerde lichaamshouding, die je stemgeluid belemmert.
Hieronder volgen een paar opdrachten die een aantal aspecten van die tent
te maken hebben: hoofd, schouders en knieën.
a. hoofd
De positie van het hoofd is één van de belangrijkste elementen voor vrije
stemgeving. Zodra het hoofd niet goed balanceert, hoor je dat in je
stemgeluid.
OPDRACHT:
Ga rechtop zitten in je stoel en zorg dat je beide voeten gemakkelijk plat op
de grond staan.
- Beweging 1: zeg hardop de klinker ‘a’, terwijl je langzaam je kin
naar voren steekt. Wat gebeurt er met je stem?
- Beweging 2: zeg hardop de klinker ‘a’, terwijl je langzaam je kin
intrekt. Wat gebeurt er met je stem?
OPDRACHT:
Ga rechtop in je stoel zitten met je voeten plat op de grond. Leg je handen
ontspannen op je bovenbenen en concentreer je op je ademhaling.
- Beweging 1: trek heel langzaam je rechterschouder naar je
rechteroor, zonder je armspieren te gebruiken. Ontspan je nek,
borst en rug. Doe dit 5 keer in een rustig tempo.
- Beweging 2: breng nu je rechteroor en je rechterschouder naar
elkaar toe. Blijf naar voren kijken, doe dit 5 keer in een rustig
tempo.
- Beweging 3: breng je rechterschouder heel langzaam een stukje
omlaag. Niet rekken of aanspannen. Doe dit 5 keer in een rustig
tempo.
Hoe voelt je rechterschouder? Is je rechterschouder nu hoger of lager dan
je linkerschouder? En hoe is het met de spanning in je rechterschouder?
c. Knieën
Veel mensen zetten hun knieën op slot om zo het gewicht van hun lichaam te
dragen. Als je veel staat voor de klas, is het belangrijk dat je je gewicht niet
teveel op je knieën laat drukken. Door deze stand van je knieën trek je
namelijk je wervelkolom naar achteren en maak je teveel spanning in je
buikspieren. Ook je nek trek je dan naar beneden en dat heeft weer effect
op je strottenhoofd.
1. Dominante hand
2. Dominante onderarm
3. Dominante bovenarm
4. Niet-dominante hand
5. Niet-dominante onderarm
6. Niet-dominante bovenarm
7. Voorhoofd
8. Bovenste wangen en neus
9. Onderste wangen en kaken
10. Nek en keel
11. Borst, schouders en bovendeel van de rug
12. Onderbuik en maag
13. Bilspieren
14. Dominant bovenbeen
15. Dominante kuit
16. Dominante voet
17. Niet-dominante bovenbeen
18. Niet-dominante kuit
19. Niet-dominante voet
Externe factoren:
a. Luchtkwaliteit
Denk hierbij aan stoffige lokalen, bordkrijt en slechte ventilatie.
b. Lawaai
Vaak ben je geneigd om in een lawaaiige omgeving harder en hoger te
gaan spreken. Dat geeft teveel spierspanning in het strottenhoofd. Op
het moment dat je je ademruimtes vergroot (zie hoofdstuk 2), krijg je
meer stemvolume zonder dat je extra spanning in je strottenhoofd
hoeft te maken (zie oefening B op blz. 7)
Daarnaast is een klas vaak gevoeliger voor stiltes en duidelijke
lichaamstaal dan voor een hoge en luide stem!
c. Luchtvochtigheid
Droge lucht zorgt ervoor dat de slijmvliezen in je keel en
strottenhoofd uitdrogen. Willen die slijmvliezen soepel functioneren,
dan moeten ze vochtig worden gehouden. Drink dus voldoende op een
drukke lesdag!
c. Angst en spanning
Als beginnend docent is het niet ongebruikelijk om gespannen te zijn,
bijvoorbeeld tijdens lesbezoek van een beoordelaar of bij een lastige
klas. Een manier om de spanning in je keel te verminderen is om te
gaan gapen. Dit kun je uiteraard niet overal in elke gespannen situatie
doen, maar wel vlak voor zo’n situatie. Om het gapen op te wekken, kun
je het volgende doen:
THUISOPDRACHT:
- Vorm met je lippen een ‘o’, zoals bij het duimzuigen.
- Trek je bovenlip naar beneden over je tanden.
- Neem via je neus een hap lucht in je mond en laat je onderkaak
zakken. Hierdoor wordt het voorste gedeelte van je mond
ruimer en dit zet zich door naar het achterste gedeelte van je
mond.
- Laat de lucht er vervolgens op een zucht uitstromen.
- Doe dit een aantal keren en maak er geluid bij.
d. Alcohol en nicotine
Voor deze cursus hebben wij gebruik gemaakt van het boek ‘Goed gestemd
voor de klas. Praktijkboek voor natuurlijk stemgebruik’ van T. Nauta. Als je
thuis aan de slag wilt met meer oefeningen, raden we je dit boek (met een cd
met ingesproken oefeningen) aan.