You are on page 1of 49

Project e-participatie

Adviesrapport
Stappenplan voor het uitvoeren van e-participatietrajecten

Stijn Dijkers

Opdrachtgever: Provincie Noord-Brabant: bureau Communicatie, directie Middelen

Afstudeerbegeleider: dhr. Martin Noordzij


Afstudeerdocent: mevr. Willy Koning

Document: Adviesrapport
Versie: 1.2 openbare versie

Datum: 19 januari 2011

Plaats: Brabantlaan 1 te 's-Hertogenbosch


VERSIEWIJZIGINGEN

Versienummer Veranderingen t.o.v. de vorige versie Datum

1.0 Eerste uiteindelijke versie 3-1-‘11

1.1 Taalkundige verbeteringen voor leesbaarheid na feedback Jan Roosen 13-1-‘11

1.2 Feedback Martin Noordzij & Wenke Vogelaar verwerkt 19-1-‘11


Restadviezen opgenomen in uitleg stappenplan of als randvoorwaarde
Stap 4 gesplitst in twee stappen
Verschillende kleine verbeteringen

1.2 In deze openbare versie zijn in de bronvermelding namen van 19-1-‘11


openbare versie medewerkers achterwege gelaten t.b.v. anonimiteit en privacy

Adviesrapport - project e-participatie 2 / 49


SAMENVATTING

OPDRACHT
Voer een onderzoek uit naar de mogelijkheden van e-participatie bij de Provincie Noord-Brabant, bij
projecten over beleidsvorming met externe doelgroepen.
Stel op basis van dit onderzoek een advies op over een eenduidige en provinciebrede aanpak, handleiding of
format ten aanzien van hoe e-participatie kan worden toegepast in bovengenoemde projecten.

ADVIES
Maak bij het uitvoeren van een e-participatietraject gebruik van een standaard stappenplan:

Stap 1. Wel of geen e-participatie?


Beslis om wel of geen e-participatie toe te passen. Analyseer hiertoe verschillende aspecten aan de case,
doelgroep en organisatie, meet commitment in de organisatie, leg commitment vast en voer een
stakeholderanalyse uit.

Stap 2. Doelstelling
Bepaal de doelstelling voor het e-participatietraject.

Stap 3. Doelgroep
Krijg een goed beeld van de doelgroep. Toets de bereidheid tot participeren bij de doelgroep.

Stap 4. Bepalen van mate & vorm


Bepaal welke mate van participatie wordt toegepast in het e-participatietraject. Bepaal de werkvorm voor
het e-participatietraject en kies het e-participatieplatform.

Stap 5. Platform kiezen


Speelt er al een discussie over het onderwerp bij de doelgroep? Kan daar op ingespeeld worden? Houdt bij
waar de doelgroep over praat. Er zijn verschillende soorten oplossingen voor nieuwe e-
participatieplatformen: de functionaliteit die brabant.nl biedt, de goedkope of gratis functionaliteit die
web apps en andere externe software bieden en het op maat laten maken van platformen.

Stap 6. Afbakening onderwerp


Baken de inhoudelijke context van het onderwerp van participatie af.

Stap 7. Middelenkeuze
Bepaal de verhouding tussen de aanwezigheid van e-participatie en fysieke participatie. Bepaal hoe er
richting de doelgroep gecommuniceerd gaat worden over het traject. Kies voor evenwichtige inzet van e-
participatie, fysieke participatie en communicatie.

Stap 8. Plan van aanpak/ projectplan


Leg de beslissingen en plannen in de voorbereiding vast in een plan van aanpak of projectplan.

Stap 9. Uitvoering
Voer e-participatie uit. Voeg het traject toe aan eParticipatiedashboard.

Stap 10. Terugkoppeling


Koppel de resultaten van het e-participatietraject terug aan de doelgroep.

Adviesrapport - project e-participatie 3 / 49


Stap 11. Evaluatie – waardebepaling
Bepaal de mate van succes van het e-participatietraject.

Randvoorwaarden
Adviezen met betrekking tot vereisten om het toepassen van het stappenplan succesvol te kunnen laten zijn.

Strategie en definitie
 Definieer wat e-participatie voor de provincie moet betekenen.
 Integreer e-participatie in organisatiebrede strategie, zowel op lange als middellange termijn.
 Stel doelstelling op om e-participatie in hogere mate van intensiviteit toe te passen, waar geschikt.

 Maak het beleidsproces transparanter.

Bewustwording in de organisatie
 Vergroot de kennis en vaardigheden van provinciemedewerkers met internet, andere moderne
communicatiemiddelen en moderne werkwijzen zoals e-participatie.
 Pas e-participatie ook toe op interne provincieprojecten, wanneer de situatie daarvoor geschikt is.

Rollen & verantwoordelijkheden


 Zorg dat early adopters aanwezig zijn in projectteams van e-participatietrajecten.
 Laat het projectteam verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van e-participatie.
 Laat bureau Communicatie verantwoordelijk nemen voor het aansturen op implementatie van e-
participatie in strategie van de provincie en het vormen van definitie.

Onderwerpen voor e-participatietrajecten


 Analyseer provincieprojecten voor mogelijke toepassing van e-participatie.
 Laat beleidsdirecties voorsorteren op soorten projecten geschikt voor e-participatie

Adviesrapport - project e-participatie 4 / 49


Vertel het me en ik zal het vergeten;
laat het me zien en ik zal het onthouden;
betrek me en ik zal geïnspireerd raken.

Confucius

Adviesrapport - project e-participatie 5 / 49


INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding .................................................................................................................................................................... 7
1.1. Doel & doelgroep .................................................................................................................................................... 7
1.2. Onderzoek ............................................................................................................................................................... 7
1.3. Aanleiding ............................................................................................................................................................... 7
1.4. Aanpak .................................................................................................................................................................... 8
1.5. Leeswijzer ............................................................................................................................................................... 8
2. Opdrachtomschrijving & vraagstelling ....................................................................................................................... 9
2.1. Hoofdvraag ............................................................................................................................................................. 9
2.2. Deelvragen .............................................................................................................................................................. 9
3. Advies: Stappenplan voor het uitvoeren van e-participatietrajecten ....................................................................... 10
Samenvatting stappenplan .................................................................................................................................................. 10
Stap 1. Wel of geen e-participatie? ...................................................................................................................................... 12
Stap 1a. Probleemanalyse / matching: aspecten ter beoordeling ................................................................... 12
Stap 1b. Commitment meten & vastleggen .................................................................................................... 14
Stap 2. Doelstelling .............................................................................................................................................................. 15
Stap 3. Doelgroep................................................................................................................................................................. 15
Stap 3a. bereidheid tot participeren ............................................................................................................... 15
Stap 4. Bepalen van mate & vorm........................................................................................................................................ 16
Stap 4a. Mate van participatie ........................................................................................................................ 16
Stap 4b. Vorm van e-participatie ..................................................................................................................... 17
Stap 5. Platform kiezen ........................................................................................................................................................ 18
Stap 5a. Zoek het gesprek op .......................................................................................................................... 18
Stap 5b. Nieuw platform? ................................................................................................................................ 19
Stap 6. Afbakening onderwerp ............................................................................................................................................ 21
Stap 7. Middelenkeuze......................................................................................................................................................... 23
Stap 7a. Fysieke participatieactiviteiten vs. e-participatie .............................................................................. 23
Stap 7b. Communicatie-/ marketingcampagne ............................................................................................... 24
Stap 8. Plan van aanpak/ projectplan .................................................................................................................................. 26
Stap 9. Uitvoering ................................................................................................................................................................ 28
Stap 10. Terugkoppeling ...................................................................................................................................................... 28
Stap 11. Evaluatie – waardebepaling ................................................................................................................................... 29
4. Advies: Randvoorwaarden....................................................................................................................................... 30
4.1. Definitie & strategie .............................................................................................................................................. 30
Definitie ........................................................................................................................................................... 30
Strategie & beleid ............................................................................................................................................ 32
E-participatie in hogere mate van participatie toepassen ............................................................................... 33
4.2. Transparantie in beleidsproces ............................................................................................................................. 34
4.3. Bewustwording in de organisatie .......................................................................................................................... 35
4.4. Rollen & verantwoordelijkheden .......................................................................................................................... 36
E-participatietrajecten ..................................................................................................................................... 36
Strategie .......................................................................................................................................................... 36
4.5. Onderwerpen voor e-participatietrajecten ........................................................................................................... 37
Analyseer provincieprojecten op geschiktheid................................................................................................ 37
Laat directies voorsorteren ............................................................................................................................. 38
5. Conclusie ................................................................................................................................................................. 39
5.1. Beantwoording hoofdvraag .................................................................................................................................. 39
5.2. Vervolg .................................................................................................................................................................. 39
6. Bronvermelding ....................................................................................................................................................... 40
Nawoord.......................................................................................................................................................................... 46
Bijlage 1 – Samenvatting onderzoeksrapport ................................................................................................................... 47
Bijlage 2 – Definities ........................................................................................................................................................ 48

Adviesrapport - project e-participatie 6 / 49


1. INLEIDING

Dit adviesrapport is het slotdocument van het adviestraject over e-participatie voor de provincie Noord-
Brabant. Ik, Stijn Dijkers, ben student Digitale Communicatie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en
dit document is onderdeel van mijn afstudeertraject.

1.1. DOEL & DOELGROEP

Dit advies dient om te beantwoorden aan de adviesvraag van de provincie, over de inzet van e-participatie voor
provincieprojecten in het kader van beleidsvorming waarbij externe doelgroepen worden betrokken.

Dit document is in eerste instantie bedoeld voor de medewerkers van de provincie die uiteindelijk betrokken
zijn in projecten die gaan over beleidsvorming waar externe doelgroepen bij worden betrokken. Met andere
woorden: zij die uiteindelijk e-participatietrajecten gaan doorlopen. Meer specifiek doel ik op de ‘early
adopters’ onder hen, die zich interesseren in vernieuwende aanpakken en middelen.

Daarnaast is dit rapport ook interessant voor provinciemedewerkers die meer te weten willen komen over dit
project of over e-participatie bij de provincie. Tot slot is dit advies ook relevant voor externen die
geïnteresseerd zijn in e-participatie bij de provincie, of e-participatie in het algemeen.

1.2. ONDERZOEK

In het onderzoek is alle informatie verzameld die nodig is voor de fundering van het advies. De
onderzoeksresultaten en –conclusies vormen de basis voor het advies in dit document. Het onderzoek is
vastgelegd in het onderzoeksrapport (Dijkers, 2011). In dit document wordt veel verwezen naar dit document.

Wanneer er in dit rapport gesproken wordt over ‘het onderzoeksrapport’, dan wordt bedoeld: Dijkers, Stijn
(2011), Onderzoeksrapport v1.0, project e-participatie provincie Noord-Brabant. In bijlage 1 is een beknopte
samenvatting van het onderzoeksrapport opgenomen. Het onderzoeksrapport is te vinden op
http://www.scribd.com/doc/47173175 . In dit adviesrapport wordt ook verwezen naar bijlagen van het
onderzoeksrapport. In het onderzoekrapport staan links naar online versies van deze bijlagen.

Het onderzoek had nadrukkelijk niet als doel om de behoefte van de doelgroep aan e-participatie te
onderzoeken. Er wordt aangenomen dat in deze fundamentele vereiste is voorzien. Dit onderzoek bouwt hier
1
op voort. In het bureauonderzoek zijn overigens wel resultaten naar voren gekomen die de aanname staven .

1.3. AANLEIDING

Wat heeft me ertoe gebracht dit advies op te stellen? Wat is er aan de hand; wat speelt er in bredere context?

De wereld van het politieke bestuur verandert. In het afgelopen decennium heeft de opkomst van de ICT de
samenleving op allerlei aspecten geraakt. Praktisch elk Nederlands huishouden is tegenwoordig verbonden met
2
internet. De samenleving is gedigitaliseerd . Ook is er sprake van een trend die ‘de individualisering van de
samenleving’ wordt genoemd. De kloof tussen overheid en burger is steeds evidenter geworden en misschien
zelfs ook wel groter. De teruglopende opkomst bij verkiezingen is hiervan een voorbeeld.

De overheid in het algemeen wordt gedwongen om na te denken over de manier waarop zij communiceert met
haar online burgers. Ze probeert op de ontwikkelingen te reageren en de kloof tussen politiek en burgers te

1
Zie onderzoeksrapport, bijlage 7, paragraaf 3.1
2
Zie onderzoeksrapport, bijlage 7, hoofdstuk 3 voor meer informatie over het sociaal maatschappelijke kader
van dit onderzoek.

Adviesrapport - project e-participatie 7 / 49


verkleinen. Een van de middelen die hiertoe kunnen worden ingezet is participatie: samen met de doelgroep
werken aan verbetering van hetgeen de provincie doet.

Omdat de doelgroep online actief is, kan participeren ook via digitale communicatiemiddelen: e-participatie.

De provincie Noord-Brabant heeft in verhouding tot andere organisaties weinig ervaring met e-participatie.
Enige tijd geleden kwamen Brabantse burgers zelf met een burgerinitiatief. Hieruit bleek hun behoefte aan
intensievere communicatie en participatie over het betreffende onderwerp. De provincie is daarop de dialoog
aangegaan en heeft de doelgroep ook gefaciliteerd via een digitale weg te participeren.

De provincie is zoekende naar hoe dit digitaal communiceren met de doelgroep kan worden gebruikt. Ze is
benieuwd naar welke toegevoegde waarde e-participatie voor de organisatie zou kunnen betekenen, om zo e-
participatie structureel te kunnen inzetten.

Vanuit dit vraagstuk is mij gevraagd de provincie hierover advies te geven.

1.4. AANPAK

Adviesvorming

Het project is gericht op het geven van een praktisch in te zetten advies, gebaseerd op de onderzoeksresultaten
en –conclusies. Hier is mijn visie als adviseur aan toegevoegd.

Daarmee is een traditionele structuur voor adviesvorming gehanteerd, waarbij op basis van gesprekken en
andersoortig onderzoek een adviesvraag wordt beantwoord. Dit advies wordt gepresenteerd en besproken
met de opdrachtgever, waarna enige tijd later een adviespresentatie aan de rest van de organisatie kan volgen.

Rapportage

De structuur van dit rapport is geïnspireerd door de aanpak die Van den Berg & De Best (2008) hiervoor
hebben opgesteld. Verder is de aanpak vormgegeven naar eigen inzicht, gebaseerd op ervaringen met het
opstellen van een adviesrapport.

1.5. LEESWIJZER

In deze Inleiding zijn doel en doelgroep, de aanleiding voor het advies, de aanpak en informatie over het
achterliggende onderzoek aan bod gekomen.

Hierna volgt het hoofdstuk Opdrachtomschrijving & vraagstelling. Daar wordt gekeken naar het kader van het
advies en welke vragen erin centraal staan.

Daarna volgt de uiteenzetting van het Advies. Hier worden de adviezen, uitleg en argumentatie ervan
besproken, opgedeeld in een hoofdstuk of het stappenplan en een hoofdstuk over randvoorwaarden.

Een overzicht van de adviezen is opgenomen in de vorm van de Samenvatting in het begin van dit document.

In het hoofdstuk Conclusie beantwoord ik de hoofdvraag. Ook bespreek ik hier het vervolg van dit traject.

In de Bijlagen zijn terug te vinden: een samenvatting van het onderzoeksrapport en operationele definities van
begrippen binnen de context van dit project.

Adviesrapport - project e-participatie 8 / 49


2. OPDRACHTOMSCHRIJVING & VRAAGSTELLING

In dit hoofdstuk wordt gekeken naar het kader van het advies en de centrale vraagstelling.

In het plan van aanpak is de opdracht van dit adviestraject als volgt geformuleerd:

Voer een onderzoek uit naar de mogelijkheden van e-participatie bij de Provincie Noord-Brabant, bij
projecten over beleidsvorming met externe doelgroepen. Stel op basis van dit onderzoek een advies op
over een eenduidige en provinciebrede aanpak, handleiding of format ten aanzien van hoe e-participatie
kan worden toegepast in bovengenoemde projecten.

2.1. HOOFDVRAAG

De bijbehorende hoofdvraag is als volgt:

Hoe kan de provincie het toepassen van EP met externe partijen verbeteren en vergemakkelijken, in
projecten over beleidsvorming?

Deze hoofdvraag wordt beantwoord in de conclusie van dit rapport.

2.2. DEELVRAGEN

In het plan van aanpak (Dijkers, 2010) is een verzameling van 13 deelvragen opgesteld. Een aantal hiervan is
beantwoord in het analyserapport en het merendeel in het onderzoeksrapport. Ook zijn een aantal deelvragen
gesteld die in de conclusie van dit adviesrapport worden beantwoord.

12. Hoe kan de provincie e-participatie gebruiken?

Deelvraag 12 is een combinatievraag, waarachter de deelvragen uit het onderzoeksrapport schuil gaan. Op
deze manier is het advies verbonden met het onderzoek. Deze deelvraag is zo geformuleerd dat hij het te
geven advies omvat. Het antwoord op deze deelvraag wordt gegeven door het geheel van de adviezen in het
hoofdstuk Advies.

13. Op welke manier moet de implementatie van e-participatie uitgevoerd worden?

Deze deelvraag 13 is vanwege het ‘implementatie’ element erg gericht op de praktische uitvoering. De
deelvraag is geformuleerd om een vertaalslag te maken in de lading van deelvraag 12, en daarmee in de
onderzoeksresultaten en –conclusies. Het antwoord op deze vraag wordt gegeven door het stappenplan voor
het uitvoeren van e-participatietraject.

Adviesrapport - project e-participatie 9 / 49


3. ADVIES: STAPPENPLAN VOOR HET UITVOEREN VAN E-PARTICIPATIETRAJECTEN

In dit hoofdstuk wordt het belangrijkste advies uiteengezet, uitgelegd en beargumenteerd.

Advies
 Maak bij het uitvoeren van een e-participatietraject gebruik van een standaard stappenplan.

Dit stappenplan beantwoordt in de adviesbehoefte van de opdrachtgever naar een praktisch ingestoken
standaardaanpak voor e-participatietrajecten in provincieprojecten met externe doelgroepen.
3
Medewerkers geven aan behoefte te hebben aan advies over hoe e-participatie in te zetten . Dit stappenplan is
een aanpak voor e-participatietrajecten dat organisatiebreed kan worden ingezet. Het stappenplan beslaat 11
stappen. Onderaan deze pagina volgt een samenvatting, waarna de stappen stuk voor stap worden uitgelegd.

Fundering van het stappenplan

Dit stappenplan is opgesteld met behulp van onderzoeksresultaten en onderzoeksconclusies uit het
onderzoeksrapport (Stijn Dijkers, project e-participatie Onderzoeksrapport, versie 1.0, provincie Noord-Brabant,
2011). Deze onderzoeksresultaten en onderzoeksconclusies zijn gebaseerd op verschillende bronnen, waarna
verwezen wordt in het onderzoeksrapport.

Vermelde bronnen in dit stappenplan verwijzen naar de bronnen die worden opgesomd in het hoofdstuk
Bronvermelding van het onderzoeksrapport.

SAMENVATTING STAPPENPLAN

 Stap 1. Wel of geen e-participatie?


Beslis om wel of geen e-participatie toe te passen
o Stap 1a. Probleemanalyse / matching: aspecten ter beoordeling
Analyseer verschillende aspecten aan de case, de doelgroep en de organisatie
o Stap 1b. Commitment meten & vastleggen
Meet commitment in de organisatie en leg dit vast
 Stap 2. Doelstelling
Bepaal de doelstelling voor het e-participatietraject
 Stap 3. Doelgroep
Krijg een goed beeld van de doelgroep
o Stap 3a.Bereidheid tot participeren
Toets de bereidheid tot participeren bij de doelgroep
 Stap 4. Bepalen van mate & vorm
o Stap 4a. Mate van participatie
Bepaal welke mate van participatie wordt toegepast in het e-participatietraject.
o Stap 4b. Vorm van e-participatie
Bepaal de werkvorm het participeren en het participatieplatform.

3
Onderzoeksrapport, paragraaf 4.6

Adviesrapport - project e-participatie 10 / 49


 Stap 5. Platform kiezen
o Stap 5a. Zoek het gesprek op
Speelt er al een discussie over het onderwerp bij de doelgroep? Houdt bij waar de doelgroep over
praat.
o Stap 5b. Nieuw platform?
Wanneer besloten wordt tot een nog niet bestaand e-participatieplatform, zijn hiervoor
verschillende soorten oplossingen.
 Stap 6. Afbakening onderwerp
Baken de inhoudelijke context van het onderwerp van participatie af.
 Stap 7. Middelenkeuze
Bepaal een evenwichtige inzet van e-participatie, fysieke participatie en communicatie over het traject
o Stap 6a. Fysieke participatieactiviteiten vs. e-participatie
Bepaal de verhouding tussen de aanwezigheid van e-participatie en fysieke participatie.
o Stap 6b. Communicatie-/ marketingcampagne
Bepaal hoe er gecommuniceerd gaat worden over het e-participatietraject.
 Stap 8. Plan van aanpak/ projectplan
Leg de beslissingen en plannen in de voorbereiding vast in een plan van aanpak of projectplan.
 Stap 9. Uitvoering
Voer e-participatie uit.
 Stap 10. Terugkoppeling
Koppel de resultaten van het e-participatietraject terug aan de doelgroep.
 Stap 11. Evaluatie – waardebepaling
Bepaal de mate van succes van het e-participatietraject.
4
Hieronder wordt elke stap verder gespecificeerd. In het stappenplan zijn alle randvoorwaarden voor een
succesvol e-participatietraject opgenomen. Het is opgesteld met behulp van de onderzoeksresultaten en
onderzoeksconclusies uit het onderzoeksrapport.

4
Zie onderzoeksrapport, paragraaf 4.9

Adviesrapport - project e-participatie 11 / 49


STAP 1. WEL OF GEEN E-PARTICIPATIE?

In deze fase wordt er gekeken of de betreffende situatie geschikt is om e-participatie in te zetten. Zo niet, zijn
er dan andere (participatie)strategieën wellicht geschikter?

STAP 1A. PROBLEEMANALYSE / MATCHING: ASPECTEN TER BEOORDELING

Om tot een conclusie te komen, worden verschillende aspecten van de situatie bekeken. Voor elk van de
aspecten moet worden bedacht hoe zij het uiteindelijke e-participatietraject beïnvloeden.

Deze aspecten in een cirkel:

Figuur 1 Het ‘matching model’. De verschillende aspecten waarover nagedacht moet worden in een cirkel gezet, gegroepeerd in
organisatie, de doelgroep van het e-participatietraject en het betreffende project. Bron: De Vries en Staal van TNO (2010)

Aspecten die bij de probleemanalyse belicht dienen te worden:

Case

 Doel
Past het doel van het traject en bijbehorend beleid bij de inzet van e-participatie en bij de doelen van
de organisatie en de doelgroep?
 NPD fase / fase in de beleidscyclus
E-participatie is mogelijk in alle fasen van de beleidscyclus, van agendering/inventarisatie tot
evaluatie. Valideren van bestaand beleid is echter wel lastiger dan bijvoorbeeld ideeën voor nieuw
beleid inventariseren.
 Complexiteit
Hoe eenduidig is het vraagstuk? Zijn er veel of weinig stakeholders?
 Schaal & openheid
Staat het beleid van het desbetreffende project toe dat de doelgroep participeert? Kunnen de
resultaten van het e-participatietraject invloed uitoefenen op het beleid?

Adviesrapport - project e-participatie 12 / 49


Organisatie

 Doel
Welke strategische doelstellingen gelden voor het betreffende project? Aan welke daarvan kan e-
participatie een bijdrage leveren?
 Resources
Is er budget en kunnen er uren van ambtenaren worden vrijgemaakt voor het uitvoeren van een e-
participatietraject?
 Commitment
Is de opdrachtgever van het project bereid om ruimte voor participatie door de doelgroep te geven?
En, is men bereid de resultaten van het e-participatietraject mee te nemen in het maken van de
besluiten?
 Processen
Kan er e-participatie plaatsvinden in het stadium waarin het beleid m.b.t. dit project zich bevindt?

Community

 Doel
Met welk doel kan de doelgroep bijdragen aan het project?
 Motivatie
Wat levert het deelnemen aan het traject op voor de deelnemer? “What’s in it for me?” Is er een vorm
van beloning nodig? Is de mate van invloed die de deelnemer krijgt interessant genoeg in verhouding
tot de inspanning die verwacht wordt?
 Expertise
Tot welk niveau van complexiteit is de doelgroep in staat? Zijn er misschien bepaalde expertises die de
deelnemer dient te hebben? Welke digitale middelen gebruikt de doelgroep en wat is haar niveau van
ervaring met digitale communicatiemiddelen?
 Bereikbaarheid
Is de doelgroep te bereiken? In hoeverre is de doelgroep digitaal te bereiken?

Deze aspecten moeten worden beoordeeld. De beoordelingen worden vervolgens samengevoegd. Dan kan de
eindbalans worden opgemaakt en worden gekeken of e-participatie wel of niet geschikt is.

Hoe beter de verschillende aspecten kunnen worden vervuld, hoe dichter de beoordeling van de aspecten in de
5
buurt komt van de ‘sweet spot’ : in dit centrum komen alle aspecten utopisch dicht bij elkaar en kan een
perfect e-participatietraject plaatsvinden.

Doe dit beoordelen gezamenlijk met:

 de projectleider (beleidsambtenaar),
 de opdrachtgever (politiek, bestuurlijk, ambtelijk verantwoordelijke),
 en de communicatieadviseur

Gezamenlijk invullen vermindert de subjectiviteit van de antwoorden en geeft meer draagvlak voor de
uiteindelijke keuze. Soms wordt een proces helemaal interactief aangepakt, soms is alleen een bepaalde fase
interactief. Het is daarom aan te raden een aanvullende beoordeling te doen wanneer nieuwe beleids- of
procesfasen worden betreden. De eerdere beslissingen over de toepassing van e-participatie worden hiermee
geijkt.

5
In deze context is de sweet spot het centrum van bovenstaande figuur 3, waar de verschillende aspecten
samenkomen.

Adviesrapport - project e-participatie 13 / 49


Het doorlopen van deze stap 1, het beslissen tot wel of geen e-participatie, is vaak niet gemakkelijk.
6
Participatiewijzer (2010) heeft daarom enkele voorbeeldscenario’s geschetst, waarin e-participatie in bepaalde
‘groen licht’ scenario’s wel een goed idee is of in ‘rood licht’ niet.

Om het beoordelen makkelijker te maken, kan eventueel een schema worden ingevuld. De Participatiewijzer
7
(2010) heeft een schema gemaakt , dat veel overeenkomst vertoont met de bovengenoemde aspecten. Hier
beoordeel je verschillende aspecten met een factor van 1-5, waarmee de eindbalans visueel inzichtelijk wordt.

STAP 1B. COMMITMENT METEN & VASTLEGGEN

Commitment vanuit de organisatie wordt in bovenstaande aspecten al kort aangehaald. Vanwege hun grote
belang wordt er in deze stap extra aandacht aan gegeven.

Commitment & draagvlak

Commitment en draagvlak; in andere woorden:


toelegging op e-participatie gaan uitvoeren, er voor
willen gaan, klaar om te investeren, bereidheid en
verantwoordelijk willen nemen voor de resultaten.
8
Onderzoek benadrukt het belang van commitment . De
figuur hiernaast illustreert het belang van inspanning
door de organisatie, naast de inspanning die de
doelgroep levert. Voor deze inspanning is commitment
nodig.
Figuur 2 Wederkerigheid: brengen en halen (TNO, 2010)

Commitment & draagvlak initiatiefnemer


Bij commitment gaat het om de verschillende aspecten. Commitment ten aanzien van de aanpak, de eigen rol,
het resultaat, de beleidsruimte, de politieke en organisatorische consequenties.
Ook: is men echt bereid rekening te houden met de uitkomst van het proces? Voor politici mag het proces niet
strijdig zijn met het primaat van de politiek.
Commitment blijkt uit het beschikbaar stellen van budget, toezegging van bestuurders (GS, maar ook op
directieniveau) en volksvertegenwoordigers (PS) om waar nodig actief op te treden tijdens het proces en uit
het uitgesproken voornemen zowel om de resultaten zwaar in de besluitvorming mee te wegen als om
inwoners, deelnemers voorop, te informeren over de manier waarop dat is gebeurd. Ook bij
middenmanagement en de projectleider is draagvlak voor het traject een vereiste.

Meet in hoeverre er sprake is van commitment vanuit de organisatie, aan de hand van bovengenoemde
punten, en laat dit commitment vervolgens vastleggen.

6
Zie onderzoeksrapport, bijlage 7, hoofdstuk 9
7
Zie onderzoeksrapport, bijlage 7, hoofdstuk 9
8
Zie onderzoeksrapport, paragraaf 4.9

Adviesrapport - project e-participatie 14 / 49


STAP 2. DOELSTELLING

Wanneer duidelijk is of e-participatie wel of niet toe kan worden gepast in de betreffende situatie, moet er een
doel gesteld worden: wat wil de provincie bereiken met het inzetten van e-participatie in dit project?

Doelstelling is belangrijk ter voorkoming van ‘window dressing’. Het middel mag niet tot doel verheven
worden. Met andere woorden: e-participatie inzetten om het willen inzetten van e-participatie is geen goed
doel.

In paragraaf 4.3 van het onderzoeksrapport worden mogelijke doelstellingen voor een e-participatietraject
uiteen gezet.

Het e-participatietraject heeft op een ander niveau ook doelstellingen. Bijvoorbeeld over de maximale kosten
en de gewenste representativiteit, en hoe die te bereiken. Wat is het gewenste aantal deelnemers? Ook andere
doelstellingen voor succesmeting zijn belangrijk: hoe weet je achteraf of het traject succesvol is geweest? De
stap ‘evaluatie’ in dit stappenplan gaat hier verder op in.

STAP 3. DOELGROEP

Wie zijn de deelnemers waar je straks in het e-participatietraject mee te maken gaat krijgen?

Het is belangrijk om een goed beeld van de doelgroep te krijgen, omdat zij invloed gaat uitoefenen op beleid
van de provincie.

- Welke media gebruikt de doelgroep: waar bevindt de doelgroep zich? (analoog en digitaal
mediagebruik)
- Wat gaat er voor de doelgroep veranderen naar aanleiding van het e-participatietraject?
- Welke emotionele betrekkingen heeft de doelgroep ten opzichte van het onderwerp? Zijn er
misschien duidelijk protestgeluiden ten opzichte van het e-participatieonderwerp vanuit de doelgroep,
waar in het traject rekening mee gehouden kan worden?
9
Voer hiertoe een stakeholder analyse uit. Ik verwijs hierbij naar de invulling die Factor C hier aan geeft.

STAP 3A. BEREIDHEID TOT PARTICIPEREN

Toets, indien mogelijk, vooraf de bereidheid van enkele belangrijke deelnemers tot participatie.

In hoeverre is de doelgroep bereid te participeren? Dit hangt af van verschillende factoren.

Abstractieniveau

Is het onderwerp interessant voor de doelgroep? Staat het onderwerp dicht genoeg bij de belevingswereld van
de doelgroep?

Pas wanneer het onderwerp van het e-participatietraject dicht bij de belevingswereld van de doelgroep staat,
zal zij zich interesseren om te participeren. Vaak betekent dit dat het onderwerp concreet en praktisch moet
zijn. Vanaf dan ook, wordt er weerstand geboden vanuit de doelgroep. Wanneer er weerstand wordt geboden
m.b.t. een bepaald onderwerp, is dit een indicatie dat het onderwerp de belevingswereld van de doelgroep
raakt.

9
Voor uitleg over Factor C, zie:
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/overheidscommunicatie/informatie-voor-professionals/factor-c

Adviesrapport - project e-participatie 15 / 49


Wanneer een onderwerp te abstract is om de relevantie ervan duidelijk te krijgen bij de doelgroep, kan het
onderwerp d.m.v. creatieve oplossingen (bijv. spelelement, viral marketing) alsnog een succesvol e-
participatietraject krijgen. Uit onderzoek is gebleken dat doelgroepen zich wel degelijk interesseren voor
10
relatief abstracte onderwerpen , in tegenstelling tot de gedachte dat burgers zich alleen om hun eigen
voortuin bekommeren.

Beïnvloedingsruimte

Wil de doelgroep wel participeren als er nauwelijks ruimte is voor verandering in het beleid, of als verwacht
wordt dat de politiek de resultaten toch naast zich neerlegt?

Een vuistregel is dat hoe meer macht in de handen van de doelgroep wordt gelegd, hoe interessanter het is om
te participeren. Desondanks is hoge beïnvloedingsruimte geen vereiste voor succesvolle e-participatie. Een
voorbeeld hiervan is dat er ook e-participatie kan plaatsvinden met als doel het omgaan met emoties of
11
weerstand bij de doelgroep

Onderwerpkeuze

Wil de doelgroep eigenlijk wel participeren over dit onderwerp? Komen de problemen waar zij graag
verandering in willen zien wel aan bod?

Sommige onderwerpen zijn van nature beter geschikt dan andere onderwerpen (zie paragraaf 3.8 van het
adviesrapport)

Hoe zijn eerdere ervaringen van de doelgroep met het onderwerp? Is er een voorgeschiedenis? Gelooft men
dat er wat met hun inbreng gebeurt)

STAP 4. BEPALEN VAN MATE & VORM

STAP 4A. MATE VAN PARTICIPATIE

Hoe interactief moet het e-participatietraject worden?


12
Van welk niveau van mate van participatie op de participatieladder moet er sprake zijn in dit e-
participatietraject?
 Tussen welke niveaus van participatie wordt er gediscussieerd?
 In hoeverre is dit niveau haalbaar?

Hoe dichter de te beoordelen aspecten van stap 1 in de buurt zitten van de ‘sweet spot’, hoe makkelijker het is
om hogere mate van e-participatie toe te passen.
Zijn er misschien wettelijke verplichtingen als inspraak of strikte beleidskaders waar rekening mee gehouden
dient te worden?

Vuistregel:
Bied zo veel mogelijk beslisruimte (zo hoog mogelijk op de participatieladder), maar baken de
participatievrijheid wel goed af.

Zonder goede afbakening van de mate van invloed die je de doelgroep geeft, bestaat het risico dat de
doelgroep zelf ruimte neemt, zonder dat hierop geanticipeerd is.

10
Zie onderzoeksrapport, bijlage 7, paragraaf 3.1
11
Zie onderzoeksrapport, paragraaf 4.3
12
Voor uitleg over de participatieladder, zie: onderzoeksrapport, bijlage 3

Adviesrapport - project e-participatie 16 / 49


STAP 4B. VORM VAN E -PARTICIPATIE
13
Er zijn talloze e-participatievormen om uit te kiezen . De provincie heeft ervaring met enkele e-
14
participatievormen vanuit uitgevoerde trajecten in het verleden

Om tot een goede vorm te komen zijn verschillende aspecten van belang:

- de grootte van de groep gewenste deelnemers


- de duur van het e-participatietraject
- het budget
- variabelen van de doelgroep

Groepsgrootte (volgens Participatiewijzer (2010))

- Tot 15 mensen
Deelnemers worden geselecteerd en uitgenodigd om te participeren. De gemeente zoekt mensen met
een bepaalde expertise of achtergrond. Vaak wordt gezocht naar een diverse groep, maar het kan ook
juist de bedoeling zijn om alleen een bepaalde doelgroep te laten meedenken (bijvoorbeeld jongeren,
ouderen, etc.).
- Tot 50 mensen
Hier komen meer open werkmethoden (zonder selectie vooraf) aan bod. Echter, een groep tot 50
mensen kun je ook nog als gemeente zelf selecteren en uitnodigen als het doel is om een bepaalde
groep uit de samenleving te laten participeren of een groep van een bepaalde samenstelling bij elkaar
te brengen.
- Onbeperkt aantal deelnemers
Hier kan iedereen meedoen. De mogelijkheid tot participatie wordt breed gecommuniceerd. Je weet
niet wie mee zal doen en wie niet. Ook de hoeveelheid mensen die uiteindelijk deelneemt aan het
participatietraject is onbekend. Vaak is het wel zo dat mensen die meedoen meestal al geïnteresseerd
zijn in het onderwerp.

Duur van de werkvorm (volgens Participatiewijzer (2010))

- Structureel
De participatiewerkvorm wordt als onderdeel van het werk van de gemeente geïntroduceerd in de
gemeente. Inwoners die deelnemen nemen gedurende een langere tijd deel aan verschillende
participatietrajecten.
- Incidenteel kort lopend
De participatiemethode wordt eenmalig toegepast op een concreet beleidsonderdeel. Het kan
variëren van één avond tot ongeveer twee maanden.
- Incidenteel langer lopend
De participatiemethode wordt eenmalig gebruikt, maar de methode zelf vraagt een wat langere tijd
van actieve participatie. Deelnemers moeten zich langer dan twee maanden inzetten voor de
gemeente, maar het is wel duidelijk begrensd in de tijd.”

13
Een overzicht van mogelijke e-participatievormen is te vinden in: onderzoeksrapport, bijlage 7, hoofdstuk 15
14
Zie onderzoeksrapport, paragraaf 4.4

Adviesrapport - project e-participatie 17 / 49


STAP 5. PLATFORM KIEZEN

Waar moet de e-participatie plaatsvinden? Er kan gekozen worden voor een bestaand platform, een nieuw
platform, of misschien kan er bij een bestaand ‘gesprek’ worden aangesloten.

E-participatie platform: bestaand of nieuw?

Voor alle e-participatietrajecten geldt: zoek eerst ‘het gesprek’ op. Met ‘het gesprek’ bedoel ik het volgende:

Er is geconcludeerd dat de doelgroep van de provincie is gedigitaliseerd en dat zij veelvuldig gebruik maakt van
15
social media . De Brabanders spreken online met elkaar over onderwerpen die betrekking hebben op het
beleid van de provincie. Ze voeren discussies, wisselen ervaringen uit, uiten hun ergernissen en meningen. Dit
doen ze op social media zoals Twitter, LinkedIn, Facebook, Hyves en YouTube. Maar ook op andersoortige
online communities zoals fora en blogs. Verder reageren ze op artikelen op bijvoorbeeld nieuwswebsites.

STAP 5A. ZOEK HET GESPREK OP

Met andere woorden: zoek het volle café. Het openen van een nieuw café voor het gesprek heeft geen zin als
er een ander – vol – café is waar het gesprek wordt gevoerd.

Wanneer de provincie op de hoogte is van de gesprekken die de Brabanders online voeren, heeft dit positieve
gevolgen voor het mogelijke succes van e-participatie. E-participatie is namelijk eerder succesvol wanneer het
participeren plaatsvindt op de plaats waar over het e-participatieonderwerp gesproken wordt. Wanneer de
provincie weet of en waar gesprekken over het e-participatieonderwerp plaatsvinden, kan hier in het e-
participatietraject op worden voortgebouwd. Daarom adviseer ik om op de hoogte te blijven van de
gesprekken die de Brabanders voeren over provinciebeleid-gerelateerde onderwerpen.

Blijf op de hoogte van de gesprekken van de doelgroep

Ga hiertoe kijken op de digitale platformen die de doelgroep gebruikt om online gesprekken te voeren. Dit is
inzichtelijk gemaakt in de stakeholder analyse.

Blik regelmatig terug op de onderwerpen die in de media aan bod zijn gekomen de afgelopen tijd. Dit wordt nu
al gedaan voor krant en tv, maar voor social media, blogs en andere vormen van online gesprekken zou dit ook
moeten.

Dit ‘volgen van het gesprek’ kan makkelijker gemaakt worden met onder andere:

- Software die het internet indexeert en doorzoekbaar maakt. Het centrale webteam experimenteert op dit
moment met een dergelijke tool (Coosto.nl). De kosten en baten van dit middel zijn op dit moment nog
moeilijk te geven.
16
- Google Search , gespecificeerd op communities en blogs.
17
- Google Insights for Search (bekijk hiermee wat en hoeveel men zoekt op Google Search)
18
- Twitter search (bekijk wat men twittert).

Voeg je als provincie bij gesprekken die de doelgroep voert over provinciebeleid-gerelateerde onderwerpen.
Deze gesprekken kunnen namelijk dienen als goede inventarisatie van de behoeften, meningen en belangen

15
Zie onderzoeksrapport, bijlage 7, hoofdstuk 3
16
http://www.google.com
17
http://www.google.com/insights/search/
18
http://www.twitter.com/search

Adviesrapport - project e-participatie 18 / 49


van de Brabanders. Deze zijn op hun beurt een goede basis om onderwerpen voor e-participatie te selecteren.
Omdat er al gesprekken over plaatsvinden, zijn e-participatietrajecten vervolgens eenvoudiger om tot een
succes te laten komen.

Houd je proactief bezig met bijhouden op welke communicatieplatformen zij zich bevinden in hun gesprek over
het e-participatieonderwerp.
Zorg dat het participeren daar plaatsvindt waar de doelgroep het gesprek over het onderwerp heeft. Wanneer
het gesprek over het onderwerp elders al plaatsvindt, geldt: ‘zoek het volle café op, open geen leeg café’. Dit
kunnen bijvoorbeeld social media, fora of actiewebsites zijn.

Wanneer een onderwerp actueel of in opspraak is, zijn er wellicht actiegroepen of online petities door de
doelgroep gestart. Deze kunnen interessant zijn voor het e-participatietraject. Petities vinden online een plaats
19
op petities.nl . Ik adviseer om een provinciaal loket op petities.nl te openen, zodat Brabanders eenvoudiger in
interactie met de provincie kunnen treden, hun belangen behartigen en meningen uiten.

STAP 5B. NIEUW PLATFORM?

Wanneer er nog geen gesprek over het onderwerp plaatsvindt: open een nieuw podium voor het gesprek.

Voor iedere werkvorm van e-participatie is er een bepaald soort digitaal communicatieplatform nodig om
tijdens het traject mee te kunnen participeren.

De eigen ICT middelen van provincie zijn niet toereikend voor e-participatie

Dit werd in het onderzoek geconcludeerd. De provincie heeft een achterstand wat betreft ICT middelen die
gebruikt kunnen worden voor e-participatie. Naast dat de medewerkers misschien niet bekend zijn met de
mogelijkheden van thuiswerken, nieuwe softwarepakketten, communiceren via social media of andere digitale
kanalen, maakt de gebrekkige inzet van deze middelen door de provincie dat ze hier niet bekend mee raken.
Bovendien kan de ICT afdeling van de organisatie niet alle benodigde middelen voor een e-participatietraject
leveren.

Bij het kiezen van een nieuw platform is het belangrijk jezelf af te vragen:

- Welke functionaliteit heb ik nodig?


Afhankelijk van de werkvorm van het e-participatietraject verschilt de benodigde functionaliteit en kan
deze bijvoorbeeld gratis verkregen worden, of moet op maat worden gemaakt.
- Wil ik eigenaar van het platform zijn?
- Moet het platform zich verplicht in de organisatie gaan bevinden (inhouse) of kan het ook elders
(hosted)?
- Wat is mijn budget?

19
http://www.petities.nl Burgers verenigen zich online; scharen zich gezamenlijk achter een petitie in digitale
vorm. Deze vorm van petities creëren is succesvol: het bereik is veel groter dan wanneer iemand een papieren
petitie indient. Petities kunnen digitaal makkelijker naar het juiste overheidsorgaan worden gestuurd. Om dit
nog makkelijker te maken, kunnen overheden op de website een eigen loket inrichten voor een structurele
verbinding tussen de overheid en de beheerders van de site.

Adviesrapport - project e-participatie 19 / 49


DRIE MOGELIJKHEDEN VOOR NIEUW E-PARTICIPATIEPLATFORM

Voor e-participatietrajecten kunnen er drie verschillende soorten oplossingen worden gekozen met betrekking
tot het e-participatieplatform: Brabant.nl standaard functionaliteit, externe software of een platform op maat.

Overweeg bij het kiezen van een e-participatieplatform de functionaliteit die brabant.nl, de goedkope of gratis
functionaliteit die web apps en andere externe software bieden en het op maat laten maken van platformen.

BRABANT.NL STANDAARD FUNCTIONALITEIT

De belangrijkste standaard beschikbare functionaliteiten zijn:

- Reactiemodule
Deelnemers kunnen in tekstvorm een reactie plaatsen op een pagina op de site.
- Stemmen
Bezoekers kunnen een stem uitbrengen op een van de opties, te bevestigen via e-mail.
- Subsites
Voor speciale onderwerpen kunnen er subsites gecreëerd worden.

EXTERNE SOFTWARE

In e-participatie zijn er zijn taken die ICT oplossingen behoeven, maar waar de provincie niet noodzakelijk
afhankelijk hoeft te zijn van haar eigen ICT middelen.
Overweeg de gratis of goedkope functionaliteit die web apps en andere externe software bieden, bij het kiezen
van een e-participatieplatform.

Kant en klare online functionaliteit

1. Social media

Bijvoorbeeld social netwerken zoals: Hyves, Facebook, LinkedIn, Ning, Pleio


Gratis en eenvoudig te creëren met basisfunctionaliteiten. Vaak is hier echter niet de hele doelgroep aanwezig.
Sommige social netwerken bieden een betaalde versie met meer functionaliteit.

2. Web apps & in the cloud


20
Tegenwoordig zijn er erg veel ‘web applications’ of web apps , die ontzettend veel functionaliteit bieden. Niet
zelden zelfs meer functionaliteit dan traditionele ICT oplossingen als eigen softwarepakketten of eigen
websites. Wanneer de middelen van de provincie niet toereikend zijn, kijk dan rond naar de mogelijkheden die
web apps bieden. Vaak zijn web apps gratis. Betere en grootschaligere web apps kennen vaak een gratis
proefperiode, waarna er betaald moet worden.

De gegevens op web apps vallen niet onder eigen beheer. In plaats daarvan staan gegevens op servers
verspreid over de wereld, met relatief weinig risico op dataverlies. De gegevens zijn altijd en overal ter wereld
toegankelijk via de web app. Deze kenmerken kunnen geschaard worden onder de term ‘in the cloud’.

20
Programma (software) dat functionaliteit biedt die vergelijkbaar is met die van traditionele desktop software,
maar benaderd wordt d.m.v. een internetbrowser met internetverbinding i.p.v. via geïnstalleerde software op
de pc. Vrij naar http://en.wikipedia.org/wiki/Web_application
Websites die functionaliteit bieden die vergelijkbaar is met die traditionele desktop software programma biedt.

Adviesrapport - project e-participatie 20 / 49


Tussenkomst van bedrijf

3. Standaard software wordt op maat gemaakt door tussenkomst van een bedrijf

Twee voorbeelden hiervan:

Innocentive.com
21
Dit bedrijf regelt crowdsourcing voor organisaties.

UserVoice.com
Dit bedrijf biedt een platform voor het laten feedbacken van een dienst, product of organisatie. Deelnemers
kunnen feedback inzenden, over discussiëren en er op stemmen.

PLATFORM OP MAAT
Voor e-participatie kunnen er ook volledige participatieplatformen op maat worden laten gemaakt. De
gewenste functionaliteit kan met deze oplossingen het beste naar behoefte worden afgestemd. Deze
oplossingen zijn vaak echter niet zo goedkoop als bovengenoemde oplossingen voor e-participatieplatformen.
Er zijn verschillende Nederlandse bureaus die hierin handelen. Enkele voorbeelden zijn:

 nClude
Heeft ervaring opgedaan met het bouwen van e-participatieplatformen voor de provincie Zuid-
22 23
Holland en de gemeente Breda .
 Politiek Online
24
Heeft een platform gebouwd voor het provincieproject ‘Uw mening over ruimte’
 TNO
TNO is vooral gericht op het adviseren over e-participatietrajecten, maar kan ook helpen bij het
realiseren van een platform op maat
 Mett
Dit bureau heeft een nieuw platform ontwikkeld, met onderdelen speciaal bedoeld voor e-
participatietrajecten.

STAP 6. AFBAKENING ONDERWERP

Het betreft hier afbakening van de inhoudelijke context van het onderwerp van e-partipatie.

Het onderwerp van het e-participatietraject wordt hier inhoudelijk afgebakend: waar ga je het met de
doelgroepen over hebben en vooral ook waar niet over? Met andere woorden: welke aspecten van het
onderwerp staan ter discussie?

21
“crowdsourcen gaat over het benutten van de kennis, ideeën en creativiteit die in de samenleving aanwezig
is, om problemen op te lossen. Het internet is hierbij vaak het medium waarop een vraag of probleem
eenvoudig kenbaar kan worden gemaakt.” (Simons, 2010)
22
nCLude heeft voor de provincie Zuid-Holland een platform voor interne crowdsourcing gebouwd. Zie
onderzoeksrapport, bijlage 6, hoofdstuk 3
23
nClude heeft voor de gemeente Breda www.breda-morgen.nl gebouwd. Zie onderzoeksrapport, bijlage 6,
hoofdstuk 4
24
Politiek Online heeft destijds een website voor dit e-participatietraject gebouwd. Zie onderzoeksrapport,
bijlage 4, hoofdstuk 2

Adviesrapport - project e-participatie 21 / 49


Hoe concreter het onderwerp is afgebakend, hoe hoger de mate van participatie kan zijn.
Deze afbakening in onderwerp kan bijvoorbeeld voortvloeien uit afbakening in de provinciale begroting.
Wanneer programmalijnen verder worden geconcretiseerd, ontstaan er ook meer afgebakende onderwerpen.

Figuur 3 Model van provinciale begroting. Wanneer een e-


participatieonderwerp een ‘product’ uit onderstaand schema zou
zijn, kan er op relatief eenvoudig hogere mate van e-participatie
worden toegepast.

Bijvoorbeeld: een project dat een duidelijke plaats heeft als ‘product’ in bovenstaande figuur, kan makkelijker
een hoge mate van e-participatie toepassen dan een project dat (nog) geen duidelijke plek in de begroting
heeft.

Zonder goede afbakening van de invloed die je de doelgroep geeft op de context van het beleid, bestaat het
risico dat de doelgroep zelf ruimte neemt, zonder dat hierop geanticipeerd is.

Is deze afbakening realistisch? Hoe ga je om met een stroom aan vragen en opmerkingen over onderwerpen
waar je het niet over wilt hebben met de doelgroep?

Adviesrapport - project e-participatie 22 / 49


STAP 7. MIDDELENKEUZE

E-participatie is een middel, geen doel op zich. E-


participatie maakt in het grotere plaatje daarom ook
slechts onderdeel uit van een geheel van:

- Marketing/communicatiecampagne;
- Fysieke participatieactiviteiten en
- E-participatie.

Figuur 2 illustreert dit.

Figuur 4 E-participatie is een onderdeel van een succesvol


participatietraject en geen doel op zichzelf. Model naar het
concept van Berix (2010).

STAP 7A. FYSIEKE PARTICIPATIEACTIVITEITEN VS. E-PARTICIPATIE

In het onderzoekrapport zijn de voor- en nadelen, kansen, bedreigingen en randvoorwaarden voor e-


25
participatie uiteengezet .

Wanneer vergeleken met fysieke participatie, heeft e-participatie een sterk aanvullende functie.
Figuur 3 illustreert dit.

Figuur 5 Hoewel offline (fysieke) participatie


de mogelijkheid biedt om diep op de materie
in te gaan, is het bereik van online groter.
Gechargeerd gezegd: online kan kwantiteit
leveren, offline kwaliteit.

26
Hoewel e-participatie een groter bereik heeft dan fysieke participatie , is er bijna altijd sprake van een klein
gedeelte van de doelgroep dat men niet bereikt met e-participatie. Bovendien is voor bepaalde vormen van e-
participatie in hoge mate van participatie, fysieke participatie noodzakelijk. Door het inzetten van beide
middelen wordt maximale dekking bereikt.

Het aanvullende karakter van e-participatie blijkt ook uit enkele voordelen van e-participatie boven fysieke
27
participatie :

- Informeren kan online makkelijk gefaciliteerd worden: middelen als actuele sites, wiki’s, audio, video
kunnen informatie overzichtelijk en overtuigend presenteren

25
Onderzoeksrapport, paragraaf 4.8 en 4.9
26
Voor uitleg, zie onderzoeksrapport, paragraaf 4.8
27
Onder andere geïnspireerd door De Wijde Blik (2010)

Adviesrapport - project e-participatie 23 / 49


- Discussiëren/debatteren kan online makkelijk gefaciliteerd worden: beoordelen of stemmen met grotere
groepen mensen kan met online middelen efficiënt verlopen. Discussies zijn gedocumenteerd en kunnen
daardoor later worden terug gelezen.
- E-participatie kan bijdragen aan het groepsgevoel: nababbel en voorpret van participatiebijeenkomsten
- Voorbereiden op de offline bijeenkomst (agenda, inlezen op informatie)
- Napraten na de offline bijeenkomst (doorpraten, met burgers én professionals)

Differentiëren in participatiemogelijkheden

Bied ruimte voor deelnemers die weinig intenties willen participeren, maar ook voor deelnemers die juist
intensief willen participeren. Voorzie desgewenst in een mix van verschillende participatiemogelijkheden;
intensief en minder intensief. De participatieladder kan uitgangspunten bieden voor het bepalen van de mate
van participatie.

Met dit maatwerk stel je verschillende deelnemers uit de doelgroep in staat om deel te nemen op hun
voorwaarden. Dit zorgt voor een comfortabele en prettige ervaring bij de doelgroep: wanneer er middelen
worden geboden voor lage mate van participatie, is de drempel voor een deelnemer erg laag. En wanneer hij
besluit intensiever te willen participeren, kan hierin worden voorzien door het aanreiken van middelen voor
hoge mate van participatie.

STAP 7B. COMMUNICATIE-/ MARKETINGCAMPAGNE

Informeer inwoners actief over het e-participatietraject: deze communicatie is cruciaal. Zonder is de doelgroep
niet op de hoogte van het e-participatietraject en zal de hoeveelheid deelnemers relatief laag zijn. Burgers
weten van zichzelf namelijk niet waar ze moeten zijn, ze worden onvoldoende geïnformeerd.

Zorg voor voldoende communicatie: het traject van beleidsvorming kent perioden waarin weinig lijkt te
gebeuren vanuit het perspectief van de doelgroep. Ook hierin is het belangrijk dat de doelgroep op de hoogste
is van de status en de laatste vorderingen. Wanneer er te grote gaten tussen communicatiemomenten zitten
wordt de aandacht en interesse van de doelgroep omgezet in teleurstelling en desinteresse.

Zorg ook voor zeer gerichte communicatie: wanneer mensen geconfronteerd worden met deelname aan een
participatietraject over een onderwerp dat niet aansluit op de eigen belevingswereld, kan er weerstand
ontstaan. De doelgroep kan dan participatiemoe worden.

Communiceer voor verwachtingsmanagement

Het managen van de verwachtingen is een aandachtspunt voor de communicatie rond het e-participatietraject.
Het gaat hier voornamelijk om communicatie richting de doelgroep, maar vergeet ook niet communicatie met
betrokken partijen binnen de provincie. Factor C vertoont veel overeenkomst met deze aanpak.

Transparantie
Communiceer transparant richting de doelgroep. Over wat het doel van het traject is, wat er ter discussie staat,
de mate van participatie en wat er van de doelgroep verwacht wordt. Wat zijn je motieven als organisatie? Ben
ook compleet en actueel over het budget van het traject.

Communiceer het e-participatietraject ook op brabant.nl. Idealiter met een ´doe mee!´ knop op de homepage.
Het gaat hier om het actief onder de aandacht brengen van alle lopende (e-)participatietrajecten en –
mogelijkheden.

Adviesrapport - project e-participatie 24 / 49


Oprecht & authentiek
De praktijk leert dat wanneer de doelgroep een e-participatietraject instapt, de doelgroep redelijk sceptisch is
over de bedoelingen van de initiatiefnemer: men neemt aan dat de initiatiefnemer een verborgen agenda
heeft.
Wanneer de doelgroep erachter komt dat de organisatie andere doelen heeft dan zij uitte, ontstaat er een
vertrouwensbreuk. Eventuele toekomstige e-participatie zou hiermee ook worden geschaad.

Wanneer de doelgroep niet goed weet wat er van zijn bijdrage verwacht wordt, kunnen er erg snel verkeerde
verwachtingen ontstaan. Wanneer de verwachting groter is dan de bedoeling van de provincie is, kan dat
resulteren in teleurstelling vanuit de doelgroep. Een voorbeeld hiervan: “De gemeente wil vooral verrijking en
draagvlak voor een impliciet vastgelegde koers. Terwijl burgers misschien wel een radicaal andere koers willen
inslaan.” (TNO, 2008)

Intern
Zorg ook voor verwachtingsmanagement richting de indirecte betrokkenen in de organisatie, bijvoorbeeld op
middenmanagementniveau, directieniveau, maar ook GS en PS. Hoewel zij misschien weinig met het e-
participatietraject te maken hebben in directe zin, is besluitvorming over het onderwerp van e-participatie en
de resultaten van het e-participatietraject afhankelijk van deze indirecte betrokkenen.

Cross mediale insteek

Het belang van een cross mediale insteek van de communicatie richting de doelgroep wordt benadrukt door
28 29
adviesbureaus , ervaring van andere organisaties en het is een verklaring voor het grote succes van het
30
provincieproject Brabantse Dorpen Derby .

De vindbaarheid van de website(s) is bij communicatie ook van hoog belang. Hiertoe kan o.a. search engine
31
optimization (SEO) worden ingezet.

De volgende communicatiemiddelen kunnen onder andere worden ingezet in een cross mediale campagne:
32
Communicatiemiddelen , aanvullend op e-participatie

- Standaard provinciale communicatiemiddelen


De communicatiemiddelen uit de mediamix. Communiceer het e-participatietraject ook op brabant.nl.
Idealiter met een ‘Doe mee!’ button op de homepage. Het gaat om het actief onder de aandacht brengen
van lopende (e-)participatietrajecten en participatiemogelijkheden voor de doelgroep.

- Fysieke participatie bijeenkomsten


Doelen van deze fysieke bijeenkomsten t.o.v. digitale:

- Bedoeld voor het gedeelte van je doelgroep dat niet online is


Deelnemers vinden een combinatie met wat er online gebeurd minder belangrijk: zij zullen namelijk
minder snel offline bezoeken bovenop digitaal bezoek. Zorg dus voor vergelijkbare inhoud van het
offline programma als wat er online gebeurd.

- Ben dieper en kwalitatiever dan online


Offline biedt de mogelijkheid om uitgebreid in discussie te gaan, om diep op materie in te gaan, maar

28
Onderzoeksrapport, bijlage 6, hoofdstuk 7
29
Onderzoeksrapport, bijlage 6, hoofdstuk 4
30
Zie verslag, onderzoeksrapport, bijlage 4, hoofdstuk 6
31
Zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Zoekmachineoptimalisatie voor uitleg
32
De uitleg bij enkele van de onderstaande middelen is gebaseerd op de tekst van Mett (2010).

Adviesrapport - project e-participatie 25 / 49


het bereik van offline is minder groot dan digitaal. Daarom levert offline veelal kwaliteit boven
kwantiteit.

- fysieke uitnodiging
Verspreiden van huis-aan-huis uitnodiging. Heeft meer gewicht dan een digitale uitnodiging.

- fysieke nieuwsbrief
33
De traditionele nieuwsbrief houdt betrokkenen op de hoogte via een ‘push-kanaal’ . Het geeft
participanten informatie of het zet aan tot actie (stemmen, naar de site komen, etc.). Het voordeel van een
fysieke nieuwsbrief is dat het de traditionelere doelgroep aanspreekt. Nadeel zijn de hogere kosten.

- Digitale nieuwsbrief
Een digitale nieuwsbrief houdt betrokkenen op de hoogte via een push-kanaal. Het geeft participanten
informatie of het zet aan tot actie (stemmen, naar de site komen, etc). Nadeel is dat e-mail vaak niet goed
wordt gelezen.

- Gedrukte media
- posters / flyers
- folders / magazines

- Advertenties: digitaal
- banners op relevante websites
- Google AdWords campagne
- banners op Hyves, Facebook of LinkedIn
target gericht op doelgroep (leeftijd, woonplaats, opleiding)
34
- social media
de grootste 5:
- Twitter
- Hyves
- Facebook
- YouTube
- LinkedIn

- Webcare
Webcare houdt in dat je monitort wat er op hele internet over je wordt gezegd en daarop waar nodig actie
op onderneemt, bijvoorbeeld om de negatieve beeldvorming te corrigeren (zover mogelijk) of om onjuiste
informatie aan te passen.

- Radio & televisie

STAP 8. PLAN VAN AANPAK/ PROJECTPLAN

Wanneer besloten is welke mate van participatie in deze situatie van toepassing is en de vorm van de interactie
is bepaald, kan dit concreet worden gemaakt in de vorm van een project voorbereidend document; een plan
van aanpak. Dit plan van aanpak kan gebruikt worden om voor te leggen aan het bestuur of de politiek, ter
goedkeuring van het e-participatietraject.

Een plan van aanpak omvat ten minste de volgende onderdelen (geïnspireerd door Participatiewijzer, 2010):

33
Aanbod gedreven communicatie in plaats van vraag gerichtte.
34
Voor gebruikerscijfers van social media in Nederland, zie: onderzoeksrapport, bijlage 7, paragraaf 3.4

Adviesrapport - project e-participatie 26 / 49


- Doelstelling
Welke doelen streef je na? Zie stap 2 van dit stappenplan.
- Doelgroepen
Wie zijn de doelgroepen die je wilt betrekken? Waarom deze? Zie stap 3.
- Afbakening context
Hoe ga je de afbakening aan de doelgroep duidelijk maken? Is deze afbakening realistisch? Hoe ga je om
met een stroom aan vragen en opmerkingen over onderwerpen waar je het niet over wil hebben met de
doelgroep? Zie stap 6.
- Afbakening mate van invloed
In hoeverre krijgt de doelgroep invloed op het onderwerp van e-participatie? Hier wordt de intensiteit,
macht en verantwoordelijkheid van het e-participatietraject afgebakend. Zie stap 4a van dit stappenplan.
- Kansen en bedreigingen
Wat maakt dat dit een succesvol interactief project kan worden? En wat bedreigt juist het succes? Wat
moet/kun je doen om de bedreigingen tot een minimum terug te brengen?
- Risicoanalyse
Welke risico’s zitten er verbonden aan het uitvoeren van het e-participatietraject? Wat moet/kun je doen
om de risico’s zo klein mogelijk te laten zijn?
- Aanpak of methode
Wat ga je doen? Welke werkvormen zet je in? Welke digitale middelen zet je in? Wat is de planning,
taakverdeling, organisatie van de projectuitvoering? Hoe koppel je de resultaten terug naar de
deelnemers? Zie stap 4b.
- Communicatie
Hoe gaat er gecommuniceerd worden richting de doelgroep over het e-participatietraject? Hoe gaat er
intern gecommuniceerd worden? Communicatie over e-participatie heeft overeenkomsten met de
uitgangspunten van Factor C. Zie stap 7b.
- Kosten en baten
Wat kost het e-participatietraject en wat gaat het opleveren? Zowel in materiele zaken (geld & tijd) als
non-materiele zaken.

Adviesrapport - project e-participatie 27 / 49


STAP 9. UITVOERING

Het in de praktijk brengen van de gemaakte plannen.

Zorg ervoor dat reacties door deelnemers tijdens het traject niet anoniem zijn. Door de koppeling met een echt
persoon wordt de authenticiteit van de reactie gewaarborgd.

Praktische randvoorwaarden

BurgerOverheidPanel heeft onderzoek gedaan onder burgers, over wat Nederlandse deelnemers van
internetdiscussies belangrijk vinden in deze discussies:

Figuur 6 Nederlandse deelnemers van internetdiscussies geven met rapportcijfers welke aspecten aan internetdisussie het belangrijkst
vinden. Bron: BurgerOverheidPanel (2007).

“Bezoekers van internetdiscussies vinden vooral duidelijkheid erg belangrijk, zowel over het doel van het debat
(8,2) als over wat er met de uitkomsten van het debat gebeurt (7,8). Een goede moderatie die schelden en
onzinbijdragen tegengaat, wordt net zo belangrijk gevonden, terwijl minder internetters zitten te wachten op
een combinatie met fysieke ontmoetingen (6,3).” (BurgerOverheidPanel, 2007)

De Wijde Blik (2010) benadrukt het belang van heldere moderatie en reactiesnelheid van de initiatiefnemer;
deze mag niet langer dan 2 dagen zijn.

Aansluiten bij ‘eParticipatie dashboard’

eParticipatie dashboard indexeert e-participatieinitiatieven in Nederland. Dit zijn er ondertussen al meer dan
600. Zowel initiatieven gelanceerd door overheden als burgers worden hier geplaatst.
http://www.eparticipatiedashboard.burgerlink.nl/

Ik adviseer het e-participatietraject op eParticipatie dashboard te plaatsen. Dat zou positieve gevolgen kunnen
hebben voor de bekendheid van het traject en voor het imago van de provincie in het algemeen.

STAP 10. TERUGKOPPELING

Nadat het e-participatietraject is uitgevoerd, moet er terugkoppeling naar de deelnemers plaatsvinden.

Zij hebben namelijk inspanning geleverd. Als gevolg daarvan ben je ze nu verplicht te laten weten wat er al met
de resultaten is gedaan, of nog mee gaat gebeuren (en wanneer dan?) De deelnemers hebben behoefte om te
weten wat er met hun input is gedaan.

Adviesrapport - project e-participatie 28 / 49


Blijft terugkoppeling uit, dan zal de deelnemer een volgende keer niet meer bereid zijn om deel te nemen. Dit
kan ook frustratie bij de doelgroep opleveren en zelfs negatieve gevolgen hebben voor het imago van de
initiatiefnemer. In de perceptie van de deelnemer was de inspanning van zijn kant dan namelijk verloren
energie.

Deze terugkoppeling vindt dus achteraf plaats. In het proces van beleidsvorming kan echter flink wat tijd
verstrijken, voordat resultaten van e-participatietrajecten worden behandeld door de organisatie. Het kan
bijvoorbeeld lang duren voordat PS in een Statenvergadering een besluit neemt over het onderwerp van het e-
participatietraject.

Tussentijdse terugkoppeling van resultaten en verwachtingen is in dat geval ook belangrijk.

STAP 11. EVALUATIE – WAARDEBEPALING

Evaluatie vormt een van de vier belangrijke fasen in het e-participatiemodel van De Vries en Staal van TNO
(2010). Hoe leer je van elk initiatief en hoe bepaal je het succes?

Men kan nagaan in hoeverre het traject heeft bijgedragen aan gestelde doelstellingen en wat er van het
doorlopen van het traject geleerd kan worden. Verder zijn er nog enkele middelen om resultaten iets concreter
te maken.

1. Bijdrage aan doelstellingen

De Vries en Staal (2010) geeft hier de volgende invulling aan:

“Analyseert het effect op de organisatiedoelstellingen als wel specifieke doelstellingen van het initiatief.
Daarnaast evalueert het de implementatie.
Deze kunnen (in de toekomst) gebenchmarkt worden met vergelijkbare initiatieven en organisaties.”

“In welke mate heeft het bijgedragen aan de doelstellingen van de organisatie en het initiatief?” (De Vries en
Staal van TNO, 2010)

2. Lessons learned

“Wat kan er geleerd worden van het proces? wat ging goed en wat kon beter bij de uitvoering?”

3. ‘Harde’ feiten

“Er zijn op dit moment slechts een beperkt aantal manieren om het succes van eParticipatie te evalueren. Zo
35
zijn er modellen in ontwikkeling voor waardebepaling van co-creatie , men kan web
36 37 38
analytics of socialnomics modellen toepassen, overwegingen bij evaluatie zoals Interact , het
39 40
evaluatiemodel van het Teledemocracy Centre en de TNO eParticipatiemonitor zoals gebruikt voor de
41
eParticipatie-awards zijn enkele voorbeelden.”

35
http://www.frankwatching.com/archive/2010/06/17/wat-is-de-waarde-van-co-creatie-voor-organisaties/
waardebepaling geld zowel voor de uitvoerende organisatie als voor de doelgroep
36
http://en.wikipedia.org/wiki/Web_analytics
37
http://socialnomics.net/
38
http://www.sharedpractice.org.uk/Downloads/Interact_Working_Paper.pdf
39
http://itc.napier.ac.uk/
40
http://www.eparticipatiemonitor.tno.nl/
41
http://dagambtenaar20.pbworks.com/Overheidsorganisatie20

Adviesrapport - project e-participatie 29 / 49


4. ADVIES: RANDVOORWAARDEN

Dit hoofdstuk gaat over advies over vereisten om het toepassen van het stappenplan succesvol te kunnen laten
zijn. Deze randvoorwaarden worden uiteengezet, uitgelegd en beargumenteerd.

4.1. DEFINITIE & STRATEGIE

Advies
 Definieer wat e-participatie voor de provincie moet betekenen.
 Integreer e-participatie in organisatiebrede strategie, zowel op lange als middellange termijn.
 Stel doelstelling op om e-participatie in hogere mate van participatie toe te passen, waar geschikt.

DEFINITIE

Uit het onderzoek blijkt dat de provincie geen standpunt heeft gedefinieerd over EP.

In de praktijk worden allerlei termen gebruikt uit dezelfde familie als e-participatie: co-creatie, co-design,
crowdsourcing en open innovatie zijn de belangrijkste. Geen van deze termen heeft een strikt vastgestelde
definitie: elke organisatie interpreteert de termen op een eigen manier.

Om duidelijkheid te krijgen, moet de provincie ook een definitie vaststellen. Provinciemedewerkers zijn hier
ook bij gebaat: men is over het algemeen weinig bekend met bovenstaande begrippen, e-participatie inclusief.
Desondanks is men wel bekend met voorbeelden van e-participatietrajecten, zonder dat men de term e-
participatie eraan koppelt. Het kunnen hanteren van een eenduidige definitie zou bijdragen aan verdere inzet
van e-participatie.

Ik adviseer om een organisatiebrede definitie op te stellen die is geborgd in beleid. Doe dit later in 2011 of in
2012, zodra de provincie in 2011 2 of 3 e-participatietrajecten heeft doorlopen. Met deze ervaring kan er een
gedegen definitie worden opgesteld, die gefundeerd is in ervaring.

Tot die tijd: stel per project op wat e-participatie in de context van het project betekent.

HULPMIDDELEN BIJ DEFINIËREN

In het onderzoeksrapport is e-participatie als volgt gedefinieerd:

ICT middelen toepassen om samen met de doelgroep te werken aan verbetering van publieke
dienstverlening, de producten en diensten van de provincie, openbaar bestuur en sociale cohesie.

Deze definitie is gebaseerd op definities van Burgerlink (2010) en B&A Centrum voor Beleidsevaluatie (2009).
Zoals het begrip hier is gedefinieerd, zou die overgenomen kunnen worden door de organisatie. Deze
formulering kan zowel binnen als buiten de organisatie gemakkelijk breed geaccepteerd worden omdat er veel
overeenkomst is met de definitie van Burgerlink. Deze is breed bekend en wordt uitgedragen door organisaties
zoals TNO (2010).

Kaders stellen

Ik adviseer om de definitie van e-participatie uit te bereiden door het betrekken van enkele kaders. Hierdoor
wordt de definitie scherper en geeft meer zicht op het standpunt van de organisatie in e-participatie.

Adviesrapport - project e-participatie 30 / 49


Kader 1: relaties

De provincie heeft vele relaties met verschillende doelgroepen. De inzet van e-participatie kan verschillen
tussen verschillende relaties. Bepaal of er bepaalde relaties zijn waar de provincie zich op wil richten, of die
speciale aandacht verdienen, of juist minder.
Bijvoorbeeld: wil de provincie e-participatie juist inzetten in politieke kwesties of juist in beleidskwesties? Is de
doelgroep voor e-participatie vanuit de provincie juist de burgers of juist de professionele partijen?

Kader 2: reikwijdte – mate van participatie

Wanneer is een traject ‘bijna geen’ e-participatie en wanneer is iets ‘heel erg’ e-participatie?
42
Maak hier gebruik van de participatieladder . Dit model is breed bekend bij professionals die zich bezig
houden met interactie met de doelgroep. De participatieladder is een model om de mate van participatie in e-
participatietrajecten te meten en aan te duiden. De ladder faciliteert in vijf treden, van ‘bijna geen’ e-
participatie tot ‘heel erg’ e-participatie.

In de definitie kan worden aangegeven op welke niveaus de provincie zich met de inzet van e-participatie wil
richten.

Op dit moment heeft de provincie voornamelijk ervaring met het niveau ‘raadpleging’, wanneer het
beleidvorming betreft. Bij enkele e-participatietrajecten die gaan over beleidsuitvoering, is er sprake van het
niveau ‘(mee)beslissen’.

Ik adviseer e-participatie in te zetten op het niveau ‘adviseren’, wanneer het gaat om beleidsvorming. Dit is een
trede hoger dan waar de provincie nu ervaring mee heeft.

Kader 3: BurgerServiceCode
43
De BurgerServiceCode van Burgerlink geeft richtlijnen die kunnen helpen de definitie te stellen.
“De BurgerServiceCode beschrijft tien kwaliteitseisen voor de relatie tussen burger en overheid in de moderne
digitale samenleving. De code formuleert rechten van burgers en de daarbij behorende plichten van
overheden. Zo weet de burger wat hij mag verwachten en de overheid wat haar te doen staat.” (Burgerlink.nl,
2010) De code is vanuit de burger geschreven en helpt burgers én overheden. Het kabinet wil namelijk de
dienstverlening van de overheid aan burgers verbeteren en de zelfredzaamheid van burgers vergroten. ICT
speelt daarbij een grote rol (Burgerlink, 2008).
44
Kwaliteitseisen 6 t/m 10 van de code zijn van toepassing op e-participatie.

Wanneer de provincie in haar definitie van e-participatie (en daaruit voortvloeiend: de uitvoering ervan),
rekening zou houden met deze code-elementen, heeft dit meerwaarde voor de doelgroep. Bovendien wordt de
dienstverlening richting de doelgroep verbeterd en de zelfredzaamheid van de doelgroep vergroot.

Ik adviseer te definiëren dat:

 het inzetten van e-participatie bijdraagt aan het vergroten van transparantie van de provincie
(kwaliteitseis 6);
 men bij de inzet van e-partipatie vertrouwelijk en zorgvuldig omgaat met de gegevens van deelnemers
(kwaliteitseis 7);

42
Voor uitleg over de participatieladder, zie bijlage 3 van het onderzoeksrapport
43
Burgerlink is een initiatief van het ministerie BZK, ondergebracht bij ICTU (Burgerlink, 2008)
44
Zie onderzoeksrapport, paragraaf 4.2

Adviesrapport - project e-participatie 31 / 49


 tijdens het inzetten van e-participatie, de provincie open staat voor feedback over het betreffende
(sterk afgebakende) onderwerp van het e-participatietraject, en hier adequaat mee omgaat
(kwaliteitseis 8);
 e-participatietrajecten opgenomen worden in de presentaties van de provincie, en daarmee in
jaarverslagen en in benchmarking (kwaliteitseis 9);
 de eventuele achtergrondinformatie voor de doelgroep tijdens e-participatie begrijpelijk voor de
doelgroep is (kwaliteitseis 9);
 e-participatietrajecten de doelgroep de kans geeft om haar belangen te behartigen (kwaliteitseis 10).

STRATEGIE & BELEID

Uit het onderzoek blijkt dat de provincie ten aanzien van de inzet van e-participatie, geen strategie heeft
vastgelegd.

Dit geldt voor strategie op lange termijn (bijvoorbeeld het meerjarenplan bedrijfsvoering, Agenda van Brabant,
bedrijfsconcept), alsook voor middellange termijn (bijvoorbeeld bestuursakkoord, communicatiestrategie).

Ten aanzien van de inzet van e-participatie, wordt er wel ambitie geuit door de provincie. Voorbeelden hiervan
45
zijn Agenda van Brabant en bestuursakkoord . Deze ambitie wordt echter niet omgezet in doelstellingen.

In het onderzoek werd geconcludeerd dat e-participatie geborgd moet zijn in strategie, om structurele inzet
ervan mogelijk te maken. Daarom moet de provincie voor zichzelf duidelijk maken wat ze met e-participatie wil
bereiken

Daartoe adviseer ik:


Neem e-participatie op in organisatie brede strategieën, zoals de Agenda van Brabant, de i-strategie, het
bedrijfsconcept, de communicatiestrategie en de internetstrategie. Neem e-participatie ook op in tactische
plannen zoals directiejaarplannen. Tot slot: bepaal per e-participatietraject strategie (zie stap 2 van het
stappenplan). Maak daar, binnen de context van de desbetreffende strategie, duidelijk:

 Welke rol speelt e-participatie speelt in de context van het thema van de strategie?
In welke soort communicatie speelt e-participatie hier een rol?
Bijvoorbeeld: wordt e-participatie ingezet voor interne communicatie of externe communicatie? Met
een specifieke doelgroep: alleen burgers of alleen professionele organisaties? Alleen vanuit de rol van
de provincie als dienstverlener of misschien ook de rol van bestuurder?
 Aan welke strategische doelstellingen e-participatie draagt e-participatie bij?
In het onderzoek zijn allerlei doelstellingen in het belang van de provincie uiteen gezet waarbij e-
46
participatie kan worden ingezet om aan bij te dragen .
 Op welk participatieniveau wordt e-participatie toegepast?
Op welk niveau van de participatieladder wordt e-participatie toegepast?
 In welke beleidsfase wordt e-participatie toegepast?
E-participatie kan worden toegepast in elke fase van de beleidscyclus. Maak duidelijk in welke fasen e-
participatie juist wel of juist niet kan plaatsvinden.
 Hoeveel e-participatietrajecten worden uitgevoerd?
 Wat is de schaal (tijd/budget) van e-participatietrajecten?
 Over welke thema’s gaat e-participatie?
Zijn er misschien thema’s waar juist of juist geen e-participatie over kan plaatsvinden?
 Hoe worden de doelstellingen geëvalueerd?

45
Zie onderzoeksrapport, paragraaf 4.1
46
Zie onderzoeksrapport, paragraaf 4.3

Adviesrapport - project e-participatie 32 / 49


 Welke ontwikkeling men zichzelf ten doel stelt (bijvoorbeeld over een periode van 5 jaar), met
betrekking tot het inzetten van e-participatie?

Naast dit opnemen in de strategie, adviseer ik ook e-participatie onderdeel te laten zijn van het beleid over de
standaard werkwijze van de provincie bij projecten en beleidsvorming. Hoe past e-participatie in de werkwijze
van de provincie en welke plaats neemt e-participatie in de beleidscyclus in?

Naast het van borgen van e-participatie in lange- en middellangetermijnstrategie en het opnemen van e-
participatie in de standaard werkwijze,

E-PARTICIPATIE IN HOGERE MATE VAN PARTICIPATIE TOEPASSEN


47
In het onderzoeksrapport is geconcludeerd dat de provincie zich in de ‘experimentele fase’ bevindt , de
48
tweede van vier fasen op de zogenaamde ‘adoptieschaal’ van TNO. Hiermee wordt aangegeven hoeveel
ervaring de organisatie heeft met e-participatie.
49
Er werd ook geconcludeerd dat de provincie hogere mate van e-participatie zou kunnen toepassen . Daarom
adviseer ik om als strategisch doel te stellen de ervaring met e-participatie actief te ontwikkelen en e-
participatie in hogere mate toe te passen in provincieprojecten waarin dit geschikt blijkt. De huidige ervaring
van de provincie met e-participatie in projecten in de fase beleidsvorming in de beleidscyclus, is ervaring
50
opgedaan tot het niveau ‘raadplegen’ op de participatieladder .

Met ‘toepassen in hogere mate’, bedoel ik: pas e-participatie toe op het niveau ‘adviseren’, wanneer er sprake
is van een project in de fase beleidsvorming en wanneer dit geschikt blijkt in het project. Hiermee wordt één
trede hoger op de participatieladder geklommen dan waar men bij beleidsvorming tot nu toe ervaring mee
heeft. Deze doelstelling kan bijdragen aan het vergroten van de ervaring van de provincie met e-participatie.
De ervaring kan in de toekomst daarom wellicht worden aangeduid met ‘consolidatiefase’ op de adoptieschaal.

47
Zie onderzoeksrapport, paragraaf 4.4
48
TNO (2010) heeft een model ontwikkeld om de mate van adoptie van e-participatie als middel in de
organisatie aan te duiden, de zogenaamde ‘adoptieschaal’. Met dit model kan worden gemeten hoeveel
ervaring een organisatie heeft met e-participatie. Het maakt het mogelijk om de ervaring aan te duiden in de
vorm van één van de vier fasen.
49
Zie onderzoeksrapport, paragraaf 4.10
50
Zie onderzoeksrapport, paragraaf 4.4

Adviesrapport - project e-participatie 33 / 49


4.2. TRANSPARANTIE IN BEL EIDSPROCES

Advies
 Maak het beleidsproces transparanter.

Verander het beleidsproces naar hogere mate van transparantie.

Meer transparantie draagt bij aan het creëren van een omgeving waarin e-participatie makkelijker past en
succesvoller kan zijn. In het proces van leren omgaan met deze nieuwe openheid wordt de werkwijze van de
medewerker meer gericht op ‘van buiten naar binnen’. Deze nieuwe werkwijze is net zo goed nodig om e-
participatie goed toe te kunnen passen in de organisatie.

Het beleidsproces zoals het nu is, is in een aantal deeltrajecten niet openlijk te volgen voor de doelgroep.

Het gebeurt nu bijvoorbeeld (gebaseerd op ‘standaard overheidsprocedures’ in onderstaande figuur), dat


verandering in beleid wordt aangekondigd. Vervolgens is het lange tijd stil: het beleid wordt besloten
voorbereid. Eerstvolgende open communicatie is dan in de vorm van de presentatie van het voorstel voor
beleidsverandering. Dan volgt de periode voor formele inspraak, waarna er in beslotenheid over het beleid
wordt besloten. Na besluitvorming, is het vernieuwde beleid openlijk toegankelijk.

Bovenstaande weinig transparante beschrijving van het beleidsproces wordt gekenmerkt door een aantal
deeltrajecten die communicatie over de voortgang van het proces niet mogelijk maakt, omdat deze
deeltrajecten niet openbaar toegankelijk of transparant zijn.

Communicatie over de voortgang is daarom gefragmenteerd rondom de gesloten deeltrajecten. Dit soort
gefragmenteerde communicatie heeft een negatieve invloed op het mogelijk maken van succesvolle e-
participatietrajecten. In e-participatietrajecten is terugkoppeling van de resultaten van de e-participatie naar
51
de doelgroep namelijk een randvoorwaarde . Wanneer communicatie over de resultaten vertraagd wordt
door gesloten deeltrajecten van het beleidsproces, is dit nadelig voor succesvolle terugkoppeling van de
resultaten van e-participatie.

Wanneer het beleidsproces meer transparant zou zijn, kan terugkoppeling van resultaten van e-participatie
eenvoudiger succesvol zijn. Daarom adviseer ik om het beleidsproces meer transparant te maken.

Een model wat meer openheid in het beleidsproces voorstelt, is het zogenaamde COOP model (Coördinatie van
Open OverheidsProjecten). Het model geeft daarnaast voorstellen om het beleidsproces te verkorten. Beleid
veranderen, duurt doorgaans namelijk lang. Ook hieronder kan de terugkoppeling van e-participatieresultaten
52
lijden . Terugkoppeling van e-participatieresultaten zou er daarom bij gebaat zijn als het beleidsproces korter
zou zijn.

51
Zie onderzoeksrapport, paragraaf 4.9
52
Zie onderzoeksrapport, paragraaf 4.9

Adviesrapport - project e-participatie 34 / 49


Figuur 7 Standaard overheidsprocedure vergeleken met hoe het COOP-model voor openheid in overheidsprojecten de procedure
voorstelt. Bron: Koopman (2010).

Maak het beleidsproces transparanter, en laat het COOP model hierbij dienen ter inspiratie.

4.3. BEWUSTWORDING IN DE ORGANISATIE

Advies
 Vergroot de kennis en vaardigheden van provinciemedewerkers met internet, andere moderne
communicatiemiddelen en moderne werkwijzen zoals e-participatie.
 Pas e-participatie ook toe op interne provincieprojecten, wanneer de situatie daarvoor geschikt is.

Elementen van bedrijfscultuur, gebrek aan transparantie in de werkwijze en kenmerken van


provinciemedewerkers (conservatief, gebrek aan kennis en vaardigheden over moderne
communicatiemiddelen en werkwijzen) verhinderen dat e-participatie op dit moment gemeengoed voor de
53
organisatie kan zijn .

Wanneer provinciemedewerkers vergrote kennis en vaardigheden hebben met internet, andere moderne
(digitale) communicatiemiddelen en moderne werkwijzen zoals e-participatie, kan e-participatie breder worden
toegepast in de organisatie.
Hieronder vallen ook onderwerpen zoals web 2.0, social media, web apps, crowdsourcing en het nieuwe
werken. Trainingen en workshops over dergelijke onderwerpen voor medewerkers, dragen bij aan verhoogde
affiniteit met moderne communicatiemiddelen en werkwijzen.
54
De provinciemedewerkers waartoe dit betrekking heeft, is de doelgroep van dit project . Maak hen bekend
met de voor- en nadelen, kansen, bedreigingen en randvoorwaarden van e-participatie. Hierdoor raken zij
beter bekend met e-participatie als middel, en wordt de ‘angst voor het onbekende’ tegemoetgekomen.

Wanneer de doelgroep van dit project beter bekend is met e-participatie, kan zij het eenvoudiger toepassen in
projecten. Een van de manieren om provinciemedewerkers beter bekend te maken met e-participatie, is door
e-participatie toe te passen bij interne provincieprojecten. Pas ook hier e-participatie toe, wanneer de situatie
daarvoor geschikt is.

53
Zie onderzoeksrapport, paragraaf 4.10
54
Zie onderzoeksrapport, paragraaf 4.6

Adviesrapport - project e-participatie 35 / 49


4.4. ROLLEN & VERANTWOORDELIJKHEDEN

Advies
 Zorg dat early adopters aanwezig zijn in projectteams van e-participatietrajecten.
 Laat het projectteam verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van e-participatie.
 Laat bureau Communicatie verantwoordelijk nemen voor het aansturen op implementatie van e-
participatie in strategie van de provincie en het vormen van definitie.

E-PARTICIPATIETRAJECTEN
55
Uit het onderzoek blijkt dat early adopters een belangrijke rol spelen in het succes van e-participatietrajecten.
56
Zij worden amper gehinderd in de achterstand in kennis en vaardigheden van provinciemedewerkers rondom
e-participatie in het algemeen. De aanwezigheid van een early adopter is een must voor succesvolle e-
participatie bij de provincie. Zorg daarom dat early adopters aanwezig zijn in projectteams van e-
participatieprojecten.

Wanneer het voor de opdrachtgevers van e-participatietrajecten niet duidelijk is welke personen early
adopters zijn, dan zullen de early adopters eerst moeten worden geïdentificeerd.

Ik adviseer om het projectteam verantwoordelijk te laten zijn voor de voorbereiding, uitvoering en evaluatie
van het e-participatietraject.

STRATEGIE

Ik adviseer het bureau Communicatie om verantwoordelijkheid te nemen ten aanzien van de implementatie
van e-participatie in de communicatiestrategie en internetstrategie. Bestuur van beleidsdirecties adviseer ik
verantwoordelijkheid te nemen voor het borgen van e-participatie in directiespecifieke strategie. De
verschillende soorten bestuur binnen de organisatie borgen e-participatie in hun strategie en strategische
doelstellingen binnen hun bestuurskaders. Bureau Communicatie kan hier op aansturen.

Daarnaast adviseer ik om bureau Communicatie te laten sturen op het opstellen van organisatie brede definitie
en strategie van e-participatie voor de provincie, wanneer de tijd daar rijp voor is (zie paragraaf 4.1). Vanuit
mijn ervaring denk ik namelijk dat er binnen bureau Communicatie van nature probleemeigenaarschap
aanwezig is, met betrekking tot e-participatie.

55
Voor uitleg over early adopters: zie onderzoeksrapport, paragraaf 4.6
56
Zie onderzoeksrapport, paragraaf 4.6

Adviesrapport - project e-participatie 36 / 49


4.5. ONDERWERPEN VOOR E-PARTICIPATIETRAJECTE N

Advies
 Analyseer provincieprojecten voor mogelijke toepassing van e-participatie.
 Laat beleidsdirecties voorsorteren op soorten projecten voor geschiktheid voor e-participatie.

Het onderzoek heeft een overzicht opgeleverd van provincieprojecten die mogelijk interessant zijn om een e-
57
participatietraject voor uit te voeren

ANALYSEER PROVINCIEPROJECTEN OP GESCHIKTHEID

Hierbij kunnen de volgende vuistregels worden aangehouden:

1) Wanneer een onderwerp zich in de fase ‘beleidsuitvoering’ van de beleidscyclus bevindt, is het vaak
makkelijker om e-participatie toe te passen dan wanneer een onderwerp zich in ‘beleidsvorming’
bevindt.

Dat er gemakkelijker naar een hoger niveau op de participatieladder kan worden geklommen wanneer het
58
beleidsuitvoering betreft, wordt ook bevestigd door eigen ervaring van de provincie . In beleidsuitvoering zijn
onderwerpen vaak veel beter af te bakenen dan in beleidsvorming. Bijvoorbeeld bij afbakening in de
provinciale begroting. Ook wanneer programmalijnen verder worden geconcretiseerd, ontstaan er meer
afgebakende onderwerpen.

Figuur 8 Model van provinciale begroting. Wanneer een e-


participatieonderwerp een ‘product’ uit onderstaand schema zou
zijn, kan er op relatief eenvoudig hogere mate van e-participatie
worden toegepast.

Bijvoorbeeld: in een project wat een duidelijke plaats heeft als ‘product’ in bovenstaande figuur, kan
makkelijker een hoge mate van e-participatie worden toegepast, dan een project wat (nog) geen duidelijke plek
in de begroting heeft.

2) Hoe abstracter het onderwerp, hoe minder geschikt voor e-participatie / Hoe dichter bij de
belevingswereld van de doelgroep, hoe beter geschikt voor e-participatie

Het onderwerp van e-participatie moet dicht bij de doelgroep staan. Pas wanneer het onderwerp van het e-
participatietraject dicht bij de belevingswereld van de doelgroep staat, zal zij zich interesseren om te
participeren. Vaak betekent dit dat het onderwerp concreet en praktisch moet zijn. Vanaf dan ook, wordt er

57
Zie onderzoeksrapport, bijlage 5, hoofdstuk 8
58
Zie onderzoeksrapport, paragraaf 4.4

Adviesrapport - project e-participatie 37 / 49


weerstand geboden vanuit de doelgroep. Wanneer er weerstand wordt geboden m.b.t. een bepaald
onderwerp, is dit een indicatie dat het onderwerp de belevingswereld van de doelgroep raakt.

Abstracte onderwerpen die in van nature minder geschikt zijn bijvoorbeeld:

- technisch bestuurlijke onderwerpen zoals relatie tussen politiek en bestuur;


- intern organisatorische onderwerpen zoals structuur en werking van het ambtelijke apparaat;
- juridische en/of financiële problemen;
- de ontwikkeling van brede beleidsvisies of toekomstscenario’s die van origine nog heel open en zelden al
erg controversieel zijn.

Wanneer een onderwerp te abstract is om de relevantie ervan duidelijk te krijgen bij de doelgroep, kan het
onderwerp d.m.v. creatieve oplossingen (bijv. spelelement, viral marketing) alsnog een succesvol e-
participatietraject krijgen.

LAAT DIRECTIES VOORSORTEREN

Als alle inspanning van de verschillende projectteams wordt opgeteld, kost het veel tijd om elk nieuw
provincieproject over beleidsvorming met externe doelgroepen te analyseren.

Daarom adviseer ik om de directies grove voorsortering te laten doen. Het directiebestuur kan aangeven welke
soort projecten binnen haar directie wel of niet in aanmerking komen om geanalyseerd te worden op
geschiktheid voor e-participatie.

Vervolgens hoeft niet ieder provincieproject na te gaan of e-participatie geschikt is, maar zorgt de directie voor
een grove voorsortering.

Adviesrapport - project e-participatie 38 / 49


5. CONCLUSIE

In dit hoofdstuk wordt de hoofdvraag beantwoord en het vervolg van dit traject besproken.

De hoofdvraag is als volgt:

Hoe kan de provincie het toepassen van e-participatie-elementen verbeteren en vergemakkelijken, in


projecten en andere initiatieven binnen de provincie in het kader van beleidsvorming, waarbij externe
partijen betrokken worden?

5.1. BEANTWOORDING HOOFDVRAAG

E-participatie is veranderd. Waar de overheid vroeger de touwtjes in handen kon hebben in een (e-
)participatietraject, is de doelgroep nu gedigitaliseerd. De Brabanders maken gebruik van social media en
voeren online gesprekken over onderwerpen die betrekking hebben op het beleid van de provincie. Dit maakt
dat de provincie bijna wordt gedwongen zich bij deze gesprekken te voegen.

Deze gesprekken zijn goede uitgangspunten voor e-participatietrajecten. Maar de doelgroep is sowieso
geïnteresseerd in e-participatie. Voor provincieprojecten in de fase ‘beleidsuitvoering’ is het vaak relatief
eenvoudig om e-participatie op een relatief hoger participatieniveau van de participatieladder toe te passen.
Voor provincieprojecten die zich bevinden in de fase ‘beleidsvorming’ is dit niet altijd eenvoudig. Onderwerpen
die dicht bij de belevingswereld van de doelgroep staan, kunnen relatief eenvoudig succesvolle e-
participatietrajecten opleveren. Meer abstracte onderwerpen zijn moeilijker, maar zeker niet onmogelijk.

Door gebruik te maken van een standaard provinciebreed stappenplan voor het uitvoeren van e-
participatietrajecten, wordt de voorbereiding van de trajecten beter en de uitvoering eenvoudiger. Met dit
stappenplan worden allerlei belangrijke variabelen behandeld en invulling bepaald. Ook wordt ermee gewezen
op belangrijke aspecten die vereist zijn voor succesvolle e-participatietrajecten.
De kans op succes bij e-participatie kan groeien door bewust een evenwichtige combinatie van e-participatie,
fysieke participatie en communicatie- en marketingcampagne in te zetten.

E-participatie bij de provincie zou veel winnen wanneer het begrip een organisatiebrede definitie zou krijgen en
wanneer er in de strategie doelstellingen worden gesteld, met betrekking tot wat de provincie wil bereiken met
het middel e-participatie

De functionaliteit die e-participatietrajecten vragen van het participatieplatform, kan tegenwoordig op


verschillende manieren worden beantwoord. Online is veel functionaliteit te vinden die hierin kan worden
voorzien, in de vorm van social media, web apps en standaard softwarepakketten.

Op de lange termijn kan een meer open beleidsproces bijdragen aan betere e-participatie. Dit geldt ook voor
een veranderende bedrijfscultuur, met verandering bij provinciemedewerkers aan de basis hiervan. Op korte
termijn kan er gewonnen worden door zorgvuldig provincieprojecten voor e-participatietrajecten uit te kiezen,
en de early adapters in de organisatie een rol te geven in het traject. Verder kan er worden aangesloten bij
bestaande e-participatieinitiatieven.

5.2. VERVOLG

Mogelijke vervolgactiviteiten, in navolging van het advies, zullen worden besloten in gesprek met de
opdrachtgever. Dit traject zal in ieder geval nog een adviespresentatie voor de organisatie kennen en er kan
een handzame en ingekorte versie van het stappenplan worden gemaakt, voor projectmedewerkers.

Adviesrapport - project e-participatie 39 / 49


6. BRONVERMELDING

Voor de volledigheid zijn hier ook de onderzoeksbronnen opgenomen; deze staan aan de basis van de
argumentatie van dit advies.

Literatuur (boeken en andere gedrukte uitgaven)

Baarda, D.B. & De Goede, M.P.M. (2001), Basisboek methoden en technieken: handleiding voor het opzetten en
uitvoeren van onderzoek, Groningen: Stenfert Kroese
e
Block, Peter (2004), Feilloos adviseren: een praktische gids voor adviesvaardigheden, 2 druk, Den Haag:
Academic Service.

Burgerlink (2008), Werkschrift BurgerServiceCode, versie 2.3, Den Haag: Burgerlink

Simons, Roderick (2010), Crowdsourcen voor ambtenaren: uitgangspunten voor de inzet van crowdsourcen bij
de overheid, Ambtenaar 2.0, eerste druk, http://boekambtenaar20.pbworks.com/w/page/3656777/FrontPage,
geraadpleegd op 20-12-‘10

van den Berg. M. & de Best, K. (2010). De rol van Adviseur: de essenties van het adviestraject voor interne en
externe adviseurs. Den Haag: Sdu Uitgevers.

Organisatiedocumenten (interne documenten van de provincie)

Agenda van Brabant (2010), Agenda_van_Brabant2.pdf, http://www.brabant.nl/politiek-en-bestuur/agenda-


voor-brabant.aspx/~/related/dce8eb3fcd9247f78036fb0d9ddc8353, versie 25 augustus 2010, geraadpleegd op
17-12-‘10

Bedrijfsconcept (2007), BEDRIJFSCONCEPT.versie 24 mei.mle.doc, G:\MID\COM\Interne


communicatie\bedrijfsconcept, geraadpleegd op 11-10-’10

Bestuursakkoord (2007), bestuursakkoord 2007 2011 publ versie pdf.pdf, http://www.brabant.nl/politiek-en-


bestuur/bestuursakkoord.aspx/~/related/e467b44fe72c488ead240cf3a3fd8223, versie april 2007,
geraadpleegd op 16-12-‘10

Meerjarenplan Bedrijfsvoering (2004), Meerjarenplan Bedrijfsvoering (RC-0003) maart 2004.doc,


http://www.brabant.nl/politiek-en-bestuur/provinciale-staten/vergaderstukken-en-besluiten-ps-en-
commissies/agenda-en-vergaderstukken-statencommissies/cbm.aspx?qvi=13550 , geraadpleegd op 11-10-‘10

Noordzij, Martin (2010), Internetstrategie Brabant.nl, Visie-doel-strategie-structuur-cultuur brabant.nl - versie


G-schijf.doc

Projectteam ‘op de stoel van de commissaris’ (2009), briefing cdk Yourzine (tekstdocument)

Redactie Middelen actueel (2010), Middelen Actueel: nieuwsbrief voor medewerkers van de directie Middelen,
uitgave 3 december 2010

Van Oorschot, L. (2010), Projectplan Brabantse Dorpen Derby, versie 31 maart 2010

Rapporten

B&A Centrum voor Beleidsevaluatie (2009), Betrokken burgers bewogen bestuur,


http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2010/02/25/rapport-betrokken-burgers-
bewogen-bestuur.html, geraadpleegd op 20-12-‘10

Adviesrapport - project e-participatie 40 / 49


BurgerOverheidPanel (2007), Onderzoek e-participatie,
http://www.burger.overheid.nl/files/microsoft_powerpoint_-_071113_bop_e-participatie.pdf, door Thomas
Beffers en Ingmar van den Brink (ADV Market Research), geraadpleegd op 20-12-‘10

Commissie Toekomst Overheidscommunicatie (2001), In dienst van de democratie: Het rapport van de
Commissie Toekomst Overheidscommunicatie, http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-
publicaties/rapporten/2007/09/20/in-dienst-van-de-democratie-het-rapport-van-de-commissie-toekomst-
overheidscommunicatie/in-dienst-van-de-democratie.pdf, geraadpleegd op 12-12-‘10

Koopman, Erik (2010), COOP (Coördinatie van Open OverheidsProjecten): Overbruggen van de kloof tussen
overheid en burgers, Stimuleren lokale en nationale kenniseconomie, Verankeren van duurzame overheid, versie
0.2.1, http://www.c-o-o-p.nl/coopwebsite/download/COOP_versie_02-1.pdf, geraadpleegd op 20-12- ‘10

Politiek Online (2008), Eindreportage internetpeiling ‘uw mening over ruimte’, provincie Noord-Brabant, Den
Haag

Projectteam digitale discussie Megastallen (2010), Bijlage 7 bij Statenvoorstel 13/10A: Rode draad digitale
discussie burgerinitiatief megastallen,
http://www.brabant.nl/~/media/Brabantsite20/Politiek%20en%20bestuur/Provinciale%20Staten/burgerinitiati
ef/Megastallen%20rode%20draad.ashx , geraadpleegd op 17-11-‘10

Sociaal Cultureel Planbureau (2000), Digitalisering van de leefwereld. Een onderzoek naar informatie– en
communicatietechnologie en sociale ongelijkheid, http://www.scp.nl/dsresource?objectid=21333&type=org,
geraadpleegd op 20-12-‘10

TNO (2008), Naar een ‘User generated state’?: De impact van nieuwe media voor overheid en openbaar
bestuur, http://www.scribd.com/doc/2470463/Naar-een-user-generated-state-de-impact-van-nieuwe-media-
voor-overheid-en-openbaarbestuur, geraadpleegd op 20-12-‘10

Vellekoop, Marjolein (2010), Inwoners van Zuid-Holland betrekken bij provinciaal beleid: méér kans op éér
zichtbaarheid voor de provincie Zuid-Holland?, definitieve versie, Provincie Zuid-Holland

VROM-raad (2009), Stad en wijk verweven: schakelen, verbinden, verankeren in de stad


(A074_StadEnWijkVerweven1.pdf), http://www.nicis.nl/dsresource?objectid=87464&type=org, pagina 78,
geraadpleegd op 16-12-‘10

Internetbronnen

Brabant.nl (2010),
- Commissie Economie Mobiliteit en Grotestedenbeleid, http://www.brabant.nl/politiek-en-
bestuur/provinciale-staten/statencommissies/commissie-economie-mobiliteit-en-grote-stedenbeleid.aspx,
geraadpleegd op 17-12-‘10
- Start Brabantse Dorpen Derby 2010, http://www.brabant.nl/actueel/nieuws/2010/maart/start-brabantse-
dorpen-derby-2010.aspx , geraadpleegd op 17-11-‘10

Brabant.nl agenda (2010), Document bij: Agenda van Brabant, http://brabant.nl/politiek-en-bestuur/agenda-


voor-brabant.aspx/~/related/431f6d4710f64cc3980c7a7b11584657, geraadpleegd op 20-12-‘10

Brabant.nl commissaris (2010), Uitslag enquête, http://cms.brabant.nl/archief-oude-artikelen/mid/over-de-


benoeming/uitslag-enquete.aspx, geraadpleegd op 14-12-‘10

Brabant.nl megastallen (2010),

Adviesrapport - project e-participatie 41 / 49


- Megastallen: 1248 reacties op stellingen, http://www.brabant.nl/politiek-en-bestuur/geef-uw-
mening/besluitvorming-beinvloeden/burgerinitiatief/burgerinitiatief-megastallen/megastallen_reageer-
op-de-stellingen.aspx, geraadpleegd op 17-11-’10
- Megastallen: reageer op de stellingen, http://www.brabant.nl/politiek-en-bestuur/geef-uw-
mening/besluitvorming-beinvloeden/burgerinitiatief/burgerinitiatief-megastallen/megastallen_reageer-
op-de-stellingen.aspx, screenshot gemaakt rond februari 2010
- Onderzoek concentraties fijnstof, http://www.brabant.nl/politiek-en-bestuur/geef-uw-
mening/besluitvorming-beinvloeden/burgerinitiatief/burgerinitiatief-megastallen/megastallen_reageer-
op-de-stellingen/onderzoek-concentraties-fijnstof.aspx, screenshot gemaakt rond februari 2010

Brabant.nl mooi Brabant (2010),


- Dossier: Mijn Mooi Brabant, http://www.brabant.nl/dossiers/dossiers-op-thema/bouwen-en-wonen/mijn-
mooi-brabant.aspx, geraadpleegd op 10-12-‘10
- planning promotietour ‘Stem voor een mooier Brabant’,
http://www.brabant.nl/~/media/2561ECDBF581443A9585B2FA3B14A7FA.ashx , geraadpleegd op 10-12-
‘10
- Project Mijn Mooi Brabant, http://www.brabant.nl/dossiers/dossiers-op-thema/bouwen-en-wonen/mijn-
mooi-brabant/project-mijn-mooi-brabant.aspx, geraadpleegd op 10-12-’10
- Stemuitslag Mijn Mooi Brabant,
http://www.brabant.nl/~/media/91C2A634048F40B4BA86FEE895FC7635.ashx , geraadpleegd op 10-12-
‘10

Burger@Overheid (2007), http://www.burger.overheid.nl/home, geraadpleegd op 17-12-‘10

Burgerlink.nl (2010), eParticipatie, http://burgerlink.nl/eparticipatie/eParticipatie.xml , geraadpleegd op 30-11-


‘10

De Vries, Arnout & Staal, Martijn van TNO (2010), Waar staat je organisatie? Maturiteit en
de participatieladder, http://www.frankwatching.com/archive/2010/09/02/waar-staat-je-organisatie-
maturiteit-en-de-participatieladder/, geraadpleegd op 20-12-‘10

Dorpen Derby site (2010),


- http://www.brabant.nl/dorpenderby , geraadpleegd op 18-11-‘10
- http://www.brabant.nl/subsites/dorpen-derby/de-wedstrijd.aspx , geraadpleegd op 18-11-‘10
- Stemprocedure, http://www.brabant.nl/subsites/dorpen-derby/de-wedstrijd/stemprocedure.aspx ,
geraadpleegd op 17-11-’10

eParticipatie dashboard (2010), http://www.eparticipatiedashboard.burgerlink.nl/, geraadpleegd op 16-12-‘10

Insitiuut voor Publiek en Politiek (2010),


- Alle methodes, http://www.ipp-participatiewijzer.nl/Alle-methodes, geraadpleegd op 20-12-’10
- Afwegingskader burgerparticipatie bij beleid, http://www.ipp-
participatiewijzer.nl/content/download/211/934/file/IPP%20afwegingskader%20burgerparticipatie.pdf,
geraadpleegd op 16-12-‘10
- Ipp-participatiewijzer.nl, http://www.ipp-participatiewijzer.nl/Participatiewijzer/Toelichting-
criteria#participatieladder , geraadpleegd op 12-11-‘10
- Toelichting: Afwegingskader burgerparticipatie bij beleid, http://www.ipp-
participatiewijzer.nl/content/download/212/937/file/Toelichting%20bij%20schema%20Burgerparticipatie.
pdf, geraadpleegd op 16-12-‘10

Megastallen-nee.nl (2010), http://www.megastallen-nee.nl/?p=1191 , geraadpleegd op 17-11-‘10

Adviesrapport - project e-participatie 42 / 49


nClude (2010),
- http://www.nclude.us/waarom, geraadpleegd op 13-12-‘10
- http://www.nclude.us/wat, geraadpleegd op 17-12-‘10

NRC (2010), IJsland laat burgers grondwet schrijven, 27 november 2010,


http://vorige.nrc.nl/buitenland/article2644982.ece/IJsland_laat_burgers_grondwet_schrijven, geraadpleegd
op 13-12-‘10

Participatiewijzer (2010),
- De vijf randvoorwaarden voor een interactief beleidsproces,
http://www.participatiewijzer.nl/index.asp?nmoduleid=3&wgid=7&spagetype=21&nPageID=23&nCMSPag
eType=1, geraadpleegd op 16-12-‘10
- Groen licht voor interactief proces,
http://www.participatiewijzer.nl/index.asp?nmoduleid=3&wgid=7&spagetype=21&nPageID=39&nCMSPag
eType=1 ,geraadpleegd op 16-12-‘10
- Invulschema randvoorwaarden interactieve aanpak,
http://www.participatiewijzer.nl/index.asp?nmoduleid=3&wgid=7&spagetype=21&nPageID=88&nCMSPag
eType=1, geraadpleegd op 16-12-‘10
- Rood licht voor interactief proces,
http://www.participatiewijzer.nl/index.asp?nmoduleid=3&wgid=7&spagetype=21&nPageID=37&nCMSPag
eType=1, geraadpleegd op 16-12-‘10

Politiek Online (2010), Participatief begroten,


http://www.politiekonline.nl/index.php?go=home.showBericht&db=nw&pagenr=7&bericht_id=74,
geraadpleegd op 16-12-‘10

Smit, Lotte (2010), Proud tob e a digital native!, http://vernieuwinginwerk.nl/2010/07/22/proud-to-be-a-


digital-native/, geraadpleegd op 20-12-‘10

Wikipedia (2010), Generatie Einstein, http://nl.wikipedia.org/wiki/Generatie_Einstein, geraadpleegd op 20-12-


‘10

Overige bronnen

Cap Gemini (2010), Some numbers regarding Hyves, Facebook and LinkedIn in the Netherlands,
http://www.slideshare.net/rickmans/some-numbers-regarding-hyves-facebook-and-linkedin-in-the-
netherlands, presentatie door Rick Mans, geraadpleegd op 20-12-‘10

De Wijde Blik (2010), E-participatie anno 2010, http://www.slideshare.net/daalmans/kennissessie-e-


participatie, Powerpointpresentatie door Michiel Daalmans, geraadpleegd op 6-10-‘10

Doelen, A. (2010), Onderzoeksvaardigheden minor DCB (powerpointpresentatie)

Donk van de, Wim (2010), Dan denk ik aan Brabant… : Koningshoeveontmoeting 2010 (toespraak),
http://intranet.brabant.nl/Nieuws%20en%20Actualiteiten/Nieuws/2010/~/media/1FF39E8AF6A946EAA318409
3305B0176.ashx, geraadpleegd op 17-12-‘10

Gemeente Breda (2010), Meedoen in Breda (ringband reader)

Help een burgerinitiatief! (2009), waaier Help een burgerinitiatief!, waaier door Instituut voor Publiek en
Politiek, Ministerie BZK, anderen, http://www.helpeenburgerinitiatief.nl

Adviesrapport - project e-participatie 43 / 49


Mett (2010), Bouwstenen METT kennissessie social media en eparticipatie, verkregen tijdens kennissessie
‘Social media en e-participatie bij gebieds- en beleidsontwikkeling’ – 6 oktober 2010. Door De Wijde Blik, Mett
en ZIEitZO. Griftpark 1, Utrecht

TNO (2010), Van eParticipatie naar cocreatie: van window dressing tot actieve en wederzijdse betrokkenheid,
Powerpointpresentatie door Arnout de Vries, http://www.slideshare.net/ArnoutdeVries/van-eparticipatie-
naar-cocreatie, geraadpleegd op 16-12-‘10

Geraadpleegde projectdocumentatie

Dijkers, Stijn (2010), Plan van aanpak v2.6, project e-participatie provincie Noord-Brabant

Dijkers, Stijn (2010), Onderzoeksplan v0.5, project e-participatie provincie Noord-Brabant

Dijkers, Stijn (2011), Onderzoeksrapport v1.2, project e-participatie provincie Noord-Brabant,


http://www.scribd.com/doc/47173175

Gesproken medewerkers

In deze openbare versie zijn in de bronvermelding namen van medewerkers achterwege gelaten t.b.v.
anonimiteit en privacy

Geraadpleegde medewerkers over de ervaring met de provincie met e-participatie:

In deze openbare versie zijn in de bronvermelding namen van medewerkers achterwege gelaten t.b.v.
anonimiteit en privacy

Gesproken externe experts

Ervaringsdeskundigen bij college-overheden:

 Daniël Martinot – 9 november 2010


Projectmedewerker e-participatie, provincie Overijssel
 Maurice Berix – 22 november 2010
Senior communicatieadviseur provincie Zuid-Holland
 Karin Neijenhuis – 9 december 2010
Senior communicatieadviseur gemeente Breda

E-participatie onderwerp experts:

 Arnout Ponsioen – 11 november 2010


Senior adviseur Politiek Online
 Rob Punselie – 18 november 2010
managing consultant en directeur van ContentKings

Bezochte e-participatie evenementen

 Kennissessie ‘Social media en e-participatie bij gebieds- en beleidsontwikkeling’ – 6 oktober 2010


Door De Wijde Blik, Mett en ZIEitZO. Griftpark 1, Utrecht
 Congres Burger Bewust: e-participatie en servicekwaliteit – 14 okt 2010
Georganiseerd door BurgerLink. De Doelen, Rotterdam
 Kennissessie ‘van e-participatie naar cocreatie’ – 2 december 2010
Door Christiaan van den Berg, senior project manager & consultant, team Business Innovation and
Customer Behavior bij TNO. Open Innovation Festival - Provinciehuis Noord-Brabant, Den Bosch

Adviesrapport - project e-participatie 44 / 49


 Ambtenaar 2.0 bijeenkomst ‘Open Koffie’: e-participatie – 22 november 2010
statenzaal provincie Zuid-Holland, Den Haag

Adviesrapport - project e-participatie 45 / 49


NAWOORD

Dit project heeft mij een heel interessant, leerzaam en vooral leuk afstudeerproject opgeleverd. Ik heb in mijn
project een plezierige vrijheid gekregen, met de mogelijkheid om alles volledig naar mijn eigen hand te zetten.
Dit heb ik als zeer prettig ervaren. Een half jaar rondpraten, lopen en typen in deze organisatie zal me bijblijven
als een erg fijne ervaring.

Een organisatie in de non-profitsector, en een van deze omvang, was iets volledig nieuws voor me; dat was erg
verfrissend.

Ik wil graag allereerst Martin Noordzij bedanken. Voor de grote getoonde interesse en betrokkenheid, de
motivatie en het vertrouwen in mij. Wenke Vogelaar wil ik ook bedanken voor het vertrouwen, de kans en de
ruimte die me is gegeven.
Jelte Bloemzaad, bedankt voor het mij helpen aan een afstudeerplek en de kritische gedachten. Ook Monique
Roosen wil ik bedanken, voor het juist plaatsen van mijn sollicitatie, en het enthousiasme. Ik wil Marcelle
Hendrickx bedanken voor het openen van deuren naar dure mensen, waarvan ik niet had verwacht dat ze open
konden. Bas Muller, bedankt voor de ‘inspiratie’ en je kritische gedachten. Jan Roosen, bedankt voor het lenen
van je kritisch taalkundig oog.
Ook wil ik graag de medewerkers van de communicatiegang van harte bedanken voor de warme ontvangt. In
het bijzonder geldt dat voor het webteam: een erg fijn thuishonk.
Alle medewerkers van de provincie die ik heb gesproken voor het onderzoek en advies tot slot: bedankt voor
het open welkom.

Adviesrapport - project e-participatie 46 / 49


BIJLAGE 1 – SAMENVATTING ONDERZOEKSRAPPORT

De hoofdvraag van dit onderzoekt luidt:


Wat zijn de mogelijkheden van het toepassen van e-participatie elementen binnen projecten in het kader van
beleidsvorming bij de Provincie Noord-Brabant, waarbij de provincie externe partijen wil betrekken?
Het onderzoek heeft niet als doel de behoefte van de doelgroep aan e-participatie te onderzoeken, maar bouwt voort op
deze aanname.
In dit onderzoek wordt e-participatie als volgt gehanteerd:
ICT middelen toepassen om samen met de doelgroep van de provincie te werken aan verbetering van publieke
dienstverlening, de producten en diensten van de provincie, openbaar bestuur en sociale cohesie.

Onderzoeksmethode
Het onderzoek is verkennend van aard. De gebruikte onderzoeksinstrumenten zijn: intern veldonderzoek (met kwalitatieve
insteek spreken met provinciemedewerkers op verschillende niveaus), extern veldonderzoek (met kwalitatieve insteek
leren van andere organisaties) en bureauonderzoek (literatuur & internet).

Conclusies
Huidige situatie:
- De provincie heeft geen strategie ten aanzien van e-participatie. Aan welke strategische doelstellingen e-participatie
bij moet dragen, is als gevolg daarvan niet vastgelegd. Wat e-participatie voor de provincie betekent of wat haar
standpunt er ten opzichte van is, is ook niet vastgelegd in de vorm van definitie.
- De provincie heeft ervaring met e-participatie: er zijn enkele e-participatietrajecten uitgevoerd. Bij het merendeel van
de trajecten is er sprake van relatief lage mate van participatie: het niveau ‘raadplegen’ gemeten op de
participatieladder (zie bijlage 3 voor uitleg over de participatieladder). De ervaring van de provincie is gemeten op een
schaal van vier fasen van ervaring: de provincie bevindt zich in de ‘experimentele fase’, de tweede fase van de vier.
- Bestuur en politiek spreken ambitie uit om e-participatie in te zetten, maar tegelijkertijd zijn zij redelijk onbekend met
e-participatie. Ook van onderaf in de organisatie (bottom-up) wordt ambitie geuit om e-participatie in te zetten.
- De behoefte aan e-participatie bij de doelgroep was aanvankelijk een aanname. Deze is bevestigd.
- Ook op provincieniveau is er behoefte: de doelgroep interesseert zich voor de onderwerpen waar de provincie mee
naar buiten treedt en wil hierin betrokken worden.

De provincie kan e-participatie toepassen en het inzetten ervan naar een hoger niveau trekken
Voorwaarde is dat duidelijk moet zijn wat e-participatie voor de organisatie betekent, wat ze ermee wil bereiken en hoe e-
participatie past in de werkwijze van projecten en in de beleidscyclus.
Elementen van bedrijfscultuur, gebrek aan transparantie en kenmerken van provinciemedewerkers (conservatief, gebrek
aan kennis en vaardigheden over moderne communicatiemiddelen en werkwijzen) verhinderen dat e-participatie op dit
moment gemeengoed in de organisatie kan zijn.

Aspecten die bijdragen aan het mogelijk maken van succesvolle e-participatie:
- Er is ambitie op verschillende niveaus in de organisatie.
- ‘Early adopters’ in de organisatie zijn waardevol om e-participatietrajecten succesvol te laten zijn. Zij kunnen helpen de
cultuur en provinciemedewerkers te moderniseren.
- E-participatie kan worden ingezet om bij te dragen aan allerlei doelstellingen die in het belang van de provincie kunnen
zijn.
- Voor- en nadelen, kansen, bedreigingen en randvoorwaarden zijn in dit onderzoek inzichtelijk gemaakt. Dit kan helpen
om provinciemedewerkers beter bekend te maken met e-participatie (tegemoet komen aan ‘de angst voor het
onbekende’ en de kans op succesvolle inzet vergroten.
- Brabant.nl biedt standaard functionaliteit die het mogelijk maakt enkele laagdrempelige e-participatievormen uit te
voeren.
- Voor de digitale communicatiemiddelen die nodig zijn voor e-participatievormen die brabant.nl zelf niet ondersteunt,
is het inschakelen van externe partijen een uitkomst.
- Er kan veel geleerd worden van andere organisaties. De provincie is namelijk geen voorloper: vooral op
gemeenteniveau zijn er talloze voorbeelden. Er zijn gemeenten die meer ervaren zijn en e-participatie structureel
hebben geïntegreerd in strategie en werkwijze.

In het advies wat volgt op dit onderzoek wordt geadviseerd hoe de provincie e-participatie meer structureel kan toepassen.

Adviesrapport - project e-participatie 47 / 49


BIJLAGE 2 – DEFINITIES

Operationele definities voor gebruik van onderstaande begrippen in dit document.

Begrip Definitie

Beleidsvorming Het creëren van nieuw beleid of het aanpassen van bestaand beleid, binnen
de kaders van de werkzaamheden van de provincie.

Burgers De inwoners van de provincie Noord-Brabant: de Brabanders.

Co-creatie De hoogste vorm van e-participatie. De dialoog tussen provincie en


doelgroep(en) is constant en erop gericht om een product of dienst te
ontwikkelen of verbeteren. Er wordt een ervaring voor de doelgroep
gerealiseerd en meerwaarde voor de organisatie.
Mede geïnspireerd door De Vries en Staal van TNO (2010)

Doelgroep van de provincie Hiermee wordt de externe doelgroep van de provincie bedoeld. Deze kan
worden opgedeeld in grofweg twee subdoelgroepen:
1. Burgers
2. Professionele organisaties

Early adopters Medewerkers van de provincie die behoren tot de doelgroep van het project
‘e-participatie bij de Provincie Noord-Brabant’, die enthousiast zijn over
innovatieve aanpakken en middelen

E-participatie (afgekort: EP) Doelgroepen van de provincie betrekken bij het verbeteren van publieke
dienstverlening, openbaar bestuur en sociale cohesie, door het benutten van
59
informatie- en communicatietechnologie.

Gedeputeerde Staten De 6 ‘ministers’ vanuit PS die aan het hoofd staan van de bestuurlijke kant
(afgekort: GS) van de provincie. Elk van de GS leden heeft één van de 6 portefeuilles.

Professionele organisaties Georganiseerde groeperingen mensen met die als groep belang hebben bij de
provincie Noord-Brabant. Voorbeelden van professionele organisaties zijn:
 Gemeenten
 Waterschappen
 Bedrijven
 Actiegroepen
 Belangenorganisaties
 Stichtingen
 Deskundigen
 Ondernemersgroeperingen
 Zorginstellingen
 Woningbouwcorporaties
 Verenigingen

Projecten Een opdracht die wordt uitgevoerd door, of initiatief waarvan de uitwerking

59
Gebaseerd op de definitie van Burgerlink.nl (2010)

Adviesrapport - project e-participatie 48 / 49


gedaan wordt door, medewerkers van de provincie, afgebakend m.b.v. tijd en
geld.

Provinciale Staten (afgekort: De 55 personen die de burgers vertegenwoordigen in de provincie.


PS)

Provincie Het geheel van de politieke, bestuurlijke en ambtelijke organisatie van de


provincie Noord-Brabant, gevestigd in het provinciehuis te ‘s-Hertogenbosch.

ROH Een van de vijf directies binnen de provincie, die zich bezighoudt met
Ruimtelijke Ordening en Huisvesting.

Statenleden leden van PS

Web 2.0 Naam voor de tweede fase in de ontwikkeling van het web. Deze fase is
gevormd naar een duidelijk waarneembare trend in de manier waarop het
internet wordt gebruikt.

Externe doelgroepen Uiteindelijk is alles wat de provincie doet in het belang van de Brabanders:
- Burgers
- Professionele organisaties

Interactieve beleidsvorming Beleid wordt gevormd volgens de traditionele zogenaamde beleidscyclus,


waarbij doelgroepen van de provincie worden betrokken.

Adviesrapport - project e-participatie 49 / 49

You might also like