Professional Documents
Culture Documents
toegepast-natuurwetenschappelijk
onderzoek / Netherlands Organisation
for Applied Scientific Research
Informatiemaatschappij
Brassersplein 2
2612 CT Delft
Postbus 5050
2600 GB Delft
TNO-rapport www.tno.nl
T +31 88 867000
Rap nr 35440 F +31 88 867382
info-ict@tno.nl
Open Overheid
Auteur(s) Tijs van den Broek, Noor Huijboom, Arjanna van der Plas, Bas
Kotterink en Wout Hofman
Aantal pagina's 90
Aantal bijlagen 3
Opdrachtgever Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Projectnaam Open Overheid
Projectnummer 035.33823
Management Summary
Aanleiding
De opkomst van nieuwe internettechnologieën, zoals het mobiel internet en web2.0,
brengen nieuwe mogelijkheden met zich mee om overheidsinformatie toegankelijk
te maken, her te gebruiken, te combineren met informatie van andere bronnen en te
analyseren. Waar ’Open Overheid’-beleid traditioneel bestond uit het juridisch
verankeren van het recht van burgers om overheidsgegevens op te vragen
(bijvoorbeeld in Nederland in de Wet Openbaarheid van Bestuur), gaan steeds
meer overheden over tot het gratis publiceren van ruwe, gestructureerde (open
formaat) en ‘machine-readable’ overheidsinformatie, ook wel open data genoemd.
Hiermee verschuift het beleid van specifieke informatieverstrekking op aanvraag,
naar het proactief publiceren van allerhande ruwe overheidsdata, die bedrijven,
non-profit organisaties en burgers zelf kunnen interpreteren en gebruiken om er
waarde mee te creëren. Open data kan bijvoorbeeld ingezet worden om nieuwe
publieke diensten te ontwikkelen of burgers meer te betrekken bij het handelen van
de overheid. Naast open data kan de inzet van web 2.0 toepassingen participatie
van burgers in beleidsprocessen sterker maken. Sinds de actieve promotie van
Open Overheid door de Amerikaanse president Barack Obama heeft het begrip
internationaal een vlucht genomen. Het aantal landen waar Open Overheid hoog op
de agenda staat neemt de laatste jaren snel toe.
Drijfveren
Er zijn op juridisch, economisch, technologisch, intern (bijvoorbeeld beleidsmatig)
en sociaal-cultureel vlak drijfveren en barrières voor de voortgang van ‘Open
Overheid’-beleid aan te wijzen. Een belangrijke drijfveer in de Europese landen is
de invloed van Europese wetgeving op het gebied van het hergebruiken van
overheidsinformatie. Op economisch vlak is de druk van de markt voor het vrijgeven
van overheidsinformatie een belangrijke drijfveer: de data van overheden bieden
potentieel veel commerciële waarde. Internettechnologieën zoals web 2.0, het
semantisch web en cloud computing zijn nog steeds belangrijke drijfveren. In de
Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en enkele vooruitstrevende regio’s in
Spanje drukt politiek leiderschap een stempel op ‘Open Overheid’-beleid. Het is
echter niet alleen de politiek die leiderschap toont, ook technologische goeroes
bieden inspiratie voor beleid en uitvoering. Een laatste sterke drijfveer is de
internationale vergelijking tussen de landen. In bijna alle landen wordt verwezen
naar ‘best practices’ op het gebied van Open Overheid uit bijvoorbeeld de
Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Australië noemt bijvoorbeeld expliciet
dat ze niet wil achterblijven bij het ‘Open Overheid’-leiderschap van de Verenigde
Staten.
Barrières
De implementatie van Open Overheid kent ook vele barrières. De belangrijkste
barrière is overheidscultuur. Bijna alle landen geven aan dat een gesloten en
risicomijdende overheidscultuur ‘Open Overheid’-beleid in de weg zit. Er heerst
bijvoorbeeld de angst voor onthullingen of vervelende contactmomenten met
burgers. Een gesloten overheidscultuur is waarschijnlijk ook een belangrijke reden
voor het botsen van privacy- en nationale veiligheidwetgeving met het vrijgeven en
toegankelijk maken van overheidsinformatie. Daarnaast zijn veel
overheidsinstanties afhankelijk van de opbrengsten uit datalicenties. ‘Open
Overheid’-beleid richt zich op het aanbieden van overheidsinformatie tegen geen of
marginale kosten en vormt daarom een bedreiging voor deze overheidsinstanties.
Bewijs van juist positieve economische effecten en nieuwe business modellen zijn
nodig om deze zorgen weg te nemen. Op technologisch vlak zijn datakwaliteit en de
TNO-rapport 35440 4 / 90
Algemeen
In het ‘Open Overheid’-beleid van de onderzochte landen staan veel beoogde
beleidseffecten beschreven. Het daadwerkelijk meten van deze beoogde effecten
doormiddel van systematische evaluatieraamwerken blijft echter achter.
Economische effecten
Verschillende studies laten zien dat de economische waarde van de innovatie en
bedrijvigheid die ontstaat op basis van de toegankelijkheid van gratis of marginaal
geprijsde informatie, groter is dan de kosten van gratis of marginaal geprijsde
informatie (bijvoorbeeld het niet in rekening kunnen brengen van licentietarieven).
Maar omdat op microniveau het verlies voor beheerders van informatie dominant is
– zij krijgen minder geld binnen – zal deze beslissing tot gratis hergebruik op hoger
– politiek – niveau moeten plaatsvinden. Daarnaast is er behoefte aan economische
studies op microniveau om de business case voor het hergebruik van
overheidsinformatie in kaart te brengen.
Inhoudsopgave
Management Summary............................................................................................................ 2
1 Inleiding .................................................................................................................... 9
1.1 Een ‘Open Overheid’? ............................................................................................... 9
1.2 Probleemstelling ...................................................................................................... 10
1.3 Aanpak..................................................................................................................... 10
1.4 Leeswijzer................................................................................................................ 11
2 Beleidsachtergrond en -context........................................................................... 12
2.1 De Verenigde Staten ............................................................................................... 12
2.2 Het Verenigd Koninkrijk ........................................................................................... 13
2.3 Australië................................................................................................................... 15
2.4 Spanje...................................................................................................................... 16
2.5 Denemarken ............................................................................................................ 17
2.6 Estland..................................................................................................................... 18
2.7 Conclusie ................................................................................................................. 18
3 Beleidsinstrumenten ............................................................................................. 20
3.1 Algemene beleidsprogramma’s ............................................................................... 20
3.2 Wet- en regelgeving................................................................................................. 22
3.3 Informatieve beleidsinstrumenten............................................................................ 25
3.4 Financiële beleidsinstrumenten ............................................................................... 28
3.5 Conclusie ................................................................................................................. 29
4 Beleidsvoortgang .................................................................................................. 31
4.1 Status....................................................................................................................... 31
4.2 Meten van voortgang ............................................................................................... 33
4.3 Drijfveren ................................................................................................................. 34
4.4 Barrières .................................................................................................................. 38
4.5 Conclusie ................................................................................................................. 41
6 Toekomstplannen .................................................................................................. 54
6.1 De Verenigde Staten ............................................................................................... 54
6.2 Het Verenigd Koninkrijk ........................................................................................... 54
6.3 Australië................................................................................................................... 55
6.4 Spanje...................................................................................................................... 56
6.5 Denemarken ............................................................................................................ 56
6.6 Estland..................................................................................................................... 57
6.7 Conclusie ................................................................................................................. 57
1 Inleiding
Het begrip Open Overheid is echter niet nieuw. Publiek beleid rondom de openheid
of transparantie van informatie is meer dan 200 jaar oud en vormt het hart van onze
democratie. De opkomst van nieuwe internettechnologieën, zoals het mobiel
internet, brengt echter nieuwe mogelijkheden met zich mee om dit beleid vorm te
geven. De aanwezigheid van overheidsinformatie in digitaal formaat maakt het
namelijk mogelijk om deze informatie op nieuwe manieren toegankelijk te maken,
her te gebruiken, te combineren met informatie van andere bronnen en te
analyseren. Waar ’Open Overheid’-beleid traditioneel bestond uit het juridisch
verankeren van het recht van burgers om overheidsgegevens op te vragen
(bijvoorbeeld in Nederland in de Wet Openbaarheid van Bestuur), gaan steeds
meer overheden over tot het gratis publiceren van ruwe, gestructureerde (open
formaat) en ‘machine-readable’ overheidsinformatie (Robinson et al, 2008), ook wel
open data genoemd. Hiermee verschuift het beleid van specifieke
informatieverstrekking op aanvraag, naar het proactief publiceren van allerhande
ruwe overheidsdata, die bedrijven, non-profit organisaties en burgers zelf kunnen
interpreteren en gebruiken om er waarde mee te creëren. Open data kan
bijvoorbeeld ingezet worden om nieuwe publieke diensten te ontwikkelen of burgers
meer te betrekken bij het handelen van de overheid. Naast open data kan de inzet
van web 2.0 toepassingen participatie van burgers in beleidsprocessen sterker
maken.
TNO-rapport 35440 10 / 90
1.2 Probleemstelling
De onderzoeksvragen zijn:
• Hoe wordt ’Open Overheid’-beleid vormgegeven in landen die
voorlopers zijn op dit gebied?
o Beleidscontext: Wat is de context voor het ’Open Overheid’-beleid
in deze landen (Hoofdstuk 2)?
o Beleidsinstrumenten: Welke beleidsinstrumenten voor Open
Overheid worden aangewend in deze landen (Hoofdstuk 3)?
o Beleidsvoortgang: Hoe is de beleidsvoortgang omtrent Open
Overheid in deze landen, en wat zijn de drijfveren en barrières voor
de voortgang (Hoofdstuk 4)?
o Beleidseffecten: Hoe wordt Open Overheid geëvalueerd in deze
landen, en welke sociale, democratische en economische effecten
heeft ‘Open Overheid’-beleid (Hoofdstuk 5)?
o Toekomstplannen: Wat zijn de toekomstplannen op het gebied van
Open Overheid in deze landen (Hoofdstuk 6)?
• Wat zijn de positieve en negatieve implicaties voor Open Overheid in
Nederland op economisch, juridisch, sociaal-maatschappelijk,
beleidsmatig en technologisch vlak?
• Hoe kan ’Open Overheid’-beleid het best worden vormgegeven voor de
Nederlandse situatie (Hoofdstuk 7)?
1.3 Aanpak
TNO heeft het ’Open Overheid’-beleid van zes landen onderzocht: de Verenigde
Staten, het Verenigd Koninkrijk, Australië, Spanje, Denemarken en Estland. Deze
landen worden beschouwd als internationale koplopers op het gebied van ’Open
Overheid’-beleid. Het onderzoek is in vier fases uitgevoerd:
A. Kick-off fase. Tijdens deze fase is het begrip Open Overheid afgebakend en
gedefinieerd, zijn cases geselecteerd, de methodologie verder uitgewerkt en een
brede, verkennende desk research uitgevoerd naar ’Open Overheid’-beleid,
instrumenten, voortgang, impact en toekomst.
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 6 geeft een overzicht van de toekomstplannen met betrekking tot Open
Overheid van de verschillende landen.
2 Beleidsachtergrond en -context
Beleid op hoofdlijnen
De Verenigde Staten hebben een lange traditie in het vrijgeven van
Overheidsinformatie (Weiss, 2004). Eén van de vroege voorbeelden van ’Open
Overheid’-beleid is Fedstats.gov, een website opgericht in 1997 waarop statistische
data worden gepubliceerd van meer dan zeventig federale organisaties. Andere
vroege initiatieven focussen vooral op geografische data, zoals National Spatial
Data Infrastructure van het Federal Geographic Data Committee, dat al sinds 1990
actief is in het vrijgeven van geografische informatie (Dawes, 2010). Belangrijke
fundamenten voor het ’Open Overheid’-beleid van de Verenigde Staten werden
gelegd onder president George W. Bush, onder meer door de Federal Funding
Accountability and Transparency Act (en het daaruit voortgekomen
usaspending.gov, dat inzicht geeft in waar belastinggeld aan wordt besteed) van
2006 en de Honest Leadership and Open Government Act van 2007. Daarentegen
gebruikte president Bush de data quality act en home land security act om
gevoelige data, over bijvoorbeeld de gezondheidsrisico’s van kerncentrales, niet te
publiceren.
Internationale bekendheid
kreeg het ’Open Overheid’- President Barack Obama over ‘Open Overheid’
beleid pas onder het “My Administration is committed to creating an
leiderschap van Bush’s unprecedented level of openness in Government. We
opvolger Barack Obama. Op will work together to ensure the public trust and
zijn eerste kantoordag in establish a system of transparency, public
januari 2009 gaf Obama een participation, and collaboration. Openness will
memorandum af, waarop hij strengthen our democracy and promote efficiency and
aangaf dat het uitgangspunt effectiveness in Government.”
van de overheid het proactief vrijgeven van informatie moet zijn, op basis van de
Freedom of Information Act. Obama pleit in zijn memorandum voor openheid en
transparantie, ter bevordering van de democratie en de efficiëntie en effectiviteit
van de overheid. Onder Obama werd in 2009 de United States Department of
Justice Guide to the Freedom of Information ingevoerd, die ervoor moet zorgen dat
de ‘Open Overheid’-principes daadwerkelijk nageleefd worden. De Guide is sterk
gericht op ‘Open Data’-beleid, en stelt dat overheidsinstanties informatie proactief
online beschikbaar moeten maken. De voortgang van het vrijgeven van open data
wordt bijgehouden door de Open Government Dashboard.
TNO-rapport 35440 13 / 90
In mei 2009, vier maanden na het memorandum van Obama, ging de open data
portal data.gov de lucht in. Via deze website krijgen burgers toegang tot
overheidsdata. Naast data geeft de website handleidingen en software tools. De
website moet de democratie, efficiëntie en effectiviteit van de Amerikaanse
overheid bevorderen door haar transparantie.
Beleid op hoofdlijnen
In het Verenigd Koninkrijk is Open Overheid sinds al ongeveer vijf jaar sterk in
wetgeving en beleid verankerd. De Europese richtlijn voor Hergebruik van
Overheidsinformatie, die in 2003 op Europees niveau werd aangenomen, is door de
Verenigd Koninkrijk als een van de eerste Europese landen in 2005 vertaald naar
eigen nationale wetgeving. De basis van het ’Open Overheid’-beleid in het Verenigd
Koninkrijk werd in eerste instantie op 7 juni 2007 geformuleerd in het Power of
Information Review rapport. Dit rapport, opgesteld door de externe experts Tom
Steinberg en Ed Mayo, stelt dat de overheid contact moet zoeken en houden met
open datagebruikers, ze moet voorzien van de informatie die ze nodig hebben en
alle burgers moet klaarstomen voor de informatiesamenleving (zie tekstbox). De
vervolgstappen van de overheid naar aanleiding van de Power of Information
Review worden beschreven in een voortgangsrapportage, uitgebracht op 31 maart
2008.
TNO-rapport 35440 14 / 90
In 2008 werd naar aanleiding van het rapport de Taskforce Power of Information in
het leven geroepen. De taskforce moest de overheid adviseren en assisteren op het
gebied van nieuwe ontwikkelingen in digitale media en open data, om te zorgen dat
burgers voordeel hebben van deze ontwikkelingen.
Premier David Cameron heeft, net als zijn voorganger Gordon Brown, Open
Overheid, en vooral open data, hoog in het vaandel. In een van zijn eerste brieven
maande hij alle overheidsinstanties transparantie te geven in uitgaven boven een
bedrag van £500. Daarnaast gaf de premier deadlines voor het vrijgeven van data
met betrekking tot overheidsuitgaven. Bovendien stelde hij een Public Sector
Transparency Board in, die overheidsinstanties helpt met het halen van de
deadlines.
2.3 Australië
Beleid op hoofdlijnen
’Open Overheid’-beleid is in Australië een belangrijk onderdeel van het bredere
Government 2.0 beleid. Centraal in het Australische ’Open Overheid’-beleid staat
het ‘Engage: Getting on with Government 2.0’ rapport van de Government 2.0
taskforce. In juni 2009 werd deze externe expertgroep opgericht door de Minister
van Financiën en Deregulatie Lindsay Tanner, en Minister van Staat Joe Ludwig.
De taskforce kreeg als missie mee om de Australische federale overheid te
adviseren over hoe nieuwe internettechnologieën, zoals web 2.0, ingezet kunnen
worden binnen de overheid.
Het adviesrapport ‘Engage: Getting on with Government 2.0’ van de taskforce werd
in december 2009 overhandigd aan de minister van financiën en deregulatie. Het
rapport noemt Leadership, Engagement en Open Access Public Sector Information
(PSI) als centrale pijlers voor een Open Overheid (tekstbox). Een belangrijke
aanbeveling in het rapport is om overheidsinformatie zo proactief, tijdig gratis,
gebaseerd op open data standaarden, gemakkelijk vindbaar, begrijpelijk, machine-
readable en vrij herbruikbaar aan te bieden. Op 13 mei 2010 nam het Ministerie van
financiën en deregulatie twaalf van de dertien beleidsaanbevelingen aan. De eerste
aanbeveling, de ‘Open Overheid’-verklaring, werd op 16 juli 2010 gepubliceerd op
een weblog.
2.4 Spanje
Beleid op hoofdlijnen
’Open Overheid’-beleid is in Spanje onderdeel van Avanza2, een breder federaal
programma om de informatiemaatschappij in Spanje te stimuleren. Het Avanza2
programma loopt van 2011 tot 2015 en is het vervolg op Avanza1 (2005 tot 2010).
Waar de focus van Avanza1 vooral op de ICT infrastructuur lag, focust Avanza2
veel meer op beschikbaarheid van diensten en data. Avanza2 refereert aan Open
Overheid en stelt dat ’Open Overheid’-beleid ertoe kan bijdragen dat de overheid in
een constant gesprek is met burgers en hierdoor beter zicht krijgt op hun behoeften
en voorkeuren. Dit is nodig om betere beslissingen te kunnen nemen en burgers te
betrekken bij de ontwikkeling van diensten. Concrete maatregelen die het
programma noemt hebben betrekking op het creëren van een ’open data’-portal, de
uitgangspunten voor een Open Overheid plan vanuit de federale regering, dat wordt
vertaald in concrete ‘Open Overheid’-initiatieven, de ontwikkeling van maatregelen
voor educatie, bewustzijn en de verspreiding van de wet Ley 37/2007 voor het
hergebruik van overheidsinformatie teneinde een cultuur van hergebruik te
stimuleren.
In 2009 werd vanuit het Avanza programma het Aporta project gelanceerd. Het doel
van het Aporta project is om Spanje koploper op het gebied van hergebruik van
overheidsinformatie te maken door middel van onder meer trainings- en
bewustwordingsactiviteiten en de ontwikkeling van een gids voor het hergebruik van
overheidsinformatie.
Doordat de Europese Richtlijn sterk gericht is op open data, richt ook het federale
beleid zich vooral op dit thema, met als voornaamste doel het bijdragen aan de
kenniseconomie en democratie. Ook lokaal niveau speelt open data een grote rol.
Daarnaast is politieke participatie van burgers lokaal een belangrijk thema, en wordt
er gestreefd naar het sluiten van de kloof tussen overheid en burger, door middel
van portals als Irekia in Baskenland, dat zich richt op zowel transparantie als
participatie en samenwerking.
2.5 Denemarken
Beleid op hoofdlijnen
Hoewel Denemarken tot de koplopers van Europa behoort als het gaat om e-
Government beleid (EUROSTAT, 2010), is het ’Open Overheid’-beleid nog in de
ontwikkelingsfase. Eén van de eerste rapporten die ‘Open Overheid’-doelstellingen
formuleert is de publicatie ‘Denemarken als een hoge snelheid maatschappij’
(januari 2010) van de Hoge Snelheidscommissie” (Højhastighedskomiteen)
ingesteld door het Ministerie van Wetenschap, Technologie en Innovatie. In het
rapport wordt Overheid 2.0 genoemd als belangrijke mogelijkheid om tot betere
samenwerking met bedrijven en burgers te komen. Het Deense federale Overheid
2.0 beleid richt zich op drie doelen: (a) het creëren van open flexibele technologieën
en standaarden, (b) het stimuleren van de creatie van publieke waarde door
gebruikers via sociale netwerken en (c) het vergroten van de invloed van gebruikers
en transparantie van de overheid.
De drie doelen (open data, web 2.0 en democratie) zijn door het Nationale IT en
Telecom Agentschap (NITA)1 van het Ministerie van Wetenschap, Technologie en
Innovatie verder uitgediept en omgezet in concrete plannen en maatregelen. Om
democratie te bevorderen heeft de federale regering de website www.borger.dk2,
de algemene portal van de Deense federale overheid, uitgebreid met stem- en
debatfunctionaliteiten. Daarnaast lanceerde het NITA in 2009 een Open Data
Innovatie Strategie ('Offentlige Data I Spil')3, gericht op het op een uniforme manier
toegankelijk maken van data. Het belangrijkste initiatief op Web 2.0 gebied is het
door de federale overheid gelanceerde sociale netwerk www.digitaliser.dk, waar
ambtenaren, burgers en bedrijven kunnen diensten kunnen ontwikkelen en kennis
kunnen uitwisselen. De pilaren ’participatie’ en ’samenwerking’ van het ’Open
Overheid’-beleid krijgen volgens diverse experts veel meer op lokaal dan op
nationaal niveau vorm.
1
http://www.itst.dk/
2
https://www.borger.dk/Sider/default.aspx
3
http://www.itst.dk/politik-og-strategi/copy2_of_offentlige-data/om-offentlige-data-i-spil/
TNO-rapport 35440 18 / 90
2.6 Estland
Het huidige kader voor ’Open Overheid’-beleid in Estland wordt gevormd door de
Estonian Information Society Strategy 20135. In het beleidsdocument worden
doelstellingen en acties uiteengezet voor de brede inzet van ICT in de
kenniseconomie en samenleving van Estland. De strategie vult sectorale
ontwikkelingsplannen aan, zoals de Estonian Enterprise Policy 2007-2013, de
Estonian R&D strategy “Knowledge-Based Estonia 2007-2013”, en de Strategy for
the Preservation of Estonian Digital Heritage 2007-2010.
De Estonian Information Society Strategy 2013 beschrijft een aantal belangrijke
principes voor Open Overheid in Estland (zie onderstaande tekstbox). Naast deze
principes worden er op dit moment echter geen beleidsprogramma’s of andere
instrumenten ingezet in Estland.
1. Herbruikbaarheid is een leidend principe voor de data die Estland via ICT verzameld;
2. Processen van de overheid worden zo ingericht dat er maar 1 datacollectie is van
burgers, ondernemers en overheidsorganisaties;
3. De informatiesamenleving wordt ontwikkeld in samenspraak en samenwerking met
burgers, bedrijven en NGO’s;
4. Interoperabiliteit en open standaarden worden gestimuleerd voor informatiesystemen
van de overheid.
2.7 Conclusie
4
http://www.ngo.ee/103
5
Ziehttp://www.riso.ee/en/information-policy/policy-
document/Estonian_Information_Society_Strategy_2013
TNO-rapport 35440 19 / 90
van democratie en een politieke visie, waarin meer ruimte wordt gegeven aan de
markt om gebruik te maken van overheidsinformatie. In het Verenigd Koninkrijk
speelde daarnaast vooraanstaande technologische ‘thought leaders’ als Tom
Steinberg en Tim Berners-Lee een rol om ‘Open Overheid’ op de politieke agenda
te zetten. In Australië, Denemarken en Spanje speelde op centraal niveau politiek
leiderschap minder een rol, maar speelde ministeries van financiën en ICT een
belangrijke rol in het voorbereiden van beleid. In Australië, Spanje en de Verenigde
Staten speelde politiek leiderschap op lokaal en regionaal niveau ook een zeer
belangrijke rol in het agenderen van ‘Open Overheid’-beleid.
Het ‘Open Overheid’-beleid van de Verenigde Staten heeft het beleid van de andere
onderzochte landen geïnspireerd. De pijlers transparantie, participatie en
samenwerking (bijvoorbeeld om meer efficiëntie te bereiken) en de technologieën
open data en Web 2.0 resoneren in het ‘Open Overheid’-beleid van Australië,
Denemarken en Spanje. Het valt echter op dat de pijler transparantie, in de vorm
van open data, de meeste aandacht krijgt in het beleid, de media en van de politiek.
3 Beleidsinstrumenten
declaration maatschappij
Op regionaal en lokaal
‘Open Overheid’ in de staat Victoria
niveau zijn er inmiddels ook
’Open Overheid’-
De staat Victoria ontwikkelde medio 2010 als eerste
beleidsprogramma’s
Australische staat een ‘Open Overheid’’Open Overheid’-
ontwikkeld. De landen met
beleidsprogramma. Het programma is online geschreven
sterk autonome regio’s,
in samenwerking met burgers. Er staan vier thema’s
zoals Australië en de
centraal:
Verenigde Staten, worden
• Leiderschap in het implementeren en adresseren van
voornamelijk gekenmerkt ‘Open Overheid’
door vooruitstrevende • Participatie van burgers in het beleidsproces door het
‘Open Overheid’- actief inzetten van web 2.0.
• Transparantie stimuleren door overheidsdata
initiatieven. Op regionaal proactief te publiceren.
niveau heeft bijvoorbeeld • De cultuur en vaardigheden van ambtenaren
de Australische staat aanpassen op een ‘Open Overheid’.
Victoria in navolging van de
federale overheid een ’Open Overheid’-beleidsprogramma gepresenteerd (zie
onderstaande tekstbox). In dit plan komen op heldere wijze de drie pijlers van
‘Open Overheid’-aanbod. Andere regionale en lokale beleidsprogramma’s richten
zich meer op een van de pijlers, Het ‘Open Overheid’-beleidsprogramma van de
Amerikaanse stad San Francisco is een aansprekend voorbeeld op lokaal niveau.
De Open Government directive richt zich op het stimuleren van transparantie. De
richtlijn regelt onder andere dat ‘All datasets determined to be accessible to the
public now and in the future shall be made available through DataSF.org [a
clearinghouse of datasets available from the City & County of San Francisco] […
and that] all Department Heads or their designees shall strive to publish all datasets
under their authority consistent with the DataSF authorization policy’.
TNO-rapport 35440 22 / 90
Het recente Communication Plan 2.0 van de Spaanse Canarische eilanden geeft
richtlijnen voor het inzetten van web 2.0 om de communicatie van de overheid met
haar burgers te verbeteren. Dit beleidsprogramma richt zich specifiek op participatie
met burgers.
Tabel 2 Overzicht van wetgeving voor het hergebruik van overheidsinformatie (PSI)
In alle zes landen kunnen inzittenden informatie opvragen, meestal door een brief
te sturen, faxen of een email te sturen. In sommige landen is een proactieve
openbaarheid van overheidsinformatie wet geïmplementeerd waarbij informatie
actief door de overheid ontsloten wordt. De Australische Freedom of Information
Amendment (Reform) Act (2010) bevat een herzien deel twee dat: “[…] overhauls
Part II of the FOI Act and introduces a new information publication scheme for
Commonwealth agencies that are subject to the FOI Act. The new scheme provides
a statutory framework for pro-active publication of information by agencies. The
purpose of the scheme is to allow the FOI Act to evolve as a legislative framework
for giving access to information through agency driven disclosure rather than as a
scheme that is primarily reactive to requests for documents.” In sommige landen is
er op regionaal of lokaal niveau regelgeving dat pro-active ontsluiting van informatie
voorschrijft. De stad San Francisco formuleerde bijvoorbeeld een nieuwe open
government directive welke regelt dat: ‘All datasets determined to be accessible to
the public now and in the future shall be made available through DataSF.org [a
clearinghouse of datasets available from the City & County of San Francisco] […
and that] all Department Heads or their designees shall strive to publish all datasets
under their authority consistent with the DataSF authorization policy’.
tot de derde groep. Je komt er gemakkelijk achter waar je een apotheek kunt
vinden, maar het is erg moeilijk om erachter te komen hoe een bepaald gebouw
wordt ontwikkeld, welke personen daarbij betrokken zijn en of er vertragingen in de
bouw zijn.”
In de onderzochte
Europese richtlijn voor Hergebruik van
Europese landen is de
overheidsinformatie (2003/98/EG)
Europese richtlijn voor
Hergebruik van
De verklaring roept namelijk lidstaten op om “ervoor te
overheidsinformatie
zorgen dat, wanneer het hergebruik van documenten
(2003/98/EG) leidend
toegestaan is, deze documenten kunnen worden
geweest voor het juridisch
hergebruikt voor commerciële of niet-commerciële
kader (zie tekstbox
doeleinden […]” en dat “overheidsdocumenten zo veel
hiernaast). Desondanks
mogelijk langs elektronische weg beschikbaar worden
zijn er wel verschillen aan
gemaakt”
te wijzen in de uitwerking
van de wetgeving. Estland en het Verenigd Koninkrijk hebben bijvoorbeeld net als
de Verenigde Staten en Australië wetgeving wat sterk gericht is op het zo proactief,
goedkoop, toegankelijk en herbruikbaar mogelijk aanbieden van
overheidsinformatie. Denemarken en Spanje hebben (vooralsnog) minder
progressieve wetgeving.
Naast PSI, maakt ook andere wetgeving deel uit van het juridisch kader voor Open
Overheid. In de Verenigde Staten heeft het bewind van president George W. Bush
ruim voor de komst van President Barack Obama de The Honest Leadership and
Open Government Act of 2007 ingevoerd (zie tekstbox hiernaast). Deze wet maakt
de invloed van lobbyisten op de Amerikaanse democratie transparant, een
belangrijk onderdeel van de ‘Open Overheid’-agenda in de Verenigde Staten.
TNO-rapport 35440 25 / 90
Verder kwam in het onderzoek slechts weinig wetgeving naar voren die de pijlers
participatie en samenwerking omvatte. Een aansprekend voorbeeld komt uit
Spanje. De regio Aragon heeft de participatie van burgers in beleidsprocessen
vastgelegd in de wet Ley Orgánica 5/2007.
The Honest Leadership and Open Aragon Participa, Ley Orgánica 5/2007
Government Act of 2007 (Verenigde Art.15.3 (Spanje)
Staten)
Artikel 15.3 van de Wet tot wijziging van het
Deze wet versterkt de eisen op het gebied autonomiestatuut van Aragon (20 april
van het publiekelijk vrijgeven van data over 2007) stelt dat de regering van Aragon
belangen en financiering, stelt grenzen aan maatschappelijke participatie in de
giften voor congresleden en verplicht het ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van
vrijgeven van bepaalde het overheidsbeleid bevordert.
bestedingsbedragen. Deze wet is
gebaseerd op de Lobbying and Disclosure
Act uit 1995
Open data
De meeste projecten in het kader van ‘Open Overheid’-beleid richten zich op het
toegankelijk maken van overheidsinformatie in de vorm van Open Data. Alle
onderzochte landen op Estland na hebben eind 2010 een centrale open data portal
(zie tabel 3). Het doel van dit instrument is om overheden te stimuleren datasets in
een centrale catalogus aan te laten bieden en hergebruikers een centraal en
kenbaar platform te bieden om op een toegankelijke wijze open data af te nemen.
Hoewel alle open data portals recentelijk zijn gelanceerd, verschilt het aantal
beschikbare datasets aanzienlijk. De open data portals van het Verenigd Koninkrijk
en de Verenigde Staten zijn verreweg het omvangrijkst en meest geavanceerd.
Data.gov bevat bijvoorbeeld meer dan 300,000 data sets, waarvan 2,951 in open
data formaat. Zowel de Britse als de Amerikaanse portal bieden daarnaast
hergebruikers de mogelijkheid om datasets te suggereren via een online ideeënbus
en een forum. Data.gov.uk biedt daarnaast een online ‘app store’ met meer dan 100
applicaties. Estland heeft geen centrale open data portal. Spanje en Denemarken
TNO-rapport 35440 26 / 90
hebben een online catalogus van beschikbare open data. Deze catalogi zijn nog
niet zo geavanceerd als data.gov of data.gov.uk.
Op regionaal en lokaal niveau zijn er veel voorbeelden van open data portals, vaak
in navolging van de nationale open data portal. De meeste lokale en regionale open
data portals zijn te vinden in de Verenigde Staten (16) en het Verenigd Koninkrijk
(9). Het aantal gemeentes dat datasets aanbiedt is echter hoger dan het aantal
officiële open data portals (zoals data.gov.uk). Zo zijn er in het Verenigd Koninkrijk
41 gemeentes die datasets ter beschikking stellen en in Spanje 5 lokale en
regionale overheden met ‘open data’-initiatieven. In de Verenigde Staten heeft de
stad San Francisco een in het oog springende data portal, waar bijna 200 datasets
en 35 applicaties worden aangeboden. Er wordt data aangeboden op het gebied
van educatie, stadsplanning, overheidsuitgaven, vervoer en milieu. Opvallend is
verder het – relatief – grote aantal regionale en lokale ‘Open Overheid’-initiatieven
TNO-rapport 35440 27 / 90
in Spanje, wanneer dit vergeleken wordt met andere Europese landen, zoals
Denemarken of Estland.
Het valt op dat het Verenigd Koninkrijk voornamelijk veel ‘open data’-initiatieven
heeft voor politieke participatie. Naast denkers als Tom Steinberg (o.a. van
WriteToThem en TheyWorkForYou), initieert de huidige regering van premier David
Cameron vele participatie initiatieven. Voorbeelden zijn het laten meedenken van
burgers met de coalition agreement van het nieuwe kabinet en de recentere
Spending Challenge, waarbij burgers de kans krijgen om inzicht te krijgen in de
overheidsuitgaven en mee te denken hoe het huidige begrotingstekort aangepakt
kan worden. Er zijn ongeveer 100,000 suggesties binnengekomen. De beste ideeen
werden door de HM Treasury omgezet in formeel beleid6. Naast het Verenigd
Koninkrijk, heeft Australië vergelijkbare politieke participatie initiatieven opgestart.
Het valt op dat beide landen een directe vorm van democratie hebben.
Web 2.0
De ‘Open Overheid’-pijler
participatie richt zich op het Osale.ee (Estland)
inzetten van web 2.0 voor
het betrekken van burgers De Estlandse overheid heeft in 2008 een portal voor
en bedrijven bij het publieke participatie gelanceerd; Osale.ee. Deze portal
beleidsproces. De meeste heeft twee functies: (1) Consultatie van burgers bij
beleidsinstrumenten voor beleidsontwikkeling (2) De mogelijkheid voor burgers om
participatie van burgers zijn ideeen voor beleid in te dienen en te bediscussieren.
concrete projecten, zoals Daarnaast kunnen Estse burgers de beleidsontwikkeling
het opzetten van websites. volgen via én ’Beleidtracker’.
De participatieprojecten Aragon Participa (Spanje)1
verschillen in laag van de
overheid. De Verenigde Via de portal Aragón Participa betrekt de regering van
Staten (Open Government Aragon burgers bij beleidsontwikkeling op verschillende
dialogue), Denemarken terreinen (bijvoorbeeld een sociaal plan voor kinderen en
(borger.dk) en Estland tieners). Aan dit initiatief ligt de Ley Orgánica 5/2007
(osale.ee) hebben Art.15.3 ten grondslag.
bijvoorbeeld centrale
portals waar burgers
kunnen participeren en hun stem kunnen laten gelden, bijvoorbeeld over Open
Overheid. Een voorbeeld is de Deense Borger.dk portal. Daarnaast zijn er
vergelijkbare websites op lokaal niveau. De regio Aragon in Spanje heeft
bijvoorbeeld naar aanleiding van vooruitstrevende participatiewetgeving een
platform voor beleidsontwikkeling gelanceerd, Aragon Participa (zie tekstbox).
6
http://www.hm-treasury.gov.uk/spend_spendingchallenge.htm
TNO-rapport 35440 28 / 90
Burgers gebruiken
Teeme Ära / Let’s do it (Estland)
overigens zelf ook web 2.0
om met elkaar publieke
De Let’s Do It! campagne was een burgerinitiatief om
waarde te creëren. Een
Estland vrij te maken van vervuiling door illegale afval in de
aansprekend voorbeeld
natuur binnen 1 dag. Op 3 mei 2010 mobiliseerde de
komt uit Estland (Teeme
organisatie 50,000 vrijwilligers om in totaal 10,000 ton aan
Ära), waar activistische
afval op te ruimen.
burgers web 2.0 hebben
ingezet om met een grote groep burgers het land op te ruimen (zie tekstbox). Er zijn
veel voorbeelden van burgerinitiatieven waar de overheid geen rol speelt (zie
bijvoorbeeld Huijboom et al, 2009), maar het valt buiten de scope van dit onderzoek
om een overzicht van de talloze initiatieven in de onderzochte landen te geven. Het
gebruik van open data zou wel een stimulans kunnen geven aan deze
burgerinitiatieven via web 2.0.
Cloud computing
Het concept ‘Cloud Computing’ ondersteunt de ontwikkeling van Open Overheid.
Internet biedt namelijk de mogelijkheid om publieke data en applicaties als diensten
in een online ‘cloud’ aan te bieden. Een overheid kan bij cloud computing twee
rollen spelen, namelijk (1) afnemer van cloud diensten (SaaS: Software as a
Service, PaaS: Platform as a Service of IaaS: Infrastructure as a service) of
leverancier van cloud diensten voor bijvoorbeeld hergebruikers van
overheidsinformatie en diensten (O’Reilly, 2010). Van de onderzochte landen is
vooral de Verenigde Staten actief op het gebied van ‘Cloud Computing’ binnen
‘Open Overheid’-beleid. De Amerikaanse federale overheid stelt bijvoorbeeld via de
website apps.gov web 2.0 applicaties beschikbaar aan overheidsinstanties.
In Spanje, de Verenigde
Staten en Australië zijn er Apps4nsw (Australië)
lokale en regionale app In navolging van de nationale wedstrijd Mashup Australia
contests georganiseerd, startte de staat New South Wales haar eigen app contest:
bijvoorbeeld door Spaans Apps4nsw. Het doel van apps4nsw was om de
Baskenland (zie tekstbox), ontwikkeling van innovatieve mobiele applicaties die
de steden Washington D.C. gebruik maken van overheidsinformatie te stimuleren. De
en San Fransisco, en de staat stelde 100.000 dollar aan prijzengeld ter beschikking.
Australische staten Victoria Tussen november 2009 en maart 2010 kwamen er 124
en New South Wales (zie inzendingen binnen. Winnaar was de CityTag applicatie,
tekstbox). Deze contests waarmee burgers tips over steden kunnen delen.
hadden tot doel om de
Abredatos Contest 2010 (Spanje)
ontwikkeling van
innovatieve diensten op
48-uurs contest onder burgers en bedrijven om
basis van open data te
technologische diensten te ontwikkelen gebaseerd op
stimuleren. De Spaanse
overheidsinformatie (de contest werd gehouden in april
stad Gijon organiseerde
2010).
geen app contest, maar
informeerde via een
enquête (Public Consultation Open Data).
3.5 Conclusie
Centraal in het ‘Open Overheid’-beleid staat wetgeving voor het hergebruik van
overheidsinformatie. In de Europese landen is de EU richtlijn voor hergebruik van
overheidsinformatie een belangrijke drijfveer geweest om wetgeving te in te voeren.
De landen verschillen ten aanzien van (a) de proactiviteit waarmee informatie moet
TNO-rapport 35440 30 / 90
In de onderzochte landen komen drie technologieën naar voren die een Open
Overheid ondersteunen: Open (Linked) Data, Web 2.0 en Cloud Computing. ‘open
data’-initiatieven richten zich voornamelijk op de transparantie pijler van Open
Overheid. Vijf van de zes landen hebben een centrale ‘open data’-portal waarin
overheidsinstanties datasets toegankelijk maken voor hergebruik. De portals
verschillen echter sterk in onder andere het aantal datasets, de kwaliteit van de
datasets en de mogelijkheid voor hergebruikers om datasets te becommentariëren.
De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk bieden diensten, ook wel apps,
aan op hun portal. Web 2.0 worden bij de onderzochte landen toegepast voor
burgerparticipatie in het beleidsproces. Denemarken en Estland hebben
bijvoorbeeld landelijke portals voor participatie en in het Verenigd Koninkrijk en de
Verenigde Staten zijn veel participatie-initiatieven om burgers meer te betrekken bij
de politiek. Naast participatie worden Web 2.0 ook ingezet voor samenwerking
tussen overheden en burgers. Een voorbeeld is het crowdsourcen van
maatschappelijke vraagstukken aan grote groepen burgers (crowds), zoals op de
Amerikaanse website challenges.gov. Het ICT infrastructuur concept cloud
computing wordt voornamelijk nog in de Verenigde Staten ingezet om het delen van
diensten en data tussen overheidinstanties te bevorderen (bijvoorbeeld apps.gov),
maar potentieel ook voor het aanbieden dan diensten en data aan hergebruikers en
gebruikers.
4 Beleidsvoortgang
4.1 Status
Spanje en
Estland VK en VS
Denemarken
Australië
Australië is aan het eind van de adoptiefase: de overheid heeft in juli 2010 het
’Open Overheid’-beleid van het ‘engage rapport’ bekrachtigd met een Open
Government declaration. Het ministerie van financiën en deregulatie ziet er op toe
dat eind 2010 en begin 2011 er een start wordt gemaakt met het implementeren
van ’Open Overheid’-beleid. Spanje en Denemarken zijn beide sinds 2010 in de
adoptiefase van ’Open Overheid’-beleid. Voornamelijk het ’Open Overheid’-beleid in
het Spaanse Avanza programma is nog niet in detail uitgewerkt. Uit een OECD
rapport (2010) blijkt dat het federale ’Open Overheid’-beleid in Spanje nog in de
ontwikkelingsfase is en vooral het potentieel van het beleid wordt gezien in termen
van het beter betrekken van burgers bij de ontwikkeling van diensten en beleid. In
Estland is het thema Open
Overheid nog in de OESO: voortgang ‘Open Overheid’-beleid in
agenderingsfase. Interviews Denemarken
met beleidsmedewerkers
geven aan dat de nadruk op In een e-Government beleidsstudie, heeft de OECD (juni
dit moment nog ligt op het 2010)1 de voortgang van (onder andere) het Deense Web
ontwikkelen van 2.0 beleid beschreven. In het rapport wordt de conclusie
elektronische getrokken dat – hoewel Denemarken op vrijwel alle e-
dienstverlening. Government onderwerpen internationaal voorop loopt (e.g.
open standaarden, e-invoicing, digitale dienstverlening) –
De drie pijlers van ’Open het beleid op web 2.0 achterblijft. De OECD (2010:98) stelt
Overheid’-beleid (zoals bijvoorbeeld De bevindingen van de OECD duiden erop
gedefinieerd door de dat het Web 2.0 beleid in Denemarken zich in de
Verenigde Staten) vorderen agenderings- en ontwikkelingsfase bevindt. Hoewel
in de onderzochte landen verschillende overheidsinstanties met Web 2.0
niet in hetzelfde tempo. Het toepassingen experimenteren is er nog geen duidelijke
thema transparantie is strategie hoe deze toepassingen kunnen bijdragen aan het
verder gevorderd dan het realiseren van bepaalde doelstellingen (zoals betere
inzetten van web 2.0 dienstverlening). Hoewel de ontwikkeling van Web 2.0
technologieën voor beleid in Denemarken op federaal niveau beperkt is, lijkt
participatie met burgers en specifiek ‘Open Data’-beleid meer uitgewerkt te zijn
samenwerking binnen de
TNO-rapport 35440 33 / 90
In Denemarken en Spanje heeft de OECD als extern instituut de voortgang van het
’Open Overheid’-beleid op nationaal niveau gemeten (zie OECD 2010a en OECD
2010b). Een beleidsevaluatie van de effecten ontbreekt echter nog (zie hoofdstuk 5)
4.3 Drijfveren
drijfveren op. De drijfveren per land zijn met elkaar vergeleken. Onderstaande
tabellen geven een overzicht van de belangrijkste drijfveren voor ’Open Overheid’-
beleid op juridisch, economisch, technologisch, beleidsmatig en sociaal-cultureel
vlak.
Tabel 6 Juridische drijfveren voor ’Open Overheid’-beleid
Juridische drijfveren
Europees beleid en De betrokkenheid van politici en beleidsmakers bij Europese wetgeving
wet en regelgeving en het EPSI platform (European Public Sector Information Platform)7
zijnbelangrijke motors geweest voor de implementatie van het Deense,
Spaanse en Britse PSI wetgeving en ’Open Overheid’-beleid. Beleid,
onderzoek en wet- en regelgeving van de Europese Commissie hebben
in Denemarken, Spanje en het Verenigd Koninkrijk een belangrijke rol
(3 van de 6 landen) gespeeld. Daarnaast wordt er in beleidsprogramma’s veel gerefereerd
aan Europese studies op het gebied van het hergebruik van
overheidsinformatie, zoals MEPSIR (2006).
Creative commons De mogelijkheid van Open Licenties (Creative Commons) maakte het
licensing voor Australische instanties een stuk gemakkelijker om hun data open te
(1 van de 6 landen) stellen (Fitzgerald et all, 2010).
Economische drijfveren
Vraag uit de markt NGO’s, ondernemers en journalisten hebben in verschillende landen
drukt uitgeoefend voor het opstellen van overheidsdata. In het Verenigd
Koninkrijk lanceerde de krant the Guardian bijvoorbeeld een “Free our
data” campagne, waarin de burgers werden opgeroepen om de data, die
volgens de krant aan de belastingbetalers toebehoort, op te eisen. In de
(3 van de 6 landen) Verenigde Staten zijn er verschillende Publiek-Private samenwerkingen
ontstaan op basis van open data.
Bezuinigingen In tijden van bezuinigingen kunnen ‘Open Overheid’-projecten gericht op
transparantie- en participatieprojecten de burger betrekken bij financiële
keuzes die gemaakt moeten worden. Open data kan bijvoorbeeld helpen
(1 van de 6 landen) om de complexiteit of gevolgen van bezuinigingen overzichtelijk te
maken.
7
http://www.epsiplus.net/
TNO-rapport 35440 36 / 90
Technologische drijfveren
Opkomst van nieuwe De opkomst van web 2.0 (het sociale web) zorgde volgens de landen
internettechnologieën dat burgers transparantie en gelijkwaardige participatie van de overheid
verwachten. Daarnaast biedt web 3.0 (het semantisch web) de
(3 van de 6 landen) mogelijkheid om overheidsdata herbruikbaar, toegankelijk en koppelbaar
te maken.
‘Open Overheid’- Technologische denkers en ‘communities’ waren voornamelijk in de
‘goeroes Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk een belangrijke drijfveer
voor het agenderen van Open Overheid. Bekende voorbeelden zijn Tim
(2 van de 6 landen) Berners-Lee en Tom Steinberg in het Verenigd Koninkrijk en Tim
O’Reilly en Carl Malamud in de Verenigde Staten.
Sterke positie op e- Een sterke positie op e-government (bijvoorbeeld hoog percentage
government huishoudens aangesloten op het Internet, uitgebreid breedband
netwerk, burgers uitgebreide ICT vaardigheden) stimuleerde in
(1 van de 6 landen) Denemarken het gebruik van ICT voor ‘Open Overheid’- doeleinden
(transparantie, participatie en samenwerking).
‘Infomediaries’ die met De aanwezigheid van organisaties en/of particulieren met voldoende
open data om kunnen technische kennis om met de data aan de slag te kunnen gaan en op
gaan basis van nieuwe combinaties van data diensten te kunnen leveren.
(1 van de 6 landen)
De nieuwe mogelijkheden die technologieën als het semantisch web, web 2.0 en
het mobiele internet bieden is een zeer sterke drijfveer geweest.
Technologiegoeroes hadden daarnaast de rol om de mogelijkheden van deze
technologieën onder het licht van de overheid en de maatschappij te brengen. Een
voorbeeld is Tim O’Reilly, die in 2004 de term web 2.0 bedacht. Hij omschreef hoe
internettechnologie de overheid als een platform voor en van burgers kan
transformeren (O’Reilly, 2010).
Interne drijfveren
Beleid en ervaringen in Een belangrijke drijfveer voor Open Overheid is internationale
andere landen vergelijking van beleid en het delen en kopiëren van ‘best practices’. De
‘Open Overheid’-initiatieven van het Verenigd Koninkrijk, Verenigde
Staten en Nieuw Zeeland worden bijvoorbeeld als drijfveer achter
Australisch ’Open Overheid’-beleid genoemd. Zo bood het Britse ‘Show
Us A Better Way ‘ inspiratie voor MashUp Australia. In Europees
verband wordt er samengewerkt en kennis uitgewisseld op het gebied
(5 van de 6 landen) van open data, bijvoorbeeld het EPSIPLUS platform. Dit leidt tot nieuwe
gezamenlijke verklaringen, zoals recentelijk de Granada Declaration.
Politiek leiderschap Politiek leiderschap is in Spanje, het Verenigd Koninkrijk en de
Verenigde Staten een belangrijke drijfveer geweest voor Open
Overheid. President Barack Obama is het bekendste voorbeeld. Hij
maakte transparantie, bijvoorbeeld in de invloed van lobbyisten op de
overheid, als speerpunt van zijn verkiezingsprogramma. In Spanje
waren op regionaal niveau de presidenten van Baskenland, de
TNO-rapport 35440 37 / 90
Sociaal-culturele drijfveren
Burgerinitiatieven ‘Open Overheid’-initiatieven vanuit burgers en sociale ondernemers zijn
belangrijke drijfveren voor de overheid om te werken aan transparantie.
De Brit Tom Steinberg, lanceerde bijvoorbeeld de succesvolle website
TheyWorkForYou.co.uk en FixMyStreet.co.uk en toonde hiermee aan
dat er behoefte is aan transparantie vanuit de burgers. In 2007 werd hij
(4 van de 6 landen) gevraagd voor de Power of Information review, wat de start was voor
Open Overheid in het Verenigd Koninkrijk.
Wantrouwen richting Politici en beleidsmedewerkers zien Open Overheid als een kans om het
de overheid vertrouwen in de overheid terug te winnen. Zowel de Verenigde Staten
(lobbyisten) en het Verenigd Koninkrijk (declaratiecrisis parlement) zien
(2 van de 6 landen) het herstel van de legitimiteit van de overheid als een belangrijke
drijfveer.
4.4 Barrières
De lijst met barrières voor Open Overheid bleek na desk research en interview bij
de meeste landen een stuk langer te zijn dan de lijst met drijfveren (zie sectie 4.3).
De barrières per land zijn met elkaar vergeleken. Onderstaande tabellen geven een
overzicht van de belangrijkste barrières voor ’Open Overheid’-beleid op juridisch,
economisch, technologisch, beleidsmatig en sociaal-cultureel vlak.
Juridische barrières
Privacy wetgeving In vijf van de zes landen werd Privacy wetgeving nadrukkelijk genoemd
als barrière voor Open Overheid. Overheidsinstanties zijn voorzichtig
met het vrijgeven van data die enige Persoonlijk Identificeerbare
Informatie (PII) bevat. In de Verenigde Staten en Australië zijn
overheidsinstanties in het bijzonder bang voor rechterlijke stappen van
burgers. De overheid ziet vooral risico’s in de mogelijke koppeling van
data sets dat kan leiden tot PII. Privacy dient echter niet als excuus voor
het niet vrijgeven te worden gezien. Australische ambtenaren staan er
(5 van de 6 landen) bijvoorbeeld om bekend om privacy als standaard reden te geven om
geen data vrij te hoeven geven, het zogenaamde BOPTA ‘Because of
the Privacy Act’ het opgeven van privacy
Nationale veiligheid De bescherming van de nationale veiligheid kan ook behoeden dat
overheidsdata wordt vrijgegeven. Het gaat hier voornamelijk om
defensie- en veiligheidsinformatie. Wetgeving die vraagt om het
(3 van de 6 landen) controleren van data op nationale veiligheid kan het proces voor het
vrijgeven van data afremmen.
Reduceren van De Paper and Reduction Act vormt in de Verenigde Staten een obstakel
opvragen informatie voor ’Open Overheid’-beleid. Deze wet stelt dat overheidsinstanties
burger formeel toestemming moeten vragen om persoonlijke informatie van
burgers te vragen. Deze informatie is echter wel nodig voor participatie
(1 van de 6 landen) en samenwerking.
Het valt op dat in alle landen privacy wetgeving wordt genoemd als barrière voor
‘Open Overheid’-beleid. Er dient vooral rekening gehouden te worden met de
risico’s van Open (Linked) Data voor privacywetgeving. In de Angelsaksische
landen werd nationale veiligheid genoemd als risico.
Economische barrières
Onduidelijkheid over Een belangrijke barrière die door verschillende experts genoemd is, is
kostenreductie en de onduidelijkheid of Open Overheid leidt tot efficiëntie en
angst voor initiële kostenbeheersing. De focus van Europese landen op het verlagen van
investering de overheidsuitgaven kan daardoor politieke interesse voor Open
Overheid verlagen. Daarnaast is er angst voor initiële kosten voor het
(3 van de 6 landen) klaarmaken van overheidsdata.
Verlies inkomsten uit Overheidsinstanties zijn bang om inkomsten van datalicenties te
licenties verliezen. De perceptie bestaat dat open data wel geldkost, maar geen
TNO-rapport 35440 39 / 90
Technologische barrières
Lage kwaliteit van De belangrijkste technologische barrières die uit de landenstudie naar
beschikbare data voren komt, is een lage kwaliteit van de bestaande data en de schaamte
die gepaard gaat met hele delen van deze gegevens. Overheden
plaatsen steeds vaker datasets op de centrale open data portals, maar
er is geen mechanisme die de kwaliteit, leesbaarheid, consistentie,
beschikbaarheid en toegankelijkheid van de geplaatste
overheidsinformatie bevestigt (Dermot 2010). Een reden is dat veel data
verspreid is over verschillende organisaties en lagen van de overheid.
(4 van de 6 landen) Van de 900 datasets toegankelijk via de Deense Datakildekataloget is
bijvoorbeeld slechts een klein deel in herbruikbaar formaat.
Lage Een belangrijke technologische barrière voor succesvol ’Open
gebruiksvriendelijkheid Overheid’-beleid is een lage gebruiksvriendelijkheid, bijvoorbeeld van
en ‘information web 2.0 toepassingen van de overheid of een ‘information overload’ aan
overload’ data sets op de centrale open data portals. Het is voor technici lastig om
een balans te vinden tussen volledigheid van datasets en
begrijpelijkheid. Op de website data.gov staan bijvoorbeeld inmiddels
ongeveer 300,000 datasets, waarvan 3000 in open data formaat. De
uiteindelijke gebruiker van de data hebben vaak pas meerwaarde als
(4 van de 6 landen) applicaties en visualisaties de data begrijpelijk maken. Het is daarom
niet een directe vervanger van overheidsdiensten (Dawes et al, 2009).
Overbelasting van IT Het proactief vrijgeven van overheidsdata kan volgens Amerikaanse
infrastructuur beleidsmaker leiden tot overbelasting van het netwerk en de servers van
(1 van de 6 landen) overheidsinstanties.
Technologie is een belangrijke drijfveer, maar blijkt ook een barrière te zijn. In de
meeste landen is de (gepercipieerde) lage kwaliteit van datasets een barrière.
Landen die al verder zijn in open data en web 2.0 geven aan dat overzicht en
gebruiksvriendelijkheid van het aanbieden van data en diensten voor problemen
zorgen (bijvoorbeeld een laag gebruik).
Interne barrières
Gebrek aan In bijna alle onderzochte landen wordt een gebrek aan uniformiteit in
uniformiteit in ’Open ’Open Overheid’-beleid genoemd als barrière. Er is een gebrek aan
Overheid’-beleid uniformiteit tussen verschillende overheidslagen (lokaal, regionaal en
TNO-rapport 35440 40 / 90
De meeste barrières zijn intern van aard. De belangrijkste barrière die in de meeste
landen terugkomt, is een gebrek aan uniformiteit in het beleid. Het is voor veel
landen een uitdaging om de verschillende overheidslagen te harmoniseren wat
informatiehuishouding betreft.
Sociaal-culturele barrières
Overheidscultuur De belangrijkste sociaal-culturele barrière is volgens de meeste
rapporten en betrokkenen de huidige cultuur binnen overheid. Deze
wordt in de onderzochte landen gekenmerkt door geslotenheid, risico
aversie, specialistisch (‘knowledge silo’s’) en gericht op controle ipv
samenwerking. Sommige Britse ambtenaren denken bijvoorbeeld dat
‘open data’-beleid te duur is en afleidt van publieke dienstverlening.
(4 van de 6 landen) Bovendien hebben veel Britse ambtenaren geen toegang tot online
sociale netwerken, omdat dit als ongewenst wordt gezien.
Digitale kloof In de Verenigde Staten en Estland vormt de mogelijke vorming van een
Digitale kloof een barrière voor Open Overheid. Zo hebben bepaalde
(3 van de 6 landen) gebieden in de Verenigde Staten geen internet en zijn de e-skills
beperkt in Estland.
Angst voor frustraties ’Open Overheid’-beleid leidt tot een verhoogde transparantie. De angst
burgers en dat meer transparantie leidt tot (pijnlijke) onthullingen of confrontaties
onthullingen met boze burgers vormt een barrière voor overheden.
(2 van de 6 landen)
Een Open Overheid vraagt ook om een culturele verandering bij de overheid. Zowel
uit desk research als interviews blijkt dat de meeste landen bij de implementatie
TNO-rapport 35440 41 / 90
4.5 Conclusie
Het ‘Open Overheid’-beleid is in de meeste landen nog in een vroeg stadium van
implementatie. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zijn koploper,
gevolgd door Australië. Estland is nog in de agenderingsfase van ‘Open Overheid’-
beleid. De nadruk in de voortgang ligt op de pijler transparantie en in mindere mate
op participatie en samenwerking. In een paar landen wordt de beleidsvoortgang
gemeten door de overheid zelf en maatschappelijke ‘watch dog’ organisaties, zoals
OMB watch in de Verenigde Staten. De Verenigde Staten valt op door een sterke
‘top-down’ aanpak in implementatie met strikte doelen voor overheidsinstanties.
Deze aanpak heeft een snelle voortgang als voordeel, maar een beperkt begrip van
Open Overheid onder overheidsinstanties als nadeel. In Denemarken en Spanje
heeft de OECD de voortgang van ‘Open Overheid’-beleid gemeten. De OECD
ontplooit op het moment van schrijven initiatieven om ‘Open Overheid’-beleid
tussen landen te benchmarken.
uitdagingen. De onderzochte landen geven aan dat een ‘information overload’ door
een wirwar aan datasets voorkomen moet worden, bijvoorbeeld door het meegeven
van metadata aan de datasets. Als laatste valt op dat er nog een gebrek aan
uniformiteit is in ‘Open Overheid’-beleid. Er zijn bijvoorbeeld richtlijnen nodig om
‘Open Overheid’-initiatieven op lokaal, regionaal en nationaal niveau af te stemmen.
TNO-rapport 35440 43 / 90
5 Beleidsevaluatie en –effecten
5.1 Beleidsevaluatie
Het Verenigd Koninkrijk is het enige land waar het centrale ’Open Overheid’-beleid
is geëvalueerd. Het Centre for Technology Policy Research (2010) beschrijft in haar
publicatie Open Government - some next steps for the UK het ’Open Overheid’-
beleid in het Verenigd Koninkrijk en geeft op basis van onderzoek een lijst van
aanbevelingen voor toekomstig beleid (zie onderstaande tabel). Het onderzoek laat
zien dat om ’Open Overheid’-beleid te laten slagen is (1) leiderschap nodig (2)
centraal beleid en communicatie afgestemd moeten worden (3) de cultuur en de
processen van de overheid moeten aansluiten (4) aansluiting van de ICT
infrastructuur van de overheid nodig (5) het beschermen van privacy nodig.
Daarnaast is een van de conclusies dat de huidige beleidsevaluatie in het Verenigd
Koninkrijk zich te veel richt op het beleidsproces in plaats van beleidseffecten.
TNO-rapport 35440 44 / 90
Beleid en leiderschap
Stel een Chief Information Officer (CIO) in, die Toon leiderschap en visie op het gebied van
advies geeft over de rol van technologie in het Open Overheid, geef leidende principes en
herontwerp van publieke dienstverlening maak duidelijk wie verantwoordelijk is voor de
uitvoering.
Evalueer de uitkomsten, niet het proces. Op dit Handhaaf het beleid en houd het up to date.
moment wordt er teveel gefocust op het proces, Coördineer de uitvoering van het beleid.
terwijl het feitelijk draait om de uitkomsten
Cultuur
Train ambtenaren hoe om te gaan met ‘open Beloon innovatie en succesvol
data’-beleid en informatiemanagement risicomanagement, niet risicovermijdend
gedrag.
Luister naar de gebruikers en handel naar hun Maak open (in plaats van afgesloten) data de
behoeftes. standaard
Processen
Geef openheid in overheidsprocedures Werk met competitieve aanbestedingen
(publiceer standaard alle contracten en kosten)
Geef open data en APIs in aanbestedingen aan Link aanbestedingscontracten aan open
als een fundamentele vereiste licenties
Communicatie
Communiceer welke data wanneer beschikbaar Besteed marketinggeld aan ’Open Overheid’-
wordt gemaakt beleid
ICT
Integreer documenten over ICT in algemene Zorg voor één ‘open data’-portal, als
documenten, zodat ICT geen aparte tak wordt toegangspoort tot alle ‘Open Overheid’-
initiatieven
Zorg voor real-time Gebruik een open architectuur voor de
communicatiemogelijkheden, zoals chatten, publieke diensten
voor de gebruikers.
Gebruik gratis toepassingen, zoals facebook en Geef ambtenaren toegang tot sociale
wordpress netwerken en ga uit van zelfhulp via online
fora en dergelijke.
Werk met open source en moedig ambtenaren Betrek ontwerpers bij projecten en
aan om deel te nemen aan het ontwikkelen van programma’s, breng technici en ontwerpers
open source software initiatieven samen in het ontwerpproces
Update bestaande beleidsdocumenten over Evalueer, moderniseer en stroomlijn het
open standaarden en interoperabiliteit bestaande security regime
Privacy
Verwerk privacy als belangrijke principe in het Maak risicoanalyses van datasets en hun
ontwerp van Open Overheid invloed op privacy
8
Implementeer een privacy commons
8
Het doel van Privacy Commons is een privacy beleidsraamwerk te maken dat compleet,
informatief, gemakkelijk te gebruiken en te handhaven is.
TNO-rapport 35440 45 / 90
Eenzelfde conclusie kan getrokken worden voor evaluatie van ’Open Overheid’-
beleid in de Verenigde Staten. The Office for Budget and Management riep alle
federale overheidsinstanties op om zelf hun eigen ‘Open Overheid’-plannen te
evalueren voor 27 april 2010. Deze zelfevaluatie bevatte 30 criteria die opgesteld
zijn op basis van Barack Obama’s ‘Open Overheid’ verklaring. Per criteria konden
de instanties aangeven of ze de doelen gehaald hadden, bijna gehaald hadden of
niet gehaald hadden. De evaluaties zijn inmiddels beoordeeld en op het internet
gepubliceerd. Interviews met Amerikaanse beleidsmakers geven aan dat het erg
lastig is om de effecten van ’Open Overheid’-beleid te meten. De Department of
Transportation is een van de overheidsinstanties die indicatoren opgesteld heeft om
de gewenste effecten van hun ’Open Overheid’-beleid te meten. Helaas is de
Department of Transportation een uitzondering in de Verenigde Staten en bestaat
er verder geen geharmoniseerd evaluatiemodel voor de effecten van ’Open
Overheid’-beleid in de Verenigde Staten.
Kortom, het is zeer waarschijnlijk dat het vrijgeven van overheidsinformatie leidt tot
economische waarde, maar deze waarde is lastig vast te stellen. Het Borders in
Cyberspace rapport (Weiss, 2004) verwoordt het als volgt: “Open government
information policies foster significant, but not easily quantifiable, economic benefits
to society.”
Naast macro-economische effecten, stellen overheden tot doel dat het vrijgeven
van overheidsinformatie bijdraagt aan een effectieve en efficiënte overheid. Zo
wordt (1) het verminderen van de kosten voor dienstverlening en het uitbannen van
verspilling, fraude en verkeerde inzet van overheidsgelden en (2) het stimuleren
van innovatie van de overheid (bijvoorbeeld elektronische dienstverlening)
genoemd. Het ontwikkelen van diensten op basis van open data begint recentelijk
op gang te komen. Beide effecten worden nog niet uitgebreid gemeten. Er zijn
daarom slechts anekdotische voorbeelden van deze effecten.
Een goed voorbeeld van interne efficiëntie door open data is het (openlijk)
gebruiken van geografische informatie door gemeentes. Brits onderzoek in
opdracht van the Local Governemnt Association Group berekent dat de
beschikbaarheid en toegankelijkheid van geografische data de overheid een
besparing van 232 miljoen pond opleverde in 2008/2009 (Consulting Where & Acil
Tasman, 2010). Deze winst werd behaald door (1) beter kunnen delen van diensten
en data (2) intelligent gebruik van geografische data, bijvoorbeeld voor inzicht in
burgers (3) open data inzetten voor betere en (naar de burger) gedelegeerde
dienstverlening. Een vergelijkbare studie werd uitgevoerd door het Europese
onderzoeksinstituut IPTS in Catalonie, Spanje (IPTS, 2008). In de cultuursector zijn
verschillende voorbeelden van het inzetten van burgers om publieke diensten
TNO-rapport 35440 48 / 90
Er zijn verschillende
Kritische reflectie rondom dienstverlening
voorbeelden van innovatie
van publieke diensten
Bestuurskundig expert prof. Victor Bekkers brengt een
dankzij open data. In de
paar kritische punten naar voren over het effect van ‘Open
Verenigde Staten en het
Overheid’-beleid op dienstverlening:
Verenigd Koninkrijk zijn er
• De waarde voor dienstverlening is afhankelijk van het
inmiddels al honderden
type dienstverlening, of de burger een vrijwillige klant
diensten en applicaties
is en het niveau van de overheid.
ontwikkelt op basis van
• Daar waar er wantrouwen van de burger is voor een
vrijgekomen
bepaalde dienstverlening is er meer vraag voor meer
overheidsinformatie. In de
transparantie in het proces.
Verenigde Staten bleek
• Burgers hebben vaak slechts beperkt de tijd / zin om
bijvoorbeeld de
deel te nemen aan publieke dienstverlening
Apps4democracy wedstrijd
• Transparantie in publieke dienstverlening kan leiden
de stad Washington D.C.
tot benchmarking en competitie tussen
veel (publieke) waarde op
dienstverleners
te leveren. De Chief
• Het is niet waarschijnlijk dat diensten op basis van
Technology Officer (CTO)
Open Data publieke diensten zullen verdrijven, omdat
berekende dat de
de markt niet let op inclusie.
Apps4cdemocracy slechts
$50,000 had gekost en de
stad uiteindelijk meer dan $2,300,000 opleverde. De stad had immers de ontwikkel,
inkoop en managementkosten uitbespaart die anders nodig waren om de 47
Facebook- en iPhonediensten te ontwikkelen. Daarnaast berekende de CTO dat
het de stad normaal gesproken 2 jaar in plaats van 30 dagen had gekost om
dezelfde diensten te ontwikkelen. Andere ‘app contests’ in Australië en het
Verenigd Koninkrijk laten vergelijkbare resultaten zien, die het effect ondersteunen
dat open data leidt tot nieuwe, innovatieve publieke diensten. Er zijn echter ook
kritische noten. Zo lieten interviews met Amerikaanse beleidsmakers weten dat een
app contest slechts eenmalig is, terwijl er continue nieuwe diensten geproduceerd
zouden moeten worden. Daarnaast zou het beter mogelijk moeten zijn om bij te
houden welke diensten worden ontworpen worden op basis van datasets, en hoe
populair deze diensten zijn bij gebruikers. Een laatste kritische noot is het
afstemmen van open data diensten op de wensen van de eindgebruikers. De
Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk proberen deze tekortkoming op te
lossen door communities rondom hun open data portals te bouwen.
Naast het stimuleren van nieuwe publieke diensten, kan open data de populariteit
van huidige dienstverlening verbeteren. In Australië en Spanje werden casussen
gevonden, waarbij de toename in gebruik door (her)gebruikers is bijgehouden. In
TNO-rapport 35440 49 / 90
onderstaande tekstbox is te zien hoe gebruik van Australische statistische data een
vlucht heeft genomen nadat deze op internet is vrijgegeven (zie tekstbox). Het gaat
om downloads door externe partijen, maar helaas er is onvoldoende bewijs dat
deze toename ook daadwerkelijk leidt tot innovatie (bijvoorbeeld nieuwe diensten),
economische groei of productiviteitswinst.
De Government 2.0 taskforce in Australië onderzocht de uptake van statistische data nadat de
Australische Bureau voor Statistiek had besloten de data vrij te gegeven. Hoewel het effect
wellicht niet volledig toegeschreven kan worden aan het ‘Open Overheid’’Open Overheid’-
beleid, groeide het aantal downloads van statistische data drastisch. Onderstaande grafiek
laat zien dat het aantal downloads door (her)gebruikers is gestegen van ongeveer 120,000
begin 2004 tot bijna 500,000 in het begin van 2007.
Figuur 2 Groei in het aantal downloads van Statische gegevens (ABS, Engage report)
Politieke participatie
’Open Overheid’-beleid zou politieke participatie op twee manieren kunnen
stimuleren met open data en web 2.0. Open data biedt hergebruikers van
overheidsinformatie de mogelijkheid om data te verzamelen, analyseren en te
verwerken in visualisatie of applicaties. Met deze applicaties kunnen burgers beter
inzicht krijgen in het handelen van de overheid, en bijvoorbeeld politici. Kortom hun
informatiepositie in de democratie zou kunnen verbeteren door ’Open Overheid’-
beleid. Tolbert & McNeal (2003) hebben het effect van internet op participatie
onderzocht. De verbeterde informatiepositie van de burger kan voordelen hebben
voor de democratie. Het kan namelijk leiden tot (1) burgers als effectievere politieke
actoren (2) de overheid als betere vertegenwoordiger van de burger (3) meer
pluralisme, doordat nieuwe problemen en ideeën die mogelijk genegeerd zouden
worden in de conventionele media nu een online podium krijgen (4) beter
geïnformeerd stemgedrag van burgers tijdens nationale of lokale verkiezingen en
(5) mogelijk meer mensen die gaan stemmen, doordat informatie toegankelijker is.
Er worden echter ook risico’s aangegeven, zoals beperkte representativiteit, druk
vanuit een kleine groep (‘the loudest becomes louder’) of beperkte responsiviteit
van de overheid op de bijdrage van burgers.
Tabel 19 geeft een overzicht van de verschillende gebruiken van open data voor
politieke participatie (Davies, 2010). Dit overzicht is gebaseerd op een analyse van
de applicaties van data.gov.uk. Hieruit blijkt dat applicaties voor politieke participatie
zich richten op toezicht van de uitvoering van het beleid, toezicht op politici, het
agenderen van politieke kwesties en het ondersteunen van politieke campagnes.
Tabel 19 Gebruiken van open data voor politieke participatie (op basis van Davies, 2010)
Een eerste onderzoek van het Amerikaanse onderzoeksbureau PEW geeft aan dat
40% van de Amerikaanse internetgebruikers wel eens open data via applicaties of
de data portal heeft geraadpleegd (Smith, 2010). Ongeveer 14% van de
internetgebruikers zocht op welke partijen geld investeerden in politieke
campagnes. Een eerder genoemd voorbeeld is het Britse Spending Challenge uit
2010. De Britse overheid vroeg burgers besparingen aan te dragen. Er kwamen
ongeveer 100,000 ideeën binnen. De beste ideeën zijn door het kabinet van David
Cameron geselecteerd en omgezet in formeel beleid.
Gebruikers kunnen echter nog kritisch zijn over het daadwerkelijke effect van ‘open
data’-applicaties gericht op politieke participatie. Een (niet-representatieve) enquête
en interviews van Davies (2010) liet zien dat slechts 36% van de ‘open data’-
gebruikers vonden dat de ontwikkelde applicaties bijdroegen aan het verbeteren
van de lokale of nationale democratie. Mogelijke verklaringen in het lage effect op
politieke participatie kan liggen in de grote hoeveelheid van de data (bijvoorbeeld in
het Britse COINS project), de lage kwaliteit van de data en het gebrek aan politieke
gevoelige data. Voornamelijk het gebrek aan politiek gevoelige data werd in Spanje,
het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten genoemd. Bijvoorbeeld door het
strategisch publiceren van data door de Spaanse overheid zouden optimale
democratische effecten (bijvoorbeeld meer democratische controle) niet
plaatsvinden. Een medewerker van de CTIC Stichting (verantwoordelijk voor het
’Open Overheid’-beleid) in Asturias (Spanje) zei het volgende in de krant El Pais:
“Er zijn drie typen informatie: politiek gevoelige informatie, administratief gevoelige
informatie en informatie die niet het eerste en niet het tweede is. De informatie die
wordt vrijgegeven behoort meestal tot de derde groep. Je komt er gemakkelijk
achter waar je een apotheek kunt vinden, maar het is erg moeilijk om erachter te
komen hoe een bepaald gebouw wordt ontwikkeld, welke personen daarbij
betrokken zijn en of er vertragingen in de bouw zijn.”
Inclusie
Open data kunnen zowel een positief en negatief effect hebben op inclusie. Een
positief effect kan zijn dat online participatie, zoals via web 2.0 of ‘open data’-
applicaties, doelgroepen aanspreekt die via traditionele participatie niet zouden
participeren. Het Spaanse Centrum voor Sociologische Studies (Centro de
Investigaciones Sociológicas) publiceerde bijvoorbeeld in mei 2010 een onderzoek
naar het gebruik van het Internet voor politieke participatie in Spanje (Perea et al,
2010). De studie concludeert dat online participatie initiatieven een belangrijke
groep burgers (15% van de Spaanse bevolking) bij de politiek betrekt dat voorheen
niet bij de politiek betrokken was. Het laat daarnaast zien dat hoewel leeftijd en
sekse geen invloed hebben op de mate van participatie, opleiding en economische
status dat wel hebben. Het Amerikaanse onderzoeksbureau PEW kwam in 2010
eveneens tot eenzelfde conclusie (Smith, 2010). Het onderzoek gaf aan dat steeds
meer Amerikanen contact zoeken met overheden via web 2.0. Zo leest gemiddeld
14% van de Amerikanen weblogs van overheden en zocht 5% via facebook
contact. Een opmerkelijke uitkomst was dat Afrikaanse en Spaanse burgers vaker
dan gemiddeld web 2.0 gebruikten voor contact met de overheid. Een negatief
effect is dat voornamelijk burgers met e-skills en een hoge opleiding zullen
profiteren van open data. Zowel Spaans (Perea et al, 2010) en Belgisch (Vissers et
al, 2009) onderzoek laten namelijk zien dan vooral Spanjaarden met een hogere
opleiding en een betere inkomenspositie meer het Internet gebruiken om politiek te
TNO-rapport 35440 53 / 90
5.5 Conclusie
Het anekdotisch bewijs uit de onderzochte landen laat zien dat ‘Open Overheid’-
beleid de potentie heeft om publieke dienstverlening effectiever en efficiënter te
maken. Open Overheid kan leiden tot een betere informatie-uitwisseling tussen
overheden, waardoor publieke taken efficiënter uitgevoerd kunnen worden.
Daarnaast zijn er voorbeelden van ‘Open Overheid’-initiatieven waar burgers op
laagdrempelige wijze bijdragen aan dienstverlening, zonder dat het de overheid
veel moeite kost. Als laatste laten de app contests zien dat open data kan leiden tot
nieuwe, innovatieve diensten die anders niet door de overheid worden geleverd.
6 Toekomstplannen
De toekomstige politieke situatie is sterk onzeker. Het is nog maar de vraag of een
eventuele republikeinse president (vanaf 2013) het ’Open Overheid’-beleid zal
continueren. Daarnaast hebben de democraten geen meerderheid meer in het
Amerikaanse congres. Het ’Open Overheid’-beleid in de Verenigde Staten is
waarschijnlijk sterker afhankelijk van het politiek leiderschap dan in andere
onderzochte landen.
Het Verenigd Koninkrijk continueert het huidige beleid en brengt verbeteringen daar
waar er op dit moment belemmeringen zijn. Op economisch vlak zal de crisis een
rol blijven spelen. Efficiëntie en besparing zullen de belangrijkste uitgangspunten
zijn voor nieuw beleid. Voor ICT betekent dit dat de Britse overheid gaat zoeken
naar een gezamenlijke infrastructuur en gezamenlijke standaarden. Daarnaast zijn
de naderende bezuinigingen van de Britse regering van belang. ’Open Overheid’-
beleid zal tot gevolg hebben dat de bezuinigingen inzichtelijk gemaakt worden voor
de burgers. Tegelijkertijd hebben de bezuinigingen effect op de uitvoering van het
’Open Overheid’-beleid zelf. Zo werd het Institute of Web Science, dat opgericht
zou worden door Tim Berners-Lee en Nigel Shadbolt, in mei 2010 al slachtoffer van
de bezuinigingen.
TNO-rapport 35440 55 / 90
1. Er wordt verwacht dat participatie een grotere rol gaat spelen in het beleid. De
samenwerking tussen burgers en ambtenaren zal toenemen en er zal meer gekeken worden
naar hun ambtenaren ICT kunnen inzetten om effectief met elkaar samen te kunnen werken
en betere dienstverlening te bieden;
2. Om het ’Open Overheid’-beleid zowel nationaal als lokaal beter tot uitvoering te laten
komen wordt er nagedacht over duidelijke principes voor transparantie, bijvoorbeeld open
standaarden, interne beleid en licenties en aansluiting bij wensen van burgers en bedrijven;
3. Verder reduceren van technische belemmeringen, zoals de lage data kwaliteit;.
4. Het linken van Open datasets (Open Linked Data) kan in de toekomst het benaderen en
verwerken van data gemakkelijker maken;
5. Meten en publiceren, bijvoorbeeld van de prestaties van publieke dienstverlening op een
Citizen Services Dashboard.
Sinds mei 2010 heeft het Verenigd Koninkrijk een nieuwe regering met een
conservatieve politieke koers. De nieuwe regering bleek al snel een voorvechter
van ’Open Overheid’-beleid (en voornamelijk ‘open data’-beleid) te zijn. De nieuwe
premier David Cameron benadrukte bijvoorbeeld in zijn “Letter to Government
Departments on Openings up Data” het verlangen om meer data over de uitgaven
van de overheid vrij te geven en open data gebruiksvriendelijker te maken. Verder
lijkt inhoudelijk het ’Open Overheid’-beleid niet noemenswaardig te worden
afgeweken van eerder geformuleerd ‘open data’-beleid. Een Britse onderzoeker op
het gebied van open data geeft wel aan dat de koppeling met participatie zal
toenemen: “Sinds een paar maanden komt meer het besef om Open Data te
verbinden aan participatie. Dit zal in de toekomst worden uitgebreid. Er zijn op het
moment echter nog geen goede voorbeelden”.
6.3 Australië
Sinds september 2010 heeft Australië een nieuwe regering onderleiding van Kevin
Rudd. Beleidsmedewerkers van het Ministerie van Financiën en Deregulatie geven
aan dat de nieuwe regering het ’Open Overheid’-beleid volledig ondersteund. Er is
vanuit de politiek dus geen wending te verwachten.
TNO-rapport 35440 56 / 90
6.4 Spanje
Aandacht voor een mogelijke digitale kloof bij Open Data in Spanje
Een belangrijke uitdaging is bijvoorbeeld (zoals in paragraaf 4.2 al genoemd) een zorgvuldig
ontwerp van ’Open Overheid’-beleid zodat er geen nieuwe digitale kloof ontstaat (tussen zij die
weten hoe open data te gebruiken en hoe te participeren en zij die dat niet weten). Eén van de
geïnterviewden zei hierover: “In this context [potential risk to create a new digital divide], a
challenge for government is to address the appropriate licensing conditions for public data re-
use, as a consequence of the Aporta project. In fact this issue will be part of the Avanza2
strategy.”
6.5 Denemarken
Het Nationale IT en Telecom Agentschap (NITA) wil het in gang gezette ’Open
Overheid’-beleid (bijvoorbeeld de open data Innovatie Strategie) de komende jaren
voortzetten. NITA heeft geconstateerd dat overheidsorganisaties anders moeten
gaan denken over communicatie met burgers en wil de komende jaren meer nadruk
gaan leggen op de mogelijkheden van Overheid 2.0 (en minder nadruk op
technische specificaties en standaarden).
1. Blijven stimuleren van bottom-up initiatieven op lokaal niveau en gestart door burgers.
2. Overheid als een platform (een term geïntroduceerd door Tim O’Reilly), waarbij technische
applicaties en content beschikbaar worden gemaakt ten behoeven van burgers en bedrijven.
3. Overheid als een relatie (een term geïntroduceerd door NITA) waarbij human resources
beschikbaar worden gemaakt in sociale netwerken.
4. Ontwikkelen van een gids voor overheidsorganisaties hoe zij Web 2.0 toepassingen
kunnen gebruiken om burgerparticipatie te stimuleren.
5. Lanceren van een “user assessment” tool in 2011, waarbij gebruikers van
overheidsdiensten hun mening kunnen geven over de diensten.
6.6 Estland
Het huidige gebrek aan politiek leiderschap is een belangrijke reden voor het
achterblijven van ’Open Overheid’-beleid en dit zal in de nabije toekomst
waarschijnlijk niet veranderen.
6.7 Conclusie
De toekomst van ‘Open Overheid’-beleid verschilt per land, aangezien elk land zich
in een andere beleidsfase bevindt. Er zijn wel een aantal trends te vinden die voor
de meeste landen gelden. Deze trends richten zich vaak op het aanpakken van de
TNO-rapport 35440 58 / 90
In dit hoofdstuk wordt een vertaalslag gemaakt van de opgedane kennis uit
literatuurstudie, interviews, enquêtes en beleidsanalyse naar de belangrijkste
sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen voor het eventuele Nederlandse ’Open
Overheid’-beleid. Op basis hiervan worden eindconclusies getrokken en
aanbevelingen gedaan ten aanzien van een beleidsthema Open Overheid van het
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).
De SWOT matrix (figuur 3) geeft een overzicht van de vijf belangrijkste sterktes,
zwaktes, kansen en bedreigingen voor het vormen van een beleidskader voor Open
Overheid in Nederland.
Positief Negatief
Sterktes Zwaktes
S1. BZK is aangewezen leider in het ‘Open Z1. Er is nauwelijks politiek leiderschap/steun op
Overheid’-dossier het gebied van Open Overheid
S2. Er zijn data van hoge kwaliteit aanwezig Z2. BZK kan niet opleggen dat andere ministeries
S3. Het beleid is nog niet dichtgetimmerd: er zijn ‘Open Overheid’-initiatieven gaan ontplooien
nog veel mogelijkheden tot invulling Z3. Er zijn best practices, maar nog geen bewezen
S4. De Nederlandse overheid is overzichtelijk, de effecten voor Open Overheid in Nederland:
lijnen zijn relatief kort business model is niet duidelijk
S5. Er zijn al open data- en participatie-initiatieven Z4. De overheidscultuur is vrij gesloten en
op lokaal en centraal niveau risicomijdend
Intern
Toelichting Sterktes
S1. Het ministerie van Binnenlandse Zaken is ambtelijk leider in het ‘Open
Overheid’-dossier
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt binnen de
Nederlandse overheid gezien als de aangewezen overheidsinstantie voor het
thema Open Overheid. Dit natuurlijk leiderschap vergroot de acceptatie van
beleid vanuit dit ministerie.
S3. Het beleid is nog niet dichtgetimmerd: er zijn nog veel mogelijkheden
In het geval van de Verenigde Staten is er veel ’Open Overheid’-beleid
gevormd, dat echter niet altijd landt bij de lokale overheden. De Nederlandse
situatie biedt mogelijkheden om aan te sluiten bij en voort te bouwen op de
‘Open Overheid’-initiatieven die al op centraal en lokaal spelen vormgegeven
zijn. Zo kan worden voorkomen dat wetgeving belemmerend werkt, en de het
ministerie een faciliterende en stimulerende rol spelen.
Toelichting Zwaktes
Z2. Het ministerie van Binnenlandse Zaken kan niet opleggen dat andere
ministeries ‘Open Overheid’-initiatieven gaan ontplooien
Het ministerie van Binnenlandse Zaken is weliswaar de aangewezen
organisatie voor het opstellen van ’Open Overheid’-beleid, maar heeft niet de
formele macht om haar beleid op te leggen aan andere ministeries. In
vergelijking met landen waar het beleid wordt uitgeschreven vanuit politieke
leiders zoals Obama heeft Nederland hier een achterstand.
Z3. Er zijn best practices, maar nog geen bewezen effecten voor Open
Overheid in Nederland: het business model is niet duidelijk
In alle onderzochte landen heerst zowel binnen als buiten de overheid een
geloof dat Open Overheid werkt. Daarbij wordt verwezen naar een aantal best
practices die effectief lijken, zoals MashUp Australia en Ambtenaar 2.0 in
TNO-rapport 35440 62 / 90
Toelichting Kansen
9
Digital economy is de kwaliteit van de ICT infrastructuur van een land, en de vaardigheden van
de inwoners, bedrijven en overheden van een land om ICT te benutten. Zie bijvoorbeeld
Economust Intelligence Unit (2010)
TNO-rapport 35440 63 / 90
inwoners van de zes landen die bestudeerd zijn in dit OECD rapport hebben
allemaal bovengemiddeld veel hoogopgeleide inwoners.
Toelichting Bedreigingen
B4. Open data kan onbekende privacy -en veiligheidsrisico’s met zich
meebrengen
Privacy en veiligheid worden veel genoemd als mogelijke risico’s in het
(internationale) debat rond Open Overheid. Wat die risico’s precies inhouden is
echter niet volledig duidelijk. Het starten met Open Overheid werd door een van
de deelnemers aan de validatieworkshop omschreven als het openen van de
doos van Pandora: een actie met nog onbekende en mogelijk negatieve
effecten.
B5. Veel interessante data zijn in bezit van ZBO’s die de data waarschijnlijk
niet zomaar vrij willen geven
Veel informatie die interessant voor burgers en bedrijfsleven, bijvoorbeeld
geodata of gegevens over vastgoed en ondernemingen, zijn (deels) in het bezit
van ZBO’s. ZBO’s hebben echter een relatief autonome positie ten opzichte
van centraal overheidsbeleid. Daarnaast verdienen sommige ZBO’s geld met
datalicenties. Daardoor kan het lastig zijn om ZBO’s te overtuigen data vrij te
geven zolang er geen proven business cases voor open data zijn.
Aanbeveling 1: Het installeren van een centrale, open data portal moet
inzichtelijk maken welke open data beschikbaar zijn, welke kwaliteit de data
hebben en hoe deze worden gebruikt.
Naast de datakwaliteit is ook het gebruik van metadata en certificaten voor het
aangeven van bijvoorbeeld de populariteit en het aantal ontwikkelde diensten een
waardevolle aanvulling om het effect van open data te kunnen bestuderen. Een
community van hergebruikers en gebruikers rondom de open data portal kan
helpen om het aanbod van datasets te laten aansluiten bij de vraag van
hergebruikers en gebruikers.
De minister van Binnenlandse Zaken kan er voor kiezen om een eigen centrale
open data platform (à la data.gov) te installeren of bekendheid te genereren voor
bestaande initiatieven als CKAN. Internationale aansluiting via de de PSI working
group of andere overlegorganen speelt een belangrijke rol voor aansluiting bij
Europese ‘Open Overheid’-beleid.
10
Zie bijvoorbeeld het overzicht op http://www.eparticipatiedashboard.burgerlink.nl/
TNO-rapport 35440 66 / 90
De economische expert Joost Poort (SEO) gaf in de kritische reflectie aan dat er een behoefte
is voor een MKBA richtlijn voor informatie goederen met richtlijnen en kengetallen (bv privacy)
voor de belangrijkste effecten van het vrijgeven van publieke informatie aangevuld met een
strategie voor het bepalen van nulopties in informatiemarkten. Met een dergelijke MKBA
aanpak kan Nederland het Europese debat verder helpen in anticipatie van een nieuwe EU
PSI richtlijn (verwacht in 2013).
Deze aanbeveling werd tijdens de workshop ingebracht en kreeg veel bijval. Binnen
hogescholen en universiteiten is er een groot potentieel aan programmeurs. Binnen
(of naast) het onderwijsprogramma zouden deze programmeurs uitgedaagd kunnen
worden om aan de slag te gaan met de open data op het open data platform (zie
aanbeveling 1). Op deze manier wordt er belangrijke kennis opgedaan over het
ontwikkelen van diensten op basis van open data. Daarnaast kan er gebouwd
worden aan een ‘show case’ van overheidsdiensten waar andere hergebruikers
(zoals bedrijven) op afkomen om inspiratie op te doen of om goede voorbeelden
met anderen te delen. Het is echter belangrijk dat de vrijgegeven datasets
interessant zijn voor de programmeurs (zie aanbeveling 5), zodat ze intrinsiek
gemotiveerd aan de slag kunnen gaan en de kans op inspirerende diensten wordt
vergroot. Door open data in te bedden in het onderwijsprogramma, krijgt het open
data platform meer bekendheid.
Ook buiten het onderwijs zijn er ontwikkelaars die geïnteresseerd zijn in open data.
De overheid zou deze groepen (bijvoorbeeld sociale ondernemers) identificeren en
uitdagen om een vraag uit de samenleving te beantwoorden met de beschikbare
data. Een leerstoel op het gebied van open data kan helpen om opgedane kennis te
borgen.
Participatie hangt echter meer samen met democratie, met het betrekken van
burgers bij de overheid en het samenwerken aan beleid. Belangrijke
discussiepunten hierbij zijn meer van sociale aard: wie kan en wil er participeren, en
wat is hun bijdrage precies? De beschikbaarheid van open data kan echter een
belangrijke rol spelen in een participatieproces: de burger heeft dan meer kennis als
bagage in de dialoog met de overheid en is daardoor een sterkere gesprekspartner.
Open data wordt in het kader van Open Overheid daarom vaak gezien als een
natuurlijk voorloper van participatie in het kader van ’Open Overheid’-beleid. In de
bestudeerde landen is deze constatering terug te vinden. Er is namelijk vaak meer
aandacht voor open data, en is er veel meer beleid vormgegeven voor open data
en transparantie dan voor participatie.
Als participatie vóór open data wordt geïmplementeerd dan loopt de overheid het
risico dat er discussie ontstaat over de data die vrijgegeven (moeten) worden. Dit
kan het proces van het vrijgeven van data vertragen en wakkert mogelijk de
terughoudendheid van ambtenaren ten opzichte van het vrijgeven van imperfecte
datasets verder aan.
Aanbeveling 5: Vergroot het bereik van Open Overheid door aan te sluiten bij
de leefwereld van de burgers, bijvoorbeeld problemen in de buurt in plaats
van wetteksten.
Uit de landenstudie blijkt dat bepaalde data veel wordt aangevraagd, en dat
bepaalde thema’s meer enthousiasme voor participatie en samenwerking oproepen
dan andere. Als met ’Open Overheid’-beleid getracht wordt om zoveel mogelijk
burgers aan te spreken, is het goed om aan te sluiten bij de leefwereld van burgers.
Wat betreft open data blijkt uit deze studie dat geografische data, meteorologische
data, transportdata en financiële data veelgevraagde datasets zijn. Deze typen data
zijn dan voornamelijk geschikt voor een ‘open data’-beleid dat aansluit bij de
behoefte van de samenleving. Dit hoeft echter niet voor altijd het geval te zijn: de
overheid dient haar ‘open data’-beleid continu aan te passen op de vraag van
hergebruikers en burgers.
Aansluiten bij de leefwereld van burgers betreft ook het aanbieden van
participatiemogelijkheden op de juiste plek. De overheid kan het beste uitgaan van
de plekken waar de burger over het onderwerp in kwestie spreekt. Web 2.0
applicaties kunnen oplossing bieden voor het probleem van ‘Information overload’:
een overvloed aan overheidswebsites kunnen minder effectief zijn dan de sociale
netwerken als Hyves, OudersOnline, Girlscene en Maroc.nl waar de burger al komt.
TNO-rapport 35440 68 / 90
11
Zie bijvoorbeeld de Kenniseconomie Monitor en de European Innovation Scoreboard
TNO-rapport 35440 69 / 90
vast te leggen dat de overheid zich hier niet op mag beroepen en de informatie
gratis ter beschikking moet stellen, wordt de weg vrijgemaakt voor open data.
Juridische vragen die een rol spelen bij het vrijgeven van overheidsinformatie
Juridisch expert Marc de Vries (caselex) geeft vier juridische vragen die leidend kunnen zijn in
het toegankeljik maken van informatie:
1. Heeft de gebruiker toegang tot de informatie (valt de informatie onder de WOB).
2. Zo ja, is de informatie daadwerkelijk toegankelijk?
3. Is de informatie herbruikbaar: mag de gebruiker een kopie maken van de informatie?
4. Onder welke voorwaarden mag de informatie worden gebruikt?
Meer onderzoek naar de voorwaarden voor open data, gelijk aan creative commons, is
wenselijk.
Daarnaast laten ervaringen in landen met een proactieve wet op hergebruik van
informatievoorziening dat wetgeving niet per definitie tot actief vrijgeven hoeft te
leiden. Toezicht, bijvoorbeeld door een ‘information officer’, kan een proactieve
naleving van de wet stimuleren.
A Academische referenties
Davies, T. (2010), Open data, democracy and public sector reform. A look at open
government data use from data.gov.uk, MSc thesis at Oxford Internet Institute
Eurostat (2010), eGovernment statistics, rankings for Denmark and the EU27,
Brussels (P12)
Fitzgerald, A. (2010), State of Play: PSI Reuse in Australia, European Public Sector
Information Platform Topic Report No. 13.
Houston, B., (2010), Freedom of Information Acts: Promises and Realities, in:
Lathrop, D. and L. Ruma, Open Government, Collaboration, Transparency, and
Participation in Practice, O’Reilly Media: Cambridge
TNO-rapport 35440 72 / 90
Newbery, D., Bently, L., Pollock, R. (2008), Models of Public Sector Information
Provision via Trading Funds, Cambridge University
OECD (2010), OECD Information Society Reviews, Good Governance for Digital
Policies: How to Get the Most Out of ICT, The Case of Spain’s Plan Avanza’, july
2010,
OFT (2006), The Commercial Use of Public Information (CUPI), Office of Fair
Trading, United Kingdom. 2006.
Robinson et al (2008). Government Data and the Invisible Hand, Yale Journal of
Law and Technology, Fall 2008.
Tolbert, C.J., McNeal, R. (2003), Unraveling the effects of the internet on public
participation?, Political Research Quarterly, vol. 56 no. 2 175-185
Europese bronnen
Amerikaanse bronnen
Data.gov
usaspending.gov
Regulations.gov
Recovery.gov
Staterecovery.org
Fedstats.gov
kansasopengov.org
/Open+Data+Initiative+Home
DataSF http://www.datasf.org/
Data.seattle.gov
Utah.gov data
http://blog.tsa.gov
Apps.gov
Challenges.gov
mb/assets/inforeg/PRAPrimer_04072010.pdf
IT dashboard http://it.usaspending.gov
http://www.data.gov/statedatasites
http://www4.va.gov/OPEN/docs/opengov_eval
uationapril30.pdf en overzicht van de
voortgang
https://sites.google.com/site/opengovtplans
Britse bronnen
Data.gov.uk
personal-data/index.html
OpenPSI http://www.openpsi.org
OpenCharities.org
Sutton http://www.sutton.gov.uk/index.aspx?articleid=
10077
Warwickshire http://warwickshireopendata.wordpress.com
WriteToThem http://www.writetothem.com/
TNO-rapport 35440 80 / 90
Theyworkforyou http://www.theyworkforyou.com
TalkAboutLocal http://talkaboutlocal.org.uk
TotalPlace http://www.localleadership.gov.uk/totalplace
Australische bronnen
data.gov.au
Data.nsw.gov.au
data.vic.gov.au
Apps4nsw http://www.information.nsw.gov.au/apps4nsw
Spaanse bronnen
Irekia http://www.irekia.euskadi.net/
Deense bronnen
06-05.pdf
Digitaliser.dk http://digitaliser.dk/
Ideoffensiv http://www.ideoffensiv.dk/
www.borger.dk https://www.borger.dk/Sider/default.aspx
Datakildekataloget http://digitaliser.dk/resource/402028 en
Hoogtedata http://www.kms.dk/Professionelanvendelse/Sa
erligtforstaten/aftalensydelser/DHM_Produktbe
skrivelse.htm
Milieuportaal http://miljoeportal.dk/
Åbenhedstinget http://www.aabenhedstinget.dk/?page_id=2
Findvej.dk http://www.findvej.dk/
Estse bronnen
Nederlandse bronnen
Landenstudies
Australië
Anne Fitgerald Professor University of Queensland
John Sheridan Senior Policy maker Ministry of Finance
Lynne Perylman Policy maker Ministry of Finance
Denemarken
Jan Overgaard Onderzoeker Danish Technology Institute
Cecicle Christensen Beleidsmedewerker National IT and Telecom
Agency
Marie Munk Vice-President National IT and Telecom
Agency
Lars Frelle-Petersen Head of the digital taskforce Ministry of Finance
Estland
Ivar Tallo Onderzoeker e-Governance Academy
Liia Hänni e-Democracy Program Director Ministry of Justice / e-
Governance Academy
Monika Saarmann Beleidsspecialist Information Ministry of Economic Affairs
Society Development and Communications of Estonia
Spanje
Sergio Ramos Onderzoeker Noonventure
Emilio García García Policy Maker
Victor Izquierdo Director General Instituto Nacional de
Tecnologías de la
Comunicación
Ms. Nagore de los Ríos Director of Open Government Basque Country Cabinet
Imanol Argueso Coördinator Open Data Euskadi
Borja Manso Sendín Gabinete de Dirección Red.es
Verenigd Koninkrijk
Richad Stirling Head of data.gov strategy Cabinet Office
Tim Davies Onderzoeker Oxford Internet Institute
Noel Hatch Projectleider Onderzoek & Kent county
Innovatie
Verenigde Staten
Brian Burke Onderzoeker University of Albany - Centre for
TNO-rapport 35440 89 / 90
Kritische reflectie
Naam Organisatie
Annemarie van Campen Verse Overheid
Martin Borman Logica
Maurice Mommen Voormalig Ministerie van OCW
Leo Birza Politiek Online
Stephan Grimmelikhuijsen Universiteit Utrecht
Marc de Vries Caselex
Mildo van Staden Ministerie van Binnenlandse Zaken
Henri Rauch Ministerie van Binnenlandse Zaken
Marieke Groenwold- van der Sar Ministerie van Binnenlandse Zaken
Tjabbe Bos Ministerie van Binnenlandse Zaken
Kees Keuzenkamp Ministerie van Binnenlandse Zaken
Eveline van Dijck Ministerie van Binnenlandse Zaken
Jorrit van Zuylen Ministerie van Binnenlandse Zaken
Silvain de Munck TNO
Arjanna van der Plas TNO
Tijs van den Broek TNO
Bas Kotterink TNO
TNO-rapport 35440 90 / 90