Professional Documents
Culture Documents
Internet fora,
De aanbevelingen in deze papernote in de vorm van tips, do’s & dont’s, lessons learned en
voorbeelden zijn talrijk. De kunst lijkt het vinden van de juiste toepassing: wat past bij mijn
organisatie, omvang, cultuur, rol en doelstelling?
In deze papernote reiken wij handvatten aan om een vertaalslag naar de “eigen” organisatie
te kunnen maken, waarbij de uitspraak “one size fits all” zeker niet leidend zal zijn.
Papernote 33
AUTEUR
mw. drs. S. Naghib-Bukman
REDACTIE
drs. G.H.P. van den Berg
drs. M.A. de Rooij MCM
drs. C. van der Werf
Alle rechten voor behouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen
in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige
wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere
manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kan voor
de afwezigheid van eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en
aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid voor
de gevolgen van eventueel voorkomende fouten en onvolledigheden.
Sohela Naghib-Bukman
papernote nr. 33
Voorwoord 9
Samenvatting 11
Inleiding 13
Hoofdstuk 1
Web 2.0: ‘Wat is het?’ 15
1.1 Social Media, Nieuwe Media of toch web 2.0? 15
1.2 Verschijnselen kenmerkend voor web 2.0 16
1.3 Van web 2.0 naar ambtenaar 2.0 19
1.4 De gebruiker en zijn wensen 20
Hoofdstuk 2
Web 2.0 ‘in de praktijk’ 21
2.1 Casestudie: Breda Morgen 21
2.2 Casestudie: 1000-jongerenplan 24
2.3 Casestudie: Social Media bij Rijkswaterstaat 27
2.4 Pilots van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) 30
Hoofdstuk 3
2.0 in Europa 37
3.1 Europa ‘open data en open government’ 37
3.2 Stand van zaken 39
3.3 Daadwerkelijk hergebruik van overheidsdata 41
3.4 Potentie voor de Nederlandse overheid 42
Hoofdstuk 4
Hoe nu verder? Een handreiking 45
4.1 Hoe stuurt de overheid in web 2.0? 45
4.2 Modernisering werkwijze biedt overheid vele kansen 48
Hoofdstuk 5
Serious gaming 2.0 in het beleidsproces 61
5.1 Games, crowd sourcing en web 2.0 61
5.2 Games op vier verschillende niveaus 62
Web 2.0 en Social Media zijn sterk in ontwikkeling. De publieke sector zoekt
aansluiting bij deze trend en beseft dat we nog niet goed kunnen inschatten
wat de uiteindelijke impact van deze innovatie op maatschappij en openbaar
bestuur zal zijn. Organisaties in de publieke sector zijn onderdeel van deze
ontwikkeling. De vraag is hoe de publieke sector hiermee omgaat. Hoe kan
de overheid op dit terrein aan de verwachtingen van de burger voldoen en
wil de overheid dat wel? Wat zijn de randvoorwaarden? Wat kunnen over-
heidsorganisaties van gebruikers en van elkaar leren? Kortom wat zijn de
uitdagingen op het gebied van web 2.0 en Social Media?
Dit is een greep uit de vragen die HEC voor ogen had om te onderzoeken.
HEC heeft daartoe, samen met Rijkswaterstaat en andere publieke organisa-
ties, in een onderzoeksmiddag in het LEF Future center een analyse gemaakt
die ten grondslag ligt aan deze publicatie.
De publieke sector heeft sterke behoefte aan het delen van ervaringen over
web 2.0 en Social Media. Niet alleen over de technische realisatie, maar ook
over de beleving van deze innovaties. Hoe ervaren we ambtenaar 2.0 en de
wijze waarop deze werkt? Wat betekent het ‘nieuwe werken’ voor de ambte-
naar en welke doelen bereiken we hiermee? Hoe staat Europa 2.0 in dit
geheel? Wat betekent dit voor ‘open data en open government’?
Met deze papernote wil HEC een podium creëren om vanuit een project-
matige aanpak en met behulp van casestudies, ervaringen op het gebied
van web 2.0 en Social Media te delen. Wij hebben de publieke sector en het
bedrijfsleven gevraagd om een reflectie te geven op hoe zij de inzet van
web 2.0 en Social Media ervaren. Wat zijn de successen en waar zitten de
valkuilen? Daarnaast benoemt HEC de ontwikkelingen die wij op het gebied
van web 2.0 en Social Media zien.
Wat betekenen de begrippen web 2.0 en Social Media? En wat betekent het
voor de overheid? Hoever zijn we en welke uitdagingen liggen er nog op
ons pad? We hebben diverse overheden bereid gevonden om hun ervaringen
in kaart te brengen en de inzichten met ons te delen. Dit zien we terug in
verschillende bijdragen.
Het valt op dat goede voorbeelden en ervaringen voor handen zijn, waarbij
we beseffen dat de ontwikkeling nog volop in gang is en dat we de volle
impact nog lastig kunnen overzien. De cases die we hebben opgenomen
zijn voorbeelden van hoe je met inzet van Social Media op een eigentijdse
‘2.0’-wijze doelstellingen kunt realiseren. Breda Morgen, 1000-jongeren-
plan, Yammer van Rijkswaterstaat en diverse pilots van het ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn stuk voor stuk voorbeelden
van succes. Wij hopen dat deze voorbeelden kunnen inspireren en organi-
saties met vergelijkbare doelstellingen op weg helpen.
Bij het vraagstuk open data en open government hebben we nog een weg te
bewandelen. Binnen Europa zouden we met een ‘kritisch realistische kijk’
al veel van elkaar kunnen leren en de best practices van elkaar kunnen over-
nemen. Waarbij het mogelijk moet zijn om voorbeelden naar de Nederlandse
context te kunnen vertalen en vice versa.
Web 2.0 is de opvolger van web 1.0 en geeft een stadium of generatie van het
World Wide Web (www)1 weer waarin de eigenaar niet langer de inhoud
bepaalt, maar de gebruikers van de website bepalen wat de inhoud van een
pagina is. Daarmee staat de gebruiker centraal in het maken of creëren van
de content. Bij web 2.0 kan iedereen informatie naar wens toevoegen.
Directe voorbeelden zijn sociale netwerksites, diverse games en bijvoorbeeld
YouTube.
Daarnaast kan web 2.0 simpelweg gezien worden als een verzamelnaam
voor allerlei ontwikkelingen op het internet. Omdat web 2.0-functionali-
teiten vaak in Social Media verweven zit, is het lastig een hard onderscheid
tussen web 2.0 en Social Media te maken. Web 2.0 kan als een ontwikkeling
gezien worden die het gebruik en de groei van Social Media faciliteert.2
Ook wordt Nieuwe Media naast Social Media als aanduiding voor hetzelfde
fenomeen gebruikt.
‘Web 2.0’ refers to networked applications built on Web technologies and design
1 Het web – synoniem voor internet – is in 1990 uitgevonden door Tim Berners-Lee en in 1993
vrijgegeven voor algemeen gebruik.
2 Bron: Wikipedia.
‘Web 2.0 is een stadium van het internet, waarbij een massa gedecentraliseerde
content (programma’s/teksten/meningen/foto’s/video’s) opengesteld wordt en met
elkaar verbonden wordt. Door die verbondenheid worden zaken gecreëerd die
groter zijn dan de som.’
‘Web 2.0 is een verzamelnaam voor diverse internetsites die de nadruk leggen
op interactie tussen gebruikers en voor de cultuur die dat met zich meebrengt.
Dit in tegenstelling tot internetsites die alleen een boodschap uitzenden of dienst
verlenen.’
In de diverse bronnen die wij geraadpleegd hebben, zien wij een veelheid
aan definities en omschrijvingen over web 2.0, Social Media en Nieuwe
Media die soms gepaard gaan met onenigheid over exacte definities. In deze
papernote gebruiken wij de benamingen web 2.0, Social Media en Nieuwe
Media naast elkaar. Derhalve worden ook in de bijdragen die door de diverse
auteurs zijn aangeleverd verschillende aanduidingen gebruikt.
• Cocreatie: werken aan een gezamenlijk product, niet door middel van
een volgordelijk proces maar door simultaan bijdragen te leveren.
the web os
semantic web
Intelligent personal agents
SWRL
world wide web Distributed Search
OWL
SPARQL Semantic Database
desktop OpenID AJAX Wigets
Semantic Search
RSS ATOM Mashup
P2P RDF
Office 2.0
Javascript SaaS
FLASH
SOAP XML WeblogsSocial Media Sharing
HTML JAVA Social Networking
Directorys Portals Wikis
HTTP
VR Keyword Search
Gopher Websites
BBS
SQL Lightweight Collaboration
MMO’s MacOS
Semantics of Information Connections
SGML Groupware
Windows Databases
File Servers
Email
FTP IRP
USENET
PC’s
File Systems
‘Good examples include Diplopedia, a wiki created by the State Department and
used by U.S. foreign affairs agencies, domestic and abroad, with State intranet
access: and Intellipedia, a world-famous intelligence wiki used by several agencies
in the U.S. and in allied countries.’ 4
Widget: een widget is een kleine applicatie die op een website gehost wordt
maar op andere websites gebruikt kan worden. De widget bevat meestal
persoonlijke en dynamische informatie. Widgets maken meestal gebruik
van XML om data op te halen. Voorbeelden van widgets: RSS-feed van een
weblog en YouTube-video.
Voorts zien we de ontwikkeling naar een user generated state 7 of te wel een
overheid die werkt met bijdragen van de gebruiker. De maatschappelijke
ontwikkelingen op dit terrein gaan verder en je kunt als overheid simpelweg
niet achterblijven.
5 Davied van Berlo, Ambtenaar 2.0, Nieuwe ideeën en praktische tips om te werken
in overheid 2.0.
6 Davied van Berlo, Ambtenaar 2.0 beta, Actiepunten om te werken aan een overheid 2.0.
7 Valerie Frissen e.a., Naar een ‘user generated state’? De impact van Nieuw Media voor
overheid en openbaar bestuur, 2008.
Enfin, te veel tips om te noemen, in het rapport van Valerie Frissen dat zij
vanuit TNO heeft opgesteld om in kaart te brengen wat de gevolgen van web
2.0 voor de overheid zijn, geeft zij waardevolle aanbevelingen om hiermee
aan de slag te gaan.9
“Consumer technologies will interact not only with IT systems (such as accessing a
government service through an iPhone or granting an employee access to a virtual
world), but also with operational technologies. For example, in-car electronics will
interact with traffic management and other road safety systems; home automation
systems will read data from air quality sensors deployed by a municipality; and
mobile devices will communicate with surveillance equipment.’’ 10
8 http://pleio.ambtenaar20.nl.
9 Valerie Frissen e.a., Naar een ‘user generated state’? De impact van Nieuw Media voor
overheid en openbaar bestuur, 2008.
10 Gartner, The future of Government is No Government, p. 8.
Website
www.breda-morgen.nl
Op het portaal wordt gebruik gemaakt van een aantal tools die bijdragen
aan het succes. Zo is er een ‘In Beeld’-optie die een droom of initiatief kan
uitlichten. Er wordt gebruik gemaakt van een digitale kaart zodat het voor
inwoners in één oogopslag duidelijk is waar dromen zich afspelen en of er
ideeën zijn voor hun buurt. Dromen kunnen kracht worden bijgezet door de
mogelijkheid om foto’s en/of video’s te plaatsen. Daarbij kan naast de infor-
matie over de geplaatste dromen overige berichtgeving worden getoond en
bestaat de mogelijkheid om video’s te uploaden.
Participeren
Men moet inloggen / registreren
Initiatieven Initiatieven
Men kan hier: Initiatief %F[FJOJUJBUJFWFO
t4UFNNFO bereikt 100 stemmen CMJKWFO[JDIUCBBS
t3FBHFSFO G0 / No go PQ#SFEB.PSHFOOM
Stadsgesprekken
.FOLBOIJFS
t;JFOXBOOFFSFOXBBSFFOHFTQSFLHBBUQMBBUTWJOEFOPGIFFGUQMBBUTHFWPOEFO
t7FSTMBHWBOIFUTUBETHFTQSFLMF[FOFOIFUCFLJKLFOWBOGPUPTFOWJEFPT
In Beeld:
&YUSBNPHFMJKLIFJEPN%SPNFO
*OJUJBUJFWFOPG4UBETHFTQSFLLFO
POEFSEFBBOEBDIUUFCSFOHFOWBOEFTJUF
Website
www.1000jongeren.nl
2 3 4
A C
4 ITB-Platform C Handreikingen
Platform Profiel A Jongerenprofiel
B ITB-profiel
C Bedrijvenprofiel
Medewerkers moeten de kracht van Social Media zelf ervaren. Zelf de inter-
actiemogelijkheden ontdekken. De eerste keer dat er werd geblogd, hadden
medewerkers de neiging complete notities richting de directie te versturen.
Al doende ontdekten ze dat chatten toch iets anders was dan het copy-pasten
van A4’tjes. Daarnaast is het belangrijk de rode draad te organiseren:
formele interne communicatie centraal houden, bijvoorbeeld via de corpo-
rate nieuwsvoorziening. En daarnaast ruimte bieden voor interactie.
Medewerkers zijn immers zelf eigenaar van de inhoud. Om daar structuur
in aan te brengen is het belangrijk om
gebruikers bekwaam te maken in het effectief inzetten van Social Media.
Dat geldt ook voor communicatiecollega’s. Zij zijn immers de aangewezen
personen om online communicatie te integreren in de middelenmix.
Hallo buitenwereld
Een goede relatie met eigen medewerkers en partners blijft belangrijk.
Maar Rijkswaterstaat wil ook transparant en toegankelijk zijn voor de buiten-
wereld. Daarom is de organisatie al sinds mei 2009 actief op Twitter. Twitter-
aars reageren positief op de persoonlijke reacties van @rijkswaterstaat.
Best practice
Yammer en Rijkswaterstaat: een goede match
Simpel en doeltreffend
De toepassingen van Yammer breiden zich steeds verder uit. In december 2010
komt er een nieuwe release uit met nieuwe toepassingen. Zoals de mogelijkheid
om collega’s en partners uit te nodigen voor bedrijfs- of groepevents of een
oproepmogelijkheid voor de beste ideeën en innovaties. Vooral dat laatste is
interessant voor Rijkswaterstaat. De organisatie organiseert speciale Yamjams:
online bijeenkomsten waaraan gebruikers kunnen deelnemen om samen na te
denken over – aan Rijkswaterstaat gerelateerde – issues. Tot slot heeft
Rijkswaterstaat Yammer gepositioneerd via het intranet. Vanuit de persoonlijke
homepage op intranet kan iedere gebruiker nu zijn eigen Yammer-community
starten. Op deze manier houdt Rijkswaterstaat de inzet van online media simpel
en doeltreffend.
11 Brief aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Modernisering van de overheid, van
staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 27 oktober 2008.
Met het gewonnen prijsbedrag kregen zij alle drie een jaar de gelegenheid
hun idee in de praktijk om te zetten.
Geleerde lessen
BZK heeft meerdere rollen vervuld in de uitvoering van de pilots. Allereerst
trad BZK op als opdrachtgever en financier voor de drie pilots, voorts als
facilitator en wegbereider en ten slotte als onderzoeker en geïnteresseerde in
de werking van een wedstrijd en pilots als deze. Voor elk van de pilots was
een contactpersoon binnen de directie DRI beschikbaar. In de opdrachtge-
verrol stuurde BZK op zaken als het opstellen van een plan van aanpak, de
Resultaten
De drie pilots hebben elk een verschillend resultaat. Recht op Regeling heeft
een advies opgeleverd, Jij en de Overheid een werkende website en Hulp bij
dit Formulier een werkende widget (een kleine desktopapplicatie die eenvou-
dige en veelvoorkomende taken uitvoert en snel toegang geeft tot veelge-
vraagde informatie) die nog niet in gebruik is genomen maar wel als demo
beschikbaar is. De vraag van BZK of web 2.0 dan wel Overheid 2.0 een plek
kan krijgen in het overheidshandelen, en of een wedstrijd als deze daaraan
kan bijdragen kan men met ‘ja’ beantwoorden. Inmiddels zijn er dan ook
meerdere Overheid 2.0-projecten gestart.
De Groene Golf
Ambtenaren ontwikkelen vaak plannen voor nieuwe toepassingen van ICT
in interactie met de burger. Echter in veel gevallen komen deze initiatieven
niet of gebrekkig van de grond. De redenen daarvoor blijken divers, zo blijkt
uit recent onderzoek van A. Hermans ‘Het is kennen, kunnen en willen’
afstudeeronderzoek (2010), p. 6, dat in opdracht van BZK is uitgevoerd:
Het Doenersnetwerk
Anders dan de ambtenaren van de drie Groene Golf gemeenten, hebben
doeners weinig moeite met draagvlak creëren in hun gemeenten. Om web
2.0-ideeën van ambtenaren beter te kunnen ondersteunen, heeft BZK in
2009 naar samenwerkingspartners gezocht. Hiervoor is een specifieke
kopgroep in een informeel netwerk samengebracht: het Doenersnetwerk.
Het is een netwerk van ambtenaren die concreet aan de slag willen en
kunnen en hun ervaringen willen delen met anderen om hierdoor van
elkaar te leren.
Verschillende deskundigen 13 op het gebied van open data menen dat het
openbaar, vindbaar en herbruikbaar aanbieden van open data van grote
maatschappelijke en economische meerwaarde is. Wanneer informatie
gratis wordt aangeboden in een voor het publiek herbruikbare vorm, de
context en status van de informatie wordt vermeld en de regelingen in een
geconsolideerde vorm worden gepubliceerd, kunnen andere partijen de
overheids-informatie op relatief eenvoudige wijze ontsluiten, hergebruiken
en verrijken. Het ministerie van BZK onderzoekt de mogelijkheden om
naar buitenlandse voorbeelden een doorverwijsportal naar open datasets
in te richten om daarmee het hergebruik van overheidsinformatie verder
te stimuleren.
13 O.a. Tim Berners-Lee (grondlegger van het internet), notitie ‘Design issues: linked data, 27 juli
2006, Helm e.a., Study on measuring European public sector information resources’, 2006,
beschikbaar op www.epsiplatform.eu.
2.0 in Europa
Als we kijken naar de kernwaarden van Social Media en web 2.0 zien we dat
deze open, overal beschikbaar en laagdrempelig zijn. Wij vragen ons af wat
dit betekent in relatie tot de kernwaarden van de overheid: betrouwbaar en
degelijk?
Bijgaand volgt een bijdrage van de Europa Unit van HEC en ROI waarin
‘open data en open government’ en de ontwikkelingen hieromtrent in
Nederlandse en Europese context uiteengezet worden.
DOT GOV
IS THE NEW
DOT COM
Figuur 3.1
Het concept van open data betekent in feite dat overheden hun (niet-vertrou-
welijke) data vrij toegankelijk maken voor de buitenwereld voor hergebruik.
Naast potentiële transparantievoordelen heeft dit vooral ook een economisch
voordeel. Bedrijven kunnen bijvoorbeeld data van verschillende overheden
combineren om zo tot nieuwe diensten te komen. Uit onderzoek in 2006
blijkt dat het hergebruik van overheidsdata in Europa een omzet kan gene-
reren van ten minste 26 miljard euro.15 In Zweden wordt een aantal agent-
schappen bijvoorbeeld al langere tijd gedeeltelijk gefinancierd door de
verkoop van data. Dit geldt ook voor een aantal Nederlandse organisaties,
zoals het Kadaster en de RDW.
De Europese Commissie stimuleert de openheid en toegankelijkheid van
overheidsdata met een richtlijn op het gebied van hergebruik van overheids-
informatie uit 2003. Deze richtlijn heeft geleid tot successen op het open
datagebied waar het meteorologische en geografische data betreft. Om de
effecten van de richtlijn te versterken, heeft de Commissie als onderdeel
van de Digitale Agenda een raadpleging gestart voor de herziening van de
hergebruik van overheidsinformatierichtlijn.
14 Naar een user generated state, De impact van Nieuw Media voor overheid en openbaar
bestuur, TNO, 2008.
15 Dekker, M.; Polman F.; Te Velde, R. en De Vries, M., Measuring European Public Sector
Information Resources, 2006. In opdracht van de Europese Commissie.
Nederland
De Nederlandse strategie ten aanzien van e-government is gericht op
de (her)vorming van Public Administration in de vorm van een Serving
Government. Vanuit de ministeries van BZK en EZ wordt gecoördineerd
op de ontwikkeling en implementatie van e-bouwstenen ten behoeve van
de benodigde e-dienstverlening aan burgers en bedrijven.
De openbaring van datasets gebeurt in Nederland momenteel nog inciden-
teel, gesteund door bijvoorbeeld prijsvragen. Een voorbeeld hiervan is de
website datzouhandigzijn.nl. Dit is een project dat geïnspireerd is door de
Britse ‘Show Us A Better Way’, waar Britse burgers gevraagd werd met goede
ideeën te komen over hoe de overheid effectiever en efficiënter zou kunnen
functioneren. Er bestaan initiatieven zoals ‘Hackdeoverheid.nl’ die erop
gericht zijn ambtenaren en programmeurs te helpen bij het realiseren van
open data en open data-toepassingen. Deze initiatieven worden veelal deels
ondersteund door de Nederlandse overheid.
Het ministerie van BZK heeft onlangs een klein onderzoek laten doen naar
de stand van zaken ten aanzien van open data in Nederland. De inventari-
satie die vanuit dit onderzoek werd gedaan leverde 137 datasets op, die
werden aangeboden door meer dan 50 overheidsinstanties. Zestig procent
van deze datasets zijn open voor hergebruik. Datasets in Nederland blijken
ook uit dit onderzoek vaak incidenteel en vooral gefragmenteerd toegankelijk
te zijn. De datasets die in Nederland beschikbaar zijn staan
op de website: www.dialogiconderzoek.nl/opendata.
Verenigd Koninkrijk
In het Verenigd Koninkrijk (VK) is de roep uit de samenleving om
‘Transparantie en Accountability van de overheid’ aanleiding voor het
inzetten van open data. ‘Transparancy is at the Heart of this Governement’
is dan ook de lijfspreuk die prominent op de homepagina van data.gov.uk
staat.
De Britten worden binnen Europa veelal gezien als de pioniers op het
gebied van open government en open data. De Britse overheid heeft met
het initiatief data.gov.uk drieduizend datasets geopenbaard. Tevens is er ook
een dienst gestart waar burgers informatiebronnen van de overheid kunnen
aanwijzen om openbaar te maken. De aanvragen zijn openbaar, mensen
Zweden16
Op 1 juli 2010 is er in Zweden een wet in werking gesteld die het gedrag
van publieke organisaties ten aanzien van hergebruik van informatie voor-
schrijft. Deze wet is onderdeel van de overkoepelende e-governancestrategie.
In Zweden worden de termen open governance en open data echter niet per
definitie als nieuw gezien. Het land kent al een traditie op gebied van open
governance, de eerste wet die hierop ingaat, stamt zelfs uit 1766. Deze wet
bevat ook het recht op hergebruik van publieke sector informatie. Ook
bestaat er al langere tijd een ‘informatie industrie’, die veel put uit publieke
informatiebronnen. Belangrijke gebieden die deze publieke informatie
beslaan zijn juridische, financiële en eigendomsinformatie, en informatie
over voertuigen. En, wat Zweden bijzonder maakt, informatie over personen.
Er bestaat in Zweden een aantal online diensten die direct toegang bieden tot
grote hoeveelheden aan informatie. Eén die in het oog springt is InfoTorg,
een portaal dat onder andere informatie geeft over bedrijven, personen, vast-
goed en voertuigen. Hierbij put InfoTorg uit datasets van diverse overheids-
instanties als het Zweedse Kadaster en het Agentschap voor Transport.
Ondanks dat het open governanceconcept een lange traditie kent, heeft de
Zweedse overheid zich tot voor kort niet proactief opgesteld. Dit komt
wellicht juist door de lange traditie van het concept. Al eeuwenlang is over-
heidsinformatie vrij beschikbaar, waardoor de roep om transparantie en
accountability in de samenleving veel kleiner is.
16 Sand, F., PSI in Sweden: From infringement to enforcement? European PSI Platform.
www.InfoTorg.se, 2010.
Afsluitend
Nederland staat aan het begin van de discussie over open data. Een aantal
andere landen heeft hierin relatief een voorsprong genomen. De potentie
van het concept is groot, zowel in economische termen als in termen van
verbetering van de dienstverlening van de overheid. Vanzelfsprekend bestaat
er een aantal lastige issues, zoals de discussies over tarifiëring, privacy,
markt-overheid en dergelijke. Tijd dus om het als overheid serieus te nemen.
Transitieproces
Om Social Media in te kunnen zetten, zal de staande organisatie de meer-
waarde moeten inzien van het loslaten van de ‘oude werkwijze’ en het accep-
teren van de ‘nieuwe werkwijze’. We hebben het dan over een
transitieproces. Bij het ontwikkelen van transitie is het leeraspect van belang.
De diverse partijen moeten gezamenlijke of complementaire focus en
uitgangspunten ontwikkelen. Daarnaast is vertrouwen en verantwoordelijk-
heid ervaren van cruciaal belang. Het gaat daarbij om ‘leren’ in de zin van
met anderen en in samenwerkingsverband een werkwijze ontwikkelen die
Hieronder volgt de bijdrage van een pionier op het gebied van het nieuwe
werken binnen de overheid.
Digitale revolutie
Als we de overheid vandaag opnieuw mochten inrichten, zouden we dat dan
op dezelfde manier doen? Die kans is heel erg klein. Als gevolg van de
industriële revolutie veranderde de manier waarop we ons werk organi-
seerden drastisch. Op dit moment zitten we in een vergelijkbare transitie,
maar nu door de kennis- en netwerkeconomie en de daarbij horende ‘digitale
revolutie’. De huidige netwerk- en informatiesamenleving biedt voor de over-
heid nieuwe kansen, alleen hebben we nog niet geleerd om deze kansen te
benutten. We moeten de kracht van netwerken inzetten voor snelle en intel-
ligente innovaties. Niet alleen met geld, maar vooral met aanwezige kennis
en talenten. Samenwerking over grenzen van organisaties heen is daarbij
onontbeerlijk. Web 2.0-tools en het nieuwe werken ondersteunen deze
samenwerking, zowel fysiek als online.19
19 Definitie: Het Nieuwe Werken (HNW) betreft het samenspel tussen het ontwikkelen van
nieuwe managementvaardigheden (dynamisch managen), het hanteren van innovatieve
organisatieprincipes (flexibel organiseren) en het realiseren van hoogwaardige arbeidsvormen
(slimmer werken) om het concurrentievermogen en de productiviteit te verbeteren.
Bij het nieuwe werken staat de mens centraal als meest kritische productie-
factor in plaats van alle werkprocessen. Hierbij zet je medewerkers in op
hun talenten en ambities in plaats van op basis van een functieomschrijving.
Ambtenaren krijgen de ruimte en vrijheid om te bepalen hoe ze werken,
waar ze werken, wanneer ze werken, met wie en met welke middelen ze
werken. Daarbij zetten ze Social Media in om zowel intern als extern over
grenzen heen samen te kunnen werken. Medewerkers zijn dus professionals
die binnen afhankelijkheden van het werkproces zelf bepalen hoe zij hun
werkzaamheden invullen. Het gaat bij het nieuwe werken om de mensen en
de manier waarop we samenwerken. Doordat de mensen centraal staan, en
mensen verschillen, betekent het nieuwe werken voor alle ambtenaren iets
anders.
Personal branding
Binnen de overheid is veel kennis, expertise en talent aanwezig. Wanneer je
de beste mensen wilt inzetten op projecten moet je wel inzicht hebben in de
kennis en kunde van je medewerkers. Op dit moment is het onmogelijk om
de beste teams samen te stellen op basis van expertise, reviews, beschikbaar-
heid, persoonlijkheidskenmerken et cetera. Kenniskaarten zijn achterhaald,
mensen voelen zich geen Word-document en zeker de jongste generaties
willen laten zien wie ze zijn. De overheid moet daarom meer inzetten op
personal branding middels web 2.0-tools zodat je snel de beste medewerker
voor dat ene project vindt. Veel medewerkers hebben al online profielen die
je hierbij kunt inzetten, zoals Twitter, Facebook, Hyves, LinkedIn en
weblogs. Zo wordt inzichtelijk wie waar goed in is en wie waarde kan
toevoegen aan bepaalde projecten. Hierbij dien je te focussen op waar een
Deel overheidsgebouwen
Het is belangrijk om naast deze online netwerken fysieke plekken te creëren
waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en kunnen samenwerken aan deze
thema’s. In de Hoftoren bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap hebben wij de werkplek van de toekomst gerealiseerd. Bij het
nieuwe werken verschuift de functie van kantoor als werkplek immers naar
ontmoetings- en samenwerkingsplek. De werkplek van de toekomst is inge-
richt volgens de principes van het nieuwe werken met activiteitsgebaseerde
werkplekken, zoals stilteplekken, samenwerkruimtes en brainstormruimtes.
20 Cloud computing is via het internet op aanvraag beschikbaar stellen van hardware,
software en gegevens.
Digitale vaardigheden
Een grote groep ambtenaren mist momenteel de vaardigheden om de moge-
lijkheden van de huidige netwerk- en informatiesamenleving voldoende te
benutten. Wanneer je tijds- en plaatsonafhankelijk gaat werken, blijkt al snel
dat bij ambtenaren de digitale vaardigheden ontbreken om daadwerkelijk op
afstand samen te kunnen werken. Ze gaan vervolgens daarna al vrij snel
weer naar kantoor omdat ze gewoonweg niet hebben geleerd hoe ze optimaal
online en op afstand kunnen samenwerken. Investeren in digitale vaardig-
heden blijkt bij veel projecten de sleutel tot een succesvolle verandering
richting het nieuwe werken. Door beter gebruik te maken van het sociale
web kunnen ambtenaren veel slimmer werken.
De overheid kan meer eigen medewerkers opleiden op het gebied van Social
Media. De eerste ambtenaren van het ministerie van VWS en de gemeente
Hoorn worden momenteel in een Digital Academy opgeleid als interne
trainers binnen de overheid. Van hen leren hun collega’s de vaardigheden
om de tools te gebruiken, de kansen van de netwerk- en informatiesamen-
leving te benutten en 2.0-tools effectief en efficiënt in te zetten voor hun
eigen werkzaamheden.
Blauwdruk gewenst?
De meest gestelde vraag is de productie van een blauwdruk of een imple-
mentatieplan met betrekking tot het nieuwe werken. Maar als het nieuwe
werken iets niet is, is het wel een blauwdruk. Bij het nieuwe werken staat de
mens centraal, wat inhoudt dat het nieuwe werken voor alle ambtenaren iets
anders betekent. Het is daarbij een beweging van onderaf waarbij iedere
organisatie-eenheid zelf invulling aan het nieuwe werken moet geven. In
plaats van een groot implementatieplan schrijven, kun je medewerkers ook
inspireren met de visie op het nieuwe werken en met ze aan de slag gaan om
de vertaling naar hun eigen werkzaamheden te maken. De meest succesvolle
aanpak is om kleinschalige pilots te starten waarbij kleine eenheden experi-
menteren met de principes van het nieuwe werken en het nieuwe werken
zelf ervaren. Hierbij delen ze hun ervaringen en opgedane kennis continu
met elkaar.
Soms denken organisaties dat het nieuwe werken niet voor hun medewer-
kers geldt omdat die wel degelijk plaats- en tijdgebonden werk hebben. Maar
het nieuwe werken is veel meer dan dat. De meeste principes zijn inderdaad
van toepassing op kenniswerkers. Het is verstandig om per bedrijfsonder-
deel te kijken welke van de onderstaande principes van toepassing zijn en in
de praktijk blijken dit er vaak meer te zijn dan je in eerste instantie denkt.
‘Zelf bepalen hoe, waar, wanneer en met wie je werkt aan resultaten’
(sturen op aanwezigheid is zo 2009)
‘Variëteit is standaard’
(niks zo ongelijk is als ongelijke mensen gelijk behandelen)
Transparantie tenzij...
(daar kan een ander ook zijn voordeel mee doen)
Een nieuw keurslijf past niet binnen het gedachtegoed van het nieuwe
werken. Het is verstandig hier in intervisietrajecten aandacht aan te
besteden. Soms zie je dat het nieuwe werken ineens een doel op zich is
geworden en dat medewerkers het ‘oude’ werken bestempelen als fout.
Ook worden medewerkers die voorop lopen en juist de omslag naar het
nieuwe werken maken teruggefloten omdat de rest van de afdeling niet
mee kan komen. Het is veel verstandiger om van hen te leren in plaats van
ze af te remmen. De grootste uitdaging is om de diversiteit van het team
te benutten en samen de transitie naar het nieuwe werken te ondergaan.
Er is namelijk geen vast omschreven einddoel, maar het is een weg die je
samen inslaat en waarbij je als team iedere dag met elkaar leert.
21 www.roi-opleidingen.nl.
22 www.roi-opleidingen.nl.
Anyone who thinks play is nothing but play and dead earnest nothing but dead
earnest hasn’t understood either one (Dietrich Dörner).
Inleiding
Second Life, World of Warcraft, Farmville – miljoenen mensen spelen
online in deze virtuele werelden. Voor de gamers gaat het met name om
entertainment en sociale contacten. De aanbieders (bedrijven) willen er
vooral aan verdienen: direct via deelnemersgelden of indirect via bijvoor-
beeld advertentie-inkomsten, het ontwikkelen van een sociaal netwerk
of het verzamelen van gegevens.
Gehanteerd model
In deze bijdrage hanteren we het model: Input, Proces en Output
(IPO-model). Dat betekent dat we in deze drie sequentiële stappen kijken
naar de verschillende gaming toepassingen:
• Input: aan iedere game ligt een model met vergelijkingen ten grondslag.
• In welke mate is informatie over dat model toegankelijk?
• Proces: hoe is de groep deelnemers samengesteld?
• Output: in iedere game boeken de deelnemers resultaten. Zijn deze
resultaten openbaar of vertrouwelijk?
Teambuilding en games
Serious games kunnen naast het informatie delen over het project ook goed
dienen als teambuilding. Werken in teams aan projecten komt ongetwijfeld
voor in alle organisaties. Door de globalisering opereren organisaties vaak
zelfs over landsgrenzen heen. Ook ambtenaren zijn betrokken in internatio-
nale projecten en krijgen zo te maken met virtuele teams. Een ander voor-
beeld hiervan is de softwarebranche. Hier werken ontwikkelteams in diverse
tijdzones mee aan software; werkelijk een ‘around the clock’-project.
Een speciale vorm van samenwerking zijn teams die je per opdracht weer
opnieuw samenstelt. De nieuwe generatie gamers zijn dit al gewend, daar
worden virtuele teams of clans samengesteld om virtuele vijanden te
verslaan. De overheid of elk andere organisatie kan gaming inzetten om
teams op diverse manieren te ondersteunen. Een groot bekend probleem
bij het opereren in teams is dat bij projecten cohesie vaak langzaam op gang
komt of soms zelfs ontbreekt. Daardoor loopt het project het risico op ver-
traging en in sommige gevallen zelfs tot falen. Als eerste belangrijke stap
bij zulke teams is het zorgen voor een goede groepsband/cohesie. Hier zijn
teambuilding games uitermate geschikt voor. Een voorbeeld is de GTA24
waarbij de teamleden door het uitvoeren van diverse miniopdrachten zowel
individueel als in groepsverband het spel kunnen completeren. Essentieel bij
dit soort games is niet zo zeer de individuele score, maar de teaminteractie
die ontstaat binnen de groep. De output van zo’n spel is vertrouwelijk en het
succes ervan is niet direct tastbaar. Pas in het verloop van het project zal dit
van pas komen. Alleen de uitgenodigde teamleden kunnen meedoen aan
Persoonlijke effectiviteit
De overheid kan haar medewerkers ontwikkelen met singleplayer games
op internet. Voorbeelden zijn Beleid in Actie! (beleidsvaardigheden), Project
in Actie! (projectmanagement) en Europe in Action! (vaardigheden voor
Europese besluitvorming). De deelnemers volgen daarin een realistische
casus met vooraf onbekende situaties en daaraan gekoppelde opdrachten via
internet. De situaties in de casus zijn vooraf gepland door de spelleiding en
de beslissingen van de deelnemers hebben geen invloed op elkaar of op het
toekomstige verloop van de casus. De interactie is dus beperkt.
Binnen het vakgebied ‘Mens Machine Interactie’ lopen experimenten
met een dynamische interactie tussen de deelnemers en een computer-
programma. Bijvoorbeeld iemand met angst voor spreken in het openbaar
zet een 3D-bril op en loopt een virtuele kamer in. Daarin moet hij of zij een
toespraak houden, waarop de aanwezigen reageren. Een andere toepassings-
mogelijkheid is het individueel trainen met een avatar die bijvoorbeeld
agressief gedrag vertoont. De reacties van de deelnemer worden door een
webcamera geregistreerd en dat levert weer input voor de reactie van de
avatar. Dit op basis van een model dat een beperkt aantal reacties gebruikt,
zoals oogbewegingen, wisselingen in stemhoogte en -volume. Op internet
kan zo’n trainingsinstrument de grote doelgroep van overheidsmedewerkers
die last hebben van agressieve klanten of burgers massaal ondersteunen.
Zonder de inzet van acteurs oefenen de deelnemers intensief één-op-één.
Een combinatie met klassikale sessies maakt de effectiviteit van het instru-
ment nog krachtiger.
Aangezien dit instrument rechtsreeks ingaat op het persoonlijk functioneren
van mensen, zijn de resultaten vertrouwelijk. Bij het geven van feedback,
via internet of tijdens een klassikale sessie, staat de beantwoording van de
volgende vraag centraal: ‘Welke reacties stimuleren en verminderen agres-
sief gedrag bij interactie tussen twee personen?’. Dit betekent dat het model
van de simulatie openbaar is, in ieder geval voor de deelnemers zelf.
computer
multiplayer openbaar meerdere organi- openbaar
saties & meerdere
computers
singleplayer openbaar individu & openbaar
Organisatie
computer
multiplayer vertrouwelijk 1 organisatie & vertrouwelijk
meerdere
computers
multiplayer openbaar 1 team afkomstig vertrouwelijk
Team
uit 1 of meerdere
organisaties &
meerdere compu-
ters
singleplayer openbaar individu & vertrouwelijk
Individu
computer
Tabel 1
Conclusies en aanbevelingen
Een handreiking
Deze papernote is geschreven met het doel de lezer aan de hand van een
beschrijving van Social Media en web 2.0 (met behulp van concrete praktijk-
voorbeelden) een impressie te geven van de ontwikkeling van Social Media
en web 2.0 binnen het openbaar bestuur. Wij hebben een handreiking
gedaan om ervaringen en goede voorbeelden te kunnen delen. Daarnaast
hebben we een overzicht geboden van de ontwikkelingen die er gaande zijn
in relatie tot een verdere versterking van het openbaar bestuur. De relatie
met burgers en professionals, beleidsontwikkeling en HRM-aspecten
kwamen daarin terug.
Hype!?
De ontwikkeling van Social Media heeft, net zoals de introductie van het
internet eerder, het kenmerk van een hype. Dat neemt niet weg dat Social
Media volop worden gebruikt. Met de voorbeelden en pilots die in deze
papernote zijn opgenomen zien we dat ook binnen de overheid aan het
gebruik van Social Media grote waarde wordt gehecht. En dat is terecht.
Toch kan ‘een kritisch realistische kijk’ bijdragen aan het op waarde
schatten van ervaringen en focus leggen op die toepassingen die het open-
baar bestuur effectiever en efficiënter maken. Niet alles draagt daaraan bij.
Ambtenaar 2.0
De pilots laten zien dat ambtenaren een behoefte hebben om naast fysieke
samenwerkingsplekken en -vormen zichzelf te faciliteren om ook online
samen te werken. Het ICT-aanbod ondersteunt ambtenaren hierbij onvol-
doende. Steeds meer ambtenaren gebruiken 2.0-tools ter ondersteuning van
hun werkzaamheden. Beschikbaar zijn vele (gratis) applicaties en ervaringen
daarmee. Diverse auteurs geven aan dat het belangrijk is in pilots ook te
leren ten aanzien van de vaardigheden en competenties die het gebruik van
Social Media vergt van ambtenaren. Investeren in digitale vaardigheden gaat
hier eigenlijk aan vooraf. Bij veel projecten blijkt de sleutel tot een succes-
volle verandering de manier waarop ambtenaren in staat zijn met de moge-
lijkheden van Social Media te werken. Zo verschuift het paradigma van
kennis is macht naar kennis delen is vermenigvuldigen. Toegang tot
mensen, netwerken en informatie wordt belangrijker dan de collega’s
binnen de eigen organisatie en bezit van informatie. Ook het geven en
krijgen van feedback op het eigen handelen en handelen van anderen veran-
dert: omvangrijk, direct en publiek. De overheid is aan zet de eigen mede-
werkers ook opleidingsmogelijkheden te bieden.
Overheid 2.0
De ontwikkeling van Social Media past goed bij de veranderende sturings-
filosofie van het openbaar bestuur. Het vervagen van organisatiegrenzen,
meer interdepartementale samenwerking en samenwerking in de keten, van
buiten naar binnen werken, het waarderen van variëteit, meer transparantie
en het serieus nemen van het zelforganiserend vermogen van (groepen)
burgers. Het verdient aanbeveling de ontwikkeling van Social Media ook
vanuit dit perspectief van een veranderende overheid te bezien.
Veranderingen die ook mede of vooral zijn ingegeven door de ontwikkeling
van de informatiesamenleving met de intrede van het internet. Het gebruik
van Social Media kan het best vanuit dit perspectief beoordeeld worden en
pilots en experimenten zullen het meest succesvol zijn in omgevingen waar
ambtenaren/overheid al het sterkst in verandering zijn of open staan voor
verandering.
Bijlage A: Bronnen
Berlo, D. van, Ambtenaar 2.0 beta: actiepunten om te werken aan een overheid 2.0,
april 2010.
The Economist, The web’s new walls ‘how the internet openness is under threat’,
september 2010.
Frissen, V. e.a.,
Naar een ‘User Generated State’? De impact van nieuwe media voor overheid
en openbaar bestuur, 2008.
De auteur en redactie spreken hun dank uit aan: Arnold Koning, Davied van
Berlo, Kim Spinder, Evert-Jan Mulder, Jaap Romme, Pepijn Aardema, Judith
Koole, Kristel de Nobrega, Arnaud Wirschell, Tanja Timmermans, Tjabbe
Bos, Eveline van Dijck en Mark Dijksman voor de bijdrage die zij geleverd
hebben aan deze papernote.
HEC werkt vrijwel uitsluitend voor organisaties in het publieke domein. Daardoor
hebben wij meer dan twintig jaar ervaring in alle bestuurslagen: ministeries,
provincies, gemeenten, uitvoeringsorganisaties, agentschappen en zelfstandige
bestuursorganen. Maar we hebben ook ervaring in zorg- en onderwijsinstellingen,
woningbouwcorporaties, nutsbedrijven en andere organisaties die publieke taken
verrichten. HEC-adviseurs hebben een sterke affiniteit met maatschappelijke vraag-
stukken en beschikken veelal over een zeer uitgebreid en divers netwerk binnen
de publieke sector. Achtergronden en opleidingen zijn gevarieerd, waardoor ook
multidisciplinaire aanpakken en benaderingen van vraagstukken mogelijk zijn.
HEC is in 2009 samen gegaan met ROI Opleiding, Coaching & Advies.
Sinds 2008 hebben HEC en ROI een kantoor in Noord Nederland, zodat deze
regio direct kan beschikken over opleiding en advies. De Noordelijke adviseurs zijn
deskundig door hun lange ervaring in de publieke sector en komen uit deze regio.
Daardoor kunnen deze adviseurs goed een vertaling maken van het Haagse beleid
naar de lokale gevolgen.
[www.hec.nl]
[www.roi-opleidingen.nl]
[www.euhecroi.nl]
De aanbevelingen in deze papernote in de vorm van tips, do’s & dont’s, lessons learned en
voorbeelden zijn talrijk. De kunst lijkt het vinden van de juiste toepassing: wat past bij mijn
organisatie, omvang, cultuur, rol en doelstelling?
In deze papernote reiken wij handvatten aan om een vertaalslag naar de “eigen” organisatie
te kunnen maken, waarbij de uitspraak “one size fits all” zeker niet leidend zal zijn.
Papernote 33