Professional Documents
Culture Documents
Jansen 1
Mark A. Jansen
4 maart 2011
SMS, Facebook en Twitter (1). Vervolgens vind er een sprong in de tijd plaats naar de protesten in
Moldavië en Iran in 2009. Hier citeert Gladwell Mark Pfeifle, voorheen adviseur van de
Amerikaanse overheid op het gebied van nationale veiligheid; “Without Twitter the people of Iran
would not have felt empowered and confident to stand up for freedom and democracy.” (qtd. In
Gladwell 1). Met enig sarcasme stelt Gladwell dat waar activisten voorheen werden bepaald aan de
hand van hun doelen, ze tegenwoordig worden gedefinieerd aan de hand van hun
(communicatie)middelen; we zouden de betekenis van activisme zijn vergeten (1 en 2).
Vervolgens gaat Gladwell in op de vermeende Twitter revolutie in Moldavië en Iran. Weinig
Moldaviërs hadden ten tijde van de 'revolutie' een Twitter account en de meeste berichten op Twitter
over de situatie in Iran waren afkomstig van buiten Iran. Bovendien waren de berichten op Twitter
geschreven in het Engels en niet in het Farsi, de Iraanse taal (Gladwell 2). Kortom, er was geen
sprake van een Twitter revolutie in Iran (Gladwell 2).
Volgens Gladwell is activisme dat de status quo aanvalt, activisme wat dieper liggende
problemen aan de kaak stelt, “...not for the faint of heart.” (2). Hieruit blijkt dat Gladwell een
smalle definitie van activisme heeft. Voor Gladwell zijn er binnen activisme geen verschillende
rolverdelingen; er bestaat slechts één soort activisme. Bovendien moet het een zware, risicovolle
taak zijn, anders is het geen activisme. Hierna neemt Gladwell de lezer weer mee terug in de tijd
naar de sitdown van 1960 en stelt hij de vraag wat een activist drijft. Volgens Gladwell is dit niet
ideologie, maar de mate van persoonlijke verbintenis met de beweging; “High-risk activism … is a
“strong-tie” phenomenon.” (2). Interpersoonlijke relaties zijn dus van belang; hoe meer 'echte'
vrienden iemand heeft die meedoen met een activistische beweging zoals WikiLeaks, hoe groter de
kans dat die persoon zich daarbij aansluit (Gladwell 2). Volgens Gladwell is activisme via Twitter
van een andere orde dan de sitdowns van 1960. Sociale media platformen zijn gebouwd op “weak
ties” (Gladwell 2). Twitter is waardevol op verschillende manieren, maar helaas niet voor
activisme; zelden leiden weak ties tot “high-risk activism.” (Gladwell 2 en 3).
Volgens Gladwell gaat het om wat er wordt gevraagd van de participanten, het is van belang
dat de activisten een bepaald 'offer' brengen. Kortom, activist zijn is geen pretje. Gladwell stelt dat
Twitter activistische participatie verhoogd, door minder motivatie te verlangen (3). Kortom,
activisme via Twitter is slacktivism omdat de participanten geen substantieel offer maken, het offer
dat nodig is voor 'echt', hoog-risico activisme in de fysieke wereld. (Gladwell 3). Bovendien is
activisme alleen succesvol als het strategisch georganiseerd wordt door een hiërarchische
organisatie. Sociale media zijn gebaseerd op netwerken, deze zijn in structuur en karakter het
Mark A. Jansen 3
tweeten' qua moeite wellicht geen substantieel offer in fysieke zin is, betreft het wel de sociale
identiteit en reputatie van de participant. Deze handelingen brengen daarom wel enig risico met zich
mee. Bovendien is deze vorm van communicatie wel bijzonder waardevol vanuit het oogpunt van
de organisatie. Immers, deze wijze van boodschappen verspreiden is kosteloos en kan vanwege
Twitter's genetwerkte karakter resulteren in een viraal effect.
3. Conclusie
Twitter is een communicatief middel wat individuen en organisaties kunnen inzetten om hun doelen
te bereiken. Voor het bereiken van bepaalde doelenstellingen, zoals communicatie, zijn sociale
media meer geschikt dan andere, zoals bijvoorbeeld strategisch organiseren en coördineren.
Daarnaast zijn sociale media 'slechts' één van de beschikbare middelen. Sociale media kunnen dus
relatief meer of minder effectief zijn in verhouding tot middelen, zoals bijvoorbeeld SMS.
Het is te kort door de bocht om te stellen dat er een uniforme daling in (politieke)
participatie plaatsvindt. In plaats daarvan is het mogelijk dat er een diversificatie plaatsvindt in de
wijze waarop participanten aan initiatieven deelnemen (Christensen 3). Sociale media zoals Twitter
faciliteren het volgen en steunen van initiatieven, dus een plausibel gevolg kan zijn dat een persoon
tegenwoordig meer initiatieven volgt en steunt en bij binnen ieder initiatief een verschillende rol
vervuld. Deze vraag blijft onbeantwoord blijft tot er meer onderzoek wordt verricht. Het verrichten
van meer onderzoek is iets wat ik van harte toejuich en daarom zal ik daartoe een suggestie doen.
Works Cited
Christensen, Henrik Serup. “Political Activities On The Internet: Slacktivism or Political
Participation By Other Means?” First Monday Volume 16 Number 2, 7 February 2011. Web.
1 March 2011. <http://firstmonday.org/>
Davenport, Thomas H. & Beck, John. C. “The Attention Economy: Understanding the New
Currency of Business.” Harvard Business School Press, 2001. Print.
Editorial staff. “Assange mag worden uitgeleverd, direct in beroep” De Volkskrant 24 February
2011. Web. <http://www.volkskrant.nl/>
Gladwell, Malcolm.”Small Change: Why The Revolution Will Not Be Tweeted.” The New Yorker,
4 Oct. 2010. Web. 1 March 2011. <http://www.newyorker.com/>
Strong, Edward K. "Theories of Selling", Journal of Applied Psychology, Volume 9, (1925): pages
75-86. Print.
WikiLeaks. N.d. Web. 1 March 2011 <http://mirror.wikileaks.info/>