You are on page 1of 8

De waarde van het technologisch imaginair

Michelle Oosthuyzen - 3611205


Cursus: Geschiedenis en Theorie van de Nieuwe Media
Werkgroep docent: Reinier Vriend
Datum: 3 maart 2011

Inleiding
Nieuw wordt al snel een synoniem voor beter. Dit lijkt vooral het geval te zijn bij
nieuwe mediatechnologieën. De opkomst en ontwikkeling van deze technologieën,
gaat altijd gepaard met hoe mensen denken en spreken over deze nieuwe
technologieën: het populair en academisch discours (Schä fer, 2011, p. 25). Dit
discours is gekenmerkt door euforisch geluiden over het ‘nieuwe’ in vergelijking met
het ‘oude’, iets wat ons niet vreemd in de oren klinkt als gevolg van het zogenaamde
déjà vu effect (Lister et al., 2009, p. 65). Het discours rondom nieuwe
mediatechnologieën pleit namelijk door de jaren heen voor sociale vooruitgang door
middel van technologische ontwikkeling (de Vries, 2008, p. 7-10). Dit geheel wordt
door Lister et al. (2009) aangeduid als het technologisch imaginair, een belangrijk
begrip binnen de mediawetenschappen.

De afgelopen maanden zijn we getuige van een intens gemedieerde hype rondom de
klokkenluiders organisatie WikiLeaks. In dit essay wil ik Wikileaks benaderen als
casus om het technologisch imaginair als een specifieke ontwikkeling op het gebied
van nieuwe media te illustreren. De volgende onderzoeksvraag staat centraal:

Waar ligt de waarde van het technologisch imaginair in het concept van WikiLeaks?

Technologisch Imaginair
Waar komt dit streven naar het nieuwe, het betere, het andere vandaan? Het is ons
eigen. Wanneer een kind zichzelf in de spiegel bekijkt, zal hij zich gaan identificeren met
het ideaalbeeld van zichzelf in de spiegel. Dit stadium in de ontwikkeling van de mens
wordt door Jacques Lacan ook aangeduid als het spiegelstadium [ CITATION The \l 1043
]. Hoop, verlangen, maar ook angsten worden op deze manier geprojecteerd op ‘de

1
ander’; de reflectie van zichzelf in de spiegel. Het imaginaire gaat dus om wat mensen in
een incomplete toestand verlangen en begeren. Het begrip technologisch imaginaire
vindt zo zijn oorsprong in de Lacaniaanse psychoanalyse.

Wanneer we het imaginaire langs deze weg toepassen op technologisch gebied,


verwijst het imaginaire naar afbeeldingen, representaties en ideeën die staan voor een
bepaalde compleetheid die mensen nastreven (Lister et al., 2009, p. 67). Hoop, verlangen
en angst wordt geprojecteerd op een technologie. Mensen zijn ontevreden over hun
sociale werkelijkheid en investeren hoop voor een betere samenleving in nieuwe
technologieën. Het discours speelt hierin een belangrijke rol. Manuel Castells (2009)
stelt dat macht binnen onze ‘network society’ werkt via “the construction of meaning
through discourse” (p. 10). Wat er wel of niet gezegd wordt en op welke manier we
praten, bepaalt ons beeld van de werkelijkheid (Foucault, 1988).

Het technologisch imaginair in het internet tijdperk


De huidige technologie en specifiek het internet en de opkomst van web 2.0, blazen het
technologisch imaginair nieuw leven in. Matthew Lasar (2010) benadrukt het utopische
getinte discours van die tijd:

“What we tend to forget was the sheer utopianness of the moment; the amazing
expectations that so many people had for cyberspace—that it would release us from
the shackles of government and identity, that it would dissolve inequalities, and that
it would foster global connectivity and end war.” (p. 1)

Binnen dit discours zijn bepaalde concepten, ideeën en metaforen bepalend voor de
perceptie van de nieuwe mediatechnologie. Participatie is een belangrijk concept als
onderdeel van dit discours (Schä fer, 2011, p. 13). Tevens staat het nieuwe, de
technologisch ontwikkeling, gelijk aan beter, oftewel sociale vooruitgang in de vorm van
bijvoorbeeld meer democratie. Deze redenering lijkt prominent aanwezig in het
populair discours over nieuwe media. Zo wordt het internet neergezet als een virtuele
democratie waarbij participatie en gelijkheid hoogtij vieren. In zijn Declaration of the
Independence of Cyberspace (1996), concipieert John Perry Barlow het internet als een
extreme vorm van democratie. Barlow concludeert: “We will create a civilization of the

2
Mind in Cyberspace. May it be more humane and fair than the world your governments
have made before” (p. 1).

WikiLeaks
Met het internet kwamen steeds meer online initiatieven en organisaties die onderhevig
waren aan het technologisch imaginair. WikiLeaks is een prominent voorbeeld.
WikiLeaks biedt als website een platform voor onafhankelijke bronnen over de hele
wereld aan, om op anonieme wijze vertrouwelijke informatie te lekken aan het publiek.
WikiLeaks combineert streng beveiligde technologieën met journalistiek, om het publiek
te kunnen voorzien van het bewijs van de ‘waarheid’ in de vorm van open-source
informatie. Het discours rondom WikiLeaks gaat gepaard met beloftes over een betere
samenleving, sterke democratieën en minder corruptie: “Publishing improves
transparency, and this transparency creates a better society for all people. Better
scrutiny leads to reduced corruption and stronger democracies in all society's
institutions, including government, corporations and other organisations.” (WikiLeaks,
2011). Bovendien zouden de acties van WikiLeaks de loop van de geschiedenis
veranderenn: “It can alter the course of history in the present, and it can lead us to a
better future” (WikiLeaks, 2011).

Populair discours
Het populaire discours ondersteunt deze utopische gedachtegang. The Economist, een
invloedrijk Brits weekblad, steunt WikiLeaks in hun acties in de hoop op meer
democratie.

“Organisations such as WikiLeaks, which are philosophically opposed to state


secrecy and which operate as much as is possible outside the global nation-state
system, may be the best we can hope for in the way of promoting the climate of
transparency and accountability necessary for authentically liberal democracy.”
(2010)

OpenDemocracy een website waar plaats is voor debat over internationale politiek en
cultuur, portretteert WikiLeaks als de Robin Hood van de 21 e eeuw. “The culture of
opacity which has become pervasive within governments - in the west, in Russia, in

3
China - is the real threat to democracy. Here, the Robin Hoods of the net show the way
forward” (2010).

Evan Hansen, hoofdredacteur van Wired, een Amerikaans tijdschrift over technologie
in relatie tot cultuur, komt op voor de democratiserende werking van WikiLeaks.
Hansen stelt: “WikiLeaks stands to improve our democracy, not weaken it.” Ten slotte
pleit ook The Guardian om steun voor WikiLeaks in hun ‘battle for democracy’:

“Now WikiLeaks has laid bare the lies and collusion, we pledge to not just witness
but actively participate in its fight for democracy. We demand that the truth be
heard. We stand at the doorway to a new, just and democratic world: a doorway we
pledge to keep open and to march through. We stand with all the inhabitants of this
world who are affected daily by governments that oppress the right to free speech
and obstruct the path to true democracy.” (2010)

Deze voorbeelden uit het populair discours illustreren de manier waarop hoop en
verlangen naar een betere wereld worden geprojecteerd op een organisatie zoals
WikiLeaks. Bovendien lijkt WikiLeaks in te spelen op de angst en ongenoegen van het
leven in een Big Brother tijdperk, waarin burgers continue worden gesurveilleerd.
WikiLeaks lijkt de rollen om te keren en deze asymmetrische verhouding op te heffen.
Concepten zoals transparantie en participatie voeren de boventoon, waarbij deze
automatisch zouden leiden tot een revolutionaire verschuiving binnen onze
democratische samenleving. Het steunen van WikiLeaks staat nu gelijk aan het
steunen van de democratie.

Prodemocratische discours
We kunnen ons in eerste instantie afvragen hoe realistisch deze conclusie is. Zo zijn er
genoeg critici die stellen dat WikiLeaks ‘ streven naar meer transparantie het
tegenovergestelde effect bereikt en zal leiden tot meer geheimhouding binnen
overheden (Sheridan, 2010) .

Volgens Evgeny Morozov, schrijver van “The Net Delusion” (2011), lijkt dit soort
discours terug te grijpen naar de wijdverbreide overtuiging dat informatie- en

4
mediatechnologieën, en het internet in het bijzonder, inherent prodemocratisch zijn
(geciteerd in The Economist, 6 januari 2011). Ook Jodi Dean (2001) is kritisch
tegenover het prodemocratische discours rondom nieuwe informatie- en
communicatietechnologie en de idealistische houding tegenover openbaring en het
publiceren van informatie. In Publicity’s Secret (2001) stelt Dean het volgende:
“Technoculture materializes the belief that the key to democracy can be found in
uncovering the secrets. Even if no one really believes, satellites, the Internet, and
surveillance cameras believe for us” (p. 646)?

Of WikiLeaks nu moet worden beschouwd als een zegen of een vloek voor onze
huidige democratie staat los van de kwestie waar het binnen deze paper om draait.
Het gaat erom dat de processen die media vormgeven en bepalen niet puur
economisch of technologisch van aard zijn, maar zich afspelen binnen discursieve
kaders waarin het technologisch imaginair een grote rol speelt. Nieuwe media worden
discursief geconstrueerd waardoor de taal de realiteit construeert (Lister et al., p. 68-
69) .

Conclusie: De waarde van het technologisch imaginair


Het is belangrijk om het grotere plaatje in acht te nemen. Het plaatje dat WikiLeaks
portretteert als een idee, een idee over het bestaan van een transparantie, open en
eerlijke democratie zonder corrupte instituties. Het populair discours, beïnvloed door
het technologisch imaginair, heeft een belangrijke rol gespeeld in de transformatie van
WikiLeaks als een organisatie, naar WikiLeaks als een idee. Zoals de burgerrechten
activist Medgar Evers ooit zei: “You can kill a man, but you can’t kill an idea”. Het debat
draait nu niet meer om WikiLeaks, maar juist de idealen en metaforen waar WikiLeaks
voor staat: openheid, transparantie en democratie. Het steunen van WikiLeaks
representeert het steunen van deze idealen. Daarnaast heeft WikiLeaks met behulp
van het technologisch imaginair, de vinger op de zere plek gelegd door de zwaktes van
onze maatschappij bloot te leggen en hoop op verandering te geven. De kracht en
enorme achterban van WikiLeaks is te danken aan het idee dat zij hebben geplant en
wat met behulp van het populaire discours zich heeft weten te nestelen in het
verlangen van het publiek.

5
Ten slotte mogen we niet vergeten dat vooruitgang vaak wordt gedreven door idealen.
Het zijn juist deze verlangens die ons ertoe zetten om de technologie zelf te creëren
(Lasar, 2010, p. 3) Van den Boomen en Schä fer komen tot de volgende conclusie:
“Imagination is a necessary part of innovation and metaphorical associations can
certainly be productive” (2005, p. 7).

Hier ligt de waarde van het technologisch imaginair.

" . . . it's not all that I'd have given you


Just shining pieces of a dream
That isn't what it seems
That almost could've been
Still might yet come true."
(Barlow, 1999)

6
Bronnenlijst

Barlow, J. P. (1996). Declaration of the Indepence of Cyberspace.

Weir, B. (1999). Welcome To The World (opgenomen door J. P. Barlow). Op Evenings


Moods. Ratdog CD. (2000, september).

Beer, P. d. (2010, december 9). WikiLeaks and democracy. Opgehaald van


OpenDemocracy: http://www.opendemocracy.net/patrice-de-beer/wikileaks-and-
democracy

Castells, M. (2009). Power and Communication. Oxford.

Dean, J. (2001). Publicity's Secret. Political Theory , 29 (5), 624-650.

Foucault, M. (1988). De orde van het spreken. Meppel: Boom.

Hansen, E. (2010, December 6). Why WikiLeaks Is Good for America. Opgehaald van
Wired: http://www.wired.com/threatlevel/2010/12/wikileaks-editorial/

Lacan, J. (1949). The Mirror Stage as Formative of the Function of the I as Revealed in
Psychoanalytic Experience. International Congress of Psychoanalysis. Zurich.

Lasar, M. (2010). The noosphere in 1996: when the Internet was Utopia. Opgehaald van
Wired: http://arstechnica.com/tech-policy/news/2010/01/when-the-internet-was-
utopia.ars/3

Lister, M., Dovey, J., Giddings, S., Grant, I., & Kelly, K. (2009). New Media: A Critical
introduction (2e editie ed.). Oxon: Routledge.

Mooij, A. (1979). Taal en verlangen: Lacans Theorie van de psychoanalyse.

Morozov, E. (2011). The Net Delusion.

7
Schä fer, M. T. (2011). Bastard Culture! How User Participation Transforms Cultural
Production. Amsterdam: Amsterdam University Press.

Sheridan, M. (2010, november 30). WikiLeaks backfire? Posting classified documents may
make government more secretive, not more open . Opgehaald van New York Daily News:
http://articles.nydailynews.com/2010-11-30/news/27082780_1_wikileaks-
departments-secrets

The Guardian. (2010, december 17). Wikileaks At Forefront of Battle for Democracy!
Journalists Coming To the Defense. Opgehaald van Watts Cookin':
http://www.wattscookinblog.com/2010/12/wikileaks-at-forefront-of-battle-for-
democracy-journalists-coming-to-the-defense/

van den Boomen, M., & Schä fer, M. T. (2005). Will the revolution be open sourced? How
open source travels through society. In J. Cornelis, & M. Wynants, How open is the future?
Economic, social and cultural scenarios inspired by Free and Open Source Sofware (pp. 31-
68). Brussel: VUB University Press.

W.W. (2010, november 29). Democracy in America: In Defense of WikiLeaks. Opgehaald


van The Economist:
http://www.economist.com/blogs/democracyinamerica/2010/11/overseeing_state_se
crecy

You might also like