Algemene terminologie 5

sagittaal as van voor naar achter (pijl)

sartorius kleermaker (spier)
scoliose zijwaartse afwijkende bocht in de wervelkolom
semi half
septum wand/tussenschot
serratus zaag (spier)
soleus (m) schol (spier)
spasmus kramp
spina doorn
splenius spalk (spier)
os sternum borstbeen
styloïd stijlvormig
sulcus groeve
superficialis oppervlakkig
superior bovenste
supra boven
surae kuit (spier)
sustentaculum ondersteuning
sutura naad
symfyse schaambeenvoeg
synovialis binnenste vlies
os talus sprong been
tarsus voetwortel
tendo pees
teres rond
thorax borstkas
torsie wringing/draaiing (van de wervelkolom)
tractie trek
transversaal van links naar rechts (as)
transversus dwars
tri drie
triangulum driehoek
os triquetrum driehoekig been
trochanter knobbel/draaier
trochlea katrol/rol
trofiek voeding
tuber grote knobbel
tuberculum kleine knobbel
tuberositas ruwe verhevenheid
tumor gezwel/zwelling
os ulna ellepijp
valgus naar buiten wijzend
varus naar binnen wijzend
vascularisatie vaatvoorziening
vene ader
ventraal voorzijde
vertebra wervel
xiphoïdeus zwaardvormig