You are on page 1of 33

Van bouwwerk naar opbouwwerk

Inhoudsopgave
1. INLEIDING ..................................................................................................... 7 1.1 AANLEIDING.................................................................................................... 7 1.2 DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN ................................................................... 8 1.4 LEESWIJZER .................................................................................................... 9 2. METHODE VAN ONDERZOEK: INTERVIEWS ................................................... 11 2.1 METHODE......................................................................................................11 2.2 VOORBEREIDING .............................................................................................11 2.3 KEUZE VAN DE RESPONDENTEN .............................................................................11 2.4 PSYCHOLOGISCHE ASPECTEN ...............................................................................12 3. SITUATIESCHETS VINKHUIZEN .................................................................... 13 4. DOELSTELLINGEN WIJKVERNIEUWING ........................................................ 16 4.1 DOELEN GROTESTEDENBELEID .............................................................................16 4.2 ALGEMENE ACHTERGRONDEN WIJKVERNIEUWING ........................................................16 4.3 WIJKVERNIEUWING IN GRONINGEN ........................................................................17 4.4 DOELEN VOOR VINKHUIZEN.................................................................................17 4.4.1 Achterliggende doelstellingen ..................................................................18 4.4.2 Wensbeelden voor Vinkhuizen .................................................................18 4.4.3 Wensbeelden per buurt ..........................................................................19 4.5 UITVOERING ..................................................................................................20 4.6 DE SOCIALE PIJLER ...........................................................................................20 5. ANALYSE INTERVIEWS ................................................................................. 22 5.1 VOORZIENINGEN .............................................................................................22 5.1.1. Ouderenvoorzieningen ..........................................................................22 5.1.2 Jongerenvoorzieningen...........................................................................23 5.2 WINKELCENTRUM DE VINKENHOF ..........................................................................23 5.3 GROENVOORZIENING EN OPENBARE RUIMTE ..............................................................25 5.3.1 Water...................................................................................................25 5.3.2 Groen ..................................................................................................25 5.3.3 Bomen rond de flats...............................................................................26 5.3.4 Parken .................................................................................................26 5.3.5 Sfeer in de wijk .....................................................................................26 5.3.6 Netheid van de wijk ...............................................................................27 5.3.7 BOR-G .................................................................................................27 5.4 INFRASTRUCTUUR ............................................................................................27 5.5 SOCIALE STRUCTUUR ........................................................................................28 5.6 VEILIGHEID ...................................................................................................29 5.6.1 Fietstunnels ..........................................................................................29 5.6.2 Pinautomaat in het winkelcentrum ...........................................................29 5.6.3 Hanggroepjongeren ...............................................................................30 5.6.4 Politie, stadswachten de wijkagent...........................................................30 5.6.5 Gevoel van veiligheid .............................................................................30 5.7 COMMUNICATIE ...............................................................................................30 5.7.1 Vinkhuizen vernieuwt .............................................................................30 5.7.2 Wijkvernieuwingscentrum .......................................................................31 5.7.3 Eindoordeel informatievoorziening ...........................................................31

Van bouwwerk naar opbouwwerk

6. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ................................................................ 32 6.1 SITUATIE VINKHUIZEN ......................................................................................32 6.2 ACHTERLIGGENDE DOELSTELLINGEN .......................................................................32 6.3 PERCEPTIE BIJ BEWONERS...................................................................................32 6.3.1 Voorzieningen .......................................................................................32 6.3.2 Winkelcentrum de Vinkenhof...................................................................33 6.3.3 Groenvoorziening en openbare ruimte ......................................................33 6.3.4 Infrastructuur .......................................................................................34 6.3.5 Sociale structuur ...................................................................................34 6.3.6 Veiligheid .............................................................................................34 6.3.7 Communicatie .......................................................................................35 LITERATUUR ..................................................................................................... 36

Van bouwwerk naar opbouwwerk

1. Inleiding
Begin 2004 is de wijkvernieuwing die in 1999 in de Groningse wijk Vinkhuizen startte bijna afgerond. Dit rapport is het resultaat van een onderzoek naar de wijkvernieuwing onder bewoners die niet direct met deze wijkvernieuwing te maken hebben gehad. In dit hoofdstuk wordt eerst de aanleiding voor dit rapport beschreven. Ook de doelstelling, onderzoeksvragen en de opzet van het onderzoek zijn weergegeven. In de laatste paragraaf is een leeswijzer opgenomen.

1.1 Aanleiding
De naoorlogse wijk Vinkhuizen in Groningen heeft een minder positief imago. Er wonen veel mensen die in de lagere inkomensklassen vallen, het aandeel starters en 65-plussers is, in vergelijking met andere wijken in de stad Groningen, relatief hoog. Het woningaanbod is bovendien erg eenzijdig. De meeste woningen zijn huurwoningen, in bezit van een corporatie. Deze woningen bestaan meestal uit hoogbouw en gestapelde bouw. Bovendien laat het voorzieningenniveau, waaronder het winkelcentrum de Vinkenhof, te wensen over. Dit komt niet doordat er te weinig voorzieningen zijn, maar door het feit dat de voorzieningen verouderd zijn (Gemeente Groningen, 2000). Om de problemen in Vinkhuizen op te lossen en de wijk weer aantrekkelijk en gedifferentieerder te maken, heeft de gemeenteraad in juni 1999 een wijkvernieuwingsplan voor Vinkhuizen vastgesteld. Het wijkvernieuwingsplan is begin 2004 in de laatste fase. De gemeente is benieuwd naar de ervaring, de beleving en de mening van de bewoners tijdens het wijkvernieuwingsproces. Het gaat de gemeente daarbij om bewoners die indirect bij de wijkvernieuwing betrokken zijn. Dat wil zeggen dat het gaat om die bewoners die gedurende de wijkvernieuwing in Vinkhuizen wonen, maar waarvan de eigen woning niet is aangepast.

Foto 1.1: De fietstunnels bij de entree naar Vinkhuizen worden als sociaal onveilig ervaren.

De gemeente wil zo in de toekomst tot een betere samenwerking komen tussen bewoners en gemeente bij herstructureringsprojecten en eventuele problemen die in eerdere projecten naar voren zijn gekomen voorkomen. Met andere woorden: de gemeente wil iets van dit onderzoek leren. Ze vraagt zich af wat het effect van de wijkvernieuwing is

Van bouwwerk naar opbouwwerk

geweest, of er goede veranderingen zijn geweest in dat project en of die goede veranderingen op een goede wijze zijn voltooid.

1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen


De problemen en doelen van de gemeente hebben geresulteerd in de volgende overkoepelende doelstelling: Inzicht krijgen in gedrag, denkbeelden, emoties en motieven bij bewoners in de wijk Vinkhuizen die indirect met de wijkvernieuwing te maken hebben (dat wil zeggen dat het gaat om die bewoners die gedurende de wijkvernieuwing in Vinkhuizen wonen, maar waarvan de eigen woning niet is aangepast) met betrekking tot de plannen en de voortgang van de wijkvernieuwing. Om tot een beantwoording te komen van de doelstelling van het onderzoek, is de doelstelling opgesplitst in een aantal onderzoeksvragen. Hieronder worden deze onderzoeksvragen benoemd en wordt beschreven hoe de onderzoeksvragen zijn beantwoord. Wat is / wie wonen in Vinkhuizen (algemene achtergronden en situatieschets)? Na het, op basis van informatie van de gemeente Groningen, het Centraal Bureau voor de Statistiek, de leeronderzoek begeleider en literatuuronderzoek, preciseren van de doel- en probleemstelling is een begin gemaakt met het eigenlijke onderzoek. Allereerst is het onderzoeksgebied begrensd. Aangezien het onderzoek gaat over de wijkvernieuwing zijn we hierbij uitgaan van de begrenzing zoals die in de wijkvernieuwingsplannen van de gemeente Groningen is aangegeven. De algemene achtergronden van de wijkvernieuwing zijn onderzocht en er is een schets gegeven van de opbouw van de wijk. Wat is de achtergrond van de plannen en de voortgang van de wijkvernieuwing (stand van zaken e.d.)? Vervolgens is achtergrondinformatie over de wijkvernieuwing verzameld om een beeld te krijgen wat er de afgelopen jaren in Vinkhuizen is gebeurd. Bij het verzamelen van deze informatie is gebruik gemaakt van literatuur, gesprekken met mensen van de gemeente en het wijkvernieuwingscentrum, de leeronderzoek begeleider (dhr. Heins) en internetsites van onder andere de buurtvereniging om enige achtergrondinformatie te krijgen. Op deze manier ontstond een beeld van de fasering. Wat zijn de algemene doelen van wijkvernieuwing en wat zijn de doelen in Vinkhuizen? Ook is naar de algemene theorie van wijkvernieuwingsplannen gekeken om zo tot beter inzicht te komen in de algemene doelen van stedelijke vernieuwing. Als eerste is gekeken naar de achtergronden van het Grote Stedenbeleid, waarbij met name ook is gelet op doelstellingen met betrekking tot bewoners. De wijkvernieuwing in Vinkhuizen wordt zodoende in een breder kader geplaatst. Specifiek is vervolgens ingegaan op de situatie in Vinkhuizen, waarbij met name de beleidsdoelstellingen die betrekking hebben op bewoners zijn benoemd. De doelstellingen zijn bij de interviews van belang, omdat aan de hand van deze doelstellingen gemeten kan worden of deze bereikt zijn en hoe de bewoners dit waarderen. Zijn er vergelijkbare onderzoeken verricht naar wijkvernieuwing waarbij de perceptie van bewoners centraal staat? Er is deskresearch gedaan naar vergelijkbare onderzoeken om te kijken hoe bewoners elders betrokken zijn bij de wijkvernieuwing. Doordat hier inzicht in is verkregen kon ons onderzoek in Vinkhuizen doelgerichter plaatsvinden. Deze onderzoeken hebben informatie gegeven waaruit we lering hebben getrokken, m.b.t. opbouw, kwalitatief onderzoek, soort vragen en dergelijke.

Van bouwwerk naar opbouwwerk

Wat zijn (verbanden tussen) belangrijke variabelen om gedrag, denkbeelden, emoties en motieven bij bewoners in de wijk Vinkhuizen die indirect met de wijkvernieuwing te maken hebben te kunnen achterhalen? Op basis van de verzamelde informatie is achterhaald welke onafhankelijke variabelen van belang zijn, om gedrag, denkbeelden, emoties en motieven bij bewoners te achterhalen. Ook de verbanden tussen de variabelen zijn van belang.

Hoe wordt de data over gedrag, denkbeelden, emoties en motieven bij bewoners in oktober/november 2003 verzameld? Vervolgens is op basis van bovenstaande, bepaald van welke onderzoeksmethode we gebruik zouden maken. Omdat het gaat om verkennend onderzoek hebben we een kwalitatief onderzoek gedaan. Er was voor het onderzoek nog onzekerheid over het aantal respondenten. Krijg je gelijke antwoorden dan kun je volstaan met minder interviews dan wanneer je verschillende antwoorden krijgt. Uiteindelijk zijn er elf interviews verricht, met zowel bewoners uit de wijk als professionals die de wijk goed kennen en een betrouwbaar beeld hebben gegeven over wat er in de wijk speelt en leeft. Tijdens de interviews is gewerkt met een vragenlijst die is opgesteld aan de hand van doelstellingen die de gemeente had met de wijkvernieuwing in Vinkhuizen. Bij alle interviews is met dezelfde vragenlijst gewerkt. Hierdoor konden makkelijker conclusies worden getrokken uit de antwoorden van de respondenten. De gehanteerde vragenlijst is als bijlage van het verslag toegevoegd. Hoe wordt de data verwerkt? Om de interviews goed te kunnen analyseren zijn de interviews afgenomen met twee personen waarbij n persoon het gesprek op papier vastlegde en de andere de vragen stelde. Vervolgens zijn per thema de belangrijke punten uit de interviews beschreven. Tegenstrijdige feiten zijn nagetrokken en er is cijfermateriaal over achtergronden verzameld. Daarnaast is ook de interpretatie van de interviews van belang. Naar aanleiding van de verwerkte informatie zijn de conclusies van het onderzoek getrokken. De resultaten van het onderzoek kunnen slechts als indicatie gebruikt worden. Daar is bij het trekken van conclusies rekening mee gehouden. Het antwoord op de vraag wat vinden bewoners van de wijkvernieuwing kunnen we niet met honderd procent zekerheid geven omdat het aantal genterviewden te klein is om voor heel Vinkhuizen geldende conclusies te trekken. Maar omdat er wijkkenners zijn genterviewd, bestaat er wel een redelijk betrouwbaar beeld van wat er in de wijk leeft. Er zijn brede conclusies getrokken over zaken die opvallen in de antwoorden van de genterviewden. Op die punten kan dan vervolgonderzoek plaatsvinden om vast te stellen of deze opvallende punten ook daadwerkelijk bij een grotere groep bewoners in de wijk leven, dan alleen bij wat de genterviewden denken.

1.4 Leeswijzer
In het volgende hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de gebruikte onderzoeksmethode: het interview. Naast de theoretische achtergrond staat beschreven hoe we het doen van interviews benaderd hebben en waarom we welke respondenten hebben genterviewd. In hoofdstuk 3 staat een situatieschets voor de wijk Vinkhuizen. Het landelijke en stedelijke beleid met betrekking tot het Grotestedenbeleid (GSB) wordt beschreven in hoofdstuk 4. Tevens wordt aangegeven welke doelen en concrete wensbeelden in het wijkvernieuwingsplan voor Vinkhuizen genoemd worden. Ook de manier waarop het GSB beleid doorwerkt in het wijkvernieuwingsplan staat in dit hoofdstuk beschreven.

Van bouwwerk naar opbouwwerk

In hoofdstuk 5 worden de uitkomsten van de gehouden interviews weergegeven en geanalyseerd. De conclusies en aanbevelingen zijn terug te vinden in hoofdstuk 6.

10

Van bouwwerk naar opbouwwerk

2. Methode van onderzoek: Interviews


In dit hoofdstuk staat de theoretische achtergrond van de onderzoeksmethode interviews beschreven. Paragraaf 2.2 gaat over de voorbereiding. Bij het voorbereiden van de interviews hoort ook het kiezen van de respondenten. Hier gaan we in paragraaf 2.3 op in. Aan het einde van dit hoofdstuk komen de psychologische aspecten van het interview aan de orde.

2.1 Methode
Het onderzoek is er op gericht om uit een breed scala van onderwerpen die punten te analyseren die voor de gemeente interessant zijn. Deze onderwerpen komen voort uit de doelstellingen zoals geformuleerd in het Wijkvernieuwingsplan Vinkhuizen 2003. Daarom is gekozen voor het interview als onderzoeksmethode. Bij face to face interviews is het mogelijk om een groot aantal onderwerpen te behandelen zonder dat mensen halverwege niet meer mee willen doen (zoals het gevaar is bij een telefonische of schriftelijke enqute). Ook biedt het interview de mogelijkheid om door te vragen op het moment dat opmerkelijke uitspraken worden gedaan door de respondent (Baarda et al, 1995). Een nadeel van het interview als onderzoeksmethode is dat het niet mogelijk is om grote aantallen mensen te ondervragen. Een representatieve steekproef kan dan ook niet getrokken worden. Als gevolg daarvan zijn we in dit rapport voorzichtig met het trekken van conclusies. Voordat conclusies gegeneraliseerd kunnen worden op de hele populatie moet eerst vervolgonderzoek plaatsvinden waarbij wel een representatieve steekproef van mensen ondervraagd wordt. Omdat de interviews worden gehouden met wijkkenners kunnen we wel voorzichtige conclusies trekken. Wijkkenners weten wat er leeft in de wijk omdat ze betrokken zijn bij de wijk. Onder deze wijkkenners is ook gekozen uit een verscheidenheid, om zo een beter beeld te krijgen.

2.2 Voorbereiding
Bij het voorbereiden van de interviews zijn vragen opgesteld die informatie opleveren waarmee de onderzoeksvragen op een goede manier beantwoordt kunnen worden. Verder is getracht de vragen niet sturend te laten zijn, zoals voorgeschreven in de literatuur (Baarda et al, 1995). Bij het opstellen van vragen is er verder op gelet dat de vragen in een logische volgorde staan en dat gevoelige en persoonlijke vragen niet direct aan het begin van het interview gesteld zijn.

2.3 Keuze van de respondenten


De respondenten zijn gekozen omdat zij vanuit hun functie of betrokkenheid weten wat er onder een grotere groep van bewoners in Vinkhuizen leeft. De respondenten spreken niet alleen voor zichzelf, maar hebben tijdens de interviews ook aangegeven hoe, in hun ogen, andere bewoners over de wijkvernieuwing denken. Er zijn interviews afgenomen met een beleidsmedewerker van woningcorporatie de Huismeesters, medewerkers van woningcorporatie Patrimonium, medewerkers van de dienst onderhoud openbare ruimte en groenvoorziening van de gemeente Groningen en bewoners die op n of andere wijze betrokken zijn bij de wijk, bijvoorbeeld door zitting te hebben in een bewonersvereniging of buurtoverleg. Dit is niet het enige onderscheid dat is gemaakt met de selectie. Ook vielen de respondenten in verschillende leeftijdscategorien. Er waren respondenten met en zonder kinderen en respondenten van verschil-

11

Van bouwwerk naar opbouwwerk

lende leeftijden. Door de diversiteit van de respondenten hebben we geprobeerd om de wijkvernieuwing vanuit verschillende invalshoeken te bekijken.

2.4 Psychologische aspecten


Bij het interviewen van mensen moet met een aantal psychologische aspecten van het interviewen rekening worden gehouden. Dit is belangrijk om de uitspraken die door bewoners in het interview worden gedaan goed te kunnen interpreteren. Tijdens het interview heeft de interviewer getracht op de onderstaande vier zaken te letten (Hamburg, 1999). In de eerste plaats is het belangrijk dat de genterviewde een duidelijk beeld heeft van het doel van het interview. Mensen hebben namelijk zichzelf vooraf al een beeld gevormd over datgene wat het interview zal opleveren. Wanneer de doelen van de interviewer en de verwachte doelen van de genterviewde te ver uiteen lopen kan dat demotiverend werken. Ten tweede moet de genterviewde het gevoel hebben dat hij of zij een bijdrage levert aan het doel van het gesprek. Daarvoor zijn verschillende technieken. Bijvoorbeeld merkbaar noteren wat er gezegd wordt, herhalen tijdens het opschrijven, een uitleg achteraf. Verder kan waardering uitspreken voor de niet-inhoudelijke aspecten van de antwoorden positief werken (bijvoorbeeld bedanken voor de snelheid of helderheid). Wanneer er een probleem is kan de interviewer dat het beste op een openlijke manier uitspreken (bijvoorbeeld wanneer men te lang van stof is zeggen dat je vreest zo te weinig tijd voor de laatste vragen over te houden). Het derde belangrijke punt is het sociale contact tijdens het gesprek. Door als interviewer ook zelf iets te vertellen kun je de respondent stimuleren. Daarbij moet er echter wel op worden gelet dat er geen benvloeding plaatsvindt, er geen kostbare tijd verloren gaat en dat er niet teveel wordt afgeweken van het gespreksschema. Wanneer men over emoties komt te spreken kan dat tegen het doel van het interview ingaan (informatie verzamelen). Aan de andere kant kan het ook demotiverend werken als men de genterviewde niet laat praten over wat hij of zij belangrijk vindt. Een oplossing is om alleen te laten merken dat men de emotie opmerkt en er verder niet op in te gaan (bijvoorbeeld: ik zie dat deze vraag heel wat bij u los maakt). Door begrijpend en niet-afkeurend te reageren kan men de respondent laten uitspreken om vervolgens weer terug te gaan naar de vragen van het interview. Tot slot moet het gesprek zoveel mogelijk zonder fysieke stress en gejaagdheid verlopen. Ook is het belangrijk om af en toe een rustpunt (over iets anders praten) of een pauze (explicieter) in te bouwen.

12

Van bouwwerk naar opbouwwerk

3. Situatieschets Vinkhuizen
In dit hoofdstuk wordt de situatie in Vinkhuizen geschetst. Zowel de fysieke als sociale aspecten komen aan de orde. De situatie in Vinkhuizen was voor de gemeente, corporaties en particuliere verhuurders in 1999 aanleiding om met een wijkvernieuwingsplan te komen. Vinkhuizen is een laat naoorlogse wijk uit de periode 1965-1975. De wijk wordt aan de oostzijde van de rest van de stad gescheiden door de Westelijke Ringweg en het Reitdiep. In het noorden grenst Vinkhuizen aan landelijk gebied en in het westen werd in 1997 de wijk begrensd door het park de Oude Held. Inmiddels is daar de nieuwe wijk De Held gebouwd. Het zuiden van Vinkhuizen wordt begrensd door sportvelden met daarachter het industrieterrein Hoendiep (Bus, 2001). Administratief gezien is Vinkhuizen onderverdeeld in zes buurten. De drie zuidelijke buurten bevatten voornamelijk huurwoningen van woningcorporaties. In de noordelijke buurten is meer particulier woningbezit (Buro Vijn, 1997).

Figuur 3.1: Wijkvernieuwingsgebieden in Vinkhuizen.

13

Van bouwwerk naar opbouwwerk

Het woningaanbod is erg eenzijdig in Vinkhuizen (zie figuur 3.2 en 3.3). De meeste woningen zijn huurwoningen, in bezit van een corporatie. 4000 van de 5000 woningen vallen onder de noemer sociale huurwoningen (RIGO, 1999). Eigendom (in %) Eigenaar bewoner Corporatie Particuliere verhuur 1991 4 82 14 1994 4 82 14 1997 6 81 13 2000 11 80 9 2003 15 77 8

Figuur 3.2: Eigendomsverhouding in Vinkhuizen (Bron: DIA, 2004)

Meestal is er sprake van hoogbouw of gestapelde bouw. Dit zijn kenmerken van wijken die volgens het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing in aanmerking komen voor financile overheidssteun (RIGO, 1999). Woningtype (in %) Woning in rij Portiekwoning Galerijwoning 2-onder-1-kap 1991 35 23 37 1 1994 35 23 37 1 1997 35 23 37 1 2000 35 23 37 1 2003 38 19 38 2

Figuur 3.3: Meest voorkomende woningtypen en 2-onder-1-kap woningen in Vinkhuizen (Bron: DIA, 2004).

Foto 3.1: Hoogbouw in Vinkhuizen.

Leegstand is er ook in Vinkhuizen, maar in vergelijking met de hele gemeente Groningen zijn de leegstandpercentages in Vinkhuizen vrij laag (zie figuur 3.4). Leegstand (in %) Vinkhuizen Groningen (gemeente) 1991 1,3 3,7 1994 1,8 3,7 1997 3,4 4,2 2000 3,1 4,3 2003 3,5 4,6

Figuur 3.4: Leegstand in Groningen en Vinkhuizen (Bron: DIA, 2004).

Het voorzieningenniveau van de wijk, waaronder het winkelcentrum de Vinkenhof, laat te wensen over. Dit komt niet doordat er te weinig voorzieningen zijn, maar door het feit dat de voorzieningen verouderd zijn. Vinkhuizen heeft verder een minder positief imago, met name als de wijk wordt vergeleken met andere stadsdelen van Groningen of Groningen als geheel. Er wonen veel men14

Van bouwwerk naar opbouwwerk

sen die in de lagere inkomensklassen vallen; ruim 50% van de bevolking. Voor de stad Groningen geldt dat 45% van de inwoners in de lage inkomens valt. Daarnaast valt op te merken dat het gemiddelde inkomen per inkomensontvanger ruim 2000 euro lager ligt dan het gemiddelde voor de stad Groningen in zijn geheel (CBS, 2004). Het aandeel nietactieven ligt in Vinkhuizen aanmerkelijk hoger dan in de hele gemeente Groningen (zie figuur 3.5). Niet-actieven (in %) Vinkhuizen-Noord Vinkhuizen-Zuid Groningen (gemeente) 1997 39 49 28 2003 29 42 21

Figuur 3.5: Niet actieven in Vinkhuizen en Groningen in 1997 en 2003 (Bron: CBS, 2004).

Het aandeel starters en 65-plussers in Vinkhuizen is, in vergelijking met andere wijken in de stad Groningen, relatief hoog. In Vinkhuizen-Noord was in 2001 15% van de bevolking 65 jaar of ouder, in Vinkhuizen-Zuid zelfs 21%. Hoge percentages wanneer dit wordt afgezet tegen een percentage van 12% 65-plussers voor de stad Groningen als geheel (CBS, 2004). Qua opleidingsniveau zat Vinkhuizen in 1999 ongeveer op het Nederlands gemiddelde (Gemeente Groningen, 2003a). Omdat Groningen een studentenstad is zat Vinkhuizen binnen de gemeente daarmee echter wel beneden het gemiddelde. In 2003 was het opleidingsniveau in Vinkhuizen ongeveer gelijk aan het Groningse gemiddelde. Ook wat betreft de herkomst van bewoners verschilt Vinkhuizen niet veel van de hele gemeente (zie figuur 3.6). Herkomst van bewoners (in %) Gem. Vink. Gem. Vink. 1997 1997 2003 2003 83.9 4.1 1.9 3.8 6.2 0.2 100 80.6 3.1 2.2 4.2 9.8 0.2 100 80.9 4.2 3.3 3.6 7.9 0.2 100 75.7 2.9 4.1 3.8 13.1 0.3 100

Nederland Westers Niet-westers Nederlands Indie/Indonesie Allochtonen in doelgroep1 Overige minderheden Totaal

Figuur 3.6: Herkomst van bewoners in de gemeente Groningen en Vinkhuizen in 1997 en 2003 (Bron: DIA, 2004).

Met name Stichting de Huismeesters, eigenaar van een groot deel van de woningen in buurt zes van Vinkhuizen, maakte zich naar aanleiding van een dreigend verval van de buurt en toenemende concurrentie vanuit nabijgelegen uitbreidingslocaties (o.a. uitbreidingsplan de Held) zorgen over de toekomstige verhuurbaarheid van de woningvoorraad. In de ogen van gemeente en corporaties dreigde er grote leegstand en verpaupering. De wijk nam op de lokale woningmarkt bovendien een slechte positie in. Dit leidde er in 1997 toe om een masterplan te ontwikkelen wat moest zorgen voor een beter toekomstperspectief voor de buurt waarbij kwaliteitsverbetering van het woningaanbod centraal staat. Het masterplan is een samenhangend geheel van maatregelen en acties, die de marktpositie van het woningbezit versterken waardoor de verhuurbaarheid op langere termijn wordt gewaarborgd (Bus, 2001). In 1999 presenteerden de gemeente en de corporaties Nijestee, Stichting de huismeesters en Vesteda Management BV. het Wijkvernieuwingsplan 2003 voor Vinkhuizen waarin doelstellingen werden geformuleerd voor de wijkvernieuwing welke in het volgende hoofdstuk uiteengezet worden.

Uit: Turkije, Suriname, Marokko, Nederlandse Antillen, Aruba, Latijns-Amerika, (ex-)Joegoslavi, NoordMediterraan, Zuid-Mediterraan en Vluchtelingenlanden.

15

Van bouwwerk naar opbouwwerk

4. Doelstellingen wijkvernieuwing
In het voorgaande hoofdstuk kwam een groot aantal problemen van de wijk Vinkhuizen naar voren. De gemeente en de corporaties willen de problemen aanpakken door middel van wijkvernieuwing. In een wijkvernieuwingsplan zijn doelstellingen benoemd die tot oplossing van de problemen moeten leiden. Voor de wijk in zijn geheel is een aantal doelen geformuleerd en deze worden verder uitgewerkt per buurt. In de volgende paragraaf zijn eerst de doelstellingen voor de wijk benoemd die voortvloeien uit het Grote Stedenbeleid (GSB). Vervolgens worden algemene doelstellingen voor de wijkvernieuwing in zijn geheel behandeld. Ook worden doelstellingen op buurtniveau weergegeven. In de laatste paragraaf van het hoofdstuk wordt ingegaan op de relatie tussen de fysieke en sociale pijler van het Grotestedenbeleid.

4.1 Doelen Grotestedenbeleid


Het Grotestedenbeleid (GSB) is erop gericht om de problemen op sociaal, fysiek en economisch gebied in de grote steden aan te pakken (ECORYS Nederland BV, 2003). Het GSB is ministerieoverstijgend en wordt sinds 1994 gecordineerd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Vanuit het GSB zijn er een negental doelen gesteld, verdeeld over een aantal thema's: Werk, arbeid en scholing. o Terugdringen (structurele) werkloosheid en bevorderen arbeidsplaatsen. o Verbeteren aansluiting onderwijs en arbeid. Ondernemingsklimaat en bereikbaarheid. o Versterking economische concurrentiepositie van de stad. o Vergroten bereikbaarheid economische activiteiten. Wonen, leefbaarheid en veiligheid. o Versterken positie stedelijke woonmilieus op de regionale woningmarkt. o Verbeteren (fysieke) leefomgeving en leefbaarheid. o Versterken sociale (infra)structuur. o Verbeteren veiligheid. Ruimtelijke (bevolkings)concentratie op wijkniveau. o Duurzaam herstel kwetsbare wijken.

4.2 Algemene achtergronden wijkvernieuwing


Er is een aantal soorten achtergronden voor de herstructurering te benoemen die direct met een potentile herstructureringswijk te maken hebben. Deze doelen hebben vaak een relatie met de doelen uit het GSB. Ten eerste de ruimtelijk-economische achtergronden. Bij vrijwel alle plannen voor wijkvernieuwing gaat het om buurten of wijken met een overmaat aan goedkope huurwoningen en een tekort aan (betaalbare) koopwoningen. Veel wijken hebben een eenzijdig woningaanbod en daardoor is hun concurrentiepositie op de woningmarkt achteruit gegaan. Daarom streven gemeenten naar een evenwichtige samenstelling van woningen in een wijk. Naast eenzijdigheid in het woningaanbod schort het ook veelal aan de kwaliteit van het woningaanbod. Een tweede achtergrond voor de herstructureringssubsidies is de sociaal culturele situatie in de herstructureringswijken. De leefbaarheid in veel herstructureringswijken is matig tot slecht. Dit uit zich onder andere in overlast, vervuiling en een gevoel van onveiligheid. Ook voldoen de woningen door veroudering niet meer aan de groeiende eisen van de hedendaagse consument (RIGO, 1999).

16

Van bouwwerk naar opbouwwerk

Als derde kan de slechte sociaal-economische situatie van veel inwoners van herstructureringswijken worden genoemd. Werkloosheid en lage inkomens komen veel voor. Het belangrijkste doel van de wijkvernieuwing is het geven van een kwaliteitsimpuls aan de betreffende buurt of wijk. Hierbij valt te denken aan het creren van een hogere woonkwaliteit en een verbetering van de ruimtelijke structuur en kwaliteit van de wijk (Gemeente Deventer, 2003). Soms wordt ook de voorbeeldfunctie van hoger opgeleide en werkende buurtbewoners als argument gebruikt. Verder zijn er bestuurders die vanuit hun politieke achtergrond menen dat pluriforme wijken per definitie beter zijn dan homogene, en dat iedereen in een bepaalde wijk moet kunnen wonen (Duijvendak et al, 1998). Ook gaat het er soms om dat mensen binnen de eigen wijk een 'wooncarrire kunnen maken. De auteurs van het artikel 'De mythe van de gemengde wijken' in de Groene Amsterdammer (Duijvendak et al, 1998) vragen zich bovendien af of er achter de sociale faade niet een heel andere reden schuilgaat. Zou het soms niet gaan om bestuurlijke onbeheersbaarheid van een wijk, zo vragen zij zich af. Zou het wellicht de angst van de rest van de bevolking voor concentraties van bepaalde groepen zijn? Of is de belangrijkste reden dat er voor de geprivatiseerde woningcorporaties meer valt te verdienen met koop- dan met huurwoningen?

4.3 Wijkvernieuwing in Groningen


Het Grotestedenbeleid (GSB) wordt op Gronings niveau vertaald in de Stadsvisie (Gemeente Groningen, 1999a). Ook hierin worden de negen doelen uit het GSB genoemd. De gemeente heeft in de stadvisie ook een aantal sleutelthemas onderscheiden, waaronder wijkvernieuwing. De gemeente zegt daarbij zeer te hechten aan de samenhang tussen de drie pijlers van het GSB: alleen als we aan meer werkgelegenheid, een betere fysieke omgeving en een betere sociale infrastructuur in hun onderlinge wisselwerking gestalte geven, en daarbij zorgen voor maatwerk op het niveau van stadsdeel of wijk, wordt onze inzet beter zichtbaar voor de burgers, wordt de kans op succes groter en neemt de effectiviteit van het overheidsoptreden weer toe. (Gemeente Groningen, 1999a). Over de fysieke aspecten van de wijkvernieuwing had de gemeente in 1999 al samen met de corporaties een wijkvernieuwingsplan opgesteld voor Vinkhuizen (Gemeente Groningen, 1999a). Op dit wijkvernieuwingsplan wordt verder ingegaan in paragraaf 4.4. De stadsvisie is verder uitgewerkt in een drietal plannen. In De Stad van Straks Extra (Gemeente Groningen, 1999b) gaat de gemeente in op de ruimtelijk-fysieke pijler van het GSB. Hierin is ook het thema wijkvernieuwing verder uitgewerkt. In deze nota wordt Vinkhuizen aangemerkt als n van de wijken die als eerste moet worden aangepakt. De gemeente is van mening dat de bedreigingen op het gebied van de volkshuisvesting, sociaal problematiek en leefbaarheid zo groot is dat een rigoureuze aanpak nodig is. Om tot deze bevindingen te komen heeft men deze drie punten geanalyseerd en de mening van bewoners gepeild via de leefbaarheidmonitor.

4.4 Doelen voor Vinkhuizen


De plannen op landelijk en stedelijk niveau zijn voor Vinkhuizen uitgewerkt in het Wijkvernieuwingsplan Vinkhuizen 2003 uit 1999. In deze paragraaf zullen de achterliggende doelstellingen en de concrete wensbeelden voor de wijkvernieuwing in Vinkhuizen aan bod komen. Verder is ingegaan op de uitvoering van het plan.

17

Van bouwwerk naar opbouwwerk

4.4.1 Achterliggende doelstellingen In het Wijkvernieuwingsplan (Stedelijk projectbureau Wijkvernieuwing Groningen, 1999) zijn de volgende doelstellingen voor de wijk beschreven. De gemeente, corporaties en particuliere verhuurders die in het projectbureau verenigd zijn willen van Vinkhuizen weer een aantrekkelijke woonwijk maken. Daarbij wil men er op inzetten om de wijk aantrekkelijk te maken voor zowel de huidige bewoners als nieuwkomers. De bevolkingsopbouw moet gevarieerder worden: jong en oud, bemiddeld en onbemiddeld, alleenstaanden en gezinnen moeten in de wijk kunnen wonen. Men gebruikt termen als groene en ruime wijk en voldoende medische en sociale voorzieningen. Toen het wijkvernieuwingsplan gepresenteerd werd leverde dit een storm van protest op. Veel mensen en partijen vonden dus dat er minder gesloopt kon worden. Op de plek van gesloopte woningen zouden echter nieuwe woningen moeten komen om een gevarieerder bevolkingsopbouw te krijgen. Minder woningen bouwen was volgens wethouder Smink van Ruimtelijke Ordening echter geen rele keuze. In raadsdebatten is hij meerdere keren ingegaan op dit onderwerp. Groningen verliest volgens de wethouder koopkrachtige huishoudens aan gemeenten in de regio als er minder gebouwd wordt, en dan doemt het spookbeeld op van een arme stad in een rijke omgeving (Redactie Tribune, 1998). 4.4.2 Wensbeelden voor Vinkhuizen In het wijkvernieuwingsplan staat beschreven hoe Vinkhuizen er in 2003 uit zou moeten zien volgens de betrokken partijen. Men heeft zich in 1999 tot doel gesteld dat er vijf jaar later meer structuur in de inrichting van de wijk is. Hierbij kan men denken aan een verbeterde entree van Vinkhuizen, een onderscheid tussen doorgaande wegen en woonstraten en meer water en groen in de wijk. Bij het scheppen van meer groen en water kan men denken aan het aanleggen van vijvers voor rust in de wijk, meer bomen rond de flats, hagen rond de flats en aangrenzende parkeerplaats, meer hagen in de wijk om eenheid en het idee van tuinwijk te accentueren. Ook komt er meer onderscheid tussen de woonbuurten, zodat elke buurt meer een eigen karakter krijgt. Vinkhuizen wordt aan de oostzijde begrensd door de westelijke ring en hierdoor ook gescheiden van de overige oude wijken. Uit onderzoek blijkt dat de bewoners van Vinkhuizen zich minder bij de stad betrokken voelen door deze scheiding (Bureau onderzoek SoZaWe, 2000). In het wijkvernieuwingsplan wordt aangegeven dat het niet mogelijk is om de barrire tussen Vinkhuizen en de rest van de stad te slechten omdat de westelijke ringweg altijd een (visuele) barrire zal blijven. Af en toe zijn er wel plannen om hier iets aan te doen, maar tot nu toe zijn deze steeds stukgelopen op een tekort aan geld. Om toch aansluiting te krijgen met de andere wijken is ervoor gekozen dit te doen aan de andere, groene, kant van de wijk, waar de wijk aansluit op de Eelderbaan en de Held. Op deze manier probeert men toch nog iets aan de gesoleerde positie van Vinkhuizen te doen om de bewoners zo meer bij de stad te betrekken. Vinkhuizen richt zich voornamelijk op de lagere inkomens, maar gaat zich, zoals in de vorige paragraaf beschreven, na de wijkvernieuwing ook richten op nieuwe bewoners uit middengroepen die uit andere wijken komen. De nadruk bij de wijkvernieuwing komt bij de lagere inkomens te liggen op gezinshuishoudens en senioren. Waar de huizen al zijn aangepast en verbeterd, staat goed onderhoud centraal. Het streven is de gezinnen onder te brengen in de laagbouw en de senioren in hoogbouw te huisvesten. Een andere doelgroep zijn de starters. Om ervoor te zorgen dat deze groep zich kan blijven vestigen in de wijk, is het belangrijk om goedkopere woningen te blijven aanbieden in portiek- en hoogbouwflats. Het was de bedoeling meer keuzemogelijkheden voor de wijkbewoners te creren. De modale inkomensklasse in Vinkhuizen heeft verschillende mogelijkheden. Er kan gekozen worden voor het kopen van de bestaande laagbouw

18

Van bouwwerk naar opbouwwerk

(premiehuur en sociale huur) of van de portiekwoningen. Ook zal er voor deze groep nieuwbouw worden gepleegd of woningen worden verbouwd c.q. vergroot. Voor de midden- en hogere inkomens komen ruime kavels vrij in de koopsector, zodat ook deze groep vertegenwoordigd zal zijn in Vinkhuizen. Het gaat bij de wijkvernieuwing niet alleen om woningen maar ook om kwaliteitsverbetering van het voorzieningenniveau. Er komt een gevarieerd winkelaanbod in het vernieuwde mooie goed bereikbare winkelcentrum, waar mensen met plezier gaan winkelen. Boven het winkelcentrum moet goede seniorenhuisvesting komen met variatie in zorgvoorzieningen. Ook komen er meer voorzieningen voor kinderen en jongeren en voor ouderen worden er goede en voldoende recreatie- en zorgvoorzieningen gecreerd. Om meer duidelijkheid voor de bewoners te scheppen moeten de grenzen tussen openbare ruimte en priv-terrein duidelijker worden aangegeven, zodat de bewoners er ook beter mee om kunnen gaan. Een ander belangrijk punt in het wijkvernieuwingsplan is de aandacht voor de netheid in de wijk. De wijk moet verzorgd en schoon blijven. Om meer veiligheid en doorstroming te garanderen komt er een bundeling van openbaar vervoer, fiets en auto onder de ringweg, tevens komt er een busbaan. Ten slotte komt er een integraal wijkbeheer om in de toekomst tot verbeteringen van sociale aspecten van het wonen te komen. Hierin is een aantal aspecten belangrijk, namelijk: het vergroten van de betrokkenheid van de bewoners met de buurt, behoud en vergroten van de sociale samenhang en leefbaarheid in de wijk, extra aandacht voor begeleiding ouderen, goede informatie geven aan de bewoners. 4.4.3 Wensbeelden per buurt Naast de wensbeelden voor de hele wijk is er ook per buurt een aantal wensbeelden opgesteld die de gemeente, corporaties en particuliere verhuurders willen bereiken in de betreffende buurten. Het gaat om de onderstaande punten. Buurt 4 (ten noorden van de Siersteenlaan) Betere aansluiting op het centrum. Betere uitstraling naar het centrum. Meer licht en lucht in de buurt. Eenvoudiger buurtontsluiting Heldere scheiding tussen openbaar en priv-gebied Grotere verscheidenheid aan woningen (kwaliteit en prijs) Buurt 5 Woningen: Verminderen van aantal woningen waar weinig vraag naar is (portiek-etagewoningen, verouderde bejaardenwoningen) en toevoegen van woningen waar veel vraag naar is: koopwoningen in nieuwbouw en verkoop van huurwoningen. Verbeteren van het woonmilieu door differentiatie, herinrichting en groen. Openbare ruimte: Realiseren van een openbare ruimte met een hoge gebruiks- en belevingswaarde. Verbeteren van de inrichting en de scheidingen tussen priv en openbaar op de pleintjes in de stempels. Realiseren van speelvoorzieningen voor de jeugd. Buurt 6 Woningen: Duurzame verbeteringen van de kwaliteit van het wonen. Verbetering van de positie van de buurt op de woningmarkt. Vergroting van de verhuurbaarheid van de te behouden woningen.

19

Van bouwwerk naar opbouwwerk

Meer geschikte woningen voor ouderen door het plaatsen van liften. Vergroting diversiteit van woonmilieus en differentiatie van woningtypen door minder gestapelde woningen, meer koopwoningen, meer grondgebonden woningen en meer wonen aan het groen. Openbare ruimte: Verbeteren aantrekkelijkheid van de buurt, met name aan de randen. Aansluiting voor voetgangers op het Mozaekpark en de groenzone van de Eelderbaan. Duidelijke scheiding tussen priv en openbaar gebied. Concentratie van openbare groenzones voor (lokaal) recreatief gebruik. Noord Verbetering van de woonomgeving, beter onderhoud, betere inrichting van de buurt.

4.5 Uitvoering
Alle betrokken organisaties zijn verantwoordelijk voor uitvoering van de concrete projecten die uit het wijkvernieuwingsplan voortvloeien. Daarnaast dragen de partijen ook de verantwoordelijkheid voor het overgangsbeheer (Stedelijk projectbureau Wijkvernieuwing Groningen, 1999). Er is een projectteam op wijkniveau met medewerkers vanuit de betrokken partijen. Daarnaast zijn er teams op buurtniveau die de uitwerking en uitvoering van de plannen voor het betreffende deelgebied zal gaan zorgen. De uitvoeringsprojecten worden getrokken door n opdrachtgever. Dit is de eigenaar of beheerder van de woningen of ruimte waar het project betrekking op heeft.

4.6 De sociale pijler


De gemeente Groningen claimt in diverse notas dat de wijkvernieuwing in onderlinge samenhang tussen de economisch, sociale en fysieke pijler van het Grotestedenbeleid (GSB) wordt uitgevoerd. Men geeft echter ook aan dat het wijkvernieuwingsplan over de fysieke aspecten gaat (Gemeente Groningen, 1999a). De sociale projecten voor Vinkhuizen worden buiten het wijkvernieuwingsplan om gedaan. Deze projecten komen voort uit de nota 'Over Groningers 2010' (Gemeente Groningen, 1999c). Daarin wordt de sociale pijler van het GSB uitgewerkt. Een evenwichtige bevolkingsamenstelling in wijken, een vergroot draagvlak voor voorzieningen en een afname van de gezondheidsverschillen zijn daarbij de belangrijkste sociale doelen in de wijkvernieuwing. Daarnaast wordt er, ook voor Vinkhuizen, een aantal sociale doelen gesteld die buiten de wijkvernieuwing vallen. Er is in het algemeen nogal wat kritiek op de verhouding tussen de fysieke en de sociale pijler van GSB in de wijkvernieuwing. De nadruk wordt vaak te eenzijdig op n van deze pijlers gelegd. Net als veel andere deskundigen pleit ook Hugo Priemus ervoor om deze twee pijlers te combineren. Nieuwbouw, sloop en verbetering alleen is niet voldoende. Er moet ook aandacht zijn voor zaken als intensief beheer, meer surveillance en zero tolerance (Priemus, 2003). Ook de gemeente Groningen wordt op dit punt kritisch benaderd. Men zou de nadruk teveel op de fysieke pijler leggen. Na de storm van kritiek op het eerste, op fysieke maatregelen gerichte, wijkvernieuwingsplan is dit in 1999 bijgesteld. In het aangepaste plan is de fysieke herstructurering de trekker voor een integrale aanpak, waarbij ook veel aandacht uitgaat naar communicatie met bewoners en naar een zorgvuldige uitvoering van het sociaal plan (Nio, 2001). De fysieke pijler blijft daarmee echter wel de basis.

20

Van bouwwerk naar opbouwwerk

Ook inhoudelijk is een kritische blik op de sociale doelen van de gemeente Groningen niet overbodig. Een belangrijk punt van de gemeente is een evenwichtige bevolkingsamenstelling. Daarbij denkt men ook meerdere inkomensgroepen in een wijk. Onderzoek heeft echter aangetoond dat bewoners bij voorkeur in een wijk wonen waar geen dominante subcultuur aanwezig is, kortom een wijk waar alle bevolkingsgroepen in de minderheid zijn. Tussen deze bevolkingsgroepen hoeft niet per definitie een groep met een hoog inkomen te zitten (Duijvendak et al, 1998). De Utrechtse wijk Lombok is het levend voorbeeld van een wijk waar een aantal bevolkingsgroepen met een laag inkomen prettig naast elkaar leven (Hanny et al, 2002). Voor de toekomst heeft de gemeente Groningen onlangs en vernieuwde versie van de stadsvisie gepresenteerd. Voor Vinkhuizen worden op sociaal gebied een aantal hoofdlijnen genoemd (Gemeente Groningen, 2003b): We bouwen de Vensterschool verder uit met aanvullende nieuwbouw en een breder programma-aanbod. Voorzieningen voor jeugd en jongeren krijgen extra middelen: investeringen in nieuwbouw en jongerenwerk voor de Wende, een grondige renovatie van speeltuinvoorziening de Apekooi en het realiseren van ontmoetingsplekken. In de Vlint is al een Ambinte. Met dit pakket wordt niet alleen de jongerenoverlast aangepakt, maar krijgt de wijk de voorzieningen die gezien de huidige en de toekomstige samenstelling nodig zijn. In overleg met zorginstellingen en corporaties werken we aan woonzorgzoneontwikkeling en verbetering van dienstverlening voor ouderen. Voor multi-probleemgezinnen bieden we met het project Basiszorg in de Buurt een aanpak. Vanuit de Vensterschool zal het schoolmaatschappelijk werk ter hand worden genomen.

21

Van bouwwerk naar opbouwwerk

5. Analyse interviews
5.1 Voorzieningen
Tijdens de interviews is uitgegaan van de doelstellingen die in het Wijkvernieuwingsplan Vinkhuizen 2003 zijn geformuleerd. Deze doelstellingen zijn onder verschillende themas samengevat. In dit hoofdstuk worden de themas die centraal stonden in de interviews uitgewerkt. Er wordt een algemeen beeld geschetst van wat de respondenten tijdens de interviews vertelden en opmerkelijke zaken worden aangehaald. Waar dat van belang wordt geacht wordt een verschil gemaakt in verschillende fasen waarop de respondent iets heeft ervaren. Daarbij wordt uitgegaan van de volgende faseringen: voor de wijkvernieuwing, tijdens de wijkvernieuwing en na de wijkvernieuwing. 5.1.1. Ouderenvoorzieningen Doelstelling: Goede en voldoende recreatie- en zorgvoorzieningen voor ouderen. De genterviewde personen kijken verschillend tegen de ouderenvoorzieningen in Vinkhuizen aan. Een deel vindt dat er te weinig voorzieningen voor ouderen waren en een ander deel dat er genoeg voorzieningen voor ouderen waren. De meeste ondervraagden maken zelf ook nog geen gebruik van deze voorzieningen. Het merendeel van de respondenten weet wel wat voor soort voorzieningen er waren voor de wijkvernieuwing. Er was slechts een verzorgingstehuis en een dokterspraktijk. Voor recreatie kon men terecht in de Siersteen, het Vinkhuys en bij Wing. Hier kon men onder andere biljarten, bingon, koffie drinken of gewoon bijpraten met bekenden. Tegenwoordig is het bij een aantal van deze ontmoetingsplaatsen minder druk dan voor de wijkvernieuwing. Een reden hiervoor kan zijn dat er niet meer gerookt mag worden, volgens een aantal respondenten. Tijdens de wijkvernieuwing komt er een aantal voorzieningen bij, namelijk de Platinaflat, de Parelflat en een flat aan de Goudlaan. Deze drie flats worden omgebouwd tot zorgflats. De vissteiger en de opgeknapte parken worden ook veel genoemd als voorziening voor ouderen. Ook weet een aantal ondervraagden te vertellen dat er woonzorgzones in Vinkhuizen komen, een overkoepelend woonzorgcentrum dat bestaat uit aanleunwoningen, flats en een verpleeghuis. Hier zal ook meer recreatie en andere activiteiten aangeboden worden. Een aantal genterviewden denkt dat Vinkhuizen nu een overdaad aan voorzieningen voor ouderen krijgt en dat het een bejaardenwijk dreigt te worden, wat zij niet wenselijk achten. Ze denken dat de wijk te rustig en doods wordt. Een ander deel van de mensen vindt dat er nauwelijks wat is veranderd en ziet geen verschil in voorzieningen voor en na de wijkvernieuwing. Dit komt waarschijnlijk omdat alle respondenten zelf nog niet op de leeftijd zijn dat ze gebruik maken van deze voorzieningen en er alleen van gehoord of over gelezen hebben. Uit de cijfers van de bevolkingsopbouw blijkt dat het aandeel 65 plussers in Vinkhuizen ongeveer 1,5 keer groot is als in de hele gemeente Groningen (zie figuur 5.1). In 1991, voor de wijkvernieuwing lagen de percentages nog een stuk dichter bij elkaar. Het aandeel van de mensen die in de komende 15 jaar tot de 65 plussers zal gaan behoren is in Vinkhuizen op dit moment ongeveer gelijk aan de gemeente Groningen. Daaruit zou je kunnen afleiden dat het aandeel ouderen in de toekomst weer zal gaan afnemen. Er bestaat echter ook een kans dat de zorgvoorzieningen die gebouwd zijn of nog gebouwd gaan worden ervoor zullen zorgen dat extra ouderen naar de wijk worden toegetrokken.

22

Van bouwwerk naar opbouwwerk

50-64 jaar Vinkhuizen Groningen (gem.) 65 jaar en ouder Vinkhuizen Groningen (gem.)

1991 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 20.7 18.0 17.6 17.2 16.6 16.1 15.5 15.3 15.2 11.9 11.5 12.0 12.3 12.6 12.8 13.1 13.4 13.8 14.6 16.7 17.4 17.6 17.1 17.3 17.5 18.3 18.2 13.7 13.2 13.1 13.1 12.8 12.6 12.5 12.3 12.0

Figuur 5.1: Ouderen en aankomende ouderen in % (Bron: DIA, 2004).

5.1.2 Jongerenvoorzieningen Doelstelling: Aantrekkelijke omgeving en leuke voorzieningen voor kinderen en jongeren. De meeste ondervraagden vinden dat het aanbod, in kwaliteit en kwantiteit, van de speelvoorzieningen voor de wijkvernieuwing slecht was. Er was weinig variatie, het onderhoud was slecht en de toestellen verouderd. Niemand kon met zekerheid zeggen dat er tijdens de wijkvernieuwing tijdelijke speelvoorzieningen waren geplaatst. Het aanbod in speeltoestellen is nu verbeterd. Voor jonge kinderen (tot een jaar of 10) is er een overdaad aan nieuwe speeltoestellen gekomen. Deze zijn in samenspraak met de bewoners uitgekozen, wat de betrokken bewoners erg op prijs stellen. Wat veelvuldig wordt genoemd is het gedrag van de oudere jeugd. Zij vernielen de nieuwe speeltoestellen. Dit heeft volgens de meeste ondervraagden de reden dat deze groep (12-18 jaar) zich verveelt, omdat er voor hen te weinig is gekomen in de wijk. Voor hen is er de voetbalkooi, een skatebaan en een hangplek gekomen. Dit lijkt niet voldoende. Een aantal bewoners merkt ook op dat de hangplekken te ver weg of te donker zijn en bovendien gemaakt door ouderen, zonder met de jeugd zelf te overleggen. Volgens hen hebben de jongeren zelf ook geklaagd over het tekort aan voorzieningen voor hen in de wijk, maar er is (nog) niets mee gedaan.

5.2 Winkelcentrum de Vinkenhof


Doelstelling: Een gevarieerd aanbod in het nieuwe, mooie, goed bereikbare winkelcentrum waar mensen met plezier gaan winkelen. Voor de wijkvernieuwing ontstond in de wijk een negatief beeld van het winkelcentrum de Vinkenhof. In het prille begin was het aanbod van winkels prima, maar dat veranderde in de loop van de tijd, zeggen de meeste genterviewden. Er trad verpaupering op, wat zich uitte door leegstand en vernielingen die werden aangericht. Sommigen denken dat dit door de achteruitgang van de inkomens in de wijk kwam. Men kocht minder en winkels sloten de deuren. Het winkelaanbod bereikte voor de wijkvernieuwing volgens velen een dieptepunt. Het winkelcentrum was niet alleen zeer verpauperd (leegstand, vandalisme), ook het winkelaanbod wordt door vrijwel alle genterviewden waardeloos genoemd. Tijdens de interviews werd vaak gezegd: Kan het nog erger dan waardeloos?. En ook een uitspraak van een bekende van een genterviewde zegt genoeg: Het is hier net de Bijlmer. Het aanbod van winkels was zeer minimaal. Sommige genterviewden meden het winkelcentrum omdat het niet uitnodigde om er boodschappen te doen. Er zijn dan ook vele geluiden dat mensen uit Vinkhuizen naar andere wijken als Paddepoel en de Held gingen voor hun dagelijkse boodschappen, omdat daar het aanbod beter was. Toch werd een aantal keer gezegd dat het winkelaanbod voldoende was. Voor wat er niet in Vinkhuizen te halen valt, moeten we naar Paddepoel., zei iemand. Maar niet alleen het slechte winkelaanbod zorgde ervoor dat de genterviewden het winkelcentrum niet meer bezochten. In veel interviews kwam naar voren dat mensen het winkelcentrum meden omdat er veel hanggroepjongeren in het winkelcentrum verbleven, omdat het overdekt was. Dit gaf veel genterviewden een onveilig gevoel. Nu is het winkelcentrum niet meer overdekt. Volgens velen een nadeel omdat bewoners van Vinkhuizen wellicht bij slecht weer naar het overdekte Paddepoel zullen gaan. Anderen zien het

23

Van bouwwerk naar opbouwwerk

als een voordeel omdat de jongeren zich wellicht minder in het winkelcentrum op zullen houden. Bij enkele genterviewden leeft het beeld dat er te laat wat met het winkelcentrum is gebeurd. Het heeft allemaal erg lang geduurd voordat het winkelcentrum is aangepakt. Een ander zei dat eerst het winkelcentrum goed had moeten zijn en daarna pas de rest van de wijk. De respondent doelde erop dat veel bewoners van Vinkhuizen nu naar Paddepoel gaan om boodschappen te doen en na de vernieuwing van het winkelcentrum niet meer terugkomen naar het winkelcentrum in Vinkhuizen. Deze gedachte wordt echter niet door iedere genterviewde ondersteund. De meeste mensen denken dat als het winkelcentrum uiteindelijk gereed is gekomen, de bewoners van Vinkhuizen vanzelf wel weer in hun eigen wijk boodschappen gaan doen. Tijdens de wijkvernieuwing moest door de inwoners van Vinkhuizen gebruik worden gemaakt van noodvoorzieningen in het winkelcentrum. De winkels waren in barakken geplaatst. De genterviewde personen ervoeren het winkelcentrum als een grote puinhoop. Over het algemeen nam men dit maar voor lief, omdat men weet of hoopt dat het na de wijkvernieuwing allemaal beter zal zijn. Het heeft twaalf jaar geduurd voordat de plannen klaar waren, dus maakt het ook niet uit als het winkelcentrum een tijdje plat ligt, zei iemand. Winkelen werd door de meeste genterviewden als een noodzakelijk kwaad beschouwd en het beeld bestaat dat veel inwoners van Paddepoel hun boodschappen in andere wijken deden en nog steeds doen. Over het algemeen hebben de genterviewden wel zicht op de soort winkels die in het winkelcentrum komen. Men noemt onder andere een Blokker, een drogist, een reisbureau en de genterviewden zijn tevreden over de voorzieningen die in het winkelcentrum gaan komen als er naar gevraagd wordt. Wanneer er door wordt gevraagd is er toch een aantal voorzieningen die de respondenten ook graag in de wijk zou willen zien. Wat veel van de genterviewden wel graag hadden willen zien is een bank. Volgens sommigen hoort een wijk met zoveel ouderen een bank te hebben. Ook een groenteboer, een visboer en met name een bakker zijn veel gehoorde wensen onder de genterviewde bewoners van Vinkhuizen. De vraag is of de genterviewden wel echt tevreden zijn over wat er gaat komen, of vergelijkt men het nieuwe aanbod van het winkelcentrum met wat er voor de wijkvernieuwing was en nu. Over het algemeen ziet men het hernieuwde winkelcentrum als een goede nieuwe impuls voor de wijk.

Foto 5.1: Het nieuwe winkelcentrum.

24

Van bouwwerk naar opbouwwerk

Bij de genterviewde bewoners heerst enige onduidelijkheid over de aanwezigheid van een postkantoor in de wijk. Sommigen denken dat men voor postzaken op postvoorzieningen in Paddepoel is aangewezen. En iemand weet te vertellen dat er bij de Super De Boer een postagentschap aanwezig is. Over de bereikbaarheid van het winkelcentrum voor en tijdens de wijkvernieuwing zijn de genterviewden zeer eenduidig in hun oordeel. Voor de wijkvernieuwing was de bereikbaarheid voor zowel autos, fietsers als voetgangers prima. Ook wat betreft het aantal parkeerplaatsen. Alleen bij de wekelijkse markt ontstaan er problemen wat betreft de parkeercapaciteit. Tijdens de wijkvernieuwing waren er problemen met betrekking tot de bereikbaarheid van het winkelcentrum, vooral door de noodgebouwen en de rommel (bouwmaterialen) in en rond het winkelcentrum. Met name voor winkelwagens, wandelwagens en rolstoelen is dit een probleem. Hierover zeggen de genterviewden: Je weet dat het er bij hoort, dat komt allemaal wel weer goed. Over hoe het met de bereikbaarheid van het winkelcentrum zal zijn na de wijkvernieuwing verschillen de genterviewden van gedachten wanneer het over parkeergelegenheid gaat. De n zegt dat het allemaal prima in orde komt en dat er voldoende parkeergelegenheid zal zijn. Anderen vrezen een ramp. Vooral omdat er nog een flat gebouwd gaat worden denken sommige genterviewden dat er een groot tekort aan parkeerplaatsen kan ontstaan.

5.3 Groenvoorziening en openbare ruimte


5.3.1 Water Doelstelling: Meer water in de wijk integreren Volgens alle ondervraagde bewoners is er niet meer water bijgekomen in de wijk. Dit is ook inderdaad niet het geval. Wel zijn er plannen voor de Eelderbaanzone, waar wel vijvers gecreerd zullen worden. De vijvers die er waren zijn wel uitgebaggerd en de oevers zijn kindvriendelijker gemaakt. De meeste respondenten vinden dat de uitstraling van de vijvers hierdoor verbeterd is. Over het algemeen worden deze aanpassingen dan ook als positief en voldoende gezien. Over de hoeveelheid water is men het ook grotendeels eens: deze is voldoende. 5.3.2 Groen Doelstelling: Meer groen in de wijk creren Binnen de groep respondenten is grote verdeeldheid of er meer groen in de wijk is gekomen. Sommigen beamen dit terwijl anderen dit tegenspreken. Dit zou kunnen komen doordat de respondenten verspreid zijn over de wijk. Veranderingen in de eigen buurt zullen meer opvallen dan veranderingen verder weg. Als er dus bomen zijn gekapt nabij de woning van de respondent en verderop juist meer bomen zijn aangeplant, zullen de gekapte bomen waarschijnlijk eerder opvallen dan de aangeplante bomen. Ook zijn de nieuw aangeplante bomen doorgaans kleiner dan de gekapte bomen. Daarom zal het wellicht lijken dat er minder bomen in de wijk zijn gekomen, terwijl dit niet het geval is. Ook bij de gemeente kan men geen duidelijkheid geven over de toename van groen. In de plannen voor de Eelderbaan is wel voorzien in veel extra groen. In deze groenzone tussen Vinkhuizen en De Held komen natuurlijke wandelpromenades in het groen en aan het water. Het aandeel groen in de wijk is niet veel veranderd tijdens de wijkvernieuwing. Wel is het groen dat er was beter beheerd. Daardoor is het aandeel groen wat ook daadwerkelijk gebruikt kan worden voor recreatie toegenomen. Een goed voorbeeld daarvan is het Kornelijnpark.

25

Van bouwwerk naar opbouwwerk

De genterviewden zijn wel allen positief over het onderhoud van het groen. Ze vinden dat het groen beter wordt onderhouden dan voor de wijkvernieuwing. Ook het kappen van bomen waarvan de wortels de voetpaden vernielden wordt erg positief beoordeeld. Deze bomen zijn vervangen door diepwortelende bomen, die geen schade aanbrengen aan de paden. 5.3.3 Bomen rond de flats Doelstelling: Meer bomen planten rond de flats. Slechts een enkeling heeft opgemerkt dat er bomen bijgeplaatst zijn. Ook zeggen sommigen dat er juist gekapt is. Deze verdeeldheid is ook weer te verklaren door de spreiding van de genterviewde bewoners en de grootte van de gekapte en aangeplante bomen. Het aanplanten van bomen wordt overigens niet door iedereen positief ervaren. Aan de ene kant zorgt het wel voor een mooie uitstraling, maar aan de andere kant nemen bomen veel licht weg. 5.3.4 Parken Doelstelling: Parkfunctie Kornalijnpark verbeteren. Alle genterviewden vinden dat het Kornalijnpark er mooier bij ligt dan voor de wijkvernieuwing. Het was volgens de meeste ondervraagden een slecht onderhouden park dat behoorlijk dichtgegroeid was. Nu het veel opener is geworden voelt men zich er veiliger. Ook de andere parken in de wijk zijn verbeterd volgens de respondenten. Men ziet de Eelderbaan ook als een positieve toevoeging aan de wijk. De plannen moeten dan echter wel worden uitgevoerd zoals ze op papier staan. Sommige respondenten zijn er bang voor dat het niet zal gebeuren, omdat het in het verleden al vaker is voorgekomen dat er sterk van de plannen is afgeweken.

Foto 5.2: Het vernieuwde Kornalijnpark.

5.3.5 Sfeer in de wijk Doelstelling: Door het toenemen van de hoeveelheid water en groen worden sfeer en woongenot in de wijk verhoogd. Sfeer en woongenot zijn volgens sommigen verbeterd, volgens anderen gelijk gebleven. Dit heeft echter niet alleen te maken met de hoeveelheid water en groen, maar ook met de woningen en de bewoners. De gerenoveerde en nieuwe woningen worden positief ge-

26

Van bouwwerk naar opbouwwerk

waardeerd door de bewoners, aldus de respondenten. Men heeft weinig contact met nieuwe bewoners. 5.3.6 Netheid van de wijk Doelstelling: Realiseren van een nette en schone wijk. Het grootste deel van de ondervraagden vond de wijk voor de wijkvernieuwing er erg slordig uitzien. Er lag veel zwerfvuil en ook de gemeente haalde afval vaak niet op. Nu de wijkvernieuwing bijna voorbij is vinden de ondervraagde bewoners het verbeterd. Vooral een nettere bestrating en huizen zorgen ervoor dat de wijk een betere uitstraling heeft gekregen. Ook zou het te maken kunnen hebben met het inzetten van de buurtconcirge en met de nieuwe mensen in de wijk. Deze mensen, vaak kopers, onderhouden hun huizen en tuinen over het algemeen beter. Toch vindt niet iedereen dat de wijk netter is geworden. Volgens degenen die dit zeggen komt de slordigheid door de tijdgeest en heeft de wijkvernieuwing hier niks mee te maken. Tijdens de wijkvernieuwing was het slordiger dan ervoor, maar dat namen de meeste mensen op de koop toe. Wel zou er volgens de ondervraagden beter overlegd moeten worden tussen verschillende gemeentelijke diensten onderling en tussen gemeente en wijkraden over de netheid van de wijk. 5.3.7 BOR-G Het Beheerplan Openbare Ruimte Groningen (BOR-G) is ingevoerd door de gemeente Groningen. Hierbij gaan gemeente en bewoners periodiek door de stad lopen om plaatsen op te sporen waar iets veranderd moet worden. Dit kunnen bijvoorbeeld vernielde speeltoestellen zijn of rolstoelonvriendelijke stoepranden. Alleen de mensen die beroepshalve met de BOR-G te maken hebben kennen het fenomeen. Men is hier erg positief over. Patrimonium houdt schouwen, waarbij ongeveer hetzelfde gebeurt als bij de BORG. Ook over deze schouwen wordt positief gesproken. De gemeente zou bewoners beter kunnen inlichten over het bestaan van het BOR-G. Genteresseerden zouden dan mee kunnen lopen en aan kunnen geven wat hen stoort.

5.4 Infrastructuur
Doelstelling: Betere relatie met de binnenstad te realiseren. De bereikbaarheid van Vinkhuizen ten opzichte van de binnenstad is niet veranderd. De goede bereikbaarheid met de bus wordt door veel respondenten wel opgemerkt, maar ook daarin is niets veranderd ten opzichte van de situatie voor de wijkvernieuwing. Een aantal respondenten merkt op dat Vinkhuizen gesoleerd ligt van de rest van de stad door de ringweg. Veel respondenten hebben het idee dat er niet zoveel aan de gesoleerde positie van Vinkhuizen te doen is. Als mogelijke oplossing wordt aangegeven dat de ringweg verdiept kan worden aangelegd om Vinkhuizen meer bij de rest van de stad te betrekken (zie paragraaf 5.6).

27

Van bouwwerk naar opbouwwerk

Foto 5.3: Vinkhuizen is goed bereikbaar per bus.

De verkeersveiligheid in Vinkhuizen is volgens de respondenten door de wijkvernieuwing verbeterd. In de interviews worden de 30 km- zones, drempels en rotondes genoemd. Voor de wijkvernieuwing werd er vaak hard gereden in bepaalde delen van de wijk, dit is nu een stuk minder. En van de professionals die genterviewd is merkte op dat er bij de Vensterschool te weinig parkeerplaatsen zijn waardoor autos daar blijven rondrijden om een plekje te zoeken om te kunnen parkeren. Een aantal respondenten merkt op dat het gedrag van de verkeersdeelnemers uiteindelijk bepaalt hoe veilig een situatie is. Een aantal genterviewden klaagt over de rotondes. Er zou te weinig ruimte zijn voor bussen en vrachtwagens. Een andere respondent geeft juist aan dat de rotonde bij het politiebureau te ruim is zodat automobilisten daar bijna niet voor hoeven af te remmen, waardoor autos hard over de rotonde rijden wat zorgt voor onveilige situaties. Verder geven diverse ondervraagden aan dat de rotonde voor minder overzicht zorgt. Het is echter de bedoeling van de rotonde om het verkeer langzamer te laten rijden. Daarmee is de verkeersveiligheid gewaarborgd. De entree van Vinkhuizen vanuit Paddepoel over de Siersteenlaan is aan het begin van de wijkvernieuwing aangepast. De ringweg is verhoogd en er zijn tunnels voor fietsers en voetgangers gekomen. Als de genterviewden hiernaar gevraagd werd was men over het algemeen tevreden over de nieuwe entree. Daarbij moet worden opgemerkt dat men ook veel argumenten noemde die meer met de uitstraling dan met de infrastructurele aspecten van de entree te maken hebben.

5.5 Sociale structuur


Doelstelling: Van een vrij homogeen karakter naar een heterogeen karakter (De betrokken partijen doen er alles aan om de wijk Vinkhuizen geschikt te maken voor alle doelgroepen). Door de wijkvernieuwing zijn mensen weg gegaan uit Vinkhuizen. Ook zijn er veel nieuwe mensen komen wonen. Slechts n van de respondenten kent enkele nieuwe wijkbewoners. De rest heeft geen contact met nieuwe mensen. Door de genterviewde professio-

28

Van bouwwerk naar opbouwwerk

nals wordt er onderscheid gemaakt tussen huurders en kopers. Huurders zijn over het algemeen de mensen die al langer in Vinkhuizen woonden, en de kopers zijn vooral nieuwe bewoners. Tussen deze twee groepen bestaat weinig tot geen contact. Bij huurders leeft volgens een aantal genterviewden nog steeds het sentiment dat zij moesten wijken voor de rijken. De bewoners die we ondervraagd hebben ervaren dit zelf niet meer zo. Zowel bewoners als professionals hebben aangegeven dat dit gevoel onder een groot deel van de bevolking nog steeds leeft. Kopers klagen over het (tuin)onderhoud door huurders. Een aantal respondenten geeft aan dat de nieuwe bewoners wel zoveel mogelijk betrokken zullen worden bij het bewonersoverleg als de wijkvernieuwing eenmaal helemaal klaar is. Nieuwe bewoners worden uitgenodigd voor bewonersavonden en er wordt gesproken over een bewonersplatform voor zowel huurders als kopers. Over de diversiteit van het woningaanbod zijn de respondenten het eens: er zit nu genoeg variatie in het type woningen dat in de wijk het aanbod vormt. Daarmee geven ze aan dat ze vinden dat er voor elke doelgroep wel een woningtype in de wijk geschikt is. En van de professionals merkt op dat de marktvraag het aanbod aan eengezinswoningen en seniorenwoningen nog steeds overstijgt. Dat is echter meer een algemeen probleem in de huisvesting dan een probleem voor de wijk Vinkhuizen op zich.

5.6 Veiligheid
Doelstelling: De veiligheid in de wijk vergroten. 5.6.1 Fietstunnels Als de bewoners gevraagd werd wat ze dat bij de meeste ondervraagden direct de Friesestraatweg. Dit is blijkbaar een de belangrijkste verbindingsweg met de

nu van de veiligheid vonden van Vinkhuizen was aanleiding om in te gaan op de fietstunnel onder bekend probleem. De tunnel vormt voor fietsers rest van de stad voor Vinkhuizen.

De ondervraagden geven verschillende redenen voor dat gevoel van onveiligheid. Hanggroepjongeren houden zich er vaak op, maar dat heeft natuurlijk ook zijn oorzaak. De jongeren staan in de tunnel namelijk lekker droog en niet in het zicht. Daarnaast heeft de tunnel een slechte naam, want men weet dat er al een aantal incidenten (berovingen) heeft plaatsgevonden. Veel respondenten zeiden dat ze dachten dat er nu niet zoveel incidenten zijn als vroeger, maar het gevoel blijft. De ondervraagden ervaren de tunnels als eng en donker. Bovendien worden de fietstunnels gescheiden van de weg. En van de ondervraagden maakte daarbij nog de vergelijking tussen het spoorwegviaduct op de Prinsesseweg en de Friesestraatwegtunnels en concludeerde dat het viaduct aan de Prinsesseweg een veiliger gevoel geeft dan de Friesestraatwegtunnels, omdat het overzicht daar beter is. Meer open ruimte geeft een beter gevoel van veiligheid. De ondervraagde bewoners hadden ideen hoe je het gevoel van veiligheid weer kunt verbeteren. Door sommige ondervraagden werd het gebruik van cameras genoemd. Anderen zeiden dat cameras geen oplossing bieden. Ze zijn vandalismegevoelig. De beste oplossing was volgens hen om de Friesestraatweg plat te gooien en onder de Pleiadenlaan/ Goudlaan te laten lopen. Dit zal waarschijnlijk een te dure optie zijn en daarom moeilijk realiseerbaar. 5.6.2 Pinautomaat in het winkelcentrum In Vinkhuizen is n pinautomaat, die is in het winkelcentrum. En van de ondervraagden noemde deze pinautomaat spontaan. Het voelt niet veilig om hier te staan pinnen, omdat deze op enige afstand van winkels gelokaliseerd is en door de slechte verlichting.

29

Van bouwwerk naar opbouwwerk

5.6.3 Hanggroepjongeren Veel hanggroepjongeren geven de ondervraagden een gevoel van onveiligheid, vooral in het winkelcentrum en in de fietstunnels. Opvallend is dat de ondervraagden ook wel begrijpen dat de jongeren zich buiten in groepen ophouden, maar het gaat van kwaad tot erger. Eerst staan er gewoon een paar jongens te praten, dan komen er steeds meer bij, daarna gaan enkele brommertjes rondjes om de groep rijden en uiteindelijk vinden er vernielingen plaats. Er zijn tijdens de wijkvernieuwing enkele nieuwe zogenaamde hangplekken bijgekomen. De hangplek aan de Eelderbaanzone wordt gezien als te afgelegen en gevaarlijk voor de jongeren zelf. Jongeren zoeken geen donkere plek om te hangen, maar juist een plek met verlichting. Fietstunnels lijken dus een betere hangplek; er is verlichting, het is niet te ver van de bewoonde wereld, maar het ligt toch niet in het zicht van huizen. Voor de bewoners is er dus rondom de fietstunnels te weinig verlichting, maar de hanggroepjongeren voelen zich hier op hun gemak. 5.6.4 Politie, stadswachten de wijkagent Over de veranderingen bij het politiebeleid in Vinkhuizen zijn de meningen van de ondervraagden verdeeld. Een deel zegt dat de politie niet zichtbaar was n niet zichtbaar is. Een ander deel vindt dat de politie wel zichtbaarder is geworden in de wijk. Volgens de afdeling voorlichting van de Politie Groningen wordt er sinds het begin van de wijkvernieuwing duidelijk meer gesurveilleerd in de wijk. Voor de rest wordt er geklaagd dat de politie surveilleren op dezelfde tijden; tussen 17 uur en 18 uur als iedereen aan het eten is en als er dus niets op straat aan de hand is. Ze zijn het er wel allen over eens dat het bij de politie niet altijd even soepel loopt. Soms wordt er geklaagd dat ze niet op tijd komen, soms over dat het proces-verbaal opmaken wel heel erg lang duurt. Deze klachten komen bij elke politieregio voor. De ondervraagden, die de komst van de wijkagent hebben opgemerkt, beschouwen het als een goed initiatief. De meningen over de stadswachten lopen uiteen. Er is een groep die vindt dat de stadswachten een zekere functie in Vinkhuizen hebben en er is een groep die vindt dat de stadswacht niets kan bijdraagt aan de veiligheid, omdat ze geen bevoegdheden hebben. Ook dit is een algemeen probleem. 5.6.5 Gevoel van veiligheid Sommige van de ondervraagden gaven in het interview te kennen dat er voor de wijkvernieuwing al een paar keer bij hen was ingebroken. De meeste ondervraagden waren het dan ook eens dat het slecht was gesteld met de veiligheid voor de wijkvernieuwing. De meeste ondervraagden vonden dat er tijdens de wijkvernieuwing een extra gevoel van onveiligheid was ontstaan, maar of de wijkvernieuwing iets zal opleveren voor het gevoel van veiligheid voor de bewoners dat moet nog blijken.

5.7 Communicatie
Doelstelling: Er voor zorgen dat de betrokken bewoners en belanghebbenden optimaal genformeerd zijn over de plannen en de wijze waarop de besluitvorming tot stand komt. Het realiseren van een maximale bijdrage van de betrokkenen bij de uitwerking van de plannen. 5.7.1 Vinkhuizen vernieuwt Er is veel enthousiasme over dit informatieblaadje waarin duidelijk en overzichtelijk stond wat er zou gaan gebeuren tijdens de wijkvernieuwing. Sommige ondervraagden vonden dat de gemeente wel eerder met het krantje hadden mogen beginnen dan halverwege de

30

Van bouwwerk naar opbouwwerk

wijkvernieuwing. Anderen vonden de planning van de eerste uitgave wel goed, omdat het toen pas voor hen ging leven. 5.7.2 Wijkvernieuwingscentrum Over het wijkvernieuwingscentrum was niet veel bekend bij de ondervraagden; degenen die het kenden wisten nauwelijks waar het centrum zich bevindt. Als het gaat om bewoners die indirect betrokken zijn in te lichten over wat er nu precies zou gaan gebeuren, lijkt het centrum zijn doel te hebben gemist. Het kan zijn dat dit komt doordat er te weinig media-aandacht is geweest voor het centrum, of dat het centrum vooral bedoeld is voor nieuwe bewoners en bewoners die wel direct betrokken waren voor de wijkvernieuwing. Door n van de professionals wordt het wijkvernieuwingscentrum wel een succes genoemd. Het zou veel bezocht zijn. Mogelijk is het centrum vooral in het begin van de wijkvernieuwing bezocht door mensen die direct door de plannen geraakt werden.

Foto 5.4: Wijkvernieuwingscentrum De Vlint.

5.7.3 Eindoordeel informatievoorziening De informatievoorziening over de wijkvernieuwing is voor de bewoners die niet direct betrokken zijn bij de wijkvernieuwing goed verlopen. Er waren voldoende mogelijkheden tot inspraak en als je niet wat er allemaal ging gebeuren, dan lag het aan jezelf, aldus veel ondervraagden. De inspraakavonden werden overigens wel bezocht door steeds dezelfde mensen. Veel van de ondervraagden zijn geselecteerd, omdat zij zogenaamde wijkkenners zijn. Dit kan natuurlijk een reden zijn dat zij vinden dat iedereen voldoende genformeerd moet zijn, omdat zij ook zeer in genteresseerd zijn in de wijkvernieuwing. Een kanttekening bij het oordeel van de informatievoorziening is trouwens wel op zijn plaats, want volgens veel ondervraagden is de informatie voor kleine aanpassingen summier. Bijvoorbeeld bij het kappen van een aantal bomen werd de kapvergunning alleen in de Huis-aan-huis bladen gezet. Bewoners hadden liever gezien dat ze hierover persoonlijk zouden worden genformeerd. Ook bij De Huismeesters komen regelmatig klachten binnen als de gemeente zonder persoonlijke aankondiging aan de weg werkt of bomen kapt.

31

Van bouwwerk naar opbouwwerk

6. Conclusies en aanbevelingen
Naar aanleiding van wat de genterviewden naar voren brachten tijdens de interviews, is een aantal conclusies te trekken en aanbevelingen te doen. In dit hoofdstuk zal dit per thema - dezelfde themas als in het voorgaande hoofdstuk - worden gedaan.

6.1 Situatie Vinkhuizen


De wijkvernieuwing heeft in Vinkhuizen niet voor grote veranderingen gezorgd. Er zijn weinig wijzigingen in de woningvoorraad. Er zijn wel meer grotere huizen (zoals 2-onder1-kap) bijgekomen, maar het algemene beeld is niet veranderd. Ook zijn de leegstandpercentages en de eigendomsverhoudingen niet wezenlijk veranderd. Hetzelfde beeld geld voor de bevolkingsopbouw. Het gemiddelde inkomen is tijdens de wijkvernieuwing onder het gemiddelde van de stad gebleven. Ook het aandeel van doelgroepen als starters, allochtonen en ouderen is niet veel gewijzigd. Of de wijkvernieuwing er aan heeft bijgedragen om mogelijke verpaupering van de wijk tegen te gaan. Wellicht had verpaupering nooit opgetreden, ook als er niet zoveel in de wijk was genvesteerd. Wel kan gezegd worden dat bewoners aangeven het gevoel te hebben dat er iets moest gebeuren aan de wijk. Als men klaagt over de situatie van voor de wijkvernieuwing gaat dit echter vooral over het beheer van groen en speelvoorzieningen, het winkelcentrum en voorzieningen voor ouderen.

6.2 Achterliggende doelstellingen


Begin 2004 is de wijkvernieuwing bijna af en kan een eerste indruk worden gekregen van de mate waarin, volgens bewoners, de achterliggende doelstellingen zijn behaald. De respondenten geven aan dat groen en water in de wijk als positief wordt ervaren. Wel hebben bewoners volgens een aantal respondenten twijfels over het beheer. Men is bang dat het groen na een paar jaar weer minder goed beheerd gaat worden. Ook is er volgens hen voldoende variatie in het woningaanbod. Er is voor elk wat wils. Bewoners hebben gemerkt dat er meer ouderenvoorzieningen in de wijk zijn gekomen. Sommige respondenten vinden zelfs dat de gemeente uit moet kijken dat er niet teveel ouderen in de wijk komen. Nieuwe bewoners van Vinkhuizen zijn vaak kopers. Uit de cijfers van de gemeente Groningen (DIA, 2004) en het CBS (2004) blijkt dat de bevolkingsopbouw tot begin 2003 in elk geval niet wezenlijk is veranderd. Wel zijn er duidelijk meer eigenaar bewoners in de wijk gekomen.

6.3 Perceptie bij bewoners


Volgens de respondenten zijn bewoners positief over de wijkvernieuwing. In de vorige paragraaf is al kort geschetst wat uit de interviews kan worden geconcludeerd met betrekking tot de achterliggende doelstellingen. In deze paragraaf wordt per thema verder op de mening van de bewoners ingegaan, zoals deze door de respondenten is benoemd. 6.3.1 Voorzieningen De gemeente en corporaties wilden dat er goede en voldoende recreatie- en zorgvoorzieningen voor ouderen in de wijk zouden komen. Tijdens de wijkvernieuwing is er een aantal zorgflats met appartementen voor ouderen bijgekomen. De opgeknapte parken en vijvers worden door ouderen veel gebruikt. Of de doelstelling is gehaald kan aan de hand van de antwoorden van de ondervraagden niet gezegd worden. Om dit na te gaan zullen oudere bewoners genterviewd moeten worden. Tijdens de interviews is niet naar voren gekomen dat ouderen ontevreden zijn over de voorzieningen die er voor hen zijn. De

32

Van bouwwerk naar opbouwwerk

respondenten behoren zelf niet tot de oudere bewoners van Vinkhuizen, maar velen van hen hebben wel contacten met ouderen. Omdat er bij de respondenten niks bekend is van ontevredenheid over de voorzieningen onder ouderen is er geen reden om aan te nemen dat die ontevredenheid heerst. Daarom zou voorzichtig gesteld kunnen worden dat er voldoende recreatie- en zorgvoorzieningen in de wijk zijn. Om hier meer zekerheid over te verkrijgen zouden de ouderen zelf ondervraagd moeten worden. Een ander punt over ouderen dat tijdens de interviews naar voren is gekomen is dat Vinkhuizen op een bejaardenwijk begint te lijken. Sommige ondervraagden zeggen dat de vergrijzing in Vinkuizen negatief wordt ervaren. Er zouden volgens hen juist te veel voorzieningen voor ouderen komen. Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat jonge gezinnen niet meer in de wijk willen wonen omdat het er te saai wordt. Zolang er echter ook voorzieningen voor jongere bewoners in de wijk blijven zal dit echter wel meevallen. Een tweede doelstelling die betrekking heeft op voorzieningen is het creren van een aantrekkelijke omgeving en leuke voorzieningen voor kinderen en jongeren. Ook zouden er tijdens de wijkvernieuwing tijdelijke voorzieningen geplaatst worden. Dit laatste is echter niet gebeurd. De ondervraagden denken dat de bewoners over het algemeen positief zijn over de huidige voorzieningen voor kinderen. Deze is veel beter dan voor de wijkvernieuwing. Een probleem ontstaat bij de oudere jeugd (12-18 jaar). Volgens veel ondervraagde bewoners zijn er te weinig voorzieningen voor deze groep. De voorzieningen die er zijn worden niet veel gebruikt. Er is wel een aantal voorzieningen bijgekomen maar dit lijkt niet voldoende. Er is regelmatig overlast van jongeren. Volgens de bewoners komt dit mede door een tekort aan vertier, waardoor verveling toeslaat. Deze verveling slaat dan om in vernieling en andere vormen van baldadig gedrag. Bij het tot stand komen van de plannen is volgens de ondervraagden te weinig met jongeren overlegd. Veel ondervraagde bewoners denken dat de jeugd zich gepasseerd voelt. De gemeente zou samen met de jongeren tot oplossingen moeten komen, door bijvoorbeeld in overleg een hangplek voor hen te creren en n of twee avonden per week iets te organiseren voor hen in een soort jongerencentrum. 6.3.2 Winkelcentrum de Vinkenhof Volgens de genterviewden lijken de bewoners tevreden te zijn over het winkelaanbod dat er gaat komen in het winkelcentrum. Maar als je doorvraagt noemen de genterviewden toch nog veel winkels op die ze zouden willen zien. Misschien is men wel snel tevreden, want het aanbod was zeer slecht voor de wijkvernieuwing. De vraag die hier uit voort vloeit is: komen de bewoners uit Vinkhuizen die nu uitgeweken zijn naar het winkelcentrum van Paddepoel wel terug naar Vinkhuizen? Wellicht moet het winkelcentrum Vinkhuizen het nodige aan promotie doen om de klanten terug te winnen. Uit de interviews komt wel duidelijk naar voren dat men zeer tevreden is met het winkelcentrum en de verwachting is dat het vernieuwde centrum een goede impuls voor de wijk zal zijn. De rotzooi die de verbouwing van het winkelcentrum met zich mee heeft gebracht heeft men voor lief genomen met het vertrouwen in een goed resultaat. Veel genterviewden lieten blijken behoefte te hebben aan een bank in de wijk. Met name onder ouderen bestaat hier vraag naar. Men vindt het vreemd dat er in Vinkhuizen geen bank is, terwijl er in Paddepoel meerdere banken zijn. 6.3.3 Groenvoorziening en openbare ruimte De meeste bewoners ervaren het groen en water in de wijk volgens de respondenten als positief. Het moet dan echter wel goed onderhouden worden. Ook de locatie van de wa-

33

Van bouwwerk naar opbouwwerk

ter- en groenvoorziening is van invloed op de waarde die een bewoner eraan hecht. Daarom zou de gemeente voordat er gekapt of geplant gaat worden eerst moeten overleggen met de bewoners of dit wel moet gebeuren en zo ja, waar. Hiervoor zouden een aantal vaste personen kunnen worden aangesteld. Wat betreft de netheid van de wijk zijn de meeste ondervraagden meer tevreden dan voor de wijkvernieuwing. Sommigen vinden echter dat er niks veranderd is of dat het zelfs slechter is geworden. Behalve de bewoners van de wijk krijgt de gemeente hier de schuld van. Gekapt groen wordt bijvoorbeeld niet opgehaald en blijft soms weken liggen. Bewoners denken daarom dat verschillende gemeentediensten niet met elkaar overleggen, waardoor dergelijke problemen ontstaan. Er wordt door de gemeente Groningen sinds een aantal jaren echter wel degelijk integraal beheer toegepast. Om de bewoners meer te betrekken bij het net houden van de wijk zou het BOR-G meer aandacht kunnen krijgen. Bewoners kunnen dan aangeven wat hen stoort in de wijk, zodat dat snel opgelost kan worden. 6.3.4 Infrastructuur De bereikbaarheid van het centrum is niet veranderd. Men denkt wel dat dit zal gebeuren als de zuidelijke ontsluiting alsnog tot stand komt. Dit is echter nog lang niet zeker, er is nog steeds geen definitief besluit over genomen. De verkeersveiligheid is volgens de respondenten verbeterd. Dit met name door fietsstroken en 30 kilometer zones. De rotondes zorgen volgens sommigen juist voor meer onveilige situaties. Hier worden wel verschillende redenen voor gegeven. 6.3.5 Sociale structuur Tijdens de wijkvernieuwing zijn er veel nieuwe bewoners in de wijk Vinkhuizen komen wonen. Echter, tijdens het onderzoek konden maar weinig respondenten iets vertellen over het contact met deze nieuwkomers, want weinig mensen hadden reeds contact gehad. Hoe deze integratie van de nieuwkomers gaat verlopen, zal de toekomst moeten uitwijzen. 6.3.6 Veiligheid De gemeente wilde dat de wijkvernieuwing bij zou dragen in het verhogen van de veiligheid in de wijk. Het gaat er dan niet alleen om om de criminaliteit te verminderen, maar ook, en eigenlijk vooral, om het gevoel van veiligheid te verbeteren. De fietstunnels vormen een groot probleem als het gaat om het gevoel van veiligheid, terwijl er bij geen van de ondervraagden bekend is of er wel eens iets is voorgevallen. Toch worden de fietstunnels gemeden. Het gevoel van veiligheid zou verbeterd kunnen worden door het ophangen van cameras of, als het geld hiervoor beschikbaar is, de ringweg onder de Friesestraatweg laten lopen in plaats van andersom. Ook de pinautomaat wordt als onveilig gezien. Vooral ouderen durven s avonds niet te pinnen. Daarom zou de automaat beter geplaatst en verlicht kunnen worden. Ook hangjongeren zorgen voor een onveilig gevoel bij verschillende bewoners. De geplande hangplekken worden niet optimaal benut, terwijl de jeugd zich wel op andere plaatsen ophoudt. Dit komt voort uit het probleem van een tekort aan jongerenvoorzieningen, dat al bij voorzieningen (paragraaf 6.1) is besproken. Er is wel begrip voor de hangjongeren bij de bewoners. De gemeente zou in samenspraak met de jeugd een oplossing kunnen zoeken voor het probleem.

34

Van bouwwerk naar opbouwwerk

Tijdens de wijkvernieuwing was er geen extra gevoel van onveiligheid. Er is niet veel veranderd in het gevoel van veiligheid bij de ondervraagden, maar als er iets is veranderd dan is dit een positieve verandering. Er moet voor gezorgd worden dat dit zo blijft. 6.3.7 Communicatie Het informatiekrantje Vinkhuizen vernieuwt heeft nuttig bijgedragen bij de informatievoorziening. Veel van de ondervraagden vonden dit een erg leuk en nuttig blaadje. Aan te bevelen is om ook bij volgende wijkvernieuwingsprojecten een dergelijk krantje uit te geven. Het wijkvernieuwingscentrum was niet bekend bij de meeste respondenten. Hier had wellicht meer promotie voor gemaakt kunnen worden, omdat bewoners nu niet wisten waar ze terecht konden. De ondervraagden waren allen positief over de wijkvernieuwing en geen van de ondervraagden voelde zich gepasseerd. Over kleine aanpassingen zouden de bewoners beter ingelicht kunnen worden, omdat die nu vaak voor onnodig veel ophef zorgen.

35

Van bouwwerk naar opbouwwerk

Literatuur
Baarda, D.B. en M.P.M. de Goede (1995), Basisboek methoden en technieken, Praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek. Tweede, herziene druk. Houten. Bureau Onderzoek SoZaWe (2000). Over stad en stadjers. Sociaal cultureel rapport 1999. Gemeente Groningen. Buro Vijn (1997), Concept Masterplan voor buurt zes van de wijk Vinkhuizen in Groningen. In opdracht van stichting De Huismeesters. Oenkerk. Bus, A.G. (2001), Duurzame vernieuwing in naoorlogse wijken. Groningen. Centraal Bureau voor de Statistiek (2004), Statline. Via internet: www.cbs.nl. Diverse malen bezocht tussen 1 oktober 2003 en 15 januari 2004. DIA (2004), Buurtmonitor via internet: www.buurtmonitor.nl. Diverse malen bezocht tussen 1 oktober 2003 en 15 januari 2004. Duijvendak, J.W. en M. de Rijk (1998), De mythe van de gemengde wijken. In: De Groene Amsterdammer. 24 juni 1998. ECORYS Nederland BV (2003), Jaarboek Grotestedenbeleid 2002. In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Rotterdam. Gemeente Deventer (2003), Wijkvernieuwing via internet: www.deventer.nl/Txt/Wijkvernieuwing.html Laatst bezocht op 26 november 2003. Gemeente Groningen (1999a), Groningen, het stedelijk alternatief. Stadsvisie 2010. Groningen. Gemeente Groningen (1999b), De Stad van Straks Extra, Groningen in 2010. Uitwerking van de fysieke pijler van de stadsvisie 2010. Groningen. Gemeente Groningen (1999c), Over Groningers 2010. Uitwerking van de sociale pijler van de stadsvisie 2010. Groningen. Gemeente Groningen (2000), Wijkmonitor 1999 uitgevoerd door onderzoeksbureau SoZaWe. Onderdeel van de sociale reeks, Groningen stad in beweging. Groningen. Gemeente Groningen (2003a), Statistisch jaarboek 2003. Groningen. Gemeente Groningen (2003b), Groningen: sterke stad, actieve Stadjers. Actualisering van de stadsvisie uit 1999. Groningen. Hamburg, F. (1999), Elementaire besliskunde, over de verwevenheid van ratio, emotie en intutie. Utrecht. Hanny, N. en A. Oskam (2002), Wenselijk wonen in Lombok, leefstijlen en buurtkarakters toegepast: een case-study. In: Tijdschrift voor de Volkshuisvesting. Nr. 3, mei 2002. Nio, I. (2001), Bezoek Programma-Adviesraad, Vinkhuizen, Groningen, 20 juni 2001. Uitgave van het Kenniscentrum Stedelijke Vernieuwing (KEI). Rotterdam.

36

Van bouwwerk naar opbouwwerk

Priemus (2003), Dilemma's in de stedelijke vernieuwing, zes adviezen voor Vromminister Sybilla Dekker. In: Geografie, september 2003. Redactie Tribune (1998), Sloop, het zal je maar gebeuren. In: Tribune, nieuwsblad van de Socialistische Partij (SP), jaargang 34, nr. 7. 17 juli 1998. RIGO Research en Advies (1999), Herstructurering in tachtig plannen. Amsterdam. Stedelijk projectbureau Wijkvernieuwing Groningen (1999), Wijkvernieuwingsplan Vinkhuizen 2003. Gezamenlijke uitgave van Nijestee, Stichting De Huismeesters, Vesteda Management BV en de Gemeente Groningen.

37

You might also like