You are on page 1of 13

RAPPORT VAN BEVINDINGEN Kwaliteitsonderzoek Voortgezet Onderwijs bij Gwendoline van Putten School, afdelingen vmbo, pro en havo

Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer Datum schoolbezoek Rapport vastgesteld te

: Oranjestad, St. Eustatius : 30GV : 124662 : 10 en 11 november 2011 Tilburg op 14 februari 2012

Inhoud
1 2 3 Inleiding 5 Bevindingen 7 Conclusies en afspraken 13

Pagina 3 van 13

Inleiding
De Inspectie van het Onderwijs heeft op 10 en 11 november 2011 een onderzoek uitgevoerd op de Gwendoline van Putten School (GvP), afdelingen vmbo, praktijkonderwijs en havo, naar aspecten van de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving. Het betreft een eerste kwaliteitsonderzoek sinds de scholen in Caribisch Nederland op 10 oktober 2010 onder toezicht van de Inspectie van het Onderwijs zijn gekomen. De conclusies van dit onderzoek kunnen daarom worden beschouwd als een eerste integrale beoordeling op basis waarvan de scholen en hun besturen kunnen werken aan het consolideren en borgen van bestaande kwaliteit, alsmede gerichte maatregelen kunnen treffen om geconstateerde tekortkomingen op te heffen. De inspectie zal over een periode van vijf jaar (2011-2016) jaarlijks op alle scholen aspecten van de kwaliteit van het onderwijs beoordelen en de verbeteractiviteiten nauwgezet volgen. Uiterlijk in 2016 zal de school aan alle aspecten van de basiskwaliteit moeten voldoen. Toezichthistorie In de aanloop naar de staatkundige verandering van 2010 waarbij Sint Eustatius een bijzondere gemeente van Nederland zou worden, heeft de Inspectie van het Onderwijs in 2008 de kwaliteit van het onderwijs onderzocht. Deze was, evenals die van de andere scholen voor voortgezet onderwijs in Caribisch Nederland, van een significant lager niveau dan in Europees Nederland. Op basis van de doelstellingen van de kwaliteitsagenda voor het onderwijs in Caribisch Nederland en aan de hand van een analyse van de schoolkwaliteit door de in 2011 aan de school toegewezen schoolcoach heeft de school een verbeterplan voor haar onderwijs opgesteld voor de periode 2011-2016. Na de formele aanwijzing tot toezichthouder heeft de Inspectie van het onderwijs op 26 en 27 mei 2011 een kennismakingsbezoek aan de school gebracht. Tijdens dit bezoek gaf de schoolleiding een presentatie van de ontwikkeling van het onderwijs op de school en gaf de inspectie een toelichting op het komende toezicht. Met het onderhavige onderzoek heeft de school voor het eerst sinds lange tijd weer een actuele kwaliteitsbeoordeling van de toezichthouder. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het document De Basiskwaliteit van het Primair en Voortgezet Onderwijs in Caribisch Nederland (Inspectie van het Onderwijs, Utrecht, maart 2011). Dit document sluit aan op het Toezichtkader po/vo 2011. Beide documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek naar de onderwijskwaliteit en de wettelijke vereisten. Hoofdstuk 3 geeft de conclusies en afspraken met de school weer.

Pagina 5 van 13

Onderzoeksopzet Tijdens het onderzoek beoordeelde de inspectie de kwaliteit van de volgende kwaliteitsdomeinen: Leerstofaanbod, Onderwijstijd, Schoolklimaat, Pedagogischdidactisch handelen, Zorg en begeleiding, Leerprestaties en Kwaliteitszorg 1 Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: Een controle op de aanwezigheid van het schoolplan bij de inspectie. Een controle op de onderwijstijd die de school heeft gepland. Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. Analyse van een overzicht van de examencijfers dat de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd. Schoolbezoek, waarbij verschillende lessituaties in de praktijk zijn geobserveerd. Gesprekken met de directeur, het management en de zorgfunctionarissen over de kwaliteit van verschillende aspecten waaronder kwaliteitszorg en leerlingenzorg. Een gesprek met ouders en een gesprek met leraren van alle schoolsoorten. Een eindgesprek na afloop van het schoolbezoek, met de directeur, een vertegenwoordiging van het bevoegd gezag en de schoolcoach. Een afzonderlijk eindgesprek met de directeur.

Kwaliteitsdomeinen zoals beschreven in De Basiskwaliteit van het Primair en Voortgezet Onderwijs in Caribisch Nederland, Inspectie van het Onderwijs, Utrecht, maart 2011
Pagina 6 van 13

Bevindingen
In dit hoofdstuk beschrijft de inspectie tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. Per kwaliteitsdomein, met uitzondering van het domein leerprestaties, wordt beschreven hoe de kwaliteit zich verhoudt tot de Nederlandse inspectienormen. Deze bevindingen van het onderzoek worden vooralsnog niet weergegeven in de vorm van een score maar in een beschrijving van de aangetroffen kwaliteit. Voor de leerprestaties geldt een andere benadering. Hiervan geeft de inspectie aan of de school naar haar oordeel bij de meest recente opbrengstmeting door middel van landelijk genormeerde toetsen, voldoende vooruitgang heeft geboekt ten opzicht van de beginsituatie (zoals vastgesteld tijdens het eerste inspectieonderzoek in 2008) en ten opzichte van de vorige toetsafname. Een definitieve inspectienormering voor de leerprestaties in Caribisch Nederland wordt nog ontwikkeld. Algemeen beeld Ondanks de inspanningen van directie en team op de Gwendoline van Putten School zijn veel verbeteringen wenselijk en noodzakelijk. De kwaliteit van het onderwijs kent ernstige tekortkomingen. Het kwaliteitsdomein schoolklimaat is van voldoende kwaliteit, maar de overige domeinen voldoen niet aan de basiskwaliteit. Het zwaartepunt van de noodzaak tot verbetering ligt in (de samenhang tussen) de domeinen leerstofaanbod, onderwijstijd, pedagogisch-didactisch handelen, zorg en begeleiding en kwaliteitszorg. Een aanzienlijk deel van de tekortkomingen zal niet op korte termijn kunnen worden opgeheven; ze zullen gedurende geruime tijd de nodige inspanningen ter verbetering vergen. De school ondervindt problemen van diverse aard, zoals de te grote mobiliteit onder het personeel, het vinden van gekwalificeerd onderwijspersoneel, de financiering en de inrichting van lokalen voor voorbereidend beroepsonderwijs en praktijkonderwijs en het ontbreken van voldoende lesmateriaal voor enkele vakken. Hieronder volgt een toelichting per kwaliteitsdomein voor alle onderwijssoorten (afdelingen) samen. In deze fase van kwaliteitsonderzoek is een uitsplitsing naar schoolsoort per kwaliteitsdomein nog niet mogelijk. De school bevindt zich in het beginstadium van een groei naar de beoogde kwaliteit. Voor alle schoolsoorten spelen vergelijkbare tekortkomingen en problemen. Enkele specifieke aandachtspunten zijn per schoolsoort afzonderlijk vermeld.

Pagina 7 van 13

Toelichting Leerstofaanbod Zowel in de onder- als de bovenbouw voldoet het leerstofaanbod niet aan de basiskwaliteit. De school heeft dit schooljaar genvesteerd in nieuwe methoden. Het gebruik daarvan is nog teveel afhankelijk van de inzet van individuele leraren. De leerstof is nog onvoldoende uitgewerkt in doorgaande leerlijnen. Voor het vmbo programma moet het leerstofaanbod nog worden uitgewerkt naar de leerinhouden van het vmbo-bb, vmbo-kb en vmbo-tl. Het aanbod in de praktijkvakken schiet tekort omdat er onvoldoende oefenmateriaal en praktijkruimtes beschikbaar zijn. Voor het leerstofaanbod in de onderbouw heeft de school geen relatie gelegd met de kerndoelen basisvorming. Daardoor is niet met zekerheid te zeggen of het leerstofaanbod dekkend is voor de kerndoelen van de verschillende vakken. In het praktijkonderwijs wordt aangestuurd op het werken met digitale leerstof voor praktijkonderwijs. Een beredeneerd leerstofaanbod voor het mbo heeft de schoolleiding in de planning voor het schooljaar 2012-2013 opgenomen, bijvoorbeeld een aanbod techniek breed. Leraren in alle schoolsoorten geven als extra probleem aan, dat het leerstofaanbod niet aansluit bij de interesse en belevingswereld van leerlingen. Dat komt deels omdat een aantal leerboeken teveel uitgaat van de Europees Nederlandse context. Dit schooljaar zijn voor het eerst alle brugklasleerlingen ondergebracht in twee schakelklassen. Daarmee heeft de school een mogelijkheid gecreerd om in extra jaar het niveau van de Nederlandse taalvaardigheid en rekenen-wiskunde substantieel te verhogen. In deze klassen werken de leraren met actuele methoden voor Nederlands als tweede taal. Onderwijstijd De school heeft onvoldoende onderwijstijd geprogrammeerd. Met een gemiddelde programmering van 35 lessen van 45 minuten per week en 39 weken per schooljaar voldoet de programmering van het aantal klokuren in de onderbouw niet aan de norm van 1040 uur. De geprogrammeerde onderwijstijd in de bovenbouw is niet onderzocht op de uitwerking per profiel per leerling. De inspectie constateert dat er op alle afdelingen sprake is van veel lesuitval. Een van de redenen daarvoor is het niet of niet op tijd kunnen benoemen van leraren. Een andere reden is de absentie van leraren zonder dat daarvoor invallers beschikbaar zijn. Van de school mag worden verwacht dat zij in de programmering van de onderwijstijd anticipeert op lesuitval. Dat heeft de school tot nu toe onvoldoende gedaan. De schoolleiding geeft aan dat zon programmering niet gelukt is omdat de benoemde leraren al teveel belast zijn en er onvervulde vacatures zijn. Het veelvuldig spijbelen en te laat komen van leerlingen is een groot probleem. Het verzuim wordt geregistreerd. De inspectie constateert dat de school samen met de leerplichtambtenaar maatregelen heeft genomen om het spijbelen en te laat komen terug te dringen. Dit heeft tot nu toe nog niet tot verbetering geleid. Schoolklimaat De inspectie beoordeelt het schoolklimaat als voldoende. De omgang tussen de leraren en leerlingen wordt overwegend als positief ervaren. In de pauzes heerst doorgaans een rustige sfeer op het middenterrein.

Pagina 8 van 13

Wel is het zo dat de leraren zeer verschillend omgaan met de schoolregels en incidenten. Dat komt omdat regels niet altijd even duidelijk zijn en niet consequent worden gehanteerd. De observaties door de inspectie leiden tot een positief oordeel over het schoolklimaat. Maar de ouders, met wie de inspectie sprak, geven aan dat een aantal leraren te weinig respect heeft voor de leerlingen. De leraren herkennen zich niet in het beeld dat de ouders schetsen. Door dit verschil in beleving is de noodzaak van goed overleg tussen ouders en school evident. Een heldere procedure voor de communicatie tussen bestuur, team, ouders en leerlingen ontbreekt. Dat geeft complicaties in de besluitvorming over te nemen en genomen strafmaatregelen bij overtredingen van de schoolregels Pedagogisch-didactisch handelen De lessen worden voornamelijk klassikaal gegeven. De meeste leraren leggen duidelijk uit. Differentiatie in instructie en verwerkingsopdrachten komt nog nauwelijks voor. De inspectie constateert verschillen tussen leraren bij het realiseren van een taakgerichte werksfeer en het actief betrekken van de leerlingen bij de les. De aangeboden leerstof is soms niet aantrekkelijk voor leerlingen en leraren houden in onvoldoende mate rekening met de onderwijsbehoeften van de leerlingen, waardoor zij al gauw hun interesse verliezen. Vooral de leraren in het vmbo en het praktijkonderwijs worden beperkt in hun handelen door een gebrek aan aantrekkelijk lesmateriaal en weinig uitdagende, praktische leeromgeving. Het gebruik van de Nederlandse taal door de leraren is zeer verschillend en van een uiteenlopend kwalitatief niveau. Dit bevordert een doorgaande lijn in de ontwikkeling van de Nederlandse taal niet. Goede instructie in de Nederlandse taal door alle leraren, met uitzondering van leraren die een vreemde taal aanleren, is van groot belang ter ondersteuning van leerlingen die het Nederlandse examen moeten afleggen. Het pedagogisch-didactisch handelen op de school voldoet als geheel nog niet aan de kwaliteitseisen van de inspectie Zorg en begeleiding De school beschikt nog niet over een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de vorderingen van de leerlingen. Daardoor is er onvoldoende zicht op achterstanden. De school heeft met de inrichting van een zorgteam en een concept zorgplan een begin gemaakt met het systeem van zorg en begeleiding, maar de zorg en begeleiding voldoet nog niet aan de basiskwaliteit. De zorg en begeleiding begint bij een goede determinatie, gevolgd door een systeem van signaleren van specifieke onderwijsbehoeften tijdens de schoolloopbaan. Deze signalen kunnen dan na een analyse leiden tot planmatige extra hulp. Om te determineren in welke schoolsoort een leerling moet instromen zijn de gegevens van de basisschool noodzakelijk. De Gwendoline van Putten School maakt nauwelijks gebruik van de leerlingengegevens van de basisscholen. Dat komt voor een deel omdat de school moeite heeft met het interpreteren van deze gegevens.

Pagina 9 van 13

Om te signaleren neemt de Gwendoline van Putten School methode gebonden toetsen af. Daarnaast neemt de school de CITO Volgtoetsen (VAS) af. Daarmee heeft de Gwendoline van Putten School een goed systeem van signaleren. De archivering en verwerking van leerlingvorderingen is nog niet op orde, omdat het nieuwe geautomatiseerde leerlingenadministratie- en leerlingvolgsysteem nog niet operationeel is. De huidige manier van vastleggen van leerlingvorderingen is niet zo overzichtelijk, dat er gemakkelijk analyses kunnen worden uitgevoerd. De resultaten van de CITO Volgtoetsen worden onvoldoende geanalyseerd en benut voor de inrichting van het onderwijs en voor het vaststellen van extra hulp. Ondanks deze beperking houden de zorgcordinator en remedial teacher regelmatig leerlingenbesprekingen. Dat gebeurt met veel inzet, maar wel op basis van te beperkte gegevens. In deze leerlingbesprekingen is de kans groot dat er onvoldoende diepgang wordt bereikt om de planmatige zorg goed in te vullen. De zorgcordinator is bezig om een vast ritme van signalering en leerlingenbespreking op te zetten en vast te leggen. Concrete handelingsplannen zijn nog niet opgesteld. Groepshandelingsplannen of individuele handelingsplannen zijn nog niet in gebruik. De Gwendoline van Putten School wil leerlingen met een specifieke hulpvraag extra hulp gaan bieden aan de hand van individuele handelingsplannen. Dit schooljaar zijn er twee individuele handelingsplannen opgesteld die grotendeels voldoen aan de basiskwaliteit. Het aantal handelingsplannen is echter te beperkt, gelet op het aantal zorgleerlingen dat vermeld staat in het zorgplan en een eerste opzet van een special needs register. Er zijn voor de praktijkonderwijs gendiceerde leerlingen geen handelingsplannen of individuele leerlijnen vastgelegd. De zorg en begeleiding is niet op orde. Toch helpt de Gwendoline van Putten School leerlingen bij het wegwerken van leerachterstanden. Daarom heeft de school in het begin van dit schooljaar schakelklassen ingericht waarin veel extra uren worden besteed aan het wegwerken van achterstanden in de Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Er moeten nog besluiten worden genomen over de aansluiting van het onderwijs in de schakelklassen op het eerste leerjaar en een specifieke aanpak bij grote achterstanden in de hogere leerjaren. Er is ook een begin gemaakt met een opvang van leerlingen met tijdelijke gedragsproblemen, in de vorm van een soort interne rebound voorziening. De verbetering van de leerlingenzorg wordt echter bemoeilijkt. Naar inschatting van de school is de huidige beschikbare mankracht voor de extra zorg en begeleiding te gering om tot te komen tot een effectieve aanpak van alle leerlingen die daarvoor in aanmerking komen. De school maakt voor het diagnosticeren van leerlingen met ernstige cognitieve problemen en/of gedragsproblemen gebruik van het Expertisecentrum voor Onderwijs en Zorg, dat onlangs met haar werkzaamheden is gestart. Leerprestaties Om in de toekomst tot een oordeel te komen over de ontwikkeling van de leerprestaties weegt de inspectie de opbrengsten van genormeerde toetsen, de eindexamencijfers en de doorstroomcijfers van leerlingen. Tevens betrekt de inspectie daarbij de uitkomsten van de landelijk genormeerde toetsen die de school sinds enkele jaren afneemt. De school brengt zelf de tussentijdse opbrengsten onvoldoende in beeld.

Pagina 10 van 13

De opbrengsten van de CITO Volgtoetsen (VAS) voor Nederlands, Engels, wiskunde en studievaardigheden in de onderbouw heeft de school het afgelopen jaar niet in beeld gebracht, hoewel hierover afspraken bestaan. De inspectie heeft gewezen op deze afspraken en nogmaals de noodzaak van de afname van deze toetsen benadrukt voor het kunnen volgen en vergelijken van de vorderingen in de leerjaren 1,2 en 3. De directeur ziet erop toe dat de toetsen in de komende jaren op een betrouwbare wijze worden afgenomen en de resultaten daarvan worden geregistreerd. Uit eerder onderzoek blijkt dat de leerlingenresultaten in de onderbouw zowel voor de Nederlandse en de Engelse leesvaardigheid, als voor de Nederlandse woordenschat en rekenvaardigheden, gemiddeld op of onder het niveau van vmbo-bb leerlingen scoren. Dat komt neer op gemiddeld twee jaren leerachterstand vergeleken met het niveau van een vergelijkbare groep Nederlandse leerlingen. Voor de Engelse leesvaardigheid is de achterstand gemiddeld anderhalf jaar. In de jaren 2009-2010 en 2010-2011 namen de gemiddelde prestaties van de leerlingen zelfs af na n jaar les in de brugklas. In de leerjaren 2 en 3 steeg het gemiddelde niveau in de conform de verwachting. De stijging in de leerprestaties na het eerste leerjaar houdt daarmee gelijke tred met de ontwikkeling in Nederland. Het prestatieniveau blijft, door het lage niveau bij instroom in het voortgezet onderwijs, wel achter bij dat van vergelijkbare groepen in Nederland. Er is geen sprake van een inhaaleffect. Voor het eindexamen vmbo en havo zijn in 2011 respectievelijk 41 procent en 64 procent van de leerlingen geslaagd. Het slagingspercentage blijft flink achter bij het slagingspercentage in Europees Nederland. De inspectie constateert voor nagenoeg alle vakken te grote verschillen tussen het schoolexamencijfer en het examenresultaat. Het verschil tussen het cijfer voor het schoolexamen en het centraal eindexamen is gemiddeld ruim hoger dan n punt en bij enkele vakken zelfs meer dan drie punten. Daardoor wordt het behalen van het diploma te veel benvloed door de schoolexamencijfers. Het onderbouwrendement kan niet worden meegenomen in de beschouwing van de leerresultaten. De determinatie van leerlingen is onvoldoende. De plaatsing van leerlingen in het derde leerjaar is niet te koppelen aan plaatsingsadviezen van de basisschool. De doorstroomgegevens van leerlingen zijn wel in beeld gebracht. Er is een afstroom van leerlingen van circa 10 procent van de leerlingen naar een lagere schoolsoort. Dat is daarmee aan de hoge kant. Voor het praktijkonderwijs zijn nog geen uitstroomprofielen vastgesteld zodat de eindopbrengsten niet nader kunnen worden beschouwd. Kwaliteitszorg De Gwendoline van Putten school kent geen systematisch en cyclisch systeem van kwaliteitszorg. Het ontbreekt de school aan instrumenten om de kwaliteit van het onderwijsproces systematisch en cyclisch in beeld te brengen. Er zijn geen doelen en bijbehorende criteria om vast te stellen welke kwaliteit de school wil bieden. Daartoe ontbreekt het aan een gezamenlijke visie. De school vraagt niet systematisch naar het oordeel van de ouders en van de leerlingen over de kwaliteit van het onderwijs. De school heeft tot nu toe de kwaliteit van het onderwijsleerproces en de opbrengsten onvoldoende in beeld gebracht. Daardoor was het moeilijk om de schoolontwikkeling planmatig te verbeteren en de kwaliteit te borgen.

Pagina 11 van 13

Het onderwijsverbeterplan geeft echter antwoord op de belangrijke noodzakelijke ontwikkelpunten. Het is een ambitieus plan, maar een goed plan mits accuraat, consequent en goed gefaseerd uitgevoerd. De schoolleiding heeft tot taak een belangrijke kwaliteitsbevorderende factor te zijn en dient onder andere te zorgen voor draagvlak van het didactisch concept, daarop te sturen en de ontwikkelingen te controleren. De positionering, taken en verantwoordelijkheden van bestuur en schoolleiding zijn nog onvoldoende uitgewerkt en op elkaar afgestemd. Een directiestatuut zou daarover duidelijkheid kunnen bieden.

Pagina 12 van 13

Conclusies en afspraken
Onderwijskwaliteit Op de Gwendoline van Putten School is op het merendeel van de kwaliteitsdomeinen van het onderwijs verbetering nodig en wenselijk. In de paragrafen hierboven zijn de tekortkomingen in het leerstofaanbod, de onderwijstijd, het pedagogisch-didactisch handelen, de zorg en begeleiding en de kwaliteitszorg beschreven. Het onderwijsverbeterplan is voldoende gericht op de door inspectie vastgestelde tekortkomingen. Zeer belangrijk daarbij is dat de school in staat wordt gesteld een passende leeromgeving in te richten voor vmbo en mbo en praktijkonderwijs. Het onderwijsverbeterplan is een ambitieus plan, waarin meer fasering op zijn plaats is. Extra aandacht behoeft de ontwikkeling van het middelbaar beroepsonderwijs. De aangegeven verbeteracties zijn ook nog onvoldoende verbonden met verhoging van de opbrengsten: de leerprestaties. De inspectie heeft dat aan het bestuur en de school aangegeven in een reactie op het verbeterplan. Naleving Er zijn tekortkomingen geconstateerd in de naleving van wettelijke voorschriften, die vanwege het programmatisch handhaven standaard zijn gecontroleerd. Het schoolplan is niet door het bestuur naar de inspectie gestuurd. De inspectie heeft de tekortkoming met de schoolleiding besproken en het bestuur is het eens met de vastgestelde tekortkoming. De inspectie heeft het bestuur gevraagd om deze tekortkoming zo spoedig mogelijk op te heffen en uiterlijk 1 augustus 2012 een actueel schoolplan naar de inspectie te zenden. In het schooljaar 2011-2012 moet de geprogrammeerde onderwijstijd in de onderbouw voldoen aan de wettelijke eisen. Bij de programmering van de onderwijstijd in de komende schooljaren dient de school rekening te houden met de compensatie voor mogelijke lesuitval. Het beeld van de kwaliteit van het onderwijs zoals blijkt uit dit inspectierapport vormt voor de inspectie het uitgangspunt voor het opstellen van een toezichtplan. Hierin zijn de onderwerpen opgenomen waaraan de inspectie tijdens de schoolbezoeken in 2012 specifieke aandacht zal schenken. Zo weet de school voor deze periode op welke onderwerpen de nadruk zal liggen in voortgangsgesprekken en kwaliteitsonderzoeken en waarover zij vooraf informatie aan de inspectie aan moet leveren.

Pagina 13 van 13

You might also like