You are on page 1of 11

Hoofdlijnen Nederlands Recht

Deel 1 van 4 : Hoofdstuk 1 t/m 3


Ook verkrijgbaar : Deel 2 : Hoofdstuk 4 tot en met 7 Ook verkrijgbaar : Deel 3 : Hoofdstuk 8 tot en met 9 Ook verkrijgbaar : Deel 4 : Hoofdstuk 10 tot en met 12

Bronvermelding:
Titel: Hoofdlijnen Nederlands Recht Achtste druk Auteur: Prof. Mr. C.J. Loonstra Uitgever: Wolters Noordhoff ISBN: 9789001561192 Aantal paginas boek: 467 Aantal hoofdstukken boek: 12

De inhoud van dit uittreksel is met de grootste zorg samengesteld. Incidentele onjuistheden kunnen niettemin voorkomen. Je dient niet aan te nemen dat de informatie die Students Only B.V. biedt foutloos is, hoewel Students Only B.V. dat wel nastreeft. Dit uittreksel is voor persoonlijk gebruik en is bedoeld als wegwijzer bij het originele boek. Wij raden altijd aan het bijbehorende studieboek erbij te kopen en dit uittreksel als naslagwerk erbij te houden. In dit uittreksel worden diverse verwijzingen gemaakt naar het studieboek op basis waarvan dit uittreksel is gemaakt. Dit uittreksel is een uitgave van Students Only B.V. Copyright 2008 Students Only B.V. Alle rechten voorbehouden. De uitgever van het studieboek is op generlei wijze betrokken bij het vervaardigen van dit uittreksel. Voor vragen kan je je wenden per email aan info@studentsonly.nl.

Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Terreinverkenning Verbintenissenrecht de overeenkomst De arbeidsovereenkomst en de koopovereenkomst pag. 3 pag. 6 pag. 9

www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels ! Bron : Hoofdlijnen Nederlands recht Prof. Mr. C.J. Loonstra

Hoofdstuk 1

Terreinverkenning

1.1 Is recht saai? Recht is een centraal onderdeel van het maatschappelijk leven. Het is dynamisch, maar in bepaalde situaties ook complex. Het recht is belangrijk voor veel dagelijkse handelingen. 1.2 Waarom recht? Het recht kent vier verschillende functies: - Normatieve functie: het recht kent bepaalde rechtsnormen. Rechtsnormen kunnen ook wel worden omschreven als gedragsregels waarvan in brede lagen van de bevolking wordt gevonden dat deze moeten worden nageleefd. - Geschiloplossende functie: wij kennen een rechtelijke organisatie die oordeelt of iemand moet worden gestraft of niet. Als wel sprake is van straffen, dan oordeelt het ook welke straf van toepassing zal zijn en via welke wijze/procedure deze straf verkregen zal worden. - Additionele functie: deze functie stelt regels voor situaties waarmee door mensen geen rekening is gehouden. - Instrumentele functie: op bepaalde punten neemt de overheid het recht in handen en hakt verscheidene knopen door. 1.3 Waar vinden we het recht? Het recht is opgenomen in de zogenaamde rechtsbronnen. Het Nederlands recht kent vier verschillende rechtsbronnen: de jurisprudentie, de gewoonte, de wet en het verdrag. Er bestaan verschillende soorten wetten. Ten eerste zijn er de wetten op het terrein van het privaatrecht. Het privaatrecht wordt ook wel omschreven als het burgerlijk recht of het civiele recht. Het burgerlijk recht valt uiteen in twee verschillende deelgebieden: het vermogensrecht en het personen- en familierecht. Het personen- en familierecht regelt onder andere geboorte, echtscheiding, ondercuratelestelling, huwelijk/geregistreerd partnerschap, adoptie en de regeling van het vermogen tussen echtgenoten. Onder het vermogensrecht vallen alle op geld waardeerbare handelingen tussen burgers onderling waaruit juridische gevolgen kunnen voortvloeien. Onder het privaatrecht valt ook het ondernemingsrecht. Het ondernemingsrecht regelt alles wat bedrijven en ondernemingen betreft. Tot het ondernemingsrecht behoren ook nog een aantal losse wetten. Deze rechtsregels staan dus niet omschreven in het Burgerlijk Wetboek. Als er binnen het privaatrecht een geschil ontstaat, dan is het aan de burgers zelf om dit op te lossen. Als je naar de rechter gaat om een geschil te beslechten, dan noemt men dat procederen. Het burgerlijk procesrecht wordt gekend door de regels die van toepassing zijn op de juridische procedures op het terrein van het privaatrecht. Er bestaan ook wetten op het gebied van het strafrecht. Dit deel van het recht wordt gekenmerkt doordat de staat door middel van het openbaar ministerie actief optreedt om sancties te eisen bij het overtreden van de normen. Op het terrein van het staatsrecht bestaan er ook wetten. Het staatsrecht regelt de manier waarop het Nederlandse staatsbestel vorm krijgt en de invloed die burgers daarop kunnen uitoefenen. Een zeer belangrijke staatsrechterlijke wet is de Grondwet.

www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels ! Bron : Hoofdlijnen Nederlands recht Prof. Mr. C.J. Loonstra

De bovengenoemde wetten kennen een kernwet. Tot 1994 kende het bestuursrecht geen kernwet. In 1994 is echter de Algemene wet bestuursrecht ingevoerd, een kernwet voor het bestuursrecht. Het bestuursrecht heeft betrekking op de mogelijkheden die de overheid heeft om ten aanzien van de maatschappij regulerend op te treden. Er is in toenemende mate sprake van staatsinterventie die ook wel wordt aangeduid met de ontwikkeling van de nachtwakersstaat naar de sociale verzorgingsstaat. Zodra de overheid zich meer gaat terugtrekken, wordt er gesproken van privatisering en deregulering. Er kan een onderscheid worden gemaakt naar wetgevers op centraal niveau en wetgevers op decentraal niveau. Onder de wetgever op centraal niveau verstaat men de nationale wetgever. Deze nationale wetgever bestaat uit de regering en de Staten-Generaal. Onder decentrale wetgevers vallen de wetgevers op provinciaal en gemeentelijk niveau. Er zijn ook nog andere instanties bevoegd tot het uit vaardigen van wetten. Denk hierbij aan de Sociaal Economische Raad en waterschappen. Er zijn dus verschillende organen die wetten of verordeningen maken, waarbij ook een rangorde kan worden aangebracht: - Hogere regels gaan boven de lagere regels. - Jongere regels gaan boven oudere regels. Als twee wetten van gelijk niveau met elkaar in strijd zijn, dan gaat de meest recente wet voor. - Bijzondere regels gaan boven algemene regels. Er bestaat een verschil tussen een wet in formele zin en een wet in materile zin. Een wet in formele zin komt tot stand door de nationale wetgever. Hij is opgesteld door de regering en Staten-Generaal. Iedere wet die door de nationale wetgever is gemaakt, noemt men een wet in formele zin. Men spreekt van een wet in materile zin als het besluit bestemd is voor een onbepaald aantal en niet bij name genoemde personen.

www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels ! Bron : Hoofdlijnen Nederlands recht Prof. Mr. C.J. Loonstra

Een groot aantal wetten is zowel een wet in formele zin als een wet in materile zin. Als een wet niet afkomstig is van de centrale overheid en ook niet gericht is op het bepaald aantal personen kan het noch een wet in formele zin zijn noch een wet in materile zin. Jurisprudentie kan men omschrijven als rechtspraak. Men noemt een uitspraak van de rechtbank een vonnis, een uitspraak van een gerechtshof of de Hoge Raad noemt men arrest. Als een procedure met een verzoekschrift is gestart, dan noemt men een uitspraak een beschikking. Jurisprudentie is ook een bron van recht, omdat bepaalde zinsnede uit het recht worden genterpreteerd door de rechter. Rechters en rechtscolleges spreken niet alleen recht, ze kunnen ook recht maken. Een rechter krijgt bij het interpreteren van zinsnede uit het recht hulp van interpretatiemethoden: 1. De grammaticale interpretatiemethode: er wordt gekeken naar de betekenis van een bepaald woord in het alledaagse spraakgebruik. 2. De wethistorische interpretatiemethode: de rechter beroept zich op een passage uit de parlementaire geschiedenis van de wet. 3. De anticiperende interpretatiemethode: de rechter baseert zich op toekomstig recht. 4. De rechtsvergelijkende interpretatiemethode: er wordt naar de uitleg van het woord gekeken dat in het buitenland wordt gehanteerd. Naast de interpretatiemethoden bestaan er ook redeneerwijzen: 1. A-contrarioredenering: de rechter gaat ervan uit dat een bepaalde regel niet van toepassing is, omdat die uitsluitend is geschreven voor gevallen die uitdrukkelijk in de wet staan vermeld. 2. Redenering naar analogie: de rechter neemt het standpunt in dat een bepaalde regel zoveel lijkt op een kwestie in de wet, dat deze ook van toepassing kan worden verklaard op de niet-geregelde kwestie. Gewoonte kan ook als een rechtsbron worden aangemerkt. Er moet echter wel voldaan zijn aan twee voorwaarden: er moet sprake zijn van een vaste gedragslijn en daarnaast moet de betrokkene het als zijn rechtsplicht zien om overeenkomstig die regel te handelen. Materieel recht heeft betrekking op hetgeen wat wel en niet mag en welke rechten en plichten iemand heeft. Materieel recht heeft een inhoudelijke aard. Het formele recht gaat over de regels die men moet volgen om het materile recht te effectueren. Er kan ook een onderscheid worden gemaakt tussen dwingend en aanvullend recht. Dwingend recht kan men omschrijven als recht waarvan burgers niet mogen afwijken. Van aanvullend recht kan ten alle tijden worden afgeweken. Een voorwaarde is wel dat beide partijen akkoord gaan met het afwijken van het recht. Als er in een wetsartikel moeten staat, dan heb je te maken met dwingend recht. Ook nietigheid impliceert een regel van dwingend recht. Met het objectieve recht wordt ook wel het positieve recht bedoeld. Ook wel het geldende recht. Het subjectief recht kan men omschrijven als het recht dat een individu in concreto bezit omdat het objectief recht dit met zoveel woorden zegt. Subjectieve rechten komen voornamelijk toe aan natuurlijke personen en rechtspersonen. Het objectief recht kan men onderverdelen in het publiekrecht en het privaatrecht. Deze tweedeling van publiekrecht en privaatrecht brengt orde in de verschillende rechtsgebieden. Men rekent het burgerlijk recht, het ondernemingsrecht en het burgerlijk procesrecht tot het privaatrecht. Het publiekrecht omvat het staatsrecht, het straf(proces)recht en het bestuur(proces)recht. Daarnaast is ook het Europees/internationaal recht te onderscheiden. Het privaatrecht heeft betrekking op het recht tussen burgers onderling terwijl het publiekrecht betrekking heeft op het recht tussen de overheid als zodanig en de burgers.
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels ! Bron : Hoofdlijnen Nederlands recht Prof. Mr. C.J. Loonstra 5

Hoofdstuk 2

Verbintenissenrecht de overeenkomst

2.1 Praktijkvoorbeelden Uit een overeenkomst komen rechten en plichten voort. In het verbintenissenrecht worden deze rechten en plichten ook wel verbintenissen genoemd. Een verbintenis wordt meestal omschreven als een rechtsbetrekking tussen twee of meer partijen, waarbij de ene partij zich tot een plicht verbind en de andere partij daar recht op heeft. Een overeenkomst die door twee partijen wordt gesloten is een obligatoire overeenkomst. Deze obligatoire overeenkomst wordt ook wel verbintenisscheppende overeenkomst genoemd. Uit een eenzijdige obligatoire overeenkomst komt slechts een verbintenis voort. Uit een wederkerige overeenkomst komen tenminste twee verbintenissen voort. 2.2 Wanneer ontstaat er een overeenkomst? Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding van dat aanbod. Een aanbod kan worden ingetrokken als aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan: een aanbod mag nog niet aanvaard zijn en een aanbieder mag zijn bod niet onherroepelijk hebben gemaakt. Als men het tot stand komen van een overeenkomst op een andere manier bekijkt, dan kan een overeenkomst ook tot stand komen als van beide partijen de wilsverklaringen overeenstemmen. Mijn wil was niet overeenkomstig mijn verklaring Als men spreekt over een wilsdefect, dan stelt men dat datgene wat verklaard is, eigenlijk niet gewenst was door een bepaald persoon en dat er daarom ook geen overeenkomst is ontstaan. Er is een discrepantie tussen de verklaring en de wil. Als er bij iemand sprake is van een geestelijke stoornis en er wordt in die situatie iets verklaard, dan wordt aangenomen dat die verklaring niet overeenkomstig de wil is geweest. Mijn wil was gebrekkig gevormd Als men zich op deze grond beroept, dan beroep je op een wilsgebrek. Men spreekt van een wilsgebrek als de verklaring wel klopte met de wil, maar de wil op een gebrekkige wijze is gevormd. Er zijn vier wilsgebreken te onderscheiden: - Dwaling: men spreekt van dwaling als iemand een overeenkomst heeft gesloten, terwijl deze niet zou zijn gesloten als men van de werkelijke situatie op de hoogte was geweest. Dwaling kan ook ontstaan door inlichtingen van de wederpartij, het niet op de hoogte stellen door de wederpartij en de wederpartij ging zelf ook uit van de onjuiste veronderstelling. Als aan de volgende twee gronden wordt voldaan, is er geen sprake van dwaling: de dwaling heeft betrekking op een toekomstige omstandigheid, de aard van de overeenkomst. - Bedrog: men spreekt van bedrog als iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door opzettelijk onjuiste mededelingen te doen of juist opzettelijk die mededelingen niet te doen. Bedrog kan men ook omschrijven als gekwalificeerde dwaling. Als men schade vergoed wil krijgen via het wilsgebrek bedrog, dan zal men moeten aantonen dat de wederpartij onzorgvuldig gehandeld heeft. - Bedreiging: men spreekt van bedreiging als iemand met ongewone pressiemiddelen een ander beweegt tot het aangaan van een rechtshandeling. - Misbruik van omstandigheden doet zich meestal voor als iemand handig gebruik maakt van de situatie waarin een ander verkeert.
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels ! Bron : Hoofdlijnen Nederlands recht Prof. Mr. C.J. Loonstra 6

De overeenkomst is in strijd met de wet, goede zeden of openbare orde Een overeenkomst kan krachteloos zijn omdat deze in strijd is met de wet, de openbare orde of de goede zede, ondanks dat wil en verklaring overeenstemmen en er geen wilsgebrek aanwezig is. Een vernietigbare overeenkomst kan men omschrijven als een overeenkomst die rechtskracht bezit tot het moment waarop deze door de partij die beschermd wordt, vernietigt wordt. Ik ben handelingsonbekwaam Handelingsbekwaamheid kan men omschrijven als de mogelijkheid om onaantastbare rechtshandelingen te verrichten. Een rechtshandeling behoort tot een rechtsfeit. Rechtsfeiten zijn weer juridische relevante informatie. Een meerzijdige rechtshandeling ontstaat als twee of meer rechtssubjecten hun overeenkomstige wilsverklaringen kenbaar maken. Een eenzijdige rechtshandeling is geldig als die wordt verricht door slechts n persoon. Naast de rechtshandeling zijn ook te onderscheiden de feitelijke rechtshandeling en het blote rechtsfeit. Er zijn twee groepen mensen die als handelingsonbekwaam kunnen worden aangemerkt: de onder curatele gestelde en zij die door een rechterlijk bevel in een krankzinnigengesticht zijn opgenomen. Als een rechtshandeling is aangegaan door handelingsonbekwaam persoon dan zijn deze vernietigbaar. Een minderjarige wordt als handelingsonbekwaam gezien als hij zonder de toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiging handelt en de wet niet anders bepaalt. Voor een minderjarige kan handlichting worden aangevraagd bij de rechter. Als deze door de rechter wordt toegekend dan wordt de minderjarige als handelingsbekwaam aangemerkt. 2.4 Welke inhoud heeft een overeenkomst? De inhoud van een overeenkomst bestaat uit de door de partijen overeengekomen rechtsgevolgen, maar ook die welke, naar de aard van de overeenkomst, uit de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien. Als je wilt weten wat partijen precies hebben bedoeld in hun overeenkomst, dan moet ook naar de context worden gekeken waarin een overeenkomst wordt afgesloten. Als partijen een overeenkomst afsluiten dan kan het ook gebeuren dat daaruit rechten en plichten voortvloeien op grond van de wet. Gewoonteregels kunnen ook van toepassing zijn op iets wat partijen hebben afgesloten, zonder dat zij dit expliciet hebben vastgelegd. De gewoonte kan een contractbepaling aanvullen, maar ook aan de kant schuiven. Redelijkheid en billijkheid worden ingeschakeld als de contracterende partijen over een bepaalde kwestie niets hebben afgesproken en ook de wet en de gewoonte erover zwijgen. Redelijkheid en billijkheid kan in twee verschillende categorien worden onderverdeeld: - De beperkende of derogerende werking van redelijkheid en billijkheid. De rechter neemt hierbij een bepaald standpunt in, ondanks dat de partijen al wel een afspraak overeen waren gekomen. - De aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid. Partijen zijn een bepaald standpunt overeengekomen, maar de rechter besluit dat ook een ander standpunt nog van toepassing is. Het standpunt is niet genoemd, maar is wel van kracht. Het recht heeft weinig problemen met de aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid. Het uitgangspunt in het recht luidt namelijk: overeenkomsten strekken partijen tot wet. Het kan ook wel omschreven worden als wat belooft moet je doen.

www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels ! Bron : Hoofdlijnen Nederlands recht Prof. Mr. C.J. Loonstra

2.5 Men komt niet na wat is afgesproken Als een partij de afspraak van de overeenkomst niet nakomt, dan spreekt men van een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis ook wel een wanprestatie genoemd. Welke rechten heeft nu iemand die geconfronteerd wordt met een tekortkoming? Het volgende kan worden gevorderd: - Vervangende of aanvullende schadevergoeding. - Ontbinding van de overeenkomst. - Vervangende schadevergoeding. - Aanvullende schadevergoeding. - Nakoming van hetgeen waartoe de wederpartij zich verplicht had. - Nakoming, gecombineerd met aanvullende schadevergoeding. - Ontbinding, gecombineerd met aanvullende schadevergoeding. Nakoming kan altijd worden gevorderd als iemand niet aan zijn contractuele verplichting voldoet. Er is wel een uitzondering. Men mag nakoming niet meer vorderen als het feitelijk gezien niet meer kan. Men kan aanvullende schadevergoeding vorderen als men kostenposten heeft als gevolg van het niet nakomen of ondeugdelijk nakomen van de overeenkomst. Als je een vervangende schadevergoeding wilt vorderen zul je nog wat aanvullende handelingen moeten verrichten. Er kan een onderscheid worden gemaakt naar de prejuridische fase en de juridische fase. Bij de prejuridische fase kan een onderscheid worden gemaakt naar een feitelijk onmogelijke nakoming en een nog mogelijke nakoming. Als nakoming nog mogelijk is zal ook de ingebrekestelling nog moeten worden aangetoond. Bij de juridische fase moeten nog aan allerlei juridische procedure worden voldaan. Als de crediteur de procedure start, dan zal hij moeten aantonen dat de debiteur is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verbintenis. Hij zal moeten aantonen dat de debiteur een wanprestatie heeft gepleegd. De debiteur kan als verweermiddel ingeven dat de wanprestatie wel is voorgekomen, maar niet aan hem is aan te rekenen. Een schuldenaar kan zich ook beroepen op overmacht. Aanvullende schadevergoeding kan men in twee componenten worden ingedeeld: de gevolgschade en de vertragingsschade. Vertragingsschade kan men omschrijven als de schade die is ontstaan ten gevolge van een niet correcte levering op de overeengekomen datum. De gevolgschade kan men omschrijven als alle schade die is voortgekomen uit een ondeugdelijke nakoming. Als een van de partijen wanprestatie pleegt, dan kan men ook de ontbinding van een overeenkomst vorderen. Ontbinding betekent dat beide partijen bevrijd worden uit de verplichtingen van de gesloten overeenkomst. Er kan echter alleen ontbinding worden gevorderd bij een wederkerige overeenkomst. Van ontbinding van een overeenkomst gaat geen terugwerkende kracht uit. Op personen rust alleen een persoonlijke verbintenis tot ongedaanmaking van hetgeen zij reeds ontvangen hadden. 2.6 Opschortingrechten Er zijn bepaalde situaties waarin een van de contracterende partijen zijn verplichting mag opschorten omdat de ander zijn verplichtingen ook niet is nagekomen. Er zijn drie verschillende soorten opschortingrechten: - De exceptio non adimpleti contractus. - De onzekerheidsexceptie: van dit opschortingrecht mag gebruik worden gemaakt als men een goede grond heeft om te vrezen dat de wederpartij niet zal nakomen. - Het recht van retentie: dit opschortingrecht heeft betrekking op het geval dat iemand een roerende zaak van een ander onder zich heeft.
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels ! Bron : Hoofdlijnen Nederlands recht Prof. Mr. C.J. Loonstra 8

Hoofdstuk 3

De arbeidsovereenkomst en de koopovereenkomst

3.1 Het bijzondere van de arbeidsovereenkomst en de koopovereenkomst Bijzondere overeenkomsten hebben een aparte plek binnen de wet. De wetgever achtte het noodzakelijk om voor die overeenkomsten specifieke regels op te stellen. 3.2 De Arbeidsovereenkomst De arbeidsovereenkomst kan men omschrijven als de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon voor een bepaalde tijd arbeid te verrichten. Men moet aan deze voorwaarden voldoen wil er van een arbeidsovereenkomst worden gesproken. De arbeidsovereenkomst bevat veel dwingend recht. Men spreekt van een gezagsverhouding als de werkgever bevoegd is tijdens het werk eenzijdig instructies te geven aan de werknemer. In een arbeidsovereenkomst komen vaak de volgende onderwerpen aan bod: de standplaats van de werktijden, het loon, een concurrentiebeding, de functie en een proeftijdbeding. Arbeidsovereenkomsten kunnen worden aangegaan voor bepaalde of onbepaalde tijd. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt in de volksmond ook wel tijdelijk arbeidscontract genoemd. Een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd noemt men ook wel een vast dienstverband. Dit dienstverband loopt in principe door, zonder dat een objectief criterium automatisch het einde ervan inluidt. Een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan alleen worden beindigt als zowel werkgever als werknemer hiermee instemmen. Een arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd eindigt automatisch door het verstrijken van de tijd. Een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan op de volgende twee wijzen worden geindigd: - De werkgever kan toestemming vragen bij het CWI voor opzegging van de arbeidsovereenkomst. - De werkgever kan ook de rechter verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden door de aanwezigheid van gewichtige redenen. Op deze manieren bestaan twee voorwaarden: beindiging na afloop van de proeftijd en ontslag op staande voet. 3.3 De koopovereenkomst De koopovereenkomst is de meest gesloten overeenkomst. Koop kan men omschrijven als de overeenkomst waarbij de een zich verbindt een zaak te geven en de ander daarvoor een prijs in geld te brengen. De verkoper verbindt zich tot het geven van een zaak terwijl een koper zich verbindt tot het betalen van een prijs. Het betreft hier dan ook een wederkerige overeenkomst, omdat de koper en de verkoper allebei rechten en plichten hebben verkregen. Er moet van beide elementen sprake zijn, wil men kunnen spreken van een koopovereenkomst. Er is sprake van een schenkingsovereenkomst als een van de partijen een zaak geeft zonder dat de andere partij daarvoor een prijs hoeft te betalen. Een partij kan zich ook verbinden tot een zaak die hij te zijner tijd weer moet teruggeven. Er kunnen dan twee overeenkomsten worden opgesteld: de bruikleenovereenkomst of de huurovereenkomst. Bij de koopovereenkomst moet een verschil gemaakt worden tussen de consumentenkoop en de handelskoop. Een consumentenkoop kan worden omschreven als een koop die betrekking heeft op een roerende zaak, die wordt gesloten door een verkoper die handelt in de uitoefening van zijn bedrijf of beroep, en een koper, die niet handelt in de uitoefening van zijn bedrijf of beroep.
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels ! Bron : Hoofdlijnen Nederlands recht Prof. Mr. C.J. Loonstra 9

Er moet aan alle voorwaarden uit de definitie zijn voldaan, wil men van een consumentenkoop kunnen spreken. Als een koopovereenkomst niet als consumentenkoop kan worden aangemerkt, dan moet het als een handelskoop worden gekwalificeerd. De kwalificatie van consumentenkoop of handelskoop is belangrijk, omdat bij een consumentenkoop niet van de wettelijke regels mag worden afgeweken. De wettelijke regels zijn de basisregels voor de consument. Het is wel toegestaan afspraken te maken die gunstiger zijn voor de consument, maar ongunstigere afspraken mogen niet worden gemaakt. Als een koopovereenkomst als handelskoop wordt aangemerkt, dan zijn deze wettelijke regels niet van toepassing. De wettelijke regels zijn dan aanvullend recht waarvan de partijen mogen afwijken. De hoofdverplichting van de verkoper is het geven van een zaak. Deze hoofdverplichting is uit te splitsen naar twee andere verplichtingen: - De verkoper is verplicht om de verkochte zaak in eigendom over te dragen en ook af te leveren. - De afgeleverde zaak moet overeenkomstig de overeenkomst zijn. Hiervoor geldt de eis van conformiteit. Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst als zij niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Voor de koper geldt slechts n verplichting: hij zal de koopprijs moeten betalen van het goed. De betaling van het goed moet gebeuren ten tijde van de aflevering van het goed. Bij beschadiging of vernietiging van het goed is de zaak voor het risico van de koper vanaf de aflevering. Bij de consumentenkoop is het risico van de zaak voor de koper vanaf de bezorging. Een verkoper kan ook gebruik maken van het recht op reclame als aan de volgende voorwaarde wordt voldaan: - De koopovereenkomst moet betrekking hebben op een roerende zaak; - De verkoper moet deze roerende zaak hebben afgeleverd; - De koper mag de koopprijs niet of niet geheel hebben betaald; - En er voldaan is aan de voorwaarden van ontbinding. Het recht op reclame houdt in dat de koper doormiddel van een tot de koper gerichte schriftelijke verklaring de zaak mag terugvorderen van de koper. Deze verklaring ontbindt de koop en daarmee eindigt ook het eigendomsrecht van de koper.

www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels ! Bron : Hoofdlijnen Nederlands recht Prof. Mr. C.J. Loonstra

10

De wet regelt twee voorwaarden: de opschortende en de ontbindende voorwaarde. Bij een ontbindende voorwaarde is er sprake van een concreet afgesloten overeenkomst die ongedaan kan worden gemaakt als een toekomstige onzekere gebeurtenis plaatsvindt. Bij de opschortende voorwaarde ontstaat er pas een concrete overeenkomst als een toekomstige onzekere gebeurtenis intreedt. Koop op proef kan omschreven worden als een koopovereenkomst onder opschortende voorwaarde. Zolang de koop niet definitief is , is de zaak voor het risico van de verkoper in geval van schade of vernieling van het goed. In een overeenkomst worden algemene voorwaarden opgenomen om zich tegen juridische situaties in te dekken. Als de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend zijn voor de wederpartij, dan zijn deze vernietigbaar. Algemene voorwaarden die als onredelijk bezwarend worden aangemerkt, zijn terug te vinden op de zwarte lijst. De grijze lijst bevat algemene voorwaarden die vermoedelijk onredelijk bezwarend zijn.

www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels ! Bron : Hoofdlijnen Nederlands recht Prof. Mr. C.J. Loonstra

11

You might also like