Enjoy millions of ebooks, audiobooks, magazines, and more, with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Afrekening: George Bracke Thriller, #3
Afrekening: George Bracke Thriller, #3
Afrekening: George Bracke Thriller, #3
Ebook166 pages2 hours

Afrekening: George Bracke Thriller, #3

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Nummer drie uit de George Bracke Thriller Serie is zeker niet de minste.  Dit verhaal baadt in een decadent sfeertje, en daalt af in de beerputten van de politiek.

De verkiezingskoorts houdt het land in zijn greep. Aanstormend politiek talent Raymond Deweert geeft een etentje voor sympathisanten. De sfeer zit er goed in, het gezelschap gooit alle remmen los. Plots duikt een schimmige figuur op uit het niets. Een loepzuiver schot met een kruisboog gaat dwars door de keel. Exit Deweert.

Enkele uren later staat de hele politieke wereld op haar kop. Het team van commissaris Bracke begint aan een moeilijke zaak, al zijn er motieven genoeg. Krijgt Deweert, niet vies van duistere zaakjes, de dodelijke rekening gepresenteerd van een van zijn zakelijke partners? Of moet de amoureuze veelvraat een hoge prijs betalen voor zijn losse handjes? Bracke en zijn team maken zich vuil in de diepste politieke krochten. Stinkt deze beerput zo erg dat men letterlijk over lijken gaat?

LanguageNederlands
Release dateJan 6, 2015
ISBN9781507056202
Afrekening: George Bracke Thriller, #3
Read preview
Author

Stefaan Van Laere

Als fictieauteur voor volwassenen schreef Stefaan Van Laere onder meer de George Bracke Thriller Reeks bij elkaar. ‘De Bracke thrillers lezen eens zo prettig omdat ze zich op Vlaamse bodem afspelen’. (TV-Familie) - ‘Een fijne schrijver, een lekker boek voor in de vakantie. zeker 4 dikke sterren waard!’ (detectives-kro.nl)

Related to Afrekening

Titles in the series (8)

View More

Related ebooks

Related categories

Reviews for Afrekening

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Afrekening - Stefaan Van Laere

    Alle rechten voorbehouden.

    Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

    Proloog

    Zaterdagnacht 14 mei, 23u59

    Buiten sloeg de gebarsten klok van de kathedraal traag en statig  één minuut te vroeg twaalf maal. Op het plein waren twee snotapen zich aan het vermaken met de pas geplakte affiches.

    Zorgen voor meer jobs. De toekomst begint vandaag. Eén volk, één stem. De bengels tekenden grijnzend snorretjes op de bijgewerkte koppen van de politici en zetten het op een lopen.

    In De Gouden Kruik zat de sfeer er goed in. Het gezelschap had net een copieuze maaltijd op kosten van de partijkas afgerond. Raymond Deweert knipoogde onopvallend naar zijn assistent om diens aandacht te trekken. Maar voor één keer in zijn leven leek Paul Slootmans zich tijdens het werk te amuseren. Hij zat honderduit te kletsen en probeerde de dames met een bestudeerde glimlach te charmeren.

    Deweert kon het niet helpen en werd zowaar een beetje jaloers. Belachelijk, oordeelde hij uiteindelijk. Er is hier geen vrouw aanwezig met wie ik nog niet geslapen heb of die dat niet met mij wil doen.

    Vanavond had hij zijn zinnen gezet op Irène. Een stoot van een wijf, verlekkerde hij zich al bij voorbaat.

    Paul Slootmans kuchte bescheiden. Hij zag er netjes uit, afgeborsteld.

    ‘Mag ik om uw aandacht verzoeken. Graag had ik het woord verleend aan senator Raymond Deweert, voor wie we hier vanavond tenslotte samengekomen zijn.’

    Het obligate applaus klonk maar lauwtjes, maar Deweert maakte zichzelf wijs dat het door het eten en de drank kwam. Hij stond traag en met kaarsrechte rug op, een trucje dat hij van zijn mentor minister van Justitie René De Ceuleer geleerd had.

    Hij zag dat Irène hem met ogen mond zat aan te kijken. Lydia had haar aandacht nodig om in haar handspiegeltje haar mascara bij te werken, en hij waagde een discreet knipoogje dat Irène koket beantwoordde.

    ‘We zijn hier vandaag bijeengekomen om het nuttige aan het aangename te paren. Zoals u weet scheiden nog slechts vier weken ons van de verkiezingen. Met uw goedvinden zou ik graag in primeur de speech voorlezen die ik morgen in onze provinciale werkgroep zal brengen. Een avantpremière, als het ware.’

    ‘De begroeting sla ik maar over, geachte bla bla bla’, lachte Deweert zijn vakkundig gebleekte witte tanden bloot.

    Verbaasd keek hij op van zijn papieren. Iemand was onopvallend binnengekomen. Een snelle, donkere gestalte die nauwelijks geluid maakte. Vervelend toch, dacht Deweert terwijl hij verder las. De mensen hebben geen respect meer. Hij hield even op, om de bladzijde om te slaan. Intussen snoof hij, om zijn neus vrij te maken en bij het lezen niet zonder lucht te vallen.

    Het gebeurde allemaal veel te snel om te kunnen navertellen. Een zoevend geluid snelde door de lucht en eindigde met een plompe smak.

    Deweert greep naar zijn keel en wankelde. Hij viel achterover, met zijn hoofd tegen het aquarium. Het glas brak, en vijf kreeften plensden met hun klepperende scharen in een stortbui van water, planten en kiezelstenen naar beneden. Dikke bloeddruppels spatten op de affiche van de politicus uiteen.

    Pas toen, met enige vertraging, begon Irène hysterisch te gillen.

    1.

    Zondag 15 mei, 0u49

    De lange witte gang glom onder het schijnsel van de lampen. Uit kamer 331 van de afdeling geriatrie steeg het gereutel op van een moedeloze, klagende stem in nood, maar niemand leek er aandacht aan te besteden. Twee kamers verder zat George Bracke te knikkebollen, de kin bijna op de borst. Hij zweefde tussen wakker zijn en slapen in, en werd bezocht door flarden van onheilspellende beelden die het begin van een bewogen droom aankondigden. Hij zag Annemie kopje onder gaan in drijfzand, en kon niet bewegen. De kinderen stonden al tot aan de borst in het zuigende zand.

    ‘Meneer Bracke? George?’ De hoofdverpleegster stond geduldig te wachten tot hij reageerde. Hij kende haar nog van de tijd dat hij zelf in het ziekenhuis gelegen had. Na zijn spectaculaire duik op de binnenkoer van danscentrum Polariteit had hij maanden moeten revalideren, en pas nu kreeg hij het gevoel dat hij weer min of meer de oude was. Al had de dokter hem voldoende duidelijk gemaakt dat hij altijd wel enige hinder zou blijven ondervinden. Maar de eerste keer dat hij zonder krukken had kunnen lopen, had hij gejankt als een kind dat na twee jaar sparen en eindeloos zeuren onverwacht toch zijn felbegeerde playstation kreeg.

    ‘Ik was even ingedut, eh, Martine’, zei Bracke, na aarzelend eerst naar haar borstplaatje gekeken te hebben. Ze had hem vorig jaar verzorgd en was nu gepromoveerd tot hoofdverpleegster van de afdeling geriatrie. Het stoorde hem dat hij haar naam vergeten was.

    Stilzwijgend keken ze naar het bed waarin Gerard Bracke voor zijn leven lag te vechten. Hij ademde zwaar en steeds moeizamer, als een oude stoomtrein die in het station uitbolde. Zonder de machine redde hij het niet meer. Het ging al een hele tijd niet goed met hem, maar nu was het einde toch echt in zicht.

    ‘De dokter is nog maar pas langs geweest, toen je net was ingedommeld. Je vaders toestand is voorlopig stabiel, al is dat in zijn toestand natuurlijk relatief. Luister nu voor één keer naar mij en ga thuis wat slapen. Je zit hier al twee nachten, en het enige wat je bereikt is dat je jezelf uitput.’

    Hij wachtte even tot de verpleegster de kamer verlaten had. Met zijn duim gaf hij zijn vader een kruisje op het voorhoofd. Een beetje belachelijk, vond hijzelf. Hij was helemaal niet kerkelijk, maar het deed hem denken aan zijn kinderjaren toen zijn moeder het instopritueel altijd met een kruisje afrondde. Hij kon de warmte van haar duim nog altijd op zijn huid voelen.

    ‘Hou je goed, pa.’

    Het was een zinnetje dat hij in de jaren na de dood van moeder altijd bij het afscheid had gebruikt, een soort bezwering om alle onheil af te wenden. Nu klonk het een beetje wrang, maar hij zei het zonder het zelf te beseffen.

    Bracke slofte gelaten door de gang. Het was hooguit nog een kwestie van dagen, wist hij. En dat riep alleen maar tegenstrijdige gevoelens op. Het voorbije jaar had Gerard Bracke voornamelijk in het hospitaal doorgebracht, nauwelijks nog bij bewustzijn. Hij was tot op de draad versleten, had de dokter gezegd. De dood zou dus een verlossing zijn, maar het bleef natuurlijk nog altijd wel zijn vader.

    Voor kamer 331 hield Bracke even halt. Binnen was het eindelijk stil. Hij loerde door de halfopen deur en zag dat het bed was leeggemaakt. In gedachten verzonken wandelde hij straal voorbij de lift en merkte het pas toen hij al aan het einde van de gang was.

    Zondag 15 mei, 1u39

    George Bracke stapte met een hoofd vol watten de duistere nacht in.

    ‘Jij hier, chef? Wat een verrassing!’

    Bracke probeerde luchtig te klinken, maar besefte dat er iets ergs moest gebeurd zijn. De politiechef kwam niet in hoogsteigen persoon rijkelijk na middernacht naar het Universitair Ziekenhuis om daar zijn commissaris te doen schrikken.

    Van Aken deed zelf het portier open. ‘Ik vrees dat je nog niet meteen naar huis kan, George. We zitten met een eh, situatie.’

    Bracke was meteen klaarwakker. Hij stapte uit en keek zijn baas vragend aan.

    ‘Exact een half uur geleden is in restaurant De Gouden Kruik politicus Raymond Deweert door een onbekende neergeschoten. Hij vecht nu op de operatietafel voor zijn leven.’

    ‘Een aanslag’, floot hij tussen de tanden. ‘En dat met de verkiezingen in het vooruitzicht. Dat gaat stof doen opwaaien.’

    ‘Zeker de manier waarop. Deweert werd getroffen met een kruisboog. De pijl belandde in zijn keel.’

    ‘Deweert, dat is toch dat ministerzoontje? Die kerel die altijd in een streepjespak rondloopt en die sommige bladen graag als de golden boy van de liberalen presenteren? O jee.’

    Bij de afdeling spoedgevallen heerste een drukte van jewelste. Meerdere combi’s stonden met het zwaailicht aan onheilspellend te doen. Bracke herkende al van ver Annemies Mercedes A, het wagentje dat hij haar met een groot gebaar voor haar verjaardag geschonken had. Van Aken had haar dus ook al opgevorderd. Het was menens, en ondanks de knagende vermoeidheid voelde hij toch de adrenaline door zijn lijf jagen.

    Bij de ingang van het ziekenhuis hielden twee inspecteurs een oogje in het zeil. Ze hadden duidelijke richtlijnen gekregen om de identiteit van iedereen die naar binnen wilde te controleren.

    Krakend sleepte de lift zich naar de vierde verdieping. Bracke vertikte het om verdere gegevens te vragen, ook al brandde hij van nieuwsgierigheid. Maar het opperhoofd zou het straks ongetwijfeld allemaal in het lang en het breed uitleggen.

    Ook in de gang waren twee inspecteurs geposteerd. Toen de lift stopte, stonden ze klaar met hun hand op hun dienstwapen, op alles voorbereid. Deweert was hier veilig, dacht Bracke. Gesteld dat hij nog leefde.

    Annemie kwam op Bracke toegelopen. Hij zag aan haar ogen dat ze al had liggen slapen toen Van Aken haar opgetrommeld had.  Zo spannend was de thriller dus ook weer niet geweest.

    ‘Toestanden’, zuchtte Bracke.

    ‘En pa?’

    ‘Nog altijd hetzelfde. De hoofdverpleegster had me net naar huis gestuurd toen eh, Werner mij het nieuws van die aanslag meldde.’

    Helemaal aan het einde van de gang zagen ze Cornelis, in druk gesprek met een dokter verwikkeld.

    Van Aken klapte in de handen, als was hij het schoolhoofd dat op de koer zijn rumoerige kinderen tot de orde riep.

    ‘Over vijf minuten conclaaf in de vergaderzaal op de vijfde verdieping! Ik neem eerst even poolshoogte bij de dokter.’

    Snel bracht Cornelis Bracke op de hoogte van de schaarse gegevens die ze voorlopig hadden. In De Gouden Kruik was intussen een hele ploeg aan het werk met de ondervraging van de getuigen en het uitkammen van de crime scene.

    ‘Dat is een kolfje naar de hand van Hassim’, vond Bracke. Hij wenkte Abdel en gaf hem de opdracht het team in het restaurant te vervoegen.

    ‘Ik ga mee’, zei Cornelis. ‘Hier kan ik niets uitrichten. Ziekenhuizen maken me altijd depressief. Zeker als mijn vent thuis ongeduldig naar me hunkert.’

    Op de vijfde verdieping zaten ze geeuwend te wachten op de komst van chef Van Aken. Bracke kauwde op een muntje, Cornelis wreef zijn ogen uit. Alleen Annemie oogde klaarwakker.

    Van Aken kwam binnengestormd. Voor dit uur van de nacht veel te enthousiast. Maar Bracke wist wel beter. De baas zat nu al vol adrenaline, omdat hij besefte dat de volgende dag de hel zou losbreken.

    ‘De juiste medische details sla ik voorlopig maar even over. Het enige waar we zeker van zijn is dat iemand ongemerkt het zaaltje boven in De Gouden Kruik binnenkwam en Deweert die net een speech wou geven een pijl door de keel schoot. Dat voor nota bene drieëntwintig getuigen, die hun dessert nog niet hadden gekregen.’

    Van Aken bestudeerde zijn notities, speurend of hij niets over het hoofd had gezien. Hij keek over de rand van zijn bril naar Bracke, die zich daar onwennig bij voelde.

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1