Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Gevaarlijke Liefde - Emilio: Gevaarlijke Liefde serie, #3
Gevaarlijke Liefde - Emilio: Gevaarlijke Liefde serie, #3
Gevaarlijke Liefde - Emilio: Gevaarlijke Liefde serie, #3
Ebook255 pages3 hours

Gevaarlijke Liefde - Emilio: Gevaarlijke Liefde serie, #3

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Een doodgewone werkdag voor Nadine VanNuys verandert totaal wanneer Emilio Visconte haar dierenartspraktijk binnenloopt en haar mee uitvraagt. Hun afspraakje verandert al snel in een complete nachtmerrie voor Nadine. Ze eindigt geboeid aan een bed op een plek die ze niet kent.

Waarom doet de knappe Emilio haar dit aan? Ze beseft dat ze alles op alles moet zetten om te ontsnappen. Zelfs als dat betekent dat ze haar ontvoerder moet verleiden.

LanguageNederlands
PublisherRose Winter
Release dateJan 14, 2019
ISBN9781386802730
Gevaarlijke Liefde - Emilio: Gevaarlijke Liefde serie, #3

Read more from Rose Winter

Related to Gevaarlijke Liefde - Emilio

Titles in the series (3)

View More

Related ebooks

Related articles

Related categories

Reviews for Gevaarlijke Liefde - Emilio

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Gevaarlijke Liefde - Emilio - Rose Winter

    Gevaarlijke Liefde

    Emilio

    Boek 3 van de Gevaarlijke Liefde serie

    Rose Winter

    Copyright: Rose Winter 2019

    Alle rechten voorbehouden

    Cover ontwerp: Rose Winter

    www.rosewinterbooks.com

    nieuwsbrief: https://tinyletter.com/RoseWinter

    De serie Gevaarlijke Liefde bestaat uit de volgende delen:

    1: Gevaarlijke Liefde 1 Luciano

    2: Gevaarlijke Liefde 2 Lorenzo

    3: Gevaarlijke Liefde 3 Emilio

    Lees ook van dezelfde schrijfster:

    De serie ‘In je dromen’: (E-book en paperback)

    1: Wilde dromen

    2: Hete dromen

    3: Stoute dromen

    De serie ‘Verliefd, Verloofd, Getrouwd’: (E-book en paperback)

    1: Verliefd!

    2: Verloofd!?

    3: Getrouwd?

    Kort verhaal: Het vrijgezellenfeestje

    1

    Wat een dag. Met een diepe zucht sla ik de deur van mijn flat achter me dicht. Ik laat mijn schouders hangen en masseer mijn nek. Veel tijd om even tot mezelf te komen en me van de buitenwereld af te sluiten krijg ik niet. Twee miauwende zwarte katten komen op me afgelopen door de smalle gang van mijn appartement. Ik trek mijn mondhoek op tot een halve glimlach als ik van Dean en Samantha kopjes krijg.

    ‘Ja, jongens, ik weet het wel. Jullie hebben honger.’ Ik buk om ze te aaien en loop dan door mijn kleine, vierkante hal naar de keuken om een beetje natvoer in hun bakjes te doen. Ik kijk toe hoe ze het eten naar binnen werken.

    ‘Waag het niet Samantha,’ zeg ik als zij haar bak als eerste leeg heeft en aanstalten maakt haar kop in Deans etensbak te steken. ‘Dean kan nu eenmaal niet zo snel eten als jij. Dat wil niet zeggen dat hij vol zit.’

    Uiteraard word ik volkomen genegeerd.

    Sophia, mijn collega dierenarts, of eigenlijk moet ik zeggen: partner in crime, aangezien we sinds anderhalf jaar onze eigen dierenartspraktijk runnen, vindt de naam Samantha bespottelijk voor een kat. Ik ook en kort het daarom meestal af tot Sam.

    Ze heette al zo toen ik haar en Dean kreeg. Ze waren een cadeautje van mijn vader en hij heeft ze in een jolige bui vernoemd naar karakters uit een of andere televisieserie waar hij graag naar kijkt. Als je het mij vraagt was Eddie gewoon half dronken toen hij de katjes, die hij vond in een of ander drugspand waar hij en zijn team een inval deden, een naam gaf. Hij was op zoek geweest naar dat maffiafiguur waar hij sinds het begin der tijden achteraan zit. In plaats van de maffia stuitte hij op twee katten. Waar hij vervolgens niets mee kon, dus bracht hij ze maar naar mij.

    Ik zet mezelf een kop thee en negeer mijn knorrende maag. Met een blik op de klok weet ik dat ik eigenlijk veel te laat ben, maar ik heb even een half uurtje nodig om tot mezelf te komen. Die zware operatie aan de dalmatiër Tom, is me niet in de koude kleren gaan zitten. Gelukkig heb ik het gezwel op zijn nier kunnen verwijderen. Nu is het hopen op het beste.

    Ik stuur Eddie een berichtje dat ik over een dik half uur bij hem ben. Hij stuurt terug dat ik rustig aan moet doen en ik maak dankbaar gebruik van de ruimte die hij me geeft. Net als ik op mijn bank plof, krijg ik nog een berichtje van hem. Hij stuurt dat hij goed nieuws heeft. Met andere woorden: ik zou het toch wel fijn vinden als je hier snel bent.

    Getriggerd door nieuwsgierigheid drink ik snel mijn thee op en schiet in mijn jas. Sam en Dean miauwen klagelijk.

    ‘Rustig maar jongens, ik maak het niet laat vanavond.’

    Mijn ouderlijk huis verandert nooit. Het is nog altijd hetzelfde stenen huis met houten veranda met diezelfde luie houten stoel en aardewerken bloempotten waar sinds mijn moeders dood nog nooit een bloem of plant meer in heeft gegroeid. In de tuin woekert het onkruid niet meer zo extreem als voorheen, maar dat komt omdat ik me er in de weekenden nog wel eens mee bemoei. Over het algemeen heeft Eddie het drukker met zich begraven in zijn werk dan met zijn huis onderhouden. Ik heb hem eens bijna voor de voeten gegooid dat mijn moeder zich om zou draaien in haar graf als ze dit zou zien. Haar tuin, haar trots, veranderd in een onkruidgebied. En haar veranda, die altijd opgevrolijkt werd door de meest uiteenlopende planten en bloemen is veranderd in een houten puinzooi waar de verf afbladdert en spinnen vrij spel hebben om de mooiste webben te creëren. Ik neem mezelf voor om dit onderwerp nog eens voorzichtig bij Eddie aan te kaarten. Het doet me gewoon pijn als ik zie dat hij alles zo laat verslonzen.

    Zonder te kloppen laat ik mezelf binnen met mijn eigen sleutel. Tot mijn grote verbazing is het netjes in de woonkamer. Er liggen geen vieze kleren over de leunstoel gedrapeerd, er staan geen verdorde planten in de vensterbanken en ik zie nergens borden met overgebleven stukken pizza of ander afhaal eten.

    Het ruikt zelfs...fris.

    ‘Pap?’ Ik loop door de smalle gang naar de dichte keuken. ‘Eddie? Ik ben thuis.’ Ik blijf in de deuropening staan en klem mijn kaken op elkaar om te voorkomen dat mijn mond openvalt van verbazing. Mijn vader staat in de keuken met een schort om zijn ronde buik geknoopt eten te koken.

    ‘Hé pop, je bent er!’ Hij kijkt me aan met een grote grijns op zijn gezicht. Zijn borstelige wenkbrauwen vliegen van blijdschap omhoog.

    ‘Je kookt,’ constateer ik overbodig. Ik eet iedere week een keer bij hem en al die keren kocht hij het eten en maakte ik het klaar. Ik was bijna vergeten dat hij kán koken.

    ‘Ga zitten, ga zitten, ik heb iets lekkers voor ons gemaakt.’ Hij schuift een van de stoelen naar achteren.

    Voorzichtig laat ik mijn billen op de rieten zitting vallen. Ik laat het allemaal maar over me heen komen, maar vraag wel af wat deze verandering in mijn vader teweeg heeft gebracht. ‘Heb je soms een vriendin?’ vraag ik plompverloren.

    Eddie roert in de pan en draait zich verschrikt naar me om. ‘God nee. Van een vrouw zoals je moeder was er maar een.’ Hij schept iets op de twee diepe borden die klaar staan op het aanrecht. ‘En trouwens, wat moet een vrouw nou met mij. Een oude man die de komende tijd niets beters te doen heeft dan tuinieren, puzzels maken en Netflix kijken.’

    Ik knijp mijn ogen tot spleetjes. Puzzels maken en Netflix kijken? Tuinieren? Wacht eens even… ‘Nee,’ zeg ik. ‘Heb je…? Ben je…? Stop je er ein-de-lijk mee?’

    Eddie kijkt me aan met pretlichtjes in zijn ogen die ik al jaren niet meer gezien heb. Hij zet de borden op tafel en schuift er een mijn kant op. Het ruikt heerlijk. Hij schenkt voor mij een glas wijn in en pakt voor zichzelf een flesje bier. Dan gaat hij tegenover me zitten.

    ‘Vegan risotto, speciaal voor jou, pop.’

    Het ziet er heerlijk uit en ruikt nog heerlijker. ‘Vertel op, pap. Wat is er aan de hand?’

    Hij zucht diep, legt zijn handpalmen plat op de tafel. ‘Ik heb hem, lieverd. Ik heb hem vandaag opgepakt.’

    Ik leun een klein stukje achterover. Even weet ik niet wat ik moet zeggen. ‘Wauw!’ zeg ik uiteindelijk. ‘Dat is fantastisch nieuws.’

    ‘Antonio Visconte zal geen mens meer kwaad doen. Het is afgelopen met zijn praktijken.’ Eddie kijkt er zo triomfantelijk bij dat ik bijna in de lach schiet.

    Ik hoor al verhalen over deze Antonio Visconte sinds mijn moeder en ik in Chicago bij Eddie kwamen wonen. Twaalf was ik. Ik sprak amper Engels, maar de naam Antonio Visconte in combinatie met ‘fucking piece of shit’ hoorde ik zo vaak dat ik dacht dat ze dezelfde betekenis hadden. Nog heel lang heb ik dat irritante kind van een Lana die mijn leven tijdens het eerste jaar High School tot een levende hel maakte ‘Antonio Visconte’ genoemd omdat ik dacht dat dat hetzelfde betekende als ‘fucking piece of shit’. Maar ik dwaal af.

    ‘Gefeliciteerd.’ Ik neem een hap van de risotto. Hij smaakt voortreffelijk. ‘Betekent dit dat je iedere week zelf kookt als ik bij je kom eten?’

    ‘Nou, nou, niet overdrijven, pop.’ Hij haalt lachend zijn schouders. ‘Ach, wie weet. Ik heb vandaag bij de Captain mijn pensioen aangekondigd. Over een paar weekjes is het zover. Tot die tijd mag ik meewerken aan de afronding van deze zaak.’

    ‘Hoe heb je hem te pakken gekregen dan?’

    Eddie’s gezicht betrekt en ik heb meteen spijt van mijn vraag. Hij was in zo’n goede bui, dat wil ik absoluut niet verpesten.

    ‘Mijn team was al heel lang bezig met een undercover operatie. Het was altijd lastig om te infiltreren in hun familie, maar sinds die twee oudste broers ermee zijn gestopt, hebben ze steken laten vallen. We konden ze op heterdaad betrappen op een wapendeal en mijn team heeft voldoende bewijs verzameld om Antonio te linken aan nog veel meer rotzooi.’

    ‘En die twee zoons dan, die eruit zijn gestapt?’

    Eddie schudt met een spijtige trek om zijn mond zijn hoofd. ‘Jammer genoeg niet. Ik heb niets om ze te kunnen arresteren. Er loopt nog een onderzoek naar zijn jongste zoon, maar ik betwijfel of dat iets op gaat leveren.’

    ‘Dus Antonio draait alleen de bak in?’

    In Eddie’s voorhoofd verschijnen diepe rimpels. Hij zucht diep en veegt zijn mondhoeken af met een van de servetten die op tafel liggen. ‘Ik heb Antonio tijdens de arrestatie neergeschoten.’

    Ik val stil. Ik weet dat mijn vader gevaarlijk werk doet. Hij is rechercheur bij de Chicago Police Departement en dat brengt de nodige risico’s met zich mee. Maar nog nooit eerder in zijn carrière heeft hij iemand neergeschoten.

    ‘Alles ging volgens het boekje,’ zegt hij. ‘Mij treft geen blaam...maar toch.’ Zijn gerimpelde handen trillen.

    ‘Je deed je werk, dat is alles. Slechterikken oppakken, weet je nog. De wereld vrijmaken van alle boogeymen.’ Ik leg mijn hand op zijn hand. Dat is wat hij altijd antwoordde als ik vroeg wat hij precies deed op zijn werk.

    Hij legt zijn grote, stevige hand weer op die van mij. ‘Dankje pop, maar toch. Het geeft me een rotgevoel. Ook al is die Visconte een fucking piece of shit.’

    Ondanks zijn rotgevoel moet ik hier een beetje om grinniken. ‘Hoe gaat het nu met hem? Of is hij…?’

    ‘Goddank niet. Hij leeft nog. Hoewel de wereld beter af is zonder hem, zou ik niet willen dat hij overlijdt door mijn toedoen.’ Hij klopt met zijn hand op die van mij. ‘Kom, laten we verder eten. Ik heb vandaag al genoeg woorden en gedachten verspild aan die rotzak.’ Hij neemt een hap en kauwt goedkeurend. ‘Dat heb ik niet slecht gedaan, al zeg ik het zelf. Vertel, hoe was jouw dag? Nog dierenlevens gered?’

    Ik neem ook een hap en begin te vertellen over Tom de dalmatiër die ik vandaag meer dan vier uur lang achter elkaar heb geopereerd.

    Als ik de parkeerplaats voor mijn flatgebouw oprij, is het al donker. Eddie en ik hebben tot laat gepraat. Plannen gemaakt over wat hij straks met al zijn vrije tijd kan doen én ik heb hem laten beloven dat hij met me meegaat naar Utrecht, mijn geboorteplaats. Hij is er nog nooit geweest en ik kan haast niet wachten om hem het huis te laten zien waar mijn moeder en ik tot mijn twaalfde gewoond hebben.

    Ik vind een parkeerplaats niet al te ver van de ingang en druk mijn kleine Ford ertussen. Met de motor uitgeschakeld staar ik naar de auto’s op de parkeerplaats. Het zwakke maanlicht en de felle lantaarnpalen zorgen voor genoeg verlichting om me veilig te voelen.

    Mijn oude huis in Utrecht. Een smalle tussenwoning zonder voortuin. Achter het huis hadden we een piepkleine tuin waar mijn moeder iedere zomer een zwembad opzette voor mij. We woonden niet ver van de binnenstad en ik vond het heerlijk om, later, toen ik iets ouder was, na schooltijd met mijn beste vriendin de stad in te gaan. Van ons zakgeld gingen we naar de bioscoop of we kochten een ijsje om daarna weer terug te fietsen naar huis. Mijn vriendinnetje woonde in dezelfde straat als wij. Ze vormde een hecht gezin met haar ouders en haar oudere broer en ik kon er af en toe zo van genieten om bij haar te eten of te logeren. Want dan voelde ik hoe een écht gezin functioneerde. Een gezin met een vader die vol trots naar zijn jongste dochter keek als ze weer eens een tien op haar biologietoets had gehaald, met een moeder die altijd thuis was (en niet altijd aan het werk zoals die van mij), en om het helemaal compleet te maken, had ze een oudere broer die naast het feit dat hij een flinke etterbak was, boven alles bezorgd was om Emily. Hij waarschuwde haar niet door bepaalde steegjes te lopen en hield ons vaak in de gaten als we in de straat speelden of ging mee als begeleider als we naar het zwembad gingen.

    Ik miste een vader. Niet míjn vader. Míjn vader heb ik nooit gekend. Hij liet ons in de steek toen mijn moeder zwanger was. Misschien overdrijf ik als ik zeg dat hij ons in de steek liet. Mijn moeder had namelijk helemaal geen relatie met hem. Ze zag hem af en toe. Ze heeft hem verteld over haar zwangerschap en hem zelfs af en toe een foto van mij toegestuurd nadat ik geboren was. Maar er kwam nooit een reactie.

    Dus nee, hém miste ik niet. Maar het idee van een vader miste ik wel. Het idee van een gezin.

    Toen mijn moeder na een lang weekend Rome met een vriendin thuiskwam met een glans in haar ogen en een blos op haar wangen wist ik niet hoe snel ik haar ermee moest plagen dat ze verliefd was. Toen wist ik nog niet dat ze mijn hele leven overhoop zou gooien door naar Chicago te verhuizen en uiteindelijk met Eddie te trouwen.

    En ik? Ik protesteerde niet eens toen ze me vertelde dat we, na meerdere keren heen en weer te hebben gereisd naar Chicago, gingen verhuizen naar de Verenigde Staten. Ik was verdrietig dat ik weg moest uit Nederland, maar het idee om een echt gezin te vormen met een vader en een moeder was zo aanlokkelijk en haar enthousiasme was zo aanstekelijk dat ik niet anders kon dan blij zijn om te beginnen aan het nieuwe avontuur.

    Ik werd niet teleurgesteld. Eddie was veel weg door zijn werk, maar als hij tijd had, dan was hij er ook. Altijd geïnteresseerd in mij en trots op alles wat ik deed.

    Hij was een loner, een einzelgänger, totdat hij mijn moeder ontmoette en verliefd werd. Hij droeg haar op handen. Tot aan de dag dat ze stierf, is er geen dag voorbij gegaan waarop ik hem niet met zo’n doldwaze verliefde blik in zijn ogen naar haar heb zien kijken.

    Ik schrik op uit mijn gedachten door felle koplampen die over de parkeerplaats schijnen en ik stap snel uit. In een huppeldrafje ren ik naar het gebouw. In de portiek check ik of ik post heb en besluit op de lift te wachten, omdat ik te moe ben voor de trappen naar de vierde verdieping waar ik woon.

    Zodra de liftdeuren zich voor me openen en ik zie wie er in de lift staat, heb ik spijt dat ik niet met de trap ben gegaan.

    2

    ‘Hallo, Nadine.’

    Ik knik Alan toe en blijf een paar seconden staan, omdat ik verwacht dat hij uit de lift zal stappen aangezien hij van boven komt. Als hij niet beweegt, rest me niets anders dan een stap naar voren te zetten en naast hem te gaan staan in het benauwde hokje.

    Ik besluit hem niet aan te kijken en bestudeer mijn voeten. Een lichte rilling loopt over mijn rug als ik mijn buurman naast me hoor zuchten.

    ‘Naar de vierde?’ vraagt hij. Hij trekt zijn bovenlip op. Het moet waarschijnlijk een poging zijn tot een glimlach, maar we weten allebei dat hij me niet mag en dat dat op zijn zachtst gezegd een understatement is. Alan drukt op de juiste knop en de lift komt in beweging.

    Ik knik en voel mijn wangen warm worden. Ik wil de tijd die ik zo dichtbij hem moet doorbrengen zo kort mogelijk maken, maar desondanks vergeet ik op de liftknop te drukken. Van de zenuwen stoot ik een vreemd lachje uit.

    Ik voel zijn ogen op me branden en tel de seconden af totdat de lift stil houdt bij de vierde verdieping. Mijn hart schiet in mijn keel als ik lichte schokjes voel, haperingen.

    Nee! Dit is niet het juiste moment om ermee op te houden, liftje!

    Alan lijkt in een zeer relaxte modus naast me te staan. Als ik het waag om een blik opzij te werpen zie ik hem nonchalant op zijn telefoon kijken. Zijn halflange haar hangt in vette slierten om zijn gezicht en onder zijn nagels zitten vieze, zwarte randen. Hij draagt een spijkerbroek die gescheurd is. Ik vermoed alleen dat dit niet met precisie gemaakte scheuren zijn door de fabrikant, maar dat deze zijn ontstaan door ouderdom.

    De lift schiet verder omhoog en ik laat opgelucht een zucht ontsnappen. Ik kijk voor me en weet niet hoe vlug ik de lift uit moet stappen als de deuren voor me openglijden.

    ‘Dag, Nadine,’ zegt hij.

    Ik zeg niets. We zijn geen vriendjes en zullen dat nooit, maar dan ook nooit worden. Dus waarom doen alsof? Wat een griezel is het toch. Met vlugge passen loop ik naar mijn appartement. Als ik naar binnen stap en de deur sluit, zie ik door de smalle kier dat Alan in de lift is blijven staan. Hij kijkt me met een griezelige blik aan vlak voordat de deuren voor zijn neus dichtgaan en de lift weer naar beneden gaat.

    Ik draai mijn deur op slot en doe meteen het nachtslot erop. Hij moest dus wél beneden zijn. Is hij nou werkelijk in de lift blijven staan toen hij zag dat ik naar boven moest? Maar waarom dan?

    Niet te druk om maken, Nadine. Laat het gaan.

    Ik beweeg mijn schouders heen en weer en haal diep adem. Dean en Sam komen me enthousiast begroeten. Niet veel later lig ik op de bank met de katten om me heen gedrapeerd een Netflixserie te kijken en vergeet Alan en zijn rare actie zo goed als mogelijk.

    ‘Goedemorgen!’ Sophia begroet me enthousiast als ik, enigszins te laat, ons gezamenlijke kantoor binnenkom. Ze kijkt op van haar computer en kijkt me onderzoekend aan. ‘Goed geslapen?’

    Ik knik en zet mijn tas met mijn laptop erin op het bureau tegenover haar en pak mijn spullen eruit.

    ‘Zo zie je er niet uit,’ merkt ze fijntjes op. ‘Wacht, ik zal koffie voor je halen. Lacy heeft net een verse pot gezet.’ Ze schiet weg uit het kleine kantoor en geeft mij zo de kans mijn laptop op te starten en de post vluchtig te bekijken. Ik heb inderdaad niet goed geslapen en dat heeft alles te maken met mijn ontmoeting met Alan. Midden in de nacht werd ik wakker en ik wist dat ik gedroomd had, ik kon me alleen niet meer herinneren wat. Het enige dat ik weet is dat het met Alan te maken had. Met Alan en zijn vier herdershonden.

    ‘Zo, na een kop van Lacy’s sterke koffie voel je je gegarandeerd beter.’ Sophia zet de koffie voor mijn neus. Zelf heeft ze ook een mok met daarop de tekst ‘I love dogs’. Ik grinnik want Sophia is stiekem bang voor honden. Erg bijzonder voor een dierenarts, want een groot deel van ons cliëntèle bestaat uit honden. Of liever gezegd, de eigenaren van de betreffende honden. Meestal gaan die dan ook naar mij,

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1