You are on page 1of 47

Strobalenbouw in Nederland

Een onderzoek naar de mogelijkheden van Nederlandse


massawoningbouw uit strobalen.

Door:
Arno Mulderij, Bram Bus en Daniël Tulp
Voorwoord
Beste lezer, voor u ligt het verslag van het onderzoek uitgevoerd door Arno Mulderij,
Bram Bus, en Daniël Tulp in het kader van hun project gestuurd onderwijs aan de
faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Eindhoven.

Dit verslag is tot stand gekomen na literatuurstudie en het combineren van


informatie uit die literatuur en andere bronnen. Wij danken allereerst onze
begeleiders Arno Pronk en Theo Hauben voor hun hulp. Daarnaast danken wij
Faas Moonen, Rene Dalmeijer, Rimmert Lankhaar, Christa de Vaan, Michel Post en
anderen die informatie hebben verstrekt of ons hebben geholpen bij het vinden
van informatie.

Arno Mulderij
Bram Bus
Daniël Tulp

Strobalenbouw in Nederland
Samenvatting
Het gebruik van stro als bouwmateriaal is ver in de geschiedenis terug te vinden.
De mens gebruikt stro, gras en riet al van oudsher in bijvoorbeeld combinaties met
leem en hout om er woningen mee te bouwen. Deze materialen werden gebruikt
omdat ze makkelijk te verkrijgen en betrouwbaar waren. De echte huizen, in de
vorm zoals we die nu kennen, gemaakt van stro, dateren tot 200 jaar terug.

Eind 19e eeuw werd het technisch mogelijk om stro samen te persen tot balen
en die werden niet veel later ingezet in de bouw voor onder andere woningen en
andere gebouwen

Er zijn een heleboel ontwerpen te realiseren met strobouw. Er zijn echter wel een
aantal dingen waar je rekening mee moet houden. De maten van het gebouw
worden bepaald door de strobalen, en deze strobalen moeten op hun beurt weer
goed beschermd worden tegen vocht en ongedierte.

Het bouwen van een woning met strobalen in Nederland heeft met name gevolgen
door het hoge vochtgehalte in Nederland. De wering van vocht is erg belangrijk.
Temperatuurverschillen met de gebieden in Amerika waar dit materiaal op grote
schaal als bouwmateriaal wordt toegepast hebben geen consequenties.

Strobalen zijn thermisch zeer efficiënt en energiezuinig. De R-waarde is ongeveer


3 keer zoveel als bij conventionele bouwmaterialen. Ook heeft een strobalenwand
heeft een goed warmteaccumulerend vermogen. Hierdoor blijft de relatieve
vochtigheid binnen constant.

Voor de geluidsisolatie verwijzen we naar een T8 onderzoek naar de geluidsisolatie

Strobalenbouw in Nederland
van strobalen. Hieruit blijkt dat de strobalenwand in combinatie met de stuclagen
een geluidsisolatie heeft van 50dB(A), dit is tweeëneenhalf keer meer dan de
minimale eis gesteld in het bouwbesluit

Zoals hierboven gesteld is in Nederland vocht het belangrijkste aspect bij het
toepassen van stro als bouwmateriaal. Het veroorzaakt rot, schimmel en
zorgt voor een afname van de stevigheid. Een van de belangrijkste oorzaken
van vochtproblemen is het optreden van inwendige condensatie. Deze wordt
veroorzaakt door koudebruggen. Belangrijk is dat deze in de detaillering worden
vermeden. Er zijn buiten de stuclaag geen extra dampremmende maatregelen
nodig om inwendige condensatie te voorkomen. Een strobalenwand die is afgewerkt
met leemstuc heeft een vochtregulerende werking. Hiermee word bedoeld dat de
wand schommelingen in de relatievevochtigheid (RV) binnen opvangt. Uit een
vochtbalans blijkt dat in tegenstelling tot wat veel in de literatuur wordt beweerd
er geen dampdiffusie optreed in de met stuc bewerkte strobalen.

De keuze voor het materiaal stro als bouwmateriaal is van invloed op het
ventilatieconcept van de woning. Ventilatie zorgt voor de afvoer van vervuilde en
vochtige lucht. Voldoende ventilatie is dus van belang.

Uit onderzoeken blijkt dat een massawoning van twee verdiepingen (inclusief
zolder verdieping) zoals in hoofdstuk 9 wordt beschreven wat betreft de mechanica
gebouwd kan worden als men de juiste wapening, stuc en precompressie toepast.
Alleen op het gebied van de kruip zijn er geen harde feiten, los van de praktijk,
die bewijzen dat het mogelijk is.

Wat betreft vervolg onderzoek kan er meer structuur en helderheid aangebracht


worden in de manier waarop het stuc met de strobalen samenwerkt en hoe men dit
het beste kan benutten. Er zijn nog te weinig gegevens om inzichtelijke conclusies
te kunnen trekken die kunnen leiden tot (reken)regels en mechanische principes
als het gaat om het bouwen in de Nebraska methode.
Het bouwen van een woning in strobalen is relatief eenvoudig. In Amerika worden
er workshops georganiseerd waarin de principes van het bouwen met stro in een
workshop van twee dagen kan worden aangeleerd. Het is zelfs mogelijk voor
particulieren om op deze wijze zelf een huis te bouwen.

In Nederland komt er bij de toepassing van stro in de woningbouw meer kijken. Het
verschil in klimaat zorgt ervoor dat er bijzondere aandacht moet worden besteed
bij de detaillering aan het weren van vocht.

Een ander aspect dat bij het bouwen van een woning in stro erg belangrijk is, is dat
stro een heterogeen materiaal is. Alle eigenschappen zijn variabel. Wanneer stro
met een andere dichtheid wordt geperst en gebonden kunnen hier modificaties in
worden aangebracht. Een andere manier om de eigenschappen te veranderen is
door de samenstelling van de stuclaag aan te passen.

Het bouwen met stro staat in Nederland nog niet erg duidelijk op de kaart. Veel
regelgeving omtrent het bouwen met stro zijn nog niet aanwezig en tevens
wordt het ook weinig gestimuleerd. Er is ook nog geen subsidieregelgeving voor
bouwprojecten uitgevoerd in stro. Het realiseren van strobalen woningen is dus
vooral afhankelijk van de ambities van de opdrachtgever. De Arbo wetgeving
schrijft voor dat het bouwen met de kleinere balen van 10kg mogelijk is en dat er
voor het bouwen met de grotere balen van 17kg mechanische hulpmiddelen nodig
zijn. Tijdens het bouwen van een strobalenwoning is het in Nederland verstandig
om dit onder een tent te doen om een droge werkplek te krijgen. Vocht is de
grootste vijand en moet daarom geweerd worden uit de balen.

Door een degelijke uitvoering en onderhoud zijn alle gevaren die een
strobalenwoning zouden kunnen aantasten te voorkomen. Grootste problemen

Strobalenbouw in Nederland
zijn vocht, brand en ongedierte. Mochten er toch strobalen worden aangetast zijn
deze redelijk eenvoudig te vervangen. Als het huis goed wordt onderhouden kan
het zijn dat de woning tientallen jaren kan blijven staan, er zijn voorbeelden van
strobalenwoningen uit eind 1800.

Een strobalenwoning is niet alleen gebouwd uit duurzame materialen, hij is ook
duurzaam in het gebruik. Door de hoge isolatiewaarde kan er flink worden bespaard
op de energierekening. Bij de sloop van de woning komen ook voornamelijk
natuurlijk afbreekbare producten vrij.

Het uitvoeren van een woning, die is ontworpen in gangbare bouwmaterialen als
baksteen, beton en hout, in het materiaal stro heeft geen grote consequenties.
De afmetingen konden redelijk behouden blijven. Bij erg grote ramen zouden
er problemen kunnen ontstaan door zettingen van de strobalen. De ramen zijn
immers niet vervormbaar en de last wordt de grote ramen opgenomen door in
verhouding kleine strobaal wand. Deze wand zal dan meer in gaan zakken dan
de wand onder de raamopening. Ander problemen ontstaan bij de binnenwanden
die door zettingen in het stro vrij moeten kunnen vervormen. Door een schuif
systeem is dit goed op te lossen.
Inhoud
Inleiding....................................................................... 1
Onderwerp van het onderzoek ............................................................................ 1
Doel van het onderzoek ..................................................................................... 1
Hoofdvraag ...................................................................................................... 1
Toetsingscriteria ............................................................................................... 1

1 Algemene aspecten strobouw .................................. 2


1.1 Stro ...................................................................................................................... 2
1.2 De opbouw van de stengel .................................................................................. 2
1.3 Geschiedenis ....................................................................................................... 3
1.4 De strobalen ......................................................................................................... 3
1.6 Bouwmethoden .................................................................................................... 4
1.7 Allergische reacties .............................................................................................. 4

2 Architectuur ............................................................ 5
2.1 Vormentaal ........................................................................................................... 5
2.1.1 Houtskeletbouw ................................................................................................... 5
2.1.2 Nebraskamethode ................................................................................... 5
2.1.3 Muren ................................................................................................... 5
2.1.4 Afwerking .............................................................................................. 5
2.1.5 Overstekken ........................................................................................... 6
2.1.7 Kozijnen ................................................................................................ 6
2.1.8 Strodaken .............................................................................................. 6
2.2 Ontwerpvrijheid .................................................................................................... 6
2.3 Samenvattend ...................................................................................................... 6

3 Bouwfysica .............................................................. 7
3.1 Nederlands klimaat .............................................................................................. 7

Strobalenbouw in Nederland
3.2 Warmte................................................................................................................. 8
3.3 Geluid ................................................................................................................. 10
3.4 Vocht ...................................................................................................................11
3.4.1 Algemeen .............................................................................................11
3.4.2 Dampdiffusie .........................................................................................11
3.4.3 Inwendige condensatie ...........................................................................12
3.4.4 Vochtregulatie .......................................................................................13
3.5 Lucht .................................................................................................................. 14
3.6 Samenvattend .................................................................................................... 14

4 Mechanica ............................................................... 15
4.1 Losse strobalen .................................................................................................. 15
4.2 Hulpconstructies ................................................................................................ 15
4.3 Nebraska methode ............................................................................................. 16
4.3.1 Drukkrachten ........................................................................................16
4.3.2 Kruip ....................................................................................................18
4.3.3 Dwarskrachten in het vlak .......................................................................19
4.3.4 Dwarskrachten uit het vlak ......................................................................20
4.4 Samenvattend .................................................................................................... 22

5 Bouwtechniek .......................................................... 23
5.1 Materiaaleigenschappen ................................................................................... 23
5.1.1 Strobalen ..............................................................................................23
5.1.2 Stuc .....................................................................................................23
5.2 Nebraskamethode in detail ................................................................................ 24
5.2.1 Steenachtige basis ...................................................................................24
5.2.2 Stabiliteit door voorspannen ......................................................................25
5.2.3 Vloeren en daken .....................................................................................25
5.3 Overige detaillering ............................................................................................ 25
5.3.1 Algemeen .............................................................................................25
5.3.2 Funderingsdetail/ Begane grondvloer ........................................................25
5.3.3 Kozijndetail ...........................................................................................26
5.3.4 Dakdetail ..............................................................................................26
5.4 Samenvattend .................................................................................................... 26
6 Uitvoering ............................................................. 27
6.1 Grondstofvoorraad en seizoensgebondenheid .................................................. 27
6.2 Regelgeving ....................................................................................................... 27
6.3 Stimulering gebruik hernieuwbare materialen .................................................... 27
6.4 Arbo wetgeving .................................................................................................. 28
6.5 Maatregelen op de bouwplaats .......................................................................... 29
6.6 Bouwproces en bouwtijd .................................................................................... 29
6.7 Onderhoud ......................................................................................................... 30
6.7.1 Vocht ...................................................................................................30
6.7.2 Brand ...................................................................................................31
6.7.3 Ongedierte ............................................................................................31
6.7.4 Vochtsensoren .......................................................................................31
6.8 Vervangen van strobalen ................................................................................... 32
6.8.1 Niet dragende wand ...............................................................................32
6.8.2 Verwijderen van de balen ........................................................................32
6.8.3 Vervangen van de balen ...........................................................................32
6.8.4 Dragende wand .....................................................................................33
6.8.5 Arbeid ..................................................................................................33
6.9 Levensduur ........................................................................................................ 33
6.10 Duurzaamheid .................................................................................................... 34
6.11 Samenvattend .................................................................................................... 34

7 Ontwerp ................................................................ 36
7.1 Origineel ontwerp ............................................................................................... 36
7.2 Ontwerp in strobalen .......................................................................................... 36
7.3 Vergelijking ......................................................................................................... 36
7.4 Samenvattend .................................................................................................... 36

8 Conclusies ............................................................. 37

Strobalenbouw in Nederland
9 Aanbevelingen voor onderzoek .............................. 38
10 Nawoord ................................................................ 39
11 Bronnenlijst ........................................................... 40
11.1 Internetbronnen .................................................................................................. 40
11.2 Literatuur ............................................................................................................ 41
Inleiding
Dit onderzoek is opgezet aan de hand van de capaciteitsgroepen van de faculteit
Bouwkunde aan de TU/e (met uitzondering van Stedebouw en Vastgoed) te
weten Architectuur, Bouwfysica, Bouwtechniek, Constructief Ontwerpen en
Uitvoeringstechniek. Op deze manier hopen we ieder aspect van het bouwen van
een massawoning in strobalen te kunnen onderzoeken. We richten ons bewust
in dit onderzoek alleen op het technische gedeelte van de bouw. Het financiële,
management technische, stedebouwkundige en het antropologische aspect worden
niet behandeld.

Onderwerp van het onderzoek


Strobalenbouw in Nederland

Doel van het onderzoek


In Nederland is er nog niet op grote schaal gebouwd in stro. Het doel van dit
onderzoek is dan ook om erachter te komen of het mogelijk is om strobalenbouw
in de massawoningbouw te gebruiken.

Hoofdvraag
In hoeverre is het mogelijk om massawoningbouw in Nederland uit te voeren in
strobalen met de Nebraska bouwmethode?

Toetsingscriteria
Voor elk onderstaand onderdeel wordt gevraagd:
In hoeverre is het mogelijk massawoningbouw in Nederland uit te voeren in
strobalen met de Nebraska bouwmethode wat [..onderdeel..] betreft?

Strobalenbouw in Nederland
1. Bouwfysica
1.1. Warmte
1.2. Vocht
1.3. Ventilatie
1.4. Geluid
1.5. Nederlands klimaat
2. Bouwtechniek
2.1. Grondstofvoorraad en seizoensgebondenheid
2.2. Materiaaleigenschappen
2.3. Detaillering
3. Mechanica
3.1. Drukkrachten
3.2. Dwarskrachten
3.3. Kruip
3.4. Vervormingen
4. Architectuur
4.1. Vormentaal
4.2. Ontwerpvrijheid
5. Uitvoeringstechniek
5.1. Regelgeving
5.2. Arbo wetgeving
5.3. Winst-risico verhouding voor de aannemer
5.4. Bouwproces en bouwtijd
6. Exploitatie
6.1. Onderhoud
6.2. Levensduur
6.3. Duurzaamheid

Pagina 1
1 Algemene aspecten strobouw
1.1 Stro
Stro is het restafval van granen. De gedroogde stengel, het stro, blijft over als de
granen van de plant verwijderd zijn voor consumptie. Wereldwijd wordt er ieder
jaar 1 miljard ton stro geproduceerd waarvan 60% gebaald wordt.

Vaak worden de balen gezien als afvalproduct van de graanoogst. Een deel ervan
wordt nog wel gebruikt als brandstof, grondstof voor papier, verpakkingsmateriaal
en als veevoer. Hiervoor heeft het wel veel bewerkingen nodig.

Sinds begin jaren 90 worden de strobalen weer meer gebruikt als bouwmateriaal.
Dit gebeurt echter vooral in de wat drogere gebieden op aarde.

1.2 De opbouw van de stengel


Als het stro op de akkers groeit, kun je al zien dat het over goede sterkte
eigenschappen beschikt. Want hoe is het mogelijk dat een strohalm zijn, naar
verhouding, zware vruchtentros kan dragen en daarmee in weer in wind tot het
eind toe overeind kan blijven staan? Om hier een antwoord op te vinden moeten
we het stro op microscopisch niveau te bekijken.

De grootste last wordt door


de celwanden gedragen, en
wel voornamelijk door die van
de steuncellen, die samen
steunweefsel vormen. Er zijn

Strobalenbouw in Nederland
twee soorten steunweefsel
namelijk collenchymcellen en
sclerenchymcellen, Collenchymcellen
kunnen hun taak al uitvoeren als ze
nog leven sclerenchymcellen als ze
zijn afgestorven. De oorzaak ligt
in de bouw van de wanden. Beide
typen cellen zijn langgerekte vezels.
De wanden bestaan voornamelijk
uit cellulose. Deze cellulose is
aanwezig in heel kleine vezels, de
fibrillen. De fibrillen zijn onderling
dooreen gevlochten of liggen min
of meer parallel. In de wanden van
Doorsnede van een strohalm
de vezelvormige steuncellen worden
steeds meer fibrillen boven elkaar aangelegd. De fibrillen van de opvolgende lagen
overkruisen elkaar veelvuldig en lopen binnen de laag spiraalsgewijs.

Deze microstructuur verklaart de grote rekbaarheid en elasticiteit van zulke


wanden. Elasticiteit en trekvastheid worden nog bevorderd door verdikking in de
wanden. In collenchymcellen zijn alleen de hoeken verdikt of de beide aan het
halmoppervlak evenwijdig gelegen wanden, Daardoor behoudt de collenchymcel
de mogelijkheid via de andere, niet verdikte celwanden stoffen uit te wisselen. Hij
blijft ondanks de door de verdikkingen veroorzaakte beperking leven en kan nog
met de plant meegroeien. Ze kunnen echter niet voor de stevigheid zorgen, die
een volgroeide halm nodig heeft. Voor dit laatste zorgen de sclerenchymcellen.
Ook deze zijn langgerekt, maar in tegenstelling tot de collenchymcellen zijn alle
wanden verdikt, zodat daarbinnen slechts een onbeduidende holte overblijft. De
levende celinhoud wordt geheel opgebruikt bij de productie van materiaal voor de
opbouw van de wanden.

Pagina 2
Een cel met wanden, die overal zo dik zijn en geen openingen hebben, is niet
meer in staat de voor de levende benodigde stoffen uit de omgeving op te
nemen. Bovendien bevindt zich in de wanden van sclerenchymcellen tussen de
cellulosefibrillen, houtstof. Enerzijds wint de vezel daardoor aan drukvastheid
en stevigheid, anderzijds beperkt de verhouting de uitwisseling van stoffen.
Sclerenchymcellen hebben een draagvermogen dat overeenkomt met dat van het
beste smeedijzer en in rekbaarheid overtreffen ze dit zelfs 10 tot 50 maal. Deze
gunstige mechanische eigenschappen van het bouwmateriaal komen overigens
pas volledig tot hun recht door de ruimtelijke verdeling van de steunweefsels in de
strohalm. Bij bijna alle soorten strekt zich enkele cellagen onder de oppervlakte
een gesloten en uit meerdere lagen opgebouwde ring van sclerenchymweefsel uit.
Vaak zitten hierop aan de buitenkant nog wig- of T-vormige sclerenchymlijsten. Aan
deze constructie danken strohalmen hun werkelijk verbluffende buigvastheid. Dit
is makkelijk te bewijzen. Men kan een roggeplant bij de aar vastpakken en in een
wijde boog naar de grond buigen, zonder dat hij knakt. En een flink ontwikkelde
halm is nog altijd 1,80 meter lang en aan de basis slechts 4 mm dik.

Hoewel de sclerenchymbuis dus feitelijk de ruggengraat van de graanhalm is, is


deze niet verantwoordelijk voor de unieke eigenschappen ervan. Het aandeel van
de omringende weefsels moet zeker niet worden vergeten.
Ongetwijfeld hebben ook de in de internodiën binnen de sclerenchymbuis parallel
lopende vaatbundels een steunende werking, omdat hun wanden eveneens
verhout zijn. Bovendien zijn ze dikwijls door een sclerenchymatische schede
omgeven. Buiten de sclerenchymbuis en tussen de eventueel aanwezige lijsten
liggen weefsels met niet verhoute celwanden. Deze vezels liggen eveneens binnen
de buis tot aan de holle ruimte in de halm. Zoals al is aangetoond zijn verhoute
cellulosewanden bijzonder elastisch. Juist dit samenspel van zeer elastische en zeer
stevige elementen geeft de halm de combinatie van buigzaamheid en stevigheid,

Strobalenbouw in Nederland
die men bij menselijke bouwwerken tot nu toe nog niet heeft kunnen bereiken.

1.3 Geschiedenis
Het gebruik van stro als bouwmateriaal is ver in de geschiedenis terug te vinden.
De mens gebruikt stro, gras en riet al van oudsher in bijvoorbeeld combinaties met
leem en hout om er woningen mee te bouwen. Deze materialen werden gebruikt
omdat ze makkelijk te verkrijgen en betrouwbaar waren. De echte huizen, in de
vorm zoals we die nu kennen, gemaakt van stro, dateren tot 200 jaar terug.

Eind 19e eeuw werd het technisch mogelijk om stro samen te persen tot balen
en die werden niet veel later ingezet in de bouw voor onder andere woningen,
boerderijen, kerken, scholen, kantoren en supermarkten.

1.4 De strobalen
Er worden verschillende types geproduceerd. De rechthoekige balen zijn voor de
bouw geschikt. Hiervan zijn twee uitvoeringen gangbaar, de twee strengs en de drie
strengs strobaal (het aantal banden dat
de baal bijeenhoud is dan respectievelijk
2 en 3).

Voor de strobalenbouw worden hele en


halve balen gebruikt om een goed verband
te kunnen realiseren. Deze halve balen
worden gemaakt door met een naald
banden tot halverwege aan te brengen
van beide kanten en vervolgens de helften
Soorten strobalen
te scheiden.

Een nadeel van strobalen is de pluriformiteit, iedere baal is anders qua afmeting,
dichtheid, vorm, stevigheid, oppervlakte enz.. Dit bemoeilijkt de standaardisatie.

Pagina 3
1.6 Bouwmethoden
Nebraska stijl:
De strobalen worden gestapeld en met
metalen, houten of bamboe pinnen
vastgezet, zodat ze een dragende
functie uitvoeren. Men kan ze ook
voorspannen door banden op spanning
te brengen tussen een boven en een
onderplaat.

Matrix methode:
Hierbij worden de balen stapelt en
gemetseld met mortel. Hier ontstaan Nebraska stijl
echter grote koudebruggen, dus deze
methode is niet aan te raden wanneer het binnen en buitenklimaat niet
hetzelfde zijn.

Invulmethode:
Hierbij vervullen de balen geen constructieve functie maar wordt deze overgenomen
door een houtconstructie zodat de strobalen alleen een bouwfysische en
bouwtechnische functie uitvoeren.

Hybride constructie:
Een combinatie van twee of meer
verschillende methodes.

Een strobalen gebouw wordt over het

Strobalenbouw in Nederland
algemeen als volgt gebouwd:

De fundering kan bestaan uit beton


of puin. Er moeten pennen uit komen
waar later de eerste laag strobalen op
wordt vastgepind. Vervolgens worden
de deur- en raamkozijn constructies
geplaatst en kan er met het stapelen
Invulmethode van de strobalen worden begonnen.
Dit kan op twee manieren: plat liggend of op de zijkant. Zorg ervoor dat de
balen vanuit de hoeken naar het midden worden gelegd en dat bij het ontwerpen
rekening wordt gehouden met de maten van de balen (alleen hele en halve
balen mogelijk). De balen moeten volgens het halfbaalsverband (afgeleid van
het halfsteensverband) worden gestapeld. Eventuele inkepingen kunnen worden
gemaakt met behulp van een hooizaag.

Als de gehele wand gereed is, wordt er een muurplaat opgelegd om de druk
gelijkmatig over de balen te verdelen. Vervolgens kan hier de dakconstructie op
aangebracht worden en kunnen de wanden worden afgewerkt.

1.7 Allergische reacties


Mensen die hooikoorts hebben of astmatisch
zijn kunnen allergisch reageren op stro. Daarom
moet er speciale aandacht besteedt worden aan
de afwerking van het stro. Goed geperste en
gedroogde strobalen, die bovendien geschilderd
of gepleisterd zijn kunnen geen oorzaak zijn
voor hooikoorts. Er komt dan namelijk geen
grasstuifmeel vrij.

Het opspuiten van een pleisterlaag

Pagina 4
2 Architectuur
2.1 Vormentaal

2.1.1 Houtskeletbouw
Bij het gebruik van de invulmethode kunnen in principe dezelfde ontwerpen
gebruikt worden als bij houtskeletbouw. De strobalen worden hier enkel gebruikt
als invulling en isolatie, dus niet constructief. Er moet alleen rekening worden
gehouden met de eisen die het gebruik van de strobalen met zich meebrengt. Zo
moet de ruimte tussen de houten stijlen afgestemd zijn op het formaat van de
strobalen.

2.1.2 Nebraskamethode
Bij deze methode worden de strobalen, in samenwerking met de stuclaag,
constructief gebruikt. Er is niet veel expertise voor nodig om op deze manier een
huis in elkaar te zetten. Deze methode wordt daarom veel toegepast door mensen
die zelf hun huis bouwen.

Omdat op deze manier minder druk opgenomen kan worden door de wanden
tellen deze huizen meestal maar één verdieping.

2.1.3 Muren
Strobalenbouw wordt gekenmerkt door dikke muren die natuurlijk ontstaan door
gebruik van de strobalen. Met de afwerking erbij wordt de muur al snel een halve
meter dik.

Strobalenbouw in Nederland
Er zijn twee soorten balen, met drie
of twee strengen ombonden. De baal
met drie strengen is 600mm breed
en de baal met twee strengen is
450mm.

In een regenachtig klimaat is het aan


te bevelen om de onderste laag van
de muur van bakstenen te maken.
Dit in verband met vochtproblemen.
Door opspattend regen wordt het
onderste deel van de wand erg nat.
Een bouwhoogte van 500 mm voldoet
hierbij. Woning in Middelharnis (Zeeland)

2.1.4 Afwerking
Voor de afwerking wordt meestal gekozen voor pleisterwerk. Door toevoeging van
kleurstoffen is elke kleur te verkrijgen. Ook kan er een structuur in het pleisterwerk
aangebracht worden met het oog op de esthetiek.

Als je het stro alleen gebruikt als isolatiemateriaal in houtskeletbouw kan de wand
ook afgetimmerd worden of dichtgemetseld. Bij het gebruik van hout of steen als
afwerking moet er wel nog minimaal één pleisterlaag aangebracht worden als
bescherming tegen intrekkend vocht, tegen aantasting door ongedierte, en als
brandpreventie.

Pagina 5
2.1.5 Overstekken
Het grootste gevaar bij een huis van stro komt van vocht. In het ontwerp moet
rekening gehouden worden om de strobalen zo droog mogelijk te houden. In
een vochtig en winderig klimaat als in Nederland moet je de muren beschermen
tegen slagregen. Door gebruik van dakoverstekken kan dit gemakkelijk verholpen
worden.

Bij de strobalenwoning in Ouwerkerk bij Zierikzee was er door een fout een te
klein dakoverstek gemaakt. Hierdoor werd de onderliggende wand niet voldoende
beschermd tegen de slagregen en werd daardoor te vochtig. Een oplossing was
een laag kalkverf aanbrengen maar dit is uiteindelijk niet de juiste oplossing.

2.1.7 Kozijnen
Door de dikte van de muren ontstaat er een grote vensterbank of een diepe
neggemaat. Er moet hier opgelet worden dat er geen water blijft staan op de
buitenmuur en een goede waterafvoer is absoluut noodzakelijk.

Door de kozijnen dezelfde maat te geven als de gebruikte strobalen is de ruimte


onder het kozijn zonder veel moeite op te vullen door één of meerdere hele balen.
Door de kozijnen boven elkaar te plaatsen wordt het houten framewerk van de
constructie een stuk éénvoudiger.

2.1.8 Strodaken
Er zijn enkele experimenten uitgevoerd waar strobalen werden gebruikt als
bouwstenen voor een gewelf en koepel. Het is mogelijk om een koepel van vijf
meter doorsnee te maken zonder gebruik van extra materiaal. In een experiment
was een koepel van vijf meter doorsnee zelfs sterk genoeg om een persoon te

Strobalenbouw in Nederland
dragen. Deze methode vroeg wel om aanpassing van een heleboel strobalen en is
erg arbeidsintensief.

2.2 Ontwerpvrijheid
Men kan in stro bijna elke gewenste vorm maken die men wilt. Maar hoe meer je
de vorm van de baal aanhoudt, hoe makkelijker het ontwerp te maken is. Het is erg
verstandig om in het ontwerp rekening te houden met het formaat van de strobalen.
Je kan de strobalen wel op maat maken maar dit is erg arbeidsintensief.

2.3 Samenvattend
Er zijn een heleboel ontwerpen te realiseren met strobouw. Er zijn echter wel een
aantal dingen waar je rekening mee moet houden. De maten van het gebouw
worden bepaald door de strobalen, en deze strobalen moeten op hun beurt weer
goed beschermd worden.

Pagina 6
3 Bouwfysica
3.1 Nederlands klimaat
Een van de belangrijkste voorwaarden om strobouw op grote schaal in Nederland
toe te passen, is dat het goed functioneert binnen het Nederlandse klimaat.
Voordat je hierover uitspraken kan doen is het belangrijk te kijken in hoeverre
de eigenschappen van het Nederlandse klimaat consequenties hebben voor het
toepassen van stro als bouwmateriaal.

Nederland heeft over het algemeen een gematigd zeeklimaat met koele winters
en milde zomers waarin de temperatuur vooral bepaald wordt door de ligging ten
opzichte van de zee en de nabijheid van de warme Noord-Atlantische Golfstroom.
De verschillen in temperatuur zijn aan zee dan ook kleiner dan landinwaarts.

De gemiddelde jaartemperatuur neemt van het noorden naar het zuiden toe en de
afstand tot de zee bepaalt ook in sterke mate de windsnelheid, die in het zuiden
iets kleiner is dan in het noorden. De hoogste temperaturen komen voor in juni en
juli in continentaal-tropische lucht met een gemiddeld dagelijks maximum in De
Bilt van 28 °C. In de drie wintermaanden vallen de laagste temperaturen wanneer
Nederland zich in continentaal-polaire lucht bevindt. Het gemiddeld dagelijks
maximum blijft dan net beneden het vriespunt.

De gemiddelde temperatuur aan de kust bedraagt in de zomer ca. 16°C en in de


winter 3°C. In het binnenland liggen de gemiddelde temperaturen in de zomer
en de winter respectievelijk op 17°C en 2°C. De laagste temperatuur ooit in
Nederland gemeten bedroeg –27,8°C en de hoogste temperatuur ooit gemeten
bedroeg +38,6°C. Het gemiddelde aantal zomerse dagen van boven de 25°C

Strobalenbouw in Nederland
varieert van minder dan vijf op de Waddeneilanden tot ca. 25 per jaar in het
zuiden van het land. De zonnigste maanden zijn mei tot en met augustus en de
warmste maanden zijn juni tot en met september.

De neerslag is vrij regelmatig over het jaar verdeeld. In het binnenland valt de
meeste regen in de zomer, in de kustgebieden in het najaar. De droogste maand
is over het algemeen maart. In de wintermaanden sneeuwt het regelmatig en
hagel valt meestal in de zomer. Motregen en mist zijn het
meest frequent in najaar en winter. In de herfstmaanden
oktober en november komen de meeste stormen voor.
Gemiddeld valt er ongeveer 780 mm neerslag per jaar.

Gevolgen voor de toepassing van stro zijn er met name door


het hoge vochtgehalte in Nederland. De temperaturen hebben
Regen in Nederland
geen consequenties voor dit bouwmateriaal. De wering van
vocht is erg belangrijk. De Strobalen mogen niet te lang vochtig blijven, er geld
een maximum vochtgehalte van 20%. In Nederland is het evenwichtsvochtgehalte
van de strobalen rond de 14%. ER blijkt dus dat deze grens snel overschreden zal
worden omdat deze dicht bij het gemiddelde ligt. Een tijdelijke overschrijding is
niet erg, maar na langere tijd zullen de balen gaan rotten.

Voorwaarden in de detaillering van de woningen om te voorkomen dat het


vochtgehalte langdurig te hoog is zijn:
1. Het beschermen van de constructie tegen de directe slagregen. Dit kan in
de vorm van een vergroot dakoverstek of een waterkerende laag over de
constructie.
2. Het zorgen voor een goede afwatering boven en onder de kozijnen. Het
water mag hier niet accumuleren en in de constructie dringen.
3. Garanderen van een goede waterdichtheid van de gevel
4. Inwendige condensatie voorkomen.

Pagina 7
3.2 Warmte
Gebouwen van strobalen zijn thermisch zeer efficiënt en energiezuinig. De R-
waarde is ongeveer 3 keer zoveel als bij conventionele bouwmaterialen. De λ-
waarde van eens strobaal bedraagt 0,065 gemeten langs de vezelrichting en 0,05
gemeten loodrecht op de vezelrichting. De R-waarden volgen uit de volgende
tabellen:
2 strengsbaal:
Dikte U-waarde R-waarde
Positie
[mm] [W/m2K] [m2K/W]
Plat liggend 450 0,13 7,5
Zijkant 350 0,14 7,0

3 strengsbaal:
Dikte U-waarde R-waarde
Positie
[mm] [W/m2K] [m2K/W]
Plat liggend 600 0,10 10,0
Zijkant 400 0,13 8,0

Door deze goede thermische eigenschappen bedraagt de energierekening van een


strobalen huis de helft van die van een uit conventionele materialen bestaande
woning. Ook zijn er kleinere verwarmingsinstallaties nodig wat voor een beter
gebruik van de ruimte zal zorgen.

Om het meeste effect van deze goede eigenschap te hebben zullen het dak, de

Strobalenbouw in Nederland
fundering, de deuren en de ramen, net zo goed geïsoleerd moeten worden en zal er
extra thermische massa aangebracht moeten worden. Wand- en vloer afwerkingen
in leem, beton of steen zijn geschikt voor dit doel. Stro heeft namelijk een lage
dichtheid waardoor het eerder af zal koelen dan conventionele materialen.

Massa heeft een belangrijke warmteregulerende functie. Een gebouw met veel
massa, zorgt ervoor dat pieken in de temperatuur afgevlakt worden en de
temperatuur binnen niet plotseling te hoog of te laag wordt (de zogenoemde
amplitudedemping). Veel massa heeft ook invloed op de faseverschuiving. Hoe hoger
de massa van een gebouw, hoe langer het duurt voordat de binnentemperatuur
op zijn maximale waarde is. Dit houdt in de praktijk in dat een gebouw met veel
massa zijn warmte pas uitstraalt als buiten de temperatuur alweer gedaald is,
waardoor de temperatuur binnen gedurende een warme dag redelijk aangenaam
blijft. Mede door een groot warmteaccumulerend vermogen blijft de relatieve
vochtigheid binnen ook constant. Immers: schommeling in temperatuur betekent
schommeling in relatieve vochtigheid (de absolute vochtigheid blijft dan wel gelijk,
maar die is niet bepalend voor de behaaglijkheid).

Een strobalenwand heeft een goed warmteaccumulerend vermogen. Samen met


beperking van zoninstraling door middel van grote dakoverstekken zal de wand
voldoen. Meestal zal een begane grondvloer van beton extra massa toevoegen,
maar een zware vloer is niet noodzakelijk, omdat de wand al goede eigenschappen
heeft.

Belangrijk is het om te weten wat de gebruiksfunctie van het gebouw is. Voor
gebouwen die korte tijd gebruikt worden, en bijvoorbeeld niet dagelijks is het ‘s
winters praktisch en energiezuinig als de constructie licht en goed geïsoleerd is. De
binnentemperatuur stijgt snel bij aanzetten van de lucht- of radiatorenverwarming,
en er is minder energie nodig om het binnen warm te krijgen. Nadeel is dat in
de zomer de binnentemperatuur hierdoor ook snel stijgt en het snel warm wordt.
Grote ventilatievoorzieningen zijn dan noodzakelijk.

Pagina 8
Aangezien het in dit onderzoek gaat over woonhuizen, zijn de conclusies hieraan
verbonden. Over het algemeen geldt voor een woonhuis dat de binnentemperatuur
gedurende het hele jaar door ligt rond de 20 graden.

- Het is dus zo dat in de zomer de strobalenwand goed presteert. Het duurt bij
zoninstraling iets langer dan bij een spouwmuur voordat het binnen onbehaaglijk
wordt, en veel langer dan bij een HSB-wand.

- De energie-inhoud van een strobalenwand is te vergelijken met een spouwmuur.


‘s Winters houdt dit in dat er na de nachtverlaging meer energie nodig is dan bij
houtskeletbouw om het binnen weer warm te krijgen. Daarentegen blijft het ook
langer warm.

- Door de hoge waarden van de strobalenwand zal de oppervlaktetemperatuur van de


wand gedurende het jaar redelijk constant zijn. Constante oppervlaktetemperatuur
is comfortabel voor de gebruikers. Een groot accumulerend vermogen betekent
dus een amplitudedemping van de stralingstemperatuur. Daarnaast stijgt de
oppervlaktetemperatuur (en ook de binnenluchttemperatuur) minder snel. Dit
wordt aangeduid als faseverschuiving.

- Toepassing van stralingswarmte door middel van wand- of vloerverwarming is


in een strobalenhuis goed mogelijk. Dat is gunstig, aangezien stralingswarmte
comfortabele warmte is. Wand- en vloerverwarmingsystemen zijn trage systemen.
Die zijn alleen geschikt in gebouwen met groot warmteaccumulerend vermogen
en zonder sterk wisselend gebruik, omdat anders de onbehaaglijkheid alleen
maar verder toe zou kunnen nemen. Dit zit zo: Als een LT-systeem aanstaat
en er is zoninstraling, zou het bij een gebouw met weinig warmteaccumulerend
vermogen binnen snel te warm kunnen worden, omdat het verwarmingssysteem

Strobalenbouw in Nederland
na afslaan nog enige tijd doorstraalt, en de wanden dus extra gaan stralen door
ingevallen zonnewarmte. Zelfs ‘s winters kan het bij invallende zonnestraling
dan te warm worden. Dus: een traag verwarmingssysteem vraagt om een trage
constructie (dus veel warmteaccumulerend vermogen). Bij de combinatie van een
goed geïsoleerd gebouw met veel warmteaccumulerend vermogen en wand en/
of vloerverwarming is het meestal energiezuiniger om s nachts geen, of slechts
geringe (2 à 3 graden) nachtverlaging toe te passen. Opstarten van het systeem
zou meer energie verbruiken dan het constant houden van de binnentemperatuur.
Hierdoor neemt de temperatuurschommeling binnen nog verder af.

- In vergelijking met de andere waarden en ervaring uit de praktijk kan gesteld


worden dat het grote warmteaccumulerend vermogen van een strobalengevel
bijdraagt aan een aangenaam binnenklimaat voor een woonhuis. In combinatie
met grote dakoverstekken die nodig zijn (zie deel 2) blijft het in de zomer lekker
koel en s winters lekker warm.

- Extra warmteaccumulerend vermogen door toepassing van een betonnen vloer


is niet nodig. De gevel beschikt over voldoende isolatie en warmteaccumulerend
vermogen.

- Door de grote warmte-isolatie van een strobalengevel zal alle invallende warmte
lang binnen blijven. Goede zonwering, met name in de zomer, is dus van belang.
Meestal is dit door de grote dakoverstekken al ondervangen.

Pagina 9
3.3 Geluid
Geluidsisolatie kunnen we definiëren als de reductie van geluid door een constructie.
Door de hoge dichtheid die stro krijgt door het persen krijgt het niet alleen meer
stevigheid, maar isoleert het geluid ook beter. In het geval van simpele uniforme
constructies is hun akoestische prestatie direct gerelateerd aan hun dichtheid.

Ondanks de reeds gebouwde voorbeelden van strobouw woningen zijn er


wereldwijd, op het in 2003 door Jasper van der Linde uitgevoerde T8 onderzoek
naar de akoestische eigenschappen van een strobalenwand na, geen eenduidige
gegevens of onderzoeksresultaten beschikbaar. Hieronder baseren we ons dus op
deze gegevens.

Met behulp van de normbladen van de Nederlandse norm NEN 1070; Geluidwering
in woongebouwen is in dit onderzoek de isolatie index voor luchtgeluid berekend.
Daarna is deze modellering tegenover het meetexperiment gezet om zodoende
een exact beeld te krijgen van het akoestische gedrag. De berekende constructie
is opgebouwd uit een 450mm dikke strobalenwand met aan beide zijden 30 mm
leem-stuc.

De uiteindelijke gegevens zijn hieronder weergegeven:


Proefopstelling
Datum meting 7 juli 2003
Constructie Strobalenwand
Component 1;zendzijde 30 mm leemstuc
Component 2 450 mm strobalen

Strobalenbouw in Nederland
Component 3;ontvangstzijde 30 mm leemstuc
Massa +/- 186 kg/m2
Oppervlakte 1.88 m2
Volume ontvangvertrek 98 m3

Resultaten [dB]
RA, RA, RA, RA, RA, RA, NBN
Ilu-lab Rw
buiten rail vlieg rose route muziek klasse
-3 50 44 51 46 49 44 43

Dit resulteert in een Ilu-lab van -3 dB en een Rw van 50 dB(A). Deze waarden
voldoen aan de eis gesteld in artikel 3.2 lid 1 geluidwering scheidingsconstructie
van het bouwbesluit. De minimale eis die hier gesteld wordt is 20 dB(A). Aan deze
eis wordt ruimschoots voldaan. Zie ook hoofdstuk 8.2 over regelgeving.

Pagina 10
3.4 Vocht

3.4.1 Algemeen
Vocht is een van de dingen die in strobouw vermeden dient te worden. Het
veroorzaakt rot, schimmel en zorgt voor een afname van de stevigheid. Door het
vocht kunnen de balen of platen ontbinden en kunnen er schimmelproblemen
ontstaan. Ook kan er vochtschade ontstaan aan het pleisterwerk. Het gevoeligst
zijn daarbij de boven en onderkant van de constructie. Om optrekkend vocht te
voorkomen moet men de constructie altijd 15 a 20 cm boven het maaiveld plaatsen
en onder de constructie een vochtkerende laag aanbrengen. Vanaf de buitenkant
kan de stroconstructie beschermd worden door hem van een waterkerende laag
te voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van gevelbekleding, stucwerk en een groot
dakoverstek. Tijdens de verwerking is het materiaal gevoelig voor regen. Vochtig
geworden of nat geregende strobalen mogen eigenlijk niet meer worden verwerkt,
dat geldt zeker in ons klimaat. Het blijft dan een bron van schimmelgroei en
ongezondheid. Verschimmeld stro trekt verder diverse soorten mijten en insecten
aan, die het stro verpulveren en nieuwe allergieën veroorzaken. Bij detaillering
dient men iedere mogelijkheid tot vochtophoping uit te sluiten.
Daarom wordt voor ons klimaat aanbevolen om een al dan niet tijdelijk dak te
maken alvorens met de opbouw van de muren wordt begonnen. Een selectiecriteria
voor de balen die worden gebruikt in een woning is dat het vers gebaalde stro een
relatieve luchtvochtigheid heeft onder de 15%

Voor de afwerking van de balen wordt in Nederland vaak gewerkt met leemstuc aan
de binnenzijde en kalkpleister aan de buitenzijde. Hierdoor wordt het leefklimaat
in de woning gunstig beïnvloed door de vochtregulerende eigenschappen van
de leempleister wandafwerking. Bij een andere afwerking zoals voorzetwanden

Strobalenbouw in Nederland
van hout of steen moet altijd minimaal één pleisterlaag worden aangebracht ter
bescherming tegen intrekkend vocht.

3.4.2 Dampdiffusie
In de literatuur over strobalenbouw wordt een strobalenwand, afgewerkt met
lemen kalkstuc vaak aangeprezen omdat de wand kan ademen . Met ademen
bedoeld men daar dat lucht binnen dóór de constructie heen naar buiten wordt
afgevoerd, en daarmee ook vocht, waardoor de relatieve vochtigheid binnen daalt.
Dit is gunstig, omdat teveel vocht binnen veel problemen op kan leveren. In de
bouwfysica wordt dit proces aangeduid als dampdiffusie.

Naast dampdiffusie zal een belangrijk deel van de vochtafvoer in een ruimte
plaatsvinden door ventilatie.

Voor het vochtgehalte in een woning is een vochtbalans op te stellen.

Ci = Ca + G / (n x V + D)

Waarin:
Ci= vochtgehalte binnen [g/m3]
Ca= vochtgehalte buiten [g/m3]
G= vochtproductie [g/h]
n x V= ventilatievoud [m3/h]
D= dampdiffusietransport [m3/h]

Hierin is D de term, welke het dampdiffusietransport door de omhulling beschrijft


in m3/h. Uit bouwfysische berekeningen blijkt dat de term D zeer klein is ten
opzichte van de ventilatie (term n x V) en wordt daarom altijd verwaarloosd. Dit
geeft aan dat het vochttransport door dampdiffusie van zeer ondergeschikt belang
is. Het vochttransport vindt bijna geheel plaats door ventilatie.

Pagina 11
De toegepaste materialen van de omhullende constructie hebben dus nagenoeg
geen invloed op de vochtigheid in de ruimten. De ventilatie heeft nagenoeg alle
invloed.

Het ademen van de wand, waarbij vocht van binnen door de constructie heen naar
buiten afgevoerd wordt, draagt bijna niet bij tot een verlaging van de relatieve
vochtigheid binnen. Bij een strobalenwand is de hoeveelheid afgevoerd vocht door
dampdiffusie 1,4% van de hoeveelheid vochtafvoer via ventilatie. Verhalen over de
positieve eigenschappen van een strobalenwand met betrekking tot het ademen
kloppen dus niet. Vergeleken met een spouwmuur wordt iets meer vocht afgevoerd
door de constructie, maar zelfs dat verschil is miniem (1,0% bij een spouwmuur).
Ademen van de wand zal pas effect hebben bij een zeer lage D-waarde van de
wand. Dit komt nooit voor. De wand heeft wel een vochtregulerende werking.

3.4.3 Inwendige condensatie


Een van de oorzaken van vochtproblemen in de constructie is inwendige condensatie.
Deze wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van koudebruggen. In de literatuur
is er geen eenzijdig beeld over het voorkomen van deze vochtproblemen. Soms
wordt beweerd dat een dampremmende laag niet nodig is, terwijl ergens anders
dit juist wél moet. Soms ook wordt gesproken over een waterdichte laag aan de
buitenzijde.

Met de Methode van Glaser is het mogelijk te berekenen waar inwendige condensatie
optreed.Het gaat zicht hierbij om de wintersituaties, de zomersituaties zijn niet van
belang, aangezien dan nooit vochtproblemen optreden. Mocht bij de dynamische
berekeningen blijken dat er vocht achterblijft in de constructie, dan is het wel
nodig om te berekenen of dat
achtergebleven vocht in de zomer weer verdampt. Hier word echter alleen ingegaan

Strobalenbouw in Nederland
op de kwalitatieve eigenschappen van verschillende gevelbekledingen.

Met betrekking tot een strobalenwand met afwerkingen van kalkstuc of cementstuc
buiten en leemstuc binnen zijn geen extra maatregels nodig om vochtproblemen
als gevolg van inwendige condensatie te voorkomen.
In extreme wintersituaties condenseert er waterdamp. Deze hoeveelheden zijn erg
weinig en de situatie komt zelden voor. Over elke maand afzonderlijk genomen blijft
er geen vocht achter in de constructie. Er ontstaan geen problemen, want eventueel
gecondenseerde waterdamp verdampt heel snel weer uit de constructie.

Een aantal aanvullende opmerkingen:


- Ook bij toepassen van houten gevelbekleding buiten, met daarachter een
luchtspouw, ontstaan geen problemen.

- Het toepassen van een waterdichte, dampopen laag achter de kalkstuc


buitenafwerking, zoals dat soms wordt aangeraden, moet niet toegepast
worden. Er ontstaat in sommige extreme situaties condens tussen de
waterdichte laag en de strobaal. Dit water kan zich als gevolg van de
waterdichte laag niet door capillaire werking verspreiden over de kalkstuc en
blijft in de strobaal achter. Als het lang duurt voor het water weer verdampt
kunnen de balen gaan rotten. Andere nadelen zijn de extra kosten en de
slechte hechting van de stuclaag waardoor de wand stevigheid verliest.

- Toepassen van een dampremmende laag achter de leemstuc is niet nodig.


Dit brengt alleen maar extra kosten en werk met zich mee, en zorgt er
bovendien voor dat de wand minder stevig is doordat hechting van de
leemlaag ontbreekt.

- Leemstuc moet niet in een badruimte toegepast worden. De leemlaag zal


onder invloed van langdurige oppervlaktecondensatie afspoelen.

Pagina 12
3.4.4 Vochtregulatie
De vochtregulerende eigenschappen van de strobalenwand afgewerkt met leem-
en kalkstuc was hierboven al beschreven, hiermee word bedoeld dat de wand
schommelingen in de relatieve vochtigheid (RV) binnen opvangt.

Een wand met vochtregulerende werking werkt als volgt: bij plotselinge stijging
van de vochtproductie neemt de wand een deel van dit vocht op, waardoor de RV
minder snel stijgt. Andersom, dus als de vochtproductie plotseling daalt, geeft de
wand vocht af aan de ruimte, waardoor de RV minder snel daalt. Ook geldt: als
de temperatuur binnen stijgt, daalt de RV, en geeft de wand vocht af naar binnen,
en andersom. Zo blijft de RV binnen dus gelijkmatiger dan bij een wand die zo
een werking niet heeft. De schommeling in de RV is er wel, maar is afgezwakt.
Dit wordt als positief ervaren, omdat snelle schommeling in de RV kan leiden tot
onbehagen van de gebruiker.
Belangrijk bij een strobalenwand is dat de vochtregulerende kwaliteit niet mag
worden toegeschreven aan de strobalenwand. Die eigenschap komt puur voor
rekening van de leemstuc tegen de strobalen aan.

De dikte van een leemlaag is uiteraard van belang voor de mate waarin vocht
opgenomen kan worden. Over het algemeen geldt voor leemstuc dat een dikte
van 10 à 20 mm voldoende is voor de vochtregulerende werking. Tegen strobalen
wordt ongeveer 30 mm gesmeerd. De laatste 10 mm werkt dus nauwelijks mee
met die vochtregulering. De dikte is wel nodig om een mooi vlakke en stevige
wand te krijgen.

Behalve de dikte van de leemlaag is de snelheid waarmee het vocht opgenomen


wordt van belang. Er is een bepaalde snelheid
van vochtopname vereist om over vochtregulatie

Strobalenbouw in Nederland
te kunnen spreken. Kalkzandsteen beschikt
ook over vochtregulerend vermogen. Dit zou
inhouden dat een kalkzandsteenwand met
bijvoorbeeld gipsstuc hetzelfde effect heeft
als leemafwerking. Dit is niet zo. De vereiste
snelheid voor deze vochtopname is namelijk
niet aanwezig. Leem is dus gunstiger, omdat
Het effect van leem op de vochtopname het veel directer effect heeft.

In de grafiek is de amplitudedemping en de vertragende werking te zien die


optreedt op door de leemstuc.

Het leem zorgt ervoor dat de relatieve vochtigheid binnen schommelt rond een
bepaald evenwicht. Die schommeling is dus veel minder en geleidelijker dan wanneer
er binnen een dampdichte afwerking toegepast wordt. In dat geval zal de RV veel
meer schommelen als gevolg van variërende vochtproductie en temperatuur.Dit
hangt echter in grote mate samen met de ventilatie. Ventilatie zorgt voor het
belangrijkste deel voor de vochtafvoer. Tijdens koken bijvoorbeeld zal de RV binnen
snel stijgen door een plotselinge toename van de vochtproductie. Door middel van
ventilatie wordt dit vocht weer snel afgevoerd. Bij een afwerking met leemstuc
zal de RV binnen echter minder snel stijgen, en zodra de ventilatie minder wordt
(afzuiger uitzetten) neemt de RV binnen weer langzamer af dan bij toepassing
van een dampdichte afsluiting. Leemstuc binnen heeft dus positieve invloed op de
vochthuishouding binnenshuis. Het werkt als een soort amplitudedemping van het
vochtigheidsgehalte.

Pagina 13
3.5 Lucht
De keuze voor het materiaal stro als bouwmateriaal is van invloed op het
ventilatieconcept van de woning. Ventilatie zorgt voor de afvoer van vervuilde,
vochtige lucht. Voldoende ventilatie is dus van belang, met name voor de
vochtafvoer. Door de afwezigheid van dampdiffusie en vochtregulatie moet de
afvoer van vochtige lucht volledig door middel van ventilatie tot stand komen. De
strobalenwand heeft dus geen invloed op de afvoer van vochtige lucht.

Ook dient men er rekening mee te houden dat een woning uitgevoerd in stro een
extreem lage thermische massa heeft. De koeling kan dus niet vanuit de massa
van het gebouw komen, maar er zal gebruik gemaakt moeten worden van een
ventilatie concept waarbij de woning ‘s nachts wordt geventileerd met koele lucht
en overdag gesloten wordt gehouden om de temperatuur te handhaven

3.6 Samenvattend
Het bouwen van een woning met strobalen in Nederland heeft met name gevolgen
door het hoge vochtgehalte in Nederland. De wering van vocht is erg belangrijk.
Temperatuurverschillen met de gebieden in Amerika waar dit materiaal op grote
schaal als bouwmateriaal word toegepast hebben geen consequenties.

Strobalen zijn thermisch zeer efficiënt en energiezuinig. De R-waarde is ongeveer


3 keer zoveel als bij conventionele bouwmaterialen. Ook heeft een strobalenwand
heeft een goed warmteaccumulerend vermogen. Hierdoor blijft de relatieve
vochtigheid binnen constant.

Voor de geluidsisolatie verwijzen we naar een T8 onderzoek naar de geluidsisolatie


van strobalen. Hieruit blijkt dat de strobalenwand in combinatie met de stuclagen

Strobalenbouw in Nederland
een geluidsisolatie heeft van 50dB(A), dit is tweeëneenhalf keer meer dan de
minimale eis gesteld in het bouwbesluit

Zoals hierboven gesteld is in Nederland vocht het belangrijkste aspect bij het
toepassen van stro als bouwmateriaal. Het veroorzaakt rot, schimmel en zorgt
voor een afname van de stevigheid.

Een van de belangrijkste oorzaken van vochtproblemen is het optreden van


inwendige condensatie. Deze wordt veroorzaakt door koudebruggen. Belangrijk is
dat deze in de detaillering worden vermeden. Er zijn buiten de stuclaag geen extra
dampremmende maatregelen nodig om inwendige condensatie te voorkomen.

Een strobalenwand die is afgewerkt met leemstuc heeft een vochtregulerende


werking. Hiermee word bedoeld dat de wand schommelingen in de relatieve
vochtigheid (RV) binnen opvangt.

Uit een vochtbalans blijkt dat in tegenstelling tot wat veel in de literatuur wordt
beweerd er geen dampdiffusie optreed in de met stuc bewerkte strobalen.

De keuze voor het materiaal stro als bouwmateriaal is van invloed op het
ventilatieconcept van de woning. Ventilatie zorgt voor de afvoer van vervuilde,
vochtige lucht. Voldoende ventilatie is dus van belang, met name voor de
vochtafvoer.

Pagina 14
4 Mechanica
Er zijn in de loop van de tijd verschillende onderzoeken geweest naar de mechanische
eigenschappen van strobalen en de bouwsystemen waar dit materiaal voor
gebruikt wordt. Ik zal in het kort de algemene conclusies hier uiteenzetten. Voor
gedetailleerde informatie verwijzen wij u naar de literatuurlijst en de onderzoeken
gedaan door EBNetwork.

4.1 Losse strobalen


Een strobaal op zich is een uitzonderlijk bouwmateriaal als het gaat om de
mechanische eigenschappen. Het heeft namelijk een vrij lage elasticiteitsmodulus
van 0.54 N/mm2 tot 1.45 N/mm2 en een Poissons ratio van 0,30 (de verhouding
tussen de inkrimping in de richting van de kracht en uitzetting loodrecht op de
kracht).

De balen die getest zijn konden een drukbelasting aan van 0,53 N/mm2. Dat is een
redelijke waarde als men bedenkt dat een strobaal vrij groot is. Bij deze belasting
hoort echter een deformatie van 50% van de hoogte. Hier was wel sprake van
elastische vervorming aangezien de hoogte van de balen na een dag volledig
hersteld was.

Door de relatief lage e-modulus is de vervorming zo groot dat een gebouw


dat alleen opgetrokken wordt uit strobalen niet wenselijk is. Daarom moet er
worden gezocht naar een hulpconstructie die de drukkrachten op kan nemen.
Op die manier kunnen vervormingen en zettingen worden voorkomen. Zeker de
ongelijke vervormingen, als gevolg van wandopeningen (deuren en ramen), zijn
een probleem bij alleen het gebruik van stro als constructie materiaal.

Strobalenbouw in Nederland
Een bijkomstige eigenschap van strobalen is dat ze als de vervorming, en dus ook
de dichtheid, groter wordt, de drukkracht, die de balen kunnen opnemen, ook
toeneemt. Hoe groter de dichtheid, hoe hoger de e-modulus. De dichtheid van
strobalen loopt logischer wijs dan ook net zo uiteen als de e-modulus, namelijk van
90 tot wel 288 kg/m3 (na ongeveer 140 kg/m3 is er geen sprake meer van normale
strobalen, maar van extra samengeperste balen). Let wel, met de toename van de
dichtheid, en dus de e-modulus, neemt de warmteweerstand af.

4.2 Hulpconstructies
Er zijn een aantal vormen van hulpconstructies gangbaar bij de strobalenbouw.
Allereerst het voorspannen van de balen met behulp van muurplaten en bijvoorbeeld
spanbanden. Dit wordt in vrijwel elk bouwsysteem toegepast en wordt dan ook als
essentieel beschouwd in de strijd tegen de grote vervormingen.

Daarnaast kan de hulpconstructie worden vervaardigd uit een skelet van


bijvoorbeeld hout of staal. Dit wordt toegepast bij bijvoorbeeld de invulmethode
en is erg helder en toegankelijk voor mensen, omdat er gewoonweg al veel bekend
is over dit soort constructies. In het kader van de duurzaamheid lijken de meeste
mensen die dit systeem gebruiken te kiezen voor een houtskeletbouw constructie
(HSB) te kiezen van gekeurd hout.
Minder is er bekend over de hulpconstructie van de Nebraskastijl. Hierin werkt
namelijk de stuclaag mee om de drukkracht op te nemen. Sterker nog, deze
neemt het grootste deel hiervan over van de strobalen. Nu moet u niet denken dat
het hier gaat om een dunlaagje afwerk materiaal. Deze laag is gemiddeld zo’n 4
dm dik aan beide kanten en is vaak ook gewapend met bijvoorbeeld kippengaas.

Deze methode is voorzover wij weten nog niet op grote schaal toegepast in
Nederland. Er zijn wel individuele bouwprojecten uitgevoerd.

Pagina 15
4.3 Nebraska methode
In hoofdstuk … is deze methode al kort uiteengezet, maar er is daar nog niet
ingegaan op de mechanische eigenschappen. In dit hoofdstuk zal worden uitgelegd
hoe deze eigenschappen worden gebruikt om tot een hoofddraagconstructie te
komen.

4.3.1 Drukkrachten
Bij wanden gemaakt volgens de Nebraska methode spreekt men van 4 soorten
falen door drukkrachten (zie afbeelding).

1. Gehele knik, waarbij de hele wand


buigt en breekt. Hier is meestal de
oorzaak onvoldoende draagkracht.
De muur is wel goed gebouwd.

2. Locale knik, hierbij is er sprake


van het delamineren van een deel
van de stuclaag en het totaal
loslaten van een gedeelte van de
strobalen. Dit is vaak het resultaat
van slecht stucwerk waardoor er
onvoldoende hechting is ontstaan,
en/ of onregelmatigheden in de
oppervlakte. 1 2 3 4

3. Breuk, hiervan is sprake als de


huid breekt onder de kracht die 4 manieren van falen

Strobalenbouw in Nederland
op de muurplaat drukt. Dit komt voor als de stuclaag niet is ontworpen om de
krachten op te nemen die bij de muurplaat ontstaan.

4. Afschuiving, deze soort is nog het beste te voorkomen door te zorgen dat de
muurplaten altijd de gehele stuclaag ondersteunen of overspannen. De Nebraska
methode maakt als het ware gebruik van een sandwich constructie waarbij de
onderdelen heel nauw samenwerken. Daarom is het essentieel dat de muurplaten
de krachten over de gehele breedte van de muren verdelen.

Onderzoeken
Zoals al verteld wordt de stuclaag gebruikt bij het opnemen van de verschillende
soorten krachten die op de muur komen te staan, zo ook drukkrachten. Er zijn
verschillende onderzoeken geweest naar dit fenomeen. De resultaten van een
aantal van die onderzoeken heb ik hieronder weergegeven (bron EB Network).

Onderzoeker: Blum (2002)


Onderwerp: 5 wanden van 2 strengs balen op de kant, 2,3m bij 1,58m
Onderwerp: 4,65 kN/m
74 mm
Eindbelasting:
Bij dit onderzoek werden de strobalen op de kant gezet. Het
Vervorming: is al langer bekend dat ze dan veel minder kracht kunnen
Opmerkingen: weerstaan dan wanneer ze plat worden belast.

Pagina 16
Onderzoeker: Bou-Ali (1993)
Onderwerp: 3 Wanden van 3 strengs balen, 366cm lang en 244cm
hoog.
Eindbelasting: 19.2 kN/m
Vervorming: 18.87 mm
Opmerkingen: De strobalen zijn bij dit onderzoek niet op goede plaats
geslagen wat wel gebruikelijk is bij het bouwen van een
strobalen muur. Er is ook geen wapening gebruikt.

Onderzoeker: Faine, Zhang (2002)


Onderwerp: Twee wanden van 2 strengs balen. Wand 1 bestond uit 11
lagen (4 bij 2.6 m), wand 2 van 7 lagen (2,56 bij 2,6 m)
Eindbelasting: Wand 1: 47 kN/m
Wand 2: 36 kN/m
Vervorming: Wand 1: 112 mm
Wand 2: 178 mm
Opmerkingen: Deze vervorming trad op bij maximale belasting. Bij een
belasting van 28kN/m op wand 1 en 18 kN/m op wand 2
was de vervorming respectievelijk 20mm en 9 mm.

Onderzoeker: Carrick, Glassford (1998)


Onderwerp: 7 lagen 2 strengs balen gestapeld en voorgespannen tussen
10-20 cm met kippengaas. Afmetingen 2,80m bij 3,6m.
Eindbelasting: 22,5 kN/m
Vervorming: 6 mm
Opmerkingen: Zonder stucwerk ontstaat er bij 4,2 kN/m een vervorming
van 66mm.

Strobalenbouw in Nederland
Onderzoeker: Dreger (2002)
Onderwerp: 6, 2 strengs balen gestapeld, 2,3m bij 2,4m, gewapend met
iets met polipropyleen door balen met elkaar verbonden
Eindbelasting: 28,55 kN/m
Vervorming: 1,85 mm
Opmerkingen: Erg korte droog periode voor stuc, een van de muren had
plaatselijke zijwaartse vervorming, anders zou er een
kleinere verticale vervorming zijn geweest.

Onderzoeker: Ruppert, Grandsaert (1999)


Onderwerp: 3 Types van elk 2,4 m bij 3,7 m:
3 strengs 610 mm breed met polipropyleen vezel
wapening;
3 strengs 610 mm breed met kippengaas wapening;
2 strengs 457 mm breed met polipropyleen vezel
wapening;
Eindbelasting: Respectievelijk 47 kN/m, 52 kN/m en 90 kN/m
Vervorming: Respectievelijk 23 mm, 12 mm en 11 mm
Opmerkingen: De onderzoekers konden niet verklaren waarom de 2
strengs beter presteerden dan de 3 strengs.
Zou kunnen liggen aan verhouding tussen het stucwerk
en de strobaal oppervlaktes in de horizontale doorsnede
kunnen liggen (vervolgonderzoek). Noot dat het hier niet
gaat om balen die op de kant zijn gelegd.

Pagina 17
Onderzoeker: Platts, Chapman (1996)
Onderwerp: 7 balen van 36 x 46 x 81-94 cm gestapeld (2,53m
hoog), gewapend en voorgespannen met kippengaas. De
voorspanning van 10,2 kN/m gaf een reductie van 3%
(76mm) van hoogte.
Eindbelasting: 66 kN/m
Vervorming: 3 mm
Opmerkingen: Bij een berekende last voor twee verdiepingen van 43 kN/
m ontstond een vervorming van 1 mm.

Uit de resultaten blijkt dat het aanbrengen van wapening in de stuclaag in de


vorm van (kippen)gaas goede resultaten oplevert net als het voorspannen van
de balen. Voor de rest zijn er nog geen harde conclusies te trekken los van het
feit dat de meeste resultaten erop wijzen dat deze bouwmethode een gebouw
met twee bouwlagen aankan. Om dit toe te lichten staat hieronder een korte
berekening van de belasting die de onderste delen van de muur aan drukkrachten
te verduren zullen krijgen.

Permanente lasten
Wanden (2 hoog + zolder ≈ 3 hoog): 12,16 kN/m
Vloeren: 4 kN/m
Dak: 3 kN/m

Variabele lasten
Personen en meubels: 5,25 kN/m
Sneeuw: 1,68 kN/m

Uiterste grenstoestanden:

Strobalenbouw in Nederland
UG 1: 1,35 x permanent = 25, 9 kN/m
UG 2: 1,2 x permanent + 1,5 x variabel 1 = 23 + 7,9 = 30,9 kN/m
UG 3: 1,2 x permanent + 1,5 x variabel 2 = 23 + 2,5 = 25,5 kN/m

Als we uitgaan van een belasting van 31 kN/m, waarbij de hoogste dichtheid
voor de strobalen is genomen die gangbaar is (140 kg/m3) en een dichtheid van
1000 kg/m3 voor het stucwerk, dan zou een muur zoals Platts en Chapman in
1996 hebben getest (zie onderzoeken) ruim voldoen. Hierin werd namelijk een
vervorming van 6 mm bereikt na het belasten van de wand met 66 kN/m.

Noot dat de in Amerika een maximale belasting van 70 kN/m geld voor
voorgecomprimeerde strobalen wand constructies met een cement-stuc laag van
25-35 mm en een lemen pleisterlaag van 50mm.

4.3.2 Kruip
Er is door het Ecological Building Network
(EBNetwork) onderzoek gedaan naar kruip
in strobalenbouw. Ze hebben 12 maanden
gemeten met de volgende constructies.

De basisgroep bestond uit twee stapels van 6


ongestucte 3 strengs balen die met een lage
uniforme last van 2,5 kN/m en een hoge van
10,2 kN/m zijn belast. Een controle groep
bestaande uit een 3 strengs, een 2 strengs en
een 3 strengs op zijn kant werden met 10,2
kN/m belast. Een derde groep werd variabel
belast om het effect van een aardbeving te
simuleren. Als laatste werden er twee wanden Kruiponderzoek opstelling

(gestuct aan beide kanten) getest, ook met een hoge en een lage last.

Pagina 18
Het resultaat van dit onderzoek was dat de gepleisterde stapels haast geen kruip
vertoonden en dat stapel I al na 5 weken stabiel werd op ongeveer 1,3 % (35
mm) en stapel H na ongeveer 12 op totaal geen kruip, zoals in onderstaande
grafiek te zien is (eenheden aan de linker kant zijn in inches).

De rest van de stapels waren allemaal na 10 weken gestabiliseerd en was de kruip


gemiddeld 1,2 % van de originele hoogte.

Grafiek van de kruip in inches en procenten van stapel H en I en A en B tegen de tijd in weken

Noot bij dit onderzoek is dat de balen voor de precompressie niet goed op elkaar
waren geslagen en dat de lijn van H in bovenstaande grafiek eerst nog omhoog
gaat (negatieve kruip). Dit werd veroorzaak doordat de precompressie nog niet
helemaal was uitgewerkt. Verder is de belasting niet al te hoog geweest wat voor
een gebouw van meer dan 1 bouwlaag, niet representabel is. Verder wordt in
het rapport van het onderzoek niet de gehele samenstelling van de geteste wand

Strobalenbouw in Nederland
uiteen gezet, wat er toe leidt dat we het slecht kunnen controleren voor onze
voorbeeld woning. Hier is dus verder onderzoek nodig.

Wij kunnen dus niet met zekerheid concluderen dat wat betreft kruip, er in
Nederland, massawoningbouw met de Nebraska methode gebouwd kan worden.
Wel bestaat er in de V.S. al veel ervaring en gaat men ervan uit dat na voldoende
precompressie (4%), er geen problemen zullen zijn wat kruip betreft, zelfs bij de
daar maximaal toegelaten belasting van 70 kN/m.

4.3.3 Dwarskrachten in het vlak


Dwarskrachten in het vlak ontstaan ten gevolge van wind en andere krachten
die op aangrenzende (loodrecht op het vlak) wanden voorkomen, botsingen en
aardbevingen.

Uit onderzoek van Cale Ash en Mark Aschheim van de universiteit van Illinois blijkt
dat gestucte strobalen wanden dwarskrachten in het vlak goed kunnen weerstaan.
Zij hebben het volgende onderzocht.

6 wanden van 8 lagen strobalen (2,44 x 2,44 m) die in een steensverband waren
gestapeld. 3 van de wanden werden uitgevoerd in met leem-pleister en de andere
3 in cement-stuc. Van beide soorten werd steeds beter gedetailleerd wat voor een
hogere weerstand zou moeten zorgen. De wanden werden vervolgens (op één na)
cyclisch belast om aardbevingen te simuleren.

De onderzoekers vergrootten steeds de horizontale verplaatsing van de muurplaat


en maten de kracht die daarvoor nodig was om zo uitspraken te kunnen doen in
hoeverre de wanden de horizontale krachten aan zouden kunnen.

Pagina 19
Bij de meeste wanden is echter plastische vervorming opgetreden waardoor er
na de maximale belasting, in alle gevallen een grotere vervorming optrad dan
voorheen (de grote van de kracht werd minder door relaxatie). Ten gevolge van
de groter wordende horizontale verplaatsing zijn alle wanden, na de maximale
belasting gefaald.

Onderstaande vervormingen zijn horizontaal en op het moment van de maximale


belasting.

Onderwerp: Wand A
Max.belasting: 14,2 kN
Vervorming: 4 % (97,5mm)
Opmerkingen: Deze wand is monotoon belast. De stuc liet op sommige
plaatsen na of tijdens het drogen los van de strobalen en
muurplaat.
Onderwerp: Wand B
Max.belasting: 20,9 kN
Vervorming: 1 % (24,4 mm)
Onderwerp: Wand C
Max.belasting: 27,1 kN
Vervorming: 1,5 % (36,6 mm)
Onderwerp: Wand D
Max.belasting: 28,5 kN
Vervorming: 1,5 % (37 mm)
Onderwerp: Wand E

Strobalenbouw in Nederland
Max.belasting: 84,5 kN
Vervorming: 2 % (48,7 mm)
Onderwerp: Wand F
Max.belasting: 79,6 kN
Vervorming: 2 % (48,8 mm)
Opmerkingen: Te weinig verbetering om de inspanning voor een betere
en sterkere detaillering te kunnen verantwoorden.

Als we dan kijken wat er in de praktijk kan voorkomen, dan valt het volgende op.
Winddruk van de aangrenzende, loodrechte wand bij een huis van 6 meter breed,
de dakgoot op 6 meter en de nok op 9 meter komt op 0,57 kN/
m2. Het huis heeft een oppervlakte van 27 m2 (dat het dak schuin
is, niet meegerekend) maakt dat 15,3 kN. Uitgaande van een
rijtjeswoning komt men dan op een waarde rond de 31 kN als de
woningen de woning scheidende wand delen. De resultaten van
wand E en F voldoen hieraan.

4.3.4 Dwarskrachten uit het vlak


Bij dwarskrachten uit het vlak kan men denken aan bijvoorbeeld
wind.

Het onderzoek, gedaan onder leiding van Kevin Donahue in


December 2003, gebruikte in hun opstelling een waterbed om
de kracht uit te oefenen op de verschillende muren die werden
getest (zie foto). Het waterbed werd dan op druk gebracht met
behulp van een compressor en via een differentiaal drukmeter
(meet het verschil in druk tussen de drukkamer en de omgeving)
kon men de kracht aflezen.

De opstelling

Pagina 20
De resultaten van dit onderzoek zijn hieronder weergegeven. Bij elk onderwerp
verschilt er iets in de wapening en samenstelling van de stuclaag. We hebben
hieronder niet alle details daarvan weergegeven, deze kan men vinden op
EBNetwork.

Onderwerp 1: Wand met in 2 lagen aangebrachte 25 mm stuc met


gelast stalen gaas als wapening.
Eindbelasting: 13 kN/m2 (gefaald)
Vervorming: 152 mm
Opmerkingen: Bij 5,5 kN/m2 was er sprake van scheurvorming.

Onderwerp 2: Wand met in 2 lagen aangebrachte 25 mm stuc met


kippengaas als wapening.
Eindbelasting: 16 kN/m2 (niet gefaald)
Vervorming: 132 mm
Opmerkingen: Bij 5 kN/m2 was er sprake van scheurvorming.

Onderwerp 3: Wand met in 2 lagen aangebrachte 25 mm stuc met


1% Xorex stalen vezels als wapening.
Eindbelasting: 6,5 kN/m2
Vervorming: 11mm
Opmerkingen: Plotseling bezwijken op 7 kN/m2 en scheurvorming bij
4 kN/m2.

Onderwerp 4: Wand met in 2 lagen aangebrachte 51 mm stuc met


0,8% Xorex stalen vezels als wapening.

Strobalenbouw in Nederland
Eindbelasting: 6 kN/m2
Vervorming: 25,4 mm
Opmerkingen: Geen scheurvorming en geen falen.

Onderwerp 5: Wand met in 1 laag aangebrachte 51 mm leemstuc


met plastic gaas (Cintoflex C) als wapening.
Eindbelasting: 10 kN/m2
Vervorming: 224 mm
Opmerkingen: Door het plastic gaas is er een grote vervorming
mogelijk. 2 lussen h.o.h. 610 mm over alle 7 lagen
strobalen.

Onderwerp 6: Wand met in 1 laag aangebrachte 51 mm leemstuc


met plastic gaas (Cintoflex C) als wapening.
Eindbelasting: 12 kN/m2
Vervorming: 203 mm
Opmerkingen: 2 lussen h.o.h. 610 mm over de 2e en 4e laag strobalen.
Bovenaan gefaald bij 7,2 kN/m2 en totaal gefaald bij
13 kN/m2.

Onderwerp 7: Wand met in 1 laag aangebrachte 51 mm leemstuc


met plastic gaas (Cintoflex C) als wapening.
Eindbelasting: 8,2 kN/m2
Vervorming: 173 mm
Opmerkingen: Geen lussen en geen falen.

Pagina 21
Onderwerp 8: Geen stuclaag, wel gelast stalen gaas als wapening.
E i n d b e l a s t i n g : 4,5 kN/m2
68 mm
Vervorming: Duidelijk minder dan andere proefwanden.

De hiernaast afgebeelde grafieken


geven de verschillende testen uit
het onderzoek van Kevin Donahue
weer. Hieruit is op te maken dat
onderwerp 1 het beste presteerde
tot ongeveer 10 kN/m2 en daarna
onderwerp 2.

De daadwerkelijke krachten die uit


het vlak werken op een muur zijn
bijna allen variabele krachten. Wind
is degene die het meeste aanwezig
is. Daarnaast zullen belendingen of
aangrenzende wanden, personen,
Grafieken van de dwarskracht in het vlak tegen de vervorming goederen en botsingen daarmee en
aardbevingen krachten uit het vlak uitoefenen op wanden.

Uitgaande van dezelfde woning als in het vorige deelhoofdstuk komt men op
een kracht, uitgeoefend door de wind, van 0,57 kN/m2. Na inachtneming van de
veiligheidsfactoren komt men op een kracht van 0,86 kN/m2. Uit het onderzoek
blijkt dat een wandconstructie van strobalen dat makkelijk aan kan.

Strobalenbouw in Nederland
4.4 Samenvattend
Uit onderzoeken blijkt dat een massawoning van twee verdiepingen (inclusief
zolder verdieping) zoals in hoofdstuk 9 wordt beschreven wat betreft de mechanica
gebouwd kan worden als men de juiste wapening, stuc(laag) en precompressie
toepast.

Alleen op het gebied van de kruip hebben we aannames moeten doen en is er nog
onvoldoende informatie beschikbaar om goede conclusies te kunnen trekken. Hier
is dus meer onderzoek op z’n plaats.

Wat betreft vervolg onderzoek kan er meer structuur en helderheid aangebracht


worden in de manier waarop het stuc met de strobalen samenwerkt en hoe men dit
het beste kan benutten. Er zijn nog te weinig gegevens om inzichtelijke conclusies
te kunnen trekken die kunnen leiden tot (reken)regels en mechanische principes
als het gaat om het bouwen in de Nebraska methode.

Pagina 22
5 Bouwtechniek
5.1 Materiaaleigenschappen

5.1.1 Strobalen
De materiaal eigenschappen van strobalen zijn al in vorige hoofdstukken behandeld.
Hieronder is een beknopt overzicht te vinden.

Er zijn veel soorten strobalen. De meest gangbare die van het veld komen zijn
zoals al eerder verteld twee strengs en drie strengs balen waar verschillende
dichtheden en afmetingen in te krijgen zijn.

De strobaal is een in heterogeen materiaal. Wat tot gevolg heeft dat er niet
gesproken kan worden over vastgestelde waardes voor de eigenschappen van de
balen, maar over vastgestelde gebieden waarbinnen de strobalen zich bevinden.

De dichtheid van de gangbare strobalen ligt tussen de 90 en de 140 kg/m3. Daarnaast


zijn er ook nog strobalen te krijgen met een hogere dichtheid tot ongeveer 290
kg/m3. Deze balen worden gemaakt voor het transatlantische transport vanuit de
VS en zijn in feite normale balen die opnieuw worden gecomprimeerd en gebonden
met polipropyleen strengen.

De warmteweerstand van strobalen is uitstekend, hij varieerd van 7 tot 10 m2K/W


wat neer komt op ongeveer een factor 3 beter dan een standaard spouwmuur.

Wat geluid isolatie staat de strobaal ook zijn mannetje met een Ilu,lab van -3 dB

Strobalenbouw in Nederland
en een Rw van 50 dB(A).

Een losse strobaal heeft een e-modulus van 0.54 N/mm2 tot 1.45 N/mm2. Als
men bedenkt dat een gemiddelde 3 strengs strobaal al snel een oppervlakte van
600.000 mm2 heeft, dan is duidelijk dat een losse baal heel wat aan kan, maar
niet genoeg voor bijvoorbeeld een woning.

5.1.2 Stuc
Bij de stuclaag zijn net zoveel variaties denkbaar als bij de strobalen. Niet
alleen kan een materialen als cement (portland of ander) worden gebruikt als
verhardingsmiddel, maar leem is daar ook uiterst geschikt voor.

Het grote verschil tussen deze materialen is dat cement meer kracht op kan
nemen dan leem, maar dat leem een betere elastische vervorming heeft waardoor
scheuren en delamineren als gevolg van zettingen minder snel voor zullen komen
dan bij cement.

Vulmiddelen zijn al even divers. Kalk, zand, stro, stalen vezels, enz. behoren
allemaal tot de mogelijkheden.

Hulpmiddelen zijn over het algemeen hetzelfde als die in bijvoorbeeld beton en
kunnen zorgen voor betere waterafstotendheid, dampdichtheid, eventueel voor
een lager gewicht of andere speciale eigenschappen.

Meestal wordt er na de keus tussen cement en/ of leem, één of twee vulmiddelen
en eventueel een hulpmiddel gekozen die in een bepaalde verhouding met het
verhardingsmateriaal met elkaar worden gemengd. Deze verhouding zorgt voor
onder andere de sterkte, waterabsorptie en damp en vochtdoordringbaarheid van
het stuc.

Pagina 23
Canadian Mortgage and Housing Company heeft naar de laatste drie eigenschappen
onderzoek gedaan. Helaas is van de monsters uit dat onderzoek niet de sterkte
gemeten.

De conclusies waren onder andere dat de dampdoordringbaarheid van puur cement


stuc vrij laag is en dat het dus een lange droogtijd nodig heeft. Het toevoegen
van leem aan dit mengsel zorgde ervoor dat de dampdoordringbaarheid werd
vergroot, maar het vergrote ook de waterabsorptie.

Lijnzaadolie had een klein maar goed effect op de mate waarin het stuc vocht
opnam. Hier is meer onderzoek naar nodig om hier goed uitspraken over te kunnen
doen.

Siloxane en elastomeren verlaagden de water absorptie dramatisch en hadden


weinig effect op de dampdoordringbaarheid. De Siloxane was het effectiefste.

De sterkte van stuc is wel door het EBNetwork onderzocht (zij hebben ook de
resultaten van het AME (Applied Materials & Engineering of Oakland, CA) in hun
onderzoeksrapport opgenomen.

Hun conclusies waren onder andere dat de verschillende lemen monsters vrijwel
dezelfde sterkte bezaten die werkzaam geacht kan worden (tussen ongeveer
3,45 kN/m2 en 4,83 kN/m2) . De meeste monsters (de extremen zonder zand of
stro daargelaten) bereikten nooit hun faalpunt maar eerder de zettingsgrens van
3,175 mm. Monsters met meer zand en minder stro vertoonden symptomen van
brosheid.

Over het onderzoek van AME naar portland cement-leem pleister schrijven ze dat

Strobalenbouw in Nederland
het lagere resultaten gaf dan was verwacht (rond de 1,93 kN/m2 in plaats van
tussen 3,45 kN/m2 en 4,14 kN/m2).

Ook wordt geconcludeerd dat er meer onderzoeken moeten worden gedaan voordat
er wetenschappelijk onderbouwde conclusies kunnen worden getrokken.

5.2 Nebraskamethode in detail


Het bouwen van een woning in strobalen is relatief eenvoudig. In Amerika worden
er workshops georganiseerd waarin de principes van het bouwen met stro in een
workshop van twee dagen kan worden aangeleerd. Het is zelfs mogelijk voor
particulieren om op deze wijze zelf een huis te bouwen. De aspecten die typerend
zijn voor de Nebraskamethode zullen hier in detail worden beschreven.

5.2.1 Steenachtige basis


Voordat er word begonnen met het bouwen met strobalen moet er eerst een
fundering worden gestort, hierop word een traditionele spouwmuur en betonnen
begane grondvloer gelegd. Deze stenen plint beschermd de strobalen tegen vocht.
Vocht veroorzaakt rot, schimmel en zorgt voor een afname van de stevigheid.
Tevens wordt in de fundering de spanladder verankerd die op de spouwmuur wordt
gelegd. Belangrijk is het dat hiertussen een waterkerende laag wordt aangebracht
om cappilair- optrekkend vocht te voorkomen.

Pagina 24
5.2.2 Stabiliteit door voorspannen
Het bouwen van een strobalenwoning in de Nebraskamethode kenmerkt zich door
het vormen van stabiele elementen die gestapeld worden. De strobalen ontlenen
hun stabiliteit aan het feit dat ze worden
voorgespannen tussen de muurplaten. De
muurplaten (ook wel wandplaten genoemd)
bestaan uit dubbele multiplex beplating
waartussen balken liggen, de ruimte die
hiertussen ontstaat wordt geïsoleerd met
los stro. Over deze muurplaten worden de
spanbanden aangetrokken. Deze zijn van
nylon omdat dit materiaal niet onderhevig
is aan relaxatie en niet rot onder invloed
van vocht in de stuclaag. Voordat deze
stuclaag tussen de muurplaten kan worden
ingevuld, zodat deze constructief ook
meewerkt, word de strowand eerst vlak
gemaakt met behulp van een trimmer. Muurplaten op strobalen wanden

5.2.3 Vloeren en daken


Over deze stabiele basis kan de houten verdiepingsvloer worden gelegd. Deze
bestaat uit houten balken en wordt gevuld met vulstro ten behoeve van de
isolatie.

Het dak bestaat uit een sporenkap. Tussen de balken wordt volgens hetzelfde
principe als bij de verdiepingsvloeren stro aangebracht ter isolatie. Bij het dak is het
nog belangrijk dat zich tussen het dakbeschot en de dakpannen een waterkerende

Strobalenbouw in Nederland
dampopen laag bevind om het eventueel in de dakconstructie ingedrongen vocht
af te voeren. Om het gewicht zoveel mogelijk te beperken moeten er keramische
dakpannen op het dak worden gelegd. Deze beperken de belasting op de
strobalenwand aanzienlijk in vergelijking met betonnen dakpannen.

5.3 Overige detaillering


Om problemen te voorkomen, die optreden door stro als bouwmateriaal toe te
passen in een land met een relatief vochtig klimaat als Nederland, dien je bepaalde
regels in de strobouw in acht te nemen. Wanneer er word ontworpen vanuit deze
regels leg je de basis voor een goed detail en voorkom je onnodig onderhoud en
vroegtijdige problemen in de gebruiksfase.

5.3.1 Algemeen
Pas nooit een waterdichte, dampopen laag toe achter de stuc buitenafwerking.
Deze belemmerd de constructieve samenwerking van de stuclaag en de strobalen,
en is overbodig omdat vocht alleen in extreme omstandigheden door de kalkstuc
kan dringen.

Toepassen van een dampremmende laag aan de binnenzijde van de stuclaag


tegen de strobalen is niet nodig. Deze belemmerd de constructieve samenwerking
van de stuclaag en de strobalen, en is overbodig omdat de kalkstuc hier als
dampremmende laag functioneert.

Voorkom koudebruggen om inwendige condensatie in de strobalen tot een


minimum te beperken.

5.3.2 Funderingsdetail/ Begane grondvloer


Plaats de balen minstens 250 mm boven het maaiveld om ze te beschermen tegen
opspattend of optrekkend vocht.

Pagina 25
5.3.3 Kozijndetail
Zorg voor een waterdichte afsluiting van de strobalen onder het kozijn.
Hiermee voorkom je intrekkend vocht in de constructie. Een juiste afwatering
is hierbij noodzakelijk om te voorkomen dat (vervuild) water de kalkstuc kan
beschadigen.

5.3.4 Dakdetail
Isoleer het dak goed, isoleren met strobalen is hierbij de beste oplossing. Het effect
van een supergeïsoleerde wand wordt grotendeels teniet gedaan als het dak niet
goed geïsoleerd is. Pas voldoende dakoverstek toe om de gevel te beschermen.

5.4 Samenvattend
Het bouwen van een woning in strobalen is relatief eenvoudig. In Amerika worden
er workshops georganiseerd waarin de principes van het bouwen met stro in een
workshop van twee dagen kan worden aangeleerd. Het is zelfs mogelijk voor
particulieren om op deze wijze zelf een huis te bouwen.

In Nederland komt er bij de toepassing van stro in de woningbouw meer kijken. Het
verschil in klimaat zorgt ervoor dat er bijzondere aandacht moet worden besteed
bij de detaillering aan het weren van vocht.

Een ander aspect dat bij het bouwen van een woning in stro er belangrijk is is dat
stro een heterogeen materiaal is. Alle eigenschappen zijn variabel. Wanneer stro
met een andere dichtheid wordt geperst en gebonden kunnen hier modificaties in
worden aangebracht. Een andere manier om de eigenschappen te veranderen is
door de samenstelling van de stuclaag aan te passen.

Strobalenbouw in Nederland

Pagina 26
6 Uitvoering
6.1 Grondstofvoorraad en seizoensgebondenheid
Stro is een natuurproduct dat over de hele wereld op grote schaal verbouwd wordt
voor de voedingsmiddelenindustrie. De grondstof is dus hernieuwbaar en in feite
onuitputtelijk.
De graanproductie van Nederland in 2000 was 708 kton. Die van de EU 103.100
kton. Wereldwijd wordt er zelfs één miljard ton stro geproduceerd waarvan 60%
gebaald wordt.
Strobalen zijn het hele jaar te krijgen en de prijs per strobaal ligt rond de twee
tot drie euro.

6.2 Regelgeving
In het Bouwbesluit zijn geen regels over bouwen in stro en ook niet in vernieuwbare
materialen. Al in het eerste Plan van Aanpak Duurzaam Bouwen (september 1995)
is de verankering van duurzaam bouwen in de bouwregelgeving geagendeerd.
Sinds die tijd is er op dit vlak veel gebeurd, maar desondanks is de DUBO in de
bouwregelgeving nog niet halverwege.
Enkele jaren geleden wilde de overheid wel het MMG invoeren, maar dat is niet
doorgegaan. MMG staat voor Materiaalgebonden milieuprofiel van gebouwen. Het
NEN-bureau heeft besloten om de normcommissie MMG toentertijd op te heffen
vanwege het ontbreken van draagvlak voor MMG. Als het MMG een gunstige
score had opgeleverd voor de vernieuwbare bouwmaterialen dan zou dat wel een
positieve impuls hebben gegeven aan het gebruik daarvan en mogelijk ook aan
stro.

Strobalenbouw in Nederland
Het beleid van de Nederlandse overheid is als het gaat om de regelgeving omtrent
het gebruik en het al dan niet verplichten van vernieuwbare bouwmaterialen het
beste te omschrijven als stimulering zonder dwang. Dubo wordt door de overheid
gestimuleerd, maar het is geen wettelijk verplichte manier van bouwen, afgezien
van een aantal aspecten die reeds in het Bouwbesluit zijn opgenomen (zoals de
energieprestatie) of andere wettelijke maatregelen, zoals de vervangingsplicht voor
vluchtige organische stoffen binnenshuis en verplichte scheiding van (bouw)afval.
In veel gevallen is er echter een dubo-convenant gesloten, waardoor toch een
zekere verplichting verlangd wordt van de betreffende bouwpartijen. In deze zin
is het resultaat vooral afhankelijk van de ambities van de opdrachtgever, zoals het
gebruik van stro. Adviesbureaus kunnen hierbij een belangrijke, stimulerende rol
vervullen. Hoe eerder in het gehele planvormingsproces met dubo rekening wordt
gehouden, des te meer is er te realiseren.

6.3 Stimulering gebruik hernieuwbare materialen


De actuele stand van zaken is dat er geen subsidie bestaat voor bouwprojecten
uitgevoerd in stro. Om duurzaam bouwen te stimuleren is door de overheid een
heel scala van financiële instrumenten ingezet. De groene hypotheek is op dit
moment de enige subsidieregeling voor integraal duurzaam bouwen. Integraal,
omdat de regeling verplicht om maatregelen te treffen op het gebied van
energie- en waterbesparing, materiaalgebruik en binnenmilieu. Projecten die niet
aan de criteria voldoen, bijvoorbeeld doordat er te weinig maatregelen worden
genomen, komen niet in aanmerking voor een Groene hypotheek. Indien een
woongebouw voldoet aan de Maatlat duurzame woningbouw kan de eigenaar in
aanmerking komen voor een verlaagde hypotheekrente over een deel van de
investering. De verlaging is meestal 1 à 2 procent ten opzichte van de gangbare
markthypotheek. Er is een separate Maatlat voor renovatie van woongebouwen.

Pagina 27
6.4 Arbo wetgeving
Voor het tillen op de bouwplaats is een specifieke ARBO regelgeving opgesteld. De
Beleidsregel Tillen op bouwplaatsen is op 1 januari 2003 van kracht geworden. Deze
Beleidsregel is opgesteld door het Ministerie van SZW, in overleg met werkgevers-
en werknemersorganisaties in de bouw.

Een beleidsregel is op zichzelf geen wetgeving, maar alleen een nadere uitleg van
wetgeving voor een bepaalde branche, beroep of werkzaamheid, in dit geval voor
het met de hand tillen op de bouwplaats. Werkgevers en werknemers dienen zich
in principe aan het gestelde in de beleidsregel te houden, maar als aangetoond kan
worden dat met een andere werkwijze eenzelfde niveau van bescherming bereikt
kan worden, is dat ook toegestaan. De Arbeidsinspectie gebruikt de beleidsregel
bij het toezicht op de naleving van de wet.

De beleidsregel is onderverdeeld in algemene en specifieke regels. In de algemene


regels staat dat werknemers in de bouw handmatig tillen zoveel mogelijk moeten
zien te vermijden. Er is een maximum aan het gewicht dat je handmatig mag
tillen: één persoon maximaal 25 kilo en twee personen maximaal 50 kilo. Verder
staat er te lezen op welke werkzaamheden de regels van toepassing zijn en vanaf
wanneer ze van kracht zijn. Voor specifieke werkzaamheden zijn namelijk andere
maximum gewichten vastgesteld. Onder de specifieke regels staat bijvoorbeeld
dat straatmakers stenen die zwaarder wegen dan 4 kilo niet handmatig mogen
verwerken. Hetzelfde geldt voor stoeptegels van meer dan 9,5 kilo. Metselaars
vinden hier onder welke voorwaarden ze zonder mechanische til hulpmiddelen
mogen metselen en lijmen.

Het is het meest waarschijnlijke dat strobalenbouw valt onder de categorie metsel

Strobalenbouw in Nederland
en lijmblokken. De strobalen worden immers met dezelfde handelingen geplaatst.
Het gewicht en de afmeting van de strobalen is enigszins variabel afhankelijk van
het vochtgehalte van het stro, en de instellingen van de strobalenpers. Aangezien
het stro een soortelijke massa heeft van 70 kg/m3 Hebben de traditionele strobalen
die gebonden zijn met 2 touwen een massa van ongeveer 10 kg en de grotere 3
strengs balen een gewicht van ongeveer 17 kg. Het bouwen met de grote balen
is in Nederland zonder mechanische til hulpmiddelen dus niet mogelijk omdat de
ARBO regelgevind dit niet toelaat. In het ontwerp word er gebruik gemaakt van
de balen met een massa van 10 kg.

Arbo A-blad tillen


Materiaal Maximaal gewicht
Straatstenen en metselstenen 4 kg*
Wand- en vloertegels 6 kg
Schep met grond bij graven 8 kg
Straattegels 9,5 kg*
Metsel- en lijmblokken 14 kg*
Tegelpakketten 18 kg
Steigerelementen 23 kg*
*specifieke beleidsregels opgesteld

Pagina 28
6.5 Maatregelen op de bouwplaats
Tot nu toe is stro in Nederland alleen als vulmateriaal toegepast. Hierbij vervullen
de balen geen constructieve functie maar wordt deze overgenomen door een
houtconstructie zodat de strobalen alleen
een bouwfysische en bouwtechnische
functie uitvoeren. Bij deze bouwmethode
wordt eerst het dak waterdicht gemaakt
alvorens de strobalen ingevuld worden.
Hiermee wordt vocht in de strobalen
voorkomen waardoor de wand niet
gaat ontbinden of er schimmelvorming
optreedt.

Wanneer een woning in stro wordt


uitgevoerd in de Nebraska methode,
vervullen de strobalen een dragende functie
waardoor het dak niet kan worden gemaakt Overdekte bouwplaats

voordat de strobalen worden geplaatst. Daarom moeten er extra voorbereidingen


worden getroffen op de bouwplaats
alvorens er met de bouw van de woning
kan worden begonnen. Om het stro tijdens
de uitvoering tegen vocht te beschermen
dient er een tijdelijke constructie boven
de woningen in de vorm van een steiger
worden gebouwd om de omstandigheden
op de bouwplaats te controleren. Er moet
worden voorkomen dat de geplaatste balen

Strobalenbouw in Nederland
een relatieve vochtigheid hebben die hoger
ligt dan 15%.

Hiertoe worden de steigers aan de voor


Voorbereidingen voor voorspannen en achtergevel voordat er met de bouw
begonnen word opgetrokken tot boven het peil van de nokbalk en daarna met
elkaar verbonden door middel van een sporenkap. De bovenliggende constructie
wordt bedekt met een water- en winddicht zeil. Wanneer in de winter als gevolg
van regen de luchtvochtigheid extreem hoog is kunnen er in de tent eventueel
bouwdrogers worden geplaatst om de te voorkomen dat de relatieve vochtigheid
van de balen te hoog word. Door deze oplossing is de seizoensgebondenheid en
het risico van deze bouwmethode tot een minimum te beperken.

6.6 Bouwproces en bouwtijd


Het bouwproces van de Nebraska methode is als volgt.

Men begint met het afgraven van de grond en het eventueel verbeteren van de
ondergrond voor de funderingen zodat de fundering niet al te veel zal zetten. Dan gaat
men over tot het storten van de strokenfundering. Hierop volgt het opmetselen van o.a.
het trasraam waar later dampremmende folie en een muurplaat op worden gelegd.

Vervolgens begint men met het stapelen van de strobalen die vervolgens goed in
het vlak worden geslagen met een hamer. Als de hele muur staat, kan men nadat
de muur vlak is gemaakt met een trimmer, de wapening aanbrengen. Hierna
wordt de bovenste muurplaat en de spanbanden geplaatst waarmee vervolgens
het geheel onder spanning gebracht.

Dit moet dan ongeveer anderhalve week uitwerken en zetten waarna er eventueel
aanpassingen in de spanningen van de spanbanden kunnen worden gemaakt zodat
de bovenste muurplaat horizontaal ligt. Als dit zover is kan er worden gestuct. Dit

Pagina 29
moet in een aantal lagen worden gedaan zodat er een goede droging en hechting
plaatsvindt. Deze droog en hecht periode duurt per laag een aantal dagen en
in totaal zal het zo’n 30 dagen duren voor de hele stuclaag
voltooid is.

Na deze 30 dagen kan met de verdiepingsvloer plaatsen en de


volgende muur gaan bouwen op de zelfde manier (vanaf de
voltooiing van de fundering en trasraam).

De bouwtijd van een massawoning met strobalen zal ons


inziens niet veel verschillen van die van een op de conventionele
bouwwijze gebouwde massawoning.

Het bouwen met stro vergt niet veel kennis omtrent de


uitvoering. De simpele technieken zijn in twee workshops aan te leren en hier zal
dus ook veel winst worden behaald op het terrein van de bouwtijd. Echter, bij de
conventionele bouwmethodes hoeft (meestal) niet te worden gestuct en zullen er
veel minder zettingen optreden dan bij strobalenbouw.

Alles bij elkaar genomen zal de bouwtijd dus niet korter zijn, maar zelfs wellicht
langer doordat er op sommige processen gewacht moet worden.

6.7 Onderhoud

6.7.1 Vocht
Er zijn een aantal mogelijke gevaren die een strobalenwoning aan kunnen tasten.

Strobalenbouw in Nederland
De grootste vijand is, net als bij elke bouwmethode, vocht. Maar omdat de
strobalenwoning een deel van zijn sterkte verkrijgt door de strobalen moeten
schimmels en rot absoluut voorkomen worden.
Wanneer de balen een hogere vochtigheidsgraad dan 20% krijgen hebben
schimmels genoeg voeding om zich in de balen te vestigen. De balen zullen
hierdoor langzaam uiteenvallen en de constructie zal niet meer bruikbaar zijn.

Vochtdoorlatende folies zijn niet aan te raden in een strobalenconstructie. Door de


folie kan de pleisterlaag zich niet goed aan het stro binden. Hierdoor verlies je de
stevigheid die de twee materialen elkaar geven. Met een folielaag zal je dus iets
als kippengaas nodig hebben om de pleisterlaag vast te houden.

Muren beschermen door goede fundering, ruime dakoverstekken en voldoende


afwatering zijn de meest effectieve manieren om regen en vochtschade te
voorkomen. Goed aangebracht, intact, onderhouden en ademend pleisterwerk zal
de strobalen beschermen tegen vochtschade.
Doordat klei vocht op kan nemen en af kan geven ontstaat er niet alleen een gezonde
leefomgeving maar helpt het ook een laag vochtgehalte in de strobalenwand te
behouden. Klei is ook een goed conserveringsmiddel en zal daarom de wand
beschermen tegen rot. Als de wand extra bescherming nodig heeft tegen regen
kan er een meer waterresistente leemafwerking gebruikt worden.

Bij de strobalenwoning in Ouwerkerk bij Zierikzee is door een constructiefout een


muur blootgesteld aan slagregen. Over de al aanwezige laag leemstuc is een laag
kalkverf aangebracht. Deze bestaat uit een mengsel van schelpen, verf en wei
(het restproduct van kaas) en beschermt de wand goed tegen slagregen.

Pagina 30
6.7.2 Brand
Men zou kunnen denken dat een huis van stro erg brandbaar is, stro is immers
een goede brandstof en één van de eisen van een strobalenwoning is om de
balen zo droog mogelijk te houden. Echter doordat de balen sterk aangeperst
zijn is er in de baal weinig zuurstof aanwezig om de brand te voeden. Door de
onregelmatigheid van een strobalenmuur moet er ook een dikke laag pleisterwerk
aangebracht worden die de strobalen nog een extra beschermlaag geeft.

De volgende resultaten zijn afkomstig uit een in Amerika afgelegde test.

Brandwerendheid
Materiaal Tijd
Ongepleisterde
30 minuten
strobaal
Gepleisterde strobaal 2 uur
Houtskeletbouw
8 minuten
afgetimmerd
(bron: www.strawbale.com.au)

Het zwakke punt in een strobalenwoning is dus niet het stro maar eerder de
houten draagconstructie.

Als er ooit brand uit zou breken moet men wel een brandblusser gebruiken en niet
het vuur met water proberen te blussen. Het bluswater zou uiteindelijk voor meer
schade zorgen.

6.7.3 Ongedierte

Strobalenbouw in Nederland
Een veelvoorkomende zorg is ook dat er ongedierte in de strobalen zou gaan
nestelen. Ervaringen met oude en nieuwe strobaalwoningen tonen echter aan dat
dit niet het geval is. Zelfs bij gebruik van hooibalen waar de voedzame zaden nog
aanzitten kwamen er geen problemen voor.
Strobalen bieden minder plaats voor ongedierte dan standaard houtbouw. Wanneer
de strobalen voldoende gepleisterd zijn hebben zelfs de kleinste insecten veel
moeite om binnen te komen. Wanneer de muren niet gepleisterd worden bestaat
de kans dat wespen of bijen zich in de muur gaan nestelen.

6.7.4 Vochtsensoren
Om de vochtigheid van een strobalenwand te meten kun je sensoren in de balen
plaatsen. Wanneer deze sensoren niet veel kosten zouden bewoners zelf kunnen
meten hoe het met de strobalen staat.

De Canadese woningcorporatie CMHC heeft onderzoek laten doen naar verschillende


methodes om vochtgehalte in een strobaal te meten.
Er is gebruik gemaakt van elektrische sensors, houtblokjes, mechanische sensors
en een simpele weegproef.

De sensoren werden geplaatst in halve balen die op een bepaalde relatieve


vochtigheidsgraad gebracht waren. Vervolgens werden de balen in plastic ingepakt
om de vochtigheid volledig te verdelen over de baal en de sensor.

Drie technieken die het best werken zijn elektronische sensors, houtblok sensors
en de weegproef. De kwaliteit van de proeven ligt in de orde van 10% relatieve
vochtigheidsgraad. Genoeg om het verschil te zien tussen een droge en natte
muur.

De elektronische sensor is gebaseerd op een bestaande vochtigheidsmeter die


aangepast is om in een strobaal te gebruiken. De houtblokmethode is gebaseerd

Pagina 31
op de elektrische geleiding van een blokje hout onder vochtige omstandigheden,
Hoe vochtiger het wordt hoe beter het blokje geleid. De weegproef is het simpelst,
alles wat je er voor nodig hebt is een beetje stro (10gram) ergens uit de muur
vandaan waar je verwacht dat het vochtprobleem zit. Weeg het proefstukje op een
nauwkeurige weegschaal (tot 0,02 gram) en pak het in geperforeerd aluminiumfolie
in. Plaats het vervolgens 4 tot 6 uur in een oven van 120Co. Het verschil in gewicht
tussen het vochtige en nu droge proefstuk is het vochtverlies.

6.8 Vervangen van strobalen


Wanneer de strobalen door een te
hoog vochtgehalte toch zijn gaan
schimmelen is het noodzakelijk de
betreffende balen te vervangen. De
balen hebben door de schimmels
hun draagvermogen voor een groot
gedeelte verloren.

In een experiment uitgevoerd door


Professor E. Carr Everbach in 1998
werden er in een strobalenhuis
op twee plekken vier strobalen
vervangen. In een dragende muur
en in een wand waar de balen als
invulmateriaal waren gebruikt. Plattegrond, de te vervangen plekken aangekruist

6.8.1 Niet dragende wand


Als eerste moet de stuclaag op de bewuste plek aan één kant van de muur

Strobalenbouw in Nederland
verwijderen. Vervolgens worden de pinnen
die verticaal in de wand zitten en de strobalen
binden opzoeken. Dit kan door gebruik te
maken van een dunne strip van metaal.
Wanneer de pinnen gevonden zijn worden
deze aangegeven met spuitverf. Voordat de
balen verwijderd worden moet de muurplaat
eerst gestut worden. Gebruik hiervoor houten
balken die binnen en buiten tussen de grond
en de plaat geklemd worden.

Wand met te vervangen balen

6.8.2 Verwijderen van de balen


Voordat de balen verwijderd kunnen worden moeten eerst de pinnen verwijderd
worden. Dit kan door eerst een deel van de eerste baal uit elkaar te halen en de
pinnen door te zagen. De volgende pinnen en strobalen kunnen door het ontstane
gat uit de resterend balen worden getrokken.
Wanneer er boven het gat nog strobalen aanwezig zijn moeten deze gestut worden.
Een stevige plank die gestut wordt door houten balken voldoet prima.

6.8.3 Vervangen van de balen


De balen worden in dezelfde volgorden als ze verwijderd zijn vervangen. Stevige
dunne metalen platen om de balen verminderen de wrijving zodat de balen
makkelijker zijn terug te plaatsen. De eerste balen zullen relatief makkelijk in te
passen zijn. De latere balen passen steeds strakker in het gat door de inklinking
van de oude balen. Voor de laatste balen zal dan ook aardig wat kracht nodig zijn
om ze in het gat te duwen. De nieuwe balen worden door diagonalen pinnen aan
elkaar vastgezet.

Pagina 32
De balen verwijderd in de niet-dragende wand De balen geplaatst in de niet-dragende wand

6.8.4 Dragende wand


Het verwijderen van de balen gebeurt op dezelfde manier als eerder beschreven.
Alleen werd in het experiment nu niet geprobeerd om de balen heel te houden. Het
verwijderen van kleine stukken versnelde het proces aanzienlijk. Het vervangen
gebeurt weer met gebruik van metalen platen om de balen om de wrijving te
verminderen. Houd wel rekening met het feit dat deze wand zwaarder belast is
en hierdoor verder in elkaar is gedrukt. Het kost dan ook veel meer moeite om de
nieuwe balen terug te duwen.

6.8.5 Arbeid
Het vervangen van vier strobalen in de niet dragende muur kostte in het
experiment twee arbeiders ongeveer 7,5 uur. Tijdrovend was het gebruik van
primitief gereedschap en het intact houden van de balen.

Strobalenbouw in Nederland
In de dragende muur kostte het drie tot vier arbeiders ongeveer 5 tot 6 uur. De
muur in het experiment was aan beide zeiden toegankelijk en het verwijderen van
het stro in losse stukken kostte veel minder tijd.

6.9 Levensduur
Er zijn voorbeelden te vinden van strobaalwoningen uit eind 1800 die nog in prima
staat verkeren. Wanneer de woning goed ontworpen is en er goede materialen
zijn gebruikt is de houdbaarheid dus wel gegarandeerd.
Er moet wel onderhoud gepleegd worden aan de woning. In een klimaat als in
Nederland zal de pleisterlaag goed bijgehouden worden en voorkomen moeten
worden dat e strobalen te vochtig worden.

De balen verwijderd in de dragende wand De balen geplaatst in de dragende wand

Pagina 33
6.10 Duurzaamheid
Het gebruik van vernieuwbare grondstoffen in de bouw, zoals hout en stro, kan
de milieubelasting door de bouwsector drastisch verlagen. Bovendien raken de
voorraden van sommige veel toegepaste bouwstoffen gewoonweg op: er zijn dus
alternatieven nodig. Vernieuwbare grondstoffen zijn regeneerbaar, dat wil zeggen
dat ze blijven ‘aangroeien’ en de bronnen niet uitgeput raken. Bovendien zijn
de materialen goed te hergebruiken of te recyclen. Samen levert dat dus grote
voordelen op.

In tegenstelling tot het hout dat wordt gebruikt in het framewerk, is stro in minder
dan een jaar volgroeid in een compleet hernieuwbaar proces. Elk jaar kan er van
eenzelfde veld graan worden geoogst. Stro is restproduct van de graanindustrie.
Een groot deel van het stro dat overblijft wordt verbrand omdat er geen ander nut
voor te vinden is. Wanneer we het stro op grote schaal als bouwmateriaal gaan
gebruiken verkleinen we de hoeveelheid stro dat wordt verbrand en verkleinen
we de productie van andere bouwmaterialen die zonder stro gebruikt zouden
worden.

Er wordt niet alleen bespaard op materiaal maar ook op energiekosten. De strobalen


hebben namelijk een erg hoge isolatiewaarde. De R waarde is al snel drie keer
beter dan in een huis met een standaard spouwmuur.

Wanneer je het hebt over duurzaamheid moet je ook niet vergeten dat een huis
bij de sloop erg veel afval oplevert. Bouw en sloopafval dragen elk jaar het meest
bij in de Nederlandse afvalstroom. Wanneer men een duurzame woning ontwerpt
moet er dus ook worden gekeken wat er met de gebruikte materialen gebeurt
wanneer het de woning gesloopt wordt. Wanneer een strohuis afgebroken wordt

Strobalenbouw in Nederland
blijven er voornamelijk natuurlijke restproducten achter. Het stro kan gebruikt
worden in compost of zelfs nog als veevoer.

De ecologische voetafdruk van een strobalenhuis is vergeleken met een


conventionele woning een stuk kleiner. En daar gaat het over als je echt púúr
duurzaam wilt bouwen. Je kunt een enorm energiezuinige woning neerzetten,
maar als deze veel grondstoffen kost en veel bouw en sloopafval oplevert blijkt
deze woning helemaal niet duurzaam te zijn.

6.11 Samenvattend
Het bouwen met stro staat in Nederland nog niet erg duidelijk op de kaart. Veel
regelgeving omtrent het bouwen met stro zijn nog niet aanwezig en tevens
wordt het ook weinig gestimuleerd. Er is ook nog geen subsidieregelgeving voor
bouwprojecten uitgevoerd in stro. Het realiseren van strobalen woningen is dus
vooral afhankelijk van de ambities van de opdrachtgever.

De Arbo wetgeving schrijft voor dat het bouwen met de kleinere balen van 10kg
mogelijk is en dat er voor het bouwen met de grotere balen van 17kg mechanische
hulpmiddelen nodig zijn.

Tijdens het bouwen van een strobalenwoning is het in Nederland verstandig om


dit onder een tent te doen om een droge werkplek te krijgen. Vocht is de grootste
vijand en moet daarom geweerd worden uit de balen.

Door een degelijke uitvoering en onderhoud zijn alle gevaren die een strobalenwoning
zouden kunnen aantasten te voorkomen. Grootste problemen zijn vocht, brand
en ongedierte. Mochten er toch strobalen worden aangetast zijn deze redelijk
eenvoudig te vervangen.

Pagina 34
Als het huis goed wordt onderhouden kan het zijn dat de woning tientallen jaren
kan blijven staan, er zijn voorbeelden van strobalenwoningen uit eind 1800.
Een strobalenwoning is niet alleen gebouwd uit duurzame materialen, hij is ook
duurzaam in het gebruik. Door de hoge isolatiewaarde kan er flink worden bespaard
op de energierekening. Bij de sloop van de woning komen ook voornamelijk
natuurlijk afbreekbare producten vrij.

Strobalenbouw in Nederland

Pagina 35
7 Ontwerp
7.1 Origineel ontwerp
Als test hebben we gekeken welke problemen het kan opleveren als men een huis
in stro wil bouwen. Hiervoor hebben we een bestaand plan van een rijtjeswoning,
van hoofdzakelijk beton en baksteen, herontworpen naar een strobalen woning.

De woning maakt deel uit van de nieuwe wijk De Oude Kakert in Landgraaf. Het
betreft een standaard rijtjeswoning van twee verdiepingen met een pannendak.

7.2 Ontwerp in strobalen


Bij het ontwerp in strobalen is er in eerste instantie rekening gehouden met de
maat van de strobalen. Door kleine aanpassingen in de maatvoering is de woning
bijna gelijk gebleven. De woning heeft ongeveer dezelfde oppervlakte gehouden.
De breedte van de kamer is iets minder geworden door de dikkere muren, maar
doordat de maat van de strobaal aangehouden is, is de woning iets langer.

Doordat de strobalen na het bouwen altijd nog een klein beetje inzakken kunnen
er problemen ontstaan rond de ramen en deuren in de gevel. Dit komt omdat
de kozijnen stijf zijn en niet mee inzakken met het stro. Hierdoor zijn de grote
openingen in het huis opgedeeld in twee kleinere waar een stapel halve strobalen
tussenligt.

De vloeren zijn niet van beton gehouden, dit zou te zwaar worden. Net als de niet
dragende tussenmuren. In plaats daarvan ligt er een houten vloer in en zijn de
wanden in houtskeletbouw uitgevoerd.

Strobalenbouw in Nederland
De dakconstructie is in deze woning gewijzigd. In het origineel liggen de dakspanten
op de woningscheidende wand. In het stro ontwerp zijn de dakspanten van voor
naar achter georiënteerd.

7.3 Vergelijking
Op het oog zijn het twee verschillende woningen. De zichtbare afwerking verschilt
enorm. Het origineel is van baksteen en het stro ontwerp is gestuct. Qua indeling
is er bijna niks anders. De maten verschillen hooguit een beetje. Verder zijn alle
voorzieningen in beide huizen toe te passen.

Een groot verschil zal wel in het energiegebruik liggen. De stro woning is stukken
beter geïsoleerd.

7.4 Samenvattend
Er zijn niet veel problemen ontstaan bij het ‘ombouwen’ van de woning. Veel
maten konden redelijk behouden blijven. Bij erg grote ramen zouden er problemen
kunnen ontstaan door zettingen van de strobalen. De ramen zijn immers niet
vervormbaar en de last wordt de grote ramen opgenomen door in verhouding
kleine strobaal wand. Deze wand zal dan meer in gaan zakken dan de wand onder
de raamopening.

Ander problemen ontstaan bij de binnenwanden die door zettingen in het stro vrij
moeten kunnen vervormen. Door een schuif systeem is dit goed op te lossen.

Pagina 36
8 Conclusies
Op de hoofdvraag “In hoeverre is het mogelijk om massawoningbouw in Nederland
uit te voeren in strobalen met de Nebraska bouwmethode?” hebben wij onderstaand
antwoord gevonden.

Enerzeids is het zeker mogelijk om massawoningbouw in Nederland uit te


voeren in strobalen met de Nebraska bouwmethode aangezien er op het vlak
van de architectuur, bouwfysica, bouwtechniek, mechanica en uitvoeringstechniek
voldoende oplossingen voorhanden zijn om eventuele problemen te verhelpen.
De eigenschappen van de strobalen zijn op sommige punten erg gunstig voor het
Nederlandse klimaat en de eissen die aan de woningbouw in Nederland worden
gesteld.

Anderzeids zijn er bezwaren tegen deze bouwmethode aangezien er onvoldoende


wetenschappelijk onderzoek is gedaan op het gebied van de mechanica. Er blijkt
veel uit de praktijk in onder andere Amerika, maar wetenschappelijk onderzoek
zal meer deuren openen bij bijvoorbeeld de overheid.

Dit gezegd hebbende kunnen we concluderen dat we onze hoofdvraag met een
“Ja” moeten beantwoorden, aangezien het gebrek aan bepaalde wetenschappelijke
informatie niet op kan wegen tegen de aanwezigheid van praktijk ervaring in
andere landen.

Strobalenbouw in Nederland

Pagina 37
9 Aanbevelingen voor onderzoek
Op het gebied van de mechanica is nog veel terrein te winnen. Van kruip is op dit
moment nog het minste bekend. Er moet naar worden gestreefd om ontwerpregels
en betere mechanische inzichten te verkrijgen hoe strobalen constructies werken.
Het zal vooral belangrijk zijn om rekenregels te ontwikkelen om een wand van
strobalen, constructief te kunnnen dimensioneren.

Het zal ook nodig zijn om een goed marktonderzoek te plegen alvorens het in de
praktijk brengen van een vorm van strobalenbouw in Nederland.

Daarnaast zal vanuit de overheid een onderzoek wenselijk zijn naar eventuele
stimuleren van het bouwen met strobalen.

Strobalenbouw in Nederland

Pagina 38
10 Nawoord
Het onderzoeksverslag dat u zojuist heeft gelezen is ontstaan na een trimester
project gestuurd onderwijs aan de TU/e, waarin er is geprobeerd de probleemstelling
en de onderzoeksvraag van het onderzoek constant scherper op te stellen en te
verbeteren, zodat ze precies dat omvatten waarnaar we met dit onderzoek naar
toe wilden.

Hierdoor heeft het onderzoek een evolutie doorgemaakt. Aan de hand van
de probleemstelling is tussen de massa’s onrelevante informatie geschikte
informatie geselecteerd om een goed en volledig antwoord te krijgen op onze
onderzoeksvraag. Dit was niet altijd even gemakkelijk zeker als het om betrouwbare,
wetenschappelijke informatie moest gaan.

Op het internet is heel veel te vinden over strobalenbouw. Vooral de individuele


bouwprojecten worden uitvoerig beschreven. Dit biedt wel inzichten maar geen
betrouwbare en wetenschappelijk onderbouwde informatie. Ditzelfde geldt
trouwens ook voor veel literatuur. De meeste boeken zijn gericht op de individuele
bouwer en tonen weinig tot geen resultaten van onderzoeken naar bijvoorbeeld de
mechanica van strobalenbouw.

Wij hopen dat ons onderzoeksverslag u heeft doen inzien dat deze bouwvorm
daadwerkelijk mogelijk is in Nederland en u inzicht heeft gegeven in de wereld
van de strobalenbouw.

Mocht u contact met ons willen opzoeken dan kan dat via onderstaande e-mail
adressen.

Strobalenbouw in Nederland
b.j.a.bus@student.tue.nl
a.mulderij@student.tue.nl
d.r.tulp@student.tue.nl

Arno Mulderij
Bram Bus
Daniël Tulp

Pagina 39
11 Bronnenlijst
11.1 Internetbronnen
A.C. Morrison Construction LLC: www.mehrconstruction.com/intro.shtml
Deze site gaat over een dorp in de staat Oregon dat met strobalen zal worden
gebouwd.

Canadian Mortgage and Housing Corporation: www.cmhc-schl.gc.ca


Deze organisatie doet en heeft verscheidene onderzoeken gedaan naar het
bouwen met strobalen.

Dictionary of Technical Terms: www.angelfire.com/ca/vlietstra/dictde.html


Een technisch woordenboek voor onder andere Engels-Nederlands

DSA architecten: www.dsaarch.com


Een groen architecten bureau dat ook strobalenbouw ontwerpt. Auteurs van het
kruip onderzoek.

Ecological Building Network: www.ecobuildnetwork.org


Hier is een strobalen test programma te vinden waar allerlei onderzoeken
worden gedaan naar het bouwen in stro.

Fachverband Strohballenbau Deutschland: www.fasba.de


De website voor de vakvereniging van strobalenbouw in Duitsland

International Straw Bale Building Registry: sbregistry.greenbuilder.com


Een international register voor gebouwen van strobalen.

Strobalenbouw in Nederland
Nationaal Dubo centrum: www.dubo-centrum.nl
Het duurzaambouwen centrum van Nederland.

Oekodorf Linden: www.oekodorf7linden.de


De internetsite van een ecodorp in Duitsland waar ze appartementen complexen
hebben gebouwd/ aan het bouwen zijn met behulp van de HSB invulmethode.

Online conversion: www.onlineconversion.com


Een internetsite om eenheden te converteren naar andere eenheden.

Strawbale homebuilding: www.earthgarden.com.au/strawbale/strawhome.html


De strobouw webpagina’s van het Earth Garden Magazine

Strawtec.com.au: www.strawtec.com.au
Een strobalen bouwbedrijf.

Swarthmore: www.swarthmore.edu/es/strawbale/straw_replace.html
Onderwijsinstelling

The Strawbale Archives: listserv.repp.org/pipermail/strawbale


Archieven van mailing list (mailinglist ook gebruikt om aan informatie te komen)

Pagina 40
11.2 Literatuur
Bouwproducten, vervaardiging, toepassing, onderhoud, hergebruik, ing A. Blaazer,
ing. F. Tt. Van Gessel, ir. G. Glas, D. Hijlkema, ing. J. Ledderhog, ir. D.P. Oterboom,
ThiemeMeulenhoff, Utrecht/ Zutphen, 2000, 1e druk, 652 p.

Serious Straw Bale, Paul Lacinski, Michel Bergeron, Chelsea Green Publishing
Company, White River Junction, Vermont, 2000, 1e druk, 371p.

The Beauty Of Straw Bale Homes, Anthena Swentzell Steen, Bill Steen, Chelsea
Green Publishing Company, White River Junction, Vermont, 2000, 1e druk, 113p.

The Strawbale house, Anthena Swentzell Steen, Bill Steen, David Bainbridge, David
Eisenberg, Chelsea Green Publishing Company, White River Junction, Vermont,
1994, 1e druk, 297p.

Tabellenboek Bouwkunde, A.H.L.G. Bone, A.J.Melsen, A.W.Peters, H.Post,


tenHagenStam BV, Den Haag, 2001, 1e druk, 4e oplage, 328p.

Strobalenbouw in Nederland

Pagina 41

You might also like