Professional Documents
Culture Documents
Dag Paul, Ik had je al gezegd van plan te zijn nog even te reageren op je
Marathonschema. De beschikbare tijd viel echter zwaar tegen, , er kwam
weer van alles tussen.
Deze korte reactie moet je daarom ook meer zien als een eerste indruk, die
nog niet de benodigde diepgang heeft gekregen. Ik heb je schema bekeken
vanuit een aantal opmerkingen van jou waar ik me goed in kon vinden. Tot
en met de halve marathon is lopen een vermogensvraagstuk. De marathon
is geen vermogens- maar een energievraagstuk er zijn meerdere methoden
mogelijk, en elke methode brengt wel een aantal goede atleten voort Een
schema voor 15 km/u op de marathon is natuurlijk alleen weggelegd voor
lopers met veel basissnelheid en een heel ruime loopervaring. In het noorden
kom je die niet zoveel meer tegen. De snellere lopers op de halve marathon
blijven op de hele marathon heel vaak een stuk onder de tijd die, op basis
van hun prestaties op de halve marathon, mogelijk zou moeten zijn. De
vraag is dan vooral waarom zoveel snelle/vlotte lopers de prestatielijn naar
de hele marathon niet door kunnen trekken. Ik vermoed dat bij veel van die
lopers het gebruikte marathonschema te weinig afwijkt van het patroon op
de halve. Om jouw terminologie te gebruiken: ze trainen nog te veel
vermogen, en te weinig energie. Ook jouw schema komt me op het
eerste gezicht iets teveel voor als een vermogensschema. In verhouding
komen er te veel intervaltrainingen in voor, en te weinig rustige duurlopen
boven de 30 km. En opmerking van jou bij dat marathonschema geeft de
kern van jouw benadering heel aardig weer : Bij marathontraining is het van
groot belang om een redelijk grote omvang aan training
tegenmarathonsnelheid aan te doen. Mijn persoonlijke ervaring is nu juist
dat dat wel mee valt. Natuurlijk moet je wel regelmatig in het beoogde
marathontempo gelopen hebben, maar veel belangrijker is het om voldoende
duurvermogen via de echt lange duurlopen te ontwikkelen. Die lopen
stimuleren het vermogen van het lichaam om de energie vooral uit vetzuren
te halen, en het aantal mitochondrin in de spiercellen neemt erdoor toe,
zodat ook de voorraad beschikbare koolhydraten toeneemt. De spierenleren
ook te functioneren bij lange duurbelasting. Voordat ik me zelf ook
daadwerkelijk bezig ging houden met ultralopen, heb ik dat fenomeen al
langere tijd gevolgd, en ook nagedacht over de te hanteren
trainingsprincipes. En van de meest deskundige trainers op dat gebied,
Peter Stein, verkondigde voortdurend dat een loper zijn snelheid voor de
marathon veel minder snel verliest dan meestal wordt aangenomen. En
snelheidsprikkel per week is in principe genoeg. Die stelling werd door veel
van zijn lopers ook bevestigd. Het gebeurde regelmatig dat ze, met hun
ultratraining van vooral lange rustige duurlopen, op een marathon die vooral
als testloop in de ultravoorbereiding werd gelopen, hun PR verbeterden. En
dat terwijl ze relatief weinig aandacht aan snelheidstraining hadden
besteed. Nog n voorbeeld uit andere hoek. Twee jaar geleden liep Jeroen
aan het stapelen ervan voor de marathon. Toen ik zo een keer heel slecht
liep, omdat ik met opgeblazen spieren aan de start stond, heb ik het roer
omgegooid, en ben overgegaan op langere en rustiger duurlopen. Nu doe
ik nauwelijks iets meer aan stapelen, ook niet voor een snelle marathon.
En zelfs niet voor een 100 km. De laatste RUN heb ik ook onderweg niets
gegeten, enkel gedronken. Pas op 85 km kreeg ik een gevoel dat bij
uitputting van koolhydraten hoort. Kortom: in mijn ogen zijn slechts drie
duurlopen boven de 30 km in een 18 weken schema wat te mager, en is het
snelle midden blok met drie dagen van intervallen en tempoloop wat te veel
van het goede. En ik zou er (in navolging van Lydiard) zeker expliciet
heuveltraining in opnemen. Nogmaals, het is zeer wel mogelijk dat lopers
met jouw schema prima uit de voeten kunnen, maar zelf zou ik (na de
opgedane ervaringen) liever voor een wat andere benadering kiezen.
Groeten, en waarschijnlijk tot woensdag. Dik