Stadhuis : Inlevingsverhaal: Het is 1463 en het gaat erg goed met de stad Den-bosch.

Een jongetje van slechts dertien jaar wordt gewekt door geschreeuw en paniek in de straten van Den-Bosch. Zijn vader komt zijn kamer op gerent en pakt hem ruw vast en rent naar buiten. De normaal zo rustige straten van Den-bosch zijn veranderd in een hel. De vlammen slaan door de stad en de bevolking is massaal in paniek. Door de rieten daken slaat de brand elke vijf minuten wel weer over naar een ander huis. In de ogen van zijn vader ziet hij de afschuw en de horror die de brand bij hem ter weeg brengt. Maar hijzelf blijft opmerkelijk rustig, hij is gefascineerd door het drama wat zich voor zijn ogen vertrekt. Na een uitputtingsslag met de vlammen is het vuur eindelijk onder controle en als de dikke rookwolken zijn weggetrokken zijn de Kolperstraat, de Ridderstraat, Achter het Wild Varken, een deel van deVughterstraat, de Snellestraat, de Minderbroederstraat en een deel van de Markt en de Pensmarkt in vlammen opgaan. In totaal worden er 4.000 huizen met de grond gelijk gemaakt door de brand. Na deze verwoestende brand verbied het stadsbestuur om nog langer rietendaken te bouwen. Dit drama is een inspiratie bron voor dit jongetje van dertien en hij groeit uit tot de bekende schilder Jeroen Bosch. Er zijn een aantal werken van deze schilder waar de brand in voorkomt.

Verzoeking van de heilige Antonius

Hell