You are on page 1of 68

9DQDPELWLHQDDUYLVLH

0DVWHUSODQ
5HYLWDOLVHULQJ
1RRUG 2RVWNDQDDOKDYHQV

'HILQLWLHI
)HEUXDUL

*URQWPLM
MASTERPLAN Revitalisering
Noord- en Oostkanaalhavens
Van ambities naar projecten

Definitief

Gemeente Nijmegen

Grontmij Advies & Techniek bv


Vestiging Gelderland
Arnhem, 31 januari 2003

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


Verantwoording

Titel : MASTERPLAN Revitalisering


Noord- en Oostkanaalhavens
Projectnummer : 104315

Documentnummer : 150-156-R058-02

Revisie : 3

Datum : 31 januari 2003

Auteur(s) : Drs. J.A.C.W. Feskens & Drs. M.A.H. Schoppink

e-mail adres : jeroen.feskens@grontmij.nl

Gecontroleerd : Drs. M.A.H. Schoppink

Paraaf gecontroleerd :

Goedgekeurd : Drs. H.J. Zwartbol

Paraaf goedgekeurd :

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 2 van 52
Inhoudsopgave

1 Inleiding.........................................................................................5
1.1 Introductie.....................................................................................5
1.2 Aanleiding .....................................................................................5
1.3 Doelstellingen ................................................................................7
1.4 Projectbeschrijving.........................................................................8
1.4.1 Het plangebied...............................................................................8
1.4.2 Het project.....................................................................................8
1.5 Leeswijzer ......................................................................................9

2 Ambities met visie ........................................................................ 10


2.1 De visie ingekaderd ...................................................................... 10
2.1.1 Noord- & Oostkanaalhavens in relatie tot de directe omgeving.... 10
2.1.2 Autonome ontwikkelingen en beleid ............................................ 11
2.2 Dilemma’s.................................................................................... 12
2.3 Ambities Ù Milieu..................................................................... 12
2.3.1 Watergebonden bedrijvigheid stimuleren ..................................... 12
2.3.2 Intensivering ................................................................................ 13
2.3.3 Detailhandel in NOK................................................................... 14
2.4 Regionale bereikbaarheid Ù Lokale bereikbaarheid .................. 14
2.5 Multimodaal vervoer Ù Oplossingen ruimtelijke knelpunten..... 15
2.6 Revitalisering en economie Ù sociaal-maatschappelijke gevolgen
.................................................................................................... 16
2.7 Resumé ........................................................................................ 16

3 Noord- & Oostkanaalhavens in de toekomst................................ 17


3.1 Strategisch beeld NOK in de toekomst......................................... 17
3.2 Noord- & Oostkanaalhavens en ambitieniveaus........................... 18
3.3 Noord- & Oostkanaalhavens en segmentering bedrijven .............. 18
3.4 Revitalisering en milieu ................................................................ 18
3.5 Ontsluitingsstructuur ................................................................... 19
3.5.1 Industrieplein............................................................................... 19
3.5.2 Energieweg .................................................................................. 20
3.5.3 Kruising Neerbosscheweg – Energieweg....................................... 21
3.6 Noord- & Oostkanaalhavens en multimodaal vervoer.................. 22
3.7 Noord- & Oostkanaalhavens en organisatie ................................. 22
3.8 Duurzaamheidsconcept................................................................ 23
3.8.1 Inleiding....................................................................................... 23
3.8.2 Leeswijzer .................................................................................... 23
3.8.3 Algemene visie ............................................................................. 23
3.9 Bodem ......................................................................................... 24
3.10 Water........................................................................................... 25
3.11 Proceduremanagement................................................................. 25
3.11.1 Het bestemmingsplan................................................................... 25
3.11.2 Bestaande woonbebouwing.......................................................... 25
3.11.3 Watergebonden bedrijven ............................................................ 26
3.11.4 Minimale bouwhoogtes en minimale bouwpercentages ................ 26
3.11.5 Overige aspecten .......................................................................... 26

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 3 van 52
Inhoud (vervolg)

3.11.6 Benodigde onderzoeken ............................................................... 26


3.11.7 Vergunningen .............................................................................. 27
3.11.8 Afstemming en Integratie............................................................. 27
3.12 Uitwerkingen het toekomstige Noord- & Oostkanaalhavens........ 27

4 Zuidelijk deelgebied ..................................................................... 28


4.1 Visie met ambitie.......................................................................... 28
4.2 Projecten...................................................................................... 29

5 Havengebied ................................................................................ 34
5.1 Visie met ambitie.......................................................................... 34
5.2 Projecten...................................................................................... 35

6 Noordelijk deelgebied .................................................................. 44


6.1 Visie met ambitie.......................................................................... 44
6.2 Projecten...................................................................................... 45

7 Organisatie .................................................................................. 48
7.1 Ondernemersvereniging ............................................................... 48
7.2 Gemeentelijke organisatie ............................................................ 48
7.3 Parkmanagement & Beheer.......................................................... 48
7.3.1 Duurzame ontwikkeling............................................................... 48
7.3.2 Takenpakket parkmanagement.................................................... 49
7.3.3 Situatie Noord- & Oostkanaalhavens........................................... 50

8 Masterplan en hoe nu verder? ...................................................... 51


8.1 De gemeente en duurzaamheid..................................................... 51
8.2 Van Masterplan naar uitvoering .................................................. 51
8.2.1 Resumé ........................................................................................ 52
8.3 Bedrijfsverplaatsing en communicatie .......................................... 52

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 4 van 52
1 Inleiding

1.1 Introductie
Het masterplan voor de revitalisering van Noord- en Oostkanaalhavens in
Nijmegen betreft het vervolg op de startnotitie die in de zomer van 2002 aan
het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen is aangeboden. In
de startnotitie is de problematiek beschreven en zijn uitspraken gedaan over
de na te streven ambitieniveaus. Het masterplan vormt de kern voor het ver-
dere revitaliseringsproces: de koers voor de revitalisering wordt vastgelegd en
uitgewerkt in voorstellen voor projecten en maatregelen.
Hierbij zij opgemerkt dat ‘revitalisering’ in dit rapport een verzamelterm is
voor de gehele schaal van ingrijpen, van eenvoudig opknappen tot volledige
herstructurering. Het geheel van functies laten veranderen, bijvoorbeeld wo-
ningbouw in plaats van bedrijventerrein, wordt niet onder het begrip revitali-
sering gebracht. Het masterplan is nog geen uitgewerkt uitvoeringsplan, met
een degelijke financiële onderbouwing en een realistische planning. Het mas-
terplan vormt de aanzet tot een dergelijk uitvoeringsprogramma. In dit stadi-
um staat centraal de besluitvorming over de toekomstige inrichting en ge-
bruik van het terrein, de daarbij spelende ruimtelijke ingrepen en de met revi-
talisering samenhangende maatregelen, bijvoorbeeld op het gebied van duur-
zaamheid.

1.2 Aanleiding
Het bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens (NOK) heeft zich de twee-
de helft van de vorige eeuw ontwikkeld tot een terrein van internationale be-
tekenis. Bedrijven als Nacco en Sappi zijn wereldwijd actief, terwijl diverse
bedrijven in EU-verband over meerdere vestigingen beschikken. Lokaal en
regionaal is het bedrijventerrein vooral van belang voor de werkgelegenheid,
alsmede voor transport over water, zeker nu het plannen voor de ontwikke-
ling van een Multimodaal Transport Centrum MTC Valburg een haven in de
plannen is komen te vervallen.

Het belang van Noord- en Oostkanaalhavens als bedrijventerrein wordt al-


gemeen onderkend. In het gebied ligt de drukste haven van Oost-Nederland
en het gebeid vormt een belangrijke bron van werkgelegenheid, met name
voor lager geschoold personeel. De inzet van het revitaliseringsproject is het
behouden van het gebied als bedrijventerrein, en daarmee behoud van werk-
gelegenheid, door een sterke kwaliteitsverbetering in het gebied tot stand te
brengen.

Echter ‘van betekenis zijn’ en ‘van betekenis blijven’ zijn niet hetzelfde. Om
van betekenis te blijven, zijn een aantal ingrepen en maatregelen nodig om
zowel in de sfeer van ruimtegebruik en milieu, als in de sfeer van werkgele-
genheid en transport & logistiek, de noodzakelijke voorwaarden te scheppen
om als een goed renderend bedrijventerrein te kunnen blijven functioneren.
Op een aantal plaatsen is sprake van veroudering van het terrein, met verloe-
dering als mogelijk volgend stadium. Diverse bedrijven zitten klem qua ruim-

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 5 van 52
Inleiding

te, waarbij een andere ‘ordening’ van activiteiten op hun eigen terrein niet
altijd tot de gewenste oplossing kan leiden. Verder is sprake van activiteiten
die niet op de juiste plaats zitten of geschikte(re) activiteiten dwarsbomen.
Tenslotte is voor dit westelijk deel van Nijmegen een parapluproject ‘Koers
West’ van start gegaan. Behoudens de revitalisering van NOK, focust Koers
West op een functieverandering voor het deelgebied Waalfront West, de reali-
sering van een nieuwe oeververbinding (stadsbrug) over de Waal ongeveer ter
hoogte van het VASIM-gebouw en een groene buffer (Park West) tussen de
woonwijken van Nijmegen West en de bedrijfsmatige activiteiten langs het
Maas-Waalkanaal. Met name de plannen voor Waalfront West en de stads-
brug hebben grote impact op de huidige bedrijfsmatige activiteiten in deze
deelgebieden van NOK. Beide ontwikkelingen zijn leidend ten opzichte van
de planontwikkeling voor revitalisering, maar waar mogelijk of noodzakelijk
zal in dit masterplan aandacht aan de gevolgen worden gegeven.

Koers West
De revitalisering van de bedrijventerreinen, de stadsbrug en het Waalfront vor-
men de drie pijlers van Koers West. De verschillende pijlers vormen voor elkaar
en meerwaarde bij een integrale aanpak van de drie concrete projecten. Het
zoeken naar en in beeld brengen van verbanden tussen de pijlers is dan ook een
eerste opgave voor Koers West.

Koers West
Herstructurering

Waalfront West
Revitalisering/
Stadsbrug

Dit masterplan vormt de revitaliseringsvisie voor de Noord- en Ooskanaalhavens


en tegelijk de eerste uitwerkingscontour van de pijler Koes West Bedrijventerrei-
nen. Daar waar raakvlakken zijn met de pijlers Stadsbrug en Waalfront wordt
gesproken over Koers West Bedrijventerreinen. Voor het opknappen en her-
schikken van de economische functies op de bedrijventerreinen zelf, wordt in dit
rapport gesproken in termen van revitalisering en herstructurering van de
Noord- en Oostkanaalhavens.

Uit de enquêtes en interviews met een aantal ondernemers blijkt een sterke
betrokkenheid bij het wel en wee op NOK en hetgeen daaromheen gebeurt.
Veel bedrijven zeggen te willen investeren in hun eigen kavels en opstallen,
mits NOK ook op lange termijn een bedrijventerrein blijft en de overheid hun
de mogelijkheid biedt om binnen de bestaande wet- en regelgeving hun bedrijf
uit te oefenen op een wijze die economisch rendement oplevert. Bedrijven
vinden het geen punt van discussie dat binnen de normen van de milieuver-
gunningen moet worden geopereerd. Echter een eventuele inperking van de
milieuruimte om andere ontwikkelingen mogelijk te maken, ervaren zij als
onrechtvaardig en belemmerend voor hun economisch voortbestaan.
De betrokkenheid blijkt overigens niet alleen uit de startfase. In de klank-
bordgroep en in gesprekken met ondernemers over hun eventuele bijdrage
aan de revitalisering, komt de betrokkenheid eveneens sterk naar voren. Zo

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 6 van 52
Inleiding

ook uit het initiatief om voor NOK de bedrijventerreinvereniging nieuw leven


in te blazen.

1.3 Doelstellingen
De belangrijkste doelstelling van het project is het realiseren van een integrale
kwaliteitsverbetering van het bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens
in Nijmegen en zo de voorwaarden te scheppen voor een goed functionerend
bedrijventerrein met economisch gezonde bedrijven. Deze hoofddoelstelling
laat zich in onderverdelen in doelstellingen voor het bedrijfsleven en voor de
gemeente.

De bedrijven streven ieder individueel naar een zo optimaal mogelijk bedrijfs-


klimaat. Hierbij spelen de volgende items (in het kader van een revitalisering)
een belangrijke rol:
ƒ Voldoende fysieke ruimte (in horizontaal vlak, wellicht in verticaal vlak);
ƒ Ontsluiting voor bezoekers en goederen;
ƒ Voldoende milieuruimte, d.w.z. om binnen de gestelde normen voldoende
mogelijkheden over te houden om goed te kunnen blijven functioneren;
ƒ Voldoende voorzieningen zoals telecom, nutsvoorzieningen en afwate-
ring;
ƒ Afstemming tussen kwaliteit openbare ruimte en (gewenste) kwaliteit ei-
gen perceel;
ƒ Verlaging criminaliteit.

De gemeente heeft haar hoofddoelstellingen vooral vastgelegd in Koers


Westverband:
ƒ Het verbeteren van de ruimtelijke inrichting;
ƒ het veiligstellen van de werkgelegenheid;
ƒ het versterken van de economische draagkracht;
ƒ het verbeteren van de bereikbaarheid;
ƒ het verbeteren van de milieusituatie.
Voor Noord- en Oostkanaalhavens zijn van de hoofddoelstellingen nog en-
kele extra doelstellingen afgeleid:
ƒ Intensivering gebruik havens;
ƒ Verbeteren / intensiveren van het ruimtegebruik;
ƒ Opknappen openbare ruimte;
ƒ Verlagen milieuproblematiek;
ƒ Afstemming tussen bedrijven en gemeente.

Niet vaak genoeg kan worden benadrukt dat er duidelijke en onlosmakelijke


relaties liggen tussen de verschillende doelstellingen van zowel de gemeente als
het bedrijfsleven. De doelstellingen kunnen niet los van elkaar gerealiseerd
worden. Gemeente en bedrijven hebben elkaar dus nodig. In de doelstellingen
en in het algemeen de situatie in Nijmegen West, tekent zich een dilemma af.
Het nastreven van duurzaamheidsdoelstellingen op het bedrijventerrein zelf
levert niet per definitie een positievere beleving van het terrein in de omlig-
gende woonwijken op. Met andere woorden, een duurzaam bedrijventerrein
kan ook een negatieve invloed hebben op de leefbaarheid in een nabijgelegen
woonwijk. De soort activiteiten op een terrein bepalen net zo goed de leef-
baarheid in de omgeving als de mate van duurzaamheid (denk hierbij aan
vervoer over water en type bedrijven die hiervan gebruik maken).

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 7 van 52
Inleiding

1.4 Projectbeschrijving

1.4.1 Het plangebied


Zoals de benaming al zegt, bestaat Noord- & Oostkanaalhavens uit twee de-
len, te weten: Noordkanaalhavens en Oostkanaalhavens.

Ligging Noord- & Oostkanaalhavens in de regio

Het noordelijke deel wordt begrenst door de Waalhaven nabij de spoorbrug


en de haven op het terrein van de electriciteitscentrale. Oostkanaalhavens
omvat de twee havenarmen bij de Nijverheidsweg en Handelsweg. Ook het
gebied ten zuiden hiervan valt hier binnen (Ambachtsweg e.o.). In boven-
staand kaartbeeld is het totale plangebied weergegeven. De grens tussen het
Noordelijk en Oostelijk deel wordt gevormd door de Industrieweg. Het indu-
strieterrein ten westen van het Maas- Waalkanaal (Westkanaaldijk) valt bui-
ten deze revitaliseringsstudie.

1.4.2 Het project


Het hele plangebied blijft de komende decennia deels een bedrijventerrein en
de daarop gevestigde of in de toekomst te vestigen bedrijven moeten onder
goede condities kunnen functioneren. De voorwaarden kunnen hiervoor
worden geschapen door het terrein te revitaliseren en daar waar mogelijk
functies te herschikken ten behoeve van een meer optimale benutting van de
aanwezige ruimte. Een duidelijk profiel voor elk bestaand bedrijventerrein en
waar mogelijk een duidelijk doorgevoerde segmentering (regionaal bezien)
kunnen bijdragen aan dit doel, evenals het ‘stapelen’ van functies. In de prak-
tijk betekent dit een intensivering van het ruimtegebruik en waar mogelijk een

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 8 van 52
Inleiding

meer optimale onderlinge afstemming van functies. In het masterplan zal ook
aandacht besteed worden aan de milieuproblematiek. Door de ligging en ver-
ouderde staat van het bedrijventerrein ontstaat een milieudruk op de omge-
ving. De revitalisering zal (in)direct een deel van deze problematiek dienen op
te lossen. De uitvoering en organisatie is hier, net als met de overige elemen-
ten, onlosmakelijk aan verbonden. In het masterplan wordt dan ook een
voorstel gedaan voor de wijze waarop de uitvoering georganiseerd kan wor-
den. Tot slot maakt de revitalisering onderdeel uit van Koers West. Hierin is
de uitdaging gegeven om de ideeën omtrent revitalisering af te stemmen met
de andere twee peilers kan Koers West (de stadsbrug en Waalfont West).

1.5 Leeswijzer
In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op de doelstellingen en ontwikke-
lingen op en rond Noord- en Oostkanaalhavens. Tevens worden enkele di-
lemma’s op basis van deze ontwikkelingen en doelstellingen weergegeven. In
hoofdstuk 3 wordt op hoofdlijnen een toekomst visie, inclusief duurzaam-
heidsaspecten voor het terrein geschetst. Deze visie wordt in de daarop vol-
gende hoofdstukken per deelgebied uitgewerkt. Hierbij wordt vooral gewerkt
aan de hand van concrete projecten. In het zesde hoofdstuk wordt een globaal
voorstel voor een organisatie toegelicht. Tenslotte wordt in het laatste hoofd-
stuk een doorkijk gegeven naar het vervolg op het Masterplan.
Hoofdstuk
2 Ambities met visie
- De visie ingekaderd
- Noord- en Oostkanaalhavens in de toekomst
- Duurzaamheidsconcept
3 Noord- & Oostkanaalhavens in de toekomst
4 Het zuidelijk deelgebied
- Globale omschrijving
- Projecten
5 De havens
- Globale omschrijving
- Projecten
6 Het noordelijk deelgebied
- Globale omschrijving
- Projecten
7 Organisatie
- Ondernemersvereniging
- Gemeente
- Parkmanagement
8 Masterplan en hoe nu verder?

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 9 van 52
2 Ambities met visie

2.1 De visie ingekaderd


Het kader waarbinnen de revitalisering plaats zal vinden, wordt in deze para-
graaf geschetst. Hierbij heeft een verkenning van het terrein en de directe om-
geving plaats gevonden, maar ook een inventarisatie van autonome en be-
leids- ontwikkelingen. Op basis van deze onderzoeken wordt de visie derhalve
ingekaderd.

2.1.1 Noord- & Oostkanaalhavens in relatie tot de directe omgeving


Noord- & Oostkanaalhavens is een bedrijventerrein dat ingeklemd ligt tussen
water en gebieden met een woon- en recreatieve functie. Het functioneren van
het bedrijventerrein wordt hierdoor beïnvloed.

Ligging van en ontwikkeling rond Noord- & Oostkanaalhavens

Deze invloeden worden het meest gevoeld in het noordelijk deelgebied. Het
ligt in het voornemen van de gemeente Nijmegen een groot deel van dit gebied
te transformeren tot een woongebied. Een ander voorbeeld van deze invloe-
den is de ontwikkeling van een tweede stadsbrug. Dit heeft direct invloed op
het gebied ten noorden van het Industrieplein en indirect ten zuiden van deze
rotonde.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 10 van 52
Ambities met visie

2.1.2 Autonome ontwikkelingen en beleid


In voorgaande paragrafen is reeds gesproken over enkele ontwikkelingen in
het plangebied of ontwikkelingen welke gevolgen hebben voor Noord- en
Oostkanaalhavens. In onderstaande afbeelding is een overzicht te vinden van
de autonome ontwikkeling op het plangebied. In bijlage 2 is een beschrijving
van deze projecten opgenomen.

Plannen
1 Gemeente
Nijmegen

2
10
4 7

9 2
3 8

1 Stadsbrug 6 Ruimte voor de rivier (*)


2 Waalfront West 7 Ontsluiting Electrabel-terrein
3 Park West 8 Kop Weurtseweg
4 Verhoging sluis Maas - Waalkanaal 9 Riolering Koopvaardijweg e.o.
5 Kansenboek (*)
Schematisch overzicht plannen gemeente Nijmegen: (*) Is niet op kaart weergegeven.

Geluid
Tot slot dient opgemerkt te worden dat in samenwerking tussen gemeente
Nijmegen en Beuningen gezocht wordt naar het aanpassen van de geluidszo-
nering Nijmegen West-Weurt. Rond het industrieterrein Nijmegen West-
Weurt is op grond van de Wet geluidhinder een zone vastgesteld. Binnen deze
zone mogen bedrijven niet meer dan een vastgelegd geluidsvolume produce-
ren. Bij vergunningverlening door de provincie en gemeenten (Beuningen en
Nijmegen) dient rekening gehouden te worden met deze zone. Op een aantal
plaatsen wordt de zone echter overschreden. Dit situatie is veroorzaakt door-
dat in het verleden bij de vergunningverlening onvoldoende rekening is ge-
houden met de ligging van de geluidsbronnen.
Het project heeft als doel om de bestaande overschrijdingen op de geluidszone
op te heffen. Het project kent verschillende fasen: een inventarisatie van de tot
nu toe verleende geluidsvoorschriften, het nagaan wat hiervan het cumulatie-
ve effect is op de geluidszone, het opstellen van een lijst van bedrijven die in
belangrijke mate een bijdrage leveren op deze geluidszone en het uitvoeren
van een akoestisch onderzoek bij deze bedrijven. Op deze manier wordt beke-
ken hoe de bestaande voorschriften op verantwoorde wijze kunnen worden
aangepast. Indien de aanpassing van de voorschriften onvoldoende effect zal
hebben, bestaat de mogelijkheid om bronmaatregelen uit te voeren.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 11 van 52
Ambities met visie

2.2 Dilemma’s
Uitgaande van de doelstellingen, zoals weergegeven in paragraaf 1.3, en het
kader waarin de revitalisering plaats vindt, zijn enkele belanghebbende di-
lemma’s te destilleren. Deze tweestrijden worden vooral veroorzaakt door de
ligging van het bedrijventerrein nabij een omvangrijk woongebied, maar ook
door het type (gewenste) bedrijven. In de volgende paragrafen worden de
diverse dilemma’s behandeld door twee thema’s tegenover elkaar te plaatsen.

2.3 Ambities Ù Milieu


Het eerste dilemma wordt gevormd door de ogenschijnlijke tegenstelling tus-
sen de gekozen ambitieniveaus uit de startnotitie en het beleidskader op het
gebied van milieu. Een van de doelstellingen is het verminderen van de mili-
eudruk op de directe omgeving, maar tevens wordt gezocht naar intensivering
van het ruimtegebruik en gebruik van de haven. In onderstaande omschrij-
vingen worden deze doelstellingen tegenover elkaar gezet.

2.3.1 Watergebonden bedrijvigheid stimuleren


In het havengebied wordt gestreefd naar een optimalisering van het gebruik
van water als transportmedium voor het vervoer van goederen. In de revitali-
sering moet dit uitgangspunt worden vertaald in projecten en activiteiten die
tot doel hebben om niet-watergebonden bedrijven ‘van de kaden’ weg te halen
en hiervoor watergebonden bedrijvigheid terug te plaatsen. In een beperkt
aantal gevallen gaat het om bedrijven die nu nog niet van het water gebruik
maken, bijvoorbeeld omdat de juiste randvoorwaarden ontbreken.
Onlangs is bekend geworden dat er geen Multimodaal Transport Centrum
(MTC) bij Valburg ontwikkeld wordt. Hier zijn ook de plannen tot ontwik-
keling van een nieuwe Waalhaven vervallen. Daarmee wordt het belang van
het havengebied voor transport over water alleen maar belangrijker. Dit heeft
onder andere gevolgen voor de toekomst van Container Terminal Nijmegen
(CTN), gehuisvest op het Electrabelterrein. Door het niet doorgaan van het
MTC blijft dit bedrijf voorlopig op haar huidige locatie.

In het havengebied maakt meer dan de helft van de nu aanwezige bedrijven


gebruik van water voor transport. Een aantal bedrijven overweegt om het
water te gaan gebruiken. Dit leidt tot de conclusie dat het merendeel van de
aanwezige bedrijven op z’n plek zit. Het soort activiteiten dat zich op trans-
port over water richt betreft met name de op-/overslag en bewerking van
bulkgoederen en afval, alsmede de op-/overslag van containers. In een be-
perkt aantal gevallen gaat het om stukgoed, meestal gekenmerkt door een
groot volume. De op-/overslag en bewerking van bulkgoederen en afval do-
mineert in het havengebied. De meeste bedrijven zijn (boven)regionale bete-
kenis. Dit soort activiteiten/bedrijven hebben dus een sterke behoefte om aan
het water gevestigd te zijn. Aan de andere kant hebben dit soort bedrijven ook
een kenmerkend milieuprofiel, dat bij tijd en wijlen in de omliggende woon-

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 12 van 52
Ambities met visie

wijken als hinderlijk wordt ervaren. De aanwezigheid van de haven heeft in de


loop der jaren geleid tot een bepaald bedrijfsprofiel. Het versterken van wa-
tergebonden bedrijvigheid zal dit profiel onderstrepen en mogelijk zelfs ver-
sterken.
Een voorbeeld van mogelijke hinder wordt gevormd door geluid. In onder-
staande afbeelding is te zien dat op Noord- en Oostkanaalhavens de geluids-
ruimte beperkt is. Verplaatsing van niet-watergebonden bedrijven in ruil voor
watergebonden activiteiten, kan de geluidsproductie mogelijk verhogen.

De wens van de overheid om te streven naar een betere benutting van de ha-
ven, leidt niet per definitie tot een positieve bijdrage aan de leefbaarheid van
de omgeving, maar in ieder geval wel tot een bijdrage aan het beperken van
transport over de weg.

Geluidshinder omgeving Noord- & Oostkanaalhavens afkomstig uit Zicht op Milieu in Nijmegen
West.

2.3.2 Intensivering
Een tweede voorbeeld van een tweestrijd tussen milieubeleid en de gekozen
ambities wordt gevormd door intensivering van het ruimtegebruik. Intensive-
ring kan, door meer ruimte voor bedrijfsvoering, extra geluidsproductie, mili-
eudruk, enzovoort met zich meebrengen. Toch is zowel door het bedrijfsleven
als de gemeente aangegeven, te willen streven naar optimaal en intensief ruim-
tegebruik. Dit wordt mede ingegeven door het feit dat in de regio Nijmegen,
ruimte voor werken een schaars goed is. In de uitwerking van het masterplan
zal derhalve ook op dit punt gezocht dienen te worden naar een zo optimaal
mogelijke verhouding tussen beide doelstellingen.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 13 van 52
Ambities met visie

Bronnen, afkomstig uit Zicht op Milieu in Nijmegen West.

2.3.3 Detailhandel in NOK


Zowel in het havengebied, als in het zuidelijke deelgebied zijn detailhandels-
bedrijven in volumineuze goederen (bouwmarkten, keukens/sanitair, horeca
e.d.) aanwezig. Gelet op de verkeersaantrekkende werking en het verdere pro-
fiel van NOK (veel productiebedrijven en bedrijven die afvalstromen bewer-
ken, in de zwaardere milieucategorieën), zou het aantal vierkante meters voor
dit soort bedrijvigheid per saldo niet mogen toenemen. Een uitzondering
daarbij kan worden gemaakt voor hoek bij de kruising Energie-
weg/Neerbosscheweg, de nieuwe poort voor het bedrijventerrein NOK. Een
kwaliteitsslag op deze hoek, waarbij een stapeling van functies (meervoudig
ruimtegebruik) wordt nagestreefd, leent zich mogelijk goed voor detailhan-
delsactiviteiten. Of dit nieuwe activiteiten zijn, dan wel bestaat uit het ver-
plaatsen van bestaande activiteiten binnen NOK naar deze locatie, kan nader
worden ingevuld.

2.4 Regionale bereikbaarheid Ù Lokale bereikbaarheid


De voorbereidingen voor een stadsbrug zijn goed op gang gekomen. Het revi-
taliseringsproject NOK wordt hierdoor beïnvloed. In het noordelijke deelge-
bied zullen bedrijven moeten wijken voor het talud en of de op-/afritten.
Hiervoor is compenserende ruimte nodig. Afhankelijk van de feitelijke uit-
voering is het denkbaar dat na realisatie een deel van de ruimte opnieuw be-
schikbaar komt voor bedrijfsvestiging, maar gedurende de bouw zullen een
aantal bedrijven de poorten op NOK moeten sluiten. Een ander deel van de

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 14 van 52
Ambities met visie

bedrijven heeft (veel) overlast van de bouwactiviteiten, bijvoorbeeld door


wegomleidingen e.d..

De komst van een stadsbrug heeft ook grote gevolgen voor het wegennet in
het westelijk deel van Nijmegen en dus voor het wegennet op en rond Noord-
en Oostkanaalhavens. Aanleg van een stadsbrug verhoogt bijvoorbeeld de
intensiteit op de Energieweg tot 35.000 à 40.000 voertuigen per etmaal, een
verdubbeling ten opzichte van het huidige aantal. Deze intensiteit, gekoppeld
aan de fysieke vormgeving van de brug en de toe-/afvoerwegen, zal gevolgen
hebben voor de infrastructuur op en rond Noord- en Oostkanaalhavens.

Echter alvorens in te gaan op de fysieke gevolgen voor de infrastructuur is het


van belang om te stellen dat het gebied Noord- en Oostkanaalhavens vraagt
om een goede ontsluiting. Bedrijven moeten zowel voor hun personeel als
voor de aan- en afvoer van goederen goed over de weg bereikbaar zijn. Dit
geldt nadrukkelijk ook voor de havengebonden bedrijven in het gebied. Ook
zij zijn (voor een deel) afhankelijk van transport over de weg.
Ongeacht de functie van het gebied en de kenmerken van de aanwezige be-
drijven, dient het gebied goed bereikbaar te blijven voor alle soorten wegver-
keer, zowel tijdens de aanleg van de stadsbrug als in de eindsituatie.

2.5 Multimodaal vervoer Ù Oplossingen ruimtelijke knelpunten


Noord- en Oostkanaalhavens wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van
drie modaliteiten. Het terrein is zowel over weg, water als spoor bereikbaar.
Hierdoor bestaat voor bedrijven de mogelijkheid om (een deel van) het trans-
port via minder belastende modaliteiten te vervoeren (spoor en water). Zoals
in dit hoofdstuk is aangegeven, is stimulering van vervoer over water een van
de belangrijke doelstellingen van dit project. Een tweede doelstelling ten aan-
zien van vervoer zou het stimuleren van vervoer per spoor kunnen zijn. Het
terrein kampt echter ook met diverse ruimtelijke problemen. Tussen het op-
lossen van deze knelpunten en het handhaven van het spoor ontstaat een
tweestrijd.

Vervoer per spoor


De spoorlijn loopt vanaf het rangeerterrein naast het centraal station naar de
Waalhaven en vandaar verder naar de Electrabelhaven en de Oostkanaalha-
vens. Het betreft een niet-beveiligd enkelvoudig spoor. Hierdoor kan dit
spoor slechts extensief gebruikt worden. Vanuit verkeersveiligheidsoogpunt is
intensivering van het gebruik van het spoor alleen mogelijk als veel wordt
geïnvesteerd in de beveiliging. Alle kruisingen met openbare wegen dienen
dan tenminste van een knipperlichtinstallatie te worden voorzien en het aan-
tal uitritten over het spoor dient sterk gereduceerd te worden of eveneens van
een knipperlichtinstallatie te worden voorzien.
Op dit moment maken slechts twee bedrijven met enige regelmaat gebruik van
het vervoer per spoor. Los van de verkeersveiligheid kent een intensivering
van het gebruik van het enkelvoudig spoor een probleem in de vorm van de
beperkte rangeermogelijkheden. Een laatste overweging om niet te pleiten
voor intensivering van het gebruik van het spoor ligt besloten in de planont-
wikkeling voor Waalfront West (functie wonen) en de verkeerstechnische
gevolgen voor de Energieweg bij realisatie van een stadsbrug. Voor beide
ontwikkelingen vormt het spoor een fysiek obstakel. In de bedrijfsenquête
tenslotte geven zeer weinig bedrijven aan in de toekomst gebruik te willen
maken van het spoor.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 15 van 52
Ambities met visie

Nadelen van het verwijderen van de spoorfunctie betreffen vooral het defini-
tief opheffen van de vervoersmodaliteit spoorweg. Deze modaliteit wordt
bezien als een minder (milieu)belastende modaliteit dan vervoer over de weg.

2.6 Revitalisering en economie Ù sociaal-maatschappelijke gevolgen


Revitalisering in Noord- en Oostkanaalhavens is onder andere ingegeven
door economische motieven: zorg dat het gebied ook op langere termijn ge-
schikt blijft voor een economische functie. Los van de ontwikkelingen om-
trent Waalfront West en de stadsbrug heeft de revitalisering vooral de insteek
om het gebied en de bedrijven daarin een economisch gezonde en verant-
woorde basis te geven. Dit is belangrijk vanuit rendementsoverwegingen van
het bedrijfsleven (noodzakelijk in het kader van het plegen van investeringen)
en met het oog op behoud en zo mogelijk versterking van de werkgelegenheid.
Daar waar voor het havengebied gepleit wordt voor het uitplaatsen van niet-
watergebonden bedrijven, wordt even zo sterk gepleit voor het behoud van de
kavels voor bedrijvigheid en daarmee voor behoud van werkgelegenheid.

De boodschap voor de potentieel te verplaatsen bedrijven en de bij deze be-


drijven werkzame personen is geen gemakkelijke. Los van de vraag of bedrij-
ven willen verplaatsen moet de vraag beantwoord worden of bedrijven kun-
nen verplaatsen. Is er voldoende fysieke ruimte op de door hun gewenste loca-
tie, zijn de bedrijven aldaar welkom en is de eventuele verplaatsing financieel
haalbaar? Kortom, wordt de economische basis van een individueel bedrijf
niet uitgehold? Of kan verplaatsing bijdragen aan een sterkere positie?
Voor de werknemers is de situatie niet minder ingrijpend. Als het bedrijf ver-
plaatst, moet elke werknemer afwegen of hij meegaat of niet. En moet hij
daarbij verhuizen of niet? Zijn er alternatieven voor handen?
Het revitaliseringsproces, met name daar waar het gaat om verplaatsing, vergt
derhalve een zorgvuldige, open en eerlijke communicatie met de bedrijven en
in het verlengde daarvan met de werknemers. Met dit ‘communiceren’ kan
niet vroeg genoeg begonnen worden, al was het maar om indianenverhalen te
voorkomen. Er bestaat echter geen remedie om de onrust te voorkomen. Het
actief meehelpen bij het vinden van een geschikte vervangende locatie, bijdra-
gen aan de financiële haalbaarheid en zo mogelijk met behoud van de werk-
gelegenheid voor de betrokken werknemers kan de onrust mogelijk wel kana-
liseren.

2.7 Resumé
Tot dusver is ingegaan op de autonome (beleids)ontwikkelingen om en rond
het industrieterrein Noord- & Oostkanaalhavens. Tot slot zijn enkele dilem-
ma’s over de revitalisering neergezet. In de volgende hoofdstukken zal op
basis van deze verkenningen een visie voor het totale gebied en uitwerkingen
per deelgebied worden neergezet. Hierbij zullen tevens de thema’s behandeld
in de dilemma’s aan de orde komen.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 16 van 52
3 Noord- & Oostkanaalhavens in de toe-
komst

In de startnotitie voor de revitalisering van het bedrijventerrein, is NOK op-


gedeeld in drie deelgebieden. Op basis van de huidige situatie, doelstellingen
en autonome ontwikkelingen, zijn per deelgebied voorstellen voor ambitieni-
veaus opgesteld. Bij het opstellen van deze ambitieniveaus de SER-ladder als
uitgangspunt gehanteerd (zie onderstaand kader).

SER-ladder
In de omgang met de schaarse ruimte zijn selectiviteit en doelmatigheid geboden om
op evenwichtige wijze tegemoet te kunnen komen aan de ruimtebehoeften voor de
verschillende functies. Deze uitgangspunten wil de raad vertalen in een ‘ladder’ voor
het zoeken van ruimte voor de functies wonen, bedrijvigheid en (verkeers- en ver-
voer)infrastructuur die maatschappelijk wenselijk worden geacht. Deze ladder is be-
doeld als een denkmodel voor de allocatie van de schaarse ruimte. Hij heeft van onder
naar boven de volgende drie sporten:
1. Gebruik de ruimte die reeds beschikbaar is gesteld voor een bepaalde functie en/of
door herstructurering beschikbaar gemaakt kan worden.
2. Maak optimaal gebruik van de mogelijkheden om de ruimteproductiviteit te ver-
hogen. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door benutting van de
‘derde dimensie’ (ondergronds bouwen en hoogbouw), door technische vernieu-
wingen en door multifunctioneel ruimtegebruik.
3. Indien het voorgaande onvoldoende soelaas biedt, is de optie van uitbreiding van
het ruimtegebruik voor de desbetreffende functie aan de orde. Daarbij dienen de
verschillende relevante waarden en belangen goed te worden afgewogen in een
gebiedsgerichte aanpak. Door een zorgvuldige keuze van de locatie van ‘rode’
functies en door investeringen in de kwaliteitsverbetering van de omliggende
groene ruimte moet worden verzekerd dat het meerdere ruimtegebruik voor wo-
nen, bedrijventerreinen en/of infrastructuur de kwaliteit van natuur en landschap
respecteert en waar mogelijk versterkt.
(SER: Commentaar op de Nota Ruimtelijk Economisch Beleid)

In onderstaande paragrafen wordt een globale omschrijving van het totale


terrein, deelgebieden en de keuzes voor ambitieniveaus beschreven.

3.1 Strategisch beeld NOK in de toekomst


Uit de gedachtevorming over Nijmegen West (Koers West) valt grosso modo
een beeld te destilleren dat Stadsbrug/Energieweg en Park West de grens, of
buffer, gaan vormen tussen de functie ‘wonen’ en de functie ‘werken’, waarbij
met name Waalfront West een cruciale gedaantewisseling zou moeten onder-
gaan. Een dergelijke functionele scheiding, die min of meer strikt geografisch
kan worden afgebakend, levert naar verwachting een positieve bijdrage aan
de beleving van de bedrijvigheid in de omliggende woonwijken. De revitalise-
ringsoperatie kan een extra impuls aan dit proces geven. De beleving van het
bedrijventerrein door de omgeving wordt voor een deel bepaald door het
imago van de bedrijven en het terrein. Een sterke kwaliteitsverbetering op het
terrein en van de bedrijven zal zeker positief bijdragen aan dit imago. Inzet

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 17 van 52
Noord- & Oostkanaalhavens in de toekomst

van alle partijen op het revitalseringsproject is daarmee ook een imagokwes-


tie.

3.2 Noord- & Oostkanaalhavens en ambitieniveaus


In de startnotitie is NOK opgedeeld in een drietal deelgebieden. Op basis van
bovenstaande ontwikkelingen en argumentatie is voor het zuidelijk deelgebied
en de oostelijke havens een gekozen voor een hoog ambitieniveau. De onze-
kerheden op het noordelijk gebied nopen tot een laag ambitieniveau (0), ofwel
het handhaven van de huidige situatie op het huidige niveau. In een later sta-
dium kan dit ambitieniveau desgewenst verhoogd worden. In de volgende
hoofdstukken worden de ambitie ten aanzien van de drie deelgebieden nader
gedetailleerd. Dit zal onder andere geschieden aan de hand van concrete pro-
jecten.

3.3 Noord- & Oostkanaalhavens en segmentering bedrijven


NOK wordt gekenmerkt door een grote diversiteit aan bedrijven. In de toe-
komst zal dit voor een groot deel ook zo blijven. Er zal echter wel sprake zijn
van enige clustering. Het havengebied zal vooral bevolkt dienen te worden
door watergebonden bedrijvigheid. Hierbij kan gedacht worden aan zowel
bedrijven met logistieke functie als aan productiebedrijven. Het zuidelijk
deelgebied heeft vooral een publieksgerichte functie. Dit wordt meer veroor-
zaakt door groothandelsondernemingen en enkele gespecialiseerde detailhan-
dels.

Diverse productiebedrij-
ven, logistiek en dienst-
verlening

Watergebonden bedrij-
vigheid (multimodaal)

Publieksgerichte functie

Gewenste bedrijfssegmentering op Noord- & Oostkanaalhavens

3.4 Revitalisering en milieu


Vermindering van de milieubelasting is één van de doelstellingen van het revi-
taliseringsproject. De revitalisering op zichzelf oefent slechts beperkte invloed
uit op de vermindering van de milieubelasting. De winst wordt in veel geval-
len gehaald uit ‘nevenactiviteiten’.
De vermindering van de milieubelasting komt in de eerste plaats uit het ver-
strekken van goede milieuvergunningen en het uitvoeren en handhaven van
de voorschriften. Een belangrijk punt van aandacht hierbij is het gevoelde
wantrouwen tussen het bedrijfsleven enerzijds en de betrokken overheden en
burgers anderzijds over de mate van milieubelasting en de daarbij behorende
milieumaatregelen. Dit wantrouwen vertroebelt een objectieve discussie. Het

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 18 van 52
Noord- & Oostkanaalhavens in de toekomst

wantrouwen moet weggenomen worden en wellicht dat het revitaliseringspro-


ces daaraan een steentje kan bijdragen. Tenslotte is het in dit kader van be-
lang om te pleiten voor een nog betere communicatie tussen de verschillende
betrokken overheden bij het voorschrijven en handhaven van milieumaatre-
gelen.
Een tweede winstpunt ligt in het enthousiast doorvoeren van duurzaam-
heidsmaatregelen bij investeringen op kavelniveau, en mogelijk bij het tot
stand brengen van een vorm van parkmanagement. Het masterplan kent een
scala aan voorstellen, maar veel voorstellen zijn alleen op basis van vrijwillig-
heid door te voeren. Bedrijven moeten bereid zijn deze maatregelen te nemen,
bovenop hetgeen vaak al in de vergunning wordt geëist.
Een volgend winstpunt voor milieu zit in stimulering van watergebonden be-
drijvigheid, c.q. in het stimuleren van vervoer over water. Een vermindering
van het aantal vrachtwagenbewegingen, of op zijn minst een vermindering
van de groei van het aantal vrachtwagenbewegingen, is hierbij de te behalen
milieuwinst. Dit is een punt waar het revitaliseringsproces mogelijk een grote
bijdrage aan kan leveren.

3.5 Ontsluitingsstructuur
Zoals in het vorige hoofdstuk al aangegeven zal het gebied rekening moeten
houden met sterk toenemende verkeersintensiteiten en met verkeerstechnische
ingrepen die de komst van een stadsbrug begeleiden. Zonder nu al op details
te kunnen ingaan door het ontbreken van een verkeerskundig en verkeers-
technisch ontwerp, kunnen een aantal consequenties voor de bestaande infra-
structuur in relatie tot Noord- & Oostkanaalhavens worden aangegeven. Het
gaat dan om:
ƒ Industrieplein;
ƒ Energieweg (& ontsluiting NOK op de Energieweg);
ƒ Kruising Neerbosscheweg - Energieweg.

In de volgende subparagrafen wordt uitgegaan van een begin van het talud
van de stadsbrug vanaf het Industrieplein. Deze variant is niet zaligmakend,
noch zijn de aan te geven consequenties uitputtend behandeld. Er zijn ook
andere oplossingen mogelijk, die allemaal hun eigen technische kenmerken
hebben en hun eigen dynamiek kennen. Deze paragraaf is dan ook niet be-
doeld om uitgebreid op de verschillende varianten in te gaan. Deze paragraaf
is wel bedoeld om het denken over de mogelijke consequenties van een stads-
brug voor het deelgebied Noord- en Oostkanaalhavens te stimuleren en het
belang van de revitalisering in een zo vroeg mogelijk stadium voor het voet-
licht te brengen.

3.5.1 Industrieplein
In zijn huidige vorm biedt het Industrieplein onvoldoende ruimte om de ver-
wachte stijging in gebruik door voertuigen af te kunnen handelen. Indien uit-
gegaan wordt dat het beginpunt van het talud bij dit plein ligt, moet de ver-
keerstechnische vormgeving van het plein moeten worden aangepast. Daar-
naast is een aanpassing vanuit capaciteitsoverwegingen noodzakelijk (hogere
intensiteit). Beide redenen zorgen ervoor dat het ruimtebeslag van dit plein
groter wordt. Los hiervan hebben ingrepen in de rotonde gevolgen voor de
toevoerwegen (aansluitingen), alsmede voor de direct in de nabijheid gelegen
infrastructuur.
De aansluitingen van Industrieweg en de Energieweg kunnen gehandhaafd
blijven, in technische zin aangepast op de nieuwe situatie.
Voor de Kanaalstraat zal handhaving van de aansluiting een vraagpunt zijn.
Bij handhaving van een aansluiting van de Kanaalstraat op het Industrieplein

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 19 van 52
Noord- & Oostkanaalhavens in de toekomst

zal de technische aanpassing ingrijpend van aard zijn, vanwege het feit dat
hier ook het beginpunt ligt van het talud naar de stadsbrug. Bij het opheffen
van de aansluiting op het industrieplein zal naar een andere oplossing voor de
ontsluiting van dit deelgebied gezocht moeten worden. Een ontsluiting die
leidt tot meer doorgaand verkeer door de nabijgelegen woonwijken lijkt
daarbij niet in de rede te liggen.
Een apart punt van aandacht vormt de aansluiting van de Scheepvaartweg op
de Energieweg. Deze aansluiting ligt zeer dicht bij het Industrieplein. Bij een
ingrijpende wijziging van de situatie op en rond het Industrieplein is handha-
ving van deze aansluiting een groot vraagteken. In principe bestaan er twee
mogelijkheden:
ƒ verkeersplein en omgeving zodanig vormgeven dat een aansluiting van de
Scheepvaartweg in één of andere vorm gehandhaafd kan blijven;
ƒ de huidige aansluiting van de Scheepvaartweg saneren en via een paral-
lelweg langs de Energieweg een oplossing zoeken ter hoogte van de aan-
sluiting Ambachtsweg – Energieweg.
Voorop staat de constatering dat realisatie van een stadsbrug ingrijpende
gevolgen heeft voor de bereikbaarheid van het havengebied en het noordelijke
deel van Noord- en Oostkanaalhavens. Met name de ontsluiting van het ha-
vengebied is kwetsbaar, omdat dit deel alleen via de Weurtseweg en de
Scheepvaartweg is ontsloten.

3.5.2 Energieweg
De komst van een stadsbrug heeft, zoals eerder aangegeven, enorme gevolgen
voor de intensiteit op de Energieweg. Een verdubbeling van het aantal voer-
tuigen per etmaal vergt tenminste maatregelen ter bevordering van de ver-
keersveiligheid en de doorstroming. Voor zover nu kan worden overzien laten
de gevolgen zich in twee hoofdcategorieën onderscheiden:
a. de nu aanwezige uitritten van bedrijven op de Energieweg (aan beide zij-
den!) kunnen niet gehandhaafd blijven;
b. het aantal aansluitingen van wegen vanuit Oostkanaalhavens op de Ener-
gieweg (4 stuks) is te hoog.

Ad a. Het opheffen van de uitritten kan alleen opgevangen worden door mid-
del van parallelwegen langs de Energieweg, aan beide zijden. De parallelwe-
gen dienen vrachtverkeer in twee richtingen te kunnen afhandelen. Aanslui-
ting van de parallelweg op de Energieweg aan de zijde van Oostkanaal-havens
zou ter plaatse van de aansluiting Ambachtsweg – Energieweg kunnen ko-
men. Ook het al dan niet handhaven van de aansluiting Scheepvaartweg –
Energieweg speelt hierbij een (grote) rol. Ruimte voor een parallelweg ter
hoogte van het havengebied kan ten dele gevonden worden in het opheffen
van de spoorlijn.

Ad b. De aansluiting van de Scheepvaartweg is in de vorige subparagraaf al


besproken. De aansluiting van de Ambachtsweg dient naar onze mening ge-
handhaafd te blijven, al kan de vormgeving van de aansluiting ingrijpende
wijzigingen ondergaan. Van belang is dat in hoofdstuk 3 van dit rapport
wordt voorgesteld de Ambachtsweg in zuidwaartse richting te verleggen. Dit
voorstel maakt het mogelijk een aantal percelen die thans vanaf de Energie-
weg zijn ontsloten in de gewijzigde situatie vanaf de Ambachtsweg te ontslui-
ten.
De mogelijke gevolgen van een stadsbrug voor de Energieweg hebben geleid
tot een denkmodel, of beter gezegd een gedachtenschets, voor de totale ont-
sluiting van het zuidelijke deelgebied. In dit model wordt de hoofdontsluiting
van het zuidelijke deelgebied gevormd door de Ambachtsweg. De aansluiting

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 20 van 52
Noord- & Oostkanaalhavens in de toekomst

van de Bedrijfsweg komt te vervallen. De aansluiting van de Dr. de Blecourt-


weg blijft gehandhaafd.

Om de verkeersstromen binnen het zuidelijke deelgebied in goede banen te


leiden zijn een tweetal nieuwe wegen nodig:
ƒ een doorsteek tussen de verlegde Ambachtsweg en de Bedrijfsweg;
ƒ een rondweg vanaf de Dr. de Blecourtstraat, langs het Maas-Waalkanaal,
langs het ANAC-terrein en daarna parallel langs de Energieweg terug
naar de Dr. de Blecourtstraat.
In onderstaande tekening is de nieuwe situatie gevisualiseerd.

Gedachteschets infrastructuur zuidelijk deelgebied

Op deze plek willen wij nogmaals benadrukken dat het bespreken van de mo-
gelijke consequenties van de komst van een stadsbrug en het in deze subpara-
graaf geschetste denkmodel bedoeld zijn om de discussie over één en ander op
gang te brengen en de impact op de revitalisering in een zo vroeg mogelijk
stadium onder de aandacht te brengen. Nader onderzoek en verdere discussies
moeten duidelijk maken wat exact de gevolgen van de stadsbrug zijn en welke
consequenties hieraan verbonden worden voor de verkeersafwikkeling van en
naar Noord- en Oostkanaalhavens.

3.5.3 Kruising Neerbosscheweg – Energieweg


Bij een verdubbeling van de intensiteit op de Energieweg zal ook het kruis-
punt met de Neerbossche-weg niet aan aanpassingen kunnen ontkomen, al
gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat ook in de huidige situatie het kruispunt al
de nodige problemen kent, mede door de niveauverschillen en de ontsluitings-
situatie van het ANAC-terrein. In dit licht bezien zal een toename van de ver-
keersintensiteit op de Energieweg al snel tot een discussie over aanpassingen
van dit kruispunt leiden.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 21 van 52
Noord- & Oostkanaalhavens in de toekomst

3.6 Noord- & Oostkanaalhavens en multimodaal vervoer

Vervoer over water


De grootste haven van Gelderland is gelokaliseerd op dit bedrijventerrein in
Nijmegen. Bovendien zijn alle havens bereikbaar over het spoor. In de vorige
paragraaf is al aangegeven dat vervoer over water gestimuleerd zal worden.
Hierbij kan gedacht worden aan behoud van watergebonden bedrijven, het
stimuleren van bedrijven om meer gebruik te maken van vervoer over water
of het verplaatsen van niet-watergebonden bedrijven.

Vervoer per spoor


Het verwijderen en saneren van het spoor levert in onze optiek voordelen op
(zie ook vorig hoofdstuk), met name doordat er fysieke ruimte wordt gecre-
eerd om een aantal knelpunten op het terrein op te lossen. Er komt ruimte
beschikbaar voor laden en lossen, (vrachtwagen)parkeren en in een beperkt
aantal gevallen voor uitbreiding van bedrijven. Tenslotte kan het verwijderen
van het spoor langs de Energieweg een bijdrage leveren aan het oplossen van
verkeersproblemen als gevolg van de komst van de stadsbrug. Kortom het
verwijderen van de spoorverbindingen kan gezien worden als een voorwaarde
voor het oplossen van diverse ruimtelijke knelpunten.

3.7 Noord- & Oostkanaalhavens en organisatie


In de voorgaande paragraaf is aangegeven dat voor het grootste deel van
NOK een hoog ambitieniveau wordt nagestreefd. Deze ambities kunnen al-
leen verwezenlijkt worden door samenwerking met en tussen ondernemers. In
onderstaand schema is aangegeven hoe de belangrijk een goede organisatie-
structuur is in relatie tot de gewenste ambitieniveau.

Aandeel gemeente 100%

Aandeel bedrijfsleven

Laag Gemiddeld Hoog


ambitieniveau ambitieniveau ambitieniveau

Een initiatief vanuit de ondernemers zelf om de organisatiegraad sterk te ver-


hogen, wordt op deze plaats dan ook van harte onderschreven.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 22 van 52
Noord- & Oostkanaalhavens in de toekomst

3.8 Duurzaamheidsconcept

3.8.1 Inleiding
Door alle ontwikkelingen, visies en voornemens heen, heeft gedurende het
gehele planproces als een rode draad, het begrip duurzaamheid gelopen.
Het begrip duurzaamheid is een breed begrip en kan voor de meest uiteenlo-
pende zaken worden toegepast. Met betrekking tot de revitalisering Noord- &
Oostkanaalhavens zijn dan ook verschillende aspecten (thema’s) te onder-
scheiden, waarvoor een duurzame aanpak een vereiste is.

3.8.2 Leeswijzer
In deze paragraaf is er voor gekozen enkel een algemene visie over duur-
zaamheid weer te geven in relatie tot het gehele bedrijven terrein, op nog een
relatief abstract niveau. In de hoofdstukken 4 t/m 6, zal dit niveau zich de-
tailleren voor de verschillende deelgebieden. Per deelgebied specifiek wordt
aangegeven welke duurzaamheidsthema’s van belang zijn en hoe hier mee kan
worden omgegaan. In bijlage 3 is tenslotte een schema opgenomen waarin alle
duurzaamheidsthema’s zijn beschreven, waardoor het mogelijk is een alge-
meen beeld te vormen van duurzaamheid op bedrijventerreinen en de bijbeho-
rende problematiek en mogelijkheden.

3.8.3 Algemene visie


Alvorens het begrip duurzaamheid te koppelen aan Noord- & Oostkanaalha-
vens is het interessant een tweetal begrippen weer te geven:

Duurzame Ontwikkeling
Een proces van verandering waarbij het ontginnen van hulpbronnen, het richten van investe-
ringen en het sturen van technologische ontwikkelingen en institutionele aanpassingen met
elkaar in harmonie zijn; en waarbij zowel de tegenwoordige als de toekomstige mogelijkheden
worden vergroot om aan menselijke behoeften te voldoen.1

Duurzaam Bedrijventerrein
Samenwerking tussen bedrijven onderling en met overheden op bedrijventerreinen, gericht op
het verbeteren van het (bedrijfs-) economisch resultaat, de vermindering van de milieubelasting
en een efficiënter ruimtegebruik.2

Duurzame ontwikkeling van bedrijventerreinen is te onderscheiden in drie


verschillende niveaus:
ƒ Individueel bedrijfsniveau;
ƒ Samenwerking tussen bedrijven;
ƒ Inrichting van het bedrijventerrein.
In het overkoepelende duurzaamheidsschema (bijlage 3) is dan ook per ni-
veau aangegeven welke duurzaamheidsthema’s op wat voor manier van be-
lang zijn. Dit onderscheid in niveau is van belang voor de aanpak van de
thema’s, moet een bedrijf persoonlijk worden aangesproken3, is er een collec-
tief te vormen4 of is de inrichting van het terrein5, het ontwerp, mede verant-
woordelijk.

1
“Our common future”, Brundtland-rapport, VN, 1987
2
“Duurzame bedrijventerreinen. Handreiking voor het management van bedrijven en over-
heid”, uitgave Ministerie van Economische Zaken, 1998
3
Verbeterde arbeidsomstandigheden; Verminderen van energie, water en grond – en hulpstof-
fenverbruik (stromenmanagement); Goede en praktische manier van afvalmanagement.
4
Uitwisseling van energie, grondstoffen en water; Gezamenlijk gebruik van utilities en bedrijfs-
functies; Collectieve preventie, inzameling en afvoer van afvalstoffen; Combineren van vervoer
van goederen en personen.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 23 van 52
Noord- & Oostkanaalhavens in de toekomst

Vanuit de doelstellingen bestaan er kansen voor de volgende thema’s:

• Stromenmanagement – energie, water, afval


Hierbij gaat het met name om het beperken en controleren (monitoren) van
zowel het energie – en watergebruik en de hoeveelheden afval. Gebruik van
duurzame energiebronnen is eveneens een onderwerp.
• Verkeer en vervoer
Het verkeer en vervoer in relatie tot duurzaamheid heeft met name betrekking
op het monitoren van de verkeersstromen en het waarborgen van de ver-
keersveiligheid. Maar ook een modal shift van vervoer over de weg naar ver-
voer over water en rail.
• Efficiënt ruimtegebruik
Met efficiënt ruimtegebruik wordt in deze context met name een relatie gelegd
met parkeren en de parkeergelegenheid, meervoudig ruimtegebruik (stapelen,
schakelen) en flexibel ruimtegebruik .
• Leefomgeving
Duurzaamheid en leefomgeving op het bedrijventerrein heeft betrekking op
de veiligheid, hinder (geluid, stank), de ruimtelijke kwaliteit en werkgelegen-
heid (economische waarde).
• Parkmanagement
Het begrip parkmanagement wordt in dit hoofdstuk nader toegelicht. Hier-
mee wordt het behouden en vergroten van de terreinkwaliteit en het creëren
van een optimaal terreinbeheer bedoeld.
• Duurzaam bouwen
Wat betreft duurzaam bouwen (materiaalgebruik, flexibel bouwen, etc) kan
worden geconcludeerd dat het zoveel mogelijk moet worden toegepast. Daar
waar mogelijk.

3.9 Bodem
De lokale bodemsituatie is van groot belang bij de uitvoering van de diverse
projecten. Eventuele bodemvervuiling kan een belemmering of een kans bie-
den. Mogelijk kan het betreffende project gecombineerd worden met een bo-
demsanering. Daarentegen kan een verontreiniging belemmeringen opleveren
bij de volgende werkzaamheden:
ƒ bij werkzaamheden waarbij grondverplaatsing aan de orde is;
ƒ bij herstructurering van kavels (sloop, bouwactiviteiten, geschiktheid
voor nieuwe functie, wijziging in eigendomsverhoudingen e.d.);
ƒ bij werkzaamheden in de bodem waarbij bemaling nodig is
(verspreidingsrisico).

Bij bovengenoemde werkzaamheden zal de kwaliteit van de bodem uiteraard


als vast punt worden meegenomen, gelet op de mogelijke financiële
consequenties en de daarmee verband houdende financiële haalbaarheid van
projecten/ingrepen.
Op basis van de globale kaart met verontreinigingen kan geconstateerd
worden dat de kans op het aantreffen van problemen zeer reëel aanwezig is.
In het vervolg wordt zover mogelijk de lokale problematiek en consequenties
per project in beeld gebracht.

5
Intensiever gebruik van de ruimte; Nutsvoorzieningen met hoog rendement;
Bedrijfsgerichte commerciële voorzieningen; Multimodaal transport en hoogwaardig openbaar
vervoer.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 24 van 52
Noord- & Oostkanaalhavens in de toekomst

3.10 Water
Het uitvoeren van een watertoets is bij het vervaardigen van een nieuw be-
stemmingsplan (zie volgende paragraaf) noodzakelijk. Met de watertoets
worden, in overleg met het waterschap, de uitgangspunten voor het watersys-
teem vastgelegd en voor gesignaleerde problemen worden oplossingen aange-
dragen. Uiteindelijk leidt de watertoets tot de invulling van de “natte para-
graaf” in het bestemmingsplan. In de watertoets speelt de behandeling van
hemelwater een belangrijke rol. Op basis van het huidige bestemmingsplan
kan een deel van de voorgestelde projecten uitgevoerd worden. Indien sprake
is van een grote ingreep wordt geadviseerd om, in samenhang met het nieuwe
bestemmingsplan, in een vroeg stadium in overleg te treden met het water-
schap en Rijkswaterstaat als beheerder van het Maas-Waalkanaal.

3.11 Proceduremanagement
Voor het uitvoeren van revitaliseringsingrepen is het noodzakelijke een groot
aantal juridische procedures te doorlopen. Ten eerste stellen wij het vigerende
bestemmingsplan, op basis van het masterplan en het latere uitvoeringspro-
gramma, te actualiseren in twee bestemmingsplannen: een bestemmingsplan
voor het deel ten noorden van de Industrieweg en een voor het deel ten zuiden
van deze weg (Oostkanaalhavens). Parallel daaraan moeten verschillende
vergunningen worden aangevraagd om de revitalisering van het terrein te
kunnen bewerkstelligen. In de volgende paragrafen wordt nader ingegaan op
de inhoud van de procedures en de benodigde onderzoeken.

3.11.1 Het bestemmingsplan


Het planologisch beleid voor NOK wordt geschraagd door een ruim 20 jaar
oud bestemmingsplan, waaraan een grote hoeveelheid partiële wijzigingen is
toegevoegd. Op deze plaats wordt dan ook gepleit voor een geheel nieuw be-
stemmingsplan voor NOK, indien gewenst opgebouwd uit een beperkt aantal
deelplannen, waarin de nieuwste inzichten op het gebied van ruimtegebruik
(bebouwingspercentages, minimale bebouwingshoogten e.d.) en het wel of
juist niet toelaten van activiteiten kunnen worden opgenomen. Dit voorstel
wordt ingegeven door wijziging van de Wet RO op 1 april 2001 en de ver-
wachte inwerkingtreding van de geheel vernieuwde Wet RO per 1 april 2003.
De wijziging van april 2001 hield onder andere in dat bij plannen ouder dan
10 jaar geen artikel 19-procedures meer gevoerd kunnen worden, behoudens
expliciete toestemming van de provincie. De wijziging van april 2003 houdt
onder andere het verdwijnen van de artikel 19-procedure in. Het planologisch
regelen van de in het revitaliseringsproces voorgestelde maatregelen kan der-
halve alleen geschieden via een nieuw bestemmingsplan.
In het bestemmingsplan worden eisen gesteld ten aanzien van het bouwen en
het gebruik van de gronden in het plangebied. Allereerst worden de verschil-
lende bestemmingen aangegeven, waarbij het mogelijk is een onderscheid te
maken tussen de verschillende soorten van bedrijvigheid die op het terrein
zullen worden gerealiseerd. Hierbij zou aangehaakt kunnen worden op de
verschillende te onderscheiden zones op het bedrijventerrein.

3.11.2 Bestaande woonbebouwing


Een aspect dat extra aandacht verdiend bij de actualisatie van het bestem-
mingsplan is hoe moet worden omgegaan met bestaande woonbebouwing die
als gevolg van de revitalisering van het bedrijventerrein zal moeten verdwij-
nen. Het feitelijk wegbestemmen van de woonfunctie (dus het geven van een
andere bestemming aan de bestaande woonbebouwing dan een woonbestem-
ming) is slechts mogelijk indien binnen de plantermijn (10 jaar) gegarandeerd
is dat de woonfunctie ook daadwerkelijk zal verdwijnen. De bestaande woon-

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 25 van 52
Noord- & Oostkanaalhavens in de toekomst

vlekken vallen dan bij inwerkingtreding van het bestemmingsplan onder het
overgangsrecht. Indien het verdwijnen van de woonfunctie binnen de plan-
termijn niet gegarandeerd kan worden is een andere bestemmingsplanmetho-
diek mogelijk, namelijk de zogenaamde ‘afsterfregeling’. In deze regeling
wordt een onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire bestemmingen.
Zowel het feitelijke wegbestemmen als het toepassen van de afsterfregeling,
kunnen het beëindigen van het gebruik ten behoeve van de woonfunctie ech-
ter niet afdwingen. Om er voor te zorgen dat bestaande woonvlekken zo
spoedig mogelijk verdwijnen, moet daarom worden overgegaan tot een uit-
koopregeling of een onteigeningsprocedure.

3.11.3 Watergebonden bedrijven


In voorliggende visie wordt voorgesteld om het vervoer over water te stimule-
ren. Hierdoor kan het mogelijk zijn dat bestaande bedrijven aan de havens
verplaatst dienen te worden. Met een nieuw bestemmingsplan kan het toe-
komstig bedrijfsprofiel langs de haven gegarandeerd worden. Op de percelen
waarop niet-watergebonden bedrijven gevestigd zijn, kan op dezelfde wijze
gewerkt worden.

3.11.4 Minimale bouwhoogtes en minimale bouwpercentages


Om intensivering van het ruimtegebruik te stimuleren bestaat de mogelijkheid
om voor bepaalde delen van het bedrijventerrein specifieke bepalingen op te
nemen omtrent minimale bouwhoogtes en bouwpercentages. Hierbij moet het
volgende worden opgemerkt. Het is denkbaar dat de provincie niet zonder
meer akkoord gaat met het opnemen van dergelijke bepalingen. Het is daar-
om wenselijk om hierover vroegtijdig uitsluitsel te krijgen. Waarschijnlijk
zullen naast de minimale maten ook maximale maten moeten worden opge-
nomen om ruimtelijke kwaliteit te garanderen.

Het is aan te bevelen voor het gehele gebied een stedenbouwkundig- c.q. beeld-
kwaliteitsplan op te stellen dat als onderbouwing dient voor de te stellen eisen
omtrent minimale bouwhoogtes en minimale bouwpercentages. Eventueel zou
dit plan verwerkt kunnen worden in een Beschrijving in Hoofdlijnen (BIH) in de
bestemmingsplanvoorschriften.

3.11.5 Overige aspecten


Naast bovengenoemd aspecten moet in het kader van het bestemmingsplan
ook aandacht worden besteed aan:
• Ondergronds bouwen;
• Parkeren (op eigen terrein);
• Bedrijven en milieuzonering (in relatie tot hindergevoelige bebouwing);
• Duurzaam bouwen.

3.11.6 Benodigde onderzoeken


In het kader van een nieuw bestemmingsplan dienen verschillende onderzoe-
ken worden te uitgevoerd en verwerkt te worden in het bestemmingsplan.
• Akoestisch onderzoek industrielawaai indien bedrijven worden gevestigd
die onder artikel 41 van de Wet geluidhinder vallen;
• Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai voor zoneplichtige wegen;
• Bodemkundig onderzoek;
• Watertoets (zie paragraaf 3.10);
• Eventueel archeologisch onderzoek.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 26 van 52
Noord- & Oostkanaalhavens in de toekomst

3.11.7 Vergunningen
Naast de Wet op de Ruimtelijke Ordening, is het noodzakelijk om na te gaan
welke wetten nog meer van toepassing zijn op de situatie en welke vergunnin-
gen benodigd zijn in relatie tot bouwactiviteiten en het in gebruik hebben van
de beoogde eindfuncties (zie bijlage 1).

Voor de revitalisering kunnen de volgende (bouw)activiteiten aan de orde


zijn:
• Opbreken wegen; • Aanleg en aanpassing infra-
• Slopen opstallen; structuur;
• Saneringen; • Aanleg en aanpassing water-
• Ontgrondingen; huishouding;
• Bronneringen; • Verplaatsen bedrijven.
• Aanleg nieuwe gebouwen;

3.11.8 Afstemming en Integratie


Het bestemmingsplan en de verschillende vergunningenprocedures hebben
een duidelijke samenhang. De verschillende vergunningprocedures hebben
namelijk een directe link met hetgeen in het bestemmingsplan is toegestaan.
Vaak is een bestemmingsplan een toetsingskader voor het verlenen van de
vergunningen. Het is echter mogelijk om diverse vergunningenprocedures
parallel te laten lopen aan de bestemmingsplanprocedure.

3.12 Uitwerkingen het toekomstige Noord- & Oostkanaalhavens


In dit hoofdstuk is de visie op de toekomst voor het bedrijventerrein uiteen
gezet. In de volgende drie hoofdstukken worden deze ideeën per deelgebied
nader toegelicht op basis van een beschrijving en een aantal projecten. Aller-
eerst komt het zuidelijk deelgebied, gevolgd door het havengebied aan de or-
de. Tenslotte worden de projecten voor het noordelijk deelgebied beschreven.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 27 van 52
4 Zuidelijk deelgebied

4.1 Visie met ambitie


Het zuidelijk deelgebied wordt gekenmerkt als een bedrijventerrein waarop
een diversiteit aan bedrijven, zowel klein- als grootschalig, is gevestigd. Zo
bevinden zich op terrein bijvoorbeeld detailhandelsbedrijven, groothandels,
productiebedrijven en transportbedrijven. De huidige kwaliteit van het deel-
gebied is als redelijk te beoordelen. Gezien de (gewenste) publiekstrekkende
werking van het zuidelijk deelgebied, kan de openbare ruimte en de beeld-
kwaliteit een impuls gebruiken. Hierbij valt te denken aan de wegen en groen-
voorzieningen, maar ook aan de beeldkwaliteit van enkele bedrijven. Speciale
aandacht gaat hierbij uit naar de poort van Oostkanaalhavens (hoek Ener-
gieweg en Neerbossche weg). Aansluitend bij de SER-ladder kan dit gebied
intensievere benut worden. Het ligt in de bedoeling dat het zuidelijke deel en
met name de poort van Oostkanaalhavens een nog beter visitiekaartje voor
het bedrijventerrein wordt.

Zoals in het vorige hoofdstuk reeds is aangegeven, heeft de komst van een
stadsbrug ook grote gevolgen0 voor het zuidelijk deelgebied. Zowel de aan-
sluitingen op de Energieweg als de interne ontsluitingsstructuur zullen aange-
past dienen te worden. Deze veranderingen kunnen een positieve bijdrage
leveren aan de totale beeldkwaliteit van het terrein en de mogelijkheden tot
intensivering creëren. Gezien de potenties van het zuidelijk deelgebied, is in de
startnotitie al de voorkeur voor het hoogste ambitieniveau: Ambitieniveau 3,
uitgesproken. Dit resulteert in onderstaand beeld van het toekomstige zuide-
lijke deelgebied:

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 28 van 52
Zuidelijk deelgebied

Gedachteschets ontwikkeling zuidelijk deelgebied

Bovenstaande schets is een beeld weergegeven van de mogelijke toekomst van


het terrein. Op de schets zijn de belangrijkste wijzigingen uitgelicht. De meest
ingrijpende gedachte is de aanpassing van de ontsluitingsstructuur, zoals
reeds verwoord in paragraaf 2.2. Tevens is aangegeven waar ruimte aanwezig
is voor intensivering en een verbetering van de beeldkwaliteit gewenst is.

In dit ambitieniveau wordt aandacht besteed aan de onderstaande duur-


zaamheidsprincipes. Deze principes zijn in de projecten verwerkt, een toelich-
ting hierop is te vinden in bijlage 3.

Duurzaamheidsaspecten
ƒ Intensief ruimtegebruik;
ƒ Verduurzaming hulpbronnen en restproducten (energie, water, afval),
mogelijk parkmanagement;
ƒ Verkeersveiligheid

4.2 Projecten
De volgende pagina’s geven een overzicht van de diverse voorgestelde projec-
ten voor dit deelgebied. Deze projecten zijn:
ƒ Beeldkwaliteit;
ƒ Ontwikkeling poort Kanaalhavens;
ƒ Infrastructuur zuidelijk deelgebied;
ƒ Intensivering ambachtsweg e.o.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 29 van 52
Zuidelijk deelgebied

Projectsheet Beeldkwaliteit
Deelgebied Zuidelijk deelgebied
Huidige knelpunten Het zuidelijk deelgebied wordt gekenmerkt door een groot
aantal bedrijven met een publiekstrekkende werking. Enkele
bedrijven voldoen niet aan de, bij dit type bedrijven, gewenste
beeldkwaliteit. Ook uit de bedrijfsenquête komt naar voren dat
bedrijven dit als een negatief punt ervaren. (Dr. de Blecourt-
straat, Ambachtsweg en Bedrijfsweg)
Omschrijving Afzonderlijke bedrijven kunnen worden gestimuleerd om de
representativiteit van hun perceel te verhogen.
Aandachtspunten Eventueel ondersteuning door de gemeente in bijvoorbeeld
een (gezamenlijk) ontwerp.
De gewenste kwaliteit zal vastgelegd dienen te worden in een
indicatief beeldkwaliteitsplan
Inhaken op mogelijkheden werkzaamheden mbt rioolsanering
Duurzaamheids- - Leefomgeving
aspecten - Waarborgen van de beeldkwaliteit
- Invloed op stijl, image en groen
Kosten Particulier initiatief
Organisatie Eigen initiatief bedrijven, mogelijk ondersteuning door de
gemeente en samenwerking tussen de bedrijven.
Planning -

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 30 van 52
Zuidelijk deelgebied

Projectsheet Poort Kanaalhavens


Deelgebied Zuid
Huidige knelpunten Extensief ruimtegebruik op kavelniveau (veel parkeerruimte
grotendeels onbenut), matige uitstraling bedrijventerrein langs
doorgaande route (Neerbosscheweg, inclusief overgang Maas-
Waalkanaal), beperkte beeldkwaliteit.
Omschrijving De oppervlakte van de kavel (circa 35.000 m2) en het niveau-
verschil ten opzichte van de Neerbosscheweg lenen zich voor
een kwalitatief hoogwaardige bebouwing in meerdere lagen,
waarin een stapeling van functies kan plaatsvinden. Of een
meervoudig ruimtegebruik financieel rendabel is moet verder
uitgezocht worden.
Aandachtspunten - Ontsluiting op Energieweg;
- Infrastructurele gevolgen Stadsbrug op dit deel van de
infrastructuur van Nijmegen.
Duurzaamheids- - Meervoudig en intensief ruimtegebruik
aspecten - duurzaam bouwen
Kosten -
Organisatie Particulier initiatief in samenwerking met de gemeente Nijme-
gen
Planning -

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 31 van 52
Zuidelijk deelgebied

Projectsheet Infrastructuur zuidelijk deelgebied


Deelgebied Zuidelijk deelgebied
Huidige knelpunten Een groot aantal wegen in dit deelgebied voldoen niet aan de
gewenste beeldkwaliteit. Bovendien is ook de ondergrondse
infrastructuur verouderd. Met de komst van een stadsbrug zal
tenslotte ook de aansluitingen op de Energieweg veranderen.
In dit project is een voorstel voor de toekomstige ontsluiting
opgesteld.
Omschrijving Dit project heeft directe raakvlakken met de ontwikkeling van
de poort Oostkanaalhavens en de invulling van de open ruimte
op het SAPPI-terrein (zie pagina 26).
Aandachtspunten - Gevolgen van de Stadsbrug op de ontsluiting bedrijven
aan de Energieweg;
- Riolering;
- Telecom;
- Bodemsituatie;
- Hoogspanningsleidingen.
Duurzaamheids- - Verkeersveiligheid
aspecten
Kosten -
Organisatie
Planning -

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 32 van 52
Zuidelijk deelgebied

Projectsheet Ambachtsweg e.o.


Deelgebied Zuid
Huidige knelpunten Slechte staat van onderhoud riolering, onpraktische kavelinde-
ling, functies/activiteiten die niet op bedrijventerrein thuisho-
ren (volkstuinen en enkele woningen, in eigendom Sappi),
hoogspanningsleidingen, slechte staat van onderhoud open-
bare ruimte.
Omschrijving De gemeente heeft plan tot algehele renovatie riolering, uit te
voeren in 2004. Voorgesteld wordt Ambachtweg een stuk in
zuidwaartse richting te verleggen, strak langs de hoogspan-
ningsleiding. Hiermee zijn meerdere doelen gediend:
1. Parkeerplaats, volkstuinen en woningen zijn voor groot
deel rechtstreeks aan kavel Sappi te koppelen. Eigendom
Sappi niet langer doorsneden door openbare weg. Maakt
uitbreiding activiteiten Sappi eenvoudiger;
2. Via nieuwe route worden nieuwe ontsluitingen van een
aantal kavels langs de Energieweg mogelijk;
3. Niet te bebouwen gronden langs hoogspanningsleiding
worden beter benut.
Zie volgende pagina.
Aandachtspunten -Infrastructurele gevolgen stadsbrug voor dit deel Energie-
weg;
-Positie spoorlijn Sappi;
-Grondruil Sappi – gemeente – derden
-Telecomvoorzieningen
Duurzaamheids- - Optimalisering en intensivering ruimtegebruik
aspecten - Beeldkwaliteit
Kosten -
Organisatie
Planning -

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 33 van 52
Havengebied

5 Havengebied

5.1 Visie met ambitie


Dit deel kent een mengeling van verschillende bedrijven, zowel arbeidsinten-
sief als extensief bedrijven. Op het terrein bevinden zich een aantal
(groot)handelsondernemingen (zoals Emmerik, Gamma en Neerbosch),
groothandels in autosloopmateriaal en ijzer- & staalschroot (bijvoorbeeld de
Ruiter Schroot, Van Dalen en Martens). Tenslotte wordt het gebied kenmerkt
door de aanwezigheid van zware industrie (bijvoorbeeld APN, SAPPI en
Nacco) en scheeps(ver)bouw.

Vervoer over water vormt door de aanwezigheid van de havens het belang-
rijkste speerpunt voor dit deelgebied. In de toekomst zal dit nog versterkt
dienen te worden. Niet-watergebonden bedrijven zullen plaats maken voor
bedrijven die vervoer over water toepassen of op een andere manier direct
gebonden zijn aan nat bedrijfskavel. Dit heeft tot gevolg dat de toekomstige
segmentering gedomineerd wordt door logistieke bedrijven en bedrijven met
aan- en afvoer van (bulk)goederen over water. Om hiervoor voldoende ruimte
te creëren is een optimalisatie van het ruimtegebruik op een aantal locaties
gewenst. Hierbij valt te denken aan de indeling van individuele bedrijfsperce-
len, de ligging van een bedrijf ten opzichte van de haven en de openbare ruim-
te (parkeren, groen en spoorlijn).

Ten aanzien van de openbare ruimte en (ondergrondse) infrastructuur geven


bedrijven aan dat de huidige kwaliteit niet voldoet. In de revitalisering vormt
een kwaliteitsimpuls in de openbare ruimte een van de speerpunten.

Gezien het belang van de haven en de potentie dit belang te vergroten, is in de


startnotitie de voorkeur uitgesproken voor het hoogste ambitieniveau: Ambi-
tieniveau 3. In onderstaand kaartbeeld is een gedachteschets van de toekom-
stige situatie op het havengebied weergegeven.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 34 van 52
Havengebied

Gedachteschets ontwikkeling havengebied.

In dit ambitieniveau wordt aandacht besteed aan de onderstaande duur-


zaamheidsprincipes. Deze principes zijn in de projecten verwerkt, een toelich-
ting hierop is te vinden in bijlage 3.

Duurzaamheidsaspecten
ƒ Vervoer over water;
ƒ Verduurzaming hulpbronnen en restproducten (energie, water, afval),
mogelijk parkmanagement;
ƒ Leefomgeving: Veiligheid;
ƒ Leefomgeving: Vermindering hinder (geluid, stank, stof).

5.2 Projecten
De volgende pagina’s geven een overzicht van de diverse voorgestelde projec-
ten voor dit deelgebied. De projecten zijn:
ƒ Watergebonden bedrijvigheid;
ƒ Behoud watergebonden bedrijvigheid;
ƒ Herinrichting rug Maas-Waalkanaal;
ƒ Optimalisering ruimtegebruik kop Handelsweg;
ƒ Optimalisering ruimtegebruik kop Nijverheidsweg;
ƒ Optimalisering ruimtegebruik uiteinde Nijverheidsweg;
ƒ Profiel Nijverheidsweg;
ƒ Profiel Handelsweg.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 35 van 52
Havengebied

Projectsheet Watergebonden bedrijvigheid


Deelgebied Haven
Huidige knelpunten Een aantal bedrijven aan het water maken op dit moment
nauwelijks tot geen gebruik van de havens. Gezien de moge-
lijkheden van vervoer over water en het niet doorgaan van het
MTC Valburg, wordt intensivering van het gebruik van de Oost-
kanaalhavens nagestreefd.
Omschrijving Het intensiveren van het havengebruik kan langs twee wegen
worden bewerkstelligd:
- Stimulering vervoer over water
- Verplaatsen niet-watergebonden bedrijven
Voor zover nog niet uitgevoerd het verrichten van een onder-
zoek naar mogelijkheden tot vervoer over. En verder het ver-
kennen van de mogelijkheden tot verplaatsing van niet-
watergebonden bedrijven.
Aandachtspunten - Vastlegging binding aan water in bestemmingsplan
- Type watergebonden bedrijven (milieucategorie en werk-
gelegenheid)
- Nieuwe locatie te verplaatsen bedrijven
- De gehele haven zal voorzien dienen te worden van een
kademuur. Deze kade wordt niet verkocht aan de bedrij-
ven, maar blijft openbare ruimte.
Duurzaamheids- - Vervoer over water
aspecten - Vastleggen in een vervoersplan
Kosten -
Organisatie Gemeente en samenwerking met de betrokken bedrijven
Planning -

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 36 van 52
Havengebied

Projectsheet Behoud watergebonden bedrijvigheid


Deelgebied Haven
Huidige knelpunten Op basis van het huidige bestemmingsplan heeft de gemeente
geen instrument om ook in de toekomst het gebruik van de
haven te behouden.
Omschrijving In een nieuw bestemmingsplan kan vastgelegd dat alle bedrij-
venwatergebonden zijn.
Aandachtspunten - Planschade
- Overgangsrecht
- Openbare kade en toegankelijkheid
- Havenreglement
Duurzaamheids- - Vervoer over water
aspecten
Kosten
Organisatie
Planning -

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 37 van 52
Havengebied

Projectsheet Rug Maas- Waalkanaal


Deelgebied Haven
Huidige knelpunten Bedrijven aan de Nijverheidsweg geven in de enquete aan dat
ze kampen met parkeerproblemen.
Omschrijving De benodigde ruimte om bovenstaande ruimteprobleem op te
kunnen lossen, kan gevonden worden in de directe zone langs
het MaasWaalkanaal. Het merendeel van de bedrijven staat
met de rug naar het kanaal toe.
Aandachtspunten - Ontsluiting Oostkanaaldijk
- Draagkracht dijk
- Eigendomssituatie
- Beeldkwaliteit in de richting van kanaal
Duurzaamheids- - Optimalisering ruimtegebruik
aspecten - Parkeernormering
- Vervoersmanagement
Kosten -
Organisatie Gemeente en samenwerking met de betrokken bedrijven
Planning -

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 38 van 52
Havengebied

Projectsheet Kop Handelsweg – 2e havenarm


Deelgebied Haven
Huidige knelpunten Ongunstige kavelindeling terrein Delco (ook in gebruik bij
Dusseldorp en Nacco) , beperkte mogelijkheden gebruik ha-
ven, beperkingen in buitenactiviteiten a.g.v. milieuvergunnin-
gen, slechte beeldkwaliteit
Omschrijving Langs de Handelsweg aan de kant van de haven zijn op een
kavel van 1 eigenaar diverse activiteiten ondergebracht. Een
deel van deze activiteiten betreft het bewerken van een aantal
afvalstromen en de opslag ervan in de open lucht.
Eén van de huurders zit nu langs de kade, maar maakt geen
gebruik van het water. Deze huurder heeft ook elders vestigin-
gen op het terrein., met name aan de andere zijde van de Han-
delsweg, op de kop van de Nijverheidsweg en langs de
Scheepvaartweg tegenover de Handelsweg. Zijn huidige posi-
tie op de kavel is ten opzichte van de andere bedrijfsvestigin-
gen niet efficiënt. Een andere huurder wil graag gebruik maken
van de haven voor transport-activiteiten (afvoer van afval),
maar heeft door de huidige positionering op de kavel geen
rechtstreekse toegang tot de kade.
Door een herschikking van activiteiten op de kavel en het on-
derbrengen van alle handelingen met afvalstromen in een
grote hal, kan op diverse punten winst behaald worden. Opti-
malisering van het ruimtegebruik, efficiëntere bedrijfsvoering,
milieuwinst door het overdekken van handelingen met afval-
stromen, sterke verbetering mogelijkheden gebruik haven voor
transport.
Aandachtspunten - Milieuvergunning(en), met name op punt geluidhinder;
- Helicopterbedrijf, o.a. traumahelikopter Radboudzieken-
huis;
- Bedrijfspanden aan de kop havenarm. Staan nu met rug op
kade en maken geen gebruik van haven.
Duurzaamheids- - Beeldkwaliteit
aspecten - Efficiënt ruimtegebruik
Kosten
Organisatie
Planning -

1e

2e

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 39 van 52
Havengebied

Projectsheet Kop Nijverheidsweg – 1e havenarm


Deelgebied Haven
Huidige knelpunten Ruimtegebrek activiteiten, onvoldoende manoeuvreerruimte
voor gebruik haven, verspreide ligging bedrijfsvestigingen
over NOK
Omschrijving Het bedrijf NACCO wil de vestiging(en) rationaliseren en de
activiteiten ter plaatsen sterk uitbreiden (m.n. assembleren van
vorkheftrucks en herbergen wereldwijd onderdelencentrum).
Bedrijf wil gebouwen herschikken, c.q. functies binnen de ge-
bouwen herschikken. Verder wenst men trainingsfaciliteit te
maken en wil men productie voor belangrijk deel via water
gaan afvoeren. Aan dit deel van de haven ontbreekt met name
ruimte voor het beladen van de schepen (manoeuvreerruimte
op de kade). De meest optimale oplossing is het dempen van
een deel van de havenarm.
Aandachtspunten - Voldoende ruimte voor omliggende bedrijven om per
schip bereikbaar te blijven;
- Werk met werk maken (bijvoorbeeld storten van klasse 1
en 2 baggerspecie of licht vervuilde grond);
- Zware belasting van gedempte gedeelte door gewicht
trucks.
Duurzaamheids- - Vervoer over water
aspecten - Efficiënt ruimtegebruik
Kosten
Organisatie
Planning -

1e

2e

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 40 van 52
Havengebied

Projectsheet Uiteinde Nijverheidsweg


Deelgebied Haven, uiteinde Nijverheidsweg, gerekend vanaf Scheepvaart-
weg
Huidige knelpunten Ruimtegebrek voor tijdelijke opslag en stalling en beperkte
manoeuvreerruimte vrachtwagens, zeer slechte staat van on-
derhoud openbaar gebied. De bedrijven aan dit stuk van de
Nijverheidsweg willen hier graag een oplossing voor vinden.
Omschrijving Bezien van de mogelijkheden om een deel van de openbare
ruimte of zelfs de gehele openbare ruimte ter plaatse in eigen-
dom of in erfpacht over te dragen aan de aanliggende bedrij-
ven. Wel onder voorwaarden m.b.t. ondergrondse infrastruc-
tuur.
Aandachtspunten - Aanwezigheid ondergrondse kabels en leidingen van der-
den: rechten en bereikbaarheid;
- Bereikbaarheid kavels voor hulpdiensten;
- Afspraken over beheer en onderhoud bij erfpacht
Duurzaamheids- - Beeldkwaliteit
aspecten - Verkeersveiligheid
Kosten
Organisatie
Planning -

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 41 van 52
Havengebied

Projectsheet Profiel Nijverheidsweg


Deelgebied Haven
Huidige knelpunten Gebrekkig onderhoud, onduidelijke grens openbare ruimte en
privaat deel. Bovendien zijn hier parkeerproblemen en zijn nog
restante van de oude spoorlijn aanwezig. De bedrijven beves-
tigen bovenstaand beeld in de bedrijfsenquête
Omschrijving In onderstaand beeld is een voorstel voor een nieuw profiel,
inclusief parkeren opgenomen. Hierdoor ontstaat een duidelij-
ker profiel en meer parkeerruimte (zie ook Rug Maas- Waalka-
naal).
Aandachtspunten - Extra ruimte door het verwijderen van de restanten van de
spoorlijn
- Bodem
- Riolering
Duurzaamheids- - Beeldkwaliteit
aspecten - Verkeersveiligheid
- Parkeernormering
- Optimalisering ruimtegebruik
- Laad- en loscode
- Vervoersmanagement
Kosten
Organisatie
Planning -

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 42 van 52
Havengebied

Projectsheet Profiel Handelsweg


Deelgebied Haven
Huidige knelpunten Gebrekkig onderhoud, onduidelijke grens openbare ruimte en
privaat deel. Bovendien geven bedrijven aan dat in deze straat
veel parkeerproblemen zijn gedeeltelijk veroorzaakt door het
tijdelijk parkeren van vrachtwagens.
Omschrijving Als gekozen wordt om de spoorlijn uit het gebied te verwijde-
ren, ontstaat er extra ruimte. Hierdoor kan het krappe profiel
verruimd worden (zie volgende pagina).
Aandachtspunten - Spoorlijn
- Bodem
Duurzaamheids- - Beeldkwaliteit
aspecten - Verkeersveiligheid
- Parkeernormering
- Optimalisering ruimtegebruik
- Laad- en loscode
- Vervoersmanagement
Kosten
Organisatie
Planning -

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 43 van 52
6 Noordelijk deelgebied

6.1 Visie met ambitie


Het noordelijk deelgebied en zijn functioneren wordt beïnvloed door een aan-
tal autonome ontwikkelingen. Voorbeelden hiervan zijn de aanleg van de
stadsbrug en Waalfront West. Gezien deze ontwikkelingen is voorgesteld om
voor dit deelgebied uit te gaan van ambitieniveau 0. Dit houdt in dat de hui-
dige situatie, inclusief beheer en onderhoud, gehandhaafd wordt. Als de ge-
volgen van de ontwikkelingen rond Waalfront West en de stadsbrug beter in
beeld zijn gebracht, kan het ambitieniveau voor dit deelgebied verhoogd wor-
den, in het bijzonder voor de delen die ongemoeid worden gelaten door deze
ontwikkelingen.
Noordkanaalhavens wordt gedomineerd door zwaardere productiebedrijven
en logistieke bedrijven. Bij handhaving van het huidige niveau, neemt de ge-
plande rioolsanering en aanpak van de openbare ruimte bij de Koopvaardij-
weg e.o. een bijzondere plaats in de discussies in. De voorgenomen ingrepen,
met name t.a.v. de riolering die in zeer slechte staat verkeert, zijn al noodza-
kelijk bevonden voor de start van het revitaliseringsproces of de discussies
over een stadsbrug. Op deze plaats wordt gepleit voor het uitvoeren van de
rioolsanering om de problemen hiermee voor de huidige gebruikers te verhel-
pen. De aanpak van de openbare ruimte kan echter worden uitgesteld totdat
meer duidelijkheid bestaat over de uitkomsten van het besluitvormingsproces
over de stadsbrug.
Na afronding van de besluitvorming over de komst van een stadsbrug en de
exacte locatie hiervan (en met inachtneming van de ontwikkelingen omtrent
Waalfront West), kan voor de resterende delen van Noordkanaalhavens aan
een verhoging van het na te streven ambitieniveau gedacht worden. Zaken die
dan aan de orde kunnen komen zijn optimalisering en intensivering van het
ruimtegebruik, verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte, aanpak
van eventueel aanwezige bodemproblematiek en beeldkwaliteit.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 44 van 52
Noordelijk deelgebied

6.2 Projecten
De volgende pagina’s geven een overzicht van een tweetal, op een kortere
termijn mogelijke, projecten voor dit deelgebied, te weten:
ƒ Rioolsanering Koopvaardijweg e.o.
ƒ Ontsluiting Electrabelterrein

Overzicht projecten noordelijk deelgebied

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 45 van 52
Noordelijk deelgebied

Projectsheet Ontsluiting Electrabel terrein


Deelgebied Noordelijk deelgebied
Huidige knelpunten De huidige ontsluiting van het Electrabel terrein veroorzaakt
overlast op de woningen aan de Winselingseweg. Bovendien
leidt deze situatie tot een onveilige verkeerssituatie.
Omschrijving Er is reeds een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijke alter-
natieve ontsluitingsroutes. Hierover dient echter nog wel een
beslissing genomen te worden.
Aandachtspunten De komst van de Stadsbrug is het onderzoek naar de alterna-
tieven niet meegenomen. In de afweging van de alternatieven
zal ook de Stadsbrug meegenomen dienen te worden.
Duurzaamheids- - Verkeersveiligheid
aspecten - Verbetering leefomgeving
Kosten
Organisatie
Planning -

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 46 van 52
Noordelijk deelgebied

ProjectsheetRioolsanering Koopvaardijweg e.o.


DeelgebiedNoordelijk deelgebied
Huidige knelpuntenVerouderde riolering
OmschrijvingVolgens planning zou in september en oktober van dit jaar de
aanbestedingsprocedure in gang gezet zijn. Echter ontwikke-
lingen vooral vanuit de bereikbaarheidsvisie en het voor-
keursmodel Waalsprong zijn inmiddels zodanig dat de in ja-
nuari nog ver weg lijkende Tweede Stadsburg nu concreter is
geworden.
De voorbereidingen voor de aanleg zijn opgestart en daadwer-
kelijke aanleg is voorzien in de periode 2007-2012.
De aanleg van deze stadsburg is ook weer van invloed op de
toekomstige dijkverlegging bij Lent. Dit alles maakt de komst
van de Tweede Stadsburg momenteel zo concreet dat besloten
is uitvoering van de rioolsanering voorlopig door te schuiven.
Dit neemt natuurlijk niet weg dat de kwaliteit van het riool in
de hier betreffende straten zeer slecht is en vervanging nood-
zakelijk is. Daarom is besloten om de uitwerking van de plan-
nen volledig af te ronden. Het bestek en de tekening die nodig
zijn voor de uitvoering van de rioolsanering liggen vanaf begin
november volledig klaar om uitgevoerd te worden.
Aandachtspunten Calamiteit
Indien er een calamiteit optreedt in een van de straten in het
Industriegebied kan onmiddellijk overgegaan worden tot ver-
vanging van dit gedeelte van het riool. Het resterende gedeelte
zal dan achterwege blijven. Hierbij zal in deze noodgevallen
met de betrokken bedrijven overleg plaats vinden over de
bereikbaarheid.
Dit betekent dus dat ten allen tijden zeer snel het riool vervan-
gen kan worden en er door uitvoering van het totale plan geen
onnodige kapitaalsvernietiging op zal treden. Bij invulling van
de concrete plannen en bekend worden van het tracé van de
nieuwe stadsburg zullen de resterende plannen rond de riool-
sanering dan ingevuld worden.

Duurzaamheids- -
aspecten
Kosten
Organisatie
Planning -

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 47 van 52
Organisatie

7 Organisatie

7.1 Ondernemersvereniging
Voor een revitalisering is communicatie en samenwerking met de bedrijven
een van de belangrijkste sleutelfactoren voor het al dan niet slagen van het
traject. Op dit moment is er nauwelijks sprake van een georganiseerd onder-
nemersverband op Noord- & Oostkanaalhavens. Hierdoor is het maken van
afspraken en het afstemmen van ideeën niet tot nauwelijks mogelijk. Het ini-
tiatief om de ondernemersvereniging nieuw leven in te blazen is dan ook een
goede aanzet om een hogere organisatiegraad op het terrein te creëren. Het
bedrijfsleven kan via deze organisatie vertegenwoordigd worden en duidelijke
signalen aan de overheden afgeven. Kortom een ondernemersverenging
vormt met haar achterban een goede gesprekspartner in het verdere revitalise-
ringsproces.

7.2 Gemeentelijke organisatie


Zoals het wenselijk is dat de ondernemers een duidelijk aanspreekpunt heb-
ben, geldt dit ook voor de gemeente. Een coördinator voor alle gemeentelijke
aangelegenheden op Noord- & Oostkanaalhavens kan hierbij uitkomst bie-
den. Deze coördinator behoudt het totaaloverzicht en bedrijven kunnen bij
hem / haar terecht met allerlei vragen over bijvoorbeeld vergunningen en an-
dere ontwikkelingen op het terrein.

7.3 Parkmanagement & Beheer


7.3.1 Duurzame ontwikkeling
Een duurzame ontwikkeling van het bedrijventerrein zal alleen gestalte kun-
nen krijgen als overheid en bedrijfsleven met elkaar samenwerken. Bij voor-
keur in een parkmanagementorganisatie, die ook nog versterkt kan worden
door de deelname van risicodragende private partijen.

Op veel bestaande bedrijventerreinen is te weinig geïnvesteerd in onderhoud


en beheer. Het gevolg is een (grote) waardedaling van eigendommen van on-
dernemers en gemeente. Om de investeringsgeneigdheid (kwaliteit van kavel
en bedrijfspand) van de ondernemers te vergroten is veelal een trendbreuk in
het beheer en onderhoud van het bedrijventerrein noodzakelijk. Met park-
management wordt de levenscyclus van bedrijventerreinen gesloten.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 48 van 52
Organisatie

Levenscyclus Bedrijventerrein:

j g Parkmanagement

Vastgoedwaarde / Kwaliteit
Beheer

Realisatie

Ontwikkeling Revitalisatie

Initiatief

Tijd

7.3.2 Takenpakket parkmanagement


Parkmanagement op bedrijventerreinen draait om het uitvoeren van taken die
niet tot de core-business behoren van de bedrijven die op het terrein gevestigd
zijn. Voorbeelden:
• beheer en onderhoud van de onbebouwde ruimten;
• het (laten) verzorgen van beveiliging, schoonmaak, catering of kinderop-
vang;
• het managen van gezamenlijke voorzieningen op afval- of energiegebied;
• het gezamenlijk inkopen en inhuren van allerhande zaken (van kantoorar-
tikelen, energie en telecom, tot ICT-diensten en tijdelijk personeel).
Het parkmanagement moet vooral gezien worden als een faciliteit die zaken
voor de bedrijven regelt, zodat zij er geen omkijken naar hebben.
De voordelen voor de ondernemer zijn duidelijk: lagere kosten voor onder-
houd en beheer, minder rompslomp, milieuwinst én een gunstige waardeont-
wikkeling van het vastgoed.
En wat voor de bedrijven geldt, geldt uiteraard ook voor de overheid, meestal
een gemeente. Ook voor deze partij kunnen allerlei zaken op het terrein wor-
den uitgevoerd, zodat een gemeente hier niet meer naar hoeft om te kijken.
Het meest duidelijke voorbeeld hiervan is natuurlijk het beheer en onderhoud
van de openbare ruimten.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 49 van 52
Organisatie

7.3.3 Situatie Noord- & Oostkanaalhavens


Het invoeren van parkmanagement op bestaande terreinen als Noord- &
Oostkanaalhavens is complex. Daar zal parkmanagement zich vooral moeten
‘bewijzen’: door middel van een takenpakket dat zowel naar de inhoud als
qua kosten-kwaliteitverhouding aantrekkelijk is. Bedrijven moeten het gevoel
krijgen dat deelnemen in parkmanagement voordelen biedt. Al naar gelang de
diversificatie van het gewenste takenpakket zal de organisatiegraad op terrein
toe moeten nemen. Op dit moment is er geen sprake van enige organisatie van
ondernemers. Het initiatief tot oprichting van een ondernemingsvereniging
kan dan ook gezien worden als een invulling van een belangrijke randvoor-
waarde voor parkmanagement.

Tijdens de oriëntatiefase van het revitaliseringonderzoek is uit de bedrijfsen-


quête naar voren gekomen dat de bedrijven vooral de volgende items aan-
dacht verdienen:
• Beveiliging;
• Onderhoud openbare ruimte;
• Beeldkwaliteit;
• Bewegwijzigering;
• Telecom;
• Parkeren
Deze voorzieningen kunnen mogelijk collectief door een parkmagementorga-
nisatie georganiseerd worden. Hiermee wordt het vestigingsklimaat op het
terrein aantrekkelijker gemaakt en kunnen mogelijk financiële voordelen be-
haald worden. De collectieve voorzieningen dienen in principe op commerci-
ele grondslag (kostendekkend) aangeboden te worden.

Bij beheer en onderhoud gaat het niet alleen om het dagelijkse onderhoud van
de openbare ruimte en particuliere ruimte, maar ook om de wijze van samen-
werking tussen gemeente en ondernemers, het functionele beheer (juridisch
planologisch kader en vergunningen) en de voorzieningen voor ondernemer.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 50 van 52
8 Masterplan en hoe nu verder?

8.1 De gemeente en duurzaamheid


In de bijlagen is een uitgebreid pakket aan mogelijk maatregelen op het
gebied van duurzaamheid opgenomen. Dit pakket kan op allerlei manieren
bij de verdere revitalisering worden meegenomen. Veel zaken kunnen in de
voorgestelde nieuwe bestemmingsplannen en de beeldkwaliteitsplannen
worden opgenomen (ruimtegebruik verticaal en horizontaal, duurzaam
bouwen, e.d.), of kan landen in nieuwe milieuvergunningen. De overheid stelt
daarmee randvoorwaarden aan toekomstige ontwikkelingen op het terrein.
Andere suggesties kunnen worden opgepakt in het kader van het voorstel
voor parkmanagement. De overheid kan hierbij optreden als initiator en
stimulator.
Tenslotte zijn er veel maatregelen die vrijwillig door individuele bedrijven
kunnen worden opgepakt. De overheid kan hierover informatie verzamelen
en uitdragen, met name om bedrijven te stimuleren deze aspecten op te
pakken.
Voor individuele bedrijven kan het interessant zijn om een milieuscan uit te
(laten) voeren. De centrale notie daarbij is dat duurzaamheidsmaatregelen
niet alleen geld kosten (vaak in de vorm van een investering) maar ook geld
kunnen opleveren (besparingen). En als de besparing groter is dan de
investering ontstaat vanzelf draagvlak. Sommige maatregelen vragen meer
om een stuk bewustwording en een gedragsverandering, dan om een
investering in geldelijke zin. Veel bedrijven zijn zich nog onvoldoende bewust
van de mogelijkheden op dit gebied en een milieuscan kan bijdragen aan een
positiever beeld over duurzaamheidsmaatregelen bij bedrijven.

8.2 Van Masterplan naar uitvoering


Met uitspraken over het Masterplan worden concrete uitspraken over de na
te streven ingrepen in de deelgebieden gedaan. Deze ingrepen kunnen
vervolgens worden uitgewerkt, onder andere op het punt van fysieke
mogelijkheden om de gewenste veranderingen door te voeren (is er
bijvoorbeeld elders plek voor bedrijven die verplaatst zouden moeten
worden), kosten en opbrengsten (wat zijn bijvoorbeeld de financiële
mogelijkheden voor verplaatsing van activiteiten) en organisatorische
consequenties (bijvoorbeeld parkmanagement).

Een tweede aspect betreft het plannen van projecten en activiteiten. Los van
de financiële mogelijkheden is het uiterst belangrijk dat zo snel mogelijk de
revitalisering/herstructurering in concrete activiteiten wordt opgepakt, om te
voorkomen dat het proces ‘in de benen zakt’. De realisatiestrategie zal
derhalve ook een (voorlopige) programmering van activiteiten en projecten
inhouden. Zo kunnen een aantal activietiten/ingrepen al op heel korte termijn
worden opgepakt, zoals de aanpak van enkele wegprofielen.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 51 van 52
Masterplan en hoe nu verder?

Voor een stroomlijning van de uitvoering van activiteiten en projecten is het


wenselijk om over een constructie na te denken waarin de revitalisering na
afronding van het adviestraject wordt ondergebracht. Het kan en mag niet zo
zijn dat na afronding van het adviestraject de gemeente (opdrachtgever in
huidige traject) als enige overblijft om de uitvoering van de revitalisering te
trekken. Daarvoor zijn noch de menskracht, noch de financiën toereikend,
terwijl diverse plannen ook de rechtstreekse input van andere partijen vraagt.

Van de kant van de ondernemers op het terrein mag eveneens worden


verwacht dat zij een bijdrage leveren. Individueel en financieel door te
investeren in eigen kavels, na te denken over eventuele verplaatsing of door
deel te nemen aan parkmanagement. De financiële bijdrage vanuit het
bedrijfsleven valt in het kader van de realisatiestrategie slechts ten dele te
berekenen. Investeringen in beeldkwaliteit, intensivering van het
ruimtegebruik of specifieke duurzaamheidsmaatregelen op individuele
bedrijfskavels zijn moeilijk, zo niet onmogelijk van tevoren te berekenen.
Hiervoor zijn namelijk teveel individueel bepaalde factoren in het spel. Wel
zijn op onderdelen kostenindicaties te geven die bedrijven bij het bepalen van
hun eigen trajecten een handje kunnen helpen.

Ook organisatorisch kunnen de bedrijven op het terrein een bijdrage leveren


door zich tezamen met de collega’s te verenigen en samen met de gemeente het
verdere proces te begeleiden.
Het beoogde revitaliseringsproject vergt een langere periode (5 tot 10 jaar)
waarin dan weer duidelijk zichtbaar, dan weer meer op de achtergrond,
gewerkt wordt aan het verbeteren van het (economisch) functioneren van het
gebied. De meest belanghebbende partijen (de bedrijven en de gemeente)
moeten daar pal voor staan en elkaar in dat proces kunnen aanspreken. Op
dit moment fungeert een groep ondernemers als klankbordgroep voor de
gemeente. Deze klankbordgroep kan zich echter niet beroepen op een
achterban. Een actieve bedrijvenvereniging met een hogere organisatiegraad
op het terrein verhoogt de kans dat de revitalisering een succes wordt
aanzienlijk.

8.2.1 Resumé
De realisatiestrategie zal zich richten op:
ƒ uitwerking projecten die in het masterplan worden geaccordeerd in kosten
en opbrengsten;
ƒ planning/programmering (tijd en geld) van activiteiten en projecten;
ƒ financiering onrendabele top van de revitalisering;
ƒ organisatorische vormgeving uitvoering.

Naar verwachting is de realisatiestrategie begin 2003 ter bespreking gereed.

8.3 Bedrijfsverplaatsing en communicatie


In de projectvoorstellen wordt op diverse plaatsen gesproken over mogelijke
bedrijfsverplaatsingen. Deze verplaatsingen zijn nog niet gecommuniceerd
met de individuele bedrijven. Afhankelijk van de besluitvorming over het
Masterplan is het zaak dat de gemeente zo spoedig mogelijk contact opneemt
met de potentiële verplaatsers. Niet direct om ze van verplaatsing te overtui-
gen, wel om met deze bedrijven in overleg te treden over kansen, bezwaren en
dergelijke, en om te bezien onder welke voorwaarden zij eventueel bereid zijn
hun medewerking aan verplaatsing te geven.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


blad 52 van 52
Bijlage 1

Overzicht vergunningen

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


Bijlage 1

Overzicht vergunningen

In onderstaande tabel worden de activiteiten en toekomstige functies nader benoemd en wordt


aangegeven welke wet en vergunningsplicht daaraan is gekoppeld, tevens wordt stilgestaan bij
de proceduretermijn en het bevoegd gezag.

Activiteit/ toekomstige functie Van toepassing zijnde Vergunningsplicht Procedure


wet termijn
Bouwactiviteiten
Oppervlaktewater
Dempen watergangen Wet op de waterhuishou- Keurontheffing Max. 3 mnd
In bodem/water brengen ding Waterschapswet
oppervlaktewater
Lozen bronneringswater
Aansluiten riolering
Graafwerkzaamheden Ontgrondingenwet Ontgrondingsmelding 6 mnd
Ontgrondingsvergunning
Verwerking verontreinigde grond
Wbb
Slopen opstallen Gemeentewet Sloopvergunning 8 weken
Verharding verwijderen Gemeentewet Besluit opheffen openbare we- 8 weken
gen en APV ontheffing
Aanlegvergunning
Aanleg verharding Wro Besluit best. Open. Weg (als het 4 mnd
goed is in BP geregeld)
Wegenwet 3 mnd

Verwijderen begroeiing Gemeentewet/Boswet Kapvergunning 4 mnd


In werking hebben van een bouwterrein Wet milieubeheer Wm-vergunning 6 mnd
en/of pompen
Bronneren/bemalingen Grondwaterwet Melding GW onttrekking 3 mnd
Lozing bronneringswater Wet verontreiniging opper- Lozingsvergunning 6 mnd
vlaktewateren
Bouwactiviteiten Woningwet Bouwvergunning 8 weken
Aansluiten (bouw)wegen Wegenverkeers- Gemeentelijke ontheffing 8 weken
wet/Gemeentewet meestal via APV
Aanvoer bouwstoffen Meldingen krachtens Bouw- Bsb-melding 8 weken
stoffenbesluit
Leidingwerk
rioleringen Wvo Lozingsvergunnning max. 6 mnd
gas- en waterleidingen Belemmeringewet privaat- Opleggen gedoogplicht 1 mnd
recht Melding 1 mnd
bouwwerken t.b.v leidingen Woningwet Bouwvergunning 4 mnd
Wro Vrijstellingsbesluit 2-3 mnd
Kabelwerk
telecommunicatie Telecommunicatiewet Registratie, vergunning, melding
Overeenstemming
- overig privaatrecht

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


Bijlage 2

Plannen op en rond Noord- en Oostkanaalhavens

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


Bijlage 2

Plannen op en rond Noord- en Oostkanaalhavens

Plannen gemeente Nijmegen


De gemeente Nijmegen heeft rond en op het terrein Noord- & Oostkanaalhavens al diverse ini-
tiatieven ontplooid. In onderstaande kaart en overzicht zijn de initiatieven opgenomen. De vol-
gende paragrafen geven een toelichting.
Plannen
1 Gemeente
Nijmegen

2
10 7

9 2
3 8

1 Stadsbrug 6 Ruimte voor de rivier (*)


2 Waalfront West 7 Ontsluiting Electrabel-terrein
3 Park West 8 Kop Weurtseweg
4 Stolpbenadering (*) 9 Riolering Koopvaardijweg e.o.
5 Kansenboek (*) 10 Verhoging sluis Maas - Waalkanaal
Schematisch overzicht plannen gemeente Nijmegen: (*) Is niet op kaart weergegeven.

De plannen in het linker kolom van het overzicht bevinden zich in het planvormingsstadium. De
rechter kolom geeft plannen weer waar het voornemen tot realisatie bestaat. Overigens dient
opgemerkt te worden dat de beleidslijn Ruimte voor de Rivier ontwikkeld is door de Rijksover-
heid en de verhoging van de sluis een plan van Rijkswaterstaat is. In de volgende paragrafen
worden de plannen kort toegelicht.

Stadsbrug
Recentelijk is het fenomeen van de Stadsbrug, met een talud grofweg in het verlengde van de
Energieweg beginnend vanaf het verkeersplein Energieweg/Industrieweg, als een reëel te onder-
zoeken verbinding tussen Nijmegen-stad en de Waalsprong op tafel gekomen. Realisatie van een
dergelijke oeververbinding heeft grote gevolgen voor het noordelijk deel van het gebied Noord-
& Oost Kanaalhavens, met name Koopvaardijweg en omgeving. De gevolgen betreffen met
name het ruimtebeslag voor de brug (tracé en talud) en als gevolg daarvan het ontstaan van een
verplaatsingsbehoefte voor bedrijven ter plekke. De mogelijkheden voor de ontwikkeling van de
stadsbrug en met name de snelheid die daarbij gedacht wordt, zijn mede afhankelijk van de

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


Bijlage 2 (vervolg 1)

vraag of en wanneer in voldoende hervestigingsruimte voorzien kan worden. Ruimte die de ge-
meente Nijmegen naar verwachting niet zelf kan bieden en dus in regionaal verband gevonden
zal moeten worden.
Onderzoeken in het kader van de stadsbrug (tracé, etc.) zullen zich mede moeten richten op de
verplaatsingsbehoefte van de bedrijven die als gevolg hiervan ontstaat, de hervestigingslocatie(s)
en de financiéle consequenties. Bij het formuleren van ambitieniveaus werpt de verdere plan-
ontwikkeling zijn schaduw al nadrukkelijk vooruit.

Waalfront West
Binnen de gemeente Nijmegen bestaan ideeën om op langere termijn de functie van een deel van
het noordelijk terrein te wijzigen. De huidige industriële functie zal in die gedachten overgaan
naar een combinatie van wonen en werken: de planvorming voor Waalfront West. Hoewel dit
plan zich nog in een prematuur stadium bevindt, wordt in het kader van Koers West wel dege-
lijk aandacht besteed aan een eventuele functiewijziging. Belangrijkste reden hiervoor zijn het
terrein en de directe omgeving. Waalfront West is een relatief smalle strook, dichtbij het cen-
trum, ingesloten door de Waal en enkele woonwijken. De uitbreidingsmogelijkheden voor het
zittend bedrijfsleven zijn beperkt (alleen nog een geringe intensivering van het ruimtegebruik
mogelijk). Het maatschappelijk draagvlak voor behoud van deze werklocatie zal naar verwach-
ting (verder) afnemen. Door de ligging ten opzichte van de Waal en het centrum kan een geheel
nieuw woon-werkmilieu worden gecreëerd met versterking van de relatie tussen stad en rivier. In
het gebied bevinden zich een aantal grote en voor zover bekend goed renderende bedrijven (Ho-
nig, Latenstein). Bij een eventuele functieverandering moet worden gerekend op een flinke be-
hoefte aan hervestigingsruimte voor deze bedrijven. Ruimte die de gemeente Nijmegen naar
verwachting niet zelf kan bieden en dus in regionaal verband gevonden zal moeten worden.

Park West
Dit plan voorziet in de vorming van een centrale groene long tussen het woongebied en het be-
drijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens. De grens tussen beide plannen wordt optisch ge-
vormd door de Energieweg. De plannen voor Park West en de plannen voor revitalisering zullen
in deze zone onderling afgestemd moeten worden, met het doel de kwaliteit van het eindresul-
taat per saldo voor beide plannen te verbeteren. Tenslotte speelt de ontwikkeling van een stads-
brug in deze zone een belangrijke rol, omdat de Energieweg naar verwachting de toe- en afvoer
van verkeer naar de stadsbrug krijgt te verwerken. Dit zal mogelijk tot aanpassingen in het weg-
ontwerp leiden en effecten op de directe omgeving hebben.

Stolpbenadering Nijmegen West


In het college-akkoord 2002-2006 wordt voor milieubelasting in Nijmegen West uitgegaan van
de stolpbenadering. “Geen groei van uitstoot van verkeer en industrie ten opzichte van nu,
waarbij het streven is dat de milieubelasting binnen de stolp steeds kleiner wordt”. Deze benade-
ring heeft zowel betrekking op industrie als op verkeer in Nijmegen West. De stolp ligt over de
bedrijventerreinen Noord- en Oostkanaalhavens en Westkanaaldijk Sluis en omvat derhalve een
groter oppervlak dan het studiegebied van Koers West. De stolpbenadering heeft alleen kans
van slagen op basis van samenwerking en goede communicatie met het bedrijfsleven en andere
betrokkenen in Nijmegen West.

Wel dient opgemerkt te worden dat een stolp als vergunning juridisch niet haalbaar is. Vandaar
dat wordt ingezet op het ontwikkelen en toepassen van gebiedsgericht omgevingsbeleid in sa-

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


Bijlage 2 (vervolg 2)

menwerking met de provincie Gelderland. Dit beleid kan waarschijnlijk vanaf 2007 kaderstel-
lend worden gebruikt voor milieu-, ruimtelijk en economisch beleid en bovendien als toetsings-
kader voor de beoordeling van milieubelastende activiteiten worden ingezet. Zolang bedrijven
individueel voldoen aan de voorschriften in de milieuvergunning, is er tot 2007 geen juridische
basis of bestuurlijk beleidskader om uitbreiding van de milieubelasting te voorkomen. Tot 2007
kan de stolpbenadering gezien worden als een taakstellend beleidskader wat richting geeft aan
vermindering van milieubelasting. In het beleid kunnen reductiedoelstellingen worden opgeno-
men. Extra verkeersemissies met de komst van de stadsbrug zijn in de reductiedoelstellingen
echter lastig te combineren met een gewenste afname van de milieubelasting van de bedrijven in
het gebied.

Kansenboek
In het rapport “Kansen voor de Keizerstad” worden voor de Noord- en Oostkanaalhavens
meerdere scenario’s geschetst die op termijn zullen worden uitgewerkt. De revitaliseringsvisie zal
een belangrijke bijdrage leveren aan uitwerking van het zogeheten scenario ‘structurele uitbouw
van de werkfunctie’. Eén van de andere scenario’s in “Kansen voor de Keizerstad” is uitwerking
van de mogelijkheid voor woningbouw langs de kanaalzone Het betreft hier een idee voor de
lange termijn (periode 2030 en verder) en vormt derhalve geen concreet plan. Gezien de tijdsho-
rizon van het kansenboek wordt dit idee binnen het revitaliseringstraject niet meegenomen.

Ruimte voor de Rivier


Het Electrabel-terrein en een deel van het Honig-terrein behoren volgens de regeling Ruimte
voor de Rivier tot het buitendijks gebied. Dit wil zeggen dat op de huidige locatie nauwelijks
uitbreidingsruimte voor deze bedrijven is. Voor Noordkanaalhavens zijn vanuit de beleidslijn
vooralsnog geen concrete projecten ontwikkeld, hierdoor zal de invloed op het revitaliserings-
proces beperkt zijn.

Ontsluiting Electrabel-terrein
Om de verkeersproblemen rond het Electrabel-terrein op te lossen, zijn enkele oplossingsrich-
tingen aangedragen. De te kiezen oplossing zal, afhankelijk van het moment van de keuze, in het
vervolg van dit revitaliseringsproces overgenomen worden.

Alternatieve
ontsluitingen
Electrabel

Routes
Infrastructuur
Bebouwing
Water
Ondergrond

1:5000

@ Grontmij
N
150-156-R058-02, rev. 3
Bijlage 2 (vervolg 3)

Herontwikkeling Kop Weurtseweg


In de visie wordt onder andere gesteld dat:
ƒ de woongelegenheid moet worden uitgebreid in combinatie met schone werkgelegenheid;
ƒ er een scheiding moet komen tussen het woongebied Waterkwartier/Biezen en grootschalige
bedrijventerreinen langs de Waal;
Dit deel van het plangebied krijgt een functiewijziging. Hierdoor valt dit deel buiten het revitali-
seringsproces.

Aanpak riolering inclusief openbare ruimte rond Koopvaardijweg


De planvorming rond dit project is nagenoeg afgerond. Dit plan zal in het revitaliseringtraject
geïntegreerd worden. Bij eventuele uitvoering van rioolsanering in dit deelgebied kan de aanpak
van de riolering en openbare ruimte op dit deel gezien worden als een van de eerste successen
van de revitalisering. Recente ideeën omtrent een eventuele stadsbrug hebben echter grote ge-
volgen voor juist dit gebied: het tracé van de brug en de toe- en afvoerwegen lopen dwars door
dit gebied heen. De vraag of ingrepen in de riolering nog wel doorgang moeten vinden kan posi-
tief beantwoord worden. De riolering ter plekke vormt al een aantal jaren een probleem (capaci-
teit, staat van onderhoud, en als gevolg van lekkages bodemverontreiniging). Een snelle aanpak
van de problemen is nodig en kan niet wachten op realisering van de stadsbrug (duurt nog wel
circa 5 jaar). Op dit moment is derhalve nog onduidelijk of de rioolsanering in de vier straten
volledig door gaat of dat het bij herstelwerkzaamheden blijft om de situatie omtrent de bodem-
verontreiniging niet te verslechteren.

Verhoging sluis en bruggen Maas-Waalkanaal


Dit plan valt onder de verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat en heeft weinig consequenties
voor de revitalisering. Op dit moment wordt geen grotere ruimteclaim op het terrein verwacht.
De verhoging van het minimale waterpeil in het Maas-Waalkanaal kan invloed hebben op de
aanwezige grondwaterverontreinigingen. Dit dient na inventarisatie en bestudering duidelijk
worden.

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


Bijlage 3

Schema duurzaamheid

@ Grontmij 150-156-R058-02, rev. 3


Energie
Eis / voorwaarde Duurzaamheidsmaatregel Toelichting, aandachtspunten Consequenties voor of spanning met Instrumenten
Beperken energiegebruik - Optimalisatie bedrijfsproces (schoner produceren) Energiebesparingsonderzoek (energiescan) Clustering, bedrijfsverzamelgebouw Wet Milieubeheer
Energie-extensivering BP
- Hergebruik van restenergie Benutten restwarmte/koudebenutting Milieuscans in uitgiftevoorwaarden
Afspraken tussen onderlinge bedrijven Milieuvergunning / convenant
Hoogrendementinstallaties
- Collectieve warmtelevering / gebruik Collectief inkoopverdrag, contractering energiemarkt, Lopende individuele contracten, afstemming Beheer / Parkmanagement
Inclusief percentage groenestroom energieleveranciers.
- Terreinverlichting Zuinig en efficiënt verlichtingsplan Sociale veiligheid, verkeersveiligheid Beheer / Parkmanagement
bv. zonnecollectoren, windenergie

Stimuleren gebruik duurzame Voorschrijven BAT-processen in bedrijven Innovatieve technieken BP


energiebronnen - Efficiënte inzet fossiele brandstoffen Uitwisseling warmte via warmtepompen en Milieuscans in uitgiftevoorwaarden
uiwisselingsnet Milieuvergunning / convenant
- Toepassen windenergie / zonnecollectoren Buffering warmte of koude in de bodem (aquifer) Hoge kosten BP , bebouwingshoogten en afstanden
- Toepassen Bio-energie Papier, hout, vergistingsprocessen Locatiekeuze vaak buiten terrein BP
- Toepassen warmte uit asfalt Indeling openbare ruimte, oriëntatie (zuiden)
Innovatieve technieken BP, Bestek / uitvoering
Afval
Eis / voorwaarde Duurzaamheidsmaatregel Toelichting, aandachtspunten Consequenties voor of spanning met Instrumenten
Beperking hoeveelheid afval - Doorlichting van het bedrijfsproces Efficiëntie van de productie, hergebruik
- Industriële ecologie Hergebruik van reststoffen
- Collectief afvalmanagement Gericht op preventie en hergebruik Verandering traditionele werkwijze Milieuvergunning, convenant
Lokale benutting voor opwekking energie

Monitoren afvalstromen - Afvalscheiding Glas, papier, chemisch afval


- Collectief afvalinzameling Afvalinzameling via een collectief contract tussen Verandering traditionele werkwijze, lopende Milieuvergunning, convenant
bedrijven / parkmanagementorganisatie en individuele contracten en afstemming met
afvalinzamelaars. afvalinzamelaars
Gezamenlijke inzamelpunten, afvalbeheersinstallatie
Verkeer en vervoer
Eis / voorwaarde Duurzaamheidsmaatregel Toelichting, aandachtspunten Consequenties voor of spanning met Instrumenten
Monitoren verkeer en vervoer en - Parkeernorm Intensief ruimtegebruik, bebouwingspercentage BP
mobiliteitsstromen - Parkeren boven rangeerhof Innovatieve bouwwijze BKP
- Centrale parkeervoorziening Verkaveling BP
- Volgtijdelijk gebruik van parkeerruimte (overdag personeel en Soms overlap van gebruik BP
weekend vrachtwagens)
- Vervoersmanagement (begin met postcodeonderzoek bij uitgifte) Parkeernorm/ parkmanagement / fietsvoorzieningen Uitgifte (onderzoek/bedrijfscan) Beheer / parkman.
- (Hoogwaardig) Openbaar vervoer Goede busverbinding, Bushaltes op loopafstand Collectief personenvervoer, parkeernorm BP, overleg openbaar vervoerder
- Collectief personenvervoer (personeelsbusjes) HOV, parkeernorm, vervoermanagement BP, beheer / parkmanagement
- Faciliteren carpoolen Parkeernorm BP
- Langzaam verkeer`routes (bij voorkeur vrijliggend) Efficiënt ruimtegebruik BP
- Optimaliseren goederenvervoer: optimale (regionale) afstemming Onderlinge afstemming bedrijven BP, Convenant
beladingsgraad, regionale vervoerscoördinatie voor het bundelen
van goederenstromen
- Centrale fietsvoorzieningen (douches, beveiligde stalling, Parkeernorm BP, Bouwvergunning
reparatiewerkplaats)
- Laad en loscode, situering laad- en losfunctie Gezamenlijke voorziening en voor parkeren, laden en Verkavelingsplan BP, Parkeerverboden
lossen, centrale wachtplaats voor vrachtwagens om
blokkeren van wegen met wachtende wagens te
voorkomen
- Gezamenlijk servicestation (tankstation, wasplaats & Verkavelingsplan BP
onderhoudsgarage)
- Bewegwijzeringssysteem eenduidig bewegwijzeringsysteem voor het Parkmanagement
bedrijventerrein
- Multimodaaloverslagpunt Overslag van goederen tussen verschillende Afhankelijk van segmentering bedrijventerrein BP
modaliteiten (water, weg en spoor)

Bevorderen verkeersveiligheid Divers: Eenrichtingswegen, Duurzaam veilig principes Verkavelingsplan en lokaliseren parkeerplaatsen BP, BKP, Bouwvergunning
Beperken aantal inritten, Voorkomen rangeren, laden/lossen en Parkeerverboden
parkeren op de rijbaan
Bodem, Water en Groen
Eis / voorwaarde Duurzaamheidsmaatregel Toelichting, aandachtspunten Consequenties voor of spanning met Instrumenten
Monitoren van bodem, water en - Toepassen gesloten grondbalans / benutten bodempotentie Partiële/selectieve ophoging Archeologische waarden BP, Bestek
groen Cunettenmethode
Bestemming afstemmen op draagkracht bodem en
grondwaterpeil
- Bouwen op verontreinigde grond binnen milieuhygiënische Flexibiliteit, angst voor mogelijke emissies BP, Bestek
voorwaarden
- Vermijden archeologisch waardevolle locaties Aanvullend archeologisch onderzoek Ondergronds bouwen BP
Kruipruimtevrij bouwen in archeologisch waardevolle Meerlaags bouwen Bouwvergunning
gebieden. Speciale funderingstechnieken toepassen Aanlegvergunning
in arch. waardevolle gebieden
Verbeterd gescheiden stelsel met afkoppeling
- Riolering "schone" neerslag Ruimtebeslag voor opvang hemelwater BP, Rioleringsplan/Bestek
Tweede watersysteem met opslag en distributie van
- Grijs watersysteem hemelwater en grijswater voor laagwaardige Afstemming leidingbeheerders BP, Milieuvergunning, Convenant
toepassingen (proceswater, sanitair, bluswater)

- Infiltratie hemelwater door beperken verhard oppervlak en Afhankelijk van aantal vervoersbewegingen op het BP, Bouvergunning/Convenant
toepassen permeabele verharding oppervlak i.v.m. mogelijke vervuiling
- Gezamenlijke blusvoorziening (sprinkler) op basis van Opslag van hemelwater ten behoeve van Relatie met geschakelde gebouwen en BP, Bouwvergunning
oppervlaktewater sprinklerinstallatie sprinklerinstallatie
- Waterbesparing Waterbesparende voorzieningen binnen Innovatieve bouwwijzen/installaties BP, Bouvergunning/Convenant
bedrijven/bedrijfsprocessen toepassen
- Zuivering op locatie Zuivering van vuilwaterstromen op het Afstemming met zuiveringsschap BP , Rioleringsplan
bedrijventerrein/kavel voor laagwaardige toepassing Milieuvergunning/Convenant
(proceswater, sanitair, bluswater)
- Benutten natuurlijke potenties waterlopen Natuurvriendelijke oevers en duikers Ecologische functie versus water(af)voerende functie. BP, Groen/Waterplan
Peil afstemmen op ecologische functie Groter ruimtebeslag bij natuurvriendelijke oevers

- Groenstructuur Breng een ecologische netwerk aan


Breng variatie in groen- en waterelementen
Maak gebruik van gradiënten
Maak gebruik van inheemse vegetatie Watersysteem, beeldkwaliteit BP, Groen/Waterplan
Geconcentreerd groen (met min. oppervlakte) i.p.v.
snippergroen
Pas gevelbegroeiing toe
Bevorder muurplanten
Toepassen vegetatiedaken
Bevorder gelegenheid voor broeden
(nestelvoorzieningen) en verblijven Beeldkwaliteit en houding ondernemers BP, Beheer/Parkmanagement
- Introduceer een meer ecologisch beheer Beheer afstemmen op ecologische functie
(maairegime) Arbeidsintensief beheer nodig om onkruid te BP, Beheer/Parkmanagement
- Geen bestrijdingsmiddelen openbaar groen verwijderen
Leefomgeving
Eis / voorwaarde Duurzaamheidsmaatregel Toelichting, aandachtspunten Consequenties voor of spanning met Instrumenten
Garanderen van de veiligheid van de - Bevorderen sociale veiligheid en voorkomen criminaliteit Gezamenlijke bewakingsdienst op het terrein en Verlichting en beveiliging Beheer / parkmanagement
leefomgeving samenwerkingsprotocol met brandweer en politie
Open inrichtingsstructuur
- Beperken brand – en explosiegevaar Preventieve maatregelen Voorschriften en regelgeving en ivm bijvoorbeeld de BBSB, BP, Beheer / parkmanagement
gezamenlijke blusregeling Nationaal milieubeleidsplan

Voorkomen en beperken van emissies - Interne en externe milieuzonering Beperken hinder t.o.v. gevoelige functies en Flexibiliteit in plan en uitgifte wordt beperkt BP
naar lucht, bodem en water onderlinge hinder Milieuvergunning
- clustering Clusteren van bedrijven teneinde ruimte te winnen en BP, BKP, Uitgifte
bedrijfsprocessen af te kunnen stemmen en
industriële netwerken tot stand te brengen. Clustering
verhoogt ook de beheersbaarheid van de
desbetreffende bedrijven.

Waarborgen van de ruimtelijke - Selectiever omgaan met categorie 1 en 2 bedrijven Minder milieubelastende bedrijvigheid kan goed met Bedrijven willen niet altijd in woonwijk vestigen BP
kwaliteit andere functies worden gecombineerd (de vitale wijk, (angst voor bezwaren / klachten en beperking in
(ook: behoud van natuur en complete stad) bedrijfsvoering). Ook bewoners kunnen soms
landschappelijke waarden) bedenkingen hebben. Tevens afhankelijk van de
grootte van het bedrijf.
- Waarborgen van de beeldkwaliteit - Invloed op architectuur, stijl, ontwerp, De ontwerper en de gebruiker. Het bedrijf moet BP, Welstand, Parkmanagement / Beheer
terreininrichting, groenstructuur, etc functioneel zijn en tegelijk ook een bepaalde
- Stedenbouwkundige structuur afstemmen op uitstraling hebben.
natuurlijk systeem en biotopen.
- Waardevolle gebieden aansluiten op het buiten
gebied (stepping stones, groene corridors)
- Groen op bedrijventerreinen relateren aan
ecologische structuur in omgeving BP
- instandhouden / verbeteren aanwezige natuur - Kunstmatige ingrepen aan gebouw delen: Koppeling met groenstructuurplan
- Reliëf in wanden, grasdaken, vleermuis – en Aanlegvergunningenstelsel
vogelbehuizing. Gebruiksvoorschriften
- Corridorbeplanting creëren voor ecologische Regels mbt afstanden en hoogten
verbindingen Gronduitgifteovereenkomst
- in beplanting veel beschutting voor dieren opnemen
- rekening houden met structuren en patronen
- Behouden, versterken, vernieuwen regio-identiteit BP

Rekening houden met Bereidheid om te participeren aan collectieve BP, parkmanagement / beheer
werkgelegenheid, onderwijs en zorg voorzieningen.
- divers
Door collectieve voorzieningen is er een hogere Terreininrichting; denk aan:
kwaliteit haalbaar voor gezonde arbeidsverhoudingen Kinderopvang, fitnessruimte, horecafaciliteiten,
tussen werkgevers en werknemers gezondheidsdienst, sportvoorzieningen, etc.
Efficiënt ruimtegebruik
Eis / voorwaarde Duurzaamheidsmaatregel Toelichting, aandachtspunten Consequenties voor of spanning met Instrumenten
Stimuleren van meervoudig - Bouwen in meerdere lagen bv. hanteren min. Bouwhoogten Hoge gebouwen hebben meer impact op de BP, BKP, Grondprijs, Bouwvergunning
ruimtegebruik omgeving, meerlaags bouwen kan tot hogere
bouwkosten leiden, ook sterk afhankelijk van segment
- Ondergronds bouwen Beneden maaiveld functies realiseren Hogere bouwkosten, grondwaterpeil, archeologische BP, Bouwvergunning, convenant
waarden, arbo-eisen
- Schakelen van bedrijfsgebouwen Koppelen van (bedrijfsgebonden) bedrijven op het Brandveiligheid en groenstructuur in openbaar BP, BKP, Bouwvergunning
maaiveld (twee-onder-een-kap) gebied en niet op eigen terrein.
- Bedrijfsverzamelgebouwen met gezamenlijke voorzieningen Bedrijven kunnen zich niet met een bedrijfspand BP, BKP, Bouwvergunning
profileren
- Stapelen van functies Situeren van kantoren, opslag en parkeren op andere Hogere bouwkosten BP, BKP, Bouwvergunning
bedrijfsgebouwen of boven rangeerhoven,
parkeerruimtes en infrastructuur
- Hanteren min. Bebouwingspercentage Percentage van gebouwde voorzieningen Parkeervoorzieningen BP
- Hanteren Floor Space Index (minimale maat) Verhouding oppervlakte bedrijfsvloeroppervlak en Sterk gebonden aan bepaald segment BP, bouwvergunning, convenant
oppervlakte kavel
- Limiteren strategische reserve Limiet te stellen aan % strategische reserve en een Verkavelingsplan Uitgiftevoorwaarden
gebruiksplicht over een bepaalde termijn vast te
stellen. Ook mogelijk: gezamenlijke reservecapaciteit
voor uitbreiding in ruimtelijk plan waarbij tijdelijk
gebruik van gezamenlijke reserveruimte mogelijk is.
- Gezamenlijke voorzieningen voor laden en lossen (rangeerhof) Meerdere bedrijven maken gebruik van hetzelfde Verkavelingsplan BP
rangeerterrein
- Benutten milieuzones Benutten van zones nabij/onder/op Veiligheidsvoorschriften en zakelijk recht BP
(hoogspannings)leidingen en (spoor)wegen
- Optimale benutting vierde dimensie (tijd) door functiemenging en Bijvoorbeeld onderwijs of sport in vergaderruimten na Beveiliging Parkmanagement
verlenging (werk)tijden normale werktijden
- Optimale benutting vijfde dimensie (functie) door functiemenging m2-gebruik in combinatie tot de functie. Beveiliging Parkmanagement
binnen dezelfde werktijden Tegelijkertijd het bundelen van meerdere functies in
één of meerdere ruimten
- Bouwen op verontreinigde grond binnen milieuhygiënische Voorschriften en regelgeving BP, bouwvergunning
randvoorwaarden

Stimuleren van flexibel ruimtegebruik - Verticale uitbreidingsruimte Bij de bouw van het bedrijfspand dakconstructie Hogere bouwkosten bij start (is voldoende kapitaal BP, Bouwvergunning
dimensioneren op toekomstige uitbreiding in de aanwezig)
hoogte
- Flexibel bouwen, duurzaam bouwen Bedrijfspand is voor meerdere doeleinden bruikbaar. Innovatief bouwen i.p.v. traditioneel bouwen BP, BKP, Bouwvergunning
Toepassen technieken voor flexibel en demontabel
bouwen
- Verkaveling (flexibel verkavelen) Rekening houden met uitbreidingsmogelijkheden en Flexibiliteit in uitgifte BP, BKP
opsplitsen in kleinere eenheden bij ontwerp.
Kavelgrootte en – vorm afstemmen op ander gebruik
strategische reserve of bij vestiging van nieuw bedrijf
(aanvullend op bestaande bebouwing)
- Ruimtereservering voor aanvullende ondergrondse infrastructuur Ondergronds infrastructuur voor grijswaternet of Afstemming met leidingbeheerders BP
tussen een aantal bedrijven uitwisseling van stromen
(warmte, stoffen, water)
Beheer / Parkmanagement
Eis / voorwaarde Duurzaamheidsmaatregel Toelichting, aandachtspunten Consequenties voor of spanning met Instrumenten
Het behouden c.q. vergroten van de - Terreinbeheer Parkeren, bewegwijzering, verlichting, Wordt soms als (te) vernieuwend concept ervaren Gronduitgifte
terreinkwaliteit en het creëren van een straatmeubilair, inrichting private buitenruimte,
optimaal terreinbeheer beheer en onderhoud private en openbare
buitenruimte
- Facilitymanagement Beveiliging, gebouwonderhoud en schoonmaak, Wordt soms als (te) vernieuwend concept ervaren Gronduitgifte
afvalinzameling afvaldepot, vervoersmanagement,
inkoop/verhuur van materialen, catering,
kinderopvang, sport/recreatie, shoppingservice,
winkels, bancaire, post en vergadervoorziening,
flexibele kantoorruimte, intermediair samenwerking
in bedrijfsmiddelen.
- Utilitymanagement Afvalwatermanagement, ICT, energiemanagement, Wordt soms als (te) vernieuwend concept ervaren Gronduitgifte
watermanagement, afvalmanagement
- Ontwikkelingsmanagement Kennisuitwisseling, bedrijfsinnovatie, starters-, Wordt soms als (te) vernieuwend concept ervaren Gronduitgifte
innovatie-, kenniscentrum, uitvoering regionaal
sociaal-economisch beleid, public affairs, arbeid-
/personeelsontwikkeling, bemiddeling
- Vestigingsmanagement Promotie & PR, (tijdelijke) bedrijfsruimten Wordt soms als (te) vernieuwend concept ervaren Gronduitgifte
(intermediair), ruilverkaveling, aantrekken nieuwe
bedrijven, leaseconcepten
- Verplicht lidmaatschap aan beheerorganisatie / Centraal aanspreekpunt bij bedrijven realiseren) Wordt soms als (te) vernieuwend concept ervaren Gronduitgifte
bedrijventerreinvereniging ondernemers krijgen soms het idee dat zij iets
verplicht krijgen opgelegd, waarom zij helemaal niet
hebben gevraagd
- Parkmanagementorganisatie met parkmanager Organisatie die zorgdraagt voor het beheer van het Wordt soms als (te) vernieuwend concept ervaren Gronduitgifte
bedrijventerrein (in verschillende gradaties mogelijk)
Diversen
Eis / voorwaarde Duurzaamheidsmaatregel Toelichting, aandachtspunten Consequenties voor of spanning met Instrumenten
Diversen - ICT-infrastructuur aanleggen BP , bestek
- Bevorderen sociale veiligheid en voorkomen criminaliteit Verlichting en beveiliging Beheer/Parkmanagement
- Gespreide werktijden in dienstverlening Innovatieve aanpak
- Minimaal twee ploegendiensten in groothandel, productie en Overlast gedurende avond- en nachtperiode Milieuvergunning
logistiek
- Combinatie wonen en werken voor zover geen beperkingen voor de Bewoners en bedrijven kunnen bedenkingen hebben BP, Milieuvergunning
bedrijven Duurzaamheidsmaatregelen mogen niet in het
- Breng flexibiliteit in het bestemmingsplan Globale bestemmingen, vrijstellingen, gedrang komen BP
wijzigingsbevoegdheden dubbelbestemmingen Looptijd van gronduitgifteprocedure
- Gronduitgifteprotocol Uitgiftebeleid, -voorwaarden, -criteria
- Matchmaking vertreklocatie Vraagt tijd, geduld, takt en inzet
De (on)mogelijkheden van de vertreklocatie van het Uitgiftevoorwaarden
bedrijf betrekken bij de gronduitgifte (package deal:
nieuwe kavel koppelen aan eisen vertreklocatie)
Grondprijs afhankelijk stellen van type kavel en
- Inzetten grondprijs als instrument afhankelijk stellen van duurzaamheid-smaatregelen Uitgiftevoorwaarden
Met uitgifte in erfpacht is meer (privaatrechtelijke)
zeggenschap over gebruik van gronden mogelijk Wijziging eigendomssituatie t.o.v. traditionele uitgifte
- Uitgifte in erfpacht Uitgiftevoorwaarden
Parkeren en groenstructuur
Wijziging eigendomssituatie t.o.v. traditionele uitgifte.
- Alleen de footprint uitgeven Bestemming overige gronden is aandachtspunt BP, Uitgifte(voorwaarden)
'RONTMIJ
!DVIES4ECHNIEKBV
9HOSHUZHJ
3RVWEXV
$/$51+(0
7HOHIRRQ  
7HOHID[  

You might also like