Professional Documents
Culture Documents
T 013 - 466 87 12
F 013 - 466 34 99
telos@uvt.nl
www.telos.nl
Documentnummer: 08.002
Samenvatting
Vraagstelling
De vraag die in dit onderzoek centraal staat is:
“welke duurzaamheidaspecten (volgens de Telos-benadering) verdienen
aandacht in verband met de mogelijke komst van een Shopping Mall in Tilburg?”
Voor het perspectief op duurzame ontwikkeling is aansluiting gezocht bij de
opvattingen van Telos, het Brabants Centrum voor Duurzame ontwikkeling. In de
ogen van Telos gaat het bij duurzame ontwikkeling om het vinden van een balans
tussen economische, ecologische en sociaal-culturele ontwikkelingen.
Het onderzoek betreft niet meer en niet minder dan een systematische weergave
van de argumenten zoals die in het maatschappelijk veld leven in verband met
duurzaamheidbelangen. Ze vormen een weergave van de huidige stand van
kennis/betrokkenheid/beeldvorming/beoordeling omtrent de Mall. Ze geven aan
waar spanningen kunnen optreden. Telos heeft de aangedragen argumenten niet
gewogen.
4
De Tilburgse shoppingmall
De komst van de Mall zal hoe dan ook, zo is de verwachting, een forse toename
van de verkeersdrukte met zich mee brengen. Die toename kandoor de
bestaande en in de ogen van velen gemankeerde weginfrastructuur niet
geaccommodeerd worden. Bovendien zal die toename een verslechtering van de
luchtkwaliteit met zich meebrengen. Voor een deel moet de oplossing voor deze
problemen gezocht worden in een tijdige aanpassing en uitbreiding van de
bestaande infrastructuur. Voor een deel zal de oplossing ook gezocht moeten
worden in het ontwikkelen van nieuwe OV-concepten (denk daarbij aan light rail,
nieuwe en verbeterde busverbindingen). Daarnaast kan gedacht worden aan
natuurontwikkeling om de verslechterde luchtkwaliteit te compenseren.
Afrondend: het succes van de Mall zal in belangrijke mate bepaald worden door
de mate waarin deze zich op positieve wijze verhoudt tot haar ecologische,
economische en sociaal-culturele omgeving. Dit vraagt om een aanpak waarbij de
Mall niet als een “stand alone” in het buitengebied wordt ontwikkeld maar letterlijk
en figuurlijk in verbinding wordt gebracht met de ontwikkeling van de binnenstad,
met die van de wijk- en dorpswinkelcentra, met de ontwikkeling van Stappegoor,
met de plannen rondom de zogenaamde leisure boulevard, met de
natuurontwikkeling aan de noordzijde van het MOB-complex en met de verbinding
tussen stadscentrum en ‘leisureboulevard’. In deze aanpak moet nadrukkelijk
aandacht besteed worden aan de vraag waar baten ontstaan en waar lasten en of
deze verevend kunnen worden en hoe. De ontwikkeling van de Mall kan niet
5
zonder een visie op wat men op niet alleen het gemeentelijke, maar bovenal het
metropolitane Brabantse schaalniveau wil met de huidige/toekomstige
detailhandels en leisure functies (als onderdeel van een regionale structuurvisie).
Welk economisch, ecologisch en sociaal-cultureel ambitieniveau streeft men na?
Wat moet Brabantstad en zijn onderdelen dadelijk zijn? En welke
voorzieningenstructuur hoort daarbij?
6
De Tilburgse shoppingmall
Inhoudsopgave
1 Inleiding 9
1.1 Inleiding en achtergrond 9
1.2 Vraagstelling 10
1.3 Algemene uitgangspunten 10
1.4 Inhoudelijk referentiekader 11
1.4.1 De Telos-visie op duurzame ontwikkeling 11
1.4.2 Onderzoeksinstrument 12
1.5 Onderzoeksuitvoering 16
1.6 Leeswijzer 18
3 Algemene observaties 23
4 Ecologisch kapitaal 27
5 Economisch kapitaal 31
6 Sociaal-cultureel kapitaal 37
7 Slotbeschouwing 41
8 Literatuur 51
Bijlage I a: De Telosmethode 53
7
8
De Tilburgse shoppingmall
1 Inleiding
De gemeente is zich bewust van het feit dat aan een dergelijk initiatief niet alleen
positieve kanten zitten, het is niet alles goud wat er blinkt. Waar het gaat om de
mogelijke risico’s denkt men aan de gevolgen voor het bestaande winkelapparaat
in stad en regio, aan de toenemende verkeersdrukte, aan de inpassing van de
Mall in de ruimtelijke structuur en met name aan de risico’s voor de aantasting
van het groene karakter daarvan.
In haar brief aan de gemeenteraad van 3 september 2007 geeft het College van
B&W aan dat,
“bij de uiteindelijke afweging van belangen rondom de eventuele
vestiging van een Mall in Tilburg het uiteindelijk vooral zal gaan om een afweging
tussen de ongekend positieve effecten voor de werkgelegenheid in Tilburg en de
mogelijk belastende effecten voor de duurzaamheid in brede zin. In de komende
onderzoeksfase zullen we vooral op dit terrein voorwaarden moeten formuleren
waaronder dit initiatief in Tilburg een plek kan krijgen. Het college wil bij het
beoordelen van het initiatief en de locatiekeuze op de duurzaamheidaspecten
gebruikmaken van de Telos-methodiek. Met Telos willen we kijken op welke
manier het concept van die methodiek kan worden geoperationaliseerd als
toetsingskader voor de ontwikkeling van de Mall. We zien in de Telos-methodiek
een aanpak waarmee systematisch alle duurzaamheidaspecten in beeld komen
en ook inzicht wordt verkregen in de onderdelen die vanuit
9
duurzaamheidperspectief relatief zwakker scoren. Dat biedt ons
aanknopingspunten voor het benoemen van de elementen waarop extra ingezet
en gestuurd moet worden. Daarnaast spreekt ons in de methode aan dat
stakeholders uit verschillende achtergronden (economie, ecologie etc.) worden
geïnterviewd.”
1.2 Vraagstelling
Als vervolg op bovenstaande intentie van het College van B&W van de gemeente
Tilburg hebben in het najaar van 2007 een aantal gesprekken plaatsgevonden
tussen vertegenwoordigers van de gemeente Tilburg en OVG/MDG enerzijds en
Telos anderzijds. Doel was om te verkennen of Telos een zinvolle bijdrage kan
leveren aan ondersteuning bij de beoordeling/ontwikkeling van de Mall vanuit
overwegingen van duurzame ontwikkeling. Het overleg tussen Telos en gemeente
en OVG/MDG heeft geresulteerd in de navolgende gezamenlijk door gemeente
Tilburg en OVG/MDG geformuleerde onderzoeksvraag:
Voor de uitvoering van het onderzoek zijn een aantal inhoudelijke en meer
procesmatige/procedurele uitgangspunten geformuleerd. Inhoudelijk is
afgesproken dat de Telos visie op duurzame ontwikkeling de basis vormt voor het
in kaart brengen van de duurzaamheidaspecten die aandacht verdienen bij de
verder besluitvorming en eventuele projectontwikkeling. Daarmee accepteren
zowel de gemeente Tilburg als OVG/MDG de Telos visie als inhoudelijk
referentiekader voor het uitgevoerde onderzoek. In §1.4 wordt de Telos visie op
duurzame ontwikkeling verder uitgewerkt en wordt tevens ingegaan op het
onderzoeksinstrument dat in het kader van dit onderzoek is gehanteerd.
Waar het gaat om de procesmatige en procedurele aspecten zijn de volgende
uitgangspunten geformuleerd:
• Doublures in aanpak met onderzoeken op het gebied van economische
effecten, milieu en bereikbaarheid en MER procedure dienen voorkomen te
worden.
• Het effectgebied voor de onderzoeken wordt maximaal begrensd door het
gebied waarin de B5-steden opereren, maar dient primair te worden bepaald
aan de hand van het zoekgebied dat tevens voor de MER geldt.
10
De Tilburgse shoppingmall
_______________________________________________________________________________________________
1
Bijlage I bevat een beknopte uitleg hoe Telos duurzame ontwikkeling heeft geoperationaliseerd.
11
men op korte termijn wil ontwikkelen geplaatst moeten worden tegen de
achtergrond van wat men op lange termijn wil bereiken.
In de ogen van Telos is bij de afweging van een initiatief als de Mall en hoe een
en ander zo duurzaam mogelijk kan gebeuren vanuit procesmatig oogpunt het
volgende van belang:
• Alle direct belanghebbenden (bedrijven, omwonenden, milieuorganisaties,
waterschappen etc.) zijn vanaf de start van het proces bij de planontwikkeling
betrokken. Een goede stakeholderanalyse is dus onontbeerlijk.
• Er vindt afstemming plaats binnen de gemeente tussen alle relevante
afdelingen (dus niet alleen EZ, maar ook milieu, ruimtelijke ontwikkeling,
sociale zaken etc.).
• Er vindt afstemming plaats tussen verschillende overheden (andere gemeenten
in de regio, B5 gemeenten, provincie, waterschap, Rijk etc.).
1.4.2 Onderzoeksinstrument
12
De Tilburgse shoppingmall
De quickscan, zoals die in het kader van dit onderzoek heeft plaatsgevonden, is
uitgevoerd aan de hand van de volgende tabel. In de tabel zijn voor de 3 kapitalen
per voorraad de eisen benoemd. Per eis wordt ingevuld of het project er invloed
op kan hebben. Als dit zo is, wordt ingevuld of het een positief effect of een
negatief effect zal zijn. De eisen zoals die hier zijn gehanteerd liggen ook ten
grondslag aan de Duurzaamheidbalans van Telos en zijn het resultaat van een
maatschappelijk debat zoals dat in de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden.
Om een idee te krijgen van de ingeschatte effecten van de komst van de Mall
hebben vraaggesprekken plaatsgevonden met stakeholders. In deze gesprekken
is telkens nagegaan of in de ogen van de stakeholders de geformuleerde eisen
relevant zijn en zo ja of hij/zij verwacht dat deze eis in negatieve dan wel positieve
zin beïnvloed zal worden. De verwachtingen van de stakeholders zijn in dit
stadium niet door Telos gewogen of getoetst. Zij representeren de stand van
beoordeling op dit moment. Daarnaast is stakeholders gevraagd aan te geven op
welk schaalniveau deze effecten zich naar hun verwachting zullen voordoen. De
effecten van de Mall kunnen immers doorwerken op verschillende schaalniveaus.
De volgende schaalniveaus zijn in de vraaggesprekken onderscheiden:
• terrein en directe omgeving
• stad
• regio
• provincie
• Nederland.
Bij de selectie van de stakeholders, die in het kader van dit onderzoek zijn
geïnterviewd, is gezocht naar een zo breed mogelijk samengestelde groep zowel
qua type belang (economisch, sociaal of ecologisch) als ook qua geografisch
herkomst (regiogemeenten, B5, provincie Noord-Brabant).
13
Score tabel voor het uitvoeren van een verkennende duurzaamheidtoets
Kapitaal/ Voorraad Eisen Effect Schaal
Terrein
Stad
Regio
Provincie
Nederland
-/+
Ecologisch Kapitaal
Natuur • Oppervlakte van (verbonden) natuurgebied
• Behoud biodiversiteit
Bodem • Schoon (voor mens en natuur)
• Behoud van de productieve kwaliteit (landbouw)
Lucht • Schoon (voor mens en natuur)
• Geen beïnvloeding van het klimaat
Oppervlaktewater • Er is voldoende oppervlaktewater
• Het oppervlaktewater is schoon (voor mens en natuur)
Grondwater • Schoon (voor mens en natuur)
• Er wordt niet meer onttrokken dan natuurlijk aangevuld kan worden
Delfstoffen • De winning van niet-herwinbare delfstoffen wordt verminderd
Landschap • Het landschap wordt mooi gevonden door burgers
• Erkende natuur- en cultuurlandschappen worden beschermd en versterkt
Sociaal-cultureel Kapitaal
Solidariteit • De sociale samenhang van de samenleving is gewaarborgd
• Er is geen armoede of uitsluiting
Burgerschap • Burgers zijn betrokken (passief en actief) bij de politiek
• Burgers hebben toegang tot de benodigde informatie
Gezondheid • De bevolking is en voelt zich lichamelijk en geestelijk gezond
• De gezondheidszorg is voor iedereen toegankelijk
• De gezondheidszorg is van goede kwaliteit
Onderwijs • Het onderwijs sluit aan op maatschappelijke behoeften
• Het onderwijs is van hoge kwaliteit
• Het onderwijs is goed toegankelijk voor iedereen
Woonomgeving • Mensen zijn tevreden met de woonomgeving
• Publieke en dagelijkse voorzieningen zijn bereikbaar en toegankelijk
• Iedereen heeft toegang tot een betaalbare woning van goede kwaliteit
14
De Tilburgse shoppingmall
Kapitaal/ Voorraad Eisen Effect Schaal
-/+
Nederland
Provincie
Terrein
Regio
Stad
Veiligheid • Iedereen voelt zich veilig in Brabant
• De kans om slachtoffer te worden van geweld, misdaad, ongelukken en rampen is
verwaarloosbaar
Identiteit en diversiteit • Het uitdragen van de eigen identiteit is wenselijk en geoorloofd zolang anderen hierdoor
niet beperkt worden
Kunst en cultureel • Het culturele aanbod is groot en divers
erfgoed • Het culturele aanbod is voor iedereen die hiervan actief dan wel passief gebruik wil maken
toegankelijk
• Het culturele erfgoed wordt beschermd en versterkt.
Economisch Kapitaal
Arbeid • Er is sprake van evenwicht op de arbeidsmarkt (kwalitatief en kwantitatief)
• De beroepsbevolking is goed opgeleid
• Werk is gezond: langdurig ziekteverzuim en uitstroom ten gevolge van
arbeidsongeschiktheid worden voorkomen
Kapitaal(goederen) • Bedrijven maken voldoende winst en investeren voldoende
Kennis • Het innovatieve en creatieve vermogen van bedrijven, organisaties en mensen wordt
voortdurend versterkt
• De kennisinstellingen spelen hierin een actieve ondersteunende rol
Ruimtelijke • De bereikbaarheid van bedrijven, voorzieningen en economische centra is goed
vestigingsvoorwaarden • Er is voldoende ruimte beschikbaar voor bedrijvigheid
• De beschikbare ruimte wordt goed beheerd: zuinig met ruimte en aangepast aan de tijd
Economische structuur • De economische structuur kent een goede mix van stuwende en verzorgende bedrijvigheid
• De economische structuur wordt voortdurend vernieuwd door de komst van nieuwe
ondernemingen (starters en zich nieuw vestigende ondernemingen)
Grond- en hulpstoffen • Investeringen van bedrijven zijn gericht op het voorkomen van uitstoot van schadelijke
stoffen en op de vermindering van gebruik van niet hernieuwbare grond- en hulpstoffen
15
1.5 Onderzoeksuitvoering
16
De Tilburgse shoppingmall
17
1.6 Leeswijzer
Het onderzoek heeft het karakter van een systematische verkenning langs de
duurzaamheidcriteria van Telos van de argumenten pro en contra die in het
maatschappelijke veld gehanteerd worden bij het beoordelen van de Mall. Het
maatschappelijk veld wordt daarbij gerepresenteerd door een door de gemeente
en OVG/MDG geselecteerde groep stakeholders. Bij het in kaart brengen van de
argumenten staat niet de omvang van de argumenten, in termen van
meerderheden en/of minderheden centraal, maar de aard/de inhoud van de
argumenten. De uitkomst van het onderzoek mag ook niet gelezen worden als het
resultaat van een maatschappelijk debat waarbij stakeholders met elkaar
argumenten wisselen. Het is niet meer en niet minder dan een systematische
weergave van de argumenten zoals die in het maatschappelijk veld leven. Verder
moet nogmaals worden opgemerkt dat Telos de gehanteerde argumenten niet
heeft gewogen. Ze vormen een weergave van de huidige stand van kennis/
betrokkenheid/beeldvorming/beoordeling. Zoals in hoofdstuk 2 nog zal worden
beargumenteerd zijn ontwikkelingen rondom grootschalige retail/leisure
complexen nog omgeven met tal van onzekerheden. Die maken dat veel van de
oordelen over ingeschatte effecten meer moeten worden gelezen als
ontwikkelingsuitdagingen dan als finale oordelen over zekere effecten.
18
De Tilburgse shoppingmall
Een en ander wil overigens niet zeggen dat het stedelijke buitengebied in
Nederland zijn ruimtelijke maagdelijkheid heeft behouden, in tegendeel. In de loop
der tijd is het in het sub- of peri-urbane gebied behoorlijk druk geworden. Naast
bedrijventerreinen en kantorencomplexen, in allerlei soorten en maten, nam ook
de consumptiefunctie bezit ervan. Themaparken, cinemacomplexen, skicentra,
indoor speeltuinen, voetbalstadions, autoshowrooms, fitnesscentra,
meubelboulevards, tuincentra, bouwmarkten, casino's, theatercomplexen,
hotelclusters, benzine- en treinstationwinkels; we kennen ze inmiddels allemaal
als onderdelen van een nieuw soort van stedelijkheid die zich op een uitzonderlijk
vlekmatige manier uitstrekt tot ver voorbij de randstedelijke autoweg. Het heeft,
19
als je het zo bekijkt, veel weg van een ruimtelijke ordening die zich heeft
vastgebeten in gevestigde onderdelen van de detailhandelsstructuur om, als
gevolg daarvan, de grote omtrekkende beweging van een nieuw
consumptielandschap totaal uit het oog te verliezen. De binnensteden vormen,
overigens dankzij actieve interventies, nog steeds de belangrijkste
winkelgebieden, maar ondertussen hebben meer en meer buurt en
wijkwinkelcentra plaats moeten maken voor een nieuw en uitzonderlijk divers
netwerk van koop- en verblijfscentra (zie Buunk & Sluiskens 2007).
20
De Tilburgse shoppingmall
Op de eerste plaats dat er voor het Tilburgse initiatief een kans bestaat om te
experimenteren met een vernieuwende aanpak van de beslissingssystematiek
21
rondom perifere detailhandel. In feite vormt de onderliggende aanvliegroute via de
Telos driehoek van duurzame ontwikkeling daar een eerste aanzet toe. Inzet van
die nieuwe aanpak is om inderdaad niet te sturen op middelen (de gevestigde
branchestructuur), maar, middels het instrument van de structuurvisie en het
daarvan afgeleide bestemmingsplan, op de economische, sociale en ecologische
doelen die men met de ruimtelijke ontwikkeling van consumptiefuncties wil
nastreven.
Op de tweede plaats dat voor het slagen daarvan veel zal afhangen van de mate
waarin men in staat is de ontwikkeling van de Mall daadwerkelijk in verband te
brengen met de bredere regionale voorzieningsstructuur en de bijbehorende
economische, ecologische en sociaal-culturele doelen en effecten. Hoe nestelt de
Mall zich straks in de gecombineerde detailhandels- en leisure structuur van het
Brabants metropolitaanse gebied, zowel ten opzichte van het schaalniveau van
de wijken en dorpen als dat van de omliggende steden. Waar liggen de baten,
waar de lasten en hoe zijn die eventueel te verevenen?
Op de derde plaats dat een dergelijke beslissing niet kan zonder een visie op wat
men op niet alleen het gemeentelijke, maar bovenal het metropolitane Brabantse
schaalniveau wil met de huidige/toekomstige detailhandels en leisure functies.
Welk economisch, ecologisch en sociaal-cultureel ambitieniveau streeft men na?
Wat moet Brabantstad en zijn onderdelen dadelijk zijn? En welke
voorzieningenstructuur behoort daarbij?
22
De Tilburgse shoppingmall
3 Algemene observaties
23
Van beeld naar werkelijkheid. Lukt het om van het Mall-concept ook
daadwerkelijk iets bijzonders te maken?
De grote vraag voor vele partijen is of het de gemeente en OVG/MDG gaat lukken
om van de Mall daadwerkelijk iets bijzonders te maken. Daarin lijken zich twee
standpunten af te tekenen. Er zijn positief gestemden die vooral op de kansen
wijzen en negatief gestemden die vooral wijzen op de negatieve gevolgen. Het is
moeilijk een eenduidig beeld te schetsen van welke stakeholders tot welke groep
moeten worden gerekend. De groene partners zijn kritisch, maar datzelfde geldt
voor de vertegenwoordigers van de omringende gemeenten. Onder de
economische stakeholders treffen we zowel positief als negatief gestemden. Voor
veel geïnterviewden speelt de vraag hoe de gemeente van OVG/MDG garanties
kan krijgen om het bijzondere karakter van het Mall concept zeker te stellen. Dat
geldt zowel voor de korte termijn, maar zeker ook voor de wat langere termijn.
Wat gebeurt er als de conjunctuur inzakt, als er leegstand ontstaat? Hoe lang
houdt men vast aan het bijzondere van het concept? Op welk moment wordt het
rendement op de investeringen dwingender dan het bijzondere van het concept?
Evenzeer speelt de vraag hoe OVG/MDG in staat zal zijn om die bijzondere
inhoud ook daadwerkelijk te realiseren.
24
De Tilburgse shoppingmall
de Mall. Kan het bijzondere karakter gehandhaafd worden of moet er water bij de
wijn? En wat betekent dit voor de concurrentie tussen de Mall en de stedelijke en
regionale retail?
Voor een aantal (met name economische) stakeholders is dit zelfs reden om te
waarschuwen voor mogelijke schadeclaims en juridische procedures indien de
infrastructurele problematiek niet adequaat wordt aangepakt. Een enkeling
verwijst in dat verband naar de ervaringen in Tilburg met bijv. de ontwikkeling van
de Reeshof en de trage totstandkoming van zowel de weg- als de OV-
infrastructuur.
Moet er niet meer regie gevoerd worden en, zo ja, door wie?
De aard van de Mall (inhoud, schaal) roept bij verschillende stakeholders de
vraag op of andere (lees hogere) overheden zoals de Provincie Noord-Brabant en
het Rijk zich niet meer met de zaak zouden moeten inlaten. Vooralsnog is het
eerst en vooral een zaak is van de gemeente Tilburg en OVG/MDG om de
plannen uit te werken en de haalbaarheid te onderzoeken. Tegelijkertijd wordt
erop gewezen hoe de andere (B5) gemeenten zich al in hun verzet verenigen en
hun eigen onderzoek laten uitvoeren naar de mogelijke consequenties van de
komst van de Mall. De vraag wordt dan ook gesteld of de Provincie Noord-
Brabant en het Rijk (in het bijzonder de ministeries EZ en VROM) niet meer regie
zouden moeten voeren op het dossier. Daarbij gaat het volgens diverse
stakeholders niet alleen om de specifieke Tilburgse Mall maar gaat het in meer
algemene zin om de vraag hoe een initiatief als de Mall past in onze fijnmazige
winkel- en voorzieningenstructuur. Moet een dergelijk initiatief er komen? Zo ja,
waar en hoe een dergelijk initiatief in te passen in de ruimtelijke structuur? 2
25
minder van belang, maar bij elkaar opgeteld kan de vraag ontstaan of het
economische, sociale en ecologische systeem van Tilburg en Midden-Brabant die
effecten aankan.
26
De Tilburgse shoppingmall
4 Ecologisch kapitaal
27
Natuurbehoud versus compensatie.
In de interviews is in verband met ‘natuur’ vooral gesproken over de oppervlakte
van het (verbonden) natuurgebied en het behoud van biodiversiteit
(soortenrijkdom in planten en dieren). In de ogen van een groot deel van de
geïnterviewden betekent de bouw van een Mall een aanslag op beide segmenten.
Wanneer er wordt gebouwd, zo is de redenering, gaat dat altijd ten koste van het
natuuroppervlak en daarmee tevens van de biodiversiteit. De locatie van het
MOB-complex in de EHS speelt een sterke rol in deze negatieve beoordeling.
Ook wordt gewaarschuwd voor een te nauwe blik. De bouw van dit complex dient
te worden bekeken in relatie tot voorgaande afspraken en toekomstige projecten.
De vrees is dat eerder gesloten overeenkomsten, zoals met betrekking tot de
Groene Mal en aan te leggen ecoducten, door de Mall onder druk komen te
staan. Ook is er de vrees dat het niet bij dit project blijft, maar dat de komst van
de Mall de deur openzet voor volgende ruimtelijke ingrepen. De ene investering
lokt de andere uit. Er wordt, zoals eerder al aangegeven, op gewezen dat de
ontwikkeling van de Mall niet los mag worden gezien van andere lopende en op
stapel staande projecten en dat er in de beoordeling rekening moet worden
gehouden met het optreden van cumulatieve effecten.
Tegenover deze visie staat de opvatting dat de komst van de Mall juist een
positief effect heeft op de natuur. Men wijst op de mogelijkheden van “rood voor
groenconstructies”. Het aanwezige groen op het MOB-terrein zelf wordt door deze
gesprekspartners niet als waardevolle natuur gewaardeerd en voor zover dit door
de Mall zou worden aangetast, kan elders voldoende compensatie plaatsvinden.
Deze compensatie levert voor de regio en de provincie meer en kwalitatief betere
natuur op.
28
De Tilburgse shoppingmall
van het verkeer over het land. De Mall zal niet leiden tot een toename van de
mobiliteit, maar tot een verplaatsing daarvan. Wel leidt herverdeling, en daarover
verschilt men niet van mening, tot een concentratie van verkeersbewegingen in
de regio
Schaal
Waar het gaat om de natuur en het landschap is de verwachting dat de effecten
zich in eerste instantie vooral zullen beperken tot het MOB-complex en zijn directe
omgeving. In tweede instantie verwacht men dat de Mall nieuwe ruimtelijke
ingrepen uitlokt op een hoger schaalniveau. Dat kan zijn in de sfeer van nieuwe
weginfrastructuur, maar dat kan ook zijn doordat er nieuwe investeringsprojecten
worden ontwikkeld. Op dat moment zullen de effecten zich ruimtelijk niet
beperken tot de schaal van de locatie, maar zich uitstrekken tot de stad Tilburg en
de regio.
De geografische schaal van de effecten op de luchtkwaliteit betreft volgens de
respondenten in eerste instantie vooral de toegangswegen. Vervolgens strekt
deze zich uit over een groter gebied tot op de provinciale schaal met een
concentratie in de regio Midden-Brabant en de stad Tilburg en met name het
MOB-complex en haar directe omgeving zelf.
29
30
De Tilburgse shoppingmall
5 Economisch kapitaal
Binnen het domein van het economische kapitaal is met name gekeken naar
de effecten die de Mall volgens stakeholders zou kunnen hebben op de
voorraden arbeid, kapitaal(goederen), kennis, grondstoffen, ruimtelijke
(vestigings)voorwaarden en economische structuur. Met betrekking tot de
voorraad arbeid zijn we met name geïnteresseerd in de meningen over de
effecten op de werkgelegenheid en werkloosheid. Welke argumenten worden
op dat vlak gehanteerd?Met betrekking tot de voorraad kapitaalgoederen zijn
we geïnteresseerd in de invloed op de winstgevendheid en op het
investeringsgedrag en de investerings-bereidheid van ondernemingen.
Daarmee voor een deel samenhangend is de vraag of de komst van de Mall
nu gezien wordt (direct of indirect) als een versterking en vernieuwing van de
economische structuur of juist niet. Vanuit kennisoogpunt is de vraag aan de
orde of de Mall naar verwachting een bijdrage gaat leveren aan het
versterken van het innovatieve en creatieve vermogen van ondernemingen.
Ook kijken we naar de invloed die de Mall volgens onze respondenten heeft
op het gedrag van de kennisinstellingen (UvT, HBO, MBO). Belangrijk voor
het functioneren van ondernemingen zijn de ruimtelijke
vestigingsvoorwaarden. Wat is de inschatting: wordt de bereikbaarheid van
bedrijven, economische centra en voorzieningen positief of negatief beïnvloed
door de komst van de Mall? Draagt ze bij aan het vergroten van de ruimte
voor bedrijvigheid en kan ze een impuls geven aan het adequaat beheren van
de ruimte? Waar het gaat om de voorraad grondstoffen vragen we naar de
mogelijke effecten die de Mall zou kunnen hebben op het investeringsgedrag
van ondernemingen, gericht op het gebruik van duurzame energie en een
verminderd gebruik van uitputbare grond- en hulpstoffen.
31
zetten. Het merendeel van deze stakeholders is overigens van mening dat de
Mall alleen bestaansrecht heeft als ze ook daadwerkelijk iets bijzonders biedt.
Mocht dit niet het geval zijn, dan sluiten zij zich aan bij de opvattingen en
redeneerlijn van de tweede groep stakeholders.
II Zij die overwegend negatief gestemd zijn. Deze groep is sceptisch over de
mogelijkheden om van de Mall iets bijzonders te maken. Betrokkenen
verwachten dat het vooral meer van hetzelfde zal zijn, hooguit op een qua
oppervlakte grotere schaal. Zij vragen zich ook af hoe de gemeente Tilburg er
voor kan zorgen c.q. kan afdwingen dat OVG/MDG het voorgestane concept
ook daadwerkelijk gaat waarmaken. Zeker wanneer het niet lukt om de Mall
tijdig ‘vol’ te krijgen zal, zo is de verwachting, het concept zoals dat wordt
uitgedragen snel onder druk komen te staan.
Overigens geldt dat velen waar het gaat om de verwachte economische effecten
nog in onzekerheid verkeren. Men is unaniem van mening dat een en ander toch
in belangrijke mate afhankelijk is van de invulling van het Mall-concept, zowel
inhoudelijk als qua schaal.
De optimistischf gestemden treffen we wat meer aan onder de economische
stakeholders, de pessimistisch gestemden onder de vertegenwoordigers van de
(omringende) gemeenten.
32
De Tilburgse shoppingmall
Positieve scenario
In het positieve scenario wordt de komst van de Mall vooral gezien als een kans
voor de stad Tilburg om zichzelf (economisch) sterker te profileren, om af te
komen van haar wat non-descripte imago. De economische structuur zal worden
versterkt, zo is de verwachting, met een krachtig en qua segmentering en
branchering bijzonder detailhandelssegment. Daarmee zal het weglekken van
consumptieve bestedingen naar andere gemeenten, waaronder Breda en Den
Bosch, voor een deel teniet worden gedaan en kunnen koopstromen van elders
worden aangeboord. Uiteraard, zo is de mening, zal dit de positie van de
bestaande winkelcentra (zowel op stedelijke en wijkniveau maar ook in de regio)
onder druk kunnen zetten. De intuïtieve inschatting is dat een aantal bedrijven
onder deze druk zal bezwijken en een aantal de wijk zal nemen naar de Mall zelf.
Over de aard en omvang van deze effecten doet men geen uitspraken. Ze kunnen
mogelijk beperkt blijven mits de Mall qua invulling bijzonder genoeg is. Wanneer
de gemeente er in slaagt om de Mall niet als een ‘stand alone’ aan de rand van de
stad te ontwikkelen maar letterlijk en figuurlijk te verbinden met de binnenstad van
33
Tilburg dan zou de binnenstad zelfs kunnen profiteren van de bezoekers van de
Mall, zo is de redenering. Daarbij wordt uiteraard gedacht aan infrastructurele
maatregelen in de sfeer van OV, maar wordt ook gedacht aan hotel- en
horecafaciliteiten, theater etc.
De komst van de Mall zou ook de leisure functie van Midden-Brabant kunnen
versterken . Er kan een meer samenhangend aanbod gepresenteerd worden
waardoor ook de verblijfsrecreatie een impuls krijgt.
Men verwacht dat de werkgelegenheid in de stad een positieve impuls zal krijgen,
iets waarvan vooral het midden- en lagere segment op de arbeidsmarkt kan
profiteren. Het betreft segmenten die in Tilburg sterk vertegenwoordigd zijn. Wel
worden problemen voorzien in de sfeer van de vacaturevervulling. Nu al kost het
winkels vaak moeite om geschikt personeel te vinden. Bedrijven zullen, zo is de
verwachting, een deel van de opleiding van het personeel zelf gaan verzorgen.
Daarnaast zouden de lokale en regionale onderwijsinstellingen hieraan een
bijdrage kunnen leveren. Zo geeft de Mall mogelijk ook een vernieuwingsimpuls
aan het onderwijs.
Voorts zou met de komst van de Mall het draagvlak voor het parkmanagement
van industrieterrein Kraaiven versterkt kunnen worden. Datzelfde geldt voor de
economische basis onder de biovergister van Essent op de Spinder, die nu niet in
bedrijf is.
Negatieve scenario
Het negatieve scenario is gebaseerd op de verwachting dat de Mall niet bijzonder,
maar meer van hetzelfde zal zijn. Als het ware een duplicaat van de huidige
binnenstad van Tilburg. Er zal vooral in kwantitatieve zin een uitbreiding
plaatsvinden van het verkoopoppervlak. Aan deze verwachting ligt een aantal
redeneerlijnen ten grondslag. Voor een deel hebben die te maken met de omvang
van de Mall in relatie tot de geformuleerde ambitie om er iets bijzonders van te
maken. Voor een deel hebben die ook te maken met de specifieke locatie. Waar
het gaat om omvang en ambitie geloven de sceptici niet dat er voldoende
(buitenlandse) investeerders te vinden zijn, geïnteresseerd om in de Tilburgse
Mall te investeren. En dat zeker niet in de omvang waarvan nu sprake is. Dat
heeft huns inziens o.a. te maken met de aard van de Nederlandse retailmarkt die
door haar fijnmazige karakter als lastig penetreerbaar wordt gezien. Aan de
projectontwikkelaar derhalve wat hun betreft de taak om op dit punt te laten zien
dat er ook daadwerkelijk belangstelling is vanuit buitenlandse investeerders. Daar
komt volgens betrokkenen bij dat het maar zeer de vraag is of Tilburg voldoende
aantrekkelijk is om buitenlandse retailers aan te trekken. Plaatsen die wat meer
centraal in het land gelegen zijn, met meer uitstraling, zouden als
vestigingslocatie meer voor de hand liggen. De verwachting van de sceptici is dat
een belangrijk deel van de Mall gevuld zal worden met retailconcepten die al in
Tilburg of elders in de omgeving aanwezig zijn. Er zal derhalve een forse
concurrentie optreden met de bestaande centra, met de bijbehorende
verhuisbeweging en andere consequenties van dien. Daar komt nog bij dat een
aantal geplande investeringen mogelijk heroverwogen (lees uitgesteld en
misschien wel stopgezet) zullen worden. Omdat de Mall niet bijzonder genoeg is
zal er vooral sprake zijn van herverdeling van regionale en lokale koopstromen.
34
De Tilburgse shoppingmall
Het schaalniveau
De bereikbaarheidsproblematiek zal zich naar de verwachting van de
respondenten uitstrekken over een regionaal gebied, met een concentratie in de
Midden-Brabant, de stad Tilburg en de directe omgeving van de Mall. Het
vraagstuk van het beheer van de ruimte (zuinig omgaan met de beschikbare
ruimte) speelt vooral op stedelijk niveau. De gevolgen voor de economische
structuur en de werkgelegenheid hebben in hoofdzaak een lokale en regionale
dimensie. Opvallend is de grote onzekerheid over de precieze aard en omvang
daarvan. Een en ander zal sterk afhangen van de concrete branchering.
35
36
De Tilburgse shoppingmall
6 Sociaal-cultureel kapitaal
37
contact brengen met nieuwe retail en leisure concepten waaraan in het onderwijs
aandacht besteed wordt.
De komst van de mall lokt burgers uit de tent, roept op tot debat
De aankondiging van de mogelijke komst van de Mall leidt er toe dat burgers
uitgedaagd worden zich een mening te vormen over dit onderwerp zo
beargumenteert een groot aantal stakeholders. Het raakt mensen direct en leidt
daarmee tot een politiek/maatschappelijk debat. Dat gaat vervolgens niet alleen
over de voor’s en tegen’s van de Mall, maar ook over de toekomst en de
gewenste identiteit van de stad. Enerzijds leidt dit tot een verhoogde
betrokkenheid bij de stad, anderzijds is er de vraag "hoe lang dit gaat duren".
Positieve scenario
Als de gemeente en OVG er in slagen van de Mall iets bijzonders te maken, zo is
de mening van de optimisten, dan zal dit leiden tot versterking van de
economische structuur en per saldo tot verhoging van de werkgelegenheid.
Daarbij gaat het vooral om werk in het midden- en lagere segment van de
arbeidsmarkt. Meer werk betekent een vermindering van de werkloosheid en een
grotere kans op inkomensverwerving voor delen van de beroepsbevolking die nu
moeilijker aan een baan kunnen komen. Daarmee is sprake van een vermindering
van de kansen op armoede en sociale uitsluiting. Met de versterking van de lokale
en regionale economie wordt ook de economische basis onder de
voorzieningenstructuur versterkt. Daardoor, zo is de redenering, krijgt deze niet
alleen in kwantitatieve zin een impuls, maar kan ook de kwaliteit verbeterd
worden. Dit nog los van het feit dat de Mall als zodanig al een kwalitatieve impuls
betekent voor de voorzieningenstructuur.
Met de komst van een bijzondere Mall wint de stad Tilburg, maar ook de regio aan
aantrekkelijkheid, worden stad en regio op de kaart gezet. Zo krijgt de stad iets
om trots op te zijn, krijgt ze een versterkte identiteit. Voor een stad die vaak als
38
De Tilburgse shoppingmall
Negatieve scenario
In dit scenario wordt vooral de nadruk gelegd op het feit dat de komst van de Mall
een bedreiging zal vormen voor de voorzieningenstructuur in de binnenstad, de
omliggende wijkcentra (in het bijzonder het Wagnerplein) en de omringende
dorpen en steden. De verwachting is dat koopstromen zullen worden
weggezogen, dat winkels noodgedwongen hun deuren zullen moeten sluiten, dat
kleine ondernemers bedreigd worden met een armoedeval. Daarnaast wordt
gevreesd voor het ontstaan van leegstand, vermindering van de waarde van het
vastgoed en verpaupering in de binnenstad maar ook in wijken en buurten met
alle negatieve gevolgen voor de sociale samenhang, voor criminaliteit en
veiligheid. Gewezen wordt op de rol die dorp-, wijk- en buurtwinkels spelen in het
kader van het bevorderen van sociale samenhang. Respondenten wijzen erop dat
de ondernemers in dit soort centra een belangrijke rol spelen bij het ondersteunen
van buurtactiviteiten en verenigingen. Met het wegvallen van een deel van deze
groep winkeliers zal een deel van de (financiële) basis voor dit soort activiteiten
wegvallen.
Tegen de achtergrond dat de gemeente Tilburg bezig is met een grote
herstructurering van zowel de binnenstad (Pieter Vreedeplein, Spoorzone) als in
Tilburg Noord (Wagnerplein, Verdiplein) en Berkel Enschot (Eikenbosch) wordt de
timing van de komst van de Mall als hoogst ongelukkig ervaren.
Als gevolg van de achteruitgang van de voorzieningenstructuur zal de
tevredenheid van de burgers met de woonomgeving, zo is de verwachting in dit
scenario, afnemen. Dit geldt zeker voor kwetsbare groepen zoals ouderen die
minder mobiel zijn en voor hun voorzieningen aangewezen zijn op buurt- en
wijkwinkelcentra.
Door sommigen wordt ten slotte de vraag opgeworpen of we met de komst van
de Mall niet iets importeren waarmee we een deel van onze eigen culturele
identiteit kunnen verliezen. Het concept van de Mall wordt daarbij sterk
geassocieerd met Amerikaanse vormen van stedelijkheid.
Het schaalniveau
De sociaal culturele effecten, in het bijzonder waar het gaat om de invloed op
solidariteit/sociale samenhang, de woonomgeving, gezondheid en veiligheid,
39
zullen zich naar de verwachting van de respondenten niet beperken tot uitsluitend
de stad Tilburg, maar zeker ook van invloed zijn op de andere gemeenten in de
regio Midden-Brabant. Ook voor het onderwijs geldt dat er niet alleen kansen zijn
voor de onderwijsinstellingen in Tilburg, maar ook voor onderwijsinstellingen in
de regio en de rest van Brabant.
40
De Tilburgse shoppingmall
7 Slotbeschouwing
Het normatieve kader van waaruit in dit onderzoek de stakeholders zijn bevraagd
op hun inschatting van de effecten van de Mall wordt gevormd door de set van
duurzaamheideisen zoals die ten grondslag ligt aan de duurzaamheidbalans van
Telos. Het gaat hierbij om een set van eisen die in debat met de Brabantse
samenleving in de afgelopen 7 tot 8 jaar tot stand is gekomen. In
vraaggesprekken met ruim 40 personen is de afgelopen twee maanden
systematisch nagegaan in hoeverre men meent dat met de komst van de Mall de
realisatie van deze eisen dichterbij dan wel in gevaar wordt gebracht. In de
onderstaande argumentenmatrix wordt een overzicht gepresenteerd van de
positieve en negatieve argumenten die in de vraaggesprekken naar voren zijn
gebracht.
41
• de segmentering: aandeel top, hoog, midden en laag;
• de invulling van de leisure component.
Daarnaast werden aspecten genoemd als de wijze waarop OVG de Mall zou
willen inpassen in het landschap, in welke mate gebruik gemaakt gaat worden van
duurzaam bouwen principes, hoe het parkeervraagstuk aangepakt gaat worden
etc. Een en ander heeft er toe geleid dat de meeste geïnterviewden een wat
afwachtende houding aannamen. Men is duidelijk nog op zoek naar wat men
feitelijk van het initiatief moet vinden. Overigens kunnen de geformuleerde
onzekerheden natuurlijk ook gezien worden als even zo vele uitdagingen voor het
vervolgtraject, zowel vanuit het perspectief van participatie en communicatie, als
vanuit het perspectief van de duurzame ontwikkelopgave.
Daarnaast zijn voor de interpretatie van de resultaten ook andere zaken van
belang. Om te beginnen speelt het geloof een belangrijke rol dat partijen hebben
in de mogelijkheid om van de Mall ook daadwerkelijk iets bijzonders te maken. Zij
die daarin geloven voeren voornamelijk positieve argumenten aan, wijzen op de
kansen. Zij die er niet in geloven wijzen vooral op de bedreigingen. Vervolgens
speelt de waardering een rol die partijen hebben voor de bestaande natuur en het
landschap op en rondom het MOB-complex. Een lage waardering leidt er toe dat
de aantasting van de natuur als minder ernstig wordt gezien en de
compensatiemogelijkheden als afdoende en waardevol. Een hoge waardering
leidt tot een omgekeerde redenering.3 Verder moet er op worden gewezen dat we
zowel gesproken hebben met direct belanghebbenden, als met belanghebbenden
die een wat meer abstract belang vertegenwoordigen. Beide soorten belang zijn
in de weergave van het argumentenveld niet gescheiden.
Bij het in kaart brengen van de argumenten staat niet de omvang van de
argumenten centraal, in termen van meerderheden en/of minderheden, of de
waarde daarvan, in termen van waarheid of belang; centraal staat vooral de
aard/de inhoud van de argumenten. De uitkomst van het onderzoek mag ook niet
gelezen worden als het resultaat van een maatschappelijk debat waarbij
stakeholders met elkaar argumenten wisselen. Het is niet meer en niet minder
dan een systematische weergave van de argumenten zoals die in het
maatschappelijk veld leven. Verder moet nogmaals worden opgemerkt dat Telos
de gehanteerde argumenten niet heeft gewogen. Ze vormen een weergave van
de huidige stand van kennis/betrokkenheid/beeldvorming/beoordeling onder de
respondenten. De verwachte effecten geven daarmee vooral
beoordelingsrichtingen aan. Het zijn niet zelden onderling spanningsvolle
overwegingen zoals die momenteel bij stakeholders leven.
_______________________________________________________________________________________________
3
In de communicatie richting maatschappelijk veld zou nadrukkelijker gecommuniceerd moeten
worden dat het MOB-terrein in de ruimtelijke planvorming al een rode functie is toebedeeld,
gezien wordt als een inverdienlocatie. Door het MOB-terreion te ver’roden’ ontstaat elders ruimte
voor groenontwikkeling.
42
De Tilburgse shoppingmall
• Wet –en regelgeving rondom Bodem • Mogelijk vervuilde bodem zal worden
bouwen ondervangen mogelijke gesaneerd.
negatieve gevolgen
• Toenemende automobiliteit en Lucht
verwachte filevorming zorgen voor
extra uitstoot van CO2 en fijnstof en
toename in geluidsbelasting in de
regio
• Goed afwateringssysteem Oppervlakte
ondervangt mogelijke negatieve water
gevolgen
• Goed afwateringssysteem Grondwater
ondervangt mogelijke negatieve
gevolgen
Nvt Delfstoffen Nvt
• Natuurlandschap komt boven Landschap • Een Mall kan een fraaie entree naar
stedelijk landschap. de stad worden
• Ingrijpen in natuur is onherroepelijk. • Een mooi, markant gebouw kan iets
• Een Mall op die locatie staat gelijk aan het landschap toevoegen
aan visuele verontreiniging
43
Argumentenmatrix Economisch Kapitaal
• Werkgelegenheid in de stad en regio Arbeid • De werkgelegenheid (vooral het
neemt af doordat ondernemers midden- en lagere segment) krijgt een
‘omvallen’ . Per saldo is de werk- positieve impuls
gelegenheidswinst zeer beperkt. • De toename in mogelijkheden voor
• Het kost nu al veel moeite om stage en ‘training on the job’ hebben
openstaande vacatures op te vullen, een positief effect op het
laat staan als de vraag substantieel opleidingsniveau.
toeneemt.
• Er vindt een herverdeling van Kapitaal • Forse toename van economische
koopstromen plaats, waardoor activiteit en daarmee van het
ondernemers in de stad en omgeving investeringsniveau.
verlies zullen lijden.
• Onzekerheid rondom komst, invulling
en effecten van de Mall leiden tot
bevriezen van investeringen in de stad
en regio.
• Te hoge concurrentie kan creativiteit Kennis • Concurrentie stimuleert innovatie en
doodslaan creativiteit. Kan bijdrage leveren aan
het onderscheidend vermogen van de
binnenstad.
• Biedt kansen voor onderwijsinstel-
lingen als de Rooi Pannen en het ROC
in de sfeer van onderwijsvernieuwing
en stageplaatsen.
• De bereikbaarheid van bedrijven, Ruimtelijke • De Mall levert extra ruimte voor
economische centra en publieke vestigings- bedrijvigheid op
voorzieningen neemt af door de voorwaarden • Ervan uitgaande dat het gebouw aan
toename van automobiliteit alle nieuwe technische eisen voldoet,
• De Mall is een concurrent voor wordt de ruimte goed beheerd (lees:
bedrijvigheid die te maken hebben met de lucht in bouwen, ondergronds
schaarse ruimte en hoge huurprijzen. parkeren, et cetera)
• De mogelijkheden om ruimte te • Verkeersontsluiting van bedrijven-
hergebruiken bijv. in het stedelijk terrein Kraaiven kan worden verbeterd
gebied worden niet benut door extra ontsluiting op tangent
• Parkmanagement op Kraaiven krijgt
positieve impuls door vergroting
draagvlak
• De te verwachten verkeerstoename
daagt uit om nieuwe OV-concepten te
introduceren.
44
De Tilburgse shoppingmall
• Door de herverdeling van koopstromen Economische • Door de Mall kan Tilburg zich
neemt de bedrijvigheid in de stad, structuur economisch profileren (op de kaart
wijkcentra en omliggende dorpen af zetten)
• Er ontstaat een onevenwichtige • De economische structuur wordt
detailhandelsstructuur. Teveel winkels versterkt met een krachtig en qua
en teveel van het zelfde. segmentering en branchering bijzonder
detailhandelssegment.
• Er zal een natuurlijke ‘shake-out’
plaatsvinden, waarbij ondernemers
met een minder sterke positie zullen
verdwijnen. Wat overblijft is een sterker
en creatiever bedrijfsleven.
• Versterking van het economisch
draagvlak onder het leisure-boulevard
concept. Daarmee kunnen de ambities
op het terrein van verblijfsrecreatie in
Midden-Brabant makkelijker worden
verwezenlijkt.
Grond en • Wanneer er wordt gebouwd, dient dit
hulpstoffen zo duurzaam mogelijk te gebeuren.
Het daagt uit om gebruik te maken van
nieuwe bouwtechnieken, duurzame
energie etc.
• Met de komst van de Mall kan het
economisch draagvlak versterkt
worden onder de bio-vergistings-
installatie waardoor deze weer
operationeel kan worden.
45
Argumentenmatrix Sociaal-Cultureel Kapitaal
• De voorzieningenstructuur in de Solidariteit • Kans op armoede en sociale uitsluiting
binnenstad, wijkcentra en omringende wordt verminderd, door de afname van
dorpen en steden komt onder druk te werkloosheid.
staan, doordat ondernemers • Doordat de economische basis van de
noodgedwongen deuren moeten stad wordt versterkt krijgt de
sluiten voorzieningenstructuur zowel
• De sociale samenhang gaat achteruit, kwantitatief als kwalitatief een impuls.
wanneer dorps-, wijk- en buurtwinkels
deze rol niet meer kunnen vervullen
• De Mall kan groepen (minder
bedeelden, allochtonen, ouderen)
uitsluiten
Burgerschap • Burgers laten hun stem klinken met
betrekking tot de Mall (al is deze
betrokkenheid volgens velen slechts van
tijdelijke aard).
• Verslechterde luchtkwaliteit heeft Gezondheid • ‘Funshoppen’ kan mensen zich (tijdelijk)
negatief effect op de gezondheid, met goed laten voelen
name langs de verkeersaders • Aanbod van wellness voorzieningen kan
worden versterkt
Onderwijs • Biedt kansen voor onderwijsinstellingen
als de Rooie Pannen en het ROC
• De tevredenheid van de burgers met Woon • De tevredenheid met de woonomgeving
de woonomgeving neemt af door de omgeving groeit, doordat mensen trots zijn op de
uitholling van de Mall
voorzieningenstructuur • Voorzieningenaanbod op stedelijk
• De tevredenheid neemt af door de niveau krijgt kwalitatieve impuls
toename in automobiliteit en de waardoor woonsatisfactie toeneemt.
gevolgen voor de bereikbaarheid van
woning en voorzieningen
• Het risico op ongelukken (of Veiligheid • Veiligheid is in de Mall goed te reguleren
aanslagen) neemt toe, doordat de
Mall veel mensen trekt
• Door toename in automobiliteit neemt
de kans op verkeersongelukken toe
• Wanneer de binnenstad leegloopt en
wijkcentra sluiten, leidt dit tot
leegstand en verpaupering, met
toename in criminaliteit als gevolg
46
De Tilburgse shoppingmall
• De binnenstad van Tilburg fungeert Identiteit en • De stad krijgt door de Mall een
als huiskamer van de stad en mensen diversiteit versterkte identiteit.
identificeren zich daarmee. De Mall
zal deze functie niet versterken eerder
uithollen
• De Mall draagt de Amerikaanse
identiteit uit, wat de eigen identiteit
onder druk kan zetten.
Kunst en • Vergroting van de aantrekkelijkheid van
cultureel Tilburg als stad vergroot (economisch)
erfgoed draagvlak voor bestaande aanbod aan
culturele voorzieningen en kan
ontwikkeling nieuw aanbod uitlokken
Geografische dimensie
Ecologisch kapitaal
De verwachting is dat waar het gaat om de natuur en het landschap de effecten
zich in eerste instantie vooral zullen beperken tot het MOB-complex en zijn directe
omgeving. In tweede instantie verwacht men dat de Mall mogelijk nieuwe
ruimtelijke ingrepen uitlokt op een hoger schaalniveau. Dat kan zijn in de sfeer
van nieuwe weginfrastructuur, maar ook doordat er nieuwe investeringsprojecten
worden ontwikkeld. Op dat moment zullen de effecten zich ruimtelijk niet
beperken tot de schaal van de locatie, maar zich uitstrekken tot de stad Tilburg en
de regio. De effecten op de luchtkwaliteit betreffen volgens de respondenten in
eerste instantie vooral de toegangswegen. Vervolgens strekt het effect zich uit
over een groter gebied tot aan de provinciale schaal, met een concentratie in de
regio Midden-Brabant en de stad Tilburg en met name het MOB-complex en haar
directe omgeving zelf.
Economisch kapitaal
De gevolgen voor de economische structuur en de werkgelegenheid hebben een
lokale en regionale dimensie. Opvallend is de grote onzekerheid over de precieze
aard en omvang daarvan. Een en ander zal sterk afhangen van de concrete
branchering, segmentering en schaal. De bereikbaarheidsproblematiek zal zich
naar de verwachting van de respondenten uitstrekken over een groter gebied, met
een concentratie in Midden-Brabant, de stad Tilburg en de directe omgeving van
de Mall. Het vraagstuk van het beheer van de ruimte (zuinig omgaan met de
beschikbare ruimte) speelt vooral op stedelijk niveau.
Sociaal-culturele kapitaal
De sociaal culturele effecten, in het bijzonder waar het gaat om de invloed op
solidariteit/sociale samenhang, de woonomgeving, gezondheid en veiligheid,
zullen zich naar de verwachting van de respondenten niet beperken tot de stad
Tilburg, maar zeker ook invloed hebben op de gemeenten in de omliggende
47
regio. Ook op het vlak van het onderwijs zijn er niet alleen kansen voor de
onderwijsinstellingen in Tilburg, maar ook voor de regio en de rest van Brabant.
De verwachting is dat de komst van de Mall, hoe dan ook, een forse toename
van de verkeersdrukte met zich mee brengt. Die toename zal door de bestaande
en in de ogen van velen gemankeerde weginfrastructuur niet geaccommodeerd
kunnen worden. Tegelijkertijd wijst men op de verslechtering van de luchtkwaliteit
die dit met zich meebrengt. Voor een deel moet de oplossing voor deze
problemen gezocht worden in een tijdige aanpassing en uitbreiding van de
bestaande infrastructuur. Voor een deel zal de oplossing ook gezocht moeten
worden in het ontwikkelen van nieuwe OV-concepten (denk daarbij aan light rail,
nieuwe en verbeterde busverbindingen). Daarnaast denkt men aan
natuurontwikkeling als compensatie voor de verslechterde luchtkwaliteit.
48
De Tilburgse shoppingmall
49
50
De Tilburgse shoppingmall
8 Literatuur
Centraal Planbureau (2007). Dutch Retail Trade on the Rise? SDU, Den Haag
Evers D., Hoorn A. van & Oort F. van (2005). Winkelen in Megaland. NAi
Uitgevers Rotterdam/Ruimtelijk Planbureau, Den Haag .
Ministerie van VROM, LNV & EZ (2004). Nota Ruimte: Ruimte voor ontwikkeling.
SDU, Den Haag.
51
52
De Tilburgse shoppingmall
Bijlage I a: De Telosmethode
53
Relevante begrippen
In de duurzaamheidbalans worden verschillende begrippen gebruikt. In het
onderstaande schema worden deze begrippen kort toegelicht.
Kapitalen en de duurzaamheiddriehoek
De ontwikkeling van de drie kapitalen (omvang, verandering in de tijd) wordt
gevisualiseerd met behulp van een gelijkzijdige driehoek: de duurzaamheid-
riehoek.
Er is bewust gekozen voor een gelijkzijdige driehoek om daarmee te
illustreren dat alle kapitalen even belangrijk zijn. Elk hoekpunt van de
driehoek stelt een van de kapitalen voor.
54
De Tilburgse shoppingmall
Waar het in de praktijk van het monitoren van duurzame ontwikkeling met
behulp van de duurzaamheiddriehoek vooral om gaat is om de omvang van
de binnendriehoek te bepalen ten opzichte van de hoekpunten van de
buitendriehoek. Hoe dichter de binnendriehoek ligt bij de buitendriehoek, hoe
dichter we een duurzame situatie benaderen. Door herhaaldelijk te meten
kunnen we een vergelijking maken in de tijd en ontstaat er dynamiek in de
monitor.
Voorraden en eisen
Ieder kapitaal is opgebouwd uit een aantal voorraden. Deze worden gekozen
op basis van bestaande theoretische inzichten. In vergelijking met de balans
van 2002 heeft er onder invloed van nieuwe wetenschappelijke en
maatschappelijke inzichten een revisie plaatsgevonden van het hele
voorradensysteem. Er zijn voorraden verdwenen, andere zijn toegevoegd of
hebben een andere inhoud gekregen. In bijlage Ib wordt een omschrijving
gegeven van de verschillende voorraden in de drie kapitalen. De nieuwe
indeling van de voorraden ziet er als volgt uit.
55
In deze voorraden worden vervolgens eisen gesteld. In deze eisen wordt
aangegeven waaraan een bepaalde voorraad op de lange termijn moet
voldoen. Het zijn met andere woorden de langetermijndoelen in kwalitatieve
bewoordingen. Ze zijn direct gekoppeld aan de voorraad waarop ze
betrekking hebben en worden sterk bepaald door de context (het heersende
normen- en waardepatroon) en het schaalniveau waarvoor de balans wordt
opgesteld. De eisen kunnen in de tijd ook veranderen, juist omdat ze worden
bepaald door stakeholders. Tijdens het interviewen van de stakeholders voor
het essay ‘Brabant op zoek’, zijn deze eisen voorgelegd en getoetst op hun
huidige relevantie.
56
De Tilburgse shoppingmall
Tabel 3: Overzicht van de eisen per kapitaal zoals die gebruikt zijn in de
Telos Duurzaamheidbalans 2006
Ecologisch kapitaal
Natuur Oppervlakte van (verbonden) natuurgebied
Behoud biodiversiteit
Bodem Schoon (voor mens en natuur).
Behoud van de productieve kwaliteit (landbouw)
Lucht Schoon (voor mens en natuur).
Geen beïnvloeding van het klimaat.
Oppervlaktewater Er is voldoende oppervlaktewater en het is schoon (mens en natuur)
Grondwater Schoon (voor mens en natuur).
Niet meer onttrekken dan natuurlijk aangevuld kan worden.
Delfstoffen De winning van niet-herwinbare delfstoffen wordt verminderd
Landschap Het landschap wordt mooi gevonden door burgers.
Erkende natuur- en cultuurlandschappen worden beschermd en versterkt.
Sociaal en cultureel kapitaal
Solidariteit Er is sprake van sociale samenhang.
Er is geen armoede of uitsluiting
Burgerschap Burgers zijn betrokken (passief en actief) bij de politiek.
Ze hebben toegang tot de benodigde informatie
Gezondheid De bevolking is en voelt zich lichamelijk en geestelijk gezond.
De gezondheidszorg is voor iedereen toegankelijk en van goede kwaliteit.
Onderwijs Het onderwijs sluit aan op maatschappelijke behoeften.
Het is van hoge kwaliteit en goed toegankelijk voor iedereen
Woonomgeving Mensen zijn tevreden met de eigen woning en woonomgeving, met bereikbare en
toegankelijke publieke en dagelijkse voorzieningen
Veiligheid Iedereen voelt zich veilig in Brabant omdat de kans om ergens slachtoffer van te
worden verwaarloosbaar klein is.
Identiteit en diversiteit Het uitdragen van de eigen identiteit is wenselijk en geoorloofd zolang anderen hierdoor
niet beperkt worden
Kunst en cultureel Het culturele aanbod is groot, divers en voor iedereen die hiervan actief dan wel passief
erfgoed gebruik wil maken toegankelijk.
Het cultureel erfgoed wordt beschermd en versterkt.
Economische kapitaal
Arbeid Er is sprake van evenwicht op de arbeidsmarkt (kwalitatief en kwantiatief).
De beroepsbevolking is goed opgeleid.
Werk is gezond
Kapitaal(goederen) Bedrijven maken voldoende winst en investeren voldoende
57
Kennis Het innovatief en creatief vermogen van bedrijven, organisaties en mensen wordt
voortdurend versterkt.
De kennisinstellingen spelen hierin een actieve ondersteunende rol.
Ruimtelijke De bereikbaarheid (via weg, water, spoor, lucht, rail en ICT) van bedrijven,
vestigingsvoorwaarden voorzieningen en economische centra is goed.
Er is voldoende ruimte beschikbaar voor bedrijvigheid, die goed beheerd wordt.
Economische structuur De economische structuur kent een goede mix van stuwende en verzorgende
bedrijvigheid.
Ze wordt voortdurende vernieuwd door de komst van nieuwe ondernemingen (starters
en zich nieuw vestigende ondernemingen)
Grond- en hulpstoffen Investering van bedrijven zijn gericht op het voorkomen van uitstoot van schadelijke
stoffen en op de vermindering van gebruik van niet hernieuwbare grond- en hulpstoffen.
Indicatoren
De mate waarin aan de eisen wordt voldaan meten we met behulp van
indicatoren. Per eis kunnen een of meerdere indicatoren worden gebruikt. In
figuur 2 is een overzicht opgenomen van de samenhang tussen kapitalen,
voorraden, eisen en indicatoren.
58
De Tilburgse shoppingmall
59
De weging van de indicatoren valt af te lezen uit de hoekpunt die ze innemen
in de taartdiagrammen. De straal van de taartpunt geeft de gemeten situatie
aan. Hoe groter de straal, hoe beter de score. De stippellijn geeft de situatie
bij de vorige meting weer. Een naar buiten gerichte pijl is een verbetering, een
naar binnen gerichte pijl betekent een achteruitgang. Het jaar 2001 is zo veel
mogelijk gebruikt als basisjaar om de vergelijkingen te kunnen maken. Voor
de meting van de huidige toestand zijn de meest recente beschikbare data
per indicator gehanteerd.
60
De Tilburgse shoppingmall
61
62
De Tilburgse shoppingmall
Ecologisch Kapitaal
Het ecologisch kapitaal van Brabant beschouwt de verschillende ecosystemen
binnen de provinciale grenzen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen
biotische elementen zoals de aanwezigheid van planten en dieren in Brabant, en
de abiotische elementen zoals bodem, water en lucht.
De kwaliteit van de abiotische elementen bepaalt in sterke mate de
mogelijkheden van de natuur die er kan gedijen. Vanuit de relatie met de twee
andere kapitalen zijn er twee voorraden toegevoegd: landschap en delfstoffen. Er
wordt in de balans een uitputtingsrelatie met het economische kapitaal
gedefinieerd. Daarom is de voorraad delfstoffen in het ecologisch kapitaal
geplaatst. De relatie tussen het ecologische kapitaal en het sociaal-culturele
kapitaal wordt vooral gedefinieerd vanuit de beleving van het ecologische
kapitaal. Hoewel de belevingswaarde van het ecologisch kapitaal ook terugkomt
in enkele andere voorraden (natuur en bodem), is deze vooral in het landschap
terug te vinden.
Voorraad natuur
In de duurzaamheidbalans wordt voor natuur een ecosysteembenadering
gehanteerd die samenhangt met de biodiversiteit in een gebied. Er is aangesloten
bij de monitoring van natuur zoals de provincie Noord-Brabant die uitvoert. In
deze voorraad wordt onderscheid gemaakt tussen ‘grootse natuur’, zoals die te
vinden is in de ecologische hoofdstructuur en de natuur in het landelijk gebied.
Voorraad bodem
De voorraad bodem heeft betrekking op de bovenste laag van de aardkorst, voor
zover deze beworteld is en onder invloed van fysische, chemische of biologische
processen verandert. In Nederland is de bodem zelden meer dan 1 à 2 meter dik.
Tot de voorraad bodem behoort ook het ondiep (freatisch) grondwater.
Voorraad grondwater
Het onderscheid tussen de voorraad grondwater, oppervlaktewater en bodem is
soms moeilijk vast te stellen. Voor de Brabantse balans is uitgegaan van ‘diep’
grondwater (10 m) dat wordt gewonnen voor bijvoorbeeld proceswater en
beregening van landbouwgebieden. De grondwaterkwaliteit kan worden bedreigd
63
door vermesting, verzuring en de verspreiding van milieugevaarlijke stoffen zoals
bestrijdingsmiddelen.
Voorraad lucht
De voorraad lucht heeft betrekking op de samenstelling van de atmosfeer in een
bepaald gebied. Luchtkwaliteit wordt voor een groot deel beïnvloed door emissies
die soms wel lokaal, maar lang niet altijd in hetzelfde gebied worden uitgestoten.
Luchtkwaliteit speelt dus op heel verschillende schaalniveaus. Op lokaal niveau
gaat het gepaard met problemen als smogvorming en fijn stof, terwijl (aan het
andere uiterste) op mondiaal niveau de uitstoot van CO2 uit
verbrandingsprocessen een rol speelt.
Voorraad oppervlaktewater
Onder de voorraad oppervlaktewater wordt verstaan: dat deel van de bodem dat
(in principe) is bedekt met water. We onderscheiden stromende wateren zoals
rivieren en beken en stilstaande wateren zoals meren, kanalen, sloten en vennen.
In de voorraad oppervlaktewater gaat het met name om de kwaliteit van het
oppervlaktewater.
Voorraad delfstoffen
Bij de voorraad delfstoffen gaat het om de niet-hernieuwbare hulpbronnen die
lokaal in de bodem aanwezig zijn. In Brabant bestaat de voorraad delfstoffen
hoofdzakelijk uit granulaire oppervlaktedelfstoffen zoals grind, zand en klei.
Voorraad landschap
De voorraad landschap wordt binnen het ecologisch kapitaal zeer beperkt
gedefinieerd. De voorraad landschap heeft slechts betrekking op de beleving van
agrarische landschapstypen. Het betreft de ruimtelijke kwaliteit van gebieden die
is gebaseerd op de bebouwingskenmerken, de structurering door groene
elementen en de cultuurhistorische identiteit.
Sociaal-cultureel kapitaal
Binnen het sociaal-cultureel kapitaal draait alles om de sociale interacties binnen
een samenleving. Kernbegrippen zijn participatie en vrijheid. Voor een sociaal en
cultureel duurzame samenleving geldt het principe van sociale rechtvaardigheid
(gelijke kansen, vrijheid, brede toegankelijkheid van voorzieningen en veiligheid)
en het principe van maatschappelijke betrokkenheid (solidariteit en burgerschap).
In het sociaal-cultureel kapitaal onderscheiden we acht voorraden, die zowel
onderling als met voorraden uit de andere kapitalen samenhangen.
Voorraad solidariteit
Solidariteit is een belangrijke voorwaarde voor cohesie in de samenleving, ze
functioneert als ‘sociale lijm’. Solidariteit gaat over wat mensen bindt, tussen
gezinsleden onderling, maar juist ook tussen individuen en de
belangenorganisaties waarmee mensen zich identificeren. Het is de voorwaarde
64
De Tilburgse shoppingmall
Voorraad burgerschap
Burgerschap verwijst naar de politieke relaties tussen de inwoners van een
democratische staat en al de georganiseerde politieke instituties van die staat.
Burgerschap is gebaseerd op het gelijkheidsprincipe: alle mensen in een staat
hebben als burger – voor de wet - gelijke rechten en plichten.
Voorraad veiligheid
Zowel het individu als de samenleving heeft een bepaalde mate van veiligheid
nodig om te kunnen functioneren. Binnen de voorraad veiligheid is daarom een
onderscheid gemaakt tussen min of meer geobjectiveerde veiligheid in termen
van risico’s om ergens slachtoffer van te worden, en de subjectieve beleving van
veiligheid: het veiligheidsgevoel. Veiligheid spitst zich in deze voorraad toe op
bescherming tegen geweld, misdaad, terrorisme, ongelukken en rampen.
Voorraad woonomgeving
In tegenstelling tot de oude voorraad leef- en woonomgeving, waarin ook
veiligheidsaspecten waren opgenomen, richt de nieuwe voorraad woonomgeving
zich volledig op het wonen. Binnen deze voorraad is aandacht voor de
beschikbaarheid en de kwaliteit van woningen, de aanwezigheid van publieke en
dagelijkse voorzieningen en de tevredenheid met de eigen woonomgeving.
Voorraad gezondheid
Een van de voorwaarden voor een duurzame samenleving is een gezonde
bevolking, in lichamelijk en psychisch opzicht. Gezondheid heeft zowel een
objectieve (percentage zieken en sterfgevallen) als een subjectieve component
(gezondheidsbeleving). Daarnaast ligt de verantwoordelijkheid voor de
gezondheid(szorg) deels bij de overheid, maar zeker ook bij de individuele
burgers.
Voorraad onderwijs
Onderwijs is buitengewoon belangrijk voor onze samenleving, zowel voor het
overdragen van praktisch of economisch inzetbare kennis en vaardigheden als
voor de overdracht van normen en waarden van de ene op de ander generatie. In
de voorraad onderwijs is zowel aandacht voor de kwaliteit van basis- en
65
voortgezet onderwijs, als voor de scholing en vorming van volwassenen en de
aansluiting van onderwijs op de maatschappelijke behoeften.
Economisch kapitaal
Het economisch kapitaal binnen de duurzaamheidbalans richt zich op het
functioneren van de regionale economie. Daarbij is de focus gericht op behoud en
versterking van het inkomens-genererende vermogen. Of een regio er ook
daadwerkelijk in slaagt om voldoende inkomen te genereren, is afhankelijk van de
vraag of de regio als gebied én de bedrijven in die regio erin slagen zich in de
internationale concurrentiestrijd een goede uitgangspositie te verwerven.
De concurrentiekracht van een regio wordt in belangrijke mate bepaald door het
regionale productiemilieu en de regionale productiestructuur. De productie-
structuur betreft het geheel en de samenstelling van de regionale bedrijvigheid.
Binnen het productiemilieu kunnen drie soorten relaties van een bedrijf met de
omgeving onderscheiden worden: marktrelaties, institutionele relaties en fysieke
relaties. De marktrelaties hebben betrekking op de geld- en kapitaalmarkt, de
vastgoedmarkt, de arbeidsmarkt, de markt voor goederen, diensten en informatie.
Onder de institutionele relaties vallen de relaties met de overheid en andere
instituten. Deze uiten zich onder meer in wetgeving, regulering en sanctionering.
Bij fysieke relaties is te denken aan de fysieke infrastructuur en de
beschikbaarheid van bedrijventerreinen. Deze kunnen vaak niet of nauwelijks
(alleen op lange termijn) worden gewijzigd.
Met bovenstaande overwegingen in het achterhoofd worden in het economisch
kapitaal de volgende voorraden benoemd.
Voorraad arbeid
Arbeid binnen het economisch kapitaal refereert aan het vermogen van de mens
om een bijdrage te leveren aan het productieproces van goederen en diensten.
De kwaliteit (kennis, ervaring, creativiteit) en de (kwantitatieve) beschikbaarheid
van arbeid is dan ook een cruciale economische factor. Het functioneren van de
arbeidsmarkt is van groot belang om vraag en aanbod bij elkaar te brengen.
Voorraad kapitaal
Tot kapitaalgoederen wordt alles gerekend wat voor de productie van goederen of
dienstverlening wordt gebruikt. Te denken valt hierbij aan machines, apparaten,
66
De Tilburgse shoppingmall
Voorraad kennis
Bij de voorraad kennis gaat het primair om kennis die gebruikt wordt in het
productieproces. We kunnen daarbij nog wel een onderscheid maken tussen
zogenaamde ‘embodied’ en ‘disembodied knowledge’. Kennis die is opgenomen
in kapitaalgoederen wordt disembodied knowledge genoemd. Bij embodied
knowledge gaat het juist om kennis die arbeidskrachten bezitten. Voor het op peil
houden van het kennisniveau van bedrijven en beroepsbevolking is een goede
kennisinfrastructuur noodzakelijk.
67
68
De Tilburgse shoppingmall
Organisatie Geïnterviewde
Ministeries VROM en EZ de heer K. Hansma
Ministeries VROM en EZ mevrouw R. Simoncelli
MKB Brabant de heer H. Bekkema
MKB Brabant de heer H. Straatman
MKB Nederland, detailhandelscluster de heer G. Sluiskes
Kamer van Koophandel Brabant de heer A. Walda
Ondernemersfederatie Tilburg de heer F. van Aarle
Gemeente ´s-Hertogenbosch de heer J. Braakhuis
Gemeente ´s-Hertogenbosch de heer J. Klaazen
Gemeente Breda mevrouw M. van Haaren-Stoks
Gemeente Breda mevrouw S. Nieuwesteeg
Gemeente Waalwijk de heer T. Drijkoningen
Gemeente Waalwijk de heer A. Smits
Gemeente Dongen de heer P. de Jongh
Efteling de heer R.R.H.M. van der Zijl
BMF de heer M. Kemperman
Vereniging Natuurmonumenten de heer L. Querelle
Brabants Landschap de heer F. van Erve
Waterschap Brabantse Delta de heer A. de Laat
Provincie Noord Brabant mevrouw E.F.M. Vos
Provincie Noord Brabant de heer V. Munnecom
Provincie Noord Brabant de heer H. van Neerven
BZW de heer A.W.C.T. Naber
BORT de heer B. van der Pant
Bedrijventerreincommissie Kraaiven de heer R. van Eerd
Bedrijventerreincommissie Kraaiven de heer G. van Es
Winkeliersorganisaties Brabant de heer Th. Van de Laar
Corio Nederland Retail de heer M. van Lier
Corio Nederland Retail de heer B. Buvelot
Bouwfonds Property Development Zuid de heer B. Lipsch
Bouwfonds MAB (via B. Lipsch) de heer J. de Vreede
Prince Projectmanagement Bureau de heer E. Prince
De ideale Connectie de heer F. Boss
Noordraad Heikant-Quirijnstok de heer P. Korsmit
69
Noordraad Heikant-Quirijnstok de heer L. Verhiel
Stokhasselt88 mevrouw C. Aerts
VVE diensten Nederland BV de heer L. Voogt
Ecopark Spinder B.V. de heer A. van Hees
Bewoner Ypelareweg de heer en mevrouw Willart
de heer en mevrouw Savelkouls-Van der
Bewoner Ypelareweg Steen
Bewoner Ypelareweg de heer en mevrouw Suppers
70
De Tilburgse shoppingmall
Afdeling
Projectmanag Bezoekadres
ement Stadhuisplein 130
Vastgoedontw
ikkeling
Postadres
Ons Postbus 90157
kenmerk 5000 LL Tilburg
PU2007-
00210557/HW Telefoon
013 542 88 11
Uw kenmerk Faxnummer
Doorkiesnummer
Datum 013 542 86 00
19 december
2007
Onderwerp
uitnodiging
Geachte heer
71
Welke duurzaamheidsaspecten, gerelateerd aan de drie door Telos gehanteerde
duurzaamheidskapitalen (sociaal/cultureel, ecologie, economie) verdienen aandacht bij de
vestiging van een Mall (zoals gedefinieerd door OVG/MDG) in Tilburg?
In de maanden januari en februari 2008 zal Telos uitvoering geven aan deze
onderzoeksopdracht. Dat geschiedt aan de hand van deskresearch maar ook door
gesprekken waarvoor een aantal geselecteerde stakeholders en belanghebbenden zal
worden uitgenodigd. Een eindrapportage omvat onder andere een weergave van de mate
waarin in de ogen van de geïnterviewde personen/organisaties het Mall project een bijdrage
levert aan de realiseren van de duurzaamheidsambities zoals die ten grondslag liggen aan
de Telos opvatting over duurzame ontwikkeling.
De bijeenkomst wordt gehouden op woensdag 9 januari van 14.00 tot 16.00 uur bij de
gemeente Tilburg, Stadhuisplein 130, 5038 TC TILBURG, locatie Paleiszaal.
Zou u zo vriendelijk willen zijn uw aanwezigheid c.q. de aanwezigheid van een van de
medewerkers van uw organisatie vooraf aan te melden bij Hedwig Willems, projectleider
Mall, email: hedwig.willems@tilburg.nl
72
De Tilburgse shoppingmall
73
!"## $%#&'()
$*+#%,-.%/) ,*/,+0.
1234"/'"(% 5667
!""##$%&''(%)""*+,(-,)#&#%.'#"#)$.#$
74
De Tilburgse shoppingmall
!""##$%&''(%)""*+,(-,)#&#%.'#"#)$.#$
!""##$%&''(%)""*+,(-,)#&#%.'#"#)$.#$
8*/,+0.
9+3:+(+#;3*<3*/=3-++/3>+("/;+(.3
;+3<"/%+(3:""(*03:+3
:%/?+#+/3>+("/;+(.
%4/"326634""(3)+#+;+/3++(=.+3:"(+/-'%=
A'3.*+>*+)%/)3/%+':+3#"")3""/3:%/?+##"/;=,-"0B3<"##
!"(?.*/.:%??+#%/)+/B
C,-""#>+()(*.%/)
$*.""#,*/,+0.+/3DE"("3F*<+G
H+(.%,"#+3%/.+)(".%+B3<+(?:%/?+#=
H+(/%+':%/)3<+.3/%+.IA+;+(#"/;=+3:%/?+#J*(<'#+=
K/.+(/+.
75
!""##$%&''(%)""*+,(-,)#&#%.'#"#)$.#$
8*/,+0.3D>+(>*#)G
L(*;',.I +/3:%/?+#&+#+>%/)3/""=.3-+.3+,-.+3?*0+/
F**):""(;%)3:%/?+#<%#%+'
C.++;=3:++(3%+.=3.+3&+#+>+/
M3+#+<+/.+/B
N%/?+#=
F*(+,"3D:%/?+#=3+/3-*(+,"3="<+/B3O-"(;:"(+PG
Q,.%+J3,+/.('<<"/")+<+/.3DO=*J.:"(+PG
R+%='(+
H++#3""/;",-.3>**(3;''(S""<-+%;
!""##$%&''(%)""*+,(-,)#&#%.'#"#)$.#$
8*/,+0.3D>+(>*#)G
N%/?+#,".+)*(%+T/3%/3;+3<"##
+?+/;+3J*(<'#+=3*03D-+#+G3)(*.+3*00+(>#"?.+
!+(?:%/?+#=3%/3>+(=,-%##+/;+3=+)<+/.+/
'%.+/#"/;=+3J*(<'#+=
E+#J=."/;%)+/U!V 3&+;(%4>+/
N"(+/-'%S+/
R+%='(+
H+(#+/).3;+3>+(&#%4J=;''(
H+()(**.3;+3""/.(+??+#%4?-+%;
76
De Tilburgse shoppingmall
!""##$%&''(%)""*+,(-,)#&#%.'#"#)$.#$
!"## %//+/=.";
H*##+;%)3""/&*;3D&(++;3+/3;%+0G 9")+#%4?=+3&+-*+J.+/
R*)%=,-+3*(;+/%/) 9:""#<%#%+'
R*)%=,-+30*=%.%*/+(%/)3J*(<'#+= K/,%;+/.+#+3>+(("==%/)+/
N%/?+#I +/3,+/.('<&+#+>%/) 8*<&%/".%+3<+.3*>+(%)+3
L"(?++(3+/3 >**(S%+/%/)+/3"#=3,'#.''(
&+(+%?&""(-+%;=)+<"?
Y03:%/?+#J'/,.%+3"J)+=.+<;3
#+%='(+ +#+<+/.
9''(S""<-+%;=3<"".(+)+#+/3*<3
8Y53'%.=.**.3.+(')3.+3;(%/)+/3+/3
S*()>'#;%)3)+&('%?3>"/3
<".+(%"#+/
Z[=%+?+3(+#".%+3<+.3;%(+,.+3
*<)+>%/)
!""##$%&''(%)""*+,(-,)#&#%.'#"#)$.#$
C"<+/)+>".
Y/;+(=,-+%;+/;3>+(<*)+/B
\/%.)(**..+ D?"/=3>**(3J#")=-%0=.*(+=G
8#'=.+(3<+(?:%/?+#=
'%.+/#"/;=+3J*(<'#+=
E+#J=."/;%)+/U!V
V:"#%.+%.=/%>+"'B
9%=,*'/.3+/3#"")B <"]X356^
!%;;+/B M6I_6^
F**):""(;%)B 563I M6^
`],#'=%+JB 63W 26^
H++#3""/;",-.3>**(3;''(S""<-+%;
77