You are on page 1of 52

N°5

Samenspel tussen Economie, Wetenschap en Innovatie voor een betere samenleving

Magazine van het departement Economie, Wetenschap en Innovatie | September 2008

s te ...
m in tot
e n ar
t ba
u d
ho

Vlaamse overheid
Inhoud
Welkom: Schone liedjes duren lang 3

Vanuit Vlaanderen: Hoe omgaan met de vergrijzing van het overheidspersoneel? 4

Internationale Studies: Tien tips voor een dynamisch innovatiebeleid 6

Nader uitgespit: Innovatie in de Vlaamse land- en tuinbouw 8

E, W en I in actie: Op zoek naar onderzoek? 11

E, W en I in actie: BAN Vlaanderen lanceert zijn eigen co-investeringsfonds 11

Begrip op de stip: Aanbesteden: straks ook innovatief 12

Cijfer in de kijker: Naar 20-20 in 2020 13

Vanuit Europa: Naar een duurzaam industriebeleid 14

Even uitgelegd: Duurzame ontwikkeling: evoluties en uitdagingen voor bedrijfsleven en overheid 16

Focus op: Verwarmen met weinig energie 20

Voor het voetlicht: De Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek 23

Centraal thema: Een visie: Vlaanderen afval- & koolstofvrij 26

Centraal thema: Het milieu- en energietechnologie innovatieplatform 28

Centraal thema: Duurzame Technologische Ontwikkeling Eerst 31

Centraal thema: MVO en kmo? 32

Centraal thema: Bloeiende bio-economie vergt een bijdrage van het beleid 34

Gesprek met: Stefaan Vergote over schone ontwikkelingen 37

De Steunpunten Beleidsrelevant Onderzoek: Het Steunpunt Duurzame Ontwikkeling 40

Nieuwe wetgeving: Milieuvriendelijk ondernemen brengt geld op 42

Beleid in de praktijk: Leerlingen leren duurzaam ondernemen 44

Samengevat: Open innovatie: mogelijke leidraad voor het herdenken van het innovatiebeleid 46

Samengevat: Open innovatie en globalisering 48

Column: Paranoia 50

COLOFON

EWI-Review: Viermaandelijks tijdschrift over Economie, Wetenschap & Innovatie – 2de jaargang, 2de nummer: EWI-Review is een uitgave van het Departement
Economie, Wetenschap en Innovatie van de Vlaamse overheid.
Redactie-adres: Afdeling Strategie en Coördinatie, Departement Economie, Wetenschap en Innovatie, Koning Albert II-laan 35, bus 10, B-1030 Brussel, België. Tel.:
02/553 59 80 - Fax: 02/553 60 07 - www.ewi-vlaanderen.be.
Verantwoordelijke uitgever: Veerle Lories
Redactie: Peter Spyns (hoofdredacteur), Emmelie Tindemans (eindredactrice), Marjolein De Wit, Els Jacobs, Margot Bollen, Marleen Verleysen.
Redactieraad: Pierre Verdoodt (redactieraadvoorzitter), Peter Bakema, Pascale Dengis, Tom Tournicourt, Els Vermander.
Werkten mee aan dit nummer: Peter Bakema, Karel Boutens, Sophie Callewaert, Kathleen D’Hondt, Karel Goossens, Kris Maison, Kati Stroobants, Frank Vereecken, Els
Vermander, Wim Winderickx.
Gastauteurs: Kris Bachus, Hans Bruyninckx, Veerle Cauwenberg, Bart Clarysse, Joeri Deuninck, Els De Leeuw, Koen De Maesschalck, Pim den Hertog, Annie
Hondeghem, Dirk Le Roy, André Meyers, Mark Ruison, André Spithoven, Robbin te Velde, Peter Thevissen, Koen Vanbrabant, Els Van de Velde, Karel Van Eetvelt, Wim
Vanhaverbeke, Kathleen Vanmullem, Christophe Veys, Raoul Weiler.
Taalnazicht: Com&Co.
Opmaak en druk: New Goff - www.newgoff.be.
Verantwoording: EWI-Review verschijnt in het Nederlands en het Engels. Overname van artikelen is alleen toegestaan met bronvermelding en na toestemming van het
Departement EWI. EWI en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden geen aansprakelijkheid voor gevolgen die zouden kunnen ontstaan uit
het gebruik van de in deze uitgave opgenomen informatie.
2
> Welkom

Schone liedjes duren lang


Hét nieuwsfeit van de voorbije periode? De continue stijging van de energieprijzen en van de producten
en diensten die erop gebaseerd zijn. Sommige economische sectoren krijgen het hierdoor moeilijk: de
transportsector, de tuinbouw onder glas, enz.

Daarnaast groeit wereldwijd het besef dat de milieuproblematiek - in het bijzonder de opwarming van de
aarde, de luchtvervuiling, … - wel degelijk ernstig is. En dat men best rekening houdt met de draagkracht van
de aarde. Klimaatconferenties en verdragen, zoals het Kyotoverdrag, plaatsten deze thema’s al hoog op de
politieke agenda. Maar sinds kort sluit ook het bedrijfsleven deze thematiek in de armen.

Want dankzij de hoge brandstofprijzen worden milieuvriendelijke alternatieven economisch rendabel. Vele
bedrijven haasten zich om ecologische innovaties - schone technologie of clean tech - in hun producten en
diensten in te bouwen. Zo willen ze een competitief voordeel verwerven ten opzichte van concurrenten die in
hun ‘klassieke’ patroon blijven steken. Creatieve destructie in de praktijk. En een nieuwe industriële revolutie
in wording.

De nieuwe combinatie van milieuvriendelijkheid (zowel in de geïndustrialiseerde als ontwikkelingslanden),


maatschappelijke en sociale betrokkenheid (bv. door rekenschap te geven aan belanghebbenden) en het
belang hechten aan ieders bijdrage en inzet (industrie, wetenschap, overheden, drukkingsgroepen, de
individule burger,…) wordt gevat onder de noemer ‘duurzaam’. Precies daarom buigt deze EWI-Review zich
over het thema duurzaamheid. ‘Duurzaam’ of ‘duurzaamheid’ is een label geworden dat in velerlei - soms
uiteenlopende - contexten en omstandigheden gebruikt wordt.

De bijdrages in deze EWI-Review weerspiegelen die veelheid aan invalshoeken en benaderingen. Unizo
argumenteert dat de kmo’s bijna per definitie duurzaam bezig zijn (zie p. 32). We bespreken het nieuwe
duurzame klimaatplan van de EC met één van de bedenkers ervan (zie p. 37). Bedrijven geven aan hoe ze
duurzaam ondernemen (zie p. 14 en 43). En enkele maatregelen van de Vlaamse overheid om duurzame
ontwikkeling te stimuleren komen aan bod (zie p. 12, 31, en 42).

Ook onze ‘klassiekers’ vergeten we niet. We stellen een volgend steunpunt in de rij voor: dat voor duurzame
ontwikkeling (zie p. 40). We belichten het VITO als onderzoeksinstelling (p. 23). En we nemen de resultaten
onder de loep van het ERA-net VISION-project (p. 6, 46 en 48).

Graag vestig ik ook uw aandacht op een nieuw EWI-boek. Het draagt de titel Bouwen aan een duurzame
economie: investeren in de toekomst. In het boek getuigen diverse vooraanstaande figuren uit het bedrijfsleven
hoe ze in de praktijk, samen met kennisinstellingen en in dialoog met de overheid, de uitdagingen en de
kansen van een duurzame economie tegemoetzien. U kunt dit boek bestellen via www.ewi-vlaanderen.be.

Veel duurzaam leesplezier.

Peter Spyns,
Hoofdredacteur

3
> Vanuit Vlaanderen

Hoe omgaan
met de
vergrijzing
van het
overheids-
personeel?
De media confronteren er ons voortdurend mee: we kunnen niet om de vergrijzing heen. Op de
werkvloer groeit het bewustzijn dat de veroudering van het personeelsbestand niet te onderschat-
ten uitdagingen met zich meebrengt. Ook overheidsinstellingen, die in de jaren 70 groeiden door
de stijgende dienstverlening en dus veel ‘babyboomers’ tewerkstellen, merken de demografische
verschuiving. Zowel federaal, Vlaams als lokaal zullen ervaren personeelsleden de komende jaren
massaal uitstromen.

Uit een algemene demografische analyse De uitdaging onderzocht Uitgebreid wetenschappelijk onderzoek
blijkt dat ruim de helft van de Vlaamse moet antwoord bieden op deze vragen. In
ambtenaren 45 jaar of ouder is. Ongeveer De vraag die zowel publieke als private 2004 startte onder het Steunpunt bestuur-
één op vijf medewerkers is minstens 55 organisaties zich stellen, is hoe deze demo- lijke organisatie Vlaanderen I1 een tweejarig
jaar. Gezien de gemiddelde pensioenleeftijd grafische uitdaging het hoofd te bieden. onderzoeksproject (2001-2006) omtrent
van 60 jaar, zal de komende vijf jaar dus Het verlies aan kennis en ervaring zal, in het voeren van een ‘leeftijdsbewust perso-
gemiddeld één op vijf Vlaamse ambtena- combinatie met de krapte op de arbeids- neelsbeleid’ (LBPB). Dit project verschaft
ren met pensioen gaan. Twee jaar later markt, overheidsorganisaties verplichten inzicht in de vergrijzing van de Vlaamse
liggen deze percentages alweer wat hoger. medewerkers zo lang mogelijk inzetbaar overheid en de wijze waarop deze haar
Federale overheidsinstellingen worden en gemotiveerd aan het werk te houden. medewerkers inzetbaar en gemotiveerd
geconfronteerd met gelijksoortige cijfers. Bij overheidsinstellingen rijst bovendien de actief kan houden.
De lokale besturen zijn iets ‘jonger’, maar vraag hoe de dienstverlening moet worden
ook hier is de vergrijzing merkbaar. afgestemd op de veranderende noden van De filosofie van een leeftijdsbewust per-
een vergrijzende samenleving. soneelsbeleid impliceert dat men rekening

4
houdt met de veranderende noden en moet de redenen ook buiten het individu de medewerker, ervaart de job positiever.
wensen van een medewerker doorheen zoeken: wordt men nog gestimuleerd om Dit effect neemt toe naarmate men ouder
de loopbaan. Of men nu spreekt over een te leren? Is het VTO-aanbod afgestemd wordt. Vandaar het belang van de rol van
leeftijdsbewust, een levensfasenbewust of op de noden en wensen van mensen die de leidinggevende in het ondersteunen van
een duurzaam personeelsbeleid; de kern al heel wat ervaring hebben? Medewer- de medewerker gedurende de loopbaan,
is tweeledig. Enerzijds moet men inspelen kers – van welke leeftijd dan ook – leren zeker in de tweede loopbaanhelft. Ook een
op de individuele kenmerken van iedere op verschillende plaatsen, momenten goede ondersteuning door het manage-
medewerker, jong en oud. Anderzijds moet en manieren. Het is cruciaal om oog te ment van de directe leidinggevenden
men werken aan de inzetbaarheid vanaf hebben voor deze individuele verschillen in deze rol is belangrijk (Vanmullem en
het begin tot en met het einde van de en om kansen te geven aan een eigen Hondeghem, 2007).
loopbaan. benadering (Baert e.a. 2007).
• Inzetbaarheid wordt versterkt door mobi- Het vervolgonderzoek
De volgende vraag is hoe dit in praktijk liteit. Doorheen de loopbaan veranderen
te brengen binnen een organisatie als de van functie of aanpassen van het taken- Met de tweede editie van SBOV (2007-
Vlaamse overheid. Vanuit de veelheid aan pakket creëert nieuwe uitdagingen die 2011) zetten we onze zoektocht verder
modellen stelden we een conceptueel flexibiliteit stimuleren. Nog te vaak gaat naar pistes om met de vergrijzing om te
kader op, waarin de meest typerende en men ervan uit dat horizontale organisaties gaan. We bestuderen de gevolgen ervan
elementaire componenten van een LBPB hiervoor weinig mogelijkheden bieden; op het overheidspersoneel op zowel ma-
zijn opgenomen (Vanmullem en Hondeg- men denkt immers vooral in termen van cro-, meso- als microniveau. De focus ligt
hem, 2005). Deze elementen plaatsten wij ‘promotie’. Jobverrijking of jobrotatie is op de lokale besturen, omdat op dit terrein
binnen het in-, door- en uitstroomschema evenwel ruimer: het opnemen van andere nog te weinig onderzoek is verricht.
van het personeelsbeleid. Daarnaast formu- taken binnen de functie of het opnemen
leerden we vijf kritische succesfactoren die van een andere functie in dezelfde of een In 2007 namen we het macroniveau onder
het stromenschema ondersteunen. andere dienst. de loep, waarbij de betaalbaarheid van de
Hét leeftijdsbewust personeelsbeleid • Een individueel en organisatorisch loop- pensioenen centraal stond. Het rapport
bestaat echter niet. De invulling ervan is in baanbeleid versterkt de afstemming van hierover - gebaseerd op documentenstudie
grote mate afhankelijk van organisatiespe- de noden en wensen van de medewerker en interviews met verschillende actoren
cifieke factoren en verschilt daardoor van op de mogelijkheden die een organisatie - levert een bijdrage tot het pensioende-
organisatie tot organisatie. te bieden heeft. Periodiek overleg en bat. Het verduidelijkt de stand van zaken
duidelijke communicatie over de kansen binnen de lokale besturen en geeft aan via
Sleutelfactoren die de organisatie kan bieden, stimule- welke beleidspistes we de pensioenen in
ren de permanente ontwikkeling van de de toekomst enigszins betaalbaar kunnen
Een aantal belangrijke elementen zijn: medewerker. houden.
• De krapte op de arbeidsmarkt maakt een • Mobiliteit in het personeelsbestand en de
gerichte werving steeds belangrijker. Om massale pensionering veroorzaken een In 2008 bestuderen we de vergrijzing
alle vacatures in te vullen, volstaat de belangrijk verlies aan kennis. Kennisber- op organisatieniveau (mesoniveau). Is er
groep van pas afgestudeerden niet langer. ging is echter meer dan vertrekkende nood aan een aangepast personeelsbeleid?
Het rekruteren van mensen met ervaring personeelsleden opdragen om hun kennis Welke mogelijkheden heeft het beleid om
vraagt evenwel een andere aanpak, zowel neer te pennen. De vraag is welke kennis creatieve maatregelen te treffen? Via een
naar vacatureomschrijving, wervingskana- essentieel is voor de organisatie, hoe bevraging naar alle Vlaamse lokale bestu-
len, selectieprocedure als de voorwaarden men deze wil verzamelen en overdragen. ren zullen we hierop een antwoord zoeken.
die men aanbiedt. Om zowel jonge als Dit kan op verschillende manieren. Het Het laatste niveau, het microniveau, betreft
ervaren kandidaten aan te trekken, speelt proces kan zowel winst bieden voor de dan de individuele medewerker zelf. Hierbij
de aantrekkelijkheid van de overheid als organisatie - kennis wordt veilig gesteld zullen we o.a. de visie van de medewerker
werkgever bovendien een grote rol. - als voor de medewerker, die wordt er- op zijn/haar loopbaan, inzetbaarheid en
• VTO (vorming, training en opleiding) kend voor opgedane kennis en prestaties. motivatie onderzoeken.
wordt al te vaak verwaarloosd in de
tweede loopbaanhelft. Diverse onderzoe- Het onderzoek stond ook uitgebreid stil
ken tonen evenwel aan dat medewerkers bij de rol van de leidinggevende in het
leren in de job blijvend belangrijk vinden. stimuleren en motiveren van medewerkers.
In de praktijk is de participatie in de Vooral oudere medewerkers blijken gevoe-
tweede loopbaanhelft veelal laag en te lig te zijn voor de stijl van leidinggeven van Kathleen Vanmullem en Annie Hondeghem,
vaak wordt de conclusie getrokken dat hun directe leidinggevende. Wie een lei- Steunpunt Bestuurlijke Organisatie
men niet meer gemotiveerd is. Maar men derschapsstijl ervaart die sterk gericht is op Vlaanderen

1 Zie ook EWI-Review (2) 1: 44 – 46.

Literatuur

• Baert Herman, Hondeghem Annie, Van Bree Leen & Vanmullem Kathleen (2007). Werknemers in de tweede helft
• Werkhypothesen voor leerparticipatie en leerbeleid. Develop. 3: 7-17.
• Vanmullem Kathleen. & Hondeghem Annie (2005). Een leeftijdsbewust personeelsbeleid bij de Vlaamse overheid: stand
van zaken binnen het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Leuven: SBOV. 62 p.
• Vanmullem Kathleen & Hondeghem Annie (2007) Motivatie en leiderschap. Casestudie van een Vlaamse overheidsorgani-
satie. Leuven: SBOV. 125 p.

Meer weten?

De beleidsrelevantie van dit onderzoek? De suggesties en inspiratie over het soort beleid dat de motivatie en inzetbaarheid van
medewerkers in alle levensfasen kan optimaliseren. De resultaten maken we bekend via diverse publicaties, studiedagen en
workshops. U kunt ook terecht op www.steunpuntbov.be. 5
Tien tips
voor een dynamisch
innovatiebeleid
Onlangs verscheen het eindrapport van het VISION Era-Net project2, onder de titel “Major chal-
lenges for the governance of national research and innovation policies in small European coun-
tries”. Tien Europese landen, waaronder Vlaanderen, namen deel aan dit project. Doel was re-
cente ontwikkelingen in de sturing van het wetenschaps- en innovatiesysteem3 te analyseren en te
vergelijken. ‘Governance’ verwijst daarbij naar de systemen en praktijken die bij het beleid inzake
wetenschap, technologie en innovatie (WTI) worden gebruikt om de prioriteiten te bepalen, het
praktisch uit te voeren en inzicht te verkrijgen in impact en effectiviteit.

6
> Internationale studies

In de meeste landen doet zich een wordt aangevuld met meer informele, EWI verzorgde de Vlaamse inbreng in het
‘horizontalisering’ voor van het WTI- netwerk- en veeleer vanuit het veld VISION-project. Naast deelname aan de
beleid: niet alleen wetenschappelijke (bottom-up) gedreven bestuursvor- stuurgroep, brachten we in samenspraak
excellentie en economische groei worden men. Landen die – soms noodge- met de adviseurs drie Vlaamse gevalstu-
nagestreefd, maar WTI wordt ook actief dwongen – meer vertrouwen op de dies aan. We brachten onder andere in
ingezet voor allerhande maatschappelijke tweede wijze zijn niet noodzakelijker- rekening:
vraagstukken. In de praktijk betekent wijze minder effectief in de aansturing • het ontstaan van EWI zelf en de manier
dit dat meer spelers, departementen en van het WTI-systeem. waarop dit inwerkt op de verhoudingen
maatschappelijke organisaties betrokken 4. Het formuleren en implementeren bij de aansturing van het Vlaamse WTI-
raken bij het WTI-systeem en de aanstu- van een coherente (sterk verbrede) systeem;
ring ervan. De studie biedt inzicht in de nationale WTI-strategie vergt een • de wijziging in de adviesstructuur inza-
wijze waarop de negen landen omgaan behoorlijke strategische intelligentie in ke WTI, in de vorm van een verbreding
met deze steeds complexere aansturing het bestuurssysteem. Dit betekent niet van de taakopdracht van de Vlaamse
van WTI en biedt belangrijke beleidsles- automatisch dat behoefte bestaat aan Raad voor Wetenschapsbeleid;
sen. een alomvattende WTI-strategie. • discussies rond de code van goed be-
5. Nieuwe uitdagingen op het gebied stuur voor de strategische onderzoeks-
De studie werd - tussen augustus 2007 en van WTI vragen om experimenten raden.
april 2008 - uitgevoerd door twee onder- met interorganisationele en interde-
zoeks- en adviesbureaus: het Finse Gaia partementale vormen van sturing en Daarnaast bood EWI ondersteuning bij
Group Oy4 en het Nederlandse Dialogic coördinatie. Verschillende factoren het identificeren van deelnemers voor de
Innovatie & Interactie5. Ze vormde een werden geïdentificeerd om dergelijke webbevraging. We organiseerden een
combinatie van deskresearch, een kleine vehikels voor het creëren van een workshop waar de voorlopige resultaten
30 gevalstudies naar het hoe en waarom gecoördineerd en coherent WTI-beleid werden besproken. Aandachtspunten
van recente wijzigingen in WTI-bestuur tot een succes te maken. waren de wijze waarop belanghebbenden
en een bevraging van directe betrok- 6. De druk om de kennisbasis voor momenteel betrokken zijn bij het verbre-
kenen bij het WTI-beleid. De vragen WTI-beleid te versterken neemt toe. dend WTI-beleid; de wijze waarop inter-
waren vooral gericht op de identificatie Nieuwe, meer innovatieve, maar ook departementale samenwerking gestalte
van thema’s die van belang zijn voor het meer risicovolle benaderingen van krijgt en kan krijgen; en de vraag of het in
toekomstige WTI-beleid en de aansturing aansturing van het systeem zijn nood- het Vlaamse WTI-systeem ontbreekt aan
ervan. De voorlopige resultaten werden zakelijk. Ze gaan samen met een trend een regisseur. Daarmee lijkt de discussie
besproken in nationale workshops en op naar evidence based policy-making7. direct aan te sluiten bij het advies van de
de VISION Era-Net conferentie in Stock- Deze staan niet noodzakelijkerwijze Commissie Soete over de vormgeving van
holm op 16-17 april 20086. op gespannen voet met de groeiende het Vlaamse innovatiesysteem.
behoefte aan het afleggen van reken-
Tien globale conclusies telt het rapport. schap (accountability).
7. In de praktijk doen zich regelmatig
1. In alle landen doet zich een trend voor scharniermomenten voor (windows
naar meer horizontale, open en maat- of opportunities), die de mogelijkheid
werkoplossingen in het WTI-beleid. bieden wijzigingen door te voeren
De deelnemende landen bevinden zich in de wijze waarop het WTI-systeem
in verschillende fases en worstelen wordt aangestuurd. Er moet nadruk-
er op een eigen, karakteristieke wijze kelijk gebruik gemaakt worden van
mee. In nagenoeg alle landen wordt het natuurlijke ritme waarmee der-
deze overgang beschouwd als een gelijke kansen zich voordoen. Tussen
kans om de vormgeving en sturing die kantelmomenten moet vooral de
van het WTI-beleid kritisch tegen het uitwerking worden gerealiseerd.
licht te houden. 8. Om tot een afgewogen aansturing
2. Het WTI-beleid heeft zich ontwik- van het WTI-systeem te komen,
keld tot een volwassen of gevestigd moet men de balans bewaken tussen
beleidsterrein. Met veelal gestaag advies, beleidsvoorbereidende en Meer weten?
toenemende budgetten en een vaak beleidsuitvoerende functies. Tegelij-
prominente positie op de politieke kertijd moet voldoende zelfreflectie en Het eindrapport van de studie is
agenda, is de vraag “wat levert het leervermogen worden ingebouwd om beschikbaar op
ons op?” volop aan de orde. Voor- tijdig tot aanpassingen in het beleid te www.tekes.fi/julkaisut/Major_
alsnog lijken de bestaande systemen komen. challenges.pdf
onvoldoende in staat om de uitdagin- 9. Verbreding van het WTI-beleid Daarnaast zijn presentaties en meer
gen in een verbredend WTI-beleid het vraagt ook nadrukkelijk naar nieuwe gedetailleerde landenpresentaties te
hoofd te bieden c.q. zichzelf voldoen- manieren om belanghebbenden te vinden op de VISION Era-Net web-
de te vernieuwen. betrekken. site: www.visioneranet.org. Verdere
3. Veranderingen in WTI-bestuur zijn 10.De discussie over aansturing van het informatie kunt u aanvragen via
niet volledig rationeel en niet los te WTI-systeem dient tijdig gevoerd te Peter.Spyns@ewi.vlaanderen.be.
zien van de politieke cultuur van een worden, niet pas op het moment dat
land of regio. Die culturen verschillen zich een acute crisis voordoet.
onderling, maar er zijn in de prak- 2 Zie ook EWI-Review (2) 1: 24.
tijk twee complementaire modi te 3 Zie ook EWI-Review (1) 1: 10 – 13.
onderscheiden. De formele, hiërar- Pim den Hertog en Robbin te Velde, 4 www.gaia.fi.
chische bestuurswijze (top down) Dialogic NV - Nederland 5 www.dialogic.nl.
6 http://www.visioneranet.org/?84_
m=241&s=10.
7 Beleidsvoorbereiding en -voering op basis
van objectieve gegevens en wetenschap- 7
pelijke inzichten.
Innovatie in de Vlaamse
land- en tuinbouw
Innovatie is van groot belang voor de ontwikkeling van de land- en tuinbouw in Vlaanderen.
Innovatie zorgt voor het behoud en de versterking van de concurrentiekracht. En fungeert als
hefboom om tegemoet te komen aan allerlei maatschappelijke uitdagingen inzake milieu, dieren-
welzijn, voedselveiligheid, traceerbaarheid, kwaliteit en landschap.

In de studie “Innovatie in land- en innoveren. Tegelijk was het de bedoeling landbouwers volgens bedrijfstype dat
tuinbouw in Vlaanderen: resultaten van na te gaan of er een verband is tussen een tijdens de periode 2002-2006 geïnno-
het Landbouwmonitoringsnetwerk” aantal bedrijfs- en bedrijfsleiderskenmer- veerd heeft. De tuinbouw (45%) met in
verschenen de resultaten van een enquête ken en innovatie. het bijzonder de sierteelt (54%) is zeer
afgenomen bij 715 land- en tuinbouwbe- innovatief, gevolgd door de varkenshou-
drijven van het Landbouwmonitoringsnet- Als ‘innovatie’ geldt in de studie iedere derij (37%). De rundveehouderij, met
werk (LMN). Het LMN is het boekhoudnet nieuwigheid voor een landbouwbedrijf; daarbinnen de melkveehouderij, heeft
beheerd door het Departement Landbouw het hoeft dus niet om een nieuwigheid op het laagste percentage (19%). De akker-
en Visserij, afdeling Monitoring en Studie. sectorniveau te gaan. Dit betekent dat ook bouw (27%) en de gemengde bedrijven
de introductie of adoptie van innovaties (28%) zitten in de middenmoot. Binnen
Met de studie wilde men nagaan hoe via het diffusieproces meetelt. de gemengde bedrijven scoren de bedrij-
innovatief de verschillende land- en tuin- ven met veeteeltcombinaties het hoogst
bouwsectoren zijn; welk type innovaties Wie innoveert? (31%), gevolgd door bedrijven met ak-
zich voordoen; wie daarbij betrokken is; kerbouw en varkens (29%) en bedrijven
wat de redenen zijn om al dan niet te Tabel 1 toont het percentage van de met akkerbouw en rundvee (24%).

8
> Nader uitgespit

Akkerbouw Tuinbouw Rundveehouderij Varkenshouderij Gemengde bedrijven Tabel 1: Het percentage van de landbouwers dat
aangeeft geïnnoveerd te hebben de laatste vijf jaar
27 % 45 % 19 % 37 % 28 % (2002-2006) volgens bedrijfstype

Naast het bedrijfstype hebben ook de 30% van de respondenten geeft aan De innovaties die onderstreept zijn, ge-
bedrijfsgrootte en de leeftijd/opvolgings- één van de eersten te zijn. Dit zijn de ven een trend weer. De analyse van het
situatie van de bedrijfsleider een sterke ‘pioniers’. Respectievelijk 22% en 21% type innovatie toont aan dat de meeste
impact op innovatie. Grotere bedrijven en antwoorden dat minder dan 5% en 5 innovaties geen zuivere vernieuwingen
jongere bedrijfsleiders innoveren meer, net à 25% van de collega’s deze innovatie zijn, maar eerder het gevolg van de
zoals oudere bedrijfsleiders (ouder dan 55 al ingevoerd heeft. Dit zijn de ‘vroege introductie van iets nieuws op bedrijfs-
jaar) mét opvolger. volgers’. Ongeveer 28% van de land- niveau. Innovaties die nieuw zijn voor
bouwers, ‘de late volgers’, geeft aan de sector komen slechts in zeer beperkte
Naast het aantal innovaties, ging men ook dat meer dan 25% van de collega’s de mate voor, bij een beperkt percen-
de mate van innovativiteit - het percen- innovatie al ingevoerd heeft. tage van de bedrijven. Een uitgebreide
tage van de collega’s dat een innovatie analyse daarvan kan enkel via gerichte
geïntroduceerd heeft - na volgens be- Hoe innoveren? enquêtering.
drijfstype. De landbouwers zijn daarvoor
ingedeeld in vier categorieën, volgens Er zijn - volgens de literatuur - vier types Een aantal innovaties is op een of
afnemende mate van innovatief vermo- innovatie te onderscheiden: product-, andere manier gericht op het versterken
gen: de landbouwer is ofwel “één van de proces-, markt- en organisatorische van de duurzaamheid. Vooral de eco-
eersten”, ofwel heeft “minder dan 5% innovaties. Tabel 2 geeft een overzicht nomische en ecologische dimensies van
van de collega’s de innovatie al geïntrodu- van een aantal innovaties volgens duurzaamheid scoren hoog, de sociale
ceerd”, “5 à 25%” of “meer dan 25%”. bedrijfstype. dimensie ervan minder.

Tabel 2: Type innovatie volgens bedrijfstype (onderlijnde innovaties geven een tendens aan)

Product Proces Markt Organisatorisch


Akkerbouw koolzaad telen en / of persen, mechanische onkruidbestrijding, verkoop -
zorgboerderij pesticidenreductie eigen producten
Tuinbouw
fruit nieuwe rassen / aanplant koelcellen en frigo’s, hagelkanon, weerstation, fruitautomaat -
verbeterde plukmethode, sortering fruit op water en fruitsnacks,
thuisverkoop
groenten nieuwe rassen / teelten, en hoevetoerisme WKK-installaties, energieschermen en andere hoeveverkoop -
schermen, drainwateropvang/ontsmetting,
automatisering (klimaatcomputer, zaaier, beregening),
installaties en machines (afweeg-, sorteer-,
verpakkings- en preipelmachine, forceerzalen,
zonnepanelen), lichtrijke en -arme kas
sierteelt nieuwe rassen / teelten containervelden, robotisering (plantrobot, inpotrobot, bloemenautomaat,
zaairobot), scherm- en energiedoeken particuliere verkoop -
Varkenshouderij groepshuisvesting, ammoniakemissiearme stallen, hoeveslagerij 3-wekensysteem
mestbe- en verwerking, klimaatsensoren
Rundveehouderij
melk weidevogelbeheer, perceelsranden gebouwen (stallen) en melkinstallaties, mestinjectie, verwerking van melk -
milieubeheer en hoevetoerisme grondbewerking zonder ploegen
vlees stalaanpassingen: menginstallatie krachtvoeders hoeveslagerij, -
vleesversnijruimte
Gemengde bedrijven
Veeteelt-combinaties zorgboerderij gebouwen (ammoniakemissiearme stal, -
groepshuisvesting, koeienstal)
akkerbouw en rundvee openstellen bedrijf voor bezoeken, melkautomaat,
paardenmelkerij, pompoen telen melkverwerking met
ijssalon, thuisverkoop
zuivel en groenten -
akkerbouw en varkens zeugen van ander ras, scharrelkippen zelf mengen van voeder aankoop
melkautomaat -

9
• Een aantal procesinnovaties zorgen hoodzakelijk via het plattelandsontwik- competitiviteit kan gegarandeerd worden.
voor een vermindering van negatieve kelingsprogramma, door het Vlaams Innovatie heeft behoefte aan ruimte en
milieu-impact, al dan niet als nevenef- Landbouw Investeringsfonds (VLIF). creativiteit en vraagt een gezond even-
fect van het streven naar kostenreductie wicht tussen wedijver en samenwerking.
of als gevolg van wet- en regelgeving. De belangrijkste redenen om te innoveren Bedrijven moeten voldoende fondsen kun-
Voorbeelden daarvan zijn ammoniake- zijn: een hoger inkomen, verbetering van nen verwerven om innovatief aan de slag
missiearme stallen, warmtekrachtkoppe- de kwaliteit, kostenbesparing, arbeids- te gaan. Het aanleggen van innovatiere-
linginstallaties (WKK), energieschermen, rationalisatie en wet- en regelgeving. serves of het inbrengen van innovatiekos-
mechanische onkruidbestrijding en een Daartegenover zijn wetgeving, leeftijd/op- ten in de boekhouding zijn hier mogelijke
lichtrijke energiearme kas. Een WKK volgingssituatie en onzekerheid de belang- financiële instrumenten die fiscaal onder-
is een systeem dat gelijktijdig warmte rijkste redenen om niet te innoveren. steund kunnen worden. Competitiviteit en
en elektriciteit opwekt en bestaat uit Het innovatief idee is vooral afkomstig van creativiteit en zin voor innovatie vormen
een verbrandingsmotor, een generator, de praktijkervaring van het eigen bedrijf, belangrijke doelstellingen bij de uitbouw
warmtewisselaars en beveiligingen en op afstand gevolgd door de collega’s en van de land- en tuinbouwvorming.
eventueel een rookgascondensor en de vakliteratuur/beurzen. Gelijklopend
rookgasreiniger. Energieschermen beper- hiermee worden de praktijkervaring op het Tegelijk zullen de resultaten gebruikt
ken het warmteverlies naar buiten (bv. eigen bedrijf, de collega’s en de vaklitera- worden voor de opmaak van een Witboek
een transparante folie, lichtdoorlatende tuur als een belangrijke tot zeer belang- Landbouwonderzoek. De Vlaamse minister
en/of gealuminiseerde stroken). Daar- rijke bron van informatie aangegeven. van Landbouw gaf aan het Platform voor
naast bestaan er schermen ter beperking De meeste landbouwers hebben de Landbouwonderzoek immers de opdracht
van lichthinder, zonnewering, verduiste- innovatie op eigen kracht ontwikkeld. om de landbouwonderzoeksbehoeften
ringschermen en klimaatschermen. Zowat 20% van de respondenten geeft tot 2020 uit te tekenen. Het Platform
• Een specifieke soort productinnovaties aan samengewerkt te hebben, vooral met dient na te gaan wat de belangrijkste
- inzake horizontale verbreding - heeft leveranciers. Daarnaast zijn de collega’s, thema’s en sectoren zijn voor landbouw
betrekking op de ecologische dimensie het dienstverlenende bedrijf en de onder- in Vlaanderen en welk onderzoek hier
(weidevogelbeheer en perceelsranden zoeksinstelling relatief belangrijk. prioritair wordt voor opgezet. Het verenigt
milieubeheer) of heeft een sociale de Vlaamse overheid, de universiteiten, de
dimensie (zorgboerderij en openstellen Innovatie in het beleid? onderzoeksinstellingen, de hogescholen
bedrijf voor bezoeken). en de praktijkcentra en bestaat sinds eind
• Bij marktinnovaties zijn diverse initi- De resultaten van deze studie zullen 2004. Een nauwere samenwerking moet
atieven inzake verticale verbreding door de landbouwadministratie gebruikt bijdragen tot een goede doorstroming
(fruit-, bloemen- en melkautomaat, worden als basis voor haar innovatie- van kennis en kunde tussen onderzoek,
thuisverkoop en hoeveslagerij) gelinkt beleid. Innovatieve investeringen die praktijk en de landbouwsector.
aan economische duurzaamheid. Dit bijdragen tot een verbeterde rentabiliteit
is eveneens het geval voor een aantal van de bedrijven worden gesteund door
productinnovaties gericht op horizontale het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds,
verbreding (hoevetoerisme). Ook andere waarbij het beleid zich wil richten op de
productinnovaties (nieuwe rassen en innovatieve waarde voor de hele agro-
teelten) en het merendeel van de proce- keten. Bij innovatieve projecten heeft de
sinnovaties (automatisering, robotisering landbouw(er) dikwijls te maken met een
en gebouwen) verhogen de economi- veelheid aan snel wijzigende regelgeving.
sche levensvatbaarheid van het bedrijf. Die belet de sector tot het vormen van
een langetermijnvisie en creëren een grote
Waarom innoveren? rechtsonzekerheid voor de landbouwer Joeri Deuninck,
en zijn bedrijf. Het is daarbij van belang Vlaamse overheid -
Een aanzienlijk deel van de respondenten dat bedrijfs- en beleidsbeslissingen op departement Landbouw en Visserij,
geeft aan steun te hebben ontvangen, elkaar afgestemd zijn, zodat een maximale Afdeling Monitoring en Studie

Referenties

• Buurma J.S., de Buck A.J., Klein Swormink B.W. & Drost H.


(2003) Innovatieprocessen in de praktijk: grondslagen voor
een eigentijds innovatiedrieluik,. Landbouw Economisch
Instituut (LEI), Den Haag, Nederland, Rapport 6.03.12.
• Deuninck J., Carels K., Van Gijseghem D. & Piessens, I.
(2008) Innovatie in land- en tuinbouw in Vlaanderen:
resultaten van het Landbouwmonitoringnetwerk (LMN),
Departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en
Studie, Brussel.
• Deuninck J., Piessens I., Van Gijseghem D. & Carels K.
(2007) Innovatie in land- en tuinbouw in Vlaanderen: een
verkennende nota, Departement Landbouw en Visserij,
afdeling Monitoring en Studie, Brussel.
• Diederen P., van Meijl H. & Wolters A. (2000) Eureka! Inno-
vatieprocessen en innovatiebeleid in de land- en tuinbouw, Op de foto ziet u rechts hoe de in te snijden planten de
machine naderen via de transportband. Na het afnemen van
Landbouw Economisch Instituut (LEI), Den Haag, Nederland,
de stekken worden zij volledig ingesneden. Links op de foto
Rapport 1.00.04. ziet u een persoon die de ingesneden planten controleert
• OECD. (2005) Olso Manual: Guidelines for Collecting and en eventueel lichtjes ‘bijknipt’. De machine is ontworpen
Interpreting Innovation Data (Third Edition), Organisation door Willems Engineering, een fabrikant uit Laarne, die zich
for Economic Co-Operation and Development (OECD) specifiek toelegt op toepassingen in de sierteelt.
10
> E, W en I in actie

Op zoek naar onderzoek?


Het nieuwe onderzoeksportaal wijst
de weg
Wie verricht in Vlaanderen onder- Het departement EWI initieerde en
zoek naar de ziekte van Alzhei- coördineert dit initiatief. EWI biedt
mer? Welke zijn onze experten in het platform voor de beschreven
nanotechnologie? Welke projecten toepassing, legt gemeenschap-
lopen er in verband met stam- pelijke standaarden vast en waakt
celonderzoek binnen de Vlaamse over het correct gebruik ervan bij
universiteiten? het inlezen van de data, die recht-
streeks door de universiteiten aan
Een antwoord op bovenstaande het portaal aangeleverd worden.
vragen is sinds eind juni 2008 te Een betere beschikbaarheid van de
vinden dankzij het nieuwe Vlaamse gegevens geeft tal van bijkomende
onderzoeksportaal analysemogelijkheden voor de
www.researchportal.be De onder- innovatieactoren, biedt extra
liggende gegevensbank herbergt voordelen om taken als beleids-
een schat aan informatie over voorbereiding en evaluatie beter en
lopende onderzoeksprojecten aan sneller te vervullen en vormt een
de Vlaamse universiteiten. Door belangrijke schakel in de versnel-
een trefwoord in te tikken in de ling van de innovatiewaardeketen.
zoekmodule, wordt een over- In die zin vormt de lancering van
zichtelijke lijst verkregen van alle deze hernieuwde portaalsite een
relevante projecten met een korte wezenlijke bijdrage van Vlaanderen
inhoudelijke samenvatting en de tot de uitbouw van de Europese
onderzoekers die eraan verbonden kenniseconomie.
zijn. Wie meer te weten wil komen
over een project, kan doorklikken
op de naam van de onderzoeker
of organisatie om zo de contact-
gegevens te bekomen. Door een
persoonsnaam in te geven, kan
men een overzicht krijgen van alle
projecten en onderzoeksgroepen
waarmee de onderzoeker verbon- Kris Maison,
den is/was. Afdeling Kennisbeheer

BAN Vlaanderen lanceert zijn eigen


co-investeringsfonds
BAN Vlaanderen, het netwerk van Vlaamse een financieringsbehoefte tussen € 50000
Business Angels8, richtte eind 2007 samen en € 700000. De werking van het AAF is
met Arkimedes9, het risicoinvesteringsvehikel exclusief voorbehouden aan de leden van
van de Vlaamse overheid, ARK-Angel Funds BAN-Vlaanderen. In 3 maanden tijd werden 3
nv (AAF) op: een durfkapitaalfonds. Het AAF participaties genomen voor resp. € 250000,
- een Belgische Private Privak - zal optreden € 80000 en € 120000.
als co-investeringsfonds voor de Vlaamse
Business Angels.
Meer inlichtingen?
De doelstelling is om binnen de drie jaar min-
stens 20 innovatieve bedrijven te financieren. Reginald Vossen, ARK Angels Fund nv, r.vossen@banvlaanderen.be
Het fonds richt zich op groeibedrijven met
8 Zie ook EWI-Review (1) 2: 5 – 7.
9 Zie ook EWI-Review (1) 1: 32 – 33.

11
> Begrip op de stip: innovatief aanbesteden

Aanbesteden:
straks ook innovatief
Om haar concurrentiepositie internationaal te handhaven, zal Vlaanderen blijvend inspanningen

moeten leveren om innovatie te stimuleren. Dat kan via de klassieke methodes van steunmaatre-

gelen en subsidies, maar ook via het relatief nieuwe concept van ‘innovatief aanbesteden’.

Jaarlijks besteden de Belgische over- criteria, die een gelijke beoordeling van eigen gebruik te reserveren. Ze vervult
heden10 miljarden euro’s aan goede- de geïnteresseerde toelaten. als launching customer13 een voorbeeld-
ren, diensten en werken. Door haar functie en creëert een afzetmarkt voor
enorme koopkracht kan de overheid Bij innovatief aanbesteden doet de bepaalde producten/diensten bij andere
een krachtige impuls geven en bedrijven overheid aan marktstimulering. Ze daagt overheidinstellingen en bedrijven. Es-
aanmoedigen om innovatieve producten, de ondernemingen uit om oplossingen/ sentieel in dit proces is de wisselwerking
processen en diensten te ontwikkelen. diensten/producten uit te werken die op tussen overheid en bedrijfsleven. Al
het ogenblik van de aanbesteding nog in een vroeg stadium wordt duidelijk-
Klassiek versus innovatief niet bestaan. Het doel hiervan is de kwa- heid geschapen over de wensen van de
liteit en productiviteit van de publieke overheid enerzijds en de technologische
In een klassiek aanbestedingstraject kan dienstverlening te verbeteren of een mogelijkheden van bedrijven anderzijds.
de overheid voor haar noden - bv. haar oplossing te geven aan belangrijke socio-
wagenpark, bouwen van wegen, nieuwe economische problemen waarvoor er Om de effectiviteit van het innovatief
website - niet zomaar overeenkomsten op de markt nog geen oplossing bestaat aanbesteden als innovatie-instrument
sluiten met de leveranciers van haar of waarvoor de bestaande oplossingen te onderzoeken, diende het IWT een
keuze. Ze moet een zekere vorm van tekortschieten. Actieplan Innovatief Aanbesteden in bij
mededinging organiseren. Potentiële de Vlaamse Regering. De bedoeling is op
leveranciers krijgen zo de kans om hun Overheid als launching customer korte termijn concrete cases uit te testen
producten en diensten aan te bieden. De in relevante domeinen14. Daarnaast
procedure tussen het vaststellen van de De aankoop van nog te ontwikkelen wordt een Kenniscentrum Innovatief
behoefte van de overheid en het sluiten producten of diensten wordt hoofd- Aanbesteden opgericht om de uitwer-
van de overeenkomst met een onder- zakelijk uitgevoerd via de procedure king van het Innovatief Aanbesteden in
neming wordt het aanbestedingstraject van het zogenaamde ‘precommercieel Vlaanderen te coördineren. In een later
genoemd. Dit is onderworpen aan een aanbesteden’12, die buiten de strikte stadium zal dit centrum lokale overhe-
strikte regelgeving11. Men wil ervoor regelgeving valt. Met deze aanbeste- den ondersteunen bij het publiceren van
zorgen dat de keuze van de contract- dingstechniek kiest de overheid ervoor aankondigingen van opdrachten die de
partij gebeurt op basis van objectieve de O&O-resultaten niet uitsluitend voor bedrijven aanzetten tot innovatie.

10 Zoals bv. de Staat, de Gemeenschappen en Gewesten, provincies,


gemeenten, organismen van openbaar nut, universitaire instellingen en
bepaalde rechtspersonen.
11 Link naar Belgische en Europese Wetgeving: www.binnenland.vlaanderen.
be/overheidsopdrachten/regelgeving/wetgeving.htm.
12 www.europa.eu/scadplus/leg/nl/lvb/l22009.htm.
Dit in tegenstelling tot de aanbesteding van bestaande innovatieve pro-
ducten/diensten die wel door het klassiek aanbestedingstraject verloopt en
daarom onderworpen is aan strikte regels.
13 De overheid fungeert als ‘eerste klant‘, waardoor bedrijven geneigd zijn
om te investeren in innovaties.
14 Milieu/energie; Transport en mobiliteit; Gezondheidszorg; Veiligheid;
Onderwijs; Bouw/infrastructuur; Publieke dienstverlening.

Meer weten?

Peter Thevissen (pt@iwt.be) – Christophe Veys (cve@iwt.be)


Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door We-
tenschap en Technologie (IWT)

12
> Cijfer in de kijker

Naar 20-20 in 2020


Het voorbije jaar vormde een keerpunt in het internationale klimaat- en energiebeleid. De
Europese Unie nam het voortouw in de globale strijd tegen de klimaatverandering, in het
streven naar een duurzame energiebevoorrading en in de omvorming van de Europese
economie tot een toonbeeld van duurzame ontwikkeling in de 21ste eeuw.

De publieke opinie in de lidstaten raakt • een reductie met ten minste 20% van versterken. Zij moeten het proces “op
er intussen ook van overtuigd dat de alle broeikasgassen – oplopend tot 30% stoom houden” en de ambities van Europa
klimaatproblematiek ernstig moet worden als er een internationale overeenkomst op het vlak van klimaatverandering, ener-
aangepakt. Europa moet zich aanpassen tot stand komt waarbij “andere ontwik- giezekerheid en concurrentievermogen
aan een nieuwe realiteit, die vraagt om kelde landen zich verbinden tot verge- helpen verwezenlijken.
een beperkte uitstoot van broeikasgassen lijkbare emissiereducties en economisch
en - daaraan gekoppeld - de ontwikkeling meer gevorderde ontwikkelingslanden Naar een geïntegreerd energie- en kli-
van hernieuwbare, duurzame energie- een bijdrage leveren die in verhouding maatbeleid
bronnen. Politiek ontstond de voorbije staat tot hun verantwoordelijkheden en
maanden een consensus om het thema capaciteiten”; Tijdens de komende maanden zullen de
bovenaan de Europese agenda te plaatsen, • een aandeel van 20% van hernieuwbare klimaatverandering en het energiebeleid
en het een centrale rol toe te kennen in energie in het EU-energieverbruik. voor de Europese Unie ongetwijfeld bo-
zowel de Lissabon-strategie voor groei en venaan op de agenda staan. De komende
werkgelegenheid, als in de buitenlandse Volgens de Raad kunnen deze ambi- voorzitters18 zullen wellicht alles in het
betrekkingen van Europa. tieuze doelstellingen het best worden werk stellen om de doelstellingen van
Intussen is ook bewezen dat niets doen gehaald als elke lidstaat weet wat er van voorjaar 2007 te halen. En om te komen
aan de klimaatverandering zeer negatieve hem verwacht wordt en de streefcijfers tot een koolstofarme, duurzame en ko-
gevolgen zou hebben voor de wereld- juridisch bindend zijn. Alleen dan kan de steneffectieve economie, die een positieve
economie. Volgens het Stern Rapport15 overheid haar hefboomwerking ten volle bijdrage levert tot de ruimere doelstellin-
zouden de kosten hiervan op termijn 5% ontplooien. En alleen dan krijgt de parti- gen van de Lissabon-strategie voor groei
tot 20% van het globale bbp bedragen. culiere sector de noodzakelijke zekerheid en werkgelegenheid.
Anderzijds hebben de recente stijgin- op lange termijn om de investeringen te
gen van de olie- en gasprijzen duidelijk rechtvaardigen die nodig zijn om Europa Ten slotte zou de Raad voor het einde
gemaakt dat de vraag naar energie ieder om te vormen tot een koolstofarme en van dit jaar tot overeenstemming moeten
jaar toeneemt. Belangrijke investeringen in energie-efficiënte economie. komen over het energie- en klimaatpak-
energie-efficiëntie en in de ontwikkeling ket dat de Europese Commissie in januari
van hernieuwbare energiebronnen zijn niet Een vooraanstaande rol in de internatio- 2008 heeft ingediend. Dan kunnen de
alleen noodzakelijk, maar ook rendabel. nale onderhandelingen 20-20-20-maatregelen ten laatste eind
2009 worden aangenomen. Op die manier
De EU-leiders hebben begin 2007 dan De vastberadenheid van de Europese Raad kunnen de lidstaten dan ook daadwer-
ook afgesproken een omschakeling van was een belangrijk signaal naar de interna- kelijk gaan inspelen op deze belangrijke
de Europese economie te bewerkstel- tionale gemeenschap. Op de VN-klimaat- uitdaging, en zowel de bevolking als het
ligen, ook al vergt deze grote politieke, veranderingsconferentie in Bali in decem- bedrijfsleven aanzetten tot het leveren van
sociale en economische inspanningen. ber 2007 speelde de Europese Unie een de nodige inspanningen.
Een dergelijke omschakeling is volgens de sleutelrol in de totstandbrenging van een
Europese regeringsleiders niet alleen een akkoord over de strategie die eind 2009
uitdaging. Het is ook een springplank om in Kopenhagen tot een nieuwe overeen-
de Europese economie te moderniseren; komst over de uitstoot van koolstof moet Frank Vereecken,
om ze te richten op een toekomst waarin leiden. De EU wil het voortouw blijven Afdeling Strategie en Coördinatie
technologie en maatschappij op nieuwe nemen in de onderhandelingen voor een
behoeften worden afgestemd; waarin in- ambitieuze internationale overeenkomst
novatie nieuwe mogelijkheden voor groei voor de periode na 2012. 15 HM Treasury, Stern Review on the economics of climate change,
en werkgelegenheid schept. 2006.
Het pakket maatregelen dat de Commis- 16 Naar 20-20 in 2020: Kansen van klimaatverandering voor Europa.
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de
Een hefboom voor economische groei sie16 in januari van dit jaar voorstelde17, Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité
vormt een draaiboek dat Europa moet van de regio’s, COM(2008) 30, 23.1.2008. Deze toelichting
De Europese Raad stelde twee belangrijke voorbereiden op de omschakeling naar weerspiegelt in grote mate de in dit document naar voor gebrachte
kerngedachten.
streefcijfers vast, te bereiken uiterlijk in een koolstofarme economie. De voor-
17 Zie ook elders in dit nummer: p. 37
2020: gestelde maatregelen moeten elkaar
18 In de tweede helft van 2008 neemt Frankrijk het Europese voorzit-
terschap waar, in 2009 gevolgd door Tsjechië en Zweden.
13
> Vanuit Europa

Naar een duurzaam


industriebeleid
In oktober 2005 publiceerde de Europese Commissie een mededeling over de versterking
van de EU-industrie19. Tegen de achtergrond van groeiende internationale concurrentie en toene-
mende globalisering20 stelde zij voor om de relevante beleidsdomeinen en beleidsinitiatieven beter op
elkaar af te stemmen via een ‘geïntegreerde aanpak’. Deze zou helpen om de prioriteiten van de her-
ziene Lissabonstrategie voor Groei en Werkgelegenheid21 te realiseren: meer investeringen aantrek-
ken, kennis en innovatie centraal plaatsen in het groeiproces en jobcreatie stimuleren. Met het Actie-
plan voor een Duurzaam Industriebeleid gaat de Commissie resoluut verder op de ingeslagen weg.

Het actieplan werd op 16 juli 2008 door Dat moet uitmonden in een kader van: fiscale en financiële stimuli die de lidstaten
de Commissie voorgesteld. Het doel: zowel autonoom voorzien. Uiteraard zal het Eco-
het concurrentievermogen van de Europese • verplichte minimumnormen Label nauw gekoppeld zijn aan de toepas-
industrie vrijwaren als de uitdagingen op sing van de regels m.b.t. Eco-Design en
De verplichte minimumnormen zullen
het gebied van klimaat en energie aangaan. energie-etikettering.
worden opgesteld binnen het kader van
Aangezien duurzame productie slechts echt
de Eco-Design Richtlijn. Deze Richtlijn
impact kan hebben indien ook duurzaam • ondersteunende maatregelen in de vorm
voorziet in milieunormen, zij het enkel
wordt geconsumeerd, besloot de Commis- van fiscale stimuli en overheidsinkoop op
voor energieconsumerende producten; het
sie om het actieplan voor een duurzaam basis van benchmarks
toepassingsgebied zou worden uitgebreid
industriebeleid samen te voegen met het
tot zgn. energiegerelateerde producten. Vandaag reeds voorzien diverse lidstaten
actieplan inzake duurzame productie en
Dit zijn producten die zelf geen energie in minimumnormen waaraan producten
consumptie22. Ook dat is een geïntegreerde
verbruiken, maar wel invloed uitoefenen moeten voldoen om te genieten van
aanpak!
op de energieconsumptie (bv. ramen, bepaalde financiële stimuli of om in
douchekoppen, kranen enz.)23. Aange- aanmerking te komen voor overheidsin-
Actieplan op drie pijlers
zien het hier om een kaderrichtlijn gaat, koop. Denken we maar aan de financiële
moeten specifieke uitvoeringsmaatregelen tegemoetkomingen en fiscale voordelen
Bij de ontwikkeling van het beleid zal
worden ontwikkeld voor verschillende die men in Vlaanderen kan krijgen voor
vooral rekening worden gehouden met
productgroepen. Hierbij zal rekening energiebesparende investeringen, zoals de
het energie- en grondstoffengebruik van
worden gehouden met verkoopcijfers, installatie van een geothermische warmte-
producten. Tevens zal de nodige aandacht
milieu-impact en ruimte om de milieupres- pomp, dakisolatie of dubbele beglazing.
besteed worden aan de mogelijkheid om
taties te verbeteren. Naast de verplichte De criteria kunnen echter grondig
het gebruik van gevaarlijke of zeldzame
minimumnormen zullen de uitvoerings- verschillen van land tot land, waardoor
materialen terug te dringen.
maatregelen ook vrijwillige milieupres- vooral voor overheidsinkoop de Europese
tatienormen vastleggen. Deze zullen als eenheidsmarkt gefragmenteerd blijft.
Het actieplan steunt op drie pijlers:
input dienen voor het keurmerksysteem. Daarom stelt de Commissie voor om de
duurzamere producten via een dynamisch
Het wordt een ‘dynamisch’ productbe- milieuprestatienormen verbonden met de
productbeleid, een meer soepelere produc-
leid waarbij de Commissie de betrokken categorieën van de Eco-Design Richtlijn
tie via een aangepast industriebeleid en
normen en voorwaarden zal herzien op en de Richtlijn inzake energie-etikettering
aanvullende initiatieven op mondiaal vlak.
geregelde tijdstippen of wanneer plotse als unieke referentiepunten te hanteren.
veranderingen dit rechtvaardigen. Op die manier ontstaat een geïntegreerd
Dynamisch productbeleid
beleid: de verplichte minimumnormen
• een verder uitgewerkt keurmerksysteem bepalen of een product mag worden
Het productbeleid vormt de kern van het
verkocht, terwijl de vrijwillige normen
actieplan. Het moet leiden tot energie- en De basis hiervoor vormt de Richtlijn inzake
bepalen of producten al dan niet in
milieuvriendelijkere producten, diensten en de etikettering van het energieverbruik en
aanmerking komen voor fiscale stimuli of
technologieën. De Europese wetten voor de Eco-label Verordening. Het rangschik-
overheidsinkoop.
dit productbeleid bestaan al. Ze moeten ken van producten zou niet automatisch
alleen beter op elkaar worden afgestemd en tot de verplichting leiden om fysiek een
Daarnaast zal de Commissie bijkomende
- waar nodig - versterkt. label op het product aan te brengen. De
initiatieven ontplooien op het gebied van
resultaten kunnen immers ook dienen om
Groene Openbare Aanbesteding. Zo kan ze
te bepalen welke producten in aanmer-
doelstellingen formuleren op basis van de
king komen voor overheidsinkoop of voor

14
prestaties van de best presterende lidstaten een programma om kleine en middelgrote Het is weinig waarschijnlijk dat producenten
en modelspecificaties voor biedingen ondernemingen te helpen bij de naleving geen gebruik zouden maken van een keur-
volgens de interne marktregels. Het betreft van de milieuwetgeving.25 merk dat hun energiezuinigheid benadrukt,
vrijwillige maatregelen. Gezien de positieve indien dit over de ganse interne markt
invloed die Groene Openbare Aanbesteding Initiatieven op het wereldtoneel wordt gehanteerd. Ze kunnen consumenten
kan hebben op het innovatievermogen van immers verleiden tot het kopen van een
de economie, hebben de nationale, regio- Ten slotte zal de Commissie ervoor zorgen duurder product, indien dit achteraf bespa-
nale en lokale overheden er duidelijk belang dat de investeringen van de industrie in dit ringen oplevert. Denken we aan huishoud-
bij om hieraan aandacht te besteden. domein rendabel zijn en dat zij kan profite- toestellen waarop de Eco-Design Richtlijn al
ren van first mover advantages. Ter aanvul- van toepassing is. De consument is bereid
Aangepast industriebeleid ling van een wereldwijd vervolgakkoord op wat meer te betalen voor het toestel met
het Protocol van Kyoto, zal zij wereldwijde A++-label, omdat hij weet dat de energie-
Om het concurrentievermogen van sectorale akkoorden aanmoedigen tussen rekening achteraf goedkoper zal uitvallen.
de Europese industrie te vrijwaren, de de industriële verantwoordelijken van zowel Voor bedrijven geldt net hetzelfde: indien zij
ontwikkeling en commercialisering van ontwikkelde als ontwikkelingslanden. Ook kunnen produceren met minder energie of
eco-industrieën maximaal te ondersteu- zal de Commissie de overname van Euro- grondstoffen, betekent dat niet enkel een
nen en eco-innovatie zo breed mogelijk te pese standaarden en normen op wereldni- besparing op de eindbalans. Wie goedkoper
bevorderen, zal men ook het industriebeleid veau aanmoedigen en stimuleren. produceert, versterkt ook zijn positie ten
onder handen nemen. aanzien van de concurrentie.
Groot gelijk
Concreet denkt de Commissie onder meer Het groeipotentieel van de eco-business en
aan een herziening van het Eco-Manage- De Commissie ziet eco-business als een be- de leiderspositie die Europese bedrijven mo-
ment en Audit Systeem (EMAS)24; een con- langrijk terrein voor het verduurzamen van menteel bekleden in de sector, versterken
trolesysteem voor de millieuprestaties van het concurrentievermogen en uiteindelijk de de Commissie enkel in haar gelijk wanneer
nieuwe milieutechnologieën; een aangepast welvaart van de EU-lidstaten. Daarbij geeft zij inzet op groene economie.
industriebeleid voor de eco-industrieën; het ze prioriteit aan maatregelen die leiden tot
extra ondersteunen van kmo’s bij het ver- een besparing op of grotere efficiëntie van
beteren van hun milieuprestaties. Hiermee het verbruik van energie en van natuurlijke Karel Boutens,
startte de Commissie reeds: ze ontwierp rijkdommen. Afdeling Ondernemen en Innoveren

19 COM(2005) 474.
20 Zie EWI-Review (1) 3: 10 – 12.
21 De Lissabonstrategie is de sociaal-economische strategie van de EU. In 2000 besloten de staatshoofden en regeringsleiders op de Europese Raad van Lissabon om “van Europa tegen 2010 de meest
competitieve op kennis gebaseerde economie ter wereld te maken die in staat is tot duurzame groei en het scheppen van meer en betere banen.” Op opeenvolgende bijeenkomsten van de Europese Raad
werden hier stelselmatig concrete doelstellingen aan gekoppeld op diverse beleidsdomeinen (bv. een werkgelegenheidsgraad van 70%, O&O-investeringen verhogen tot 3% van het bbp [zie ook EWI-
Review (1) 1: 14 – 17 en EWI-Review (1) 2: 32 – 37] enz.). In 2005 werd de strategie herzien. Met uitzondering van de hiervoor vermelde doelstellingen inzake de tewerkstellingsgraad en investeringen
in O&O, werd komaf gemaakt met de overdaad aan kwantitatieve doelstellingen. De strategie werd toegespitst op groei en werkgelegenheid en de lidstaten werden opgedragen driejarige Nationale
Hervormingsprogramma’s op te stellen op basis van de zgn. Geïntegreerde Richtsnoeren die door de Raad op voorstel van de Commissie worden vastgesteld. De lidstaten moeten sindsdien ook jaarlijks
rapporteren over de uitvoering van hun Nationale Hervormingsprogramma’s. Zie voor meer informatie: http://ec.europa.eu/growthandjobs.
22 Zie ook http://ec.europa.eu/enterprise/environment/sip_en.htm.
23 Transportproducten worden uitgesloten van deze uitbreiding omdat zij reeds het voorwerp zijn van specifieke regelgeving die hun milieu-impact moet verminderen.
24 EMAS is een vrijwillig instrument dat erkenning biedt aan organisaties die hun milieuprestaties continu verbeteren. Organisaties die zich voor het systeem inschrijven hanteren een systeem voor milieu-
beheer en rapporteren op geregelde tijdstippen over hun milieuprestaties via een onafhankelijk geverifieerde milieuverklaring. In ruil mogen ze gebruik maken van het EMAS-logo. Binnen België zijn de
deelnemers vooral organisaties uit het Waals Gewest. Voorbeelden van in Vlaanderen gevestigde bedrijven zijn: Volvo (Gent), Honda (Aalst), Electrabel (Doel), VLAR (Willebroek), Lannoo (Tielt), Aswebo
(Brugge). Meer informatie: http://ec.europa.eu/environment/emas/. 15
25 COM(2007)379.
> Even uitgelegd

Duurzame ontwikkeling:
evoluties en uitdagingen
voor bedrijfsleven
en overheid

Welke belangrijke verschuivingen zich de afgelopen dertig jaar hebben voorgedaan? Duur-

zame ontwikkeling drong als beleidsthema door van in de Verenigde Naties tot op gemeente-

lijk vlak. De economie werd van internationaal werkelijk globaal26. De moderne communicatie

en technologie hebben deze ontwikkelingen in een stroomversnelling gebracht. Een kritische

houding groeide door enerzijds terugtredende nationale overheden en anderzijds tekortschie-

tende internationale regelgeving, door internationale kaders met te weinig beslissingskracht

en een sterke individualisering van de waarden in het Westen.

Maatschappelijk Verantwoord Onderne- lang geen algemene praktijk. Wel zijn er van verbintenissen voor MVO via verschil-
men (MVO) ontwikkelde zich: het vrijwil- duidelijke trends te onderscheiden. lende soorten gedragscodes. Bedrijven
lige kader rond de verantwoordelijkheid gaan samen met andere belanghebben-
die bedrijven hebben ten opzichte van Bedrijven nemen namelijk verantwoor- den engagementen aan, die uitvoering
de maatschappij. Dit artikel gaat in op de delijkheid via nieuwe verbintenissen, op én naleving impliceren. Een voorbeeld:
huidige trends binnen MVO en schetst de een meer transparante wijze, met meer de wereldwijde akkoorden tussen sociale
uitdagingen waar zowel bedrijfsleven als harmonisatie, in samenwerking met partners, zoals Umicore recentelijk afsloot.
overheden voor staan. Daarnaast wordt meerdere stakeholders, vanuit een breder De overeenkomst garandeert in alle
ook het Vlaamse MVO-beleid belicht. perspectief (de keten), met een verhoogde vestigingen wereldwijd vakbondsvrij-
De bewustwording rondom MVO is sterk nood aan kennisontwikkeling. heid, verbod op dwang- of kinderarbeid
verruimd en verbreed. Vandaag kijkt men en verbod op discriminatie bij aanwer-
op een andere wijze naar hoe onderne- Deze trends maken meteen duidelijk waar ving. Dit zijn de basisconventies van de
mingen verantwoordelijkheid opnemen en de toekomstige uitdagingen liggen. Internationale Arbeidsorganisatie (IAO).
toegevoegde waarde creëren. Ondanks Gedragscodes, die één vorm zijn van dit
de stijgende belangstelling en de groei 1. Nieuwe verbintenissen engagement, hebben zelf ook een evolutie
van het aantal initiatieven, is MVO nog Er is een trend naar het vrijwillig aangaan doorgemaakt. Aanvankelijk waren ze meer

16
gemaakt om ‘slecht’ handelen te voorko- ondersteuning van lokale gemeenschap- Belgische bedrijven nemen hieraan deel.
men. De focus verschuift naar codes voor pen, ecolabels, labels met milieu en sociale Unilever, Delhaize en Quick hebben enkel
‘goed’ handelen. Uit onderzoek blijkt dit criteria zoals Rainforest Alliance30,…. MSC35-gelabelde vis in hun fish-sticks,
ook effectiever te zijn. Voor zowel de ondernemer als de visburgers en geprepareerde diepvries-
consument wordt het er niet makkelijker producten. In België engageren zich reeds
2. Meer transparantie op. Bovendien leidt de versnippering meer dan 25 bedrijven tot het gebruik van
Maatschappelijke actoren vinden dat van initiatieven niet tot de noodzakelijke FSC36-producten: o.m. Brico, Dreamland,
ondernemingen moeten aantonen wat schaalgrootte, en zo wordt MVO geen Gamma en Hubo.
ze werkelijk aan MVO doen; ze moeten courante praktijk. Er is dan ook een roep
‘Walk the talk’. Externen vragen meer naar meer standaardisatie en harmonisa- 5. Van bedrijfs- naar ketendenken
transparantie van bedrijven. De vraag tie. Vooraanstaande labellingorganisaties De grenzen van het eigen bedrijf worden
hoe daarover te communiceren, komt werken momenteel samen in platformen overschreden: de bedrijfsvisie wordt een
centraal te staan en wordt beantwoord in als International Social and Environmental ketenvisie. Wat betekent de MVO-aan-
duurzaamheidsverslaggeving. Een recente Accountability Labelling (ISEAL)31 en ISO pak voor onze leveranciers? En voor hun
ontwikkeling is dat ook andere organisa- 26000 (duurzaamheidsstandaard) om via klanten? Deze vragen tonen aan dat in
ties, zoals overheden en ngo’s, bezig zijn gemeenschappelijke basisstandaarden veel beslissingen nogal snel voorbij gegaan
met MVO en duurzaamheidsrapportering. meer eenduidigheid te brengen. Overhe- wordt aan het potentieel om milieu- en
Zo startte rond dit onderwerp in het Kauri den kunnen ook hier een rol spelen door sociale overwegingen te integreren in de
netwerk27 een werkgroep op. Daarbij verdere versnippering van initiatieven te bedrijfsvoering, bijvoorbeeld in de aan-
maakt GRI28 als internationale richtlijn voorkomen en beter aan te sluiten bij de koopprocessen.
opgang bij zowel bedrijven als andere internationale richtlijnen en normen. Het perspectief verschuift van denken
organisaties. De overheid ziet dit ook in binnen de perceelsgrenzen van het bedrijf
toenemende mate als een hefboom voor 4. Meerdere belanghebbenden werken naar de keten, van een end-of-pipe naar
MVO. Zo pleit de MVO-resolutie van het samen life-cycle denken. Men ziet de bedrijfsac-
Europees Parlement (13 maart 2007) voor Er zijn steeds meer samenwerkingsiniti- tiviteiten steeds meer als onderdeel van
het aanpassen van de ‘Fourth Company atieven tussen ondernemingen, of hele een keten. Deze verandering kwam mede
Law Directive’29 om sociale en milieurap- industriesectoren, met ngo’s of andere op gang door het groeiende besef van
portering standaard te laten opnemen bij actoren. Zo zijn sectoriële initiatieven de verwevenheid van de menselijke acti-
de huidige financiële rapportering. bekend in de textiel- en sportartikelen32, viteiten en de complexe impact daarvan
bosbouw en hout, visserij, bankwezen33, op het ecosysteem, de biodiversiteit, de
3. Streven naar harmonisatie enz. Deze samenwerkingen kunnen leiden klimaatverandering en de sociale condities.
De diversiteit groeit in labels die aan- tot codes van goede praktijk die zelfs Bedrijven werken ook nadrukkelijker
spraak maken op verschillende aspecten belangrijk zijn voor de bloemenwinkel op samen met andere actoren in de keten,
van duurzaamheid: fair trade, labels voor straat (bv. de ‘blije bloemen’-actie34). Ook richten zich meer naar buiten en treden in

17
dialoog met meer belanghebbenden dan gaat om creëren; om het ontwikkelen van en ondersteunen de toepassing op lokaal
louter klanten. nieuwe concepten, diensten en systemen; niveau. Dit is geen inperking, maar veeleer
om product- en middelenefficiëntie. Dit een omkadering van de ruimte waarin
6. Nood aan kennisontwikkeling betekent dat er steeds meer inter- en mul- overheden een zinvol MVO-beleid kunnen
Kennis neemt in onze samenleving een tidisciplinair gewerkt zal worden. Nieuwe voeren, volledig in overeenstemming met
steeds belangrijker plaats in. Steeds meer inzichten en zelfs nieuwe disciplines en het concept think globally act locally.
ondernemingen zoeken naar verbindingen kennisgebieden zullen ontstaan.
tussen economisch én maatschappelijk Motor voor vernieuwde economische
nut. Diverse initiatieven zien het licht, Deze ontwikkelingen kunnen sterk groei
zoals het MVO Digitaal Kenniscentrum37 versnellen in de komende jaren, mede
(kader), MVO lerende netwerken, en door urgenties als de klimaatverandering, Maatschappelijk verantwoord onderne-
netwerken zoals Business & Society Bel- maar ook door nieuwe technologie, kennis men ging de voorbije jaren in toenemende
gium38 (MVO bedrijvennetwerk) en Kauri. en communicatie. Duurzame economie mate deel uitmaken van het maatschap-
In 2002 werd the European Academy of betekent dan ook duurzame productie pelijk weefsel. MVO is vandaag het ‘point
Business and Society (EABIS39) opgericht. én consumptie en geïntegreerd product- of no return’ voorbij. Het is als concept
Dit is een alliantie van business schools, beleid, waarbij innovatie een centrale rol aanvaard, maar blijft voortdurend in
universiteiten, bedrijfsorganisaties en speelt. beweging. Hierbij zijn er duidelijke trends
bedrijven, met als doel MVO in het hart te onderscheiden, die van belang zijn voor
van de managementtheorie en -praktijk Hordes voor meer MVO zowel bedrijf als maatschappij.
te plaatsen. Ook in Vlaanderen maken
de universitaire associaties werk van MVO is als concept uitgediept en aan- Wat blijkt? Organisaties die een MVO-
de integratie van MVO in curricula en vaard door de maatschappelijke actoren, proces integreren, introduceren belang-
bedrijfsvoering. maar het is niet volledig ingebed. De rijke mechanismen voor innovatie. Men
werkgevers- en sectororganisaties zijn, als kijkt niet alleen op korte, maar ook op
Van bezitscultuur naar gebruikscultuur mainstreamorganisaties, het distributieka- lange termijn. Men houdt contact met
naal bij uitstek om MVO bij de bedrijven belanghebbenden met andere visies over
Deze trends tonen hoe de nood aan een te brengen. Er is zeker een toenemende hoe product/dienst/organisatie er in de
duurzame maatschappij en een duurzame aandacht voor MVO in hun agenda. Niet- toekomst zou moeten uitzien. Men intro-
economie in de praktijk wordt ingevuld. temin blijft het potentieel voor verdere duceert sneller nieuwe technologieën en
Daarbij vindt een verschuiving plaats acties groot. Dit kan verklaard worden plukt daar sneller de vruchten van. Men
van het lineaire herstellen - waarbij eerst doordat overkoepelende organisaties reageert sneller op impacten die geen
economisch gedacht wordt en later de meestal neigen naar een ‘gemenedelerbe- draagvlak zullen vinden in de maatschap-
ecologische en sociale gevolgen worden nadering’, eerder in tegenstelling tot het pij. Men kijkt meer naar de maatschap-
aangepakt - naar het gelijktijdig integre- proactieve MVO. pelijke evoluties en de manier waarop de
ren, versterken en vergroten van de 3 eigen organisatie daarin past. Zo wordt
P’s (Personen, Planeet en Profijt)40, naar De maatschappij heeft als het ware een MVO een strategisch innovatieproces, dat
cyclisch denken: de zogenaamde closed- nieuwe visie op het functioneren van de aansluiting met de maatschappij ver-
loop (gesloten cirkel). bedrijven. De vraag stelt zich of ook sterkt. Meer MVO leidt tot meer innovatie
bedrijven die hebben. Naast de platformen en wordt de motor voor een vernieuwde
Een onderdeel daarvan is dat een product en projecten van proactieve bedrijven en economische groei: de ‘duurzame econo-
zo wordt gemaakt, dat het kan worden werkgevers, is het tot op heden vooral de mie’ wordt een feit.
hergebruikt en geen (onafbreekbaar) afval overheid die het initiatief neemt trajecten
veroorzaakt: het cradle to cradle principe. voor leren en kennisuitwisseling op te zet-
Dit creëert een nieuw perspectief voor on- ten. Daarnaast is een verbreding gaande
dernemingsverantwoordelijkheid, namelijk van MVO naar andere organisatievormen.
de productverantwoordelijkheid. Zodra Ook ngo’s en andere maatschappelijke
producten geleverd zijn aan de consu- actoren worden actiever. Voor sommigen Dirk Le Roy,
ment, ‘verdwijnen’ ze niet uit beeld, maar lijkt het alsof zij de MVO-agenda van de Sustenuto
komen ze terug in de productieketen. bedrijven aan het overnemen zijn.

Ook aan de vraagzijde verandert daarmee Er is een tendens om de bestaande re-


iets. Het concept van consumeren - zoals gelgeving - zij het vennootschapsrecht of
we dat nu kennen: aankopen, eigenaar commercieel recht - te evalueren in functie
worden en dan weer ‘wegdoen’ van een van het stimulerend of afremmend MVO-
product - wijzigt. Er vindt een verschuiving gehalte. Men wil binnen de bestaande
plaats van een bezitscultuur naar een ge- regelgeving maatschappelijk verantwoord
bruikscultuur. In termen van de cyclische gedrag stimuleren en belonen of drempels
processen betekent dit dat het huren of weghalen die MVO ongewild afremmen.
gebruik van producten voor een bepaalde De overheid kan zo MVO-gedrag positief
tijd ingang zal vinden, zoals autodelen of ondersteunen en bevorderen.
leasing van gebruiksgoederen (meubilair,
vloerbedekking in gebouwen, enz). Bedrij- MVO vereist ook dat regionale overhe-
ven verkopen dan niet langer een product, den hun beleid met elkaar afstemmen
maar leveren een ‘full service’. om voldoende harmonisatie in de diverse
initiatieven te bereiken, en zo een level
Innovatie versnelt niet alleen, maar ook playing field41 te creëren. Voor sommige
aard en doel ervan veranderen. Het gaat trajecten participeren regionale en natio-
niet meer om concurrentie van gelijksoor- nale overheden beter in de internationale
tige producten in dezelfde markten. Het ontwikkeling van standaarden en normen

18
Intussen in Vlaanderen Actie!

De Vlaamse overheid is ervan overtuigd dat MVO tot op het niveau van de actie brengen is
MVO voor organisaties hét kader vormt om de volgende stap. Daarom is recent - samen met
de uitdagingen van vandaag en morgen het het Vlaamse ESF-agentschap - een oproep uit-
hoofd te bieden. MVO is dan ook nadrukkelijk geschreven met als doel MVO binnen te loodsen
opgenomen in Vlaanderen in Actie42 en de in kmo’s. Zes promotoren (De Punt, EROV, POM
Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling. De West-Vlaanderen, Randstad Belgium, Unizo,
minister van Sociale Economie stelt dat MVO Voka Oost-Vlaanderen) sensibiliseren en rekrute-
een gedeelde verantwoordelijkheid is van het ren kmo’s om voor MVO te kiezen of dit dieper
bedrijfsleven, de overheid en het onderwijs. te verankeren in de bedrijfsvoering. Bij geïnteres-
Rond deze pijlers zijn de afgelopen jaren heel seerden voert de promotor een gratis MVO-scan
wat managementmodellen, instrumenten en uit en stelt in samenspraak met de kmo een
technieken ontwikkeld. MVO-actiefiche op. Kmo’s kunnen voor de uit-
voering van actiefiches voor 50% gesubsidieerd
Al deze kennis en informatie is terug te vinden worden met een maximum van € 7500 per actie.
op het Digitaal Kenniscentrum MVO Vlaan- Acties kunnen onmiddellijk van start gaan en
deren. Dit fungeert als een start- en kruispunt lopen maximum tot 31 december 2009.
voor alle geïnteresseerden die over MVO
informatie zoeken en kennis willen opbou- Meer informatie over MVO, het Vlaamse beleid
wen en delen. De primaire doelgroep is het en de actie voor kmo’s is terug te vinden op
Vlaamse bedrijfsleven. Zowel kmo’s als grotere www.mvovlaanderen.be of via
organisaties vinden er binnen meer dan twintig mvo@vlaanderen.be
thema’s een duidelijk begrippenkader, relevante
publicaties en links. Maar ook andere acto-
ren (onderwijs, overheden, NGO’s, het ruime Els De Leeuw en Koen Vanbrabant,
publiek,…) kunnen via het kenniscentrum Vlaamse overheid – Departement Werk en
relevante informatie vinden en aanbieden. Sociale Economie

26 Zie EWI-Review 1 (2): 10 – 12.


27 Kauri is een Belgisch multi-actornetwerk en kenniscentrum dat bedrijven en ngo’s samenbrengt rond globale duurzame
thema’s en praktijken. Zie ook www.kauri.be.
28 Het Global Reporting Initiative (GRI) is een internationale organisatie die richtlijnen voor duurzaamheidsverslaggeving opstelt.
In een duurzaamheidsverslag communiceert een organisatie publiekelijk over haar economische, milieu- en sociale prestaties.
De missie van GRI is om duurzaamheidsverslaggeving voor alle organisaties – ongeacht omvang, sector of locatie – zo routi-
nematig en vergelijkbaar te maken als financiële verslaggeving. Zie ook www.globalreporting.org.
29 Fourth Council Directive 78/660/EEC of 25 July 1978, stipuleert de inhoud van jaarrekeningen van vennootschappen.
30 http://www.voedingscentrum.nl/EtenEnHerkomst/Herkomstkeurmerken/Rainforest+alliance.htm.
31 www.isealalliance.org.
32 www.bsci-eu.org.
33 www.equator-principles.org.
34 www.blijebloemen.be.
35 De Marine Stewardship Council (MSC) is een onafhankelijke non-profitorganisatie die verantwoorde vispraktijken promoot
– zie ook www.msc.org.
36 De Forest Stewardship Council (raad voor verantwoord bosbeheer) is een onafhankelijke organisatie zonder winstoogmerk die
wereldwijd streeft naar verantwoord bosbeheer – zie ook http://www.whyfsc.com/nl/.
37 www.mvovlaanderen.be.
38 www.businessandsociety.be.
39 www.eabis.org.
40 MVO gaat over het gelijktijdig integreren van de zogenaamde 3 P’s in de bedrijfsvoering: People, Planet en Profit.
41 Een overlegsituatie waarbij gelijke omstandigheden voor iedereen gelden.
42 De Vlaamse Regering heeft op 11 juli 2006 het sociaal economische plan ‘Vlaanderen in Actie’ voorgesteld. De ambitie is om
Vlaanderen tegen 2020 op een duurzame manier tot het keurkorps van Europese regio’s te laten behoren. In dit plan wordt
met projecten gewerkt, gegroepeerd rond vier uitdagingen: talent, logistiek en mobiliteit, creativiteit en innovatie en interna-
tionalisering. Een groot deel van de projecten is reeds gerealiseerd of in uitvoering – zie ook http://www.vlaandereninactie.
be/nlapps/default.asp.

MVO is niet de enige strategie die de Vlaamse overheid hanteert om duurzame ontwikkeling te
bewerkstelligen. Ook andere beleidsdomeinen volgen dit thema van nabij op. In een volgend
nummer van de EWI-Review licht een bijdrage van het departement Leefmilieu, Natuur en
Energie het Vlaamse klimaatbeleid toe.

19
Verwarmen
met weinig energie
Met de stijging van de energieprijzen groeit wereldwijd de belangstelling voor energiebesparing.

Ook de interesse voor energiebesparende technieken in de verwarming- en koelingsystemen

neemt toe. Jaga wil - als toonaangevend radiatorfabrikant - hierin een voorbeeldfunctie vervullen.

20
> Focus op

De ontwikkeling van ecologisch verant-


woorde verwarmingssystemen werd dan
ook een speerpunt in de activiteiten van
het bedrijf. Jaga43 werkt continu aan de
ontwikkeling van radiatoren met de beste
score in een ‘life cycle analyse’ (LCA).
Op termijn wil het bedrijf uitpakken met
een radiator met een ‘cradle to cradle’44
certificaat.

Een LCA-calculatie van Jaga, in samen-


werking met het VITO45, toonde aan dat
meer dan 99% van de milieuschade die
een radiator aanricht tijdens zijn levenscy-
clus, veroorzaakt wordt door het energie-
verbruik bij de eindgebruiker. Deze studie
was de inspiratiebron voor Jaga om te Figuur 1: De hedendaagse warmtewisselaar uit de Low H2O radiator
focussen op energiezuinige systemen.

Slave and master-systeem

Na 40 jaar evolutie van zijn producten,


heeft Jaga een uitgekiende warmtewis-
selaar op de markt gebracht onder de
naam Low H2O. Deze vormt het hart
van de Low H2O-radiator. Door de lage
massa en de lage waterinhoud van de
warmtewisselaar (zie Figuur 1) slaat de
radiator zeer weinig interne energie op,
om zeer veel energie over te dragen van
het verwarmingswater naar de omgeving.
De Low H2O-radiator kan bijgevolg ex-
treem snel reageren op verandering in de
warmtevraag, zonder energie te verspillen
in de opwarming van de eigen massa. De
kamertemperatuur is dus sneller bereikt
dan bij om het even welk ander ver-
warmingssysteem. Bij kamers met grote
glaspartijen en sterke zoninval zal over-
verhitting ook niet voorkomen: de Low
H2O-radiator geeft geen warmte meer
af wanneer de kamerthermostaat de
radiator uitschakelt. Hogemassasystemen,
daarentegen, blijven opgeslagen warmte
afgeven, ook wanneer er geen vraag is.
De warmtewisselaar is niet alleen snel en
licht, maar ook perfect in staat om met Figuur 2: Een Low H2O radiator met DBE
zeer lage watertemperaturen zijn warmte
aan de omgeving af te geven.

Een recente ontwikkeling die aan deze


warmtewisselaar toegevoegd kan wor-
den, is het befaamde Dynamic Boost kamerthermostaat, warm water naar de afgeeft wanneer de comforttemperatuur
Effect of DBE. De DBE-eenheid is een set warmtewisselaar stuurt. Bovendien wordt bereikt is.
van ventilatoren die - indien nodig - de het toerental van de DBE-ventilatoren
luchtsnelheid over de warmtewisselaar altijd aangepast aan de warmtenood en De Low H2O-toestellen (zie Figuur 2) vol-
kan versnellen. De DBE verveelvoudigt neemt het af naarmate de comforttem- doen dus steeds beter aan de missie van
het vermogen van de warmtewisselaar peratuur in de kamer bereikt wordt. Dan Jaga om energiebesparende radiatoren
door aan de statische convectiewer- valt de DBE-eenheid volledig uit, zodat te maken. Hiermee wordt geen energie
king46 een dynamische boost te geven. de radiator enkel via statische convectie verspild in interne opslag en bij overver-
De eindgebruiker kan hiermee dus voor zijn warmte afgeeft. De DBE-eenheid is hitting van de kamer. Nachtverlaging
een veel kleinere radiator kiezen om dus een intelligent, zelfstandig systeem. (en dagverlaging bij afwezigheid van de
hetzelfde piekvermogen te krijgen. De Het volgt als een slave zijn master - de bewoners) van de kamertemperatuur
DBE-microprocessor die het toerental kamerthermostaat of de thermostatische van slechts 2°C kan bijgevolg zelfs in de
van de ventilatoren regelt, meet ook de radiatorkraan - en regelt het vermogen best geïsoleerde huizen een besparing
watertemperatuur in de warmtewisselaar van de radiator continu tot een optimaal opleveren van meer dan 15% aan ener-
en de kamertemperatuur. Hierdoor kan niveau. Het pendelgedrag47 van de ka- giekosten.
het DBE-systeem pas werken wan- merthermostaat wordt voorkomen, door-
neer het externe regelsysteem, zoals de dat de radiator nooit een hoog vermogen Door de hedendaagse vormgeving van

21
de warmtewisselaar en het DBE-systeem organisatie voor energie en milieu) radiator op de markt brengen volgens
kan de Low H2O-radiator werken met toont aan dat Jaga Low H2O-systemen de ‘cradle to cradle’ filosofie, waarbij
watertemperaturen lager dan 30°C, (zelfs zonder een DBE-systeem) kunnen elk onderdeel gerecycleerd kan worden
zonder dat een ander hogemassasysteem werken met een watertemperatuur of biologisch afbreekbaar is. Ook zullen
nodig is als verwarming. Dit laat de lager dan 30°C en dus ook met een DBE-systemen in de toekomst niet alleen
gebruiker toe om te kiezen voor een eco- energiezuinige warmteopwekker. Dit kunnen verwarmen, maar ook koelen.
logisch verantwoorde energiebron zoals rapport werd door NOVEM gepubli- Hierdoor wordt het mogelijk om met een
een condenserende ketel, een warmte- ceerd in TVVL49 van oktober 2003 en eenvoudige radiator en een warmtepomp
pomp of een zonneboiler. maakt komaf met de geruchten dat de warmte die men in de winter uit de
moderne convectiesystemen nog steeds bodem onttrekt er in de zomer terug in te
Energetische studies niet zouden werken met een lage wa- brengen. Wordt vervolgd.
tertemperatuur.
In de loop der jaren werkte Jaga samen • Testen in het ‘Jaga Experience Lab’
met verscheidene universiteiten om tonen aan hoe DBE-systemen energie
zijn warmtewisselaar te ontwikkelen. besparen. Een aantal buitenlandse
Daarnaast gebeurden ook heel wat wetenschappers kwamen hun theorieën
studies en testen in laboratoria bij Jaga staven in de labo’s van Jaga. In deze Mark Ruison,
en bij onafhankelijke instanties die de analyses en labotesten wordt onder Jaga
energiebesparende werking van de Low meer aangetoond dat een klein Low
H2O-systemen aantonen. H2O-systeem een perfecte aanvulling
kan vormen op vloerverwarming om
• Een experiment in twee identieke met verwarmingswater uit dezelfde
huisjes van het BRE-instituut (Building kring de regelbaarheid en de nachtver-
Research Establishment48) uit Groot- laging toch mogelijk te maken.
Brittannië toont aan dat een typisch
Engels gezin tussen 5% en 15% stook- Enkele van deze rapporten kan men
kosten bespaart met Jagasystemen. afhalen van de site:
De besparing ten opzichte van trage http://www.heating-studies.org
radiatoren is afhankelijk van de klima-
tologische omstandigheden en is groter Naar cradle tot cradle
in de tussenseizoenen, wanneer er meer
variatie is in de warmtevraag. Bij Jaga gaan de ecologische ontwikke-
• Een experiment van de TU Eindhoven lingen verder. De ontwikkelingsafdeling
in opdracht van NOVEM (Nederlandse zit niet stil. Ze zal in de toekomst een

Over Jaga

Sinds begin jaren 60 verrast Jaga de verwarmingswereld met totaal nieuwe concepten en producten, zowel
op technisch als esthetisch vlak. Dit resulteert vandaag in 5 activiteitsdomeinen:
• Energy Savers > De Low-H2O radiatoren met focus op energiebesparing en duurzaamheid
• Eye Catchers > Designradiatoren waar vakmanschap en artistieke vormgeving een belangrijke rol
spelen
• Top Performers > Radiatoren die zowel statisch als dynamisch werken en die zowel verwarmen als
koelen en ventileren
• Experience > Groep die instaat voor de beleving rond het merk Jaga, gaande van beurzen over
events tot het Jaga Experience Lab
• Uchronia > Platform voor open innovatie50.

Jaga telt 650 medewerkers, die samen een omzet realiseren van € 80 miljoen. Het actieterrein beslaat heel Europa, met vestigingen
in België, Frankrijk, Tsjechië, Nederland, Engeland en Duitsland. Bovendien wordt er ook volop geëxporteerd naar andere markten,
waaronder Australië, China, Japan en Canada.

43 http://www.jaga.be/Default.aspx.
44 Zie ook elders in dit nummer: p. 18.
45 Zie ook elders in dit nummer: p. 23.
46 Opgewarmde lucht is lichter dan warme lucht en stijgt. Hierdoor ontstaat er een natuurlijke luchtcirculatie door de warmtewisselaar en is er een warmteover-
dracht van de warmtewisselaar naar de lucht in de kamer.
47 Bij pendelgedrag schakelt de warmteopwekker vaak aan- en uit. Dit leidt tot een lager rendement en versnelde slijtage van de warmteopwekker. Pendelgedrag
ontstaat bijvoorbeeld wanneer de temperatuurmeting door de kamerthermostaat een grotere traagheid heeft dan de opwarming en de afkoeling van de kamer
zelf, zoals bij snelle niet-modulerende verwarmingslichamen.
48 Te vergelijken in België met het collectief centrum voor onderzoek in de bouwnijverheid WTCB.
49 Maandelijks tijdschrift van de Nederlandse technische vereniging voor installaties in gebouwen.
50 Zie ook elders in dit nummer: p. 46 en p. 48.

22
> Voor het voetlicht

De Vlaamse Instelling voor


Technologisch Onderzoek
Technologie voor ecologie en economie
Vlaanderen ambieert zich bij de koplopers van de Europese kenniseconomie te rangschikken door

het aanwezige kennispotentieel verder uit te bouwen en te gebruiken. Hierin spelen - naast de

universiteiten en hogescholen - vier actoren in het innovatielandschap een belangrijke rol: onze

strategische onderzoekscentra IMEC (nano-elektronica51), VIB (biotechnologie), VITO (energie,

materialen en milieu) en IBBT (breedbandcommunicatie). Het departement Economie, Wetenschap

en Innovatie staat in voor het beheer en de opvolging van deze strategische onderzoekscentra.

23
> Voor het voetlicht

We worden vandaag geconfronteerd met naar duurzame materialen en chemie, • Duurzame procesindustrie
smeltende ijskappen, een grillige atmosfeer, milieumetingen (water en luchtkwaliteit), mi- In ‘duurzame procesindustrie’ ontwikkelt
exotische soorten die andere horizonten lieutoxicologie, aardobservatie als integrale VITO nieuwe industriële technologieën
opzoeken, milieu- en energieproblemen,.... milieustudies. voor (afval)waterzuivering en sanering van
Het collectieve antwoord op deze prangende verontreinigde bodems en slib, industriële
problemen is ‘duurzame ontwikkeling’. Op • Energietechnologie product- en procesinnovaties. VITO is ook
dit vlak heeft Vlaanderen een belangrijke Energie-efficiëntie is een noodzakelijke actief in de ontwikkeling van membraan-
troef in handen: de Vlaamse Instelling voor voorwaarde om de stijgende energie- processen en superkritische vloeistofreac-
Technologisch Onderzoek of VITO. consumptie een halt toe te roepen, de toren. Zo ontwikkelde VITO, samen met
klimaatverandering te bestrijden en onze Agfa-Gevaert, een elektrolysemembraan
VITO in een notendop afhankelijkheid van geïmporteerde fossiele (Zirfon®Perl-membranen) voor grootscha-
brandstoffen te verminderen. Veelzeggend lige productie van waterstof. Waterstof
De oorsprong van VITO is te vinden bij het is dat de Europese Commissie in 2007 een wordt al jaren beschouwd als een potenti-
StudieCentrum voor Kernenergie (SCK), dat actieplan presenteerde om 20% energie- ele energiedrager en als een opslagmedium
in 1951 werd opgericht in Mol. Het Centrum besparing te realiseren tegen 202053. In dat voor energie. De ‘waterstofeconomie’
beschikte over gespecialiseerde knowhow kader werkt VITO mee aan de nieuwe Eco- komt door deze nieuwe ontwikkeling dus
en apparatuur, waarmee men in de jaren 70 design-richtlijn54 voor energieverbruikende een stap dichterbij.
besliste om, naast de nucleaire activiteiten, eindproducten zoals verlichting (20% van
ook onderzoek uit te voeren op het gebied het elektriciteitsverbruik), koelkasten, te- • Milieuanalyse en -technologie
van leefmilieu, energietoepassingen en levisies, enz. De ambitieuze doelstellingen In ‘Milieuanalyse en -technologie’ concen-
materialen. Door de staatshervorming werd die het Europese Klimaatplan vooropstelt, treert VITO zich op het meten en analyse-
het SCK in 1991 opgesplitst. Conform de nopen ook de industrie tot doortastende ren van milieuverontreiniging. De nadruk
bevoegdheidsverdeling52 bleven de nucleaire maatregelen. In dat kader toonde VITO ligt daarbij niet op het uitvoeren van
activiteiten in federale handen, terwijl de recent aan dat restwarmtebenutting een routinemetingen, maar op het ontwikkelen
andere activiteiten naar het Vlaamse Gewest interessante piste is voor o.a. de chemi- van gespecialiseerde analyse- en meet-
werden overgeheveld. Deze activiteiten sche sector in het havengebied55. Het technieken: dioxinemetingen in rookgassen
werden ondergebracht bij het gloednieuwe strategisch onderzoek concentreert zich en omgevingslucht; het bemonsteren en
onderzoekscentrum VITO dat zich zou hierbij op ‘Smart grids’ met o.a. intelligente analyseren van werkplaatsatmosferen;
concentreren op onderzoek rond leefmilieu, geïntegreerde energieopslag incl. hybride aërosolstudies (deeltjes die in de lucht zwe-
energie, grondstoffen en materialen. aandrijving en autonome en intelligente ven), geurstudies; enz. VITO is aangesteld
netschakelingen en -verbindingen en intel- als Vlaams referentielaboratorium voor
Als onderzoeksorganisatie kreeg VITO de ligente gebouwen. milieuanalysen.
taak om technologische oplossingen voor
duurzame ontwikkeling te stimuleren en het • Materiaaltechnologie • Persoonlijke blootstelling
economisch en maatschappelijk weefsel in Het Materialencentrum van VITO concen- Onder ‘Persoonlijke blootstelling’ on-
deze domeinen te versterken. De band tus- treert zich op het stimuleren en imple- derzoekt VITO de risico’s van chemische
sen leefmilieu en gezondheid is fundamen- menteren van het duurzaam gebruik, de producten en van milieuvervuiling voor
teel: de kwaliteit van het milieu is immers verwerking en het hergebruik van grond- de mens (toxicologie) en voor planten en
een bepalende factor voor gezondheid stoffen en materialen. Het speelt daarbij in dieren (eco-toxicologie). De studies in dit
en welzijn. Daarom is het raakvlak tussen op de gehele materialencyclus. VITO is o.a. domein zijn gebaseerd op de nieuwste mo-
leefmilieu en gezondheid een prioritair ken- gekend voor zijn expertise aangaande ke- leculaire en technologische ontwikkelingen,
nisdomein voor VITO. ramische materialen en poedermetallurgie. waaronder in-vitro technologie. Ze omvat-
Naast onderzoek, is VITO ook belast met Keramische materialen hebben unieke ei- ten ook standaardtests die onder strikte
het uitvoeren van referentietaken: een genschappen, zoals een hoog smeltpunt en kwaliteitsvoorwaarden (Good laboratory
dienstverlening die de onderzoeksinstelling een hoge hardheid. Vaak zijn ze de enige practices of GLP) worden uitgevoerd. Zo
levert aan de Vlaamse overheid. Deze taken oplossing in toepassingen zoals snijgereed- legt VITO zich al jaren toe op het ontwik-
bestaan voornamelijk uit de kwaliteitstoet- schappen, elektrische weerstanden, filters, kelen van methoden die een alternatief
sing van metingen en analyses die volgens enz. De medische wereld, chemiebedrijven, bieden voor dierproeven bij het testen van
de regelgeving inzake milieu en energie de auto-industrie, de waterzuivering: al allergene stoffen in cosmetische producten
moeten worden uitgevoerd. Hierdoor onder- deze sectoren maken gebruik van poreuze of bij toxicologisch onderzoek van nieuwe
scheidt VITO zich van de andere strategische structuren op basis van poedertechnologie. producten. Bij toxiciteitstests gaat men na
onderzoekscentra. Minder geweten is dat VITO beschikt bij welke concentratie van een chemische
over het grootste en meest geavanceerde stof sterfte van het organisme optreedt.
Sinds de oprichting in 1991 groeide VITO lasercentrum in de Benelux. Een ‘Light Voor dergelijke dierproeven is het nodig
uit tot een onderzoekscentrum met meer Amplification by Stimulated Emission of om te zoeken naar alternatieve methoden.
dan 500 medewerkers. In 2008 beschikt het Radiation’ is niets meer dan een intens en Via CARDAM, het Centre for Advanced
centrum over een budget van € 80 miljoen, gericht monochromatisch licht, in exact Research & Development on Alternative
waarvan € 44 miljoen uit eigen inkomsten. één kleur. Lasertechnologie vindt meer en Methods, stelt VITO deze kennis ten dien-
Ook op Europees niveau profileert VITO zich meer zijn weg naar de huidige productie- ste van industrie en overheid.
bij de top tien in haar onderzoeksdomeinen. processen, onder meer voor het snijden en Een ander typisch project is het onderzoek
lassen van metalen, voor het lassen van naar de fysieke activiteit en gezondheidsri-
Belangrijke onderzoeksdomeinen kunststoffen en voor oppervlaktebehande- sico’s van fietsen in verschillende omstan-
ling van metalen. Ten opzichte van andere digheden. Hiermee brengt men de risico’s
Duurzaamheid omvat heel wat aspecten; het bewerkingsmethodes heeft lasertechnolo- en baten in kaart van een modale verschui-
onderzoeksspectrum van VITO is dan ook gie het voordeel dat het een contactloze ving van het gebruik van de personenwa-
zeer breed. Het omvat zowel energietechno- en milieuvriendelijke technologie is die gen naar de fiets. Het onderzoek beoogt
logie (hernieuwbare energie, biobrandstof- snel, volautomatisch en met grote precisie inzichten te verschaffen in de positieve
fen, smart grids), milieu- en procestechnolo- bewerkingen kan uitvoeren, met minimaal effecten op de persoonlijke gezondheid
gie (hergebruik van afvalwater), onderzoek materiaal- en energieverbruik. (zoals verminderde hart- en vaatziekten,

24
diabetes, een verbeterde conditie) en de haalbare en duurzame technologie. PRO- De toekomst tegemoet
risico’s die men loopt (verkeersongevallen DEM stelt zich tot doel om kmo’s vertrouwd
en de blootstelling aan uitlaatgassen). te maken met de voordelen van nieuwe Eind 2007 keurde de Vlaamse Regering de
milieu- en energievriendelijke technieken. nieuwe beheersovereenkomst goed, die
• Aardobservatie Aan de hand van haalbaarheidsstudies, labo- loopt over de periode 2008-2012. Ze bouwt
De klimaatverandering kan op verschil- programma’s, onderzoek op pilootschaal of voort op de realisaties uit het verleden,
lende manieren worden gemeten door tests in het bedrijf zoekt PRODEM voor een terwijl ook nieuwe bakens uitgezet worden
meetstations. Het zwakke punt is dat deze specifieke situatie de meest geschikte oplos- voor de toekomst.
meetstations ongelijk verdeeld zijn over het sing. PRODEM ondersteunde al ruim 300
aardoppervlak. Via satellieten of vliegtui- kmo’s met het optimaliseren van processen Zo voorziet de beheersovereenkomst en het
gen kan men wel het volledige oppervlak en installaties (waterzuivering, luchtbehan- strategisch plan van VITO voor de komende
in kaart brengen. Vandaar dat satellieten deling, afvalverwerking, mestverwerking …), jaren een groei van minimaal 20% op alle
onmisbaar zijn bij klimaatonderzoek. Sinds met de validatie van het potentieel van inno- vlakken: personeel budgetten, wetenschap-
de lancering van de SPOT 4-satelliet (vege- vatieve technologieën en bij de ontwikkeling pelijke output en octrooien,... Met deze
tatie) in 1998 wist VITO zich op te werken van nieuwe milieu- en energietechnieken. parel van de Kempen mag Vlaanderen de
tot Europees koploper in de verwerking ambitie hebben om een toonaangevende re-
van aardobservatiebeelden. VITO zoekt Daarnaast is VITO ook een belangrijke gio te worden op het gebied van duurzame
naar nieuwe methoden om de beelden onderzoekspartner van lokale, Vlaamse, energie- en milieutechnologie.
afkomstig van satellieten of vliegtuigen Federale en Europese overheden. De onder-
nog beter te benutten. De afgelopen jaren zoekers leveren de beleidsmakers de nodige
werd vooral gewerkt aan een gemeen- input voor wetenschappelijk onderbouwde
schappelijke, open infrastructuur voor de beslissingen. En ze reiken overheidsinstanties
verwerking van observatiebeelden, met alle middelen aan om het beleid efficiënt en Karel Goossens,
functionaliteiten die nodig zijn om een be- doelgericht in de praktijk te brengen. Afdeling Onderzoek
ter zicht te krijgen op milieuprocessen zoals
vegetatie- en gewasmonitoring. Daarnaast
is VITO ook betrokken bij de ontwikkeling
van state-of-the-art hogeresolutiesenso-
ren voor aardobservatie. Deze worden
ontwikkeld in opdracht van het Europees
Ruimtevaartagentschap ESA. Zo wordt
momenteel de laatste hand gelegd aan
een nieuwe spectrometer APEX, languit
‘Airborne Prism Experiment’. Onderzoekers
kunnen de APEX-spectrometer inzetten
voor zeer nauwkeurige vegetatiekartering,
om lawinegevaar te detecteren en accurate
oogstvoorspellingen te doen. De eerste
vlucht van de APEX-sensor wordt verwacht
in de loop van 2008.

Onderzoekspartner voor bedrijven en


overheden

Steeds meer bedrijven zetten vandaag


innovatieve technologieën in om hun pro-
ductieprocessen te verbeteren en om kosten
te besparen. Efficiënter produceren om
duurzaam en succesvol te ondernemen staat
bij elk bedrijf centraal. Nieuwe technologieën
kunnen immers helpen om meer toege-
voegde waarde te creëren. Als onderzoeks-
partner staat VITO in voor de technologische
expertise en hoogwaardige testfaciliteiten
die de bedrijven kunnen helpen bij de ont-
wikkeling en implementatie van deze nieuwe
technologieën. Naast haar missie om zich te
profileren als internationaal expertisecentrum
wenst VITO meer in Vlaanderen actief te
zijn. Hiertoe werd er, naast de hoofdzetel
in Mol en een kantoor in Berchem, ook een
representatie geopend in West-Vlaanderen.
Door de betere geografische spreiding be-
oogt VITO dichter bij de klant te staan.

VITO’s PROmotie- en DEMonstratiecentrum


voor milieu- en energievriendelijke techno-
logie (PRODEM) is een voorbeeld hoe VITO 51 Zie ook EWI-Review (1) 1: 20 – 23.
de bedrijven helpt bij het selecteren van 52 Zie ook EWI-Review (1) 3: 8 – 10.
53 Zie ook elders in dit nummer: p. 16.
54 Zie ook elders in dit nummer: p. 18.
55 Zie ook elders in dit nummer: p. 37. 25
Een visie:
Vlaanderen
afval- & koolstofvrij
Zowat 35 jaar geleden verscheen het rapport van de Club van Rome: ‘De grenzen aan de groei’

(1972). Het aanvankelijke kernpunt bestond uit vrees voor schaarste, zowel van de minerale rijk-

dommen in verhouding tot de stijgende industriële productie, als voor het voeden van de toene-

mende wereldbevolking. De huidige situatie van de planeet is anders te definiëren: met ‘begrensde

stortplaatsen (sinks)’ of wellicht met ‘Grenzen aan de afval’.

De voorbereiding van het eerste Kyoto-


protocol en de opeenvolgende vergade-
ringen van deskundigen, wetenschappers
en officiële vertegenwoordigers sinds
1979, werden begeleid door aanzienlijke
inspanningen in wetenschappelijk onder- haar eigen overleving moet beheren. De Van ‘Vlaanderen in Actie’ naar ‘Vlaande-
zoek en wiskundige modellering voor een mens zal zijn globale ecologische voetaf- ren vrij van afval- & koolstof’
holistisch inzicht in de complexiteit van de druk moeten verminderen en een zeker
klimaatverandering. De erkenning dat de evenwicht met de aarde moeten herwin- Een sociaal-economisch actieprogramma
fenomenen plaatsvinden op een niet-li- nen. Anders gesteld: het draagvermogen voor Vlaanderen verstrekt een innovatief
neaire tijdschaal is van groot belang. Dit van de aarde mag niet worden overstegen perspectief voor het handhaven en het
impliceert dat het proces van globale op- door industriële activiteiten. De hoog- ontwikkelen van de sociaal-economische
warming veel sneller gebeurt dan een paar dringendheid van duurzame actie wordt vooruitgang. Deze doelstelling komt tot
jaar geleden was gedacht. Het smelten hoofdzakelijk bepleit door wetenschap- uiting in het volgende citaat: “...Vlaande-
van de gletsjers, de polen en de Groen- pers en maatschappijactivisten. James ren moet zich meer en meer omvormen
landse ijskap schijnen beslissende parame- Lovelock56 spreekt zelfs over duurzame tot een innovatiegedreven economie.”
ters te zijn van het veranderende klimaat. terugtocht (i.p.v. duurzame ontwikkeling) Duurzame economieën zullen innovatie-
De seizoensgebonden verdwijning van om de planeet van rampen en onomkeer- gedreven economieën zijn. Ze zullen zich
gletsjers, zoals in het Himalaya-gebergte, bare veranderingen te vrijwaren. In een baseren op technologieën en industrieën
zullen de biosfeer van de grote rivierbek- gelijkaardige logica zou men moeten be- die in staat zijn om oplossingen aan te
kens dramatisch wijzigen. Met rampzalige ginnen denken in termen van ‘negatieve reiken voor de eco- en de biodiversiteit.
gevolgen voor de voedselbevoorrading economische groei’. Dit betekent dat massieve vermindering
van honderden miljoenen mensen. van afval en koolstofemissies beheerst
Een aantal verlichte politieke leiders, bv. moeten worden op een structurele manier.
Alarm voor planetarische overleving in Nieuw-Zeeland, pleiten voor directe Dit kan zonder twijfel worden gerealiseerd
actie voor het wezenlijk verminderen door een grote mobilisering van ideeën
Het concept ‘ecologische voetafdruk’ is van de uitstoot van koolstofdioxide. Zij en een sterke motivatie van de volledige
een uitdrukking van hoe de maatschap- streven zelfs naar een koolstofdioxideneu- bevolking. Zo kan Vlaanderen dé afval- en
pij zich gedraagt om aan haar behoeften, trale staat en een afvalvrije maatschappij. koolstofvrije zone worden in de EU, bin-
maar vooral ook aan haar wensen te Realistische tijdsperspectieven spreken van nen een redelijke termijn van 2030-2040.
voldoen. Het drukt de grondstoffenvraat- 2030 of 2040. Bovendien leiden individu-
zucht van de industriële maatschappij uit, ele bedrijfsinitiatieven tot minimale of zelfs De voorwaarden voor een succesvolle
resulterend in de vernietiging van ons afvalvrije productieprocessen. Steeds meer uitwerking? Investeringen in nieuwe indu-
natuurlijk kapitaal, dat de mensheid voor initiatieven worden hiertoe opgezet. striële productieprocessen, en het creëren,

26
> Centraal thema: een visie

ontwikkelen en installeren van vernieuw- Het heeft plannen om dit naar 50% te op daadwerkelijk, op lange termijn, wezen-
bare energiefaciliteiten. Ook zijn aange- te drijven. Volgens de krant De Tijd begon lijke voordelen voor Vlaanderen. Ze zijn
paste publiek-private instellingen nodig Denemarken met de installatie van een allemaal essentieel: de verwezenlijking van
die versnelde investeringen ondersteunen netwerk voor het opladen van batterijen een industrieel complex gericht op uitvoer
in onderzoek en ontwikkeling. Ten slotte van elektrische auto’s. Tegen 2010 zou en vertrouwd met duurzame technolo-
is het nodig de jonge generatie én de rest een structureel elektronetwerk worden gische oplossingen in de hernieuwbare
van de bevolking vertrouwd te maken met geïnstalleerd. energiesector; maar ook de verminderde
nieuwe manieren van denken en doen. afhankelijkheid van de levering van
Een visie voor Vlaanderen fossiele energiegrondstoffen uit politiek
Inspirerende voorbeelden instabiele gebieden. Redenen genoeg om
Vlaanderen afval- & koolstofvrij maken er werk van te maken.
In Nieuw-Zeeland kondigde de Eerste Mi- tegen het midden van de eeuw is realis- Vlaanderen in Actie - nu meteen!
nister een reeks maatregelen aan, waaron- tisch. Landen als Nieuw-Zeeland hebben
der: de toename van hernieuwbare ener- dergelijke doelstellingen aangekondigd. En
giebronnen voor de elektriciteitsproductie zo’n ambitieuze doelstelling past perfect Raoul Weiler,
tot 90% tegen 2025; het reduceren van in het vernieuwde programma Vlaanderen Professor dr. em. K.U.Leuven. Voorzitter
koolstofemissies in de transportsector met in Actie42. In zekere zin is dit voorstel er van de EU-Afdeling van de Club van van
de helft tegen 2040; het uitbreiden van de uitdrukking van op lange termijn. De Rome, en lid van de Wereldacademie
bossen tot gebieden voor koolstofopslag; doelstellingen met betrekking tot Talent voor Kunsten en Wetenschap
en het “durven streven koolstofneutraal te - zoals ze geformuleerd zijn in Vlaanderen
zijn”. Natuurlijk zou de eenvoudige extra- in Actie - zijn hier zeer relevant.
polatie naar Vlaanderen te eenvoudig zijn,
hoewel het formuleren van doelstellingen Een afvalvrij Vlaanderen moet de steun
en beleid gelijkaardig verloopt. van de alle burgers hebben. De wegwerp-
en consumptiegedreven maatschappij
Het nabijgelegen Denemarken heeft sterke is onhoudbaar. De afvalvrije doelstelling
verplichtingen opgelegd inzake afval en opent nieuwe perspectieven voor het
koolstofemissies. Vandaag wint het 20% ontwikkelen van goederen en industriële
van zijn elektriciteit uit windmolenparken. productieprocessen. Koolstofvrij zijn heeft

56 Zie ook http://www.kennislink.nl/web/show?id=11293.

27
Het milieu- en
energietechnologie
innovatieplatform
Symbiose tussen ecologie en economie

De industriële revolutie lag aan de grondslag van de expansie van massale economische activiteiten,

maar de aarde groeide helaas niet mee. Wetenschappelijke studies over het milieu en energie voor-

spellen bij ongewijzigd gedrag weinig goeds. Door het ongebreidelde energiegebruik ligt het milieu

zwaar onder vuur. De lijst van bedreigde diersoorten neemt toe en de zeespiegel blijkt veel sneller te

stijgen dan verwacht. De energievoorziening van de toekomst wordt onzeker, omdat de rol van nu-

cleaire energie ter discussie staat en het einde van de beschikbare goedkope olie- en gasvoorraden in

zicht komt. Door de toenemende energiebehoefte, de uitstoot van broeikasgassen en de krimpende

energievoorraden staan we voor zware uitdagingen. Dus is collectief handelen nodig om ervoor te

zorgen dat milieu, energie en economische innovatie samengaan voor een duurzame toekomst.

28
> Centraal thema: het MIP

Beleidsmakers worden geconfronteerd sen geven op marktpenetratie. Vandaar in samenwerking met de thematische
met schijnbaar tegenstrijdige belan- dat het MIP tot doel heeft om de kennis gebruikersgroepen en gefinancierd
gen tussen economie en ecologie. De van milieu- en energietechnologieën vanuit de MIP-middelen. Individuele
combinatie van leefmilieu en energie verder uit te bouwen en te zorgen voor bedrijven kunnen nog steeds geholpen
wordt meestal aanzien als een probleem, een economische en/of maatschappelijke worden via de reguliere steunprogram-
terwijl de uitdagingen waar we voor valorisatie ervan. Hierbij dient het MIP ma’s van het IWT (het Instituut voor
staan nochtans mogelijkheden bieden. innovatieve oplossingen te bedenken de aanmoediging van innovatie door
We moeten uiteraard zuinig omspringen voor de milieu- en energieproblemen Wetenschap en Technologie). Deze
met het milieu en met onze energie- waarmee Vlaanderen geconfronteerd projecten genieten trouwens een extra
voorziening, maar als we het creatief wordt. Met dit doel voor ogen had de steun van 10% in het kader van de
aanpakken, kunnen we die beperkingen Vlaamse Regering € 7 miljoen voorzien DTO-regeling58.
ombuigen tot opportuniteiten. voor de periode 2006-2008.
• Technologie valoriseren
Milieu en energie zijn twee domeinen Het MIP streeft voornamelijk naar Om de valorisatie van het onderzoek te
waarin Vlaanderen, met een onderzoeks- domeinoverschrijdende samenwerking stimuleren, brengt het MIP alle actoren
centrum als de Vlaamse Instelling voor en kennisoverdracht tussen de verschil- samen. Zo kunnen ze hun acties op
Technologisch Onderzoek (VITO57), over lende maatschappelijke actoren. Daarom elkaar afstemmen en zijn de inspan-
een belangrijke troef beschikt. Ondanks opteert het voor een vraaggedreven ningen meer gericht. Dit kadert in een
het feit dat Vlaanderen kan bogen op aanpak. Er is zowel aandacht voor de horizontaal beleid, dat streeft naar
een ruime knowhow in milieutechnolo- ontwikkeling van nieuwe technologieën synergie over de verschillende beleids-
gie, alternatieve energie en energiebe- als voor het aspect valorisatie. domeinen heen. MIP bevordert tevens
zuiniging, blijft de valorisatie beperkt. de technologietransfer door samenwer-
De problemen zijn natuurlijk complex • Ontwikkeling stimuleren via de com- king te stimuleren tussen onderzoeksin-
en collectief handelen is dus de bood- petentiepool stellingen en bedrijven. Zo wordt ken-
schap. Vandaar dat de Vlaamse overheid Om de ontwikkeling te stimuleren, nis en expertise overgedragen tussen
de belangrijkste actoren heeft samen- beschikt het MIP over een competen- de onderzoeksgroepen en de bedrijven
gebracht in het Milieu- en energietech- tiepool. In dit virtueel onderzoeksin- die vragende partij zijn voor innova-
nologie Innovatieplatform of MIP. Hier stituut functioneren de deelnemende tieve technologieën. Nieuwe techno-
zoeken de Vlaamse administraties (EWI, onderzoekgroepen elk vanuit hun logieën kunnen de bedrijven immers
Leefmilieu, Natuur en Energie) samen eigen instellingen, aangevuld met helpen om proactief om te gaan met
met de bedrijfswereld, universiteiten en een beperkt aantal centrale functies. de steeds strengere milieuwetgeving en
onderzoeksinstellingen naar de ontwik- Innovatie en ontwikkeling worden hun processen tegelijk duurzamer en
keling, toepassing en commercialisering gestimuleerd in strategische domeinen kostenefficiënter te maken. Het MIP is
van nieuwe milieu- en energietechno- met een duidelijke marktbehoefte. Het het centrale aanspreekpunt voor al hun
logieën. MIP detecteert nieuwe opportuniteiten vragen en noden.
en bundelt de aanwezige expertise in
Doelstelling en aanpak van het MIP de competentiepool die instaat voor • Innovatief aanbesteden
de verdere kennisontwikkeling en de Aanbestedingen verlopen meestal vol-
Door het samenbrengen en onderling vertaalslag naar concrete toepassingen. gens bestekken op basis van bekende
afstemmen van de bevoegdheden en in- Het begeleidt de onderzoekgroepen die technologische paden. De overheid
strumenten, wil de Vlaamse overheid de projecten willen opstarten met bedrij- wil in de toekomst meer aandacht
milieu- en energietechnologie meer kan- ven. Deze projecten worden uitgewerkt voor het ‘innovatief aanbesteden’ van

29
overheidsopdrachten59. Hierbij wordt MIP-projecten
ruimte gemaakt voor offertes die wel
de te bereiken resultaten vooropstellen, De competentiepool is pas twee jaar
maar met technologische oplossingen actief. Toch werden al zeven projecten
die nog gedeeltelijk ontwikkeld moeten gelanceerd met een financiële onder-
worden. Dit betekent dat de innova- steuning van € 4,2 miljoen door het MIP.
tiecomponent deel uitmaakt van het De MIP-projecten kunnen Vlaanderen
project. Het impliceert eveneens dat ook helpen om de Kyoto-doelstelling te
er nog een ontwikkelingstraject volgt, halen; nog steeds een heet hangijzer.
met een risicodeling door de uitbeste- Twee MIP-voorstellen illustreren duidelijk
dende overheid. Dit instrument moet hoe ecologie en economie hand in hand
de bedrijven toelaten om geavanceerde gaan. In het kader van de energiezui-
oplossingen sneller op de markt te nige technologie is er een MIP-voorstel
brengen, waarbij de overheid optreedt waarbij de restwarmte van het industrie-
als eerste eindgebruiker. gebied rond de haven van Antwerpen
hergebruikt wordt als warmtebron voor
• Overheidsregulering woonblokken, serres of andere industrie-
Het MIP moet nagaan in hoeverre en. Deze oplossing kan tot 1 miljoen ton
overheidsreguleringen kunnen bijge- CO2 uitsparen per jaar. Bovendien kan
steld worden om nieuwe en innova- deze techniek ook toegepast worden
tieve milieutechnologie meer kansen in andere havens zoals die van Gent,
te geven. Milieuregels zullen in de toe- Oostende of Zeebrugge.
komst gehanteerd worden als hefboom
voor innovatie. Zo kunnen te behalen Een ander MIP-voorstel - in het kader
milieunormen, die een grote uitdaging van afvalbeheer en recyclage - is nieuwe
vormen voor ondernemingen, ook een technologie om afvalslakken op te wer-
meerwaarde hebben zowel voor deze ken tot bouwmateriaal. Er is echter nog
ondernemingen zelf als voor milieu- heel wat onderzoek nodig om na te gaan
technologische bedrijven. of het bouwmateriaal voldoende inert is
en geen schadelijke stoffen vrijgeeft aan
Thematische werking de natuur. Verschillende bedrijven zijn
geïnteresseerd in deze techniek. Indien
De competentiepool telt per thema een het project slaagt, kan zelfs de Vlaming
gebruikersgroep bestaande uit verte- met een baksteen in zijn maag een
genwoordigers van bedrijven, bedrijfs- positieve bijdrage leveren aan de Kyoto-
organisaties en overheidsorganisaties. norm, want deze toepassing absorbeert
Momenteel zijn er acht gebruikersgroe- maar liefst 1 miljoen ton CO2 per jaar.
pen actief in de domeinen energie en
leefmilieu, waarin VITO sterk staat. Voor De toekomst is wijder
leefmilieu gaat het om bodemsane-
ring, watermanagement, baggerslib en Het MIP heeft op korte tijd een grote
afval. Voor energie is de toepassing van weerklank gekregen in het Vlaamse
waterstof en brandstofcellen prioritair, milieu- en energielandschap. Het komt
naast biomassa, energierecuperatie er nu op aan om de valorisatie van onze
en zuinig energiegebruik. Per thema expertise in het buitenland te verste-
worden projecten geselecteerd die de de vigen en omgekeerd kennis van elders
innovatie bij bedrijven moeten stimule- in Vlaanderen te introduceren. Dit wil
ren. Het vraaggedreven aspect in functie men in de toekomst realiseren door
van de innovatienoden van de Vlaamse het MIP te koppelen aan Europese en
bedrijven staat hierbij centraal. Er zijn internationale netwerken. Op die manier
ca. 350 bedrijven ingeschreven in de beoogt het MIP internationaal erkenning
diverse themagroepen. Daarnaast zijn er te verwerven als kenniscentrum voor
een 70-tal deelnemers uit de universitei- milieu- en energietechnologie.
ten, hogescholen en onderzoekscentra 57 Zie ook elders in dit nummer: p. 23.
en een 30-tal vertegenwoordigers van 58 Zie ook elders in dit nummer: p. 31.
de Vlaamse overheid betrokken bij de Karel Goossens, 59 Zie ook elders in dit nummer: p. 12.
gebruikersgroepen. Afdeling Onderzoek

30
> Centraal thema: Duurzame Technologische Ontwikkeling

Duurzame
Technologische
Ontwikkeling Eerst
Sinds medio 2002 is bij IWT de steunregeling voor Duurzame Technologische Ontwikkeling (DTO)

van toepassing. Doel is onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten gericht op duurzame technologische

ontwikkeling extra te stimuleren. De maatregel richt zich op één of meerdere van de volgende inno-

vatiedoelstellingen: grondstoffenbesparing, energiereductie, reductie van emissies, vermindering van

afval en milieuhinder, ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen en grondstoffen, verhoging

van recycleerbaarheid van grondstoffen en verhoging van de levensduur van producten.

Figuur 3: In 1 km geluidswand kan het gerecycleerde PVC uit de afbraak van 450 woningen worden verwerkt
De DTO-steunregeling vormt een aan-
vulling bij de andere subsidiemaatregelen
van het IWT. Ze werd geïntegreerd in de
IWT-steun voor O&O-bedrijfsprojecten
en in het kmo-programma. DTO-pro-
jecten kunnen 10% extra steun krijgen.
In andere financieringskanalen60 werd
geopteerd om een selectieprioriteit toe
te kennen aan de projecten die bijdragen
tot duurzame ontwikkeling. (zie Figuur 3). Ook hernieuwbare energie voorbeelden van DTO-projecten die
Globaal krijgen minstens 20% van de en grondstoffen komen vaak aan bod. door de Vlaamse overheid ondersteund
bedrijfsprojecten extra DTO-steun. In Photovoltec ontwikkelde een industrieel worden.
de collectieve projecttypes krijgen zeker productieproces voor zeer dunne zon-
30% van de projecten een DTO-label. necellen. ANL Plastics, gespecialiseerd
Deze onderzoeksprojecten zijn vaak in voedingsverpakkingen, biedt als Veerle Cauwenberg,
gericht op energiebesparing, gaande van eerste in de sector verpakkingen aan in Instituut voor de Aanmoediging van
gewichtsverlaging voor wagens (en dus verschillende bio-afbreekbare materialen. Innovatie door Wetenschap en
lager brandstofgebruik) tot de ontwik- Kortom, Vlaanderen kent enkele mooie Technologie (IWT)
keling van geheel nieuwe procesroutes
om energieverslindende processtappen te
elimineren.
Andere projecten zijn gericht op grond- Tabel 3: Toegekende DTO-steun in 2007
stoffenbesparing, vermindering van afval
en emissies. Een voorbeeld hiervan is
Steunkanaal Aantal projecten Steunbedrag (miljoen euro)
de oplossing van Deceuninck voor de
recyclage van het moeilijkere post-consu-
(O&O) en KMO-projecten 75 4,1 (extra steun, bovenop
merafval zoals afgebroken ramen, oude
het basissteunbedrag)
rolluiken, bouwprofielen en afvoerbui-
zen uit PVC. Deceuninck ontwikkelde SBO 4 10,1
hiervoor, ondersteund door IWT, het TETRA 6 1,7
foamprocédé Cyclefoam®. Hierbij wordt VIS 17 7,4
het verwerkte post-consumerafval Landbouwkundig Onderzoek 5 2,9
via een nieuwe techniek opnieuw tot
hoogwaardige profielen geëxtrudeerd

60 Meer bepaald in de oproepen van SBO, TETRA, VIS en Landbouwkundig Onderzoek. 31


> Centraal thema: MVO en kmo’s

MVO
en
kmo?
Maatschappelijk verantwoord

ondernemen (MVO61): dat is

toch enkel iets voor grote be-

drijven? Vraag aan de door-

snee-Belg lichtende voorbeel-

den van MVO-bedrijven en

hij blijft gegarandeerd steken

bij enkele multinationals. Hoe

staat het bij de kmo’s met

MVO?

De federale en de Vlaamse beleidsverant- gingen? Gaan op kamp of staan in voor een kmo is dat persoonlijke en formele
woordelijken raden de kmo’s aan om bij de het transport van tenten en materiaal? aansprakelijkheid samenvallen. Dat econo-
grote bedrijven in de leer te gaan omtrent Hoeveel talloze kruideniers en exploitanten mische relaties ook menselijke relaties zijn.
MVO. Niet te verwonderen dus dat Jan van supermarkten kopen lotjes of spon-
Modaal kmo’s en MVO niet met elkaar as- soren affiches van studentenfuiven? Een Het staat op papier, dus het bestaat
socieert. Nochtans zijn kmo-ondernemers recente UNIZO-studie wees uit dat een
op dat vlak best goed. Belangrijke toets- zelfstandige winkelier jaarlijks gemiddeld Attesten en labels zijn een veel gebruikte
stenen voor MVO: op een goede manier € 1500 besteedt aan sponsoring. Het is manier om de MVO-inspanningen te
met het personeel omgaan, degelijke een sprekend cijfer. ‘etaleren’. Ook hierin zijn grote bedrijven
informatie geven aan bijvoorbeeld bankiers veel actiever dan kmo’s. Hen ontbreekt het
of omwonenden, het milieu eerbiedigen en Deze ondernemers kennen ook de per- vaak aan middelen om hun MVO-inspan-
dergelijke meer. Dat blijkt op vele plaatsen soonlijke situatie van hun medewerkers. ningen op papier vast te leggen en zo een
prima te verlopen. Ze staan hen soms met raad en daad bij label te verwerven. Precies daardoor blijven
in familieproblemen. Met hun klanten ze in de schaduw. Nochtans vormen bij
Pijler van de lokale gemeenschap onderhouden ze een zeer directe relatie kmo’s de eigen waarden vaak de grondslag
en als zich een probleem voordoet, zijn zij van het handelen. Nog niet zo lang gele-
Veel ondernemers doen aan maatschappe- persoonlijk aanspreekbaar. Daar hoeft geen den verwoordde een van onze bestuurders
lijk verantwoord ondernemen zonder zich ombudsman aan te pas te komen. Klanten zijn visie zo: “Een bedrijf waarin menselijke
daarvan bewust te zijn. Omdat ze letterlijk hoeven ook niet via een ver callcenter waarden de boventoon voeren, gebaseerd
tussen de mensen staan, meeleven met te bellen met een anonieme klanten- en op wederzijds vertrouwen in relaties en
de lokale gemeenschap. Deze onderne- klachtendienst om hun grieven kwijt te met de focus op een zingevend doel,
mers kennen hun buren en zijn vaak als kunnen. ontwikkeling van mensen, een positieve
voorzitters of bestuurders actief in plaat- bijdrage aan de maatschappij, met respect
selijke verenigingen of schoolcomités. Niet Alleen: deze ondernemers schrijven er geen voor milieu.” Dergelijke houding verklaart
zelden spelen ze de rol van hoofdsponsor. boeken over, bouwen geen pr-campagne allicht de kmo-aversie tegen labels en certi-
Hoeveel ondernemers houden niet de rond hun inspanningen voor het milieu, ficaten. Ze hebben het er lastig mee omdat
lokale voetbalploeg recht? Of sponsoren hrm-beleid of goede relaties met de buurt. de procedure om het label of certificaat
of organiseren kunsttentoonstellingen? Kmo’s doen gewoon aan MVO. Zonder te behalen en te behouden dikwijls haaks
Geven gratis producten aan jeugdbewe- ermee uit te pakken. Het bijzondere van staat op hun manier van ondernemen.

32
de procedure om het label of certificaat daar iets aan te veranderen? Veel meer
te behalen en te behouden dikwijls haaks dan in het verleden in alle openheid via de
staat op hun manier van ondernemen. media deze mooie voorbeelden delen met
Die vraagt immers een grote flexibiliteit, een groot deel van de bevolking.
gericht op het voordurend inspelen op de
snel wijzigende vragen van klanten. MVO-gids

Kmo’ers willen hun zaak doen draaien en Daar ligt ook een rol voor een organisatie
daarnaast hun best doen voor de maat- als UNIZO, door een antwoord te geven
schappij. Maar vraag hen niet om dat op op die zo wijdverspreide misvattingen
papier te zetten en ‘systemen’ te ontwik- in verband met de maatschappelijke
kelen. Val hen niet lastig met paperas- verantwoordelijkheid van kmo’s. Daarom
sen. Daar zijn ze niet voor gemaakt. We hebben we een praktijkboek uitgegeven,
moeten ons afvragen wat de meerwaarde dat vertrekt vanuit de problemen waarmee
is van al die bureaucratie: gespecialiseerde de kmo-bedrijfsleider dagelijks te maken
bedrijven worden rijker en papier wordt heeft en waarvoor hij een duurzame oplos-
geproduceerd om te conformeren aan sing zoekt. De gids moet de ondernemer
wat de maatschappij zogezegd vereist. op een systematische wijze stimuleren om
Het belang dat men hecht aan labels en naast het nastreven van zijn economische
certificaten kadert in de wijdverspreide doelstellingen ook de ambities op milieu-
opvatting ‘wat niet gebureaucratiseerd is, en sociaal vlak te versterken, steunend op
bestaat niet.’ Dit verschijnsel doet zich ook goede betrekkingen met alle stakeholders.
elders voor. Slimmeriken zorgen dat het op Foto Dann
papier allemaal klopt, dan zijn ze ‘met alles De benadering die dit handboek voorstaat,
in orde’. De werkelijkheid is vaak totaal is niet gebaseerd op theorie, maar op de
anders. Onlangs deed senator Hugo Van concrete bedrijfspraktijk. Ze is de neerslag
den Berghe (CD&V) nog een interessante van gesprekken met meer dan driehonderd
uitspraak: “De mate van decadentie van kmo-bedrijfsleiders. Een aantal van hen
een samenleving kun je meten aan de komt in de MVO-gids zelf aan het woord.
mate van bureaucratisering.” Als voorbeeld Ze geven aan hoe een zelfstandig onderne-
hiervan gaf hij het Oostenrijkse Keizer- mer voortdurend rekening houdt met
rijk. “Dat bureaucratiseerde zo veel om de maatschappelijke thema’s zonder daarbij
aandacht van de eigen decadentie af te de belangrijkste – namelijk de economische
leiden.” Men kan enkel vaststellen dat de – doelstelling van het bedrijf uit het oog te
geschiedenis zich regelmatig herhaalt. verliezen.

Kmo’s wantrouwen media Kmo: zichtbaarheid verhogen

Ook de manier waarop maatschappelijk Ik bevind me met mijn visie op het hoge
verantwoord ondernemen in de pers komt, MVO-gehalte van kmo-activiteiten in goed
verklaart vele misvattingen. Laatst nog gezelschap. Neem nu Luc Van Liedekerke
werd de ‘prijs duurzaam ondernemen’ van het Leuvense Centrum voor Economie
toegekend. De pers had zeer veel aandacht en Ethiek. Hij verdedigt steeds de stelling
voor de winnaar, Ecover62. Een steeds dat het vooral kmo’s zijn die de pioniersrol
belangrijker wordende speler, waarvoor we opnemen als het gaat over MVO.
overigens veel respect hebben. Het is een
familiale groei-kmo die aantoont dat ook Ons besluit uit dit hele verhaal is een-
minder milieubelastende wasmiddelen op voudig: als er een probleem is, is het er
een goede manier op de markt gebracht een van zichtbaarheid. De ondernemers
kunnen worden. zelf vinden wat ze doen niet meer dan
vanzelfsprekend. Dat geldt ook voor hun
Dat daarnaast een bedrijf met vijf perso- omgeving. De MVO-inspanningen van
neelsleden de award ‘Duurzame onderne- de lokale ondernemers vindt iedereen zo
ming’ in de wacht sleepte in de categorie normaal dat ze niet meer ‘gezien’ en dus
ondernemingen met minder dan tien werk- onderschat worden. Het komt er voor
nemers, bleef onvermeld. Nochtans is het ons dus op aan dit aspect van de kmo
gelauwerde fotolab, Asap Photographic meer naar buiten te brengen. We moeten
Services, een pionier in zijn sector. Het ver- uitdragen dat zelfstandige ondernemers
wijdert afvalstoffen uit zijn productiewater meer zijn dan belangrijke werkverschaf-
door gebruik te maken van de zuiverende fers of bijdragers van fiscale en parafiscale
kracht van een klein rietveld op het dak inkomsten. Ze zijn onmisbare steunpilaren
van het bedrijf en draagt, op zijn schaal, van onze maatschappij.
op een bijzondere manier bij tot een beter
leefmilieu. Dat het paard dat de haver
verdient die niet altijd krijgt, is een bekend Uit: Winst voor welvaart, over onder-
verschijnsel. Daarbij komt dat kmo’ers de nemers zonder taboes, door Karel Van
neiging hebben de voor hen onbekende Eetvelt, gedelegeerd bestuurder UNIZO, de
mediawereld enigszins te wantrouwen, Unie van Zelfstandige Ondernemers. ISBN 61 Zie ook elders in dit nummer: p. 16.
onterecht trouwens. De beste manier om 978-90-5826-521-0 62 http://www.ecover.com.

33
Bloeiende bio-economie
vergt een bijdrage van het
beleid
In 2005 startte de OESO een project met de bedoeling een beleidsagenda rond bio-economie op te stellen

voor overheden63. Bio-economie is een nieuw concept dat verwijst naar verschillende economische activitei-

ten op basis van de explosief toenemende kennis en inzichten uit biowetenschappen. Vragen zijn hoe snel

nieuwe biotechnologische toepassingen opgenomen worden, hoe de ontwikkeling in de volgende 20-30

jaar zou kunnen verlopen en wat de socio-economische impact zou kunnen zijn.

34
> Centraal thema: bio-economie

Inmiddels is het projectrapport bijna blijft belangrijk. Op dit ogenblik bevindt worden gebruikt, kan een economische
afgewerkt. Verschillende vooraan- dit onderzoek zich nog maar in een ramp vermijden. Dit bewijst het belang
staande experts werkten eraan mee. Op experimenteel stadium. Alle beleidsinitia- van dergelijke collecties en de biotechno-
geregelde tijdstippen werd dit met de tieven dienen de volledige kostenanalyse logie. De ontwikkeling van specifieke en
OESO-lidstaten afgestemd. Deze aanpak van het productieproces en de verbran- goedkopere biotechmethodes in dienst
garandeert een hoge mate van consensus dingsefficiëntie duidelijk in overweging te van de noden in ontwikkelingslanden,
en objectiviteit. De uitdagingen waarmee nemen. Enkel een geïntegreerde aanpak ook rond het leefmilieu, kunnen deel
de bio-economie geconfronteerd wordt, van alle mogelijke alternatieven voor fos- uitmaken van het ontwikkelingssamen-
zijn ook verwoord door de Europese siele brandstoffen zal ons in staat stellen werkingsbeleid. Nieuwe opkomende
Commissie64. Er wordt voorspeld dat de te voldoen aan de behoeften aan energie technologieën kunnen de ontwikkeling
wereldbevolking zal groeien met 28% en voedsel. Ook hier moeten contro- van de bio-economie versnellen op voor-
tot 8,3 miljard tegen 2030. De welvaart versiële oplossingen als investeren in de waarde dat ze voldoende snel worden
neemt globaal gezien toe, net als de ver- nieuwste generatie kernenergie tenminste opgenomen (cfr. synthetische biologie66,
grijzing. In deze context zal ook de vraag in de discussie worden opgenomen. waarin men nieuwe biologische systemen
naar energie, water, gezondheidszorgen voor bijzondere toepassingen ontwikkelt,
en voedselcalorieën significant stijgen. In de gezondheidssector zijn structurele vertrekkend van zogenaamde biobricks67,
Door de groeiende welvaart neemt ook veranderingen nodig opdat biotech een stukjes DNA die basisbiologische functies
de vraag naar vlees toe, wat een extra doorslaggevende impact krijgt. Nochtans bepalen, een beetje als Legoblokken).
stijging van de landbouwproductie groeien de kennis en mogelijke toepassin-
noodzakelijk maakt. Tenzij één of andere gen gebaseerd op biotech exponentieel. Biotechnologie zal een toenemende
ramp zich voordoet, is een stap terug Eén van de belangrijkste barrières is de invloed hebben op gezondheid, voed-
niet mogelijk. Biotechnologie is essentieel reglementering en de daarmee gepaard sel, landgebruik, energie, biodiversiteit,
voor de duurzame ontwikkeling van de gaande kost van de ontwikkeling van ecologie, levenskwaliteit, en duurzaam
bio-economie en heeft een impact op nieuwe methodes en geneesmiddelen, die gebruik van natuurlijke rijkdom. Het suc-
landbouw, gezondheid en industrie. uiteindelijk moet worden terugverdiend ces van de bio-economie zal afhangen
door de bedrijven. In het bijzonder voor van het doordringen ervan in verschil-
De uitdaging voor de landbouw is te de ontwikkeling van nieuwe toepassin- lende sectoren en uiteenlopende toepas-
voldoen aan de verhoogde vraag naar gen voor ontwikkelingslanden worden singsgebieden. Voor een belangrijke
voedsel en biomassa. Niet alleen voor de kosten buiten verhouding hoog. Ze socio-economische impact moeten wel
biobrandstof, maar ook voor de ontwik- leiden uiteindelijk tot de stopzetting van geschikte randvoorwaarden gecreëerd
keling van een chemische industrie onderzoek, en dus van innovatie. Net worden, zoals stimulering van onderzoek
gebaseerd op suikerchemie in plaats zoals in landbouw de tegenstand tegen en ontwikkeling, correcte reglemente-
van op fossiele koolstofbronnen, zoals GM-planten remmend is voor innovatie ring, marktmogelijkheden, aanbod van
petroleum. Een veranderend klimaat kan en duurzaamheid, geldt dit ook voor de hoogopgeleide mensen, en financie-
daarenboven nieuwe stress met zich mee- ethische bezwaren tegen bv. het gebruik ringsmogelijkheden. Een stimulerend
brengen voor de gewassen, zoals hitte, van stamcellen. Beleid kan bijdragen tot beleid maximaliseert het gebruik van de
droogte en koude. Het kan ook nieuwe een makkelijkere introductie van innove- mogelijkheden van de bio-economie in
ziektes meebrengen in gebieden waar die rende duurzame technologieën in dienst functie van duurzame ontwikkelingen
vroeger niet voorkwamen. van de samenleving. voor samenleving, economie en ecologie.

Overproductie leidt tot bodemuitputting Hoewel Vlaanderen mee vooraan staat in


en legt druk op het beschikbare land- veel domeinen, laat een analyse van de
bouwareaal. Enkel door het gebruik van recentste ontwikkelingen in de bio-eco- Kathleen D’Hondt,
de modernste veredelingsmethodes en nomie toe om leemtes te identificeren. Afdeling Onderzoek
het gebruik van genetische modificatie Internationaal geïntegreerde weefsel- en
(GM) van planten en gewassen zullen celcollecties openen enorme perspec-
we aan de noden kunnen voldoen. De tieven voor de gezondheid. Vlaanderen
oppositie in Europa tegen GM-planten is hierin momenteel te weinig actief.
heeft slechts een marginaal effect op Cultuurcollecties van verschillende orga-
het gebruik ervan op globaal niveau. Dit nismen kunnen ook bijdragen tot behoud
leidt alleen tot isolatie en marktaandeel- van de biodiversiteit en het gebruik van
verlies van Europa in deze sector. Het meer kenmerken in de landbouw en
gebruik van GM-planten in de Europese veeteelt. Het natuurlijk patrimonium is
landbouw wordt best geval per geval be- immers veel groter dan wat gebruikt
studeerd, op basis van strikt wetenschap- wordt in de teelten. Sommige wilde
pelijke criteria, in plaats van emotionele. variëteiten hebben speciale kenmerken,
zoals natuurlijke resistentie tegen ziek-
De competitie voor voedsel- en brand- ten, extreme groeicondities of speciale
stofproductie beïnvloedt de voedselvoor- smaakeigenschappen. Het belang hiervan
ziening en leidt tot hogere voedselprijzen. wordt geïllustreerd door een schim-
Onze doelstellingen rond biobrandstof melinfectie die momenteel desastreuze
kunnen in vraag worden gesteld als gevolgen heeft voor de bananenteelt65.
men een volledige analyse maakt van De bananencollectie die in Leuven wordt 63 http://www.oecd.org/department/0,3355,en_2649_36831301_1_1_1_
opbrengst, kosten voor productie en bijgehouden kan hier een oplossing 1_1,00.html.
efficiëntie van verbranding. Onderzoek brengen. Er zijn immers bananenvariëtei- 64 ftp://ftp.cordis.europa.eu/pub/fp7/kbbe/docs/about-kbbe.pdf.
naar ‘volgendegeneratiebiobrandstof’ en ten die een natuurlijke resistentie hebben 65 http://www.vilt.be/nieuwsarchief/detail.phtml?id=17992.
naar andere planten/organismen die niet tegen deze schimmel. Onderzoek naar 66 http://syntheticbiology.org.
(of minder) met landbouwareaal en voed- de bepalende factor in de resistentie en 67 http://www.biobricks.org.
selvoorziening in concurrentie komen, de manier waarop die in de teelt kan

35
> Gesprek met

Schone
ontwikkelingen
Stefaan Vergote over het Europees klimaatbeleid

“De stijgende olieprijzen legden de kwetsbaarheid


van onze economie bloot ten opzichte van fossiele
brandstoffen.”
36
EWI-Review: Kunt u even schetsen waar sen met 20%, en in het kader van een probleem bij de wortel willen aanpak-
uw organisatie en uw afdeling voor internationaal akkoord eventueel tot ken, biedt het emissiehandelssysteem
staan en in welke mate uw activiteiten 30%; en (ii) een bindende afspraak voor (ETS) een unieke opportuniteit om de
impact hebben op Vlaanderen en op de een aandeel van hernieuwbare energie CO2-uitstoot te reduceren. Deze laat be-
Vlaamse economie? van 20% tegen 202073. Deze strate- drijven immers toe om er op hun eigen
gische doelstellingen werden in maart manier op in te spelen; ze
Stefaan Vergote: “Onze afdeling werkt 2007 onderschreven door de staats- en kunnen beslissingen nemen en een
rond de integratie van het energie- en regeringsleiders van de lidstaten. Zij eigen strategie ontwikkelen binnen
klimaatbeleid. Enerzijds focussen een vroegen expliciet aan de Commissie een globaal kader.
aantal medewerkers op energie- of om dit concreet uit te werken en om de Daarbij hebben we de prijsimpact van
klimaatmodulering. Zij analyseren de lastenverdeling tussen de lidstaten te CO2 in rekening gebracht, de evolutie
economische en ecologische impact van bepalen. Vervolgens heeft de Commissie die deze kan doormaken en de manier
het klimaatbeleid. De eeuwige vraag een jaar gewerkt aan een aantal con- waarop we die binnen de perken kun-
is wat de kosten en de baten zijn van crete, geïntegreerde voorstellen.” nen houden. Zo is er bijvoorbeeld de
de voorstellen die ontwikkeld worden. mogelijkheid om kredieten van derde
Onze afdeling staat dan ook centraal in EWI-Review: Namelijk? landen bij het systeem te betrekken:
het analyseren van de impact van het een soort van uitnodiging om effectief
internationale klimaatbeleid, zowel op Stefaan Vergote: “Het gaat om de in een internationaal akkoord te stap-
het niveau van de sectoren als van de herziening van het emissiehandels- pen. Slechts met een internationaal
landen. systeem. Daarbij hoort een voorstel tot akkoord kunnen we op grote schaal een
Daarnaast behandelen we concrete dos- lastenverdeling tussen de lidstaten voor bijdrage leveren tot een technologie-
siers rond het energie- en klimaatbeleid. de sectoren die niet onder het emissie- transfer en het gebruik van dergelijke
We zijn onder andere verantwoordelijk handelssysteem vallen. Verder nog een kredieten. Daarnaast is er ook een inter-
voor het voorstel rond het zogenaamde voorstel van een geïntegreerde richtlijn ne reden. Indien er geen internationaal
afvangen en opslaan van koolstof (Car-
bon Capture and Storage - CCS69). Als
onderdeel van het Europese klimaatpak-
ket is er een voorstel om de criteria te
Bekeken vanop Europees niveau
definiëren waaronder koolstofafvang
en -opslag kan en de wetgeving op
basis van deze criteria aan te passen.
spelen we momenteel niet echt
Er zijn garanties nodig opdat CCS op
een milieuvriendelijke manier gebeurt;
er mogen bijvoorbeeld geen lekken een voortrekkersrol.
ontstaan.
We zijn ook verantwoordelijk voor
de lastenverdeling tussen de lidstaten
aangaande het klimaatpakket. Voor de
Als we dat willen, dan moet er een
sectoren die niet onder het emissiehan-
delssysteem70 vallen, is een soort lasten-
verdeling tussen de lidstaten voorzien.” mentaliteitsverandering komen.
Een ongemakkelijke waarheid, een
ongemakkelijk plan?
rond hernieuwbare energie, met een akkoord is, zou de CO2-prijs naar een
EWI-Review: Commissievoorzitter verdeling tussen de lidstaten. Een ander zeer laag niveau zakken, met als gevolg
Barroso heeft dit Europese klimaatplan voorstel betreft nieuwe technologie, dat er binnen Europa geen verlaging
begin dit jaar al voorgesteld. Wat zijn er namelijk de koolstofafvang- en opslag. van de uitstoot zou komen. Bijhorende
de krachtlijnen van? De verschillende onderdelen van deze voordelen op het vlak van energie-
technologie bestaan en werken ook in efficiëntie zouden evenmin gerealiseerd
Stefaan Vergote: “De voorbije maanden de praktijk. De volledige keten tussen de worden. Ook dat effect hebben we in
nam de bezorgdheid over het klimaat- productie van elektriciteit, het afvangen overweging willen nemen.”
probleem toe. Dat had onder meer te van CO2, het transport en de opslag
maken met de film van Al Gore (‘An In- ervan werd echter nooit in zijn geheel Een extra last op de bedrijven?
convenient Truth’71) en de rapporten van gedemonstreerd. Van belang is hier dat
de UNFCC72, die zeer veel persaandacht de milieu-integriteit74 gegarandeerd EWI-Review: Naast de hoge arbeidskost,
hebben gekregen. Vandaag beseffen de wordt. Dat is absoluut noodzakelijk om komt er dus nog eens een technologie-
bevolking en politici dat het probleem tot een commerciële uitbating van een kost bovenop, met extra verplichtingen
dringend moet worden aangepakt. De dergelijk systeem te komen.” en rompslomp. Bestaat het gevaar niet
stijgende olieprijzen legden de kwets- dat nog meer bedrijven gaan uitwijken
baarheid van onze economie bloot ten Lucht verkopen naar waar het makkelijk en goedkoop
opzichte van fossiele brandstoffen, in ondernemen is?
het bijzonder van olie en gas. Daarnaast EWI-Review: Een van de elementen
groeide ook het besef dat dergelijke in het klimaatpakket is de handel in Stefaan Vergote: “Dat probleem hebben
problemen enkel op Europees niveau emissierechten. Die baart nogal wat we ondervangen in onze voorstellen.
kunnen worden aangepakt. ongerustheid, vooral in de industrie. Is De beste manier om deze kwestie aan
De Commissie deed eerst een aantal die bekommernis terecht? te pakken, is effectief tot een globaal
voorstellen van strategische doelstellin- internationaal akkoord te komen, zodat
gen: (i) een reductie van de broeikasgas- Stefaan Vergote: “Als we het klimaat- ook andere landen maatregelen moeten

37
We moeten vermijden dat de grote handelsblokken elkaar
gelen en technologievereisten als protectieve maatregelen

nemen. Hierdoor zou er een evenwich- als protectieve maatregelen toegepast dat er rond het energie- en klimaatbe-
tiger verhouding ontstaan tussen de of uitgespeeld worden. Dat probleem leid heel wat moet gebeuren. We heb-
bedrijven internationaal. is reëel. Vandaar dat we enkel na een ben dus de kans om belangrijke stappen
Indien er geen internationaal akkoord internationaal akkoord, of na Kopen- voorwaarts te zetten.”
zou zijn, moeten we de situatie herbekij- hagen, concrete maatregelen kunnen
ken. We hebben in die context verschil- evalueren. Het zou een groot probleem Intussen in Vlaanderen
lende opties voorgesteld zoals het ver- zijn, mocht dit nu al gezien worden als
hogen - onder bepaalde voorwaarden mogelijk protectionisme. Dat zou kun- EWI-Review: Waar ziet u voor Vlaande-
- van de hoeveelheid gratis emissierech- nen leiden tot het niet bereiken van een ren de grootste uitdaging?
ten voor energie-intensieve bedrijven internationaal akkoord. Terwijl dit alle
of de mogelijkheid om heffingen in te kansen moet krijgen.” Stefaan Vergote: “Ik denk dat er voor
voeren op energie-intensieve producten Vlaanderen een bijzondere uitdaging zit
uit de derde landen die binnen het emis- EWI-Review: Hoe schat u de kans in dat in de transportsector en de logistieke
siehandelssysteem zouden binnenge- er inhoudelijk een goed akkoord bereikt omschakeling naar een duurzaam trans-
bracht worden. Na Kopenhagen zullen wordt? portsysteem. We kennen allemaal de
we deze voorziening in de voorstellen transportproblemen in Vlaanderen, een
opnieuw evalueren.” Stefaan Vergote: “De laatste jaren is zeer dichtbevolkt gebied met havens,
er in Europa en in andere wereldde- luchthavens, snelwegen. Hoe kunnen
Samen schoon len langzaam maar zeker een evolutie we overstappen naar een duurzame
waarneembaar. China is een concreet transportsector? Dat is een zeer moeilijk
EWI-Review: In Kopenhagen wordt een voorbeeld. De overheid beseft er dat vraagstuk.”
vervolg uitgewerkt op het Kyoto-pro- ook zij inzake energie en klimaat zeer
tocol? belangrijke problemen zal ondervin- EWI-Review: Men spreekt in dit kader
den. Ook China werkt een aantal ook van uitdagingen en kansen. Waar
Stefaan Vergote: “Daar heeft vol- concrete plannen uit. Het is dus niet zo ziet u de grootste toegevoegde waarde
gend jaar inderdaad de internationale dat Europa alleen staat in het nemen die kan geleverd worden in het kader
klimaatconferentie plaats. We moeten van maatregelen. Daarnaast krijgen we van het klimaatbeleid?
vermijden dat de grote handelsblokken volgend jaar in de Verenigde Staten een
elkaar verwijten dat de nieuwe milieu- andere situatie. Alle kandidaten voor het Stefaan Vergote: “Opportuniteiten zijn
maatregelen en technologievereisten presidentschap hebben duidelijk gesteld er inzake technologie en energie-
efficiëntie, in zowat alle sectoren. In de
bouwsector zijn er belangrijke oppor-
tuniteiten voor de consumenten om op
Flexibele mechanismen duurzame manier en op lange termijn
minder afhankelijk te worden van olie-
Landen moeten hun emissiedoelstellingen (2008-2012) in de eerste plaats halen en gasprijzen. Anderzijds kan de bouw-
door maatregelen op nationaal niveau. Het Protocol van Kyoto (1997) laat hen sector meer werkgelegenheid creëren
echter toe om bijkomende middelen aan te wenden om hun doelstellingen met en een vooraanstaande rol spelen in het
betrekking tot de emissie van broeikasgassen te verwezenlijken. De industrielan- ontwikkelen van nieuwe technologieën.
den kunnen drie ‘Flexibele marktmechanismen’ hanteren om hun emissiesdoel- De sector is misschien wat traditioneel,
stellingen te bereiken: maar er is veel innovatie mogelijk. Be-
- De Emissiehandel (ETS), drijven zouden tal van nieuwe techno-
- de Gezamenlijke Implementatie (JI) (projecten tussen partijen met verplich- logieën kunnen ontwikkelen, die later
tingen jegens het Protocol van Kyoto die ook nationale emissiedoelstellingen ook toegepast kunnen worden in derde
hebben), landen.
- het Mechanisme voor Schone Ontwikkeling (CDM) (projecten in ontwikke- Daarnaast is er alles wat technologie
lingslanden zonder doelstellingen). aangaat. Ik denk aan de belangrijke
kenniscentra rond micro-electronica,
De redenering achter deze drie mechanismen? De broeikasgasemissies zijn een domotica, zonnecellen. Via dergelijke
globaal probleem en de plaats waar de reducties worden bereikt, is niet belang- kenniscentra kunnen we tot spin-offs
rijk. Door de JI en het CDM kunnen verminderingen worden gemaakt waar de komen, die op langere termijn belang-
kosten van het bestrijden van klimaatverandering, tenminste in de beginfase, het rijke spelers kunnen worden in Europa.
laagst zijn. In de jaren ‘80 stond Vlaanderen voor-
aan op het gebied van windenergie. Op
De Europese bedrijven betrokken bij de Emissiehandel van de EU (ETS) mogen een bepaald moment is deze dynamiek
kredieten van JI- en CDM-projecten gebruiken voor het nakomen van hun stilgevallen. We zien nu dat de grote
verplichtingen onder het emissiehandelssysteem. De overheden mogen op hun multinationals in de windenergiesector
beurt kredieten van JI- en CDM-projecten aanwenden voor het nakomen van gegroeid zijn in die landen die gedu-
hun verplichtingen onder het Protocol van Kyoto. rende 20 jaar een volgehouden politiek

38
verwijten dat de nieuwe milieumaatre-
toegepast of uitgespeeld worden.

hebben gevoerd rond het subsidiëren


van windenergie. In andere technologie-
en, zoals zonnecellen en brandstofcellen,
hebben we vandaag bedrijven en ken-
niscentra, maar er is een volgehouden
politiek noodzakelijk om deze verder te
ontwikkelen op een termijn van 20 à 30
jaar. Daarin is, denk ik, een zéér belang-
rijke inspanning nodig.”

Hoe duurzaam is de Vlaamse econo- 68 Zie ook http://www.europa-nu.nl/9353000/1/j9vvh6nf08temv0/vhesf063wxu9.


mie? 69 Zie http://www.europa-nu.nl/9353000/1/j9vvh6nf08temv0/vhsiblpaitz9?ctx=vg9pjk198axu&start_
tab0=60 voor een uitvoerige uitleg over koolstofafvang en –opslag.
EWI-Review: Hoe doet onze economie 70 Zie http://www.emis.vito.be/ShowPage.cfm?PageID=45&News_ID=1107 voor meer informatie over het
het eigenlijk op het vlak van duurzaam- systeem van de handel in emissierechten.
heid en in welke mate speelt die nu al 71 http://nl.wikipedia.org/wiki/An_Inconvenient_Truth.
in op het klimaatpakket zoals u eerder 72 United Nations Framework Convention on Climate Change: zie ook http://unfccc.int/2860.php.
geschetst hebt? 73 Zie ook elders in dit nummer: p. 13.
74 De vergunde uitbater moet, als een goede huisvader, met de nodige voorzieningen en op basis van de
Stefaan Vergote: “Er zijn zeker een aan- nodige opvolging en rapportering, ervoor zorgen dat de opslag van CO2 op een veilige manier gebeurt.
tal bedrijven die op goede weg zijn. Bij- 75 Zie ook elders in dit nummer: p. 23.
voorbeeld in de sector van de windener-
gie hebben een aantal ondernemingen,
ondanks het feit dat er eigenlijk geen
langetermijnpolitiek is, een belangrijke Stefaan Vergote is adjunct-afdelingshoofd van de afdeling
plaats verworven, voor tandwielkasten,
transformatoren en dergelijke. Maar Energie en Milieu binnen het directoraat-generaal (DG)
bekeken vanop Europees niveau spelen
we momenteel niet echt een voortrek- Milieu bij de Europese Commissie. Hij is betrokken bij het
kersrol. Als we dat willen, dan moet er
een mentaliteitsverandering komen. De uitwerken en onderhandelen van het Europese klimaatbe-
overheid moet snel een aantal belang-
leid. Dit moet leiden tot een nieuw klimaatsovereenkomst
rijke stappen ondernemen.”
na 201268. Daarnaast werkte hij samen met de afdeling
EWI-Review: Heeft u aanbevelingen of
suggesties voor de Vlaamse politici? Emissiehandel rond het nieuwe emissiehandelssysteem
Stefaan Vergote: “Het creëren van een (Emission Trading System - ETS), dat na 2012 in voege
draagvlak is belangrijk. Ik denk dat we
nu op een punt gekomen zijn waarop
moet treden.
de verschillende spelers in het maat-
schappelijk veld zich bewust zijn van de
opportuniteiten die zich aandienen. Alle Stefaan Vergote behaalde zijn ingenieursdiploma in de
spelers rond de tafel krijgen, en een be-
leid ontwikkelen waarbij de belangheb- elektronica aan de K.U.Leuven, waar hij een tweetal jaren
benden hun eigen ideeën kunnen aan-
brengen, leidt tot het creëren van een actief was als onderzoeker. Nadien vervoegde hij het IWT
draagvlak. Dat doen we binnen Europa als wetenschappelijk adviseur in het domein van elektro-
met het Europese klimaatprogramma
ook. Ik weet dat men er al gedeeltelijk nica, informatietechnologie en milieutechnologie. Vooral-
mee bezig is, maar het is belangrijk om
deze eerste stap te zetten.” eer de Commissie te vervoegen, was hij opnieuw een jaar
onderzoeker aan het VITO75. Zijn eerste aanstelling bij DG
Ondernemingen (eenheid F5) betrof milieustandaarden
(o.a. geluidsoverlast en uitlaatgassen).
Frank Vereecken en Peter Spyns,
Afdeling Strategie en Coördinatie

39
Het Steunpunt
Duurzame
Ontwikkeling
Duurzame ontwikkeling is niet

meer uit de actualiteit weg te

denken. Vijftien jaar geleden

had nauwelijks iemand ervan

gehoord, nu is het uitgegroeid

tot een heus modebegrip.

Iedereen heeft – in deze tijden

van stijgende olieprijzen en

klimaatverandering – de mond

vol van energiebesparing, CO2-

emissies, roetfilters enz. Maar

duurzame ontwikkeling is veel

meer dan enkel milieuthema’s.

Ontwikkelingssamenwerking,

armoedebestrijging, eerlijke

handel, arbeidsomstandighe-

den en maatschappelijk ver-

antwoord ondernemen: het

zijn slechts enkele van de vele

deelthema’s van duurzame

ontwikkeling.

40
> De Steunpunten Beleidsrelevant Onderzoek

Naast de veelheid aan deelthema’s Klein maar krachtig Steunpunt De tweede cluster ‘Duurzaamheid in
wordt duurzame ontwikkeling ook Vlaanderen: systeeminnovatie en transi-
gekenmerkt door de betrokkenheid De Vlaamse overheid heeft het groei- ties’, gaat in op twee beleidsbenaderin-
van veel – zoniet alle – maatschap- ende belang van duurzame ontwikkeling gen die de laatste jaren sterk aan belang
pelijke groepen. De overheid kan er in ingezien, en het ook tot een politiek hebben gewonnen. De maatschappelijke
haar eentje niet voor zorgen dat onze belangrijk thema gemaakt. Vlaanderen hedendaagse uitdagingen zijn van die
samenleving plots grondig verduur- heeft nu een minister van duurzame aard dat sommige wetenschappers ervan
zaamt. Ieder van ons zal zijn steentje ontwikkeling (toegevoegd aan de por- uitgaan dat diepgaande veranderingen
moeten bijdragen. Consument zijn we tefeuille van de minister-president), een (‘transities’) noodzakelijk zijn om een op-
allemaal: we voeden ons, verplaatsen decreet duurzame ontwikkeling, een cel lossing te kunnen bieden. In deze cluster
ons, werken, ontspannen ons, reizen duurzame ontwikkeling, een Vlaamse worden de belangrijkste mogelijke
en doen aan cultuur. De keuzes die we Strategie duurzame ontwikkeling en een denksporen m.b.t. systeeminnovatie en
hierbij maken, hebben een grote impact beleidsdomeinoverschrijdende ambte- transitiemanagement onderzocht; zowel
op de duurzaamheid van onze maat- lijke werkgroep duurzame ontwikkeling. de theorie als de toepassingen ervan.
schappij. Ook bedrijven zijn belangrijk, De beslissing om vanaf 2007 ook een
wegens hun rol in de economie, de Steunpunt Duurzame Ontwikkeling op te In de derde cluster, ‘Instrumenten voor
werkgelegenheid, het transport, het richten, past helemaal in dit plaatje. duurzame ontwikkeling’, worden een
gebruik van grondstoffen en energie en aantal beleidsinstrumenten onder de
milieuschadelijke emissies. Daarnaast Hoewel dit ‘Steunpunt Beleidsrelevant loep genomen. Er is aandacht voor de
speelt de overheid ook een grote rol: als Onderzoek’ één van de kleinste in de rij is mogelijkheden die het fiscale beleid kan
werkgever, als beleidsmaker en vanuit (4,5 onderzoeker per jaar), wordt het on- bieden voor duurzame ontwikkeling; het
haar voorbeeldfunctie. derzoek toch uitgevoerd door een achttal instrument ‘duurzaamheidsbeoordeling’
onderzoekers. Het moet de Vlaamse wordt toegelicht en in een latere fase
Stakeholders en beleidsniveaus overheid in staat stellen om duurzame zullen ook ‘sustainable management
ontwikkeling te laten uitgroeien tot een systems’ worden geanalyseerd.
Naast deze drie algemene groepen, volwaardig beleidsdomein en -thema.
draagt een groter aantal maatschap- De doelstelling van het Steunpunt is om
pelijke belanghebbenden ieder op hun Drie inhoudelijke clusters het jonge onderzoeksdomein duur-
manier bij tot duurzame ontwikkeling zame ontwikkeling te ondersteunen
of een gebrek hieraan. De belang- Het onderzoek van het Steunpunt is door kritische analyse, beleidsgerichte
rijkste die worden geassocieerd met opgedeeld in negen projecten, die wor- en maatschappelijk relevante vragen te
het (internationale) duurzameontwik- den ondergebracht in drie inhoudelijke beantwoorden en bij te dragen tot het
kelingsbeleid zijn milieuverenigingen, clusters. De eerste, ‘Governance voor maatschappelijk debat in Vlaanderen.
ontwikkelingsorganisaties, de industrie duurzame ontwikkeling in Vlaanderen’,
(en sectorfederaties), werkgevers- en analyseert het duurzameontwikkelings-
werknemersorganisaties, consumenten- beleid vanuit haar instituties en dynamie-
organisaties, landbouwers, jongeren- en ken. Er is aandacht voor de organisatie
ouderenverenigingen, lokale overheden, van duurzame ontwikkeling als beleids-
culturele minderheden, wetenschappers domein, voor de interactie tussen beleid
en vrouwenverenigingen. en actoren uit de samenleving, zoals het
middenveld (het zogenaamde ‘multiac-
Ook de betrokkenheid van verschillende torbeleid’), maar ook voor de verhou-
beleidsniveaus is van groot belang. dingen tussen het Vlaamse en de andere
Duurzame ontwikkeling is ontstaan overheidsniveaus. Hierbij komen zowel
binnen een internationale context, maar de lagere bestuursniveaus (gemeenten en
is relevant voor elk niveau, van wijk- en provincies) als de hogere (EU, VN) aan
gemeentelijk, over gewestelijk, natio- bod. Ten slotte wordt ook de wisselwer-
naal, supranationaal en internationaal. king met het federale niveau en de dyna-
Men spreekt in dit verband van bestuur miek in de andere gewesten en gemeen- Kris Bachus en Hans Bruyninckx,
op meerdere niveaus (multi-level gover- schappen niet uit het oog verloren. Steunpunt Duurzame Ontwikkeling
nance).

Naam: Steunpunt Duurzame Ontwikkeling


Promotor-coördinator: Prof. dr. Hans Bruyninckx
Consortiumleden: - Universiteit Gent (Centrum voor Duurzame Ontwikkeling)
- Vrije Universiteit Brussel (Vakgroep Menselijke Ecologie)
- Katholieke Universiteit Leuven (Hoger Instituut voor de Arbeid, Instituut voor Internationaal en
Europees Beleid)
Adres: Parkstraat 47 - bus 5300, 3000 Leuven, tel: 016 32 31 28
website: http://www.steunpuntdo.be
Functioneel bevoegde ministers: - Minister-president van de Vlaamse Regering
- Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en
Plattelandsbeleid
Budget: € 450000 41
> Nieuwe wetgeving

Milieuvriendelijk ondernemen
brengt u geld op.
Milieuvriendelijk
ondernemen
brengt u geld
op STRIJK MET UW BEDRIJF EEN ECOLOGIEPREMIE OP.

www.vlaanderen.be/ecologiepremie

Sinds de documentaire ‘An Inconvenient Truth’ van Al Gore is iedereen zich bewust van de

problematiek van de opwarming van de aarde. Ook de Vlaamse overheid hecht belang aan

de zorg voor het klimaat en het milieu. Daarom besliste deze om het bedrijfsleven een steun-

tje in de rug te geven met de ecologiepremie.

De ecologiepremie, erop gericht om objectieve wijze beoordeeld en vervolgens technologie bijdraagt tot de realisatie van
ondernemingen hun productieproces gerangschikt. Het beschikbare subsidiebe- de Kyoto-doelstellingen of het milieube-
milieuvriendelijker en energiezuiniger te drag - € 25 miljoen - wordt verdeeld over leidsplan van de Vlaamse overheid.
laten organiseren, werd in 2007 grondig de gunstig gerangschikte investeringspro-
hervormd. Vanwege het succes van de jecten tot de beschikbare budgettaire en- Vanaf 1 januari 2009 zal in totaal een jaar-
maatregel - de vraag naar steun over- veloppe is opgebruikt. De ecologiepremie lijks budget beschikbaar komen van € 120
trof ruimschoots het beschikbare budget bedraagt 10% voor grote ondernemingen miljoen voor ecologische investeringen
- besliste de Vlaamse Regering op 16 mei en 20% voor kleine en middelgrote on- in ondernemingen. De klassieke investe-
2007 om de ecologiesteun te organiseren dernemingen. Het maximale steunbedrag ringssteun voor bedrijven, beter gekend
via een gesloten budgetsysteem (vast bedraagt € 1,5 miljoen per aanvraag. als de groeipremie, wordt vanaf volgend
bedrag per oproep) en een oproep met De steun wordt berekend op basis van de jaar afgeschaft en het voorziene budget
wedstrijdformule. ecologische meerkosten van de in aanmer- (€ 45 miljoen) wordt toegevoegd aan het
king komende investeringscomponenten. budget van de ecologiepremie. Ook de
Hoe intekenen? steunpercentages en het maximum steun-
Welke investeringen komen in aanmer- bedrag per aanvraag worden verhoogd.
Jaarlijks worden drie op elkaar aanslui- king? Een 150-tal technologieën zijn op- Grote ondernemingen krijgen nu 20%
tende oproepen georganiseerd, waarop gelijst. De lijst bevat een beschrijving van (voorheen 10%) steun en kleine en mid-
ondernemingen met hun investeringspro- de technologie, de ecologische meerkos- delgrote ondernemingen ontvangen 40%
ject kunnen intekenen. Per oproep kan ten, de in aanmerking komende investe- (voorheen 20%). Daarnaast stijgt het
een onderneming één aanvraag indienen. ringscomponenten en de performantie- steunplafond van € 1,5 miljoen naar
De ingediende aanvragen worden op een factor. Deze geeft aan in welke mate de € 1,75 miljoen per aanvraag.

Geïnteresseerd in de ecologiepremie?

Voor meer informatie, surf naar de website www.vlaanderen.be/ecologiepremie. Op deze website kunt u uw aanvraag voor
de ecologiepremie elektronisch indienen.

42
Ter illustratie: duurzame Colruyt
Colruyt werd in 1925 boven de doop- Enkele cijfers
vont gehouden, als Belgisch familiebe-
drijf. In de loop der jaren groeide het 1999: distributiecentrum in Halle: windmolen (gemiddeld 1849109 kWh/jaar)
kleine bedrijf uit tot een belangrijke dis- - investeringsbedrag: € 1,4 miljoen
counter in voeding en niet-voeding met - toegekende demonstratiesteun76: € 247893,52
meer dan 17000 medewerkers en meer 2006: distributiecentrum in Halle: investering in een zonne-energie-installatie
dan 200 winkels, verspreid over het hele - investering: 8000 m2 panelen (250000 kWh/jaar)
land. Geleidelijk groeide bij Colruyt het - investeringsbedrag: € 1,5 miljoen
besef dat een bedrijf enkel kan blijven - toegekende ecologiepremie: 25% steun op een aanvaarde ecologische
groeien als het op een duurzame manier meerkost van 70%
onderneemt. Naast de economische 2007: een eerste Colruyt-winkel (Ninove) op zonne-energie
doelstelling - winst maken - moet er ook - investering: 570 m² zonnepanelen (65000 kWh/jaar)
aandacht zijn voor het ecologische en - investeringsbedrag: € 390000
maatschappelijke aspect. - toegekende ecologiepremie: 25% steun op een aanvaarde ecologische
meerkost van 70%
Al in 1990 startte Colruyt het milieupro-
gramma ‘Green Line’. Directieleden en
medewerkers op alle niveaus enga-
geerden zich om - ieder op zijn domein
- milieuvriendelijk(er) te werken en, waar
mogelijk, milieuvriendelijke initiatieven te
nemen. Intussen heeft het engagement
van Colruyt zich vertaald in concrete
realisaties, zowel op het vlak van afval
(preventie, recyclage, hergebruik) als in
het verstandig gebruik van grondstoffen
en energie (sobere winkels, efficiënte
verlichting en verwarming). Het motto
luidt ‘De meest groene energie is de
energie die je niet verbruikt.’ Daarnaast
investeerde Colruyt in hernieuwbare
energiebronnen: een eerste windmolen
kwam er in 1999, gevolgd door een
tweede in 2006. In Ninove en Halle wer-
den zonnepanelen geïnstalleerd. Enkele
van deze realisaties kwamen er met de
steun van de Vlaamse overheid (zie apart
kaderstukje).

Volgens Colruyt is de financiële steun


van de Vlaamse overheid een belangrijke
stimulans om de trein aan het rollen te
krijgen. Het helpt om een kantelpunt te
creëren voor de goedkeuring van be-
paalde investeringen in de organisatie.

Momenteel plaatst Colruyt windmolens


in Ieper. In de toekomst wil het bedrijf
ook een windmolenpark in zee bouwen
(Eldepasco). De uiteindelijke doelstel-
ling is om zoveel mogelijk winkels
en distributiecentra uit te rusten met
zonnepanelen, zodat de onderneming
binnen ongeveer 10 jaar volledig zelf kan
voorzien in energie.

Sophie Callewaert,
Afdeling Innoveren en Ondernemen
m.m.v. Koen De Maesschalck,
Colruyt

76 Demonstratiesteun is een gerichte steunverlening voor innovatieve hernieuwbare energietechnologieën in Vlaanderen en wordt door het Vlaams Energieagentschap
verleend – zie http://www.energiesparen.be.

43
Leerlingen leren
duurzaam
ondernemen

Ondernemerschap is een van de prioriteiten voor de Vlaamse Regering. Omdat vandaag nog

steeds te weinig Vlamingen de stap zetten naar het ondernemerschap, werd een beleid uitge-

stippeld dat de ondernemersgeest wil prikkelen. Hierin heeft het onderwijs een belangrijke rol te

vervullen. De kennisexplosie en de versnelling van de technologische ontwikkelingen hebben de

kloof tussen de onderwijs- en de bedrijfswereld immers dieper gemaakt...

Daarom wil de Vlaamse overheid samen- sidieerd. De tweede oproep richtte zich project werden verscheidene workshops
werkingsverbanden tussen het onderwijs specifiek op ‘ethisch en duurzaam onder- en trainingen georganiseerd over de
en de bedrijfswereld ondersteunen die nemen’ en ‘internationaal ondernemen’. marketing van een duurzaam product.
het ondernemerschap bij de school- Daarna was het aan de studenten om de
gaande jeugd stimuleren. De Vlaamse Twee projecten na twee jaar theorie in praktijk om te zetten. In 2007
overheid doet dit door een ‘oproep stelden de hogeschoolstudenten het
brugprojecten economie-onderwijs’, een ‘PURO’ en ‘ResponsabiLeren’ waren businessplan op, op basis van enquêtes
gezamenlijk initiatief van de minister van twee van de gesubsidieerde projecten bij gemeentebesturen. Hieruit bleek hoe
Economie en de minister van Onder- rond ‘ethisch en duurzaam ondernemen’. de non-profitsector het best benaderd
wijs. Ze verlenen financiële steun aan Hoe vergaat het deze projecten bijna wordt voor de verkoop van duurzame
sensibiliseringsprojecten en projecten die twee jaar na hun start? producten.
de nadruk leggen op het aanleren van In een volgende stap werkten de studen-
attitudes, competenties en vaardigheden 1. Het PURO-project ontstond op ten, rekening houdend met hun bevin-
ter stimulering van ondernemingszin. initiatief van de Katholieke Hogeschool dingen, een marketingplan uit. Dit wordt
Kempen, Departement Handelsweten- uitgevoerd door laatstejaarsleerlingen
Een oproep brugprojecten economie-on- schappen en Bedrijfskunde (KHK), in van middelbare scholen via een mini-on-
derwijs wordt georganiseerd als een wed- samenwerking met de cel lokale econo- derneming. De marketingstudenten van
strijdformule. Geselecteerde projecten mie van de stad Turnhout en het bedrijf de KHK begeleiden de leerlingen hierbij.
krijgen een ondersteuning van maximaal Miko. Het kwam als beste uit de bus Zo werd de PURO-koffie tot slot in de
50%, weliswaar beperkt tot € 250000 in de selectie in 2006 en loopt nu bijna markt gepositioneerd met een bijhorende
per project. De andere 50 % moet van twee jaar. communicatiecampagne.
de private sector komen. In 2003 en In mei 2007 startte een sensibiliserings-
2006 werd een oproep uitgeschreven. Het project draait om de introductie van campagne om het duurzaam onder-
Respectievelijk 17 van 33 en 14 van 32 een fair trade koffie, PURO genaamd, in nemen te stimuleren. Daarnaast vond
ingediende voorstellen werden gesub- de non-profit sector. Na de start van het een tweedaags praktijkgericht congres

44
> Beleid in de praktijk

plaats dat handelde over de relatie tussen duurzaam ondernemen meer onder de ondernemen in het lager- en kleuteron-
marketing en duurzaam ondernemen: aandacht brengen. Het spel laat leerlin- derwijs’ en ‘afstemming en samenwer-
Trading Minds (www.tradingminds.be). gen, studenten en ondernemers kennis king onder bestaande initiatieven inzake
Dit congres werd op touw gezet door de maken met maatschappelijk verantwoord ondernemend onderwijs’. Er is een totaal
studenten zelf. Ze presenteerden er het ondernemen77 en hen het thema op budget van € 2,5 miljoen voorzien. On-
PURO-project als een praktijkcase voor een speelse en didactisch verantwoorde dertussen werden meer dan 20 projecten
duurzaam ondernemen. manier verkennen. Het maakt duidelijk ingediend.
wat maatschappelijk verantwoord on-
Duurzaam ondernemen stond duidelijk dernemen juist omvat en sensibiliseert de
centraal gedurende het gehele proces. doelgroep voor de problematiek.
Niet enkel in de keuze van het product
was er aandacht voor duurzaamheid, Na twee jaar is het basisconcept uitge-
maar ook in de communicatie en mar- werkt tot een nieuw, informatief spel.
keting. Daarnaast werkt dit project ook Verschillende testgroepen hebben het
rond internationaal ondernemen: na de grondig geëvalueerd en waar nodig
opstart in Antwerpen, breidt het zich ver- aangepast. De promotie voor het spel
der uit in België en de buurlanden. Twee zal weldra van start gaan. Nadien zullen
jaar na de start, blijkt het PURO-brug- minimum 100 hogeschoolstudenten, 50
project dus de verhoopte win-winsituatie leerlingen en 50 ondernemers het in de
op te leveren voor de drie partijen. praktijk uitproberen. Na een evaluatie zal
het spel deel uitmaken van het studie-
2. ‘ResponsabiLeren: Leren voor een programma of aanbod van de betrokken
Duurzame Toekomst’ - is een initiatief organisatie.
van EHSAL, partner in Hogeschool-Uni-
versiteit Brussel, in samenwerking met Wordt vervolgd
het Centrum Informatieve Spelen, Halma Els Vermander,
en werkgeversorganisatie VKW. Gezien het grote succes van de vorige Afdeling Strategie en Coördinatie
oproepen, lanceerde men op 7 mei 2008 André Meyers,
Via de ontwikkeling van een nieuw een derde open oproep. Deze legt speci- Agentschap Economie, Afdeling
informatief spel willen ze het ethisch en fieke beleidsaccenten op ‘technologisch Economisch Ondersteuningsbeleid

Meer weten?

Kom op 20 november 2008 meespelen met het Agentschap Economie tijdens de derde sessie van het Vlaams Ondernemerschapsbevorderend
Netwerk in Hotel Metropole te Brussel. Er is geen economische voorkennis vereist. Voor meer inlichtingen, bel André Meyers op 02-553 35 19.

77 Zie ook elders in dit nummer: p. 8.

ResponsabiLeren PURO koffie

45
Open innovatie:
mogelijke leidraad voor
het herdenken van het
innovatiebeleid

Open innovatie78 geraakt als trend langzaam ingeburgerd bij innoverende bedrijven. Door de

snelle technologische ontwikkelingen, de toenemende globalisering, de verscherpte concurrentie

door kleine innovatieve spelers, en de groeiende creativiteit in experimenten met nieuwe business-

modellen, zijn steeds meer bedrijven – ook grote – verplicht om het innovatieproces te versnellen

en te verbeteren. Daartoe assimileren ze innovaties die door andere organisaties ontwikkeld zijn in

de eigen O&O-activiteiten. Philips, IBM, P&G, Bekaert, Solvay en andere grote bedrijven zijn op

zoek naar technologieën en ideeën die door externe partijen ontwikkeld zijn om deze in het eigen

bedrijf om te zetten in winstgevende, commerciële toepassingen. Universiteiten, onderzoekslabo’s,

innovatieve starters, ‘lead users’ en alliantiepartners … het zijn allemaal mogelijke partners.

46
> Samengevat

Voor meer informatie over open innovatie


surf naar www.openinnovation.eu

In dit opzicht is open innovatie het terrein ding ervan zoveel mogelijk bedrijven
van bedrijven en onderzoekers; ogen- ten goede komt.
schijnlijk heeft de overheid er geen rol te • Zorg ervoor dat de overheid - naast het
vervullen. Uit een recent onderzoek blijkt direct stimuleren van het fundamenteel
echter dat beleidsmakers een cruciale onderzoek - ook indirect innovatie sti-
rol kunnen spelen in het stimuleren van muleert (bijvoorbeeld via de aanpak van
open innovatie. Het onderzoek is een intellectuele eigendom , startersbeleid,
samenwerkingsverband tussen Henry enz…).
Chesbrough (UC Berkeley), Wim Vanha- • Richt de aandacht niet op specifieke
verbeke (Universiteit Hasselt), Jeroen De ondernemingen, maar bekijk de in-
Jong (EIM, Nederland) en Tharmo Kalvet novatiekracht van de bedrijven vanuit
(Estland). Het project (OIPAF) werd gefi- een breder innovatiesysteem waarbij de
nancierd door VISION ERA-net79. banden tussen universiteiten, bedrijfs-
In hun rapport geven de onderzoekers wereld en beleidsmakers cruciaal zijn.
een raamwerk voor beleidsmakers om
het innovatiebeleid te herdenken vanuit ... gecombineerd
het ‘open-innovatie’-paradigma. Het
raamwerk haalt zijn innovatief karakter Door deze dimensies over elkaar te leggen
en beleidsrelevantie uit de combinatie van als een tweedimensioneel raster, kan men
twee dimensies. Deze levert een waaier nagaan hoe specifieke beleidsdomeinen
van aandachtspunten op voor het innova- inspelen op de huidige metamorfose van
tiebeleid. innoverende bedrijven die meer en meer Gelukkig zijn er uit dit raamwerk ook heel
overstappen naar een open innovatiestra- wat direct toepasbare beleidsvoorstellen te
Twee dimensies ... tegie. Neem bijvoorbeeld de combinatie distilleren. Fiscale (federale) maatregelen
van het groeiend aandeel van kleine om licentienemingen van waardevolle
De eerste dimensie vertrekt van een aantal bedrijven in belangrijke innovaties en het technologieën door Belgische bedrijven
maatschappelijke ontwikkelingen en de beleid om starters en kleine bedrijven te goedkoper te maken, bijvoorbeeld, liggen
veranderingen in het innovatiemanage- stimuleren. Indien er een sterke concur- helemaal in lijn van de openinnovatiefilo-
ment van bedrijven, wanneer deze uitgaan rentie heerst in een industrietak, zullen sofie.
van een openinnovatiestrategie. We stip- ondernemingen gemotiveerd zijn om het
pen enkele belangrijke veranderingen aan maximum te halen uit hun innovaties en
op basis van Henry Chesbrough’s boeken: intellectuele eigendom. De meest inno-
• Kenniswerkers worden steeds mobieler, vatieve markten zijn deze waar kmo’s en
maar de arbeidsmobiliteit is in de mees- starters ten volle hun rol kunnen spelen.
te Europese landen niet optimaal, door Kleine bedrijven sporen ook grote onder-
rigide nationale arbeidswetgevingen. nemingen aan om harder te innoveren
Dit gebrek aan mobiliteit uit zich in on- door de commerciële haalbaarheid van
voldoende kennisdoorstroming tussen nieuwe toepassingen aan te tonen. Bo- Wim Vanhaverbeke,
de onderzoeks- en de bedrijfswereld, vendien houdt het succes van starters of Universiteit Hasselt
maar ook in de beperkte geografische nieuwkomers de marktleiders wakker. (wim.vanhaverbeke@uhasselt.be)
mobiliteit in Europa.
• Universiteiten en kennisinstellingen Dit eenvoudige voorbeeld geeft aan dat
worden steeds belangrijker voor innove- men het startersbeleid niet alleen moet
rende bedrijven; het op de juiste manier zien vanuit het creëren van economische
valoriseren van deze kennis is belangrijk. groei, maar ook vanuit het innovatiebe-
• Wetenschappelijke en technische kennis leid, dat niet los te koppelen is van het
is niet langer het monopolie van het mededingingsbeleid. Het voorbeeld geeft
rijke Westen: innoverende bedrijven zul- ook aan welke de uitdagingen zijn voor
len hun O&O-activiteiten steeds meer een overheidsbeleid dat open innovatie
moeten internationaliseren. wil stimuleren. Open innovatie vraagt om
• De doorbraak van het durfkapitaal laat een doorgedreven lateraal beleid, over alle
kleine bedrijven zonder financiële mid- domeinen heen. Innovatie is te belangrijk
delen toe om serieuze concurrenten te om het te reduceren tot een specifiek
worden van grote bedrijven. onderdeel van het overheidsbeleid. Het
moet verweven worden met het arbeids-
De andere dimensie van het raamwerk marktbeleid, het mededingingsbeleid, het
geeft een aantal beleidsprincipes weer, die onderwijs, het stimuleren van onderne-
de openinnovatiepraktijken bij bedrijven merschap, etc… Het innovatiebeleid kan
kunnen stimuleren: slechts economische slagkracht genere-
• Stimuleer de ontwikkeling en de mobi- ren als de doelstellingen van de andere
liteit van hooggekwalificeerd personeel beleidsdomeinen daar ook op afgestemd
binnen de maatschappij. zijn. Open innovatie vraagt dus om een
• Creëer en ondersteun instellingen die bredere en geïntegreerde kijk. De vraag is
financiële middelen beschikbaar stellen of we deze doelstelling kunnen halen met
voor veelbelovende ideeën en bedrijfs- beleidsstructuren die georganiseerd zijn
modellen. volgens functionele domeinen. In die zin is
• Bescherm intellectuele eigendom op een open innovatie een mogelijk aanknopings-
voorspelbare en betrouwbare maar toch punt om het innovatiebeleid van morgen 78 Zie ook EWI-Review (2) 1: 24.
gelimiteerde wijze, zodat de versprei- te herdenken. 79 Zie ook EWI-Review (2) 1: 23 – 25 .

47
Open innovatie
en globabilisering

Recente studies beweren dat voor het bedrijfsleven een tijdperk aanbreekt van open innovatie. Een

nieuw tijdperk van gerichte bedrijfsstrategieën, waarin investeringen in interne O&O aangevuld of zelfs

vervangen worden door het gebruik van externe kennisbronnen en wegen naar commercialisering. Het

OPENing-project, gefinancierd in het kader van het VISION ERA-net, had als doel een analytisch kader

te ontwikkelen om het fenomeen ‘open innovatie en globalisering80’ te bestuderen en de rol na te gaan

van openinnovatiestrategieën in kleine, open economieën. Het project81 werd uitgevoerd door vier

teams: NIFU STEP Studies in innovatie, onderzoek and onderwijs (Noorwegen), CFA Deens Centrum

voor Studies in Onderzoek en Onderzoeksbeleid (Denemarken), MCI Management Centre Innsbruck

(Oostenrijk) en Universiteit Gent, Faculteit Economie en Bedrijfskunde (België).

Open innovatie ontleed de intensiteit van de activiteit. We breiden een maximale internationale vergelijkbaar-
het concept uit van zoekstrategieën naar heid. Tabel 4 geeft een overzicht van de
Chesbrough (2003)82 omschrijft open inno- samenwerking, bescherming en externe openinnovatie-indicatoren per land.
vatie als “bedrijven die in hun streven naar innovatie.
geavanceerde technologie zowel extern als De resultaten geven aan dat praktijken
intern kunnen én moeten gebruikmaken van We brengen hiermee de openinnovatieprak- geassocieerd met open innovatie toege-
ideeën en wegen naar commercialisering”. tijken onder in vier dimensies: de onderaan- past worden door het bedrijfsleven. Deze
Open innovatie omvat een brede waaier aan neming van O&O-activiteiten (external); praktijken hebben een sterke impact op het
activiteiten, zoals het zoeken naar opportu- de zoekstrategieën voor innovatie (search); innovatievermogen en op de innovatie-
niteiten, het licenseren83 van technologieën, de bescherming van de innovatie (protec- prestatie. In het algemeen is het de breedte
en diverse vormen van samenwerking. In tion) en de samenwerking voor innovatie van deze praktijken – ofwel de waaier aan
onze analyse vestigen we specifiek de aan- (collaboration). Deze vier breedte- en diep- interactiemogelijkheden met de externe
dacht op het “outside-in” proces van open tegerelateerde dimensies zorgen voor twee omgeving – die positieve effecten genereert.
innovatie: het zoeken naar, de verwerving algemene openinnovatie-indicatoren. Tot Een tweede belangrijke bevinding is dat
en integratie van externe kennis van klanten, slot worden het gebruik en de appreciatie internationale en verticale (waardeketen)
leveranciers, kennisscentra, concurrenten, van deze vier dimensies (via de algemene interactie belangrijk is. Ten derde wordt het
enz. openinnovatiebreedte- en –diepte-indicato- reeds erkende belang van interne O&O
ren) samengebracht in een globale indicator onderstreept. Enerzijds is het noodzakelijk
Laursen en Salter (2006) hanteren de begrip- voor alle openinnovatiepraktijken binnen een dat bedrijven open zijn en samenwerken, an-
pen breedte (breadth) en diepte (depth) bedrijf. Voor de analyse werden de data van derzijds moeten ze voldoende eigen kennis
om de zoekstrategieën van bedrijven te de Community Innovation Survey84 (CIS) ge- in huis hebben (= absorptievermogen) om
analyseren. Breedte verwijst naar de variëteit bruikt voor Oostenrijk, België, Denemarken interactiemogelijkheden te herkennen en
aan partners en activiteiten; diepte wijst op en Noorwegen. De CIS garandeert immers externe kennis op te nemen.

48
> Samengevat

De eigen kennisbasis versterken via interna- Belgische ondernemers kunnen nog meer Referenties:
tionale samenwerking kansen benutten
• Chesbrough H., (2003), Open In-
Dit project is gebaseerd op data verzameld Zoals blijkt uit Tabel 4, scoort België vrij novation. Harvard University Press:
in Oostenrijk, België, Denemarken en Noor- goed in de mix en appreciatie van externe Cambridge, MA.
wegen. De beleidsmakers van deze landen informatiebronnen voor innovatie (breedte • Laursen K. & Salter A., (2006), Open
erkennen dat het voor hun kleine econo- en diepte in zoekstrategieën). De Belgische for innovation: The role of openness
mieën noodzakelijk is zich te engageren in bedrijven zoeken actief naar nieuwe op- in explaining innovation perfor-
internationalisatie en samenwerking. Een portuniteiten en mogelijkheden. Ze maken mance among UK manufacturing
recent debat op beleidsniveau behandelt dan evenwel in iets mindere mate effectief firms, Strategic Management Journal
ook het nationaal en internationaal karakter gebruik van deze opportuniteiten. In de 27, 131-150.
van het subsidiesysteem. In het verleden breedte en diepte van externe O&O-activi-
hebben beleidsmakers in deze landen teiten scoren ze eerder laag. Beleidsmakers
ondersteunende maatregelen geformuleerd zouden faciliterend moeten optreden om de
voor bedrijven en/of universiteiten met de toegang tot externe O&O te vergemakkelij- 80 Zie ook elders in dit nummer: p. 46 en EWI-Review
eis dat de voornaamste return (of valorisatie) ken. De oprichting van competentiepolen85 (2) 1: 23 – 25.
gerealiseerd wordt op nationaal of regionaal voor bepaalde sectoren is een stap in de 81 Het volledige rapport (in het Engels) is beschikbaar
via www.visioneranet.org of
niveau. Voor bedrijven die opereren vanuit goede richting. Daarnaast is er een beleidsrol
www.ewi-vlaanderen.be.
een klein land, is het vaak moeilijk om weggelegd voor het stimuleren van het
82 Zie ook EWI Review (2) 1: 24.
het grootste deel van de return van een aangaan van samenwerkingsverbanden. Met
83 Organisaties stemmen ermee in dat hun intel-
ondersteund project binnen de landsgrenzen de Vlaamse InnovatieSamenwerkingsver- lectuele eigendom (meestal tegen betaling) (= in
te realiseren. Daarom wordt de eis op lokale banden (VIS via het IWT86) is hiervoor reeds licentie geven) door derden aangewend worden
valorisatie best aangepast, zodat internatio- een kader geschapen. Het is belangrijk de voor producten of diensten (= in licentie nemen).
nale samenwerking op brede schaal mogelijk resultaten op bedrijfsniveau op te volgen om 84 De CIS-enquête is een bevraging over technologi-
sche innovatie (product- en procesinnovatie) – zie
wordt. dit uit te breiden of eventueel bij te sturen. ook http://www.iwt.be/downloads/publicaties/
Inzake bescherming scoren we vrij laag in observatorium/obs45.pdf voor een analyse van de
Met de Barcelona- en Lissabon-doelstel- vergelijking met de andere landen. Bedrijven CIS-3-enquête in Vlaanderen.
lingen16 in het achterhoofd, hebben de in België besteden nog te weinig aandacht 85 Een competentiepool is een samenwerkingsver-
band over verschillende organisaties heen om een
beleidsmakers zich gebogen over de vraag aan IP-bescherming87. Misschien omdat ze brug te slaan tussen het economisch beleid en het
hoe men het bedrijfsleven meer kon doen vooral rekenen op fast mover advantages88, technologisch innovatiebeleid. - zie ook http://
investeren in O&O. Men heeft evenwel maar dat zijn slechts kortetermijnoplossingen www.iwt.be/opdrachten_vr/innovatiest_vr/exel-
lentie/index.html.
verrassend weinig onderzoek gedaan naar voor groei. Een aangepast IP-beleid zou
86 Zie ook http://www.iwt.be/steun/steunpro/vis/in-
de vraag hoe men het bedrijfsleven ertoe hiermee complementair moeten zijn. Hier is dex.html.
kan brengen meer aan O&O te doen en dus een rol weggelegd voor de beleidsmakers,
87 Intellectual Property of eigendomsrechten op
meer kennis op te bouwen. Er is ook weinig niet enkel op regionaal en nationaal niveau, intellectueel werk worden meestal door patenten
aandacht besteed aan het belang van interne maar ook (en vooral) op Europees vlak. beschermd. Voor kleine bedrijven betekent een
O&O voor absorptievermogen en aantrek- patent aanvragen en onderhouden evenwel een
serieuze kost – mede omdat het Europees patent
kingskracht binnen internationale kennisnet- op zich laat wachten. Ook in geval van betwisting
werken. Internationalisatie werd tot nu toe kunnen de gerechtskosten (te) hoog oplopen voor
niet beschouwd als een kanaal om binnen- kleine bedrijven. Het gevolg is dat kmo’s minder
snel geneigd zijn om patenten aan te vragen.
landse kennis op te bouwen via omgekeerde
88 De bedrijfswinst wordt gerealiseerd door telkens
kennistransfers (= “outside-in” proces). Els Van de Velde en Bart Clarysse, de concurrentie te snel af te zijn met een vernieu-
Daarom is het nodig de beleidsmaatregelen Universiteit Gent, Vakgroep Management, wend product of dienst. Wanneer haar concur-
aan te passen en rekening te houden met Innovatie en Ondernemerschap renten iets soortgelijks aanbieden, staat het bedrijf
al een stap verder met een volgende innovatie. In
het belang van absorptievermogen om de André Spithoven, dergelijke snel evoluerende markt lijkt IP-bescher-
kennisbasis te versterken. Federaal Wetenschapsbeleid ming overbodig om inkomsten te genereren.

Tabel 4: Openinnovatie-indicatoren – score per land (0 – 10)

Openinnovatie-indicatoren Oostenrijk België Denemarken Noorwegen


Externe innovatiebreedte 3.8 3.5 3.7 2.0
Externe innovatiediepte 3.4 3.2 3.3 3.5
Breedte in zoekstrategieën 6.3 7.4 6.9 7.0
Diepte in zoekstrategieën 1.2 1.6 1.3 1.3
Beschermingsbreedte 4.1 1.2 2.2 1.7
Samenwerkingsbreedte 1.4 2.4 2.9 2.4
Samenwerkingsdiepte 1.0 1.8 2.4 1.8
Open innovatie, algemeen - breedte 3.9 3.6 3.9 3.3
Open innovatie, algemeen - diepte 1.8 2.2 2.3 2.2
Openinnovatiepraktijken, globaal 2.9 2.9 3.1 2.7

49
> Column

Paranoia
Wetenschappers pleiten vaak onschuldig: veel van. We willen naar de natuur terug alternatieven voorhanden zijn en of onze
het is niet de kennis die al dan niet verkeerd en houden van puur natuur. Genetische kennis in de nucleaire sector hierdoor niet
is, maar het gebruik dat ervan gemaakt manipulatie is uit den boze, maar we verge- ten dode is opgeschreven. Schijnt de zon in
wordt. Neem bijvoorbeeld de ontdekking ten dat bijna alles wat we eten of drinken ons land voldoende om zonnecollectoren
van de atoomsplitsing. De kennis daarvan het resultaat van genetische manipulatie is. als alternatief te presenteren? Windmolens
kan gebruikt worden voor iets positiefs, de Ook onze trouwe viervoeter is een door en zijn ruimtevreters en leveren alleen stroom
opwekking van elektriciteit, of iets negatiefs, door gemanipuleerde wolf. Toch roept een als het waait. Zo kan een 24-uurseconomie
de ontwikkeling van kernwapens. Einstein hond door zijn aaibaarheidsfactor bij velen niet draaien. Nu de klimaatopwarming hét
was niet verantwoordelijk voor de ontwik- vertedering op. Veredeling van gewassen ecologische probleem is, lijkt kernenergie
keling van de atoombom, maar toch zijn er is zelfs een traditie waar de mensheid zijn zelfs milieuvriendelijk, want 100% CO2-vrij.
veel mensen die dat denken. Hij bedacht overleving en voortbestaan aan te danken En biobrandstoffen dan? Nu steeds meer
alleen de cryptische formule e = mc2. Het heeft. De oermaïskolf is maar 5 cm groot, zo landbouwbedrijven overschakelen op
onderzoek op zich onttrekt zich meestal aan hard als steen en oneetbaar: aan langdurige biogewassen, worden ze verantwoordelijk
het beoordelings- en waarnemingsvermo- veredeling danken we het huidige product. gehouden voor de groeiende honger in de
gen van de samenleving. Het zijn de toepas- Geen mens laat zich echter door ethische of wereld en de prijsopstoot van voedsel. We
singen die in het oog springen en waar men genetische overwegingen leiden bij het eten zouden eens moeten leren dat we niet alle
een al dan niet beredeneerde afkeer van van popcorn. conflicterende wensen – welvaart, perma-
heeft. Waar komt die afkeer vandaan? nente beschikbaarheid, milieuvriendelijkheid
Misschien komen angst en idealisme samen – kunnen verzoenen.
Een factor is de vrees voor het onbekende in de universele afkeer van de techniek
en onbegrijpelijke, die zo oud is als de van het klonen. Hier ligt blijkbaar een Sommigen gaan zover dat ze het onderzoek
mensheid zelf. Wetenschap dankt haar ont- ethische grens die de wetenschap dreigt te in bepaalde richtingen zelfs a priori willen
staan aan onze angst voor de natuur, aan de overschrijden. Gekloonde schapen roepen al verbieden, omdat ze tegen de mogelijke
behoefte aan zekerheid en het verlangen de weerstand op, maar vooral het perspectief toekomstige toepassingen zijn. Wie dat
wereld te beheersen door haar te begrijpen. van gekloonde mensen is huiveringwek- doet, moet bedenken dat de kennis-
Maar de paradox is dat de wetenschap zelf kend. Historische, religieuze en psycholo- ontwikkeling zich nog nooit heeft laten
voor velen angstaanjagend is geworden. gische motieven spelen hierbij een rol. Te tegenhouden. En dat wat wij niet wensen
Veel wetenschap laat zich immers door denken valt aan het eugeneticaprogramma te onderzoeken elders met veel succes en
niet-wetenschappers moeilijk beoordelen: van de nazi’s, dat erop gericht was ideale enthousiasme zal worden gedaan. Had de
de verschijnselen of de technieken zijn Germanen te fokken door mensen samen te weerstand tegen genetische manipulatie
abstract, complex en veronderstellen veel brengen die aan dit ideaal zouden voldoen. moeten leiden tot de stopzetting van het
kennis. Kernenergie wordt opgewekt in Of aan het idee dat God verantwoordelijk Human Genome Project? Onze kennis
enorme, geluidloze centrales omgeven door is voor de schepping en de mens het leven neemt dan niet toe en onze kennis van de
gigantische koeltorens waar witte wolken zonder ingrijpen moet respecteren. In dat toepassingen ervan evenmin. De menselijke
waterdamp uit opstijgen. Wie zal zeggen opzicht roept klonen bij sommige christelijke nieuwsgierigheid en rationaliteit zijn onder-
wat daar precies gebeurt? Radioactiviteit is gelovigen dezelfde weerstand op als abortus geschikt gemaakt aan angst en fantasie.
onzichtbaar. en euthanasie. Maar ons zelfbeeld als uniek Slechte leermeesters, zoals u weet.
en onvervangbaar individu is misschien het Weerstand tegen het nieuwe doet vaak
Angst heeft zowel een reële als een imagi- belangrijkste motief. denken aan wat in Engeland gebeurde na de
naire dimensie. De ervaring heeft geleerd Er is dus een spanning tussen wetenschap uitvinding van de stoomlocomotief: er liep
dat kernenergie niet volstrekt veilig is, en samenleving, tussen wat we weten en een mannetje met een vlaggetje voor, zodat
getuige de catastrofes met de kerncentrales kunnen en wat een samenleving aanvaard- de locomotief niet sneller dan 5 km per uur
in Harrisburg en Tsjernobyl. Blootstelling aan baar vindt. Deze spanning is door de explo- ging. Zo werd de vrees voor de angstaan-
een hoge dosis radioactiviteit kan dodelijk sief toegenomen kennis nu groter dan ooit. jagende snelheid bezworen. Tegenwoordig
en kankerverwekkend zijn, zoals is gebleken Eind jaren 50 had de bevolking een groter zien we meer heil in een dialoog tussen
na het bombardement van Hiroshima en vertrouwen in wetenschap en techniek. Het wetenschap en samenleving. Wetenschap-
Nagasaki, of na de atoomproeven in de leven werd dan ook aangenamer door ver- pers worden gestimuleerd populariserende
Stille Oceaan. Het imaginaire aspect van de bazende nieuwigheden als auto, radio en te- artikelen te schrijven en de overheid neemt
angst hangt bijvoorbeeld samen met de in- levisie die we inmiddels vanzelfsprekend zijn vele initiatieven op het gebied van weten-
schatting van het risico op zo’n catastrofe en gaan vinden. En de negatieve gevolgen van schapscommunicatie. De vervreemding
de omvang ervan. Voor wetenschappers is al dit moois kon men nog niet kennen. Nu tussen wetenschap en samenleving wordt
dit een calculatie: een waarschijnlijkheidsbe- de wetenschap zich steeds sneller ontwik- tegengegaan door een poging om de be-
rekening. Bij het zien van de uitkomst zijn zij kelt, zal ook de spagaat tussen wetenschap volking te betrekken in een maatschappelijk
gerustgesteld. Leken laten hun fantasie de en samenleving steeds groter worden. debat over wetenschappelijke kwesties. Of
vrije loop en dramatiseren de risico’s. Maar hiermee aan de paranoia van angst en fan-
menselijke factoren – een bewust bombar- De vraag of we al dan niet gebruikmaken tasie een eind zal komen, valt te betwijfelen.
dement, onoplettendheid, desorganisatie en van bepaalde kennis is eerder een maat- Het is immers al millennia onze natuurlijke,
slecht onderhoud – blijven natuurlijk moeilijk schappelijke dan een wetenschappelijke geestelijke biotoop.
in te schatten. keuze. Maar kunnen we deze keuze aan po-
litici overlaten? Velen zijn immers gevoelig Peter Bakema,
Behalve door angst, wordt onze fantasie voor de publieke opinie. Afdeling Onderzoek
ook gevoed door idealisme. Nu er zo weinig Dit kan ertoe leiden dat men kerncentrales (met dank aan Bart Dumolyn voor de
natuur over is, houden we er weer enorm wil sluiten, zonder zich af te vragen of er vruchtbare discussies)

50
Nieuw

“Duurzame ontwikkeling zal


“The stone age did not end het verschil maken tussen “De deur naar de Derde
because the World ran out of klassieke bedrijven en echte Industriële Revolutie staat
stones.” winners.” open.”

Ahmed Zaki Yamani Thomas Leysen Jeremy Rifkin

Pioniersbedrijven in binnen- en buitenland getuigen in het boek “Bouwen aan een duurzame economie” hoe ze
in de praktijk met de uitdagingen en de kansen van een duurzame economie omgaan. Eén voor één bewijzen ze
ons dat investeren in een duurzame economie hand in hand gaat met een gezonde, winstgevende bedrijfsvoering.
Duurzaamheid stelt ons uiteraard voor uitdagingen, maar creëert minstens evenveel opportuniteiten. Bedrijven met
een visie en met een neus voor zaken tonen de weg naar een duurzame economische groei.

Deze publicatie bevat bijdragen van en over Vlaanderen in Actie, Umicore, Agoria, Volvo Europa Truck, IMEC, Pho-
tovoltech, ACP, Voka, het Milieucharter West-Vlaanderen, Alpro, Evelop Belgium, Capricorn Venture Partners, de
International Polar Foundation, Business Europe, Fortis, Philips, Bellona, de World Business Council for Sustainable
Development, de Club van Rome en de Foundation on Economic Trends.

19,95 € | ISBN 978-90-403-0000-4 | 192 blz.

Voor meer informatie en bestellen, zie www.ewi-vlaanderen.be/duurzame-economie of mail naar info@ewi.vlaanderen.be


Vlaamse overheid
Departement Economie,
Wetenschap en Innovatie
Koning Albert II-laan 35 bus 10
1030 Brussel
info@ewi.vlaanderen.be
www.ewi-vlaanderen.be

You might also like