Utrecht
wo 26 Kevelaer
do 27 Düsseldorf Keulen
Koblenz vr 28
za 29 Remagen
Straatsburg ma 31
di 1 augustus
wo 2
do 3
Seurre vr 4
za 5
zo 6 Lyon
ma 7
Orange di 8
Aix-en-Province wo 9
do 10
vr 11
za 12
zo 13
Avignon ma 14
di 15 Cannes
Nice wo 16
do 17 Marseille
vr 18
za 19 Lyon Ars
zo 20
Rouvray en Avallon ma 21
Sens di 22
Fontainebleau wo 23
Parijs
2
Frankrijk op de tandem
Het vertrek
Mijn broer was, vanaf de opbouw, 35 jaar directeur geweest van een fabriek
met de grootste omzet van Nederland. Op zijn zestigste heeft hij bedankt.
Tot dan toe ging hij elk jaar zijn veertien dagen vakantie in het buitenland
doorbrengen, het liefst per fiets. Maar tijdens zijn betrekking al die jaren,
kon hij niet langer dan veertien dagen weg en daar moest hij zijn reisplan op
inrichten.
Reeds lang waren zijn plannen er op gesteld nu eens een onbeperkte tijd
een afstandstocht te maken. Het plan was reeds klaar om naar de
Middellandse Zee te gaan en de reis was op de landkaart al uitgestippeld. Hij
had zijn zwager uitgekozen als reisgezel, maar deze kon tenslotte zijn bedrijf
niet zo lang verlaten en verder had niemand ambitie in een reis, behalve zijn
zuster!
Utrecht
Zo gingen we dan vanaf Utrecht per tandem de reis aanvaarden.
Even voorbij Utrecht passeerden we het mooie sportterrein. Jammer: regen!
De regenjassen maar aan. Wat een aanhoudende regen! Daar was een
goede schuilplaats, een portiek. Ja, daar stonden onze wereldreizigers, na
een uur al en wat plaste de regen.
Maar nu werd het even minder. “Zullen we ‘t er maar op wagen?” zei oom
toen het bleef regenen. Het water liep uit onze kleren. Een bierhuis! Daar
toch maar even aangaan. Toen het droog was, stapten wij weer op de
tandem en ging het voort langs verschillende dorpen. De weg was niet zo
prettig, omdat er rails lagen en met uitwijken is dat altijd gevaarlijk. Maar de
mooie boomaanleg en de oude bomen die keurig in rechte lijn staan en
vakkundig gesnoeid zijn, ziet men nergens zo prachtig als die kant uit.
Wat jammer van de oude herenplaatsen die onbewoond zijn en ook de vele
moderne herenhuizen die leeg staan. Ook een gevolg van de moderne
opvattingen: ieder voor zich en God voor ons allen.
Verder gaan we. We komen aan de Waal. We moeten klimmen om op de dijk
te komen. Beneden ons in de diepte wonen de mensen. Wij hebben weer
honger. ‘t Is drie uur en we maken alles maar op wat er te eten valt. Ook de
melkfles is leeg. We zaten daar zo fijn boven aan de dijk, maar moesten
toch weer verder, op Nijmegen aan. We kregen een eentonige weg.
Nijmegen
Oom Herman zei al: “Hier kunnen we oefenen in het klimmen en dalen.” Het
regende steeds harder en oom besloot maar naar een logement uit te zien.
Op de brug van Nijmegen stond al iemand om ons een hotel te wijzen, maar
3
Frankrijk op de tandem
daar wij het er nog niet over eens waren wat wij zouden doen, bedankten
we. Weer even verder werden we weer aangehouden door iemand, die ons
een hotel wilde wijzen. Omdat er 3000 vreemdelingen die avond in
Nijmegen zouden logeren voor de loopmars van de volgende dag, bleek later
dat alle particuliere gelegenheden ook bezet waren.
Na veel moeite slaagden wij er in iets te vinden: ik in een hotel en oom bij
particulieren. Wij gingen ergens een dineetje gebruiken. Daar kwamen we in
gesprek met heren die de mars de volgende dag mee zouden maken. We
vonden het erg interessant. Ook in het hotel waar wij later naar toe gingen,
was aardig gezelschap.
Wij waren om zes uur in Nijmegen aangekomen. De volgende dag zouden
wij naar Ignard gaan, die in Dekkerswald was. We konden daar niet te vroeg
aankomen. ‘s Morgens daarom eerst maar naar de kerk, gezamenlijk
ontbijten en daarna naar Dekkerswald.
Dekkerswald in Groesbeek
Wij voelden ons in die mooie omgeving echt of we in het paradijs waren, zo
zuiver als de lucht daar was. Dat viel echt op! We werden bij Ignard
toegelaten. Hij lag nog te bed, maar zou weer opstaan. Hij had veel
behandeling gehad in die vier jaar, maar ging zijn algehele genezing
tegemoet. De Haagsche Hopjes van tante Tonie kwamen erg gelegen. Wij
hebben met veel belangstelling van beide zijden een uurtje doorgebracht. De
zuster kwam ons verrassen met een lekker kopje koffie. We gingen het
mooie Dekkerswald weer verlaten. Nu naar de grens en naar Kevelaar.
Het was bij twaalven. We waren in Groesbeek al langs een afsluitpaal
gereden, maar er stond geen wacht bij. Later werden we gewaar, dat we ons
al op Duits grondgebied bevonden! We moesten een post vinden. Niemand
wist ons het juiste te vertellen. We gingen ‘t vragen bij een pastorie. Na veel
wikken en wegen namen wij een pad door een korenland.
De weg had zulke diepe sporen dat we moesten lopen. We zakten tot onze
enkels weg in de modderpoel. Die poel was er toevallig, omdat er ‘s morgens
vroeg 3000 mensen langs waren gekomen en het nog nat was van de
aanhoudende regen van de vorige dag. Aan het eind van de weg zagen we
een watergemaal, dat door waterkracht werd aangedreven. Dat was een
mooi stuk werk van de natuur!
Wat zagen wij eruit! Gelukkig ontdekten wij een stroompje, gevormd door
een waterval. Dat was een uitkomst. We gingen in het stroompje staan en
zo werden onze schoenen weer schoon. In de plasmolen die daar was,
gingen we dineren. We genoten van de mooie inrichting en de vijver waar
we op uitkeken. We hadden gehoopt hier de groep van de afstandsmars te
zien, maar eindelijk reden we verder op Duits grondgebied.
Kevelaar
De eerste plaats die wij in Duitsland aandeden was Kevelaar, voorheen een
geliefde bedevaartsplaats voor Katholieken in Nederland.
We waren Kevelaar voorbij gereden en moesten dus weer terug. We vonden
Kevelaar verlaten nu de mannen voor het vaderland waren opgeroepen.
4
Frankrijk op de tandem
We gingen naar een hotel van oude bekenden. In het seizoen logeerden er
dagelijks honderden mensen en het was welvarend. Maar onder het bewind
van Hitler mochten er de laatste tijd geen pelgrims van Nederland komen.
Het was er nu verlaten en stil. Alle weerbare mannen waren opgeroepen. In
het hotel stonden de bedden leeg en het inkomen was weg. De mensen
leden honger en gebrek. Kleren waren niet te koop en de angst om de
mannen die weg waren, was groot. Maar zij moesten hun gedachten voor
zich houden want een ondoordacht woord kon hun het leven kosten.
In de goede tijd, misschien al veertig jaar terug, logeerden we er altijd. De
vroegere bewoners waren weer door hun kinderen vervangen. Wij werden
heel hartelijk ontvangen, maar de mensen waren erg teleurgesteld, want
Utrecht, Amersfoort enz. hadden alles al besteld voor een bezoek, maar om
de moeilijkheden bij de grens weer afbesteld.
Het was echt hopeloos, als je de gelegenheid zag en besefte hoe ze er in
Kevelaar op ingericht zijn, dat zo’n gehele plaats z’n bestaan vindt in het
vreemdelingenverkeer. Bijna elk huis is hotel, restaurant of winkel met
verschillende devotie-artikelen.
De Duitse pelgrims komen ook slecht, omdat de mannen opgeroepen waren
voor de “Krieg” en de vrouwen nu het werk moesten doen.
Alles was op de bon, maar boter was er voor geen geld te krijgen. Goede
kwaliteit stof was er in heel Duitsland niet te krijgen. Ze keken er ook van
op, dat wij nog zulke solide schoenen hadden.
De film
Daar zou iets worden vertoond op militair gebied en daar het heel goedkoop
was, besloten we ook maar eens te gaan kijken. Kaarten kreeg je niet, maar
er was iemand ....
Toen wij daar voor het gebouw stonden, kwam er een groep militairen aan.
Zij waren keurig gekleed en waren precies op elkaar ingesteld. Als
automaten maakten ze dezelfde beweging. Ze maakten een goede indruk.
Ze gingen de bioscoop binnen.
Bij het loket verdrongen de mensen elkaar om kaartjes. Wie eenmaal aan de
beurt was, kocht voor verschillende andere mensen, die in de groep stonden
en door een teken te kennen gaven, dat ze een plaatsbewijs wilden. Anderen
hadden weinig kans. Een meisje dat ons Kevelaar had zien binnenkomen,
maakte kennis met ons en vroeg of zij voor een kaartje zou zorgen. Ze
kreeg bij een opkoper kaartjes, wel iets duurder.
Toen gingen we naar binnen. Het was een mooie zaal met mooie banken.
Het hek was van mahoniehout. Er zaten ongeveer 100 mensen op een rij en
er waren 40 banken denk ik en er was nog meer ruimte wanneer ze het
gordijn wegschoven. Nog wel voor 100 mensen. Het waren flinke, ruime
plaatsen.
Eerst werd er reclame gedraaid voor verschillende fabrieken, toen kwam het
eigenlijke stuk. Wel erg op politiek gebied.
5
Frankrijk op de tandem
De voorstelling speelde zich af op een opleidingsschip voor matrozen. Eerst
zag je hoe ze zich oefenden met zeilboten op zee. Met een 40 zeilboten op
een kleine ruimte en om zo te laveren dat ze elkaar niet raken. Dan zie je
hoe er een niet oplet en door een wending van het zeil in de zee valt, maar
weer op het droge gehaald wordt. Ze laten zien hoe getraind de matrozen
reeds zijn.
Dan een tafereel: een hooggeplaatst heer komt zijn zoon terughalen, die er
tegen zijn zin is. Dochters komen mee. Die komen in een auto, heel deftig.
Je ziet hoe de kapitein van de marine die heer ontvangt en die Mijnheer zijn
bezwaren voordraagt en het helemaal niet eens is met de kapitein. Dan zie
je hoe die Kapitein hem beïnvloedt met drank, steeds maar inschenkt tot hij
tenslotte onder invloed van de drank toegeeft.
Ondertussen zijn de jongens in de zaal bijeen. Een kok gaat rond, bij de
jongens met Berliner bollen die ze gezeten aan kleine tafeltjes opeten. De
Kapitein roept de kok bij zich en laat de schaal voor de meisjes neerzetten.
De jongens zijn jaloers dat die lui op zullen eten wat voor hen bestemd is.
De meisjes begrijpen het en brengen het bij de jongens. De meisjes worden
gevraagd voor pianospel en de dans begint. Een van de meisjes heeft met
een gewone jongen gedanst en wat beloofd. Later wil ze met iemand dansen
die meer van haar stand is, maar ze wordt er in verhinderd en moet haar
woord houden om zich bij die ene jongen te houden, anders krijgt ze alle
anderen tegen. Ze houden er geen rekening met stand. Ze gaat naar die
jongen en vraagt wat hij wenst dat ze geeft om het weer goed te maken
zodat ze vrij is. Maar niets!
Die hoogstaande Heer met zijn dochters moeten op het schip blijven tot de
volgende dag. Dan wordt het schip overvallen door de Bolsjewieken, die
allen gevangen nemen. Die Bolsjewieken worden voorgesteld als
onopgevoed. Ze nemen alle papieren af van de Leiders van het schip en
sluiten ze op. De meisjes worden ook gevangen en opgesloten. Ruw gaat het
er aan toe. De grootste wanorde heerst er op het schip, nu de Bolsjewieken
er baas zijn.
Dan zie je weer ‘s nachts hoe een van de meisjes door het patrijspoort in het
water springt en weg zwemt. Ze weet een ander schip te bereiken en hulp te
krijgen. Het zijn matrozen die de Bolsjewieken overvallen en overmeesteren.
Dan gaat alles weer zijn oude gang. Je ziet zeiljachten die de meisjes weer
naar hun huis brengen. Onderhand breekt er brand uit in de machinekamer
van een van de jachten. De matroos die de hoogachting van het meisje nog
niet heeft kunnen winnen, waagt zijn leven om het leven van de machinist
te redden en wordt zelf voor dood boven gebracht, waarna het meisje hem
waardeert en hem met goedvinden van haar vader aanvaardt als haar
verloofde. Deze heeft ook de Marine hoog leren schatten en zijn zoon mag
bij de opleiding blijven.
Het geheel was echter een politieke zet om jongens voor de opleiding te
winnen.
‘t Was onderhand al veel later dan we dachten en de mensen van het hotel
waren erg ongerust geworden. Nu maar gauw naar bed. ‘s Morgens waren
we al vroeg op: we wilden graag, al was de tijd kort, toch als echte pelgrims
onze gaven aan Maria geven. We volgden de mis, ontvingen de H.
Communie en verbleven enige tijd bij haar miraculeuze beeld. We hebben
onze morgen aan deze devotie gewijd en onze reis onder haar hoede
gesteld. We bekeken alles nog eens goed en om twaalf uur gingen we weer
verder. We namen wat van die Kevelaarse broodjes mee en vulden onze fles
6
Frankrijk op de tandem
met melk.
De Rijn
Nu kwamen we gauw bij de Rijn. De Rijn is zo rijk aan schoonheid, je raakt
niet uitgekeken! Wat is het mooist? Zijn wijngaarden, zijn oude bruggen of
zijn stromend water? Je weet het niet, maar nooit raak je uitgekeken!
Keulen
Zo maar steeds verder naar Keulen. Ja, daar zijn we al in een voorstad en na
nog een poosje zijn we in het belangrijke Keulen. Nu uitkijken naar een
hotel. Wij staan bij het drukste punt: overal om je heen hotels. Ja, een
kamer! De bediende komt uit Holland, maar woont al vele jaren daar. Of er
geen twee kamers zijn? “Nee, maar ik weet nog een hotel waar U slaagt!” En
de jongen ging mee. En ja hoor, het lukte! Het is acht uur. Nu nog eten. Ik
geloof, dat we heel wat kilometers afgelegd hebben, want we zijn blij dat we
ons kunnen opfrissen en wat eten. Daarna zitten we nog even en gaan dan
naar bed. Het slaapt fijn als je zo getrapt hebt.
‘s Morgens eerst een kerk opgezocht. Het ontbijt bestaat in de regel uit
brood in de vorm van een dikke gordijnroe. De koffie smaakt goed. Ze geven
er apart suikerklontjes en een kannetje kokende melk bij. Er hoort geen
boter bij, maar dat vinden wij niet af en vragen ook jam.
Dan gaat onze correspondentie beginnen. We hebben ansichten gekocht en
op het postkantoor postzegels. Dat was wel altijd een heel gedoe, ook als er
gewisseld moest worden, omdat je altijd moest vragen en zoeken. Dan weer
op weg. O ja, we kochten ook vaak perziken of pruimen of een meloen voor
onderweg. Pruimen waren erg goedkoop en meloenen kostten 15 cent en
perziken 5 cent.
Als het tien uur was, vond Oom Herman dat het tijd was om naar een
restaurant uit te kijken, waar we naar Hollands gebruik een kopje koffie
konden drinken. Daarvoor moest je in een flink dorp zijn en meermalen
moest je alles aflopen om zoiets te vinden. Toch kwam het voor elkaar. Dan
waren we met onze gedachten in Holland. Nu werd ook bepaald in welke
stad we iets zouden eten. Dat was dan nog verscheidene kilometers fietsen.
Dan ging het verder. Maar als we dan twee uur gereden hadden, begonnen
we weer aan onze pruimpjes te denken en als we een geschikte plaats
gevonden hadden, spreidden we het zeil en wat smaakte dat dan fijn! Ook
de fles ging er dan aan.
Het was langs de Rijn wel fijn, omdat het zo makkelijk fietste, niet klimmen
of dalen zoals later.
Het eten
Om twee uur nuttigden we een koude maaltijd. Je kreeg eerst een schaal
7
Frankrijk op de tandem
met verschillende porties haring, rodekoolsla, vier schijven worst, twee
schijven ham, tomaten in saus, sla en zo, maar alles koud. Van vlees en
brood kreeg je zoveel als je bliefde. We namen er bier bij.
Ook was er altijd kaas: een schaal met Zwitserse, Duitse en Franse. De
Zwitserse kaas is scherp. De Franse is zacht maar heel fijn van smaak. Ze
lijkt veel op pudding wat vastheid aangaat. Soms is ze fijn verpakt in
zilverpapier, maar soms lijkt het wel of ze in stro bewaard wordt. Het zit er
soms nog buiten op! Nergens zit korst aan de kaas en Hollandse kaas
hebben we noch in Duitsland, noch in Frankrijk aangetroffen. Overal zie je
kaas zonder harde korst. De korst is zacht, maar de smaak is van de
verschillende soorten veel beter dan in Holland. Ze worden in ijskasten
bewaard. Al kom je in nog zo’n klein hotel, overal hebben ze een ijskast zo
groot als een fornuis en dat staat bij het buffet. Zo komt het ook, dat die
kaas niet uitloopt of smelt.
Düsseldorf
Onderhand zijn we weer vertrokken naar Düsseldorf waar wij logeerden. Het
is alweer gauw afstappen, want het middagdutje moet toch vervangen
worden door een half uur rust. En ja hoor: meloen! Wij kunnen hem toch
niet helemaal op, maar eer we aankomen, moet hij er toch aan, want anders
8
Frankrijk op de tandem
bederft hij.
We komen in Remagen. Er is net een processie. Er is een Heilige voor
vallende ziekte. Op de berg is de kerk en het miraculeuze beeld, maar we
mogen niet te lang blijven. We gaan iets gebruiken en zien ook de stoet van
pelgrims. Net als bij ons: een Priester met zijn schaapjes. Goed geklede
mensen van alle standen, zo’n beetje.
We zouden graag Haagsche Hopjes hebben, maar ofschoon er een grote
zaak was, vonden we niet de toffees zoals in Holland. Wij hadden van Tante
een doos Haagsche Hopjes en eerst bliefde oom Herman ze niet, maar later
was het wat fijn. Je had wat in je mond en soms wel een uur lang! Je kreeg
geen dorst, of andersom gezegd, wat smaakte later het bier! Het bier was
heel goedkoop en je werd er net zo min onprettig van als hier van thee.
Wij gingen maar weer eens verder na eerst aan onze Hollandse vrienden
gedacht te hebben en onze zieken even aan de wonderbare heilige
aanbevolen te hebben.
Het ongeluk
Er was maar een fietspad en dat was zo smal dat je elkaar niet kon
passeren, maar de straat was daar, in tegenstelling tot wat we tot dan toe
gehad hadden, hobbelig. Daarom staken we over op het fietspad. Daar
zagen we een vrouwtje heengaan met een mand aan haar arm. Ze leek zo
armoedig, maar zoals we later hoorden, was het de moeder van de
stationschef en ze had haar zoon warm eten gebracht. Dat ze er zo armoedig
uitzag, komt door het algemene verval van Duitsland. De mensen zijn er zo
armoedig, ze kunnen geen behoorlijke stof krijgen in heel Duitsland.
We fietsten verder. Het vrouwtje liep links van het pad, maar we konden er
best door en oom Herman belde maar steeds. Op het laatste moment stak
ze over en gebeurde het: ze viel en de fiets viel en oom viel en ik viel. Alles
stond op dat ogenblik voor mijn geest, hoe zou dat vrouwtje
terechtgekomen zijn? Duitse politie en onze verloren reis. Maar het eerste
was, of er niemand iets gebroken had, onze eerste zorg was voor het
vrouwtje. Ik beurde haar op. Ze zag er zorgwekkend uit, maar ze kon nog
staan en alleen haar arm was pijnlijk.
9
Voor ons was het gelukkig en dat was ook de schuld van het ongeval dat de
trein passeerde op het ogenblik dat het vrouwtje overstak. Daardoor hoorde
ze niet, dat er een fiets in aantocht was en kon ze het bellen niet horen,
want de trein passeerde op twee meter tussenruimte. Op de trein stond
iemand die haar kende en ook de situatie aan haar zoon vertelde. Hij was op
het station, honderd meter verder. Haar zoon, een heel interessante
verschijning, kwam direct. We dachten dat het de dokter was en hij nam het
ons niet kwalijk. Hij zei direct dat wij geen schuld hadden, maar de dokter
moest toch komen. Dat vonden we beter. Ondertussen zou ook de politie
gewaarschuwd worden. Toch is het anders dan hier. Niemand kwam er bij die
er niet bij nodig was. De dokter was er al gauw. De arm was niet gebroken,
alleen wat bezeerd. Het was toch zo’n lief vrouwtje. Er kwam een auto
waarin zij naar huis zou worden gebracht. We moesten haar adres hebben
om later te schrijven vanuit Lyon. Zij zouden ook schrijven hoe het gebeterd
was.
Daar zaten wij op een stronk boom. Oom Herman had zijn pols verstuikt en
de knieën door alle twee zijn pantalons. Hij had zich ook nog aardig bezeerd.
Gelukkig had ik naaigerei bij me en heb ik de bovenste pantalon maar wat
gestopt.
De politie kwam en ofschoon wij geen schuld hadden.. ja, het was Duitsland.
Je was niet op je gemak, hoor, maar eindelijk, ja, het verlossende woord: wij
konden gaan, na nog eens afscheid genomen te hebben van het lieve
vrouwtje en haar interessante zoon.
Toen eerst ging mijn hele aandacht uit naar oom Herman, die ook heel erg
geschrokken was. Maar het fietsen in de vrije natuur is de beste
heelmeester geweest. Wat waren we blij dat alles zo goed was afgelopen.
Maria Kevelaar’s zorg!
Düsseldorf
...... wij ‘s avonds in Düsseldorf aan. Wij logeerden in een hotel, dat wel een
paleis leek wat de inrichting aanging. Verschillende kamers voor alle
doeleinden: een ontbijtkamer, een gezelschapskamer, weer een gelegenheid
om te dineren, kamers en schrijfbureaus voor de gasten enz. maar de
gasten ontbraken, het onweer was ook hier voelbaar.
De volgende dag weer verder. Steeds langs bergen waar we de stenen
uithaalden en waar verschillende mensen bezig waren met het werk en waar
soms de berg al half weggewerkt was.
Ze gebruiken die stenen zo in ruwe stukken om hun huizen te bouwen en wij
zagen ook sommige gebouwen van die stukken steen gebouwd en die zagen
er toch heel goed uit.
Oom vertelde dat juist die bergen in Duitsland ons behoud was en het
daarom mogelijk was dat Nederland, dat zo laag gelegen is, niet
overstroomt. Maar als de bergen in Duitsland zouden verdwijnen, zou dat
Nederlands ondergang zou zijn op natuurwetenschappelijk gebied.
Er zijn ook veel bergen die bebouwd zijn met druiven en dan kom je het veel
tegen, dat ze het gewas bespuiten. Het gaat dan met een handspuit. Die
hebben ze op hun rug en zo lopen ze de voren langs. Wij hebben het ook
gezien, dat ze het doen met een motorspuit, maar daar kunnen ze niet ver
genoeg mee komen, omdat ze op de weg moeten blijven staan.
Meisjes en vrouwen krenten de druiven en houden ze op hoogte. Tussen de
Frankrijk op de tandem
12
Frankrijk op de tandem
14
Frankrijk op de tandem
Frankrijk
Daar is de grens. Er staat een militair die wij moeten passeren. Opeens
strekt hij zijn arm: Heil Hitler! Ik schrok geweldig en was blij dat ik weg
was. Toen op naar het douanekantoor. Oom Herman had heel wat te
verantwoorden en toen het adres van de Duitse stationschef voor de dag
kwam, moest alles uitgelegd worden. Ook de adressen en rekeningen van de
hotels werden vernietigd, tot oom vroeg of hij ze mocht houden, die er dan
nog over waren. Ja, wat streng was het daar! Alles moest oom uit zijn
zakken pakken. Klaar ja!
Nu gelukkig naar de Franse douane. Nou, die was nogal gemoedelijk. Je
moest zeggen hoelang je in Frankrijk dacht te blijven. De sigaren, acht in
getal, waren nog teveel. Maar ja, ze zeiden er niets van. Oom had groot geld
en dat ging de beambte heel gemoedelijk wisselen. En verder maar weer
eens! Het was twee uur. We gingen wat eten. Even verder zagen wij hoe een
groep muzikanten die Duitsland in wilde, teruggestuurd werd.
Wij betaalden in het restaurant en er was een vals geldstuk bij. Terug naar
het grenskantoor en ja, we kregen het weer ingewisseld. Ze moesten het bij
de mensen waar ze het gewisseld hadden zien terug te krijgen. Met verlicht
hart gingen we weer verder, nu in Frankrijk.
Ik geloof dat we de volgende dag in Straatsburg waren. We hadden malheur
aan de fiets en daar hebben we na veel zoeken een gelegenheid gevonden.
Straatsburg is een oude stad met een mooie kathedraal.
Om drie uur gingen wij weer verder, na nog eens gedineerd te hebben in een
restaurant tegenover de kathedraal.
Wij kwamen op een punt over een rivier, waar het uitzicht zo mooi was, dat
we even een biertje gingen drinken om te genieten van een zeldzaam
natuurschoon.
Hier, even over de grens, vertelden ze ons, hebben de katholieke priesters
het goed. Ze krijgen een toeslag van het rijk en ook de Katholieken zelf
hebben het beter.
We zag hier veel monumenten voor slachtoffers van de oorlog ‘14 en in de
Katholieke kerken vind je de namen van de slachtoffers in goud gegrift in
een wit marmeren plaat die in een vak van de muur hangt. De kerken in
Frankrijk bezitten prachtige schilderijen, schilderstukken op doek, van
bijzonder grote afmetingen. Je kunt er haast niet op uitgekeken raken.
De kathedralen
De kathedralen in Frankrijk, die men in de grote steden aantreft, vind ik
over het algemeen meer musea, waar vreemdelingen stof vinden om hun
nieuwsgierigheid te bevredigen, vooral kunstkenners. Je vindt er prachtige
raamschilderingen, maar de ramen zijn zo hoog, eigenlijk te hoog om goed
te beoordelen.
15
Frankrijk op de tandem
In veel kathedralen kun je ook de mooie aankleding van de altaren
bewonderen: mooi kant- en borduurwerk. We zijn ook in een Katholieke
kathedraal geweest. Wij kwamen er op zaterdagmiddag. Het was een groots
gebouw, maar het was gesloten. Maar om twee uur zouden er een paar
trouwen. We hebben maar een uurtje gewacht. Toen het bruidspaar
arriveerde, gingen we gelijk mee naar binnen. Twaalf meisjes in het wit
gekleed stonden boven aan de trap, met palmen meen ik. Onder een boog
van groen ging het bruidspaar door. Toen ze de kathedraal binnengingen,
speelde het orgel en werd er gezongen. Ze gingen het altaar op, waar de
priester was die hen bij de ingang ingehaald had. De familie schaarde zich
ook op het altaar. Het koor zweeg. De priester sprak een rede. Er werd weer
gezongen, onderhand waren ze getrouwd. De priester feliciteerde bruid en
bruidegom en de familie. Ik meen dat de priester meeging naar de uitgang,
waar de erewacht ze weer uitluidde en toen was het afgelopen.
Wij zagen ‘s zaterdags verschillende bruidsstoeten. Het is daar de gewoonte
om op zaterdag te trouwen.
Wij gingen nog even rondlopen. Er was ook een prachtig wit beeld van
Jeanne d’Arc, maar ik kan die kerken niet interessant vinden. Het altaar is
veel te ver weg. We hebben ook wel kathedralen gezien, waar alle stoelen
opgestapeld aan de kant stonden, ook zo’n ongezellig gezicht! We hebben
ook een kathedraal gezien, waar zeer veel te zien was en waar onder andere
Maria in stof gekleed was en het altaar rijk was versierd met echte kant en
kostbaar lijnwaad. Buiten de kathedraal die wij bezochten stond een rij
doodskisten van heel vroeger, honderden jaren geleden. Ze hadden de
gewone vorm en waren van zandsteen. Er waren ook daar veel oude stukken
te zien uit steen gehouwen.
Sens
In Sens zijn wij in een kathedraal geweest met de graven van vroegere
koningen. Soms met groepen uit het leven uit steen gehouwen. Het mooiste
in die kathedraal was een reliekschrijn. Daarin bevond zich het lichaam van
een jong meisje dat in de tijd van de kerkvervolging haar leven voor haar
geloof had moeten geven. Zij was in de catacombe begraven geweest, maar
door Paus Innocentius aan die kathedraal geschonken. Het lichaam was op
Romeinse manier gekleed met beenwindsels en met goud bestikte kleren. Zij
lag als de H. Cecilia met opgetrokken knieën, haar handen naast elkaar.
Haar gezicht had nog een aantrekkelijke aanblik, ofschoon toch ook iets van
de dood. Je zag ook haar handen. Sommige waren zwart maar haar handen
en benen waren normaal. Verklaren kan ik het niet. Het was een voorrecht
dat wij helemaal bij haar kist mochten, anders moet je voor een hek op een
afstand blijven. Dat is wel een van de mooiste verrassingen geweest. Er was
in die kathedralen heel wat te zien van oude mis benodigdheden, maar wij
waren trekvogels en ons doel was nog ver. In Frankrijk was het toch veel
............stand, want in Duitsland hebben wij bijna geen mannen gezien. Die
waren al onder dienst geroepen.
Je kwam er ook geen hond tegen en ook zag je nergens een kat. Je hoorde
ook geen vogels. Maar in Frankrijk hadden ze overal een of twee katten waar
wij logeerden en je zag ook weer honden, soms vogels in een kooi.
16
Frankrijk op de tandem
Orange
Toen wij in Orange waren, dacht oom geld te wisselen. Het was de 14e
augustus, daags voor O.L.V. Mariadag. Hij kwam om twaalf uur, maar het
kantoor was gesloten. Ze verwezen naar het politiebureau en die naar het
Nederlandse consulaat. Die meneer ging zelf mee naar een hotel en daar
kon oom wisselen. Oom kon zoveel krijgen als hij wilde. Jammer dat ik niet
even met de vrouw van de Consul kon spreken, want die liep naast me. Toen
we daar zo stonden, kwam er nog een wielrenner langs, die in Nederland
ook meegereden had. Hij heeft even met oom staan praten.
Wij gingen verder na eerst de poort bekeken te hebben. Hier moet de wieg
van de voorouders van onze koningin gestaan hebben.
Avignon
We zijn ook in Avignon geweest waar wij het huis van de vroegere Paus
gezien hebben. Veel mooie doeken schilderkunst zijn er te zien. Daarnaast
was een kerk. Daar zag ik een afbeelding van de H. Nicolaas, waar hij de
kinderen weer tot leven opwekt.
Ook zag ik er een “Ecce Homo”-beeld geheel met stof bekleed met een rode
mantel en een rietstok. Hier waren ook mooie schilderstukken.
Daar in die omgeving waren een soort insekten die in het houtgewas
huisden en niets als schreeuwen deden. Dikwijls zijn we van de fiets
afgestapt, maar nooit konden wij ze vinden.
We dachten naar Ars te gaan, maar waren onderhand al te ver.
Toen we pas kort in Duitsland waren, was de fietsband al lek. Oom heeft
hem zelf gerepareerd en dat was maar goed ook, want nog steeds hield het.
We zijn onderhand ook poste-restante geweest. Ik geloof dat wij in Keulen
de correspondentie van oom Toon hadden en in Straatsburg de brief van
Hendrik. Tegelijk met die brief van Toon met nieuws van Abstede kregen we
een brief van Breukelen met nieuws van mij thuis. Nooit met meer interesse
een brief gelezen!
Lyon
Wij waren Lyon al gepasseerd en waren al een plaats verder, toen het ons
inviel dat wij voor poste-restante Lyon opgegeven hadden. We hadden de
berg op gemoeten, dus het was een hele teleurstelling dat we terug
moesten. Het is wel veel zoeken, vooral in zo’n plaats als Lyon, om het
hoofdpostkantoor te vinden. Dit gebouw is in de laatste jaren gebouwd en
het is wel 50 meter breed met marmeren trappen van 20 treden. Het is
geheel in het wit opgetrokken en prachtig van lijn met een groot plein
ervoor met boombeplanting. Het inwendige is ook rijk beschilderd met
kleurrijke taferelen, maar de voorstelling is onbenullig, banaal en laag bij de
gronds.
In Lyon hebben we de kathedraal bezichtigd die geheel van wit marmer was.
17
Frankrijk op de tandem
Wij gingen erheen en terug met de tandradwagen, want het was boven op
een berg. Naast de kathedraal was ook een groot plein. Daar je boven de
wolken stond, was het een interessant gezicht als je de wolken daar onder je
zag hangen.
Er was daar tegelijk een wonderbaar beeld aanwezig, zodoende waren er ook
pelgrims. Ze brachten hun brood mee en daar op dat plein was een
overdekte plaats waar ze het opaten. Ook ansichtkaarten waren er in
verscheidenheid te krijgen. In die kerk was ook een groot beeld van de
Pastoor van Ars.
Wij hadden daar een groot hotel. Met de lift ging je op en neer, maar je
bediende jezelf. Als de deur niet goed gesloten was, werkte het mechanisme
niet.
Naar Nice
Nu gaan wij verder op Nice aan. Even voor Lyon merkte oom dat de rem van
de fiets gebroken was. Dat was een teleurstelling, want op de rem moest je
kunnen bouwen. Gelukkig was er een station, waar je benzine kon krijgen.
Die mijnheer was zo aardig om het euvel te verhelpen, ofschoon er geregeld
bediening nodig was en die mijnheer was maar alleen.
We zijn nog binnen geweest en hebben een poosje gepraat. We konden op
de kaart daar zien hoe bergachtig onze toekomst was. Dat was geen erge
troost. We durfden weer op de fiets te vertrouwen. Het was wel moeilijk,
want soms kwam je met een daling in een drukke straat en dan hield je je
hart vast. Maar Oom was secuur en het ging altijd goed. De berg op ging
wel, als er eerst een helling geweest was waardoor je een flinke gang had,
dan kwam je er soms bijna geheel. Maar het was dan weer trappen. En je
liep tussenbeide ook wel graag even.
Hoe dichter we bij Nice kwamen, hoe bergachtiger het werd. Wel was het
verrukkelijk schoon. Een stuk natuurleven, zo mooi! Ook dat draaien en
draaien om zo’n berg en eindelijk was je er doorheen. Dat gaf iets
eigenaardigs.
Wanneer de weg rechtuit ging en er geen huizen stonden, genoten wij er wel
van dat ons wiel zoveel kilometers maakte in korte tijd.
De natuur was er schitterend en als wij in het vrije veld waren, hadden wij
altijd een fris windje. Alleen wanneer je zo om twaalf uur in de straten van
een stad was, brandde de zon en hoe meer we op Nice aankwamen, hoe
warmer was de zon.
Dan, eindelijk, zagen wij de Middellandse Zee. Je staat wel te kijken van het
zuivere water en van de blauwe kleur. We gingen in zo’n hotel dat zo aan
zee gebouwd was wat gebruiken. Je zag onderhand al de palmen, die zo
groot zijn als bomen.
Bijvoorbeeld hotels gebruiken de palmen veel. Er is dan een omheining van
cement en dan is er telkens ook van cement een bak, waar de planten in
gaan. Ik heb daar dikwijls verwonderd gestaan van het schitterende effect
dat zo’n afscheiding daar geeft. En toch is het eenvoudig van steen. Ook
brengen ze op afscheidingen versieringen aan met vazen van grote
afmetingen met het model van een kruik. Die staan dan met gelijke
tussenruimte op een plaats die daar voor aangebracht is.
18
Frankrijk op de tandem
Je ziet daar ook gordijnen van kralen in plaats van een deur. In sommige
hotels zie je ze met prachtige patronen. Het zijn houten kralen of ook wel
koperen kettingen.
Cannes
Toen wij op Cannes aan gingen, dachten we in een voorstad te logeren,
maar alles was vol. Wij kwamen in Cannes en dat vind ik een van de
interessantste plaatsen. Wij reden al van
‘s morgens vroeg langs de zee, omdat wij niet konden logeren waar wij
dachten en zo kilometers verder moesten. Het werd al donker. Dan reden wij
weer om een berg, dan weer langs de zee, vol hoop dat we in Cannes
zouden slagen met een hotel.
We hebben lang gezocht, maar toen het elf uur werd, brachten we ons
rijwiel maar in de garage en gingen dineren. Het was ondertussen al twaalf
uur en het was nogal een deftige zaak waar we gegeten hadden. En toen we
nog eens een kop koffie en weer een potje bier gebruikt hadden, begon het
al licht te worden. Naast ons zaten ze te kaarten en geregeld kwamen ze in
en uit en zag je wat anders. Rasechte negers en geverfde vrouwen. Maar
opvallend zo beschaafd als de zwartjes eruit zagen.
We gingen vroeg op stap om ons rijwiel te halen. Er was iemand in de
garage. Op ons bellen werd een ijzeren gordijn opgetrokken en wij stonden
in de garage. Het was net na vijf uur en alles was in Cannes nog als ‘s
avonds, toen wij er aankwamen.
We stonden nog even te kijken op het stationsplein, maar toen pas, tegen
vijf uur, gingen de mensen naar huis, zag je de auto’s voorrijden en de
mensen vertrekken.
Ook waren de straten nog volop verlicht toen we Cannes uit trokken. Cannes
lijkt mij voor vakanties een mooie gelegenheid. Toen wij weer op de straat
waren, een hoofdstraat, zagen we nog een diep treurig ongeluk. Een auto
was over de weg gesmakt. Overal bloed. Ze waren net thuisgekomen bij hun
hotel, maar hadden niet gezien dat het hek gesloten was. Met volle vaart
erop ingereden! Twee mensen dood. De overlevende stond het net te
vertellen.
Nice
Maar weer verder naar Nice. We hebben daar eens echt op ons gemak aan
het strand gezeten. Beneden was een speelgelegenheid. Het was een rijke
stad, Nice. Je zag er meer mooie winkels en mooie kerken. Er stond
aangeplakt, dat er in september een wereldcongres zou zijn. De meisjes zijn
er niet veel meer dan modepoppen. Die formeel geverfde gezichten en
gebleekte haren! Net reclamepoppen.
19
Frankrijk op de tandem
Marseille
Wij hadden veel tijd verloren en we waren beu van het zoeken naar hotels
en daarom gingen we met de trein naar Marseille. Daar slaagden we weer,
ofschoon er wel veel mensen waren die de volgende dag met de boot naar
Algiers moesten. Wij vonden het interessant om de boot te zien vertrekken,
omdat je er zoveel van hoort als onze geestelijken naar de missie
vertrekken. Maar het was al half twee voordat we Marseille uitgingen.
20
Frankrijk op de tandem
de volgende dag mochten wij hier weer een uurtje doorbrengen. We hebben
nog een poosje in onze landelijke herberg doorgebracht en gingen toen naar
bed.
‘s Morgens eerst naar de kerk en ter communie. En toen hebben we de
pastorie van Pastoor van Ars gezien: zijn slaapkamer, het ledikant met
gordijnen, dekens en matrassen, de schilderijen en een bidstoel. In een
tweede kamer lagen in vitrines al zijn miskleding, lijfgoed, beddengoed,
schoenen, een stuk of vier paar pantoffels. Verder al zijn goed en zijn
gebruik, ook een medaille van Napoleon.
Wij waren echt voldaan dat wij alles gezien hadden van ons eenvoudige
pastoortje. Het was alles van hout: het huis en nog net als voor 40 jaren
geleden. Er waren op dat moment ook veel priesters. Sommigen ook op de
fiets. Er was ook een bisschop die in alle eenvoud ergens in de kerk ging
zitten, maar iemand kwam al gauw met een beklede stoel aandragen en
zette de bisschop vlak naast het reliekschrijn. Of hij het leuk vond? Hij had
misschien liever eens heel gewoon willen zijn. Er was ook een secretaris bij,
die zat bij ons.
Wij moesten voor onze schoonzoons als aandenken een pastoor van Ars
meebrengen, dus die gingen we kopen. Eer we goed en wel weg waren, was
het twaalf uur. Nu maar weer verder. Een nieuwe weg. Bergen en een rivier.
Onze ansichten hadden ook tijd in beslag genomen. Toen kregen we een
lekke band. Gelukkig was er een fietsenmaker dichtbij.
Mina
21
Frankrijk op de tandem
24
Frankrijk op de tandem
26
Frankrijk op de tandem
gepraat, maar we waren niet erg in de stemming. Ons geld was op en wij
konden niet wisselen. Het was 14 augustus na twaalven en alle banken
waren verlaten wegens de Mariadag op 15 augustus. Wij vertelden onze
moeilijkheden en hij verwees ons naar de politie, die ons weer naar de
Nederlandse Consul verwees. De consul en zijn vrouw gingen met ons mee
naar een hotel en de eigenaar was zo welwillend ons uit de geldnood te
redden. Jammer, ik had graag wat gepraat met de vrouw van de consul maar
ik was de taal niet machtig.
We hebben ook een keer meegemaakt, dat wij in een stad aankwamen en
niet slaagden met logies. Alle hotels waren vol. Toen zijn we naar de pastoor
van de parochie gegaan. We konden een verklaring van de pastoor van onze
eigen parochie tonen, in het Latijn, over onze identiteit. Daardoor was de
pastoor zo welwillend ons een dak boven ons hoofd te geven. Hij bood ons
ook wijn en brood aan, maar wij hadden al gedineerd. De pastoor zorgde zelf
voor ons, maar we hadden de volgende dag geen gelegenheid de pastoor te
bedanken om de doodeenvoudige reden, dat hij drie parochies te bedienen
had. Behalve catechismus voor al de kinderen, dat kwam er ook nog bij.
Wij kwamen zaterdagavond laat aan, maar toen was hij nog niet thuis van
het biechthoren. Het doet je zo goed dat er overal goede mensen zijn.
De reden dat wij geen logies konden krijgen, was dat wij wat laat waren. Om
half acht kom je altijd wel klaar.
Ze hadden ons naar particulieren gestuurd, maar het was zaterdagavond. De
meeste mensen hadden logies, ook al omdat het augustus was, dus
vakantietijd. Toen zijn we naar de pastorie gegaan.
De huishoudster deed open. Ik moest bij het rijwiel blijven. Mijn broer was
afgescheept en hij zei dat hij de indruk had, dat ze een ka was. Toen dacht
ik opeens aan ons identiteitsbewijs dat onze pastoor had gegeven voor in
tijden van nood waar het stempel van de parochie en de handtekening van
de pastoor op stond. Mijn broer had niet veel zin, maar tenslotte belde hij
maar weer aan en liet het bewijs zien van onze pastoor. Toen vertelde zij dat
de pastoor er niet was, maar over een uur konden wij terug komen. Niet
later, want dan lagen zij op bed. Wij erheen, maar de huishoudster zei, dat
de pastoor te moe was en wij niet ontvangen werden. Maar de pastoor kwam
naar de deur, nam de brief aan en ging hem binnen lezen. Toen hij
terugkwam, was hij heel voorkomend en zei dat hij ons onderdak zou geven.
De huishoudster vond dat het niet ging, de pastoor bood echter wijn en
brood aan, maar wij bedankten en toen zorgde hij zelf dat wij konden
slapen.
De pastoor die ons nachtlogies gaf, was die morgen erg bezet en er was
bijna geen gelegenheid om hem te bedanken. We hebben toen maar enkele
uren gewacht tot hij klaar was met de hoogmis in zijn eigen parochie. Toen
kreeg mijn broer even gelegenheid en ik geloof dat het toen twaalf uur was.
Ik bleef zo lang bij de fiets. Wij wilden de pastoor nog iets in geld geven,
maar hij bedankte. Hij vertelde dat hij Hollander van geboorte was.
ergens in Frankrijk zagen we ook nog, dat er warme stoom uit de grond
kwam. Het leek wel op mist, maar het waren warme dampen, die uit de
grond opstegen.
27
Frankrijk op de tandem
Mooie doeken waren er in de kerk. Het is vooral in Frankrijk in de kerken de
versiering in zo goed als alle kerken. Frankrijk heeft zeker veel talenten
opgeleverd in de loop der jaren.
Als wij in Parijs gingen mishoren en je kwam zo’n kathedraal in, scheen er
niemand in te zijn. Toch werd er ergens mis gelezen. Soms achter het
hoofdaltaar waar de parochianen bijeen waren. Meestal gingen we ‘s
morgens naar de mis, om half acht ongeveer. Maar het is wel geweest, dat
wij met twee mensen de parochie vertegenwoordigden.
Het viel ons op, dat onderweg in plaats van deuren gordijnen van kralen
snoeren zijn. Men gaat er door en meteen sluiten ze weer af. Ik vond het
zeer gemakkelijk. Men hoeft niet te kloppen en de deur open en dicht te
doen en insekten kunnen er niet door en het is ook een aardig gezicht met
die kralen van verschillende kleuren.
Het was op onze reis door Frankrijk dat wij dat tegen kwamen.
Er was in die tijd ook nog een wedstrijd. Het was op zondag en alle mensen
stonden langs de weg te wachten om de fietsers te zien en toe te juichen.
Op een gegeven ogenblik kregen ze de tandem uit Holland in de gaten en
toen ging er een gejuich op en klonk er een hoera voor ons. En dat was
overal waar wij langs kwamen!
Ze reden in de richting waar de Tour de France vandaan moest komen. Om
twaalf uur stonden de mensen al aan de weg en om twee uur kwamen de
renners pas door. We reden dus twee uur langs de wachtenden heen en
overal waar mensen stonden, werden wij toegejuicht als Nederlandse
toeristen. Nou, dat was ons nog nooit overkomen en we hadden er echt
schik in.
Eindelijk kwamen we ze tegen, de Tour de France. Eigenlijk een armoedig
groepje van vier deelnemers en een auto die meereed voor de controle. Ze
zagen er doodmoe uit en namen nergens notitie van.
Toen we dicht bij de Middellandse Zee waren, ontdekten we voor het eerst
een echte palmboom en dat was fantastisch mooi. Ook erg mooi zijn de
bergen zo langs de zee, met de buigingen van de wegen die zich om de
bergen heen slingeren. De steden die langs de Middellandse Zee liggen,
getuigen van en grote pracht en weelde.
De hotels met hun grote entree van tuinen en verzorgd met planten en
bloemen. De muren, die om het geheel gebouwd zijn en die versierd zijn
met vazen. De mooie hekken, alles even kunstzinnig. Het geheel geeft iets
moois te zien.
In Frankrijk zagen wij op onze weg geen voetgangers en ook geen fietsers.
Het vervoermiddel is daar de auto. Ook de oudste auto’s rijden er.
Toen we dicht bij Cannes waren in een voorstad, was het tijd om een hotel
te zoeken. We kwamen ergens, maar daar was iets wat ons niet bevredigde.
Wij wisten wel dat als wij twee uur fietsten, we weinig kans hadden om een
hotel te krijgen in Cannes. Maar wij wilden daar niet graag logeren.
Er was een rechte weg langs de Middellandse Zee. Aan de ene kant van de
weg de zee, aan de andere kant de bergen. Het was een mooie tocht. De
weg was helder verlicht en verder zag je de stad al naderen. Cannes is een
zeer mooie stad en daar komen er veel uit Engeland over om er hun
vakantie door te brengen. Maanden tevoren zijn er al logies besproken en
28
Frankrijk op de tandem
Onze tandem.
30
Frankrijk op de tandem
31
Frankrijk op de tandem
32
Frankrijk op de tandem
34
Frankrijk op de tandem
35
Frankrijk op de tandem
1704-1711
Verschijning van de “Nieuwe Kaert van Loenen” van C.C. Bloemswaert te
Amsterdam bij J. Covens en C. Mortier. Deze “kaert” beeldt het gebied af
van Weeresteyn tot Westerklip. De kaart geeft van alle percelen de naam
van de eigenaar.
1720
Omstreeks dit jaar overlijdt de toenmalige bewoner, Jan Cramer.
1754
Weeresteyn wordt gekocht door Mr. Joan Graafland van Schotervlieland. Hij
was ontvanger-generaal der Admiraliteit van Amsterdam. Hij overleed in
1799.
1760
In 1760 wordt achter het huis een zeer zware stenen doodkist gevonden,
waarin zich behalve gebeente ook resten van een mijter en een staf
bevinden. Stoffelijk overschot en relikwieën gingen naar de Begijnhofkerk te
Amsterdam.
Een citaat uit “Kastelenboek Provincie Utrecht” door Ir J.D.M. Bardet,
5de druk blz 316.
Weerestein
Op de rechter Vechtoever in de gemeente Loenen, juist op de plaats van de
oude grens of weere tussen Holland en het Sticht, staat het statige
zeventiende eeuwse huis Weerestein, dat helaas in slechte staat van
onderhoud verkeerde doch steeds het voorkomen en de deftigheid van de
betere tijden der Vechtbuitens bewaart.
Het is hier de plek, waar het oude slot Weerestein heeft gestaan waarvan
de plaats in de tuinen en vijvers wel met nauwkeurigheid is aan te wijzen.
In het land achter de buitenplaats is in 1760 bij graafwerk een zeer oude
stenen lijkkist gevonden welke bij opening de stoffelijke resten van een
bisschop bleek te bevatten, althans zou dit kunnen worden afgeleid uit de
gevonden resten van een kromstaf. Verder werd in de kist een loden plaatje
gevonden waarin stond gekrast; “Walterus, burger van Wiltenburg, helper
van de bisschop, die met de strop is omgebracht, ligt in deze grafheuvel.
Ieder goed mens vereert ten hoogste dit gewijde martelaarschap.”
Nu is bekend dat een van de helpers van bisschop Bonifacius, die bij
Dokkum is vermoord, de naam Walterus droeg en dat het stoffelijk
overschot van deze martelaar per schip van Friesland over de Vecht naar
Utrecht is gebracht. Er tegen pleit echter de vondst van de kromstaf wat op
een bisschop zou wijzen, terwijl deze Walterus nooit bisschop is geweest.
Een andere onderstelling is dat wij hier te maken hebben met het lijk van
36
Frankrijk op de tandem
bisschop Hunger, die aan het bewind is geweest van 854 tot 866, en die in
de onrustige Noormannentijd zijn zetel in Utrecht heeft moeten verlaten.
Ook is de mogelijkheid geopperd van een wijbisschop uit de twaalfde eeuw.
De kist is overgebracht naar een schuur achter het gemeentehuis van
Loenen en daar enige tijd te kijk gesteld voor nieuwsgierigen die er
relikwieën van hebben meegenomen. Daarna is de kist blijkbaar
stukgeslagen en alles is verdwenen, zodat het niet meer mogelijk is met
onze meer moderne onderzoekmethoden dit raadsel tot een oplossing te
brengen.
Mevrouw de weduwe Degenkamp-van Beusekom, heeft in januari 1966 de
“gewijde” grond, waarin destijds de lijkkist is gevonden, gelegateerd aan
Paus Paulus VI. Deze heeft dit legaat niet aanvaard. Men vond het blijkbaar
alles toch wat vaag.
Brief van Mina Degenkamp-van Beusekom aan haar zus Ancilla die
kloosterzuster is:
Breukelen zondag 2 nov. ‘65
Lieve Zus Zuster Ancilla,
Ik voel het aan, dat wil God niet straffen, deze brief naar jou moet
schrijven, omdat je ten goede trouw, mij verkeert beoordeeld, en geen
vertrouwen in mij hebt, het gaat er om, om de Heilig verklaring van
Hungerius, wat de opvolger was, van de eerste bisschop, van Utrecht, wat
vandaag geviert wort, ik heb een geheimen boodschap, van voor drie
honderd jaar geleden, die ik mij verplicht voel, aan de paus persoonlijk te
zeggen, de paus moet mij zien, en vertrouwen ik kan het niet schrijven, en
ik ben nog bij mijn verstand, maar als hier een eind aan komt, dan komt
deze nooit meer, dan blijft het als het nu is, een zekerheid maar een
sprookje, God wil dat ik het doe, en daarom moet ik niet rusten voor het is
overgebracht, en het is niet goed dat ik in bijzonderheden treed, over die
zaak, ik ben maar een boodschapper, iemand die de eerste spa in de grond
steekt, ik heb het nooit een iemand gezecht maar ik ben de eerste gewonen
vrouw, die in het slot van een kloster ben geweest, wil je dan aan de
Waarde Moeder zeggen, dat ik zoo graag had, dat ze mij kon helpen met
deze zaak, aan haar mijn hartelijke groeten en aan jou, je toegenegen
Zuster
Mina
1790
Het plaatwerk “De Zegepralende Vecht” wordt opnieuw uitgegeven. Het zijn
prenten van Daniel Stoopendaal te Amsterdam. Verwondering mag het
wekken dat in deze uitgave van 1790 het toch “so staetighe Weeresteyn”
niet voorkomt. Op twee prenten steekt slechts het torentje even boven de
bomen uit. Misschien omdat de bewoners van andere Vechtbuitens absoluut
plaats wilden reserveren voor hun huizen?
1836
De heer L. van Lennep was toen de eigenaar.
1850
37
Frankrijk op de tandem
Omstreeks 1850 kwam de heer J.L. Terwen “in het aanzienlijke dorp
Breukelen” en reisde “langs eene aaneenschakeling van buitenplaatsen op
beide overs, waaronder Rupelmonde, Over-Holland, Sterreschans, Hofwerk
en Weeresteyn uitmunten.”
Begin 18e eeuw wordt de hofstede Weeresteyn vervangen door een
“modern” gebouw, type stadhuis-buiten. De stedelingen waren in wezen
stadsmensen, zij wensten op het platteland hun levensgewoonten niet al te
zeer te wijzigen. Het type “buiten” in de vorm van een “huis als in de stad”
bewaarde voor hen de band met de stad.
Een citaat uit “De Buitenplaatsen van de Vecht” van Dr. R. van
Luttervelt:
Verschillende van de beste voorbeelden van het type “hofstede” zijn aan
modernisering in de 18e eeuw ten offer gevallen. In de eerste plaats het
oude Weeresteyn. Een tekening in O.I.-inkt van de hand van L.P. Serrurier
uit 1730 (Rijksarchief Utrecht, topografische atlas no 1963) doet ons het
nieuwe huis kennen. Het werd voltooid in de eerste jaren der 18e eeuw; op
de “Nieuwe kaart van Loenen” van Covens en Mortier komt het reeds in zijn
nieuwe gedaante voor. Stoopendaal gebruikte dus verouderde afbeeldingen
toen hij in 1719 in “De Zegepralende Vecht” het torentje van Weeresteyn
weergaf. De afbeelding van het nieuwe huis laat een middenpartij zien,
versierd op sobere wijze met pilasters en ornamentwerk in natuursteen. Een
ornamentale fronton bekroonde het middenrisaliet; vier consoles
verlevendigden de daklijst. De vensters, tweemaal twee aan elke kant,
waren voorzien van Engelse schuiframen, de hoeken van het huis werden
geaccentueerd door geblokte lisenen in baksteen.
Vrijwel onveranderd is Weeresteyn bewaard gebleven. Het verlies van het
elegante fronton gaf het huis alleen een soberder aanzien. De ramen werden
in de 19de eeuw voorzien van Nieuwe traceringen, het bovenlicht boven de
voordeur werd in het begin van die eeuw in een half-cirkelvormig vernieuwd.
De schoorsteenkappen in de vorm van gedrukte koepeldaken werden
vervangen door gezwenkte piramides.
Lente 1909
Weeresteyn wordt voor f. 24.000,- onbezwaard gekocht door de heer Carel
Bennink. Een van de dochters, de latere mevrouw J.C. Bijkerk, beschrijft in
haar boek “Vaarwel, tot betere tijden!” haar heerlijke en onbezorgde
jeugd, twaalf jaar lang op Weeresteyn.
“Het was een van die prachtige oude buitens, een glorieus verblijf, aan de
Vecht met acht hectaren grond en aan de overkant van de rivier nog twee
hectaren. Wij waren zeker een goede drie kwartier onderweg om onze
gasten het terrein rond te leiden. Ruste straalde van die schitterende
omgeving uit.”
Verder vertelt mevrouw Bijkerk dat haar vader in de tuin 1100 vruchtbomen
liet planten. Later gingen de aardappelen, peren, appelen en bessen met
karladingen naar de veiling in Utrecht. Er werd vee gehouden, ook zwanen
en zilver- en goudfazanten. Ook hield de bewoner renpaarden.
1920
Op 5 augustus vindt op Weeresteyn het huwelijk van deze dochter plaats.
1921
Johan Carel Bennink verkoopt het huis voor / 70.000,- aan de familie
38
Frankrijk op de tandem
7 oktober 1966
De firma Gebr. Strijland, aannemers te Uithoorn, koopt bij openbare veiling
het huis dat onder Monumentenzorg staat voor / 185.000,-. De laatste
eigenares, mevrouw de weduwe Degenkamp-van Beusekom was in januari
1966 overleden. De gebroeders Strijland hebben Weeresteyn zeer fraai laten
restaureren onder auspiciën van Monumentenzorg.
Een aantal jaren later werd Weeresteyn te koop aangeboden voor / 750.000,-
39