You are on page 1of 32

1

Filosofie van de economie II


Samenvattingen van de lectures door Emma Vloeimans Lecture 1 8 april 2018

Verwijt gemaakt door Inside Job: universiteiten maken eigen economie: kennis niet objectief. Welke wetenschap is objectieve waarheid? Wat is de rol van macht in de economische orde? Wetenschappelijke waarheid? Botsende ideen. Kapitalisme ziet er in verschillende werelddelen verschillend uit. Systeem en rol van financile markten is belangrijk.

In de wetenschap wordt opzoek gegaan naar mathematische wetten. Wetmatige beschrijvingen van economische gebeurtenissen: objectief. Op deze manier zou je de economische werkelijkheid begrijpen: natuurwetenschappelijk ideaal. Verschillende soorten kennis over de gehele wereld. Bijvoorbeeld bedrijfscultuur is uniek, niet te meten op een natuurwetenschappelijke manier. Wat is de beste manier om grip te krijgen op economische wetenschap en gebeurtenissen? Men benadert alles vanuit bestaande kennis. Filosofie probeert een blik op afstand te nemen. Het spreekt over bepaalde paradigmas (bepaalde kaders). Niet per se wat in het boek staat is waar. Vanuit welk paradigma wordt er gekeken naar het bedrijf, etc.? Er zijn intens veel verschillende manier om te kijken naar een gebeurtenis: waarom neemt met bepaalde perspectieven? Wat is het ideaal, waarom is het paradigma gekozen? Bijvoorbeeld Friedman: wat is het ideaal achter corporate social responsebility? Je moet dingen in een historische context plaatsen.

Who is responsible for a better world? Civil society bestaat naast de bedrijfs/economische sfeer, private sfeer en de staten. Civil society staat voor datgene wat nonprofit, non-governmental is: NGOs. Wie is uiteindelijk verantwoordelijk voor een betere wereld? Langdurige problemen wat betreft milieu, oorlogen, etc. Wie moet zich bijvoorbeeld met het milieu bezighouden? Is dat het bedrijfsleven, is dat Greenpeace, is dat de staat? Wie is de actor die je daarvoor moet aanspreken? Laatste decennia is veel aandacht ontstaan voor de civil society. Begrijp dit aan de hand van Nussbaum en Friedman.

Civil society: een oud fenomeen, sfeer waarin mensen zich aaneensluiten om iets te bereiken wat zijn belangrijk vinden, zonder winstoogmerk. Civil society is riskant, omdat ze de macht kunnen grijpen. Oude voorbeelden zijn de kerk, kloosters, weeshuizen, etc.

2 Fenomeen van civil society als maatschappelijke organisaties is herontdekt sinds 89. In 89 was de val van de muur, het oostblok e.a. stortten in. Wat was de kracht waardoor de staten vielen? Door civil society: mensen bewegingen met andere opvattingen van hoe het hoort te zijn. Bijvoorbeeld katholieke kerk was een belangrijke kracht in Polen: staat kon het niet meer houden. Het gaat om soft power. De kracht van ideen en visioenen, ipv de kracht van wapens. Idee van een betere samenleving. Affaire Shell 1995: boorplatform Brent Sparr affaire. Beroemde affaire: Shell wilde van platform af. Ze lieten het afzinken in de diepte van de Oceaan. Greenpeace kwam erachter en liet het niet gebeuren. Greenpeace begon een maatschappelijke actie: niet meer tanken bij Shell, consumenten boycot. Dit zorgde voor een breuk in het imago van Shell. Uiteindelijk is het platform verbetert en naar het land gesleept. Civil society kracht speelde dus een grote rol hierin.

Vele definities van civil society. Grofweg kan je ze indelen in descriptieve definities die een beschrijven geven (associaties van mensen met bepaald doel zonder winstoogmerk die niet als overhead kunnen worden gerekend en niet in de economische markt horen). Normatieve benadering beschrijving gaat in op het feit dat het iets goeds is voor de samenleving. Zonder dat soort associaties is de samenleving niet volledig, ze heeft deze organisaties nodig. Zie slide 6 voor de driehoek. Vakbonden zijn geen civil society, meer beetje in between: geen winstoogmerk, maar wel koppeling en lobbyisten richting het bedrijfsleven.

Verschillende sferen hebben verschillende machten. Staat kan bijvoorbeeld mensen dwingen. In de markt loopt het anders: ruil en exit. Je kan weglopen als je niet tevreden bent. Dit kan niet in de politiek. Gemeenschappen: hier zit je door dik en dun in. Vrijheidssfeer, maar wel diepe verbondenheid. Ze hebben een eigen logica. De tussensfeer (Paul Dekker): mate van vrijwilligers die betrokken zijn, aansluitingen, associatieve logica zit hier weer anders in elkaar. Civil society zit hier.

Soorten civil society organisaties: Activisten Lobbyisten Communities Diensten verleners

Verschillende ideen over hoe civil society het beste vorm gegeven kan worden. Uitzonderingen van denkers. In de Middeleeuwen bijvoorbeeld al twee opvattingen: Herschafftlich versus

Gemeinschaftlich. Althusius zei dat politieke gemeenschappen alleen werken als burgers erin verweven zijn, werkt niet vanuit hoge macht. De Tocqueville: we moeten alles zelf in eigen macht hebben. Hij spreekt over de democratie van Amerika (ongeveer 200 jaar geleden). Amerikanen zijn joiners, ze organiseren zich constant in communities en clubs. Kracht van Amerika.

3 Bij Marx gaat alles via de staat. Later verzetten mensen zich hiertegen: de revisionisten (PvdA). Niet wachten totdat het kabinet ineenstort (zoals Marx zei), maar nu al verbeteringen doorvoeren. Bottomup denken. Decentralisatie is belangrijk, er moet ruimte voor civil society zijn. Staat er kerk moeten zich terughoudend opstellen. Burgers zelf moeten vormgeven aan wat zij belangrijk vinden aan een goed leven. Subsidiariteitsbeginsel; hulp als het nodig is. Liberale houding ten aanzien van civil society.

Ontwikkelingen nu: civil society wordt onderdeel van bedrijven. Organisaties willen meteen dingen afstemmen met milieuorganisaties etc. Paul Dekker: Disappearance of civil society. Bedrijven plegen meteen overleg met milieu instanties. Direct milieu audit doen. Bedrijven willen zelf ook delen van maatschappelijke doelstellingen uitvoeren. Bijvoorbeeld geen kinderarbeid meer, zelf zorgen dat ze ethisch verantwoord handelen: corporate social responsebility. Waarden van civil society worden overgenomen door bedrijven. Zorgen dat ze bijvoorbeeld de mensenrechten respecteren. Tegenstelling: Putin. Hij probeert de civil society te beperken. Als je een internationale organisatie bent hoor je niet thuis in Rusland. Grote organisatie kan riskant zijn, er bestaat een voortdurend spanningsveld. Mensenrechten worden geschonden: geen vrijheid voor maatschappelijke organisaties. Civil society wordt meestal op vriendelijke wijze in de staat door te dringen, dat lukt dus niet in Rusland.

Waar ligt de social responsebility? Artikel van Nussbaum. Martha Nussbaum is bezig geweest met de vraag: wat is nou eigenlijk rechtvaardigheid? Hoe kan je landen meten wanneer ze het goed of slecht doen? Meer multidimensionale benadering van metingen. Capabilities approach. Dimensies van menselijk bestaan in kaart brengen. Zie slide 15 voor de capabilities. Maar wie is er nou verantwoordelijk voor global justice? Ze bespreek verschillende benaderingen:

Johan Rawls: Theorie van rechtvaardigheid. Tot inzichten komen wanneer een samenleving rechtvaardig is. Bijvoorbeeld als iedereen hetzelfde verdiend; dit wordt dan voorgesteld door iemand die arm is. Rijk persoon kan iets anders denken, bijvoorbeeld vrijheid van eigen bezit. Rawls probeert dit bij elkaar te brengen. Denk experiment: onbewoondeiland, mensen moeten hier de ideale samenleving vaststellen inclusief regels etc. Wat worden de principes van de samenleving? Basale vrijheidsrecht zijn belangrijk. Punten: gelijke vrijheid van iedereen. Ongelijkheid in inkomen is toegestaan mits het positieve effecten heeft voor anderen: difference principle.

Met welke staten zit je allemaal? Zijn ze goed voor de bevolking? Bijvoorbeeld dictaturen. Staten gaan met elkaar een internationale orde vormgeven. Beter voorstel is dat alle wereldburgers gaan overleggen, om tot bepaalde principes te komen. Maar, als alle mensen verantwoordelijk zijn, is

4 uiteindelijk niemand verantwoordelijk. Je hebt een coalitie van instituties nodig volgens Nussbaum. Ook bedrijven zitten hierin verweven.

Friedman was hier tegen: hij wijst het begrip van corporate social responsebility af. Het draait alleen maar om de eigen winsten; het gaat tenslotte om het shareholder model. Het is niet de rol van de ondernemer om de wereld te verbeteren. Hun zaak in winstmaximalisatie.

Dutch sustainable growth coalition: willen wel sustainable zijn. Friedman is dus achterhaald wat dit betreft. Deelnemers: Unilever, Heineken, Philips, DSM, AkzoNobel, KLM, Friesland Campina en Shell.

Lecture 2 12 april 2013 Een kwestie van taal

Tekst van Gadamer alleen eerste deel, tweede deel is moeilijk. Een van de meest opvallende dingen zijn de woorden die worden gebruikt in Inside Job. Bijvoorbeeld de hoogleraren aan het woord spreken op een andere manier dan de economen van Wall Street. Mensen spreken in een bepaalde positie op een bepaalde manier over zaken. Soms het jargon waarin je opgroeit. Manier waarop je spreekt is ook de toon, stemming en de manier waarop je je verhoudt tot mensen en dingen. In die verhouding wordt de manier waarop instituties werken duidelijk en hoe ze zichzelf verrechtvaardigen. Wetenschap gebruikt een eigen taal. Wetenschap is een deel van het probleem. Taalgebruik wijst op bepaalde attitude. Houding is verbonden met verhouding. In deze verhouding versterk je je houding door de taal.

Taal is interpretatie; interpreterend. We hebben het ook over iets praktisch, het is iets wat een bepaalde macht uitoefent. Bijvoorbeeld: als docent spreekt zijn studenten stil. Als je attitude overneemt ga je dezelfde taal spreken en wordt communicatie gemakkelijker. Taal in praktische zin van het woord is dus het onderwerp van dit college. Thema taal is zeer oud in de wetenschap: logos, logie, logica. Logos stamt van de Grieken, die het ook al hadden over een dialoog en menselijke rede. Beredenering was belangrijk; het heeft een dubbele betekenis (taal en rede). Deel van de filosofie is bezig zijn met taal en kijken hoe taal in elkaar zit. De manier waarop je je zin formuleert heeft te maken met je werkelijkheid. Bijvoorbeeld: De stoel is rood. Het gaat om substanties met eigenschappen.

5 In de 20e eeuw krijgt taal extra aandacht, hoewel het thema dus niet nieuw is. Heidegger keek in deze eeuw op een andere manier naar taal, welke zeer invloedrijk is geworden. Heidegger is beroemd geworden door de zijnsvraag. Hermeneutiek: existeniale analyse: jezelf verhouden tot mogelijkheden. Ik heb de mogelijkheid en ik ben een mogelijkheid. Bijvoorbeeld: je kan zitten in de collegezaal of je kan er niet zitten. Zijn heeft te maken met de manier waarop je jezelf tot mogelijkheden verhoudt. Begrijp wetenschap vanuit het mogelijk zijn van de mens. Fenomenologie: woordje logos erin verwerkt. Fenomenologie is leer van dat wat werkelijk zichtbaar wordt. Zaken zo uitleggen dat het duidelijk wordt. Wat je ziet begrijp je. Zaken laten zichtzelf zien omdat je het ter sprake brengt. Hermeneutiek: interpretatie, manier hoe je naar teksten kijkt. Hoe leg je deze uit? Dat is een hermeneutische activiteit. Hier heeft Heidegger een nieuwe uitleg aan gegeven. To be or not to be heeft te maken met tijd. We leven in de tijd: we zijn historisch en we verhouden ons tot de tijd. Historiciteit van het zijn. Bijvoorbeeld manier hoe we op homofilie kijken; dynamisch, geen eindpunt. Heidegger historiseert het zijns-begrip. Heidegger was bezig met grote bewegingen. Transformatie en hoe verschijnen wij binnen de nieuwe techniek?

Paragraaf 32: understanding and explanation (Heidegger) Existeren heeft te maken met dat je je verhoudt tot mogelijkheden. Als je je enorm verveelt, dan verhoud je je tot dat gegeven. Hierop besluit je om actie te ondernemen: verhouding tot mogelijkheden. Soms heb je niet door dat je de tijd aan het verdrijven bent of wegvlucht van verveling; consumptie industrie. Zijn tot mogelijkheden speelt al vanaf het moment dat je opstaan: je beweegt je in een bepaalde richting. Bijvoorbeeld mogelijkheid tot naar de badkamer of keuken te gaan. Verstaan opent verschillende mogelijkheden om met dingen om te gaan: je weet wat je met je keukengerei moet doen, een baby weet dat niet. Vind de juiste manier om ergens mee om te gaan, is belangrijk volgens Heidegger.

Verstaan en uitleg Woorden drukken elementaire verhoudingen uit hoe je naar iets kijkt. Wat je zegt is wat je krijgt. Uitleg is niks anders dan uitbouwen van verstaan. Verstaan in praktische zin: in staat zijn met iets om te gaan: je bent erin thuis. Uitleg is het uitwerken van mogelijkheden die ontworpen worden in het verstaan. Interpretatie is een mogelijkheid. Uitbouwen van intutie. Je hebt altijd een eerste elementaire idee, waaruit de rest voortvloeit. Paradigmas komen in de buurt, Heidegger zet het praktischer in (was ook eerder dan paradigmas). Involvement is van belang. Dingen staan in een bepaald verband; bijvoorbeeld een pen is om te schrijven, een stoel om op te zitten; om te betrekkingen als kader. Je verstaat dus altijd iets als iets. Je begrijpt pen bijvoorbeeld vanuit het verband. Vanuit hier pak je de dingen die je nodig hebt: je grijpt vooruit op iets. Anticipatie. Je verstaat iets als iets. Je doet de deur open omdat je denkt dat het je toegang geeft tot een bepaalde

6 ruimte. Je gaat mee in het ritme. Dit is voor Heidegger al interpretatie en uitleg. Het is niet alleen de manier van waarop je met dingen omgaat, maar ook hoe je ernaar kijkt. Gevaar is dat je ergens komt waar je interpretatie niet juist is. Dit komt uit de voorstructuur. Iets wordt gearticuleerd. Verbanden worden duidelijker door te articuleren (bijvoorbeeld het gebruiken van keukengerei in de keuken). Dingen waarmee we omgaan bevatten we dus altijd al als iets in een bepaalde zin. Dit wordt uiteengelegd door de uitleg.

Extra belangrijk: voorstructuur. Je gaat met dingen om op een bepaalde manier. Drievoudige beweging: Voor hebben Voor zicht Voor begrip Voorstructuur spreekt al op de manier waarop je over iets spreekt. Geldt ook voor gebeurtenissen. Perspectief en ontwerp vanuit waar je iets tegemoet treedt is belangrijk en cruciaal bij het uitleggen van iets. Er ontstaat een begrip. Voor hebben: het zijn tot mogelijkheden. De eerste elementaire verhouding waarin het gebruikt gaat worden: vanuit een verband. Voor zicht: specifieke perspectief dat je aanneemt vanuit het voor hebben. Je hebt een bepaalde anticipatie. Begrip: bijvoorbeeld massa, kracht, etc. Taal is dus een uitdrukking van deze uitleg. De taal beweegt zich binnen de zin van de activiteiten. Heidegger grijpt altijd terug op de voorstructuur. Cirkel van de uitleg. Van belang is dat je op de juiste manier in de cirkel van uitleg terecht komt. Ga terug naar de sleutelwoorden of beginselen. Gaan we het verkeerd begrijpen of verkeerd uitleggen? Uitzonderingen van regels dringen je altijd weer terug naar voorstructuur. Je gaat terug naar een verband waarin je dingen niet toelaat. We nemen de houdingen en gebruiken van men over. Je hebt bijvoorbeeld oordeel over Syri, terwijl je het zelf nooit hebt gezien of er nooit geweest bent, puur gebaseerd op de mening van men. Belan grijk fenomeen!

Gadamer gaat meer in op praktische manier van het verstaan. Rationaliteit ken ook een geschiedenis. Waarheid heeft een tijdelijk karakter. Historiciteit! Als je een tekst leest leg je bijvoorbeeld hier je eigen voorstructuur in. Of als je met iemand praat en die reageert verkeerd erop; andere voorstructuur. Voorbegrippen moeten worden vervangen door meer geschikten. Legitimiteit van de voorbetekenissen in je leven. Gadamer maakt voorbetekenis praktischer. Wat is de waarheid? Ben je zo afgesloten dat je alleen je eigen waarheid hoort? Open staan voor de bedoeling van de andere persoon. Wat wil deze gebeurtenis zeggen? Wat geeft het je te kennen? Laat je treffen door iets. Je kiest bewust te zijn van je eigen voorbetekenis. Bewust zijn van je eigen vooroordelen. We leven in tirannie van verborgen vooroordelen. De Verlichting is ht vooroordeel tegen het vooroordeel zelf. Gadamer zegt NIET dat je geen vooroordelen mag hebben, maar wel dat je ze altijd

7 zelf hebt en je hier bewust van moet zijn. Verlichting is gevecht begonnen tegen vooroordeel; gehele traditie haar kracht ontnomen. Niks moest meer als waarheid aangenomen worden. Alles moest toetsbaar zijn, alle vooroordelen geschrapt. Regime van de waarheid, niet van traditie. Cruciaal inzicht: al ons kennen beweegt zich in een vooroordeel. Creer ruimte voor nieuwe invalshoeken. Economie kent zelf geschiedenis.

Lecture 3 15 april 2013

Verhouding tussen economie en moraal. Friedman: worden we engelen of worden we beesten? Wordt je door de markt een beter of een slechter mens? Vier theses voor deze kwestie: de liberal dream (markt is goed voor iedereen), commodified nightmare (markt is slecht), feeble markets (markt zelf doet niet zo veel, cultuur geeft vorm) en moralized markets (herhaling eerste, moraal wordt gecreerd en geconstrueerd door verschillende partijen en instrumenten in de markt).

Terugblik De Mandeville had de fabel van de bij. Iedereen heeft eigenbelang, daarom loopt een bijenkorf altijd goed. Geheel is paradijs: iedereen gedreven door eigenbelang. Greed is good. Greed maakt economie mogelijk en maakte het draaiende. Adam Smith is degene die het eens is met de Mandeville en greed is good. Het gaat eveneens om eigenbelang. Maar ook: boek theory of moral sentence. Mensen hebben vermogen om zich te verplaatsen in anderen: sympathie. Hoe verhouden zijn twee boeken tot elkaar? Verschillende argumenten. Het ene boek is bedoeld voor de priv sfeer (sympathie), maar in de markt moet je hard zijn en het draait om de maximalisatie van priv eigendommen. Of: je moet de boeken als verlengde van elkaar zien. Zoals je verplaatsen in een anders belangen: speel hierop in. De markt is dus een bijeenkomst van belangen. Gedeeld belang.

The liberal dream De markt maakt ons een beter mens. Door de acteren op de markt moeten wij wel bepaalde deugden en moralen opbouwen en behouden. de markt maakt vrij en stimuleert vrijheid en creativiteit. De markt is een potieve kracht voor individuen en de samenleving als geheel. McKloskey: econoom van Chicago School. De markt vereist van mensen dat ze eerlijk zijn. Corruptie wordt altijd achterhaald. Matigheid en verantwoordelijkheid als belangrijke deugden. Smith: Dutch are most commercial and most faithfull to their work. Je moet betrouwbaar zijn: als je een afspraak maakt dan kom je die na.

8 Is nou gedrag alleen maar goed als de onderliggende motivatie volstrekt zuiver is? Dus gericht op belang van anderen, deugden, etc. Of bedrijven die eigenbelang leggen bij reputatie, zijn die ook goed? Mogelijke visie: Virtue because of self-interest. Als bedrijven zich goed gedragen is dit geen probleem. Markt stimuleert samenwerking. De markt veronderstelt en stimuleert samenwerking. Als je een onderneming wilt starten heb je bijvoorbeeld al heel snel meer mensen nodig. Je organiseert samenwerking tussen mensen. Zelfs als je ZZPer bent, dan ontstaan er alsnog vaak coperaties. Markt stimuleert dus bepaalde intersubjectieve communicatie. Handelsrelaties trachten sociale relaties te worden. Bijvoorbeeld met een zakenpartner naar een voetbalwedstrijd. Rondom de stricte handelsrelatie wordt een social web geweven. Kapitalisme maakt je vrij, volgens Hayek en Friedman. Als overheden zich gaan bemoeien met de markt, dan is er geen houden aan. Je bent dan onderweg naar een totalitaire samenleving. Geleide economie maakt mensen tot slaven. Mensen moeten eigen dingen kunnen doen. Markten maken ruimte voor creativiteit en innovatie. Creativiteit moet niet in de weg worden gestaan (Marx en Schumpeter). Eindeloze variteit is belangrijk om de economie verder te helpen. Nieuwe initiatieven krijgen veel ingangen door de vrije markt. Kortom: de markt maakt ons betere mensen: vrij, samenwerken, deugdelijk, etc. Europese Gemeenschap als voorbeeld. Na WOII: wij moeten nooit meer oorlog hebben. Als Europese markten essentieel met elkaar worden verbonden, krijgen we geen oorlog meer. Het begon met handsrelaties, werd toen economisch en toen Europese Gemeenschap.

Desctructive markets: the commodified nightmare Markt zorgt voor envy en wants. Creativiteit wordt tegengegaan door patenten, etc. Geen verdere creatieve ontwikkeling, bijvoorbeeld gelimiteerd door Apple of Samsung. Alles wordt in geld uitgedrukt, vercommercialiseerd, gemonetariseerd (commodification). Markt maakt meer kapot dan je lief is. Markt draait op ondeugden zoals jaloezie, behoeften. Status is van groot belang: keeping up with the Joneses. Economie is gedreven door status: begeerten van iedereen van groot belang. Consumptie wordt gestimuleerd door uitwisseling tussen burgers, reclames; dynamiek van status en meedoen, wordt dus gestimuleerd los van de basis behoeften door marketing (exogene krachten). Er wordt gezegd dat mensen gelukkiger worden van consumeren. Echter, geluk en consumptie hebben een vreemd patroon. Bij belangrijke aankoop: eerst geluk omhoog, vlakt later af. Bij meer consumptie niet meer geluk. Kan zelfs negatief worden. Bijvoorbeeld te duur huis wordt een last. Je voelt je beklemd door je bezit. Je moet meedoen door een status die je wilt uitstralen. Geluk niveau neemt af door consumptie niveau. Rechtvaardiging door gebruik van ondeugden gaat niet op. Geen samenwerking, mensen worden gevangenen van hun eigen consumptie patroon. Als je geld wilt, moet je die baan wel accepteren. Je moet overeind blijven of aan de status blijven voldoen.

9 Gedwongen tot samenwerking, want je werkt in een bedrijf, maar het is dwang en als je niet meedoet, dan krijg je uitsluiting. Als je niet mee doet lig je er dus uit. Je moet geld hebben dus je moet werken en die bepaalde baan aannemen. Dwang als leidraad. Vrijheid komt in de praktijk weinig van terecht. Markt populisme. Je krijgt bijvoorbeeld op tv wat de meeste kijkcijfers trekt. De markt reflecteert de wil van het volk. Je mag geen kritiek uiten, want dit is dus wat de markt wil zien. Iedereen kans anders worden en uniek zijn: toch zal 99% hetzelfde gaan doen. Copyright gaat creativiteit tegen. Uniformiteit is wereldwijd geworden. Je neemt Adidas sportschoenen of Nike. Sowieso n van de twee. Wetten van commercie zijn belangrijk. Creatieve gebruik van producten is een mythe. Destructieve markt: markt maakt meer kapot dan je lief is.

Feeble markets, Shackless and Blessings Markt is onafhankelijke variable. Heeft invloed op cultuur in de vorm van menselijk gedrag en de samenleving en haar functioneren. M C (cultuur). Relatie kan zowel positief als negatief zijn. Markt heeft dus eigen betekenis. Markt als afgeleide van cultuur. Cultuur bepaalt markt C M. cultuur bepaalt of er een markt is en hoe deze eruit ziet in morele zin. Bijvoorbeeld Ruslands overgang naar kapitalistische markt. Men was echter al gewend aan een Tsaar, welke bepaalde wat er gebeurde. Communisme was voortzetting van tsarendom. Mentaliteit was vrijwel hetzelfde. Dit stortte in, waardoor er een vrije markt ontstond. Putin met kleine groep die alle macht naar zich toetrok. Vergelijkbaar met sadistische regime. Markt doet niet zo veel, in fiete blijft structuur hetzelfde. Markt krijgt daardoor ander gestalde dan bijvoorbeeld in de VS. Cultuur is drijvende kracht erachter. Markt zelf is dus zwak; grenzen, belemmeringen, etc. zitten verborgen in cultuur. Verschillende manier van hierover denken. Cultuur een belangrijke werking heeft. Historical hangovers en past dependency. Realist view zegt dat je bent dat je bent. Russische ziel zit bijvoorbeeld op een bepaalde manier in elkaar. De kerngedachte is dat je zelf niet verandert, blijft problematisch in politiek. Culturele erfenis is bepalend. Voluntarist view spreekt over goede en slechte institutions en over het feit dat je cultuur kan veranderen. Cultuur is echter wel lastig te veranderen, maar kan wel door vormgeven van nieuwe instituties. Cultuur veranderen op institutioneel niveau. Derde visie is differentiated view, welke zegt dat je culturele vernieuwing kan hebben en tegelijkertijd toch bestempeld blijven door de voorafgaande cultuur. Cultuur bestempeld wel de vorm die de markt krijgt. Velen wegen om een markteconomie te ontwikkelen. Modernisering vindt bijvoorbeeld overal plaats, maar cultureel aspect blijft.

10 Moralized markets: markets as scientific and moral projects VERWAR DEZE NIET MET DE EERSTE! Moraal van de markt wordt gecreerd door andere krachten van de samenleving. Inside Job: waardoor werd verhouding tussen politiek en bankensector bepaald? Belangrijke mensen in politiek en bankwezen waren sterk verweven of zelfde. Samenspel tussen politici en banken zelf. Ook geld speelde een grote rol: belangrijke actor. Campagnes worden gestuurd door geld. De wetenschap werd ook betaald. Waarheid kan je kopen. Universiteit met subiside leverde mooie rapporten. Wetenschappelijke rapporten over solvabiliteit van Ijslandse bank. Rating agencies waren ook niet zuiver. Manier waarop de markt wordt georganiseerd komt voort uit strijd. 1998: beslissing congres. GlassStiegel act ingetrokken, wat inhield dat de enorme spaar bedragen van burgers in handel kwamen om mee te speculeren: deregulatie. Vroeger was bankier vrij burgerlijk, sinds 98 was het een nieuw moral person. Geen saaie burger meer, dynamiek en jonge mensen. Making of moral persons. Nieuwe contructie aan de orde. Dingen worden gecontrueerd, bepaald gedrag wordt gestimuleerd. Wat hoort tot de markt en wat hoort niet tot de markt? Deregulering kon een goede oplossing bieden tot dingen die niet goed liepen. Je komt in nieuwe constellaties. Dingen worden gecontrueerd als moreel, terwijl dit in twijfel kan worden getrokken. Performativiteit zegt dat nieuwe werkelijkheden worden gecreerd, de taal creert een nieuwe werkelijkheid. Taal is sturend. Moralized markets zien deregulaties als projecten. Elke sector kreeg een beurt. Audits, controls en ratings zijn van belang. Bijvoorbeeld S&Ps ratings. Strijd heeft dus op zowel cultuur en markt macht.

Lecture 4 19 april 2013 Jelle van Baardewijck

Foucault Bezig hoe wij categoriseren en hoe wij vanuit vooroordelen de wereld vormgeven. Bijvoorbeeld het verschil tussen man en vrouw. Hij probeert de normen te tackelen. Hij was veel bezig met de geschiedenis van seksualiteit en hoe wij erover dachten. Wat is gekte? Hoe ga je om met zieken en met gezonde mensen? Ziek-gezond, man-vrouw, homo-hetero, etc. Hij kijkt dus naar categorien. Doorgebroken als een soort van Kuhn. Geschiedenis van de wetenschap is discontinu volgens Kuhn. Het is niet zo dat wij nu dichter bij de waarheid staan dan mensen in de Middeleeuwen. Wetenschap is anders geformuleerd. Nu zijn we meer politiek gevormd. Geschiedenis van denkbeelden is discontinu. Normaliteit bestaat niet volgens Foucault. Alles wat maatschappelijk is en wat de normen zijn vond hij onderdrukkend. 60ies filosofie: individu bevrijden. Normen zijn niet per se conform individuele richtlijnen.

11 Inspiratie bronnen voor Foucault waren Marx, Freud en Heidegger. Heidegger is te interpreteren die het standaard model van de wetenschap bekritiseert. Mensen kijken vanuit een bepaald perspectief; hermeneutische cirkel is niet anders dan wat je er zelf in ziet. Wat jij ziet is actief, je legt de wereld op een bepaalde manier uit: je krijgt bevestiging van wat je toch al dacht. Hangt samen met je voorkennis, studie, etc. Onze blik is vertroebeld door vooroordelen. Marx interpreteert het recht als dienstbaar aan bepaalde klasse. Het is niet neutraal, net als wetenschap. Aan de bourgeois dus. Recht en wetenschap is niet neutraal maar bergt bepaalde belangen. Rechtssysteem kan in voordeel van bepaalde mensen werken. We projecteren bepaalde machtsverhoudingen. Wetenschap behartigt bepaald belang. Sigmund Freud zegt dat iedereen een superego en een es heeft. Es bestaat uit doodsdrift en seksdrift. Bijvoorbeeld spelen met de dood als je gaat bungeejumpen. Foucault pikt op dat dat het eigenlijke individu is en dat daarboven de samenleving zit. Een gezin bijvoorbeeld heb je niet zelf bedacht, maar is aan de hand van normen. Norm die algemeen is internaliseer je. Driftleven komt van binnen. Freud zegt dat je afhankelijk bent van je driftleven. Deze drie filosofen bekritiseren de moderniteit. Tijdens de Verlichting ontstond de bekritisering. Niet meer de donkerte van de Middeleeuwen. Er is niet een grote progressieve beweging. Moderniteit is n beweging; meer mensen geboren, meer in steden wonen, meer kritiek, industrialisering. Verbonden met Franse revolutie en opkomst van de democratie. Iedereen kan meedenken hoe een land geregeerd zou moeten worden. Democratisch gemancipeerde geest. Als je kritisch kan denken mag je meedoen aan de invulling van de regering. Het heeft een feitelijke kant: kranten, opleidingen etc. Belofte kant: democratie breekt pas later toe; iedereen is individu. Aan de ene kant ziet F. vooruitgang en aan de andere kant blijft het achter. Minderheden moeten ook burgerschapsrechten hebben, vrouwen moeten stemmen, etc. Bureaucratie kwam tegelijk met democratie op. Bepaald systeem waarin iedereen doet alsof beslissing genomen is en geen uitzonderingen gemaakt kant worden. Mensen worden in bepaalde mal gedrukt. Foucault is de man van uitzonderingen en oog voor de kwetsbare kant van het leven. Er zit een schaduwkant aan het menselijk leven: Freud. Marx is kritisch: Kapitalisme hangt samen met moderniteit. Heidegger wilt interpretatie van de wereld uitleggen. Interpretatie bepaalt je blik op de wereld. Abstractie van wetenschap is niet goed volgens hem. Scherp wetenschappelijk onderzoek klopt niet, mensen zijn directer en levendiger dan liberale modellen toelaten.

Tekst van Foucault gaat over straffen. Geschiedenis van mensen die in een perifere situatie zitten. Dus bijvoorbeeld gevangenissen. Hij is hierin genteresseerd omdat dit de normen van de samenleving weergeeft. Straffen geeft bepaalde functies weer: vergelding, heropvoeden, beschermende werking en preventieve werking. Motieven worden zichtbaar in straf: resocialisatie. Mensen stoppen je in een bepaalde gevangenis zodat je weer klaar bent voor de samenleving. Isolatie blijft. Ontwikkling van hoe we mensen straffen zit een bepaald patroon in. Moderniteit heeft te maken met centralisatie,

12 democratisering, etc. Elke gevangenis classificeert mensen: iedereen in eigen hokje. Mensen zijn gesoleerd en kunnen elkaar niet zien. Bewaker kan iedereen zien, dus er is transparantie. Bewaker kan altijd eventueel aan het kijken zijn. Gevangene voelt zich gecontroleerd. Gaat zich gedragen volgens ideale patroon wat volgens de bewaker goed is. Bewaker is zonnekoning van de gevangenis. Kan je in het symbool van de gevangenis iets over de wereld zeggen? Ja, zegt Foucault. Alleen we hebben dus geen bewaker. We houden elkaar in bedwang en mensen kijken met elkaar mee. Men denkt dat dingen op een bepaalde manier gedaan moeten worden. Genternaliseerde normen. Freud: superego! Zit in ons eigen hoofd. F. gebruikt gevangenis als metafoor hoe de wereld in elkaar zit. We zijn zelf bezig met de bewaker zijn van ons eigen leven. Vergelding is een primitieve vorm van straf. Resocialisatie is meer modern: gevangene moet zo snel mogelijk weer normaal worden. Samenleving moet beschermd worden tegen bepaalde mensen. Het is een signaal naar andere mensen: preventieve functie. Geef signalen af. Surveillance is belangrijk. Nu: jongens die scheidsrechter hebben mishandeld zijn met volledige naam in het nieuws geweest. Clockwork Orange: resocialisatie van iemand die abnormaal is.

Vooroordelen waarin wij denken interesseert Foucault, hij analyseert door naar abnormale praktijken te kijken. Gevangenis en surveillance centraal. Het gaat om disciplineren. Machtspraktijken zijn belangrijk. Er is vaak een reden voor het disciplinaire systeem. Gevangenis als typische metafoor voor de algemene werking van repressie. Je classificeert dingen. Overzicht is een belangrijke waarde, samen met controle. Kennis is macht. Meten is weten is bijvoorbeeld met elkaar afgesproken. Iedereen zit in bepaalde structuur. Degene die zogenaamd de macht heeft in de wereld heeft niet echt de macht, want die hebben we allemaal. Facebook en Twitter zijn typische pan optische fenomenen. Iedereen ziet als je iets post, iets liked, etc. Er is geen bewaker: iedereen zit op facebook. Je bedenkt het met elkaar. Als je er een tijd niet op zit dan kan je een tijd iets mislopen. Als je niet op Linkedin zit dan kan je dingen mislopen. Zie Facebook als iets waarin iedereen zijn eigen hokje heeft en alsof je denkt dat iedereen continu op je profiel zit te kijken. Pan optisch: vanuit een richting consumptie patroon kan je meer afleiden. Via google en Facebook kan je heel veel waarnemen. Bewaker heeft pan optische functie. Google registreert wat mensen doen, maar doen er niks mee. Foucault ziet culturele gewoontes als iets dat onderdrukkend is. Machtsstructuren zijn niet alleen repressief maar ook productief: het maakt een hoop mogelijk. In dit systeem is het dus dat n persoon de macht heeft en iedereen bekijkt, terwijl in het oude systeem iedereen naar n persoon kijkt. Foucault weet wat het is om anders te zijn.

Van zuiveren naar disciplineren Scholen en ziekenhuizen om normale mensen nog normaler te maken. Bijvoorbeeld vroeger waren christelijke scholen bedoeld voor mensen met weinig geld. Later moest iedereen naar school. Je moet door het disciplinaire academische systeem heen. Is niet alleen negatief, maar ook productief.

13 Opkomst van grote steden zorgt voor grote instituties waar men doorheen moet. Oude vorm van discipline en nieuwe vorm van discipline. Vroeger ging het om zuiveren. Centralisatie dat iedereen door hetzelfde systeem heen moet zorgt voor een n-blik-richting. Centralisatie van schoolsystemen is ook centralisatie van de inhoud ervan. Eendimensionaliteit in disciplinering. Anders denken is lastig.

Pan optische systeem is gefocust op efficintie. Politieke controle eveneens: censuur en controle. Er is een bepaalde blik vernauwing. Pan optische systeem zegt niet van zichzelf dat ze voor blik vernauwing zorgen, dus dat is censuur. Er zit iets geheims in de pan optische beweging. In deze systemen worden mensen in hokjes gezet: voorspelbaar gedrag. Disciplinaire werking vormt hier een lijn in. We leven in disciplinaire ordes. Mensen gaan elkaar inschatten en de wereld wordt voorspelbaar. Bijvoorbeeld de euro: technokratisch. Het is zoals het systeem zich heeft ontwikkeld. Nadelen en voordelen. Het economische element: centralisatie van hoe we denken. Het geld zelf stimuleert ons om hetzelfde te gaan denken, dezelfde paspoorten te nemen, etc. Het zijn efficinte maatregelen en geeft controle. Pan optische systeem zit ook in bedrijfsleven zelf: wat voor websites bezoek je, haal je je target, etc. Eigenlijk is discipline een contra-recht. Bijvoorbeeld het Electronisch Patinten Dossier. Iedere arts kan zien wat jouw klachten zijn van een bepaalde patint. Is niet goed voor een verzekeraar: hogere polis als zij dit weten. Registratie systemen nemen meer toe dan af. Standaardisatie is de norm. Je voldoet aan bepaalde toetsen als je aangenomen wordt aan de VU.

Foucault ziet wetenschap dus als een disciplinair systeem. Dingen worden niet verklaard maar geclassificeerd: je hebt ADHD of niet. Zo kijkt Foucault ook naar de wetenschap. Orde wordt aangebracht: voor wie is dit goed en voor wie is dit schadelijk? Zijn classificeringen schadelijk of niet? Beperken ze de personen in kwestie? Classificatie systeem heeft commercieel een positieve werking. Wat is de objectiviteit van een keurmerk? Bijvoorbeeld rating agencies. Wat is die waard? Leidraad tot beoordeling, maar niet altijd helder. Soort slager die zijn eigen vlees aan het keuren is. Het zou overzicht moeten bieden, maar feitelijk is dat niet zo.

Chomsky Door Foucault genspireerde filosoof. Artikel: what makes mainstream media mainstream? Wat blijft er verborgen en wat blijft onderdrukt? Kranten wekken vaak de suggestive nieuws te produceren, maar eigenlijk praten ze anderen na. Lifestyle rond bladen gevolgd: NRC of Volkskrant. Niet alleen informatie maar ook wat voor boeken je dient te lezen, welke studie je kinderen moeten doen, etc. Gebeurt ook op universiteit: je leert interesses kennen. Je kiest voor je carrire. Chomskys punt is meer dan de feitelijke kennis die je kent. In de media werkt het ook zo. Insluiting, uitsluiting, normalisatie, etc. Censuur is niet expliciet, maar juist impliciet. Je loopt bijvoorbeeld met Philips mee

14 om te kijken of je er past. Sommige mensen hebben niet meer door dat ze in een bepaald kader zitten en vanuit hier denken. Ze zien niet meer dat ze in een specifiek cultureel pakket zitten: dit is volgens Chomsky het ergste wat er is. Denk ook aan Inside Job. Mensen zitten in hun eigen waarheid. Sommige mensen zagen de crisis al aankomen. Je kunt wel anders denken, maar in systeem is dat niet altijd mogelijk. Ergste is dat je denkt dat je anders kan denken, terwijl dit zo is. De ergste vorm van fraude is de vorm die niet meer fraude genoemd mag worden. Pan optische systemen zitten in jou, maar feitelijk heb je alle sensoren uitgeschakeld. Pan optische systeem zit ook in bedrijfsleven zelf. Pan optische is ook iets dat je zelf uitvoert. Bijvoorbeeld Ik ben ingehuurd voor deze taak, dus dat doe ik ook maar. Je ziet jezelf technocratisch. Tegengeluid is lastig. Collectief met de neus een kant op. Dit verklaart ook het nazisme en communisme.

Pan optische structuur gebruikt Foucault te gebruiken als prisma om een bredere thematiek aan te snijden: macht, controle en uiteindelijk individuele vrijheid. Als je in een mentaliteit terecht komt waarin mensen alleen handelen naar eigenbelang, kan je dit met geen enkel systeem controleren of handhaven. Het moet vanuit de mensen zelf komen. Je kan het transparant maken, maar dit zegt niks. Markt en moraal loopt door elkaar heen. De markt vervreemd zich van onszelf: pan optische systemen. Markt en moraal lopen door elkaar heen, sluit ook aan bij pan optische systeem. Dit onderdrukt ons. Het is dus niet zo dat de financile wereld allemaal als immoralistische mensen moeten worden beschouwd.

Lecture 5 22 april 2013 De locomotief van de geschiedenis (Fukuyama) Jelle van Baardewijk

Terugblik hermeneutische cirkel (Heidegger) Heeft te maken met hoe we de wereld verstaan, hoe we het terugkrijgen. Gadamer: als je een tekst leest, lees je wat je kunt lezen. De tekst is even stom als de lezer. Je doet het vanuit perspectief, je kan hier niet uit treden. Heidegger trekt dat breder: je zit altijd in hermeneutische situatie (gewoonten). Aangeleerde dingen zoals positie waar je je nu in bevindt, zoals de college zaal. Dit zijn ook vooroordelen. Je hebt al geoordeeld waar je gaat zitten in de zaal. Bepaalde interpretatie naar de wereld toe. Je ziet in de wereld hoe je er zelf voor open staat. Je kan je eigen blik vertroebelen. Hermeneutische cirkel is de manier waarop je je openstelt naar de wereld, waarin de wereld steeds een bevestiging is van je vooroordelen. De manier waarop je kijkt zegt waarop je genformeerd raakt. Als je nadenkt is dat niet recessief of ontvankelijk, maar actief. Het gaat om mogelijkheden zien vanuit je perspectief. Heidegger beschrijft een voorwetenschappelijke wereld. Wetenschap heeft een heel ander doel. Heidegger beschrijft manier van leven en omgaan met dingen. Heidegger praat over de

15 zijnswijze. Kuhn beschrijft met paradigma wat de ontwikkeling van de wetenschap is. Kuhn gelooft niet in een werkelijkheid onafhankelijk van de mensen; er is niet n werkelijkheid achter een gordijn. Foucault is weer anders: discourse. Orde van de rationaliteit. Disciplinaire orde is niet alleen op discourse niveau, maar het zit overal: in alle uitingen van het menselijk leven. Deze zijn niet verklarend, maar ordenend. In de ordening gaat het abnormale, singuliere of het anderse verloren. Vooroordelen zijn niet slecht. Er is een onzichtbaarheid die niet ter sprake kan komen. Chomsky: ik voel me eigenlijk vrij en kan zeggen wat ik wil, wat bedoel je met pan optische systeem? Dat is het probleem volgens Foucault. De gevangenschap zit in de manier waarop we denken. In de sixties werden de algemene structuren bekritiseerd in het voordeel van het individu. Foucault is typisch voor deze tijd, meest gelezen in die tijd. Bevrijding van iets individueels.

Neo-liberale jaren: 90ies Tijd waarin de babyboomers aan het studeren waren. Dereguleren is typisch voor het neoliberalisme. Schema uit kunnen leggen! Neoliberalisme legt prestige maatschappelijk gezien bij de markt. Maatschappelijke problemen bij de markt worden opgelost. Ziekenhuizen privatiseren, onderwijs commercialiseren. Neoliberale krachten doortrekken het hele systeem. Bijvoorbeeld het inhuren van een babysitter of kinderen naar de crche brengen. Discussie van de verschillende autonomien. Er is volgens Foucault toch n pan optisch systeem. Wetenschap is volgens Foucault onderdeel van de bureaucratie.

Fukuyama: the end of history De geschiedenis van de mensheid als een bepaald doel. Er is maar n manier om de wereld te reguleren: het liberaal-democratische kapitalisme. Drie assen die je moet kunnen benoemen. Deze doen het meest recht aan de dimensies van het menselijk leven. Ik het Oosten zal men ook langzaam verwesteren. Zijn boek is normatief, bovenbouw volgens Marx. Legitimatie structuur voor het moderne kapitalisme. Hij is niet wetenschappelijk, maar politiek. Hij wil dingen bereiken. Tegenovergestelde van Marx. Stelling: drie dimensies van het westerse politieke leven zullen dominant worden in de hele wereld. Het is niet zo dat de geschiedenis dat iedereen LDK wordt, maar als je het niet wordt dan kom je in de periferie terecht. Grote geschiedenis is progressief en met piramide vorm. Het is een ideologisch boek. We worden geen monarchie meer, geen communistisch regime, etc. Kapitalistische heilstaat.

Rechtstaat: dunne vorm en dikke vorm. Dunne: in onze economie heb je recht op eigen eigendommen. Het kapitalisme wordt hierdoor gedefinieerd. In communisme heb je alleen maar collectief eigendom.

16 Je hebt ook het recht om je te verbinden, ook tot iets hogers (kerk, etc.). Vrijheid van meningsuiting; je mag je organiseren, opiniestukken schrijven, etc. Dikke pakket: recht op werk, woning, pensioen, gezondheidszorg. Belangrijk voor de westerse rechtstaat. Dit is volgens Fukuyama het aantrekkelijke. De rechtstaat waarborgt de individuele rechten. Volgens Fukuyama heeft individu inspraak op de democratie. Passief en actief. Kapitalisme gaat erom dat je bezittingen hebt en dat je deze meer waard maakt. Economie en politiek zijn verbonden: technocratische innovaties.

Wereld is compleet als je alle drie de puzzelstukjes hebt. Fukuyama profiteert van deze drie. Fukuyama is pre-crisis filosofie. Hij hoort bij de liberal market. Markt werkt verbroederend. Marx hoort bij de tweede positie. Derde positie: cultuur creert markt en niet andersom. Weber stelt dat protestantisme leidt tot het kapitalisme. In het kapitalisme draait het om geld en kapitaal, in het protestantisme draait het om werk. Sterk arbeidsethos is typisch West-Europees. In de protestantse kerk lag de nadruk op werk en de beloning van God hierop. Onderdeel van een religieuze orde. Vierde positie: moralized markets, aanhanger is Foucault. Afspraken en markt lopen niet uit de pas. Alles sluit op elkaar aan. Dit is uit de hand gelopen met de crisis. Wetenschap zat aan de band bij de bankiers. Qua diagnose is Foucault vierde positie; hij probeert hierbinnen ruimte te creren voor het neutrale front. Feeble markets: vallen onder de derde positie. Weber lijkt hier het meeste op. Door cultureel kapitaal in te zetten kan je economisch realiseren.

Twee argumenten voor het feit dat de geschiedenis ten einde is: 1) Materieel: in het westen wordt veel kritisch gedacht. Universiteiten zijn open, waarden van de Verlichting worden onderwezen. Het is discutabel of Rusland dat ook had. Verstedelijking, hyginische omstandigheden, instituties, etc. Rusland miste deze institutionele voorwaarden. Hele moderne levenspraktijk zijn voorwaarden voor dat westers kapitalistische systeem met de liberale poot. We hebben een kritischere geest. Hierbij is het de vraag of een communist het ermee eens zou zijn. 2) Antropologie: de rechtstatelijke georganiseerde kapitalistische samenleving doet het individu het meeste recht toe. Dit argument zorgt ervoor dat we over de drie ijsschotsen kunnen lopen. Mensbeeld dat we zien is niet per se waar. Ratio wordt ingevoerd om tot een zo goed mogelijke bevrediging van die behoeften van de mens te komen. Homo economische heeft een dierlijke kant en een menselijke kant. Fukuyama vindt dat daar niet alles mee is gezegd: Thymos. Thymos is eer en trots. Eer is innerlijke trots. Thymos heeft te maken met

17 erkenning. Komt tot stand door anderen. Soldaten die worden geerd door het verrichte werk. De behoeften zijn de dierlijke karakteristieken, de ratio is menselijk. Thymos is een menselijke energie. De studie van de mens spiegelt zich in de orde van de staat. Menselijke staat is bijvoorbeeld Obama. De heerser of de koning. Weerspiegeling: Hij ontwikkeld een gedachte experiment: dit leent hij van Edel, welke ook Marx heeft benvloed. Hij verbeeld zich een situatie die deels is gebeurd in de Geschiedenis. Bedacht laboratorium. Mensen komen met elkaar in conflict vanuit thymotische energie. Men neemt alleen zichzelf serieus. Je bent uit op vereniging van eigen belang, jezelf versterken. Oerman wil zijn eigen behoefte bevredigen. Deze persoon eigent zich dingen toe. Hierin zit het probleem: het bevredigt je eigenlijk helemaal niet. Iemand wil alleen de wereld dienstbaar maken aan hem. Die denkbeeldige man zou wel erkenning willen van iemand anders die ook erkenning wil. Mensen komen tegenover elkaar te staan en er ontstaat een gevecht. Dit gebeurt totdat iemand een grote handel wil starten. Dit is het begin van cultuur: hirarchisch begin. Iemand heeft de macht in handen en ander accepteert dat hij de macht dus niet in handen heeft. Iemand is in staat leven en dood in de strijd te gooien om de macht te houden. Mensen worden bevestigd in thymos, maar niet iedereen. Dit gebeurt wel in een democratie. Er is een zielendeel van de mens dat niet tot uiting kan komen als men niet meer kan vechten. Kern is dus dat de slaaf emancipeert en uiteindelijk in opstand komt. Hierna ontstaat er een premoderne samenleving. Doordat zit zo werkt, leven wij in een kapitalistisch georganiseerde democratische rechtstaat. Dit is dus het antropologische argument.

Grote schaduwkant is dat we verveelt zijn. Je kan nergens meer je eer aan verlenen. Dit is dus het einde van de Geschiedenis. Mensen vervelen zich, maar we weten wel dat dit het ideaal is. Het boek geschreven tijdens de jaren 90. Wereldmarkten werden opengesteld, etc. De wereld was opzoek naar een verhaal. Fukuyama was richtinggevend. Het is echter niet wetenschappelijk. Feeling van wat mensen in de jaren 90 dachten. Bush is een aanhanger. Het is een politiek invloedrijk boek geweest. Hij ziet cultuur over het hoofd: te weinig accent hierop. Rechtstaat op verschillende plaatsen verschillende gezichten. Het is niet overal n. Wij hebben bijvoorbeeld een overleg structuur. Culture matters: niet zichtbaar in dit boek. Cultuur studies kwamen later pas. Democratie en individualisering waar F over spreekt ondermijnt het systeem dat hij beschrijft. Er bestaan nog steeds meester en knecht verhouding. Minder horizontale verhoudingen dan men denkt. Hij onderschat het belang van hirarchie. Er is een noodzaak van economische aristocratie.

18 Beroepsgroepen, klassiek: de bidder (man van de ratio, Obama, de wetenschapper), de ridder (thymotische energie) en de werker (handelaar). Dit is een relativering op Fukuyama. De rechter groep is heel belangrijk geworden. Fukuyama kijkt door het prisma van ideologien naar de geschiedenis, het is dus slechts n kant van het verhaal.

Lecture 6 26 april 2013 The behavior of financial markets Ad Verbrugge

Artikelen: Keynes, Taleb en Minski.

Terugblik Taal als framework, uitleg en interpretatie en act van spreken in een institutionele werkelijkheid in een wereld waarin mensen zichzelf waarmaken en legitimeren. Dit hebben Heidegger en Foucault aangestipt. We hebben het idee van framen besproken, komt ook in Inside Job naar voren. Heidegger: voorstructuur. Manier waarop we de zaak van tevoren hebben. Hoe je iets zien, hoe je het voor je hebt en hoe het verschijnt. Mensen zijn zich niet bewust van hun eigen orintatie horizon. Vanuit handelen mensen en begrijpen ze bepaalde acitiviteiten. Individu is men zelf. Voorstructuur sluit hierop aan. Het men is overal en nergens. Als je maar doet wat men doet hoef je geen verantwoording af te dragen. Foucault gaat in op machtsstructuur van men. We leven in een bepaald systeem waari n machten van werking zijn. Wetenschap is daarbij een instituut dat vanuit een machtsstructuur werkt. Een beroep op de waarheid is een beroep waarmee we tegelijkertijd macht uitoefenen. Door de waarheid kan een bepaalde claim worden weerlegd, etc. Achter deze waarheid gaat een bepaalde macht schuil. Er ontstaan zogenaamde disciplines, bepaalde normen die worden genternaliseerd. Hoe legitimeer je praktijken? Insluiting en uitsluiting zijn ook vormen van disciplineren.

Financial markets Wat is de manier waarop de financile markten hun zaak hebben en hiernaar kijken? Hoe kijken ze naar Wallstreet? Geld is zeer belangrijk geworden. Wat voor taal hoort hierbij? Welke illusies gaan hiermee gepaard? Crisis is geld en valuta crisis momenteel. Valuta oorlogen ontstaan. Het gaat om hoe de financile markten reageren. De financile wereld heeft zelf de schuld. Zag niemand het aankomen? Jawel, er waren waarschuwingen, maar men speelde een grote rol: men zag het niet aankomen. De verwachtingen waren niet bedacht op een crisis als deze. We zagen het niet aankomen omdat we zon groot geloof in het mathematische systeem (Krugman). Taal als interpretatiehorizon.

19

Onze moderne tijd wordt gekenmerkt door grote rol van wiskunde in de wetenschap. Het is echter niet de normaalste zaak van de wereld: alleen van de laatste jaren. Het is een nieuwe methode. Zo voelt met het ook de laatste tijd. Wiskunde groeit uit tot enige manier waarop je kennis verwerft. Omdat je getalsmatig gericht bent ontstaat er een andere voorstructuur van kennis. Hoe kunnen we berekenen en voorspellen: Newton. Descartes zei dat wiskunde de wetenschap is. Denken vanuit zichzelf en het vindt een waarheid ontdekt. Enige echte kennis is de zekere waarheid. Zo zie je dat de ontwikkeling van de moderne economie hierop beweegt. Er kunnen voorspellingen worden gedaan. Er is een nadruk van berekenbaarheid. Je moet kunnen ontleden tot eenheden die je kan kwantificeren. Geld heeft berekenbare waarde. Alles wordt gekwantificeerd, dus dit is je voorstructuur.

Taleb: probleem van inductie, the black swan Wat is de fout marge die je hanteert bij een inductie proces? We zijn niet in staat onze eigen foutmarge te overzien, want we kunnen niet onze gehele populatie overzien. Alles is uniek en singulier, maar eigenlijk is er een onvoorspelbaar element hierin. Dat is precies eigen aan het leven. Er bestaan onberekenbare waarschijnlijkheden. De waarschijnlijkheid kan je niet economisch inductief afleiden. Is de crisis een black swam? Of is de miskenning van de black swan de oorzaak van de crisis? Men kan nooit met zekerheid een lange termijn verwachting zekerstellen. Je weet niet wat er zal gebeuren in de toekomst. Wat is risico? Meten is weten? Sommige risk is meetbaar. Uncertainty niet. Voorstructuur werkt dus niet goed. Je weet niet wat er met zekerheid gaat gebeuren, er zijn namelijk altijd outliers die ik gedachten gehouden moeten worden. Je kan uitgaan van een verkeerd model. We kunnen uiteindelijk niet het echte risico verzekeren.

Keynes: state of long-term expectation Ontwikkelingen die niet extrapolatie van het heden zijn. Wat voor factoren worden benvloed? Wat is de verwachte opbrengst? Er zijn feiten waarvan je weet dat ze min of meer waar zijn: je gaat ervan uit. Toekomst kan met meer of minder vertrouwen worden voorspeld. Naast aanbod is de vraag ook belangrijk. Mensen kopen bijvoorbeeld minder autos zodat ze hun huis aflossen. Als je kijkt naar LT verwachting moet je dit meenemen. Je moet niet te groot belang hechten aan zaken die zeer onwaarschijnlijk zijn. Je wordt geleid door feiten waar je vertrouwen in hebt. Disproportioneel belang van het heden. Betekent niet dat het gaat om het meest waarschijnlijke, maar hetgene waar we het meeste vertrouwen in hebben. Waar komt dat vertrouwen vandaan? Hoe raak je in een staat van vertrouwen of overtuiging? Dat is op basis van kennis die je hebt en verwachte factoren. Business in the old days: bijvoorbeeld Middeleeuwen. Adelijke heer nam een handelsinitiatief. Ging om kans en skills. Je was bezig met die business.

20 Eigenaarschap van het managen. Je hoeft niet meer persoonlijk betrokken te zijn bij je business. Investeerders onderscheiden zich van de investeerders. Personal attachment is weg. Dagelijks vinden er waarderingen plaats op de aandelenmarkt. Je ziet bijvoorbeeld je eigen investering wegzakken. Confidence heeft te maken met de conventie; men is van mening dat Apple het minder goed gaat doen, dus zakt de prijs van het aandeel. Kennelijk was het aandeel dus overprijsd. Keynes zegt: het is de conventie die de juiste prijs bepaalt. Keynes zegt dat wij denken dat de market evaluatie uniek en correct is in relatie tot onze bestaande kennis. Gekke van conventie zelf volgens Keynes: geen echte kennis, het is was men er zelf van vindt. Dagelijks kan het fluctueren. Plotselinge factoren kunnen heel bepalend zijn. Dit geldt zelfs voor professionals. Je bent meer met dynamiek en conventies van de markt bezig. Outwidth the crowd.

De markt verwijst naar zich zelf. Voorbeeld: een schoonheidswedstrijd. In de krant ga je gokken welke de wedstrijd zal winnen. Je kijkt naar wat het publiek zal gaan denken. Iedereen anticipeert op elkaar. Dit gebeurde precies ook bij de bubble. Speculatie gaat domineren op ondernemerschap en de ondernemer gaat investeren. Speculatief element in de markt zelf. Geloof in ontwikkeling van de waarden stijgen. Rekenschap van wat we aan het doen zijn.

Minski: financial instability hypothesis 2008 is een Minski moment: endogene crisis (zit in de markt zelf). Systeem stort in door endogene krachten: door het systeem zelf. We worden geconfronteerd met het thema van onzekerheid en instabiliteit. in deze context spelen financile markten een centrale rol. Ons idee van markt moeten we niet afleiden van dorpsmarkt, dat is een grote vergissing. Op een markt is sprake van investeerders en ondernemers. Geld moet anders worden opgevat: geld is een speciale vorm van obligatie. Uit op eigen vermeerdering. Je moet Wallstreet kennen en weten waarin ze investeren. Geld is eigenlijk een bond. Een raar soort obligatie en raar soort verplichting. Als het op de bank staat is de bank het je verschuldigd. Wat we zien gebeuren is dat er een sluier ontstaat tussen de real asset en de wealth owner. Wat zit erin? Tijd en onzekerheid. Je belegt geld of het wordt genvesteerd. Er ontstaat onzekerheid hierover. Bijvoorbeeld je krijgt nu een minder hoge hypotheek: het is conventie over de onzekerheid. Het verandert met hoe het vertrouwen zich ontwikkeld. Minski: geld verandert de hele economiche werkelijkheid. Aard van onze economie is afhankelijk van ons tempo van investeren. Winsten worden bepaald aan de hand van investeringen. Dynamische karakter van geld zie je in een cyclisch, waarin de economie zit. Deze cyclus is gekoppeld aan de manier waarop we geld investeren: tempo ervan. Bestaande schuld wordt vrij gemakkelijk afgelost. Minder problemen. Zaken waarin men meer risico nam leverden meer op. Minski zag de marges als te strak. Je moet meer risicos nemen. Dit leidt tot instabiliteit opwaarts. Iedereen die bepaalde asset heeft krijgt meer geld. Het wordt met nieuwe schulden opgelost. Staat vangt op wat verlies geleden heeft. Dit is op een bepaald moment dan

21 ook onvermijdelijk. Dit kan bedrijf overkomen, maar ook staat. Waardedaling is groter dan de verplichtingen. Ponzi financiering: piramide spel. Dit is nog steeds endogeen, het zit in het systeem zelf. Financile systemen worden hierom juist gecontroleerd. Deregulering werkt dus niet. Minski ziet het niet als een Black Swan.

Lecture 7 3 mei 2013 Jelle van Baardewijk Lees essays op blackboard: leer beargumenteren, werk met alineas, etc.

Max Weber Centrale idee van Weber: protestantisme heeft het kapitalisme benvloed. Hij zegt dat de markt niet gesoleerd wordt van cultuur en religie, maar dat de markt vormgegeven wordt door deze twee pijlers. Twee velden binnen Weber: 1) Kapitalisme benvloed door het protestantisme, de standaard Weber these (cultuur en religie benvloed de markt): a) spaar- en investeer moraal, hangt samen met geloof, dus er zit iets spiritueels in je savings; b) werken is in het protestantisme een roeping (be-roep), je doet het vanuit intrinsieke motivatie, ze doen het niet om geld te verdienen; c) individu: je hebt een directe verbinding met het geloof (anders met katholicisme: meer bureaucratisch), individu staat centraal; je leest zelf bijbel thuis. Na de dood wordt er teruggekeken op het leven: als je goed hebt geleefd, hebt gewerkt en hebt gespaard dan krijg je de genade van God en ga je dus naar de hemel. Dubbel: doe je werk nou als roeping of doe je het voor God? Marx denkt dat kapitalisme een eigen dynamiek heeft, geld manifesteert geld. Ht kapitalisme bestaat dus niet volgens Weber, hij is derde positie volgens Foucade en Healy. Weber kijkt dus naar protestants en katholicisme. Weber spreekt over invloedfactoren, niet over oorzaak en gevolg! Het gaat om motieven, niet om natuurwetenschappelijke oorzaken en gevolgen. Weber zegt dat er verschillende vormen zijn van kapitalisme. Ken ook de contrasten van Foucade & Healy; derde positie! 2) Iron cage stage these: metafoor voor de moderne democratische staat. Het is vanuit de ijzeren kooi niet een prettig bestaan, moderniteit zoals Fukuyama het ook beschrijft. Politiek neutrale beschrijving van de wereld zoals de wetenschap het beschrijft. Waarde vrije beschrijvingen van de wereld enz. Dit leidt tot de iron cage: leefwereld waarin mensen geen vrijheidsgevoel hebben, zinverlies, ego verlies, spirituele leegte. Alle psychische verschijnselen hebben te maken met de iron cage. Men wordt niet gelukkig van de waardevrije wetenschap die de wereld heeft gecreerd. Fukuyama zei het ook al: Thymos is gestild, mensen raken alsnog verveeld en gerriteerd. Er zit dus volgens beiden een schaduwzijde aan de markt, namelijk de Iron Cage. Dit is de tweede positie volgens Foucade en

22 Healy. Weber heeft gezegd dat er in de Iron Cage wel een priv sfeer bestaat. Moraal, waarde, zin, oordelen en nadenken over goed en kwaad gebeurt in deze sfeer. In de iron cage bestaan alleen maar feiten. Publieke ruimte is van waarden ontdaan.

Weber kan je plaatsen bij alle vier de perspectieven van Foucade en Healy. Utilitarisme: wat is goed en kwaad? Ligt eraan of het werkt en nuttig is. Is het goed dat de VU 1000 studenten aanneemt terwijl 500 studenten zakken? Spreek niet in termen van goed en kwaad, maar het werkt min of meer.

These van Govert Buijs: in de Iron Cage wordt hedendaags weer waarden gebracht, dat is de samenleving waar we heen gaan, dit komt door de crisis. Als je moraal tot de priv sfeer laat horen, dan blijven de bankiers zich zo gedragen. We zijn in een nieuwe historische tijd beland. Jelle van Baardewijk: we hebben het weer over waardes, maar proberen het redelijk objectief te houden. We zitten dus op een bepaald nieuw spoor. Vierde perspectief Foucade en Healy.

Vanuit de piramide die we eerder hebben besproken: we wensten alleen moreel in de familie sfeer te zijn. Nu verplaatst dit zich tot de staat. Nieuwe roep om moraal ontstaat. Markt gaat ook morele producten aanbieden: bio-eieren. Tegenwoordig wordt er wel veel onderzoek gedaan naar moraal in de markt: er wordt objectief gekeken naar normen en waarden, het wordt niet gebruikt als subject.

Essays op Blackboard en aantekeningen voor het tentamen Besef eerst wat de vraag is per filosoof! Dan antwoord. Gebruik kleine woorden: hij maakt kanttekeningen bij en dus NIET: hij is tegen of hij is er kritisch over Anders: de suggestie is gewekt door Fukuyama dat of hierbij kunnen we denken aan een verandering van de energiesystemen, naar aanleiding van Fukuyama Fukuyama: geschiedenis met een grote G. Je kan je altijd dekken in de woorden van de docenten of van de filosofen. Ook creatief aspect: eigen visie. Bijvoorbeeld: denk je dat Weber beter bij eerste of vierde visie van Foucade en Healy past? Hier gaat het nog steeds om argumenten die al gedeeld zijn tijdens de colleges. Het gaat om de goed onderbouwde visie van jezelf. Je kan zelf in je essay accent leggen op een filosoof, van welke je het meeste weet. Schrijf vooral niet teveel! Bovenstaand over Foucault is de kern, je kan uiteindelijk alles herleiden tot 5-10 zinnen. Focus is om 1,5 pagina te schrijven. Noem auteurs

23 Schrijf concepten uit Schrijf duidelijk Opbouwend schrijven; eerste concept , hieraan moet toegevoegd worden tweede concept Begrippen beschrijven: voorstructuur, etc. Ga boven de tekst staan! Licht toe waar je het over hebt. Voorbeeld essay: Foucault is kritisch over normaliteit. Wat is normaal en wat wordt als normaal gezien door de samenleving? Hij is genteresseerd in de machtsstructuur. Hoe analyseert Foucault de macht? Vanuit pan-optische gevangenis: bewaker ziet alles vanuit een blik. Hij zet de samenleving neer als een dergelijk systeem als deze gevangenis. Mensen in zowel de samenleving als in deze pan-optische gevangenis weten dat ze bekeken kunnen worden, maar weten niet het moment waarop dat gebeurt en daarom gaan ze zich gedragen alsof ze bekeken worden en internaliseren ze de moraal. Foucault: moraal is niet extern, we doen wat zelf in ons hoofd zit. Bewaker zit in ons hoofd. Denk aan model van Freud. Dus de metafoor van de pan-opticon maakt volgens Foucault duidelijk dat we dus de macht genternaliseerd hebben, dus dat we deze zelf praktiseren. Voorbeeld Nussbaum: overleg situatie. Haar vraag: hoe richten we de wereld netjes in? Rawls: schetst gedachte experiment. Ik stel me voor dat ik voordat ik geboren wordt met andere mensen in een pre-natale situatie zit en dan overlegt over: hoe zou je in de wereld terecht kunnen komen? Hier zitten verschillende inkomsten patronen aan verbonden. We spreken af dat er een rechtvaardige basis komt te bestaan, die eerlijk is voor iedereen. Nussbaum: capability approach. Iedereen die in de wereld een bepaalde plek inneemt die kan bepaalde rechten ontlenen, mits ze mensen in staat stellen om hun capabilities tot bloei te brengen. In de pre-natale situatie is besproken dat alles eerlijk verdeeld moet worden, mits iedereen rechten heeft en zn best doet. Rechtvaardige verdeling van goederen en geld. Het gaat om een waardig mens-zijn. De menselijke benadering. De menselijke relatie tot macht: mogelijkheid tot arrangeren en mogelijkheid om hiertoe te komen. Twee kanten: politieke agenda: politieke kant en mensen kant (wat is nou een gelukkig mens?), wat is rechtvaardigheid? Plek om jezelf te erkennen en te ontplooien. Tentamen bestaat uit openvragen met centrale lijn erin: bijvoorbeeld relatie tussen crisis en wetenschap, etc. Besef goed wat de kern per auteur/filosoof is. Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders: classificatie systeem aan de hand van alle psychische afwijkingen. Dit sluit aan bij Foucault: je bent niet ziek, maar je functioneert niet zoals het hoort. Je krijgt een label, maar het verklaart niets. Ook ratings bedrijven: AAA rating verklaart niks, maar het is slechts een label. Het is slechts een classificatie systeem. Toets valt tegen, ze zijn niet bezig met doorzoeken van bedrijf, maar slechts met labelen.

24 Voor-structuur: onze verhoudingswijze tot de werkelijkheid, orientatie. Drie momenten: voorhebben, voor-zien en voor-begrip. Voor-hebben: hoe ga je ermee om? Je gebruikt een stoel altijd om op te zitten, je hebt de stoel al. accent op eerst e moment van voor-structuur. Tweede moment: voor-zien: Hoe zie je het voor je? Je ziet dat er genoeg stoelen zijn. Voorbegrip: Taal en rationaliteit. Je gebruikt al bepaalde begrippen. Bijvoorbeeld taal betuigd van hebben en zicht. Als je kijkt als een wetenschapper: heel anders. Is het wel een neutrale context om een stoel te bestuderen? Ander zicht op de stoel! Elementaire deeltjes die botsen die uiteindelijk onsplitsbaar zijn. Je kan dit ook op een bedrijf toepassen. Consultant KPMG heeft andere visie dan logistieke consultant bij bol.com. Heidegger: hermeneutische cirkel. Wereld om je heen is een bevestiging van je vooroordelen. Verhoudingswijze tot de werkelijkheid is niet neutraal. Manier waarop we relateren tot de wereld bepaald hoe we kijken naar de wereld. We zijn een actieve spiegel en creren de werkelijkheid zoals wij deze zelf zien. Wij zijn geen passieve spiegels die de wereld alleen interpreteren. Manier waarop je gedachte vormt opent dingen in de wereld voor je. Je moet beschikken over het materiaal om je te ontsluiten. We construeren de wereld vanuit een voorstructuur en zien wat we denken te gaan zien. We geven actief vorm aan de wereld, zo lichten bepaalde dingen op. Mensen hebben een gevoeligheid voor bepaalde dingen die ze uit de wereld oppikken. Bijvoorbeeld: socioloog die dingen vanuit sociale aspecten uitlegt. Kleding als socialisatiemiddel. Je wilt dingen begrijpen vanuit socialisatiemiddelen. In de hermeneutische cirkel sla je dingen plat; gebeurt veel in de wetenschap. Socioloog, maar ook econoom. Neem bijvoorbeeld mee in reflectie van structuur wat het succes van jouw bedrijf of concurrerende bedrijven is. Bijvoorbeeld USP, die niet altijd nodig blijkt te zijn, alleen volgens de theorie. Gadamer: Tekst is net zo stom als je zelf bent. Het gaat om de manier van interpreteren. Hoe kan je de koersval van Apple interpreteren aan de hand van ? Minski: marktwerking stimuleert zelf bedrijven om speculatief te opereren. Er gaat een kracht schuil in de financile markt. Zo ontstaan er bubbles omdat mensen steeds meer speculeren. Markten dragen iets onzekers bij zich dat steeds groter wordt. Keynes: zekerheid is berekenbaar versus zekerheid die niet berekenbaar is. Het draait om conventies. Menselijk gedrag is wezenlijk voor de ontwikkeling van prijzen. Voor zover iets berekenbaar is blijft er alsnog sprake van conventies en verwachtingen. Verschil tussen Taleb en Minski; Taleb vertaalt de koersval van Apple vanuit het plotselinge overlijden van Steve Jobs: extern aan de beurs berhaupt. Je kan er niks aan doen en het is onverwacht. Heeft niet te maken met de Black Swan zelf. Minski: Apple heeft zich al jaren lang de toekomst in gespeculeerd. Wat heb je aan een ipad? Was er een apple hysterie op de beurs? Minski zou ingaan op het feit dat apple de beurs naar boven heeft gemanipuleerd. Er zit

25 een rationele kant aan volgens hem. Keynes is meer psychologisch, met name over verwachtingen. Keynes ziet een soort spanning tussen rele waarde van bedrijf en verwachting van bedrijf. Spanning tussen representatieve vorm van bedrijf in aandelen en echte bedrijf: bubble. Financile waarde is omhoog gespeculeerd terwijl echte waarde niet omhoog is gegaan. Afstand tussen realiteit en idealiteit. Minski vindt dat naar stabiliteit toewerken een zeker voordeel heeft.

Lecture 8 6 mei 2013 Ad Verbrugge

Spengler: Preussianism and Socialism & the hour of decision

Spengler is vanuit de Duitse historische school. Culturele dimensie van economie is belangrijk en is dan ook de leidraad. Het wordt geen kwantitatieve analyse, het gaat om verkrijgen van andere grondbegrippen. Het gaat over macro niveau; niet allen interpretatie, maar ook style en soul van een land. Bijvoorbeeld de economie van Smith is geschikt voor Engeland, maar niet voor Duitsland. Let op de contexten. Spengler probeert om een economie te doordenken die verder gaat dan onderscheid tussen kapitalisme en communisme. Er is kritiek op kapitalisme, socialisme en Marx vanuit Spenglers kant. Spengler zet verschillende culturen naast elkaar. Hij denkt dat geschiedenis een vergelijkbaar patroon heeft. Als je kijkt naar democratie in Rome, dan weet je wat er in onze democratie zal gebeuren. Spengler is belangrijk geweest ten tijde van interbellum. Hij schreef bestsellers en bleef buiten de universiteit, want dit stond het vrije denken in de weg. Hij werd vergeten na de WOII, vanwege kritiek op parlementaire democratie.

Preussianism and Sozialism Er is sprake van een innerlijk gevecht in de westerse wereld. Dit gaat over leidende principes die ook economisch zijn. In zijn optiek is de WOI ook een economische oorlog en gaat het om economische principes. Spengler meent dat het ware socialisme wordt gerealiseerd in de Pruisische staat. Het gaat om de Noord-Duitse wereld. Iedereen is een dienaar van iedereen. Frederik de Grote noemde zich de eerste dienaar van het volk. Het was een afbreuk aan het communisme. In het vierde hoofdstuk brengt Spengler naar voren dat Marx zijn werk schrijft in de tijd waarin civilisatie opkomt (opkomst van de massa). Massas bevolken nu het land. We hebben geen regenten meer, maar massas. Dat is niet alleen maar kritiek, het is een bepaalde periode in de geschiedenis. Spengler noemt dit de vierde stand: de stand van de massa. Spengler zegt dat Marx hierover schrijft. Massas zijn nomaden: van een grote stad naar een andere. Niet verbonden met land zoals de traditionele boer. Dat is de context waarin

26 Marx schrijft, de massa verpauperd. Het is gerelateerd aan de industrie. Spengler is van mening dat de klassenstrijd slechts een tijdelijk verschijnsel, ipv. Een fundamenteel element om de geschiedenis te begrijpen. Ook het einde is niet de klassenstrijd, de eindtoestand is er een van terugtrekken: mensen maken zich er niet meer druk om of ze nou rijk of arm worden. Politieke dimensie is verdwenen. Mensen geloven het allemaal wel. Als ze maar vermaakt worden, net als bij de romeinen. Klassenstrijd is dus tijdelijk. Idee dat er een laatste gevecht wordt gehouden is illusie. Marx heeft geen oog voor cultuur: zo erg in de ban van economische theorien. Het heeft weinig met de werkelijkheid te maken, het is te theorietsich en wordt ingehaald door de tijd zelf. Waar komt dit stukje literatuur van Marx vandaan? Theorie is in feite het resultaat van iemand die in Europa rondreist en overal iets van mee pakt. Hier wordt een theorie door Marx van gemaakt. We zien binnen Europa een instinctieve dichtonomie, met aan de ene kant de Viking geest en aan de andere kant de Ridderlijke orde geest. Angelsaksische wereld wordt bepaald door de Viking mentaliteit: krachtig, wereldzee overgaan en buiten maken, recht van de sterkste, avontuurlijk, veroveraars, etc. Mensen die hard zijn, zijn kenmerkend. Pruisische context: tempeliers van de kerk had een verzorgende rol. De Pruisische ridderorde had hier iets van weg. Het waren van oorsprong religieuze ridders. Ze hielden deze mentaliteit. Ze beschermden het belang van de orde. Je hebt hier een ander soort elite gehad. Meer gefocust op inlandig het land op orde houden: collectief. Andere manier waarop je met maatschappij omgaat. Marx ziet twee typen (vikingen versus Pruisen) als een klassenstrijd. Aan de onderkant dit het gexploiteerde proletariaat die de vikingen dienen. Spengler ziet het verhaal van Marx anders. Het is slecht een model waarin je twee werelden door elkaar husselt. Vierde stand, de massa, wordt gekoppeld met het Pruisische idee van socialisme. Het zijn de mensen die niet hun individuele belang najagen. De derde stand wordt de Bourgeois (burgerij). Daar zit de ellende: de burger wordt genterpreteerd vanuit het Engelse idee van kapitalisme (buiten maken en ervan door gaan). Dus de derde stand is schuldig. Alle burgers zijn dus uitbuiters. De interpretatie is dus een klassentegenstelling ontspringt aan innerlijke Europese conflict. Stand is niet iets dat zich alleen in termen van geld kan uitdrukken. Het gaat ook om bepaald eergevoel. Fundamenteel verschil: klasse gaat om economische vorm van rijkdom, terwijl stand een veel bredere betekenis heeft. In Engeland zie je heel duidelijk die overeenkomst. Engelsen hebben vanuit het Vikingen idee, de nadruk dat als je iets voorstelt, dat je buitmaakt. Upperclass. Verschillen ontstaan door rang, niet door rijkdom of geld. Rangorde is een ander principe dan een klassenorde.

Spengler stelt dat Marx het Pruisische idee van socialisme gebruikte en het aan Engelse werkers doorgaf als een wapen. Wapen om de eigenaren te onteigenaren. Wat voor soort strijd is dit? Volgens Spengler is dit een Marxistische moraliteit. Dit is in feite Engels. Quasi religieus; soort voortgang die je doormaakt in de geschiedenis. Arbeider gaat denken in een apocalyptisch kader. Doelen die worden gesteld volgens Marx, zijn eigenlijk volgens Spengler zo dat het toegaat naar het minder werken en

27 meer verdienen. Werk is gericht op zoveel mogelijk halen: winst najaging. We zien werken als een middel of wapen om geld binnen te halen. Pruisische zeggen dat je het doet omwille van het werken zelf. Het is een dienst in de naam van het geheel. In Marxistische moraliteit: arbeid is commodity waarmee je naar believen gaat handelen. Werken voor winst en succes. Zo zie je uiteindelijk een oorlog tussen de zakenmannen en de werknemers ontstaan volgens Spengler. Marxisme is in feite polariserend. Binnen het land zelf is dus de staking een van de wapens zelf. Er bestaan dus partijen maar geen staat. Marxisme is dus een materialistische beschouwing van de samenleving. Er is geen cultureel aspect: massa. Geen gevoel meer met waar het om zou gaan. In Duitsland was het echter anders. Iedereen was socialer gericht: allen voor allen. WOI was niet alleen een oorlog van de ene tegen de andere natie. Het was een oorlog tegen de economische modelering van de wereld. Duitsland was enorm gegroeid in kracht aan het eind van de eeuw, dus eigenlijk vonden de Duitsers het een aanval op Duitsland. Er speelt een economisch motief mee. Spengler zegt dat de grootste vijand binnen Duitsland is het pseudo-socialisme. Wat zou het ware internationalisme zijn? Het werkelijke internationalisme is wanneer n idee van een enkel ras over alle anderen heerst. Bijvoorbeeld het Amerikaanse idee van de economie (werkte echter maar tijdelijk). Dat ene idee hangt samen met het kapitaal, dus we verhouden ons tot het kapitaal.

Het kapitalisme is vooral een Engelse kijk op eigendom. Het betekent kapitaal-economische energie. Bijvoorbeeld omzetten van property in kapitaal, door economische energie los te maken (extra hypotheek op huis). De opkomst van money magnets: bijvoorbeeld Goldman Sax. Eigendom van de gewone burger is afhankelijk geworden van een money magneet. Kapitalisme zorgt dat de schuld afhankelijk wordt van degene die het geld verstiert. Je wordt afhankelijk van de meesters van het geld. Dit zet Spengler af tegen de Pruisische gedachte, waarbij het om een verhouding van allen voor allen gaat. De money magnaten brengen de wereld onder de maatschappij. Er ligt een trek in het Angelsaksische, dat er in die wereld degenen die het geld hebben dus de baas worden. Drie idealen van eigendom: 1) Communisme: herverdeling van eigendom. Gelijkheid wordt afgedwongen. 2) Individualisme: enkelen hebben het grootste gedeelte van kapitaal in handen. 3) Herverdeling in naam van geheel. Vorm van vervreemding: werken van mensen. Het werken is niet meer van jou. Kijk naar het oude idee van eigendom: bezit van iets dat eigenlijk vrij duurzaam is, wat met de tijd meegaat. Bijvoorbeeld een huis van vader op zoon; erven of verkrijgen omdat je er jarenlang moeite in hebt gestoken. Fenomeen van cultuur komt naar voren. Het gaat om wat het is, niet om hoe duur iets is. Hoe heb je je bezit? Manier waarop je het bezit hebt. Spengler noemt dus dat het hier gaat om een mee r persoonlijke wereld, het heeft een persoonlijk karakter. Stempel van persoonlijkheid, Apple had dit ook nog enigszins met Steve Jobs. Wat er leeft is meer waard dan de beurswaarde. Dit geld dus voor

28 een huis, maar ook voor bedrijf. Nu komen we tot verschil tussen geld en bezit. Engelsen halen dit doorelkaar. Het ware eigendom bestaat uit iets, uit dingen. Het is aanwijsbaar en lokaliseerbaar. Het gaat om de persoonlijke stempel die is gedrukt, de nauwe band die is ontstaan en die niet meer los te maken valt. Geld is daarentegen een abstractie en niet persoonlijk. Het is mathematisch. Echte rijkdom is verbonden met hoge cultuur en de manier waarop je met geld omgaat. Proletarir weet hier niet mee om te gaan. Dit is tegelijkertijd een overgang naar de slotgedachte: zowel het kapotalisme als het communisme zijn economische vormen en ordeningen waarin true property wordt vernietigd. Communisme is helder: persoonlijke element van de eigendom wordt de das omgedaan. Staat maakt het onmogelijk. Zelfde gebeurt ook in het kapitalisme: kapitalisme legt zo erg de nadruk op geld, dat de eigendomsverhouding een wordt waarin eigenlijk alle eigendom in handen komt van weinigen die over geld beschikken. Vorm van onteigening vindt plaats, zowel door high finance en communistische staat. Waar komt revolutie vandaan? Komt van binnen uit, is in de Verlichting ontstaan. Materile rechten van arbeiders wordt benaderd. Kapitalisme is eigenlijk een blik waarmee je kijkt naar de economie. Er is een dominantie van de Engelse koopman. Je kijkt vanuit het standpunt van prijzen! De prijzen, goederen en markten zijn van groot belang. Dat is dus de Viking mentaliteit. Men wil de hoogste winst behalen in plaats van economische te leven (familie bedrijf), etc. Maar: socialisten doen precies hetzelfde. Werk met goed als prijs eraan. Arbeid als middel voor geld. Ondernemers worden dan de zichtbare vijand: de eigenaren. De echte vijand is eigenlijk de high finance, maar deze blijft ongezien. De clash is dus de arbeider en de geld magnaat. Kapitalisme en socialisme zijn dus nauw met elkaar verbonden: ze verstaan dezelfde begrippen: arbeid begrepen in termen van geld, winst en succes. Hij probeert de tussensfeer te versterken.

Lecture 10 13 mei 2013 Govert Buijs

Multidimensionaliteit en leiderschap

Interview Lagarde, huidige president van IMF Lagarde zegt dat vrouwen de crisis anders zouden hebben aangepakt. Vrouwen gaan anders met risicos om, zijn voorzichtiger dan mannen, ze zijn minder monomaan. Ze nemen meer in beschouwing bij beslissingen. Je hebt mensen nodig die anders denken, homogeen gezelschap is niet goed. Inside job: iedereen ging hetzelfde denken; banken, politiek en wetenschap. Monomaan geheel. Het ging alleen om de maximalisatie van de eigen korte termijn winsten. Alles werd in n taalwereld samengevoegd.

29 Eendimensionale versus een multidimensionale visie op de economische werkelijkheid: Dooyeweerd.

Eendimensionale visie Duidelijk voorbeeld hiervan is Descartes. Kernzin van Descartes: ik denk dus ik ben. Cogito, ergo sum. Je kunt alleen je eigen gedachten niet twijfelen; je kunt verder aan alles twijfelen. Je kan twijfelen aan wat je docenten je vertellen, je waarnemingen, etc. Is alles wel waar? Je kunt niet twijfelen aan het feit dat je denkt en dus aan het feit dat je twijfelt. Je kunt niet zeggen: ik twijfel eraan of ik twijfel: dan ben je aan het twijfelen. Dus je kan niet niet-denken; hier ben je altijd mee bezig. Denken heeft een bepaalde structuur. Net als wiskunde: alle hoeken van een driehoek zijn altijd als som 180 graden. Je hoeft niet eens de driehoek te zien, kan ik gedachten: het meest betrouwbare zintuig dat we hebben. Als wetenschappers dingen onderzoeken en dit mathematisch kunnen afleiden, dan is het de absolute zekerheid. Mathematisering is van belang! Je hoeft niet meer naar de werkelijkheid te kijken.

Dooyeweerd Kijkt naar meerdere aspecten van de werkelijkheid; misschien is de werkelijkheid veel meer lagen dan dat Descartes zegt. Inspiratie bronnen: fenomenologie (kijken hoe dingen zich aan ons voor doen, zonder dat we van te voren stellen dat het alleen maar waar is als geen vooronderstellingen) en christelijke traditie (iets wat goed is kan verstoorbaar zijn, maar hersteld worden; wat is goed en wat is minder goed? Is eendimensionaliteit een scheefgroei?). Tegen constructivisme: we maken de werkelijkheid met elkaar. Hij is zoals wij het afspreken. Je kan ook uitspraken hebben die reductionistisch zijn. Reductionisme: alles proberen te verklaren aan de hand van n wetenschap. Bijvoorbeeld het boek van Dick Swaab: wij zijn alleen maar ons brein, wat niks meer is dan een chemische interactie. Je kan men niet verantwoordelijk houden voor moorden, ontvoeringen, etc. Je bent niet verantwoordelijk voor je brein. Alles wordt verklaard vanuit het brein. Voorbeeld: Werkelijkheid verplaatsen naar een punt nothing but Chicago school: Gary Backer zegt dat de hele werkelijkheid een afweging van kosten en baten is. Zo kan je kijken naar menselijke relaties, dieren, etc. Alles beschrijven in termen van economische relaties; veel assumptions. Dooyeweerd wil een multidimensionaler verhaal houden. Hij spreekt over aspecten en hun karakteristieken: Aspect Arithmetisch Ruimte Kinematisch Fysische Karakteristiek getallen uitbreiding beweging energie

30 Biotische Psychisch Analytisch Geschiedenis Taal Sociaal Economisch Esthetisch Juridisch Ethisch Pistis leven gevoel correcte onderscheidingen vrije formatie symbolische referentie verenigingen en interactie waarde weging nuances rechtvaardigheid liefde basis vertrouwen

Tot en met de vierde kenmerkt alles wat niet levend is. Biotische kenmerkt alles wat leeft. Geschiedenis gaat echt over de mens: dieren bouwen geen culturen op. Het feit dat we taal gebruiken is weer iets heel anders dan gevoelens. Het is het middel voor communicatie. Pitis: waar ga ik voor in het leven? Waar vertrouw ik op? Het gaat om de manier van kijken naar multidimensionaliteit.

Lenvenloze dingen zijn actief in de eerste vier aspecten, passief in de rest. Bijvoorbeeld een stoel. Kan wel gebruikt worden door andere subjecten die leven. Levende wezens zijn actief in de eerste vijf aspecten en passief in de andere aspecten. In de basis ervaring die we op doen is er verschil tussen leven en niet-leven. Dierenzijn actief in de eerste zes en passief in de rest. Vanaf het abnalytische aspect wordt het echt menselijk. Het creren van cultuur, taal, sociale processen, etc. is echt menselijk. Mensen zijn actief in alle aspecten. Mensen zijn niet alleen object, maar ook subject. Mensen hebben een brede verantwoordelijkheid voor alles: doe je het of doe je het niet? Je hebt een keuzeruimte.

Capabilities approach Nussbaum Nussbaum zegt dat mensen uit heel veel verschillende elementen bestaan (capabilities). Ze hebben emoties, een lichaam, gevoel, rede, etc. Multidimensionaliteit is bij Nussbaum ook aanwezig. Dit is nodig voor het goed menselijk functioneren.

Dooyeweerd Kwalificerend aspect typeert wat ergens gebeurt. Bijvoorbeeld in de rechtbank wordt iets juridisch gespecificeerd. Ook economisch, want de rechter krijgt salaris. Maar het economische typeert de rechtbank echter niet. Kwalificerende aspecten zijn bepalend, andere werken ondersteunend. Van Der Kooi sprak over de simultane realisatie van de normen; je doet verschillende aspecten recht toe op zelfde moment. Ondersteunend aspect: elke onderneming is economisch iets en sociaal iets. Als je

31 mensen puur ziet als productiemiddelen, mis je het sociale proces. Je besteedt hier aandacht aan: je maakt gebruik van twee simultane normen. Kern van de onderneming is bijvoorbeeld dienstverlening bij een bank. Kerncompetentie moet je toesnijden op andere belangrijke aspecten. Het biotische kan bijvoorbeeld een element worden van een bedrijf: voorwaarde waaraan je rekenschap moet geven

Let er op dat je kijkt naar zaken die er echt toe doen. Als je geen zicht hebt op de kwalificerende aspecten krijg je te maken met externalisering: je gaat je richten op elementen die niet kern zijn, maar slechts de schone schijn ophouden. Kwantificering: we kijken alleen of de cijfers kloppen. Als dit zo is, dan is het goed. Juridisering: we hebben juridisch niks fout gedaan: Inside Job. De mensen hadden beter op moeten letten. Modellen konden eigenlijk alleen begrepen worden door de mensen die ze opstelden. Klantverachting: procedures zo centraal stellen dat je de klanten uit het oog verliest. Cynisme krijgt een kans op deze manier. Taalcorruptie: je verpakt de dingen mooier dat ze zijn. Als voorbeeld: Scheringa die leningen verkocht waarvan ze wisten dat het niet kon. Medewerkers zeiden dat ze soms huilend bij een klant weggingen, omdat ze mensen hadden opgelicht om targets te halen. Scheringa zet lenen als achteraf sparen: taal corruptie.

Manfred Kets de Vries: Narcistisch leiderschap Narcissus was zo gebiologeerd door eigen zelfbeeld dat hij hier aan dood ging. Narcistisch leiderschap: geloven dat je alles goed doet en dat je de beste bent. Het is een psychiatrisch syndroom. Gezond leiderschap: geen spiegels om je heen, maar kritische mensen die je tegenspreken wanneer nodig en zorgen dat er multidimensionale beslissingen worden genomen.

32

You might also like