You are on page 1of 97

Professionele bachelor in de Energietechnologien

Maak je eigen energie


Technische en financile haalbaarheidsstudie van een off-grid solution

CAMPUS Geel

Giel Van Goylen

Academiejaar 2012-2013

VOORWOORD
Bij het maken van mijn eindwerk Maak je eigen energie zijn er heel wat personen betrokken geweest, die mij bijstand hebben verleend gedurende mijn stage periode. Via deze weg hoop ik iedereen te bedanken, die bij dit eindwerk betrokken waren. Als eerste wil ik mijn externe begeleider Bjorn Van Haver bedanken voor dit interessant onderwerp. In dit onderwerp kan ik mij helemaal terug vinden en uitleven. Ik dien mijn externe begeleider niet alleen te bedanken voor dit onderwerp, maar ook voor de antwoorden op vragen die ik had en de tijd die hij heeft vrijgemaakt voor mijn eindwerk te controleren. In het bijzonder dien ik mijn interne begeleider Gert Hendrickx te bedanken voor zijn begeleiding en hulp gedurende deze stageperiode. Dankzij zijn tips en feedback heb ik dit eindwerk tot een goed eindt kunnen brengen. Verder wil ik heel het bedrijf Solar Spirit bedanken voor deze boeiende stage plek, de inzet van alle werknemers door mijn vragen te beantwoorden en de tijd die ze hiervoor vrij maakten. Ik wens Solar Spirit daarom ook het beste toe in de toekomst. Ook wil ik mijn dank betuigen aan de docenten van Thomas More Kempen voor de 3 interessante en leuke jaren die ze me hebben bezorgd. Tevens dien ik ook iedereen te bedanken die niet genoemd word, maar toch op de een of andere manier inbreng hebben gehad op dit eindwerk. Ten slotte dien ik mijn ouders te bedanken die mij gedurende de voorbijen 3 jaren financieel en moreel bij stonden. Zonder hen was deze studie niet mogelijk geweest en daarvoor ben ik mijn ouders zeer dankbaar Hartelijk Dank, Giel Van Goylen

SAMENVATTING
Iedereen gebruikt vandaag elektriciteit, zonder er bij stil te staan waar deze vandaan komt. Als we gaan kijken waar deze vandaan komt, zien we dat er veel energie wordt verspild door inefficinte omzettingen. Deze energieverspilling is slechts een deel van het probleem, het is namelijk ook nog slecht voor het klimaat en onze portemonnee. Verder wordt de vraag en productie niet goed afgesteld, omdat dit op grote schaal zeer moeilijk is. Als we al deze punten op een rijtje zetten, zien we dat het tijd is voor verandering. Mijn stage opdracht was, hier een oplossing voor te zoeken die de consument meer centraal zet in onze elektriciteitsmaatschappij. De oplossing voor dit probleem wist ik direct: decentrale productie. De kunst van deze oplossing is om een zo groen mogelijk concept uit te werken, dat zowel technisch als financieel haalbaar is. Tijdens dit eindwerk heb ik eerst onderzocht welke verschillende decentrale opwekkers er op de markt zijn, daarna heb ik onderzocht hoe deze werken. Ten slotte heb ik besloten welke opwekkers ik ga gebruiken, om zo tot een zekere elektriciteitsvoorziening te komen. Ik heb er voor gekozen om gebruik te maken van een brandstofcel en een zonnepanelen installatie in combinatie een back-up systeem. Dankzij al deze componenten is het mogelijk om zich (per 2 woningen) van het bestaande net los te koppelen. Ten slotte zal u lezen dat het daadwerkelijk haalbaar is om een dergelijk concept uit te werken. Hierin zullen verschillende bewijzen aangehaald worden om aan te duiden dat dit daadwerkelijk mogelijk is, zoals bv. elektrische schemas, onderlinge communicatie, prijsberekeningen, Ik heb de volgende conclusie gemaakt: het systeem is haalbaar maar spijtig genoeg nog niet betaalbaar, er zijn echter nog wel enkele probleempjes in verband met opstarten, stilleggen en defecten in de installatie.

LIJST VAN ILLUSTRATIES


Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur 1: Solar Spirit ............................................................................... 13 2: Elektriciteitsproductie Belgi 2012 ............................................... 17 3: Evolutie hernieuwbare energiebronnen Belgi ............................... 18 4: Decentrale en centrale elektriciteitsproductie Belgi 2012 ............... 19 5: CO2-uitstoot in de wereld ........................................................... 20 6: Kernafval.................................................................................. 21 7: Ontploffing kerncentrales ........................................................... 21 8: Evolutie netto import en eigenproductie Belgi .............................. 22 9: Evolutie netto import Belgi ........................................................ 23 10: Logo kyoto protocol ................................................................. 24 11: Kerncentrale ........................................................................... 24 12: Transmissie hoe nu? ................................................................ 26 13: Import wegen ......................................................................... 27 14: Principe tekening autonoom systeem ......................................... 31 15: Principe werking ...................................................................... 32 16: Principe tekening 1 .................................................................. 33 17: Verbruiksprofiel i.v.m. zonneopbrengst + aandeel Bluegen ........... 33 18: Principe tekening 2 .................................................................. 34 19: Principe tekening 3 .................................................................. 34 20: Principe tekening 4 .................................................................. 35 21: Principe tekening 5 .................................................................. 35 22: Principe tekening 6 .................................................................. 36 23: Gebruikt verbruiksprofiel .......................................................... 38 24: Opwekkingscurve zonnepanelen en windmolens .......................... 39 25: Vergelijking Japan met China .................................................... 41 26: Vergelijking Japan en China na druktest ..................................... 41 28: Energie omzettingsvergelijking .................................................. 42 27: Logo Bluegen .......................................................................... 42 29: Werking Bluegen ..................................................................... 44 30: Werking brandstofcel ............................................................... 45 31: Brandstofcelstack .................................................................... 45 32: Vergelijking Bluegen met andere gelijksoortige producten ............ 46 33: Verhoogd rendement met Bleugen ............................................. 47 34: Nedap power router ................................................................. 48 35: Samenhang power router ......................................................... 48 37: SMA Sunny Island.................................................................... 49 38: Samenhang Sunny Island ......................................................... 49 36: SMA ....................................................................................... 49 39: SMA Sunny Mini Central en Sunny Boy ....................................... 52 40: Principe tekening parallel gebeuren ............................................ 52 41: SMA Sunny Island Charger ....................................................... 53 42: Principe tekening Sunny Island Charger ...................................... 53 43: Lood accu's ............................................................................. 55 45: Serieschakeling batterijen ......................................................... 56 44: Lithium-ion accu ...................................................................... 56 46: Parallelschakeling batterijen ...................................................... 57 47: TT-net .................................................................................... 59 48: TN-C-net ................................................................................ 60 49: TN-S-net ................................................................................ 60 50: Verbruiksmeter ....................................................................... 61 51: Automaat ............................................................................... 62 52: Differentieel schakelaar ............................................................ 62 53: Smeltveiligheid ........................................................................ 62 55: ESS ....................................................................................... 63 54: Temperatuur sensor ................................................................. 63

Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel Tabel

56: Principe tekening installatie....................................................... 64 57: Elektrische schema verbruikers ................................................. 64 58: Elektrisch schema ESS ............................................................. 65 59: Elektrische schema strings ........................................................ 65 60:Aansluitschema temperatuursensor ............................................ 65 61: Master en slave verband ........................................................... 66 62: RJ45 ...................................................................................... 66 63: Master en Slave aansluiting ...................................................... 67 64: RJ45 Afsluitweerstand .............................................................. 67 65:Modulatie principe Bluegen ........................................................ 68 66: Weergave principe Sunny Island ................................................ 69 67: Communicatie Bluegen en Sunny Island ..................................... 70 68: MVP-curve .............................................................................. 71 69: Frequency-Shift Power Control (FSPC) ........................................ 72 70: Dimensionerings verbruiksprofiel ............................................... 74 71: Deel Bluegen Verbruiksprofiel .................................................... 75 72: Verbruiksprofiel - Bluegen......................................................... 75 73: Tabel van Hespul ..................................................................... 77 74: Carport met zonnepanelen ........................................................ 78 75: Verbruiksprofiel i.v.m. zonneopbrengst ....................................... 80 76: Energie opslag in batterijen ...................................................... 81 77: Gewenste batterij configuratie ................................................... 82 78: Verbruiksprofiel woning ............................................................ 83 79: Batfuse .................................................................................. 84 80: Principe tekening ..................................................................... 86

1: Vergelijking zonnecellen .............................................................. 40 2: Voor- en nadelen Nedap en SMA ................................................... 50 3: Vergelijking zonneomvormers ...................................................... 54 4: Vergelijking Lood en Lithium-ion ................................................... 58 5: Nominale stroom i.v.m. de geleiderdoorsnede volgens het A.R.E.I .... 86 6: A.R.E.I toegepast op heel de installatie ......................................... 87 7: Bedrag elektriciteitsfactuur na 15 jaar ........................................... 88 8: Te betalen bedrag na 15 jaar met een off-grid installatie ................. 89 9: Kosten op jaar basis.................................................................... 89 10: Prijs per kWh met tweede idee ................................................... 90

INHOUDSTAFEL
VOORWOORD ..................................................................................................... 3 SAMENVATTING ................................................................................................. 5 LIJST VAN ILLUSTRATIES................................................................................... 7 INHOUDSTAFEL .................................................................................................. 9 INLEIDING ....................................................................................................... 11 HET STAGE BEDRIJF ......................................................................................... 13 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.4 3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.2 3.3 3.4 3.5 4.1 4.2 4.2.1
4.2.1.1 4.2.1.2

Actieve sector .................................................................................... Missie ................................................................................................. Visie ................................................................................................... Geschiedenis ...................................................................................... Mijn functie ........................................................................................

13 13 13 14 15

ENERGIE DE DAG VAN VANDAAG ...................................................................... 17 Impact op het klimaat ........................................................................ 19 CO2-uitstoot .......................................................................................... 19 Waterdampuitstoot door centrales ............................................................ 20 Andere milieu vervuilingen ...................................................................... 21 Dreigend energie te kort .................................................................... 22 Evolutie in ontwikkelingslanden ............................................................... 23 Kyoto protocol ....................................................................................... 24 Sluiting kerncentrales ............................................................................. 24 Efficint omgaan met energie ............................................................ 25 Betere opslag van overtollige energie ....................................................... 25 Transmissie ........................................................................................... 26 Decentrale systemen .............................................................................. 26 Economie ........................................................................................... 27 Hoe dan wel ? .................................................................................... 29 Weg van grote elektriciteitscentrales ...................................................... 30 Vraag en aanbod op elkaar afstemmen ..................................................... 30 Op kleinere schaal werken....................................................................... 30 In groep ............................................................................................. 31 Principile werking ............................................................................ 32 Voordelen .......................................................................................... 36 Knelpunten ........................................................................................ 37 Verbruiksprofiel ................................................................................. 38 Elektriciteitsvoorzieningen................................................................. 38 Zonnepanelen ........................................................................................ 39
Soorten zonnepanelen ........................................................................................................ 39 Fabrikanten ....................................................................................................................... 41

WAT JE ZELF DOET, DOE JE BETER ................................................................... 29

HOE PAKKEN WE DIT AAN ? ............................................................................. 38

4.2.2

Bluegen ................................................................................................ 42

4.2.2.1 4.2.2.2 4.2.2.3 4.2.2.4 4.2.2.5

4.2.3

Brandstofcel ...................................................................................................................... 42 Hoge en lage temperatuur................................................................................................... 43 Werking ............................................................................................................................ 44 Brandstofcelstack ............................................................................................................... 45 Waarom Bluegen ? ............................................................................................................. 46

Back-up systeem ................................................................................... 47

4.2.3.1 4.2.3.2 4.2.3.3

4.2.4

Waarom een back-up systeem ? .......................................................................................... 47 Fabrikanten ....................................................................................................................... 48 Vergelijking ....................................................................................................................... 50

Zonneomvormer .................................................................................... 51

4.2.4.1 4.2.4.2

Fabrikanten ....................................................................................................................... 51 Welke omvormer ............................................................................................................... 51

10
4.2.4.3 Vergelijking ....................................................................................................................... 54

4.2.5

Batterijen .............................................................................................. 55

4.2.5.1 4.2.5.2 4.2.5.3 4.2.5.4

4.3 4.3.1

Achtergrond informatie ....................................................................................................... 55 Soorten batterijen .............................................................................................................. 55 Schakelen van Batterijen .................................................................................................... 56 Vergelijking ....................................................................................................................... 58

Samenhang ........................................................................................ 59 Elektrisch .............................................................................................. 59

4.3.1.1 4.3.1.2 4.3.1.3 4.3.1.4

4.3.2

Soort net .......................................................................................................................... 59 Verbruiksmeter .................................................................................................................. 61 Beveiligingen ..................................................................................................................... 61 Elektrisch schema .............................................................................................................. 64

Communicatie ....................................................................................... 66

4.3.2.1 4.3.2.2 4.3.2.3 4.3.2.4 4.3.2.5 4.3.2.6

4.4 4.4.1

Back-up systeem 1 met Back-up systeem 2 .......................................................................... 66 Back-up systeem met Bluegen ............................................................................................. 67 Zonnepanelen met zonneomvormer ..................................................................................... 71 Back-up systeem met zonneomvormer ................................................................................. 71 Back-up systeem met Batterijen .......................................................................................... 73 Back-up systeem met het elektrisch verbruik ........................................................................ 73

1 installatie ........................................................................................ 74 Dimensioneren ...................................................................................... 74

4.4.1.1 4.4.1.2 4.4.1.3 4.4.1.4 4.4.1.5 4.4.1.6 4.4.1.7

4.4.2

Bluegen ............................................................................................................................ 74 Zonnepanelen.................................................................................................................... 75 Zonneomvormer ................................................................................................................ 78 Batterijen.......................................................................................................................... 80 Back-up systeem ............................................................................................................... 83 Beveiligingen ..................................................................................................................... 83 Geleiderdoorsnede ............................................................................................................. 85

Prijsberekening ...................................................................................... 87

4.4.2.1 4.4.2.2 4.4.2.3 4.4.2.4 4.4.2.5

Prijs voor n installatie ...................................................................................................... 87 Normale omstandigheden t.o.v. off-grid omstandigheden........................................................ 87 Verbruikstarieven ............................................................................................................... 89 Terugverdientijd ................................................................................................................ 90 Besparingsmaatregelen ...................................................................................................... 91

BESLUIT. ....................................................................................................... 92 LITERATUURLIJST ............................................................................................ 93

11

INLEIDING
In dit eindwerk zal u een antwoord krijgen op de vraag, of het mogelijk is om uw eigen elektriciteit op te wekken en te gebruiken. Er worden zowel technische als financile feiten aangehaald, om te bewijzen dat dit effectief mogelijk is. Dit onderwerp vond ik interessant, omdat het dringend tijd is voor verandering in Belgi. Belgi heeft de duurste elektriciteitsprijzen van heel Europa. Deze prijzen blijven maar stijgen. Verder vond ik het heel boeiend, om mee te mogen werken aan een systeem dat helemaal nieuw is voor Belgi. Door dit project wil ik aanduiden, dat het mogelijk is om efficinter om te gaan met elektriciteit, zonder afbraak te doen aan comfort. Ook wil ik aanstippen dat het mogelijk is, om de consument meer centraal te zetten in onze elektriciteitsmaatschappij. Mijn stageopdracht bestond uit, het bekijken van welke duurzame technologien er aanwezig zijn, om zo tot een elektrische efficinte off-grid installatie te komen. Eveneens bekijk ik wat de technische mogelijkheden en knelpunten zijn. Als laatste moet ik bepalen of dit ook financieel haalbaar is. Dit eindwerk is opgebouwd uit 4 grote delen. Eerst zal u lezen hoe de elektriciteitsproductie vandaag in Belgi gebeurt. Hier zullen verschillende cijfers aangehaald worden, om zo te illustreren dat het dringend tijd is voor verandering. Als we dit allemaal duidelijk hebben geschetst, zal u een besluit vinden van de knelpunten van deze productie. Daarna zal ik mijn idee schetsen, zodat u een versie hebt van het voorgestelde concept. Als u weet hoe het concept er uitziet, kunnen we verder gaan met de keuze en het technisch bestuderen van de opwekkers, het uitwerken van een proefinstallatie, een dimensionering van een installatie en de uiteindelijke prijsberekening. Als we kijken naar andere onderzoeken, zien we dat bijna elke duurzame opwekker apart werd onderzocht. Maar het geheel van duurzame opwekkers om tot een efficinte elektriciteitsvoorziening te komen, wordt veel te weinig aangehaald. Met dit project geef ik mijn oplossing en mijn visie, waardoor we duurzaam en volledig onafhankelijk kunnen zijn.

13

HET STAGE BEDRIJF


In dit hoofdstuk zal ik uitleggen in welke sector mijn stage bedrijf Solar Spirit actief is, wanneer het is opgericht, hoe het bedrijf gevolueerd is en wat mijn bijdrage is voor het bedrijf gedurende mijn stage periode.
Figuur 1: Solar Spirit

1.1 Actieve sector


In dit deel zal ik uitleggen waar mijn stage bedrijf zich dagdagelijks mee bezig houdt. Solar Spirit is actief in alle sectoren die te maken hebben met hernieuwbare energie en energiebesparingen voor: particulieren en bedrijven. Solar Spirit zal ook zo snel mogelijk nieuwe technologien op dit gebied implementeren om zo steeds energie zuinigere en betere energetische oplossingen te bieden aan de klanten. Voor de volgende zaken kan je bij Solar Spirit te recht: Zonne-energie voor particulieren en bedrijven, Brandstofcellen voor particulieren en bedrijven, Warmte pompen voor particulieren en bedrijven, Natuurlijke woningbouw voor particulieren.

Voor verdere uitleg over hoe het bedrijf in de tijd gevolueerd is, moet ik verwijzen naar 1.4 Geschiedenis.

1.2 Missie
De missie van Solar Spirit is de volgende: Tijd voor een Nieuwe tijd! Want wij willen als mensen op onze aarde kunnen blijven overleven. Daarom draait het bij Solar Spirit allemaal om een evenwicht tussen mens en milieu. We zijn begonnen als een plaatsingsbedrijf van zonnepanelen, maar in tien jaar zijn we uit gegroeid tot een trendsetter op het vlak van zelfvoorzienend en duurzame energie. Deze missie beschrijft dat Solar Spirit niet alleen bezig is met energie besparingen voor mensen, maar ook met het milieu. Solar Spirit weet als geen ander wat de impact is van ons verbruik op het milieu en dat er dringend iets moet gebeuren als we willen dat onze aarde kan blijven voort bestaan. Dit is de drijfveer voor Solar Spirit, iets betekenen voor de mensheid en voor de dag van morgen.

1.3 Visie
De visie van Solar Spirit is de volgende: Solar Spirit breidt de komende jaren zijn activiteiten uit met ervaren medewerkers met de juiste spirit om mee te werken aan de creatie van een nieuwe wereld. In deze wereld maken we gebruik van technieken en natuurlijke materialen om onafhankelijk en zelfvoorzienend te leven. Dit op een gezonde en efficinte manier, in evenwicht met mens en milieu.

14

Deze visie beschrijft dat Solar Spirit de komende jaren wil uitbreiden en dat ze mee aan de nieuwe energie-efficinte en milieu vriendelijke wereld willen bouwen. Iedereen weet dat we op de dag van vandaag te maken hebben met energie verspilling, wat in de toekomst kan leiden tot een energie tekort. Vandaag de dag gebruiken we al hernieuwbare energie en energie efficinte bronnen, alhoewel deze nog niet optimaal gebruikt worden. Als voorbeeld verwijs ik naar de zonnepanelen hype van een paar jaar geleden. Wat alleen maar de dag van vandaag problemen op levert voor de netbeheerders, deze energie die op het net wordt gezet, wordt namelijk niet allemaal optimaal gebruikt. Dit geeft Solar Spirit de mogelijkheid om hier oplossingen voor te zoeken, om zo tot een zo energie efficint mogelijke oplossing te komen.

1.4 Geschiedenis
In dit deel zal ik uitleggen wanneer Solar Spirit is opgericht en waar ze de dag van vandaag staan. Solar Spirit is in 2007 opgericht door de zaakvoerder Bjorn Van Haver, hij is niet altijd zaakvoerder geweest van Solar Spirit. Vanaf 2000 tot 2007 was hij ingenieur bij n van de eerste duurzame energie bedrijven op de Belgische markt, hierna is hij ook tewerkgesteld geweest bij Schco (een Duitse specialist in zonne-energie). In 2007 Starten Bjorn Van Haver zijn eigen zaak Solar Spirit in Waasland met 3 medewerkers, met als hoofdactiviteit het plaatsen van zonnepanelen voor bedrijven en particulieren. Dit team bestond uit 2 plaatsingsmedewerkers, 1 projectleider/verkoper en de zaakvoerder Bjorn Van Haver. In 2008 verhuisde heel het bedrijf naar Putte, alhoewel het filiaal in Waasland bleef bestaan, werden de hoofdactiviteiten verhuisd naar Putte. Met deze verhuis groeide het aantal medewerkers tot 8 en werden de activiteiten van Solar Spirit uitgebreid tot het plaatsen van warmtepompen. In 2009 werd de populariteit van Solar Spirit zo groot dat de zaakvoerder wel stappen moest ondernemen, hierop reageerde hij door het plaatsingsteam uit te breiden tot 4 ploegen, hierdoor groeide ze uit tot een bedrijf met 25 medewerkers. Van 2009 tot de dag van vandaag is het bedrijf verder uitgegroeid tot 35 medewerkers, gedurende deze tijd zijn er ook nog een paar evoluties in het bedrijf geweest. Deze worden in de volgende paragraven toegelicht. Vanaf 2012 behoort het bedrijf Solar Spirit tot de Spirit Group, deze Spirit Group is een groep die bestaat uit verschillende mensen. Iedereen is er welkom om vragen en oplossingen aan te bieden rond duurzaam en gezond leven. Het doel hiervan is mensen inspireren en samen brengen door te innoveren, open te communiceren en door kwalitatieve en duurzame oplossingen aan te bieden via Solar Spirit, RA6 (groothandel zonne-energie materiaal) en Stro Spirit (natuurlijke woningbouw). In 2013 is het eerste nulenergie gebouw door Stro Spirit in gebruik genomen, met dit eerste succesvolle project rond nulenergie woningen breidt Spirit Groep zijn activiteiten verder uit door dit ook aan te bieden aan de klanten.

15

1.5 Mijn functie


In dit deel zal ik toelichten wat mijn functie zal zijn binnen het bedrijf. Mijn bijdrage aan het bedrijf is de studie van een beter en efficinter elektriciteitsnet door decentrale productie. Vandaag de dag bestaat bijna heel het elektriciteitsnet uit centrale productie eenheden wat heel wat problemen met zich mee brengt, deze problemen zijn voor mensen zonder energetische kennis niet zichtbaar. Maar voor ons zijn dit echte ergernissen hoe er energie verspild wordt, door verkeerd omspringen met omzettingen, transport, enz.. Voor deze energie verspillingen is op het eerste zicht geen oplossing voor. Door decentrale productie zijn we minder afhankelijk van onze energie leveranciers, vallen we bij eventuele pannes niet zonder elektriciteit en zijn we voor altijd verlost van de stijgende energie prijzen. Aan de decentrale productie van nu zijn nog wel wat aanpassingen aan vereist vooraleer we een echt efficint en optimaal rendeerbaar systeem hebben. Solar spirit heeft mij een stage opdracht aangeboden om hier een studie over te maken en aan te duiden dat er dringend tijd is voor verandering in onze energie samenleving. Deze studie zal aantonen dat dit technisch, maar niet financieel haalbaar is om alles decentraal te gaan produceren.

17

ENERGIE DE DAG VAN VANDAAG


Vandaag springen we verkeerd om met energie en dit zorgt voor ernstige problemen in onze samenleving, deze problemen hebben impact op 4 verschillende gebieden: het klimaat, dreigend energietekort, verspilling van energie, economie.

Deze 4 problemen zijn ernstig en moeten dringend aangepakt worden om een energie efficinter wereld te bouwen met een leefbaar klimaat voor mens en dier. Door deze problemen staan we aan de rand van een nieuwe revolutie: de energie revolutie. Eerst kijken we hoe Belgi het vandaag doet, in het taartdiagram hieronder ziet u de elektriciteitsproductie in Belgi in het jaar 2012. Zoals je ziet, wordt Belgi voor (80,3%) van elektriciteit voorzien door gascentrales en kerncentrales, en meer dan (54,1%) van onze elektriciteitsvoorziening is afhankelijk van kerncentrales. U ziet ook dat onze elektriciteitsproductie uit hernieuwbare bronnen zon 13% bedraagt van onze totale productie.

Elektriciteitsproductie Belgi 2012


3% 2% 1% 1% nucleair gas Steenkool Biomassa 54% 26% Wind hydro zon olie 7% 6%

Figuur 2: Elektriciteitsproductie Belgi 2012

U ziet dat het dringend tijd is voor verandering, omdat Belgi vandaag de dag hoofdzakelijk gebruik maakt van 1 van de slechtste (schadelijkst voor het milieu) elektriciteitsopwekkingvormen die er zijn: kernenergie. En met de dreigende sluiting van deze centrales is het tijd voor verandering, om in de toekomst niet in elektriciteitsnood te komen.

18

Als we gaan kijken op de grafiek hieronder zie de evolutie van de hernieuwbare energiebronnen in Belgi.

Figuur 3: Evolutie hernieuwbare energiebronnen Belgi

Hier zien we dat er de laatste jaren vooral wordt genvesteerd in zon- en windenergie, dit omdat zonne-energie heel sterk gesubsidieerd werd door de overheid. Door de bouw aan het windmolenpark aan de haven van ZeeBrugge dat in 2007 van start ging, hierdoor komen er elk jaar meer en meer windmolens die in bedrijf zijn. Als we zien, blijft deze stijging sterk toenemen, de stijging van de zonnepanelen neemt nog sterker toe. Dit omwille van de sterke subsidiring van de overheid voor particulieren. Verder zien we dat Hydro energie hetzelfde blijft en dat biomassa slechts een sterke toename kreeg in 2007, dit omwille van dat het een nieuwe technologie is en veel boeren deze manier van produceren zeer efficint vonden voor hun mest-verwerking. Als we gaan kijken naar centrale of decentrale productie zien we dat volgende elektriciteitsproductievormen vooral decentrale productie-eenheden zijn: zon, biomassa en andere bronnen. Dit betekend dat bijna 12% van ons elektriciteitsverbruik word opgewekt door decentrale productie-eenheden en 88% door centrale productie-eenheden. Op de volgende pagina zie je een taartdiagram met een duidelijke verdeling tussen centrale en decentrale productieeenheden van 2012.

19

Decentrale en centrale elektriciteitsopwekking Belgi 2012


12% Decentraal Centraal 88%

Figuur 4: Decentrale en centrale elektriciteitsproductie Belgi 2012

Uit deze grafiek blijkt dat we sterk afhankelijk zijn van grote elektriciteitscentrales van de maatschappijen. Dit brengt enkele nadelen met zich mee: je bent afhankelijk van elektriciteitspannes, je weet niet waar je elektriciteit vandaan komt (of je nu daadwerkelijk groene stroom gebruikt of niet), het net wordt vervuild door andere gebruikers, door het vervuild net kunnen elektrische toestellen sneller stuk gaan of problemen ondervinden.

2.1 Impact op het klimaat


Door onze methode van elektriciteitsproductie die vandaag wordt gebruikt, zijn er ernstige risicos voor de fauna en flora over de hele wereld. Deze impact op ons milieu is zelfs zo erg aan het worden dat het moeilijker en moeilijker voor de mens wordt om hierin te overleven. De manier waarop ze impact hebben zijn, onder te verdelen in 3 grote punten: CO2-uitstoot door centrales, Waterdampuitstoot door centralens, Andere milieu-vervuilingen bv. kernafval

2.1.1 CO2-uitstoot Broeikasgassen zijn schadelijk voor het milieu en voor de aarde. In het eerste stuk wordt gesproken over de CO2-uitstoot en in het tweede stuk wordt er gepraat over de waterdamp, omdat deze 2 de belangrijkste broeikasgassen zijn die onze centralens uitstoten. CO2 is een natuurlijk gas dat in de natuur vrijkomt, deze gassen worden door planten met behulp van fotosynthese omgezet in zuurstof. Deze gassen komen vrij wanneer er een verbranding plaatsvindt van een koolstofhoudende stof, wanneer wij als mens uitademen, enz. Het probleem van vandaag is dat we teveel CO2 de atmosfeer insturen, waardoor de planten dit niet meer krijgen verwerkt waardoor er steeds meer CO2 in onze atmosfeer terecht komt.

20

CO2 vormt dus geen rechtstreeks gevaar voor de mens en voor ons milieu. Wat is het probleem dan wel? Het grote probleem bevindt zich in de eigenschap van dit soort gas, CO2 heeft namelijk de eigenschap van warmtestralingen (van de zon, de aarde) goed te absorberen. Dit is deels wenselijk, anders zou de gemiddelde temperatuur op de aarde steeds onder het vriespunt liggen. Maar als de CO2 concentratie op de aarde te groot word, warmt de aarde steeds verder en verder op met allerlei gevolgen van dien. Enkele gevolgen van de CO2-uitstoot die zijn vastgesteld in 2007: de laatste 11 jaren waren de warmste sinds 1850, de afgelopen eeuw is de temperatuur van de aarde met 0,76 C toegenomen, 80% van de toegenomen warmte is geabsorbeerd door de oceanen, de zeespiegel is in de 20ste eeuw 17 cm gestegen, volgende eeuw zal de zeespiegel van 18 tot 59 cm stijgen, stijging van de zeespiegel kan nog verder toenemen door het smelten van ijskappen, de CO2-concentratie is de hoogste in 650.000 jaar, CO2-concentratie is met 35% toegenomen ten opzichte van 1750.

Uit recenter onderzoek blijkt dat er een reductie van 50% CO 2-uitstoot nodig is om de komende 100 jaar onze temperatuur groei van de aarde te beperken tot 2 2,4 C. Wat heeft dit te maken met energie productie hoor ik jullie al vragen, energie productie is verantwoordelijk voor 37 % van al de CO2-uitstoot over heel de wereld. Hieronder zie je een taartdiagram met de verdelingen van de CO 2uitstoot over heel de wereld.

Figuur 5: CO2-uitstoot in de wereld

2.1.2 Waterdampuitstoot door centrales Ik hoor jullie al denken: Hoe kan waterdamp nu schadelijk zijn? Het is toch maar water, desondanks is dit het voornaamste broeikasgas op de aarde (goed voor 2/3 van de totale broeikasgassen). Het is bijna hetzelfde als CO2. De damp is niet giftig maar het zijn de eigenschappen van de waterdamp die schadelijk zijn voor ons milieu. Hoe komt deze waterdamp er? Dit is eigenlijk een oorzaak van de andere broeikasgassen, deze zorgen immers voor de opwarming van de aarde. Door deze intensere opwarming verdampt er meer water, waardoor het broeikaseffect

21

van de andere gassen alleen maar wordt versterkt. Met andere woorden telkens als het warmer wordt, wordt er meer water verdampt en gaat het effect sneller verlopen. 2.1.3 Andere milieu vervuilingen Dit deel zal hoofdzakelijk gaan over de andere vervuilingen die centrales kunnen te weeg brengen, ik denk dan hoofdzakelijk aan kerncentrales die geen CO2-uitstoot hebben maar wel nog een ander heel groot nadeel: kernafval. Hier zijn er 2 grote gevaren: kernramp in 1 van onze centrales, kernafval verwerken of opslagen.
Figuur 6: Kernafval

Als eerste gaan we even terug in de tijd naar de kernrampen van Tsjernobyl en Fukushima, deze rampen waren gigantisch en doen overal een belletje rinkelen. Deze rampen zijn er gekomen omdat er een verkeerde meltdown was veroorzaakt waardoor ze de overschot aan warmte niet meer kregen weggevoerd. Met als gevolg: een straal van 30 km rond de kerncentrale is vandaag nog steeds onbewoonbaar, en tot hier toe zijn er al 3100 mensen omgekomen door de kernramp. In Belgi zijn we zeer afhankelijk van kernenergie (voor 53,6%) We hebben in totaal 7 kernreactoren: 4 in Doel en 3 in Tihange. Kan u voorstellen dat 1 van deze 2 locaties of beide zouden ontploffen, dit zou een catastrofe zijn voor ons land. We zijn namelijk al niet een van de grootste landen en als we dan nog een bewoonbare oppervlakte van elk 2800 km moeten afgeven, dit zou betekenen dat we nog een oppervlakte van 27 000 km hebben. Dit betekent dat wanneer er een kerncentrale ontploft, Belgi 1/10 van zijn grondgebied verliest waarop geleefd kan worden. Verder zou onze economische draaischijf (de haven van Antwerpen) volledig weggevaagd zijn, wat ons land ten onder zou brengen. Hieronder ziet u een voorstelling van hoeveel oppervlakte we zouden verliezen als er een kerncentrale zou ontploffen.

Figuur 7: Ontploffing kerncentrales

De rode gebieden zijn dan nog enkel de gevaren voor kerncentrales in ons land, aan de grenzen van onze buurlanden (Frankrijk, Nederland en Duitsland) staan namelijk ook 2 van zulke centrales. Als deze ooit zouden ontploffen, zou dit ook verlies aan bewoonbaar gebied voor Belgi betekenen. De groene gebieden zijn de situaties als er n kerncentrale ontploft in een van onze buurlanden. Als laatste hebben we nog de proefcentra voor kernenergie, hier zijn er 2 in Belgi.

22

Zij zouden een minder zware impact hebben dan bij de kerncentrales. Desondanks betekend dit toch een verlies aan bewoonbare oppervlakte. Dit zijn de gele gebieden. Als 2de grote gevaar hebben we het kernafval dat verwerkt of opgeslagen moet worden. Kerncentrales zijn hier belangrijke bronnen van omdat men met gebruikt splijtstof niets meer mee is wordt dit beschouwd als afval. Kernafval uit kerncentrales wordt beschouwd als zeer radioactief afval en kernafval uit bijvoorbeeld ziekenhuizen wordt beschouwd als licht radioactief afval. In het verleden werd kernafval gedumpt, dit mag gelukkig niet meer omdat men hier internationale regels heeft uitgebouwd. Vandaag is er al een soort alternatief voor opslag en verwerking, deze opslagmethodes zijn zeker niet ideaal maar zijn tussentijdse oplossingen in afwachting van een daadwerkelijke oplossing. Men doet het volgende: het afval wordt opgeslagen in een tijdelijke opslag tot er een permanente opslag mogelijk is. Het afval bewerken tot het niet meer schadelijk is, is dus nog niet mogelijk met de techniek die voorhanden is.

2.2 Dreigend energie te kort


De beschikbare elektriciteit in de wereld wordt dag na dag kleiner en kleiner dit is het gevolg van het uitsterven van fossielenbrandstoffen, de evolutie van andere volkeren, het kyoto protocol en niet te vergeten de dreigende sluiting van de kerncentrales in Belgi. De oplossing die vele politici voor handen hadden, was import. Dit is in de toekomst ook niet mogelijk omdat onze lijnen zo goed als verzadigd zijn. Kortom er moet meer productie in Belgi komen, om iedereen in Belgi van elektriciteit te voorzien. Eerst gaan we eens een kijkje nemen in Belgi hoeveel energie we produceren, hoeveel we netto importeren (netto import = import export). Hieronder zie je in een staafdiagram hoeveel elektriciteit Belgi moet importeren en hoeveel Belgi zelf produceerde door de jaren heen.

Evolutie netto import en eigenproductie Belgi (in TWh)


100 80 60 40 20 0 2005 -20
Figuur 8: Evolutie netto import en eigenproductie Belgi

Netto import Eigenproductie

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

23

Zoals we zien, was Belgi tot in 2009 bezig om het netto import aandeel te verminderen, daarna is dit terug gestegen. Waarom? In Belgi staan hoofdzakelijk gascentrales, de gasprijzen waren in 2010 en 2011 hoger dan de steenkoolprijzen. De oplossing die de overheid voor handen had, was elektriciteit importeren van landen met steenkoolcentrales om zo onze elektriciteitsprijzen te laten dalen. Verder zien we dat we minder elektriciteit importeren dan exporteren in 2009, dit omwille van de crisis die er heerste in ons land (waardoor er minder vraag was naar elektriciteit) en het opkomen van de trend van de zonnepanelen. In 2012 zien we dan weer een spectaculaire stijging van de import van onze elektriciteit, dit omwille van het stilleggen van Doel 3 en Tihange 2. Deze zijn vorige zomer stilgelegd, omdat er scheurtjes in de reactorwanden aanwezig waren. Uit deze cijfers blijkt dat er dringend veranderingen moeten gebeuren om een volledige kernuitstap in 2025 mogelijk te maken. Als laatste ziet u hieronder een grafiek van het aandeel dat wij netto importeren van ons totaal verbruik door de jaren heen, dit schets een duidelijker beeld van de situatie in Belgi.

Evolutie netto import Belgi


15,00% 10,00% 5,00% 0,00% 2005 -5,00%
Figuur 9: Evolutie netto import Belgi

Netto import

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

Nu ik heb besproken hoe het energietekort in Belgi er uitziet, ga ik verder met volgende punten en hun effect op onze elektriciteitsproductie: Evolutie in ontwikkelingslanden, het kyoto-protocol en de sluiting van de kerncentrales. 2.2.1 Evolutie in ontwikkelingslanden Ontwikkelingslanden zijn ook aan het evolueren en dit brengt met zich mee dat deze landen elektriciteit gaan gebruiken of meer elektriciteit gaan gebruiken als voordien. Een studie heeft uitgewezen dat ontwikkelingslanden tegen 2030 meer dan de helft van de wereldvraag naar energie op zich nemen. Met andere woorden: er is nu al een schaarste aan primaire brandstoffen en deze zal er niet beter op worden. Vandaag is er een planning om 1200 steenkoolcentrales te bouwen in 59 ontwikkelingslanden (onder andere arme gebieden in China en India). Energie is namelijk een noodzaak om mensen uit de armoede te halen en ze een betere levenskwaliteit te geven. Deze ontwikkelingslanden geven vaak de voorkeur aan de goedkoopste oplossingen omdat zij niet de technologie noch het geld hebben om voor hernieuwbare bronnen te kiezen. n van de goedkoopste oplossingen

24

is hierbij steenkool omdat steenkool in deze landen zelf voorhanden is en niet dient gemporteerd te worden. 2.2.2 Kyoto protocol Het kyoto protocol is genoemd naar de Japanse stad waar deze voor het eerst werd opgesteld in 1997 en regelt de vermindering van uitstoot van broeikasgassen, door intern beleid en maatregelen (bv isolatienormen voor huizen, productie van groene stroom). Dit protocol valt onder het klimaatverdrag en bevat 170 deelnemende landen (waaronder Belgi) die het verdrag op 29 april 1998 ondertekenden. Het verdrag werd pas van toepassing nadat Figuur 10: Logo kyoto protocol 55 deelnemende landen die goed waren voor 55 % van de globale CO2-uitstoot het verdrag hadden ondertekend. Het laatste verdrag is in 2012 opgesteld en is Kyoto II genoemd, dit verdrag zal vanaf 2013 van toepassing zijn. Dit is bindend voor volgende gebieden: Europese Unie, Australi en tientallen andere industrielanden, deze zijn goed voor een globale CO2-uitstoot van 15%. De grote vervuilers zoals Japan, Verenigde Staten en Canada stappen niet mee in dit akkoord. Een klimaatverdrag dat alle landen bindt zal er wellicht na 2020 komen. Dit akkoord legt vast dat de Europese Unie 20% minder CO2 moet uitstoten ten opzichte van 1990. kyoto II wordt voor Europa ook het 20-20-20 plan genoemd, dit omwille van de 3 doelstellingen die Europa dient te behalen: CO2- uitstoot met 20% verminderen, het energie verbruik met 20% verminderen, de opwekking door hernieuwbare energie van 20% van onze totale elektriciteitsproductie.

Desondanks deze eisen wil Europa proberen om zijn CO2-uitstoot te reduceren tot 30%. 2.2.3 Sluiting kerncentrales Als laatste en belangrijkste punt voor ons land komen we bij de dreigende sluiting van de kerncentrales in ons land voor 2025. Als we gaan kijken in n van de voorafgaande hoofdstukken zien we dat Belgi voor 53,6% afhankelijk is van kernenergie voor elektriciteitsproductie. Aangezien tegen 2025 alle kerncentrales moeten sluiten, is de tijd aangebroken voor ernstige aanpassingen in onze elektriciteitsinfrastructuur om aan onze elektriciteitsvraag te blijven voldoen.

Figuur 11: Kerncentrale

De laatste conclusie is er gekomen in 2012, die zegt dat er toch een sluiting vereist is van de 2 oudste kerncentrales in Belgi: Doel 1 en Doel 2. Deze zouden volgens de recente data sluiten in 2015. De overige centrales zouden in 2025 in aanraking komen met een sluiting. De vraag die we ons moeten stellen is: Waar gaan we deze energie vandaan halen als we deze energievraag willen opvullen met hernieuwbare technologien? We weten dat al onze kerncentrales zorgen voor een elektrische vermogen van 5.824 MW. Hieronder zijn enkele vergelijkingen opgesteld hoe we deze energievraag zouden kunnen invullen: Een oppervlakte van ongeveer 355 km zonnepanelen,

25

Een plaatsing van ongeveer 9135 windmolen op een oppervlakte van ongeveer 1720 km.

Zoals u ziet, zijn dit voorstellen om een centrale productie-eenheden te maken, dit is niet haalbaar om alles op centrale plaatsen te zetten. Evenals zijn deze productie-eenheden afhankelijk van de zonnestraling en de wind. Bij deze productie-eenheden is het dus niet mogelijk om een constant vermogen van elektriciteit te leveren op elk moment. De oplossing hiervoor is decentrale productie, verder in dit eindwerk zal u een alternatief vinden van deze decentrale productie dat ik heb uitgewerkt. Zo hopen we niet in energienood te komen bij de sluiting van de kerncentrales in 2025.

2.3 Efficint omgaan met energie


Vandaag wordt er overal energie verspild of niet optimaal gebruikt, aan sommige problemen kan de mens niets rechtstreeks doen maar aan andere problemen zijn er wel aanpassingen mogelijk. De mens kan bijvoorbeeld niet helpen hoe ze dagelijks met energie omgaan. We doen het al eeuwen zo, onze grootouders, die hun ouders en die daarvoor zelfs ook al. Desondanks ons gebruikspatroon zijn er nog heel wat problemen op ons elektriciteitsnet die op het eerste zicht niet rechtstreeks opgelost kunnen worden, tenzij we onze elektriciteitsproductie en transmissie drastisch veranderen. Volgende problemen zijn vandaag de dag aanwezig op onze elektriciteitsnetten: betere opslag van overtollige energie, transmissie, decentrale systemen.

Deze problemen worden besproken in dit deel. 2.3.1 Betere opslag van overtollige energie Ons elektriciteitsnet is vandaag de dag niet goed voorzien voor de opslag van overtollige elektriciteit Ons net is voorzien om elektriciteit te transporteren en niet om elektriciteit op te slagen. Dit zou in de toekomst moeten veranderen. We kunnen bijvoorbeeld de overtollige elektriciteit van zonnepanelen (die we in de dag niet gebruiken) stockeren om deze snachts te gebruiken. Vergis u niet dat enkel de elektriciteitsmaatschappijen hier hun steentje moeten bijdragen, de grootste steen kan door ons gelegd worden. Als iedereen in huis een intelligent systeem zou gebruiken die de overtollige energie opslaagt en deze in dal momenten terug gebruikt. Hierdoor zouden we veel efficinter gebruik maken van onze elektriciteit en zouden we bijna volledig afhankelijk zijn van elektriciteitsmaatschappijen.

26

2.3.2 Transmissie n van de grootste verliezen van vandaag zijn nog altijd de transmissie verliezen. Wist je dat over een hoogspanningslijn van 1 km, er een verlies van 1 kW is. Aan deze verliezen is weinig te verhelpen met de structuur zoals ze er vandaag uitziet, als we deze verliezen willen aanpakken moeten we heel de infrastructuur van vandaag aanpakken wat een immense taak is. Op de volgende pagina zie je een afbeelding van de situatie van hoe die nu is.

Figuur 12: Transmissie hoe nu?

De verliezen zijn nog maar een deel van de problemen, ons net heeft dringend een aanpassing nodig om onze verbruiksbehoefte te kunnen behouden. De verbruiksbehoeften van Belgi wordt namelijk elk jaar maar groter en groter, waardoor er meer productie-eenheden moeten komen. Dit klinkt makkelijk, we bouwen gewoon een paar centrales bij en het is opgelost. Maar zo eenvoudig is het niet, als we meer willen produceren moeten we zien dat ons net dit ook kan houden. Dit is vandaag het grootste probleem voor Belgi. Zo zijn er vandaag al tal van problemen aan de Belgische kust, daar moeten grote installaties zonnepanelen van het net gekoppeld worden als het windmolen park te veel elektriciteit opwekt. Waarom moeten de zonnepanelen afgekoppeld worden en niet de windmolens? Omdat de windmolens er eerst stonden en dus meer recht hebben. Dit zorgt voor een groot probleem in Belgi, we kunnen namelijk niet onze volle capaciteit aan elektriciteitproductie gebruiken die we hebben. 2.3.3 Decentrale systemen Vandaag zijn decentrale systemen de toekomst. Dergelijke systemen die op de markt zijn, zijn al een goede stap naar een groenere toekomst en een beter leefmilieu. Alleen zijn deze systemen nog niet perfect en dienen er nog wel wat aanpassingen aan te gebeuren vooraleer deze systemen echt efficint zijn. De systemen van vandaag werken met het net als buffervat. In het verleden is gebleken dat dit niet zon goede oplossing is en dit tot overlast kan leiden van ons bestaand net. De systemen die echt van belang zijn, zijn hernieuwbare systemen die efficint gebruik maken van de energie die ze opwekken. Hier bedoel ik mee dat ze niet steeds elektriciteit op het net dienen te leveren als het niet nodig is, men moet

27

een mogelijkheid hebben om deze energie op te slagen en te gebruiken wanneer het wel nodig is. Via deze methode hoopt men een beter gebruik, overzicht en controle te krijgen over de energie die deze hernieuwbare bronnen opwekken.

2.4 Economie
Ik hoor je al denken: Wat heeft dit met de Belgische economie te maken? Desondanks deelt onze elektriciteitsverdeling en -productie zware klappen uit aan bedrijven die hier in Belgi actief zijn. Hoe komt dit? Ons land zit met een ernstig energietekort. Vanaf 2009 zijn er veel centrales (gas en steenkool) gesloten omdat deze te oud werden. Hierdoor is ons land in plaats van exporteur importeur geworden. Op zich is dit geen probleem, maar waar situeert zich het probleem dan wel? Dit situeert zich in onze verbindingen met onze buurlanden. Zoals u hieronder ziet, zijn er hier 4 beschikbaar. Het eerste probleem is dat we geen rechtstreekse verbinding hebben met landen die een grote hoeveelheid elektriciteit produceren om te exporteren, bijvoorbeeld Duitsland. Als ons land elektriciteit wil importeren vanuit Duitsland zijn er 2 mogelijke wegen, via Nederland of via Luxemburg.

Figuur 13: Import wegen

Het tweede probleem schuilt is dat onze importnetten zo goed als verzadigd zijn en dus op hun volle vermogen gebruikt worden. Met als resultaat dat bedrijven op piekmomenten schandalig hoge prijzen moeten betalen voor energie dat ons land extra moet importeren. Als voorbeeld ga ik een paar cijfers gebruiken uit de panorama reportage: Watt een kluwen, hier kwamen volgende cijfers van de belpex markt uit: In de dal uren constateerde men een energieprijs van rond de 35 euro per Mwh, Rond 8 uur smorgens ( rond de piekmomenten) stijgt de energieprijs naar 80 euro per Mwh, Rond de middag stijgt deze energieprijs verder tot een 100 euro per Mwh, Rond 6 uur savonds stijgt deze energieprijs naar 850 euro per Mwh.

28

Hoe komt deze stijging er? Tot smiddags kan Belgi de tekorten opvangen door energie uit het buitenland in te voeren. Rond 6 uur savonds zijn deze lijnen verzadigd en kunnen deze lijnen geen extra energie meer transporteren. De enige oplossing die dan nog voorhanden is, is om piekcentrales aan teleggen. Deze piekcentrales zijn zeer duur op basis van energiekost, waardoor de prijs hier spectaculair omhoog gaat. Door deze dure energieprijzen wordt het voor een bedrijf duurder en duurder om een product te maken, waardoor deze bedrijven niet meer kunnen concurreren met andere bedrijven die zich in landen bevinden met lage energieprijzen. Als deze bedrijven in de toekomst willen verder blijven bestaan (en kunnen concurreren met bedrijven uit lage energie prijzen) zijn ze genoodzaakt om Belgi te verlaten.

29

WAT JE ZELF DOET, DOE JE BETER


Zoals ik in vorig hoofdstuk heb vermeld, is de elektriciteitsproductie van vandaag zeker niet optimaal en zijn er dringend aanpassingen nodig. We kunnen de tijd niet terug draaien, maar we kunnen wel proberen om terug een optimaal leefbaar klimaat op te bouwen voor mens en dier. Vandaag de dag zijn er al dergelijke milieu vriendelijke installaties, maar met deze installaties wordt niet goed omgesprongen. Waardoor de energie die deze installaties opbrengen, niet optimaal gebruikt wordt. In dit hoofdstuk wordt mijn idee in grote lijnen geschetst. Voor een gedetailleerde beschrijving van alles verwijs ik naar het volgende hoofdstuk Hoe pakken we dit aan?. De problemen die onze elektriciteitsmaatschappij van vandaag meebrengt zijn de volgende: productietekort, de laatste jaren is onze import van elektriciteit als maar gestegen en vorige zomer is gebleken dat we niet zonder onze kerncentrales kunnen; duurdere elektriciteit dan in andere landen, wij moeten deze elektriciteit namelijk importeren van onze buurlanden; veel verlies in zowel omzetting van energie- vormen, als in de transmissie er van; de elektriciteitscentrale eenheden hebben vandaag de dag een veel te laag rendement (in Belgi is het rendement van de nucleaire centrales die voortdurend draaien 33%); te afhankelijk van grote milieu onvriendelijke centrales, de maatschappijen hebben te veel macht. Dit moet veranderen, de mens moet meer centraal gaan staan en de macht in eigen handen nemen; de centrales die vandaag in Belgi worden gebruikt zijn zeer milieu vervuilend, maken het moeilijker om mens en dier te laten samenleven; Overschotten worden vandaag gexporteerd naar het buitenland, dit is volgens ons niet de juiste oplossing. Moeten nuttige gebruikt worden, met andere woorden vraag en aanbod moet beter afgestemd worden op elkaar en als er dan toch overschotten zijn, moeten deze binnen onze landgrenzen kunnen opgeslagen worden; Decentrale systemen worden niet optimaal gebruikt waardoor er wel hernieuwbare energie wordt aangewend, maar hier wordt nog niet alles optimaal gebruikt.

Voor een gedetailleerde beschrijving van deze problemen, verwijs ik naar het hoofdstuk Energie de dag van vandaag.

3.1 Hoe dan wel ?


Om onze elektriciteitsproductie effecienter, milieuveriendelijker en goedkoper te maken, moeten volgende stappen doorlopen worden en bekeken worden: zijn grote elektriciteitscentrales wel daadwerkelijk nod ig?, kan over- en onderproductie vermeden worden?, moet er wel op landelijke schaal gewerkt worden?

In de volgende stukken zal dit bekeken worden of dit echt broodnodig is. Als dit niet broodnodig is, wordt er ook nog uitgelegd waarom al dan niet.

30

3.1.1 Weg van grote elektriciteitscentrales Zijn deze grote elektriciteitscentrales wel daadwerkelijk nodig? Dat is de vraag die ik mij stel. Deze elektriciteitsproductie is de ruggengraat van heel onze elektriciteitsmaatschappij van vandaag. In het verleden is gebleken dat dit toch niet de efficintste manier is om dit te doen. De vraag die we daarna dienen te stellen is de volgende: zijn er voldoende technologien om deze maatschappij voorgoed te veranderen? Er zijn voldoende technologien aanwezig om deze elektriciteitsproductie op te vangen. De productie zelf zal wel compleet veranderen omdat we van centrale productie gaan overstappen naar decentrale productie. Hier gaan natuurlijk zowel infrastructurele als politieke aanpassingen moeten gebeuren in onze samenleving. Is het haalbaar? Aan de hand van studie is het zeker mogelijk, maar dat we op kleinere schaal moeten werken in plaats van landelijke schaal is een feit. Als we toch blijven werken op landelijke schalen blijven we steeds in hetzelfde schuitje zitten. We hebben namelijk dan nog bijna al de nadelige punten van centrale productie (verliezen, minder controle, enz.). Verder zal deze overschakeling er niet komen op 1,2,3 maar zal dit enige tijd duren voor heel Belgi werkt op dit systeem. Ik zelf denk over een tijdspanne van 20 tot 30 jaar als we nu beginnen met aanpassingen. De grote vraag is niet of het haalbaar is, maar of het aanvaard wordt door zowel de samenleving, als de overheid, als de elektriciteitsproducenten. Persoonlijk denk ik dat de samenleving er direct mee gaat instemmen, omdat iedereen de voordurend stijgende energieprijzen meer dan beu is. Voor de verdere uitleg van hoe we dit gaan doen, verwijs ik naar Hoe pakken we dit aan?. 3.1.2 Vraag en aanbod op elkaar afstemmen Vandaag is een groot probleem in onze energiemaatschappij, hoe we aanbod en productie zo goed mogelijk op elkaar kunnen afstemmen. Vandaag worden er steeds ruwe schattingen gemaakt hoeveel elektriciteit we vandaag zullen verbruiken en wanneer de pieken zullen plaats vinden. Dit zorgt voordurend voor problemen. Zo hebben we bijvoorbeeld veel last van spanningschommelingen en netschommelingen, wat extreme gevolgen kan hebben voor bepaalde elektrische toestellen. Hier zijn er 2 mogelijkheden: ofwel gaan we onze productie afstemmen op ons verbruik. Anders kunnen we ook ons verbruik gaan afstemmen op onze productie. Ik heb beslist om voor het eerste te kiezen om zo maximaal comfort te kunnen benaderen. In de toekomst zouden we betere afstemmingen kunnen gebruiken door gebruik te maken van kleinere en compactere productie-eenheden. Deze productieeenheden zijn veel eenvoudiger te regelen en veel eenvoudiger aan en uit te zetten dan grotere productie eenheden. Hierdoor is er een betere productie mogelijk naargelang de vraag. 3.1.3 Op kleinere schaal werken Zoals ik al deels heb laten horen in de vorige stukken, kan een groot deel van onze problemen opgelost worden door kleinere productie-eenheden te gebruiken.

31

Door gebruik te maken van kleinere productie-eenheden hebben we volgende voordelen t.o.v. grote productie eenheden: snellere opstarttijden, minder CO2-uitstoot, beter regelbare eenheden.

Als we gaan kijken, moeten we eerst zien op welke schaal het haalbaar is en uiteraard betaalbaar is. Zoals we weten wordt de productie van elektriciteit vandaag landelijk bekeken en zelfs buiten de grenzen. Nu is gebleken dat dit niet echt een goede manier is om volgende redenen: vraag en aanbod is moeilijk af te stellen, elektriciteitsmaatschappijen willen zoveel mogelijk geld verdienen, de prijzen blijven duur en continue stijgen, er worden lage rendementen behaald, er worden immens grote transmissieverliezen behaald.

Op welke schaal dan wel? Dat is de grote vraag. Landelijk gaat het niet meer en op huiselijk niveau komt een heel autonoom systeem veel te duur uit voor iemand uit de middenklasse. Bovendien zou men meer energie produceren dan men zelf nodig heeft. Voor het idee dat ik graag zou uitvoeren verwijs ik naar het volgende hoofdstuk 3.2 In groep

3.2 In groep
Het idee dat ik voor ogen heb, is dat u een volledig autonoom systeem aankoopt samen met een paar gezinnen die in uw nabijheid wonen (bv buren). Deze gezinnen maken dan gebruik van dit systeem. Door het in groep te gebruiken, wordt het systeem per gezin goedkoper en maakt men bovendien een socialere groep mensen die meer met elkaar omgaan. Hieronder ziet u een afbeelding van het idee dat ik voor ogen heb.

Figuur 14: Principe tekening autonoom systeem

32

Zoals u op de vorige pagina ziet, zal de basis van dit systeem werken op twee opwekkers: de Bluegen (Brandstofcel) en de zonnepanelen. Dit vormt enkel de basis. Hier zullen met andere woorden nog wel wat andere dingen moeten voorzien worden om echt volledig off-grid te kunnen gaan. De basiswerking van het systeem zal als volgt werken. Iemand in de buurt of uzelf koopt of de Bluegen of de zonnepanelen aan en laat deze plaatsen. Nu heb je of een opwekker die de baseload kan opvangen en ingeschakeld kan worden in noodsituaties (Bluegen) of je hebt een opwekker die de pieken kan dekken (zonnepanelen en batterijen). Het idee is dus om meerdere huizen aan elkaar te koppelen die elk verschillende opwekkers gebruiken om zo een off-grid te creren met een groep huizen. Het gevaar dat hierin schuilt, is dat de ene persoon meer elektriciteit verbruikt dan de andere. Dit kan leiden tot conflicten met de buren. Daarom heb ik er voor gekozen om met slimme meters te werken. Zodat er toch een manier van controle is voor de mensen dat ze zeker zijn dat hij niet met te veel elektriciteit gaat lopen. Iedereen krijgt n meter bij hun thuis, waarbij je op kan zien hoeveel elektriciteit je geproduceerd hebt en hoeveel je verbruikt heb van de andere. Naar gelang deze metingen krijg je op jaarbasis een bedrag van de buren die uw elektriciteit verbruikt hebben, maar u zal ook moeten betalen voor de elektriciteit die u verbruikt hebt van de buren. Dit is enkel een ruwe schets van het idee dat ik voor ogen heb. Voor een gedetailleerde beschrijving verwijs ik naar het hoofdstuk Hoe pakken we dit aan?.

3.3 Principile werking


Nu we hebben gesproken over hoe het er uit zal zien, gaan we nu over tot de principile werking tussen de verschillende opwekkers. Hier zal in grote lijnen uitgelegd worden hoe alles werkt. Voor een gedetailleerde werking verwijs ik naar Hoe pakken we dit aan?

Figuur 15: Principe werking

Zoals je kan zien op de principe tekening wordt alles vanuit het back-up systeem geregeld. Het back-up systeem is met andere woorden het hart van

33

het systeem. Er is een vorm van communicatie nodig tussen de verschillende opwekkers, om te weten hoeveel deze produceren. Ten eerste is het belangrijk om te weten dat de Bluegen regelbaar is van 30 tot 100 %, De Bluegen heeft dus een minimum uitgangsvermogen van 30 % van zijn nominaal vermogen. Met dit minimum uitgangsvermogen kunnen we de baseload opvangen voor twee woningen. De situatie die zich hier voordoet, is hieronder afgebeeld.

Figuur 16: Principe tekening 1

De baseload van de twee woningen is nu opgevuld door de Bleugen. Als we hier een kijkje nemen naar het doorsnee verbruiksprofiel van een woning zien we dat de baseload vooral heerst op momenten wanneer er geen of weinig zon is (bv. snachts). Hieronder zie je een afbeelding van het verbruiksprofiel van een doorsnee woning i.v.m. de zonneopbrengst. Dit is enkel een voorbeeld om de werking uit te leggen. Het echte verbruiksprofiel waar ik mij op gebaseerd heb, vindt u in het deel Verbruiksprofiel. Opgelet: dit verbruiksprofiel is van n woning. Hier heb ik mij dan ook verder op gebaseerd bij het uitleggen van deze principile werking. Hiermee bedoel ik dat alle waardes die hier gebruikt worden in realiteit twee keer zo groot zijn, omdat we in de realiteit te maken hebben met twee woningen.

Figuur 17: Verbruiksprofiel i.v.m. zonneopbrengst + aandeel Bluegen

34

Op de afbeelding op de vorige pagina ziet u dat de Bluegen de baseload kan opvangen (rood gebied). Desondanks zien we dat er nog pieken aanwezig zijn, die buiten de zonneopbrengst vallen. Deze tekorten gaan we opvullen door batterijen te gebruiken die kunnen opgeladen worden door de zon. Hierdoor krijgen we volgende situatie die hieronder is afgebeeld.

Figuur 18: Principe tekening 2

Na deze stappen weten we hoe we ons verbruiksprofiel volledig kunnen opvullen op momenten wanneer de zon niet schijnt. Nu hebben we natuurlijk ook nog de momenten wanneer de zon wel schijnt (grijs gebied in vorige grafiek). Op dit moment worden de batterijen losgekoppeld van het systeem en gaat de zonnepaneleninstallatie dit voor zijn rekening nemen. De zonnepaneleninstallatie gaat alle pieken die zich in dat gebied bevinden voor zijn rekening nemen. Hierdoor krijgen we volgende afgebeelde situatie.

Figuur 19: Principe tekening 3

35

Wanneer vorige situatie tot stand is gekomen, is er meestal een elektriciteitsoverschot in de productie van de zonnepanelen. Op dit moment worden de batterijen terug aan het systeem gekoppeld, waardoor ze opladen. Als deze batterijen volledig zijn opgeladen, hebben deze genoeg elektriciteit voor de pieken op te vangen, die zich buiten de opwekkingscurve van de zonnepanelen bevinden. Dergelijke situatie is hieronder afgebeeld.

Figuur 20: Principe tekening 4

Nu kan het ook voorvallen dat het verbruik zo klein is dat de Bluegen deze alleen kan bolwerken, en dat er tegelijkertijd veel zon schijnt. In deze situatie gaat de zonnepanelen installatie alleen de batterijen opladen, zodat de batterijen hier later pieken kunnen mee opvangen. Deze situatie is hieronder afgebeeld.

Figuur 21: Principe tekening 5

36

Als laatste situatie ga ik de noodprocedure voorstellen. De noodprocedure treedt op als de volgende situatie zich voordoet: wanneer de batterijen op een bepaald uur (bv. 3 uur) nog steeds niet voor een bepaald percentage (bv. 60 %) zijn opgeladen, treedt de noodprocedure in werking. Deze noodprocedure zorgt er voor dat de Bluegen zijn productie van 30 %(actueel uitgangsvermogen t.o.v van zijn nominaal vermogen) gaat opvoeren naar 100 %, om zo de baseload te kunnen blijven opvangen en de batterijen op te laden. De situatie die zich hier voordoet, is hieronder afgebeeld.

Figuur 22: Principe tekening 6

3.4 Voordelen
Als we dit systeem implementeren in onze samenleving heeft dit volgende voordelen voor de samenleving: We zijn volledig onafhankelijk van grote centrales, de mens staat meer centraal in deze energie-maatschappij, De energie-prijzen zullen niet meer voordurend stijgen, en daarentegen zullen ze meer stabiel blijven; Men meet nu daadwerkelijk waar de energie vandaan komt, en dat dit echte groene stroom is; Er ontstaat een socialere gemeenschap waar buren meer geneigd zijn om met elkaar te praten, omdat ze nu iets gemeen hebben: elektriciteitsproductie; Een milieu bewustere elektriciteitsamenleving, zodat we onze wereld terug leefbaar voor mens en dier kunnen maken; De systemen zijn goedkoper, men moet namelijk bijvoorbeeld geen netvergoeding betalen voor het injecteren van groene stroom; Echt elke vorm van energie wordt efficint omgezet en daadwerkelijk gebruikt, met andere woorden de energieverspilling verdwijnt; Door de lancering van dit systeem zouden er tal van nieuwe jobs gecreerd worden in een hernieuwbare en groene sector;

Zoals je ziet, zijn hier tal van voordelen aan verbonden, desondanks deze aanzienlijke voordelen zullen er toch enkele problemen zijn in verband met de implementatie van deze systemen.

37

3.5 Knelpunten
In dit deel zal je een opsomming krijgen van al de knelpunten, die ervoor kunnen zorgen dat het systeem geen succes wordt: Mensen die bang zijn om onafhankelijk te zijn en die vast zitten in de oude routine van onze elektriciteitsproductie in ons land; De overheid zal deze manier van energieopwekking altijd steunen, maar of ze deze manier van energie opwekking financieel gaan steunen is natuurlijk een andere vraag. Als deze manier van energieopwekking niet financieel ondersteund wordt door de overheid, kan dit ernstige concurrentieproblemen leveren tegen over systemen die wel subsidies ontvangen. Er zijn geen immense grote infrastructurele aanpassingen nodig, er moet alleen de wil en de inspanning zijn om het van de eerste keer juist te doen. Heel de manier van denken moet omgedraaid worden: Vandaag produceren ze maar, en ze zien wel waar het heen gaat. In de toekomst zou er niet in het wilde weg mogen geproduceerd worden, er zou maar geproduceerd mogen worden wat er gevraagd wordt. Een andere dreiging van het off-grid gaan, is het realistischer worden van een black-out, omdat men hier met name maar 1 of 2 producenten hebt per off-grid net. Dit is een van de grootse problemen van dit systeem.

Verder moet er veel beter nagedacht worden hoe vraag en aanbod op elkaar af te stemmen, de manier van denken moet veel gedetailleerder worden en beter uitgedacht. De eerste dreiging is niet echt een dreiging omdat iedereen vandaag de dag de stijgende energie prijzen meer dan beu is, kan dit als een voordeel werken op dit systeem. Ik denk dat de laatste dreiging ook niet echt een dreiging is aangezien we vandaag de dag steeds te maken hebben met dreigende black-outs bij zonnige dagen.

38

HOE PAKKEN WE DIT AAN ?


Dit hoofdstuk gaat over hoe alles zal aangepakt worden om dit te realiseren. Hier komen de verschillende opwekkers aan bod, hoe ze communiceren, een elektrisch schema van hoe alles samenhang, uiteindelijk een dimensionering van een installatie en de prijs er van en als laatste de terugverdientijd van een dergelijke installatie.

4.1 Verbruiksprofiel
Vooraleer we kunnen starten met het kiezen van al onze componenten en opwekkers, moeten we vertrekken vanuit een verbruiksprofiel van een persoon uit de middenklassen. Hiermee bedoel ik dat hij geen speciale elektrische verbruikers heeft (bv. warmtepomp voor zwembaden) en geen enorm groot huis. Als voorbeeld heb ik het verbruiksprofiel opgemeten, gedurende vijf dagen bij mij thuis. Daarna heb ik de dag gekozen, waarop het meest verbruikt werd. Dit verbruiksprofiel heb ik dan twee keer zo groot genomen omdat we niet mogen vergeten dat we twee huishoudens off-grid moeten realiseren. Op de afbeelding hieronder zie je het verbruiksprofiel dat ik gekozen heb om mee verder te werken. In Bijlage 14 tem. 15 vind u de gegevens over de exacte metingen die er zijn uitgevoerd.

Verbruiksprofiel
10000 9000 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 0:00 4:48 9:36 14:24 19:12 0:00

Verbruiksprofiel 2 woningen baseload

Figuur 23: Gebruikt verbruiksprofiel

Zoals u kunt zien zijn er twee grote delen, de baseload (alles onder de rode lijn) en de pieken (alles boven de rode lijn). Met deze twee delen heb ik verder ook rekening gehouden bij de dimensionering en de keuze van de opwekkers.

4.2 Elektriciteitsvoorzieningen
Nu we weten hoe een normaal verbruiksprofiel eruit ziet, kunnen we dit op delen in 2 zones (de baseload en de pieken). We kunnen nu onze elektrische voorzieningen kiezen. Ik heb gekozen voor de Bluegen en voor de zonnepanelen. Maar alleen met de elektrische opwekkers hebben we zeker nog geen betrouwbare elektriciteitsvoorziening. Hier komen nog wel wat andere

39

componenten bij kijken, voordat dit systeem kan werken. In de volgende delen wordt elk component van de installatie besproken. 4.2.1 Zonnepanelen Ik heb voor zonnepanelen gekozen omdat deze technologie al veel gebruikt wordt in Belgi en dus geen onbekende is voor ons land. Waarom zonnepanelen? Omdat dit nog altijd de laagste investeringskost vergt en bekend is bij de mensen. Als men dan kijkt naar andere elektrische opwekkers zien we dat windmolens ook in aanmerking zouden komen voor deze opwekking. Toch hebben deze windmolens enkele belangrijke nadelen die in conflict komen met ons oorspronkelijk idee. Ten eerste is een windmolen veel duurder en het vermogen veel te groot (enkele 100 kW) om het op kleine schaal te realiseren. Het tweede grote nadeel is de elektriciteitsopwekkingcurve zoals je hieronder ziet. Deze verloopt dit omgekeerd dan bij de zonnepanelen en de zonnepanelen kunnen over een langere tijdsspanne optimaal werken. Conclusie: het gebruik van zonnepanelen is veel toegankelijker in onze situatie. 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0

Zon Wind

Figuur 24: Opwekkingscurve zonnepanelen en windmolens

4.2.1.1 Soorten zonnepanelen Nu we weten welke elektriciteitsopwekker we gaan gebruiken, kunnen we voort gaan naar de volgende stap: welke soort zonnepanelen zijn er op de markt en van welke gaan wij gebruik maken. Hier zijn er verschillende soorten panelen en fabrikanten. Eerst kiezen we welke soort zonnepanelen we nemen. Hier zijn er weer 2 onderverdelingen. Er zijn namelijk verschillende types zonnecellen en verschillende types modules om deze te monteren.

40

Er zijn 3 verschillende types van zonnecellen: Monokristalijnen, Polykristalijnen en Amorfen; met elk een ander rendement en elk een ander uitzicht. Hieronder ziet u een samenvatting van deze 3 soorten cellen. Soort zonnecel Amorfen zonnecellen foto Rendement 67%

Monokristalijnen zonnecellen

+/- 15 %

Polykristalijnen zonnecellen

+/- 14,5 %

Tabel 1: Vergelijking zonnecellen

Zoals we zien is de monokristalijnen zonnecel degene met het meeste rendement, met dit rendement wordt de verhouding van de opbrengst van een zonnecel t.o.v. de totale invallende zonnestraling bedoeld. Dit zal dan ook uiteindelijk onze keuze worden. Dit is niet enkel gebaseerd op het rendement maar ook op de prijs. De prijs tussen al deze zonnecellen zitten in dezelfde prijsklasse. De amorfen zijn eigenlijk bedoeld voor meer speciale toepassingen (bv. daken met een ronde boog). Amorfen vallen dus al buiten de kwestie. Deze zonnecellen zijn namelijk veel moeilijker te plaatsen dan de andere en ze hebben bovendien maar een rendement dat de helft kleiner is dan deze van de andere zonnecellen. De tweede keuze die we moeten maken is welke soort module we gaan gebruiken. Hier zijn er 5 types aanwezig: Standaard modules, Kaderloze modules (ook laminaten genoemd), Semi-transparante modules, Dunnefilm modules, Dak zonnecellen.

Zoals u ziet, is er een grote variatie om het uiterlijk zicht van de zonnepanelen op een dak aantrekkelijker te maken. Voor de toepassing in deze context heb ik gekozen voor de modulen die we het meest tegenkomen en die het meest gebruikt worden: de standaard modulen.

41

4.2.1.2 Fabrikanten Nu we weten dat we standaard monokristalijnen modules gaan gebruiken, kunnen we gaan kijken welke fabrikanten deze panelen kunnen leveren. Tijdens mijn stage heb ik geleerd dat kwaliteit belangrijk is en dat men hierbij zeker moet opletten bij de keuze van panelen. Op de volgende pagina ziet u een afbeelding met het verschil tussen kwaliteitsvolle en andere panelen.

Figuur 25: Vergelijking Japan met China

Zoals u hierboven ziet, zijn er bij Japanse panelen 2 draagbaren voorzien en bij Chinese modules geen. Ik hoor jullie al denken. Wat voor verschil maakt dit nu uit? Als we gaan kijken naar de volgende afbeelding zien we dat na een druktest op de zonnepanelen we een duidelijk verschil zien in de cellen die nog intact zijn en welke niet.

Figuur 26: Vergelijking Japan en China na druktest

42

4.2.2 Bluegen Ik heb hier voor de Bluegen gekozen omdat dit apparaat momenteel het enigste is dat in aanraking Figuur 27: Logo Bluegen komt om aan de baseload van een verbruiksprofiel te voldoen op kleine schaal. In dit deel zal uitgelegd worden wat de Bluegen juist is, hoe deze werkt enz.. Kortom na het lezen van dit hoofdstuk zal u duidelijk worden wat de Bluegen juist is. 4.2.2.1 Brandstofcel Vooraleer we voort gaan met de Bluegen, moeten we weten welk component de basis is voor de werking van de Bluegen. Heel het apparaat is gebaseerd op een brandstofcel. Wat is een brandstofcel? Een brandstofcel is een elektrochemisch toestel dat chemische energie omzet in elektrische energie. Men kan hier een vergelijking maken met een batterij. Enkel wordt er hier continue chemische energie toegevoerd in plaats van opgeslagen en terug gebruikt. Hierdoor hoeft de chemische energie niet in verschillende stappen omgezet te worden (verloop van de carnot cyclus), maar slechts in n stap. Hieronder zie je een vergelijking van hoe het gebeurt bij een klassieke installatie en bij een brandstofcel.

Figuur 28: Energie omzettingsvergelijking

Zoals we zien op de afbeelding hierboven zijn er 2 omzettingen meer nodig bij een klassieke installatie dan bij een brandstofcel. Omdat er in de tweede situatie minder omzettingen zijn, zijn er veel minder verliezen in deze toepassingen wat het rendement van de brandstofcel bijna verdubbeld dan bij de klassieke installaties. Bij het verder doornemen van dit deel van mijn eindwerk zal u duidelijk worden waarom ik met mijn stagebegeleider heb gekozen voor een brandstofcel en niet voor soortgelijke opwekkers.

43

4.2.2.2 Hoge en lage temperatuur Nu we weten wat een brandstof cel is, kunnen we voort gaan met het kiezen van het type brandstofcel. Hier zijn er 2 grote onderverdelingen: lage temperatuur en hoge temperatuur brandstofcellen. Lage temperatuur brandstofcellen hebben een werkingstemperatuur van 50 tot 80 en hebben pure waterstof nodig als brandstof. Deze brandstofcellen hebben vooral een toepassingsgebied in de auto sector, omwille van hun efficintie bij start/stop applicatie en kortstondig gebruik. De meest gebruikte lage temperatuurbrandstofcel is de PEFC (Polymer Electrolyte Fuel Cell). Hoge temperatuur brandstofcellen hebben een werkingstemperatuur van 500 tot 800 C en kunnen werken op een grote verscheidenheid van brandstoffen zoals bv. aardgas, waterstof, biogas,. Deze brandstofcellen zijn vooral geschikt voor toepassingen met als doel continue opwekking, omwille van hun hoge elektrische efficintie. De meest gebruikte hoge temperatuurbrandstofcel is de SOFC (Solid Oxide Feul Cell). Als we nu moeten kiezen zien we dat de hoge temperatuursbrandstofcellen hier eerder in aanmerking voor komen dan de lage temperatuurbrandstofcellen omwille van 2 redenen. Ten eerste hebben we bij lage temperatuursbrandstofcellen waterstof nodig. Nu is de vraag die we ons stellen: Waar gaan we die waterstof vandaan halen? Dit vraagt een immense aanpassing van onze infrastructuur die er vandaag is. Uiteindelijk heb ik dan besloten om gebruik te maken van een hoge temperatuurbrandstofcel omdat deze bijkomend een universele toepasbaarheid heeft omwille van zijn universeel brandstof gebruik. Dit universeel brandstofgebruik maakt het ons mogelijk om in de toekomst van aardgas over te stappen naar andere milieuvriendelijkere gassen. Ten tweede hebben we het rendement van de twee types. Hier zien we dat bij de hoge temperatuurbrandstofcel een veel hoger rendement heeft bij continue productie dan een lage temperatuurbrandstofcel.

44

4.2.2.3 Werking Nu we weten wat een brandstofcel is en welke soort brandstofcel we gaan gebruiken, kunnen we een beetje meer vertellen van hoe de brandstofcel in de Bluegen juist werkt. Dit ga ik uitleggen met behulp van onderstaande tekening. Hier staan al de stappen die moeten doorlopen worden om elektriciteit uit de Bluegen te kunnen opwekken.

Figuur 29: Werking Bluegen

In deze werking zijn er twee hoofdzakelijke delen: Wat er in de brandstofcel zelf gebeurd en waar de andere componenten in de Bluegen voor zorgen. Het rode omcirkelde gedeelte is wat er in de brandstofcel gebeurd, de andere stappen gebeuren door andere componenten in de Bluegen. Vooraleer men in de brandstofcel gaat werken moeten we zien dat we van water en aardgas, waterstof kunnen maken. Als we het schema doorlopen, zien we dat we het aardgas eerst gaan ontzwavelen. Dit is nodig omdat het zwavel in aardgas enkele slechte eigenschappen met zich meebrengt. In de volgende stap zien we dat al de overige bestandsdelen van het gas worden verwijderd. Behalve het methaan wat nodig is voor het vormen van waterstof. In deze stap wordt ook waterdamp toegevoegd, uit de waterleiding die wordt aangesloten op de Bluegen. Later komt de eigenlijke vorming van deze waterdamp aan bod. Deze waterdamp en methaan bevinden zich op een hoge temperatuur (zon 750C). Dit zijn de perfecte voorwaarden om waterstof te maken. Als resultaat krijgen we waterstof met een kleine hoeveelheid kooldioxide. Nu we waterstof hebben kunnen we verder met de eigenlijke werking van een brandstofcel uit te leggen. Dit ga ik doen met behulp van een tekening die je op de volgende pagina ziet.

45

Figuur 30: Werking brandstofcel

De waterstofmoleculen worden door de anode en het elektrolyt gesplitst in een elektron en in een proton. Deze protonen kunnen door het elektrolyt gestuurd worden. De elektronen daarentegen dienen een ommetje te maken door een elektrisch circuit om terug te keren naar de kathode van de brandstofcel. Als de elektronen samenkomen met de zuurstof ontstaat er een chemisch proces waardoor er afval ontstaat onder de vorm van zuurstof en afvalwater. Nu we weten hoe de brandstofcel werkt, weten we natuurlijk nog niet hoe we de waterdamp gaan creren nodig om waterstof te maken. Bij de eerste opstart van de Bluegen wordt er de eerste paar uur gas verbrand om dit water om te zetten naar waterdamp. Als de temperatuur van de damp een grens van 350 C heeft bereikt, stopt de verbranding. Vanaf hier kan de thermodynamische cyclus zichzelf onderhouden en wordt het gas enkel gebruikt voor het maken van waterstof. 4.2.2.4 Brandstofcelstack Een brandstofcel alleen levert niet genoeg vermogen om individueel te gebruiken: namelijk zon 0,7 V per cel . Deze cellen worden dan op elkaar gestapeld om zo het gewenste vermogen te bekomen. Zon opstapeling van brandstofcellen noemt men dan een brandstofcelstack. Bij de Bluegen zijn er verschillende kleine brandstofcellen op elkaar geplaatst om de gewenste elektrische Figuur 31: Brandstofcelstack output te verkrijgen.

46

4.2.2.5 Waarom Bluegen ? Ik heb samen met mijn stage promotor gekozen voor de fabrikant Ceramic Feul Cells omdat deze fabrikant de hoogste elektrische efficintie heeft. Andere fabrikanten leveren meer warmte dan elektriciteit. Bij de Bluegen is dit omgekeerd. Aangezien in mijn project het hoofdzakelijk gaat over elektriciteit, heb ik gekozen voor een toestel met de hoogste elektrische efficintie. Waarom juist een Bluegen van Ceramic Feul Cells? Dit ga ik u aantonen met onderstaande grafiek.

Figuur 32: Vergelijking Bluegen met andere gelijksoortige producten

Op de X-as ziet u het elektrisch vermogen van de feul cells en op de Y-as ziet u het elektrische rendement van de feul cells. Dit elektrisch rendement betekent het volgende: de verhouding van de energie die de feul cell levert t.o.v. de calorische onderwaarde van het gas dat men naar de feul cel toevoert. Zoals u ziet, is de Bluegen n van de enigste apparaten dat een hoog rendement kan leveren en toepasbaar is bij zulke kleine vermogens. Als we naar de rendementen zien voor kleine vermogens, zien we dat andere rendementen van andere technologien veel lager zijn in vergelijking met de Bluegen. Dit rendement is het hoogste zoals we hierboven hebben besproken. Dit ligt namelijk op +/- 60 % als we het toestel alleen voor elektrische productie gebruiken. Het toestel is namelijk nog voorzien van een warmtewisselaar in de rookafvoer, wat ons toelaat om een deel van de warmte van de rookafvoer te gebruiken voor bv. warm water. Op de volgende pagina zie je een verduidelijking van hoe dit mogelijk is. Hier zie je ook dat we hierdoor een rendement van 85 % kunnen halen.

47

Figuur 33: Verhoogd rendement met Bleugen

4.2.3 Back-up systeem Nu we al de opwekkers uitgelegd hebben, kan er een beetje meer verteld worden over enkele componenten die nodig zijn om alles aan elkaar te koppelen. Ten eerste ga ik hier iets vertellen over het Back-up systeem dat we gaan gebruiken. 4.2.3.1 Waarom een back-up systeem ? Dit back-up systeem gaat ons toelaten om de zonne-energie die we opwekken te regelen. Zoals iedereen weet, gaat dit niet met een gewone installatie met een standaard zonneomvormer omdat de zon niet continue aanwezig is. Hiervoor gaan we een regel systeem gebruiken genaamd een back-up systeem. Dit back-up systeem dient niet enkel voor het opslagen van de zonne-energie. Dit systeem doet veel meer, het is het hart van onze installatie. Vanuit hier wordt gekeken hoeveel elektriciteit er gevraagd wordt, hoeveel energie er geleverd kan worden, bepaling aanschakelen batterijen enz.. Verder zorgt dit systeem ook voor een standaard spanning die op het net wordt gezet, enkel een spanning geen stroom. Dit is nodig om de Bluegen goed te laten draaien, en ervoor te zorgen dat deze niet in alarm modus gaat. Voor een samenvatting van wat dit back-up systeem juist doet, dien ik te verwijzen naar het hoofdstuk 3.3 Principile werking. Verder zal er in dit hoofdstuk uitgelegd worden hoe dit gebeurt.

48

4.2.3.2 Fabrikanten Er zijn verschillende fabrikanten van deze back-up systemen. Hier heb ik in samenspraak met mijn stage bedrijf 2 verschillende fabrikanten gekozen. Als eerste fabrikant heeft mijn stage bedrijf Nedap voorgesteld. De sector waar ik mij in toegespitst heb is Energy systems, hier bieden zij volgende omvormer aan: de Nedap power router. Hieronder zie je een afbeelding van dit back up systeem.

Figuur 34: Nedap power router

Het grote voordeel van deze omvormer is dat alles er in zit. Hiermee bedoel ik dat deze voorzien is van een rechtstreekse aansluiting voor alles, op de afbeelding hieronder ziet u hier een verduidelijking van. Er is met andere woorden n systeem nodig om alles te kunnen aan sturen. Dit heeft impact op allerlei zaken zoals bv. rendementen, koopprijs enz. . Op de afbeelding hieronder ziet u een verduidelijking van de samenhang van alle opwekkers met de batterij en het net. U ziet dat alles kan aangesloten worden en dat er een DC power Backbone is. Deze DC Backbone is doorgetrokken in heel de omvormer om zo minder omzettingsverliezen te krijgen en een beter rendement te bekomen. De DC spanning wordt omgezet in wisselspanning als deze naar het net wordt geleid.

Figuur 35: Samenhang power router

Het hoofddoel van deze omvormer is niet een off-grid creren maar uw eigen verbruik optimaliseren. Door het gebruik van batterijen die een deel van de opgewekte zonne-energie opslaan, kan het eigen verbruik tot 70 % geoptimaliseerd worden.

49

Ondanks deze verschillende voordelen heeft de Nedap power router toch enkele doorslaggevende nadelen waardoor deze niet past in de context waar ik hem wil voor gebruiken. Als Tweede fabrikant hebben we gekozen voor SMA. Deze is het bekendst in het maken van omvormers en mijn stage bedrijf heeft deze ook aanbevolen. Het gaat over het backup systeem genaamd de Sunny Island. Deze Sunny Island heeft wel als hoofdzakelijk doel een offgrid creren. Het nadeel ten opzichte van de andere omvormer is wel dat deze enkel en alleen instaat voor de regeling van het laden van de batterijen en te voldoen aan het gevraagde verbruikspatroon. Hieronder ziet u een foto van zon back-upsysteem, die ook in aanmerking komt voor gebruik in dit project.
Figuur 36: SMA

Figuur 37: SMA Sunny Island

Op de afbeelding hieronder ziet u dat er steeds een andere omvormer nodig is om deze te kunnen laten werken met de Sunny Island. Het groot voordeel is dat SMA al deze omvormers zelf maakt. Waardoor het eenvoudiger maakt om deze af elkaar of te stellen. Ze zijn met andere woorden zeker compatibel met elkaar.

Figuur 38: Samenhang Sunny Island

50

4.2.3.3 Vergelijking Nu we weten welke twee Back-up systemen er in aanmerking komen voor mijn project kunnen we een keuze gaan maken. Dit ga ik doen aan de hand van een samenvattingtabel met de voor- en nadelen van elk systeem. Hieronder ziet u deze tabel. Nedap Power router Voordelen Nadelen Compact Enkel DC ingang Alles in Beperkt vermogen Prijs Geen off-grid gebeuren Rendement Beperkte expertise op dit gebied
Tabel 2: Voor- en nadelen Nedap en SMA

SMA Sunny island Voordelen Nadelen Groot assortiment Prijs Grote vermogens Weinig standaard opties AC ingang Rendement Voor hele installatie veel plaats vereist

Nu u deze korte samenvatting hebt gezien, heeft u waarschijnlijk enkele vragen over de criteria. Hieronder zijn al deze criteria afzonderlijk opgesomd en uitgelegd. Als eerste criteria heb ik bij Nedap Compact en bij SMA Voor hele installatie veel plaats vereist. Dit is zo omdat men bij SMA verschillende omvormers nodig heeft en bij Nedap slechts n. Het verschil zie je beter bij een van de vorige tekeningen in dit hoofdstuk. Als tweede criteria heb ik bij Nedap All in en bij SMA Weinig standaard opties. Dit heeft ondermeer te maken met vorig punt maar ook met de internettoegang van de componenten. Bij Nedap zit deze internettoegang er standaard bij en bij SMA dient er nog n component bij te komen om de Sunny Island van internet te voorzien. Als derde criteria hebben we de prijs. Voor een gehele installatie komt de Nedap power router er goedkoper uit dan die van SMA. Dit omdat men slechts n component dien te kopen en bij SMA verschillende. Als vierde criteria hebben we het rendement. Het rendement van de Nedap omvormer is groter dan deze van SMA. Dit omdat de elektriciteit hier maar n keer wordt omgezet van DC naar AC en geen 2 keer. Als vijfde criteria hebben we dan de DC ingang van Nedap. Dit is een groot nadeel bij het gebruik Bluegen. Deze wekt immers een AC spanning op. Als zesde criteria heb ik gezegd dat er veel grotere vermogens mogelijk zijn bij SMA (1 tot 300 kWAC) dan bij Nedap (3 tot 5 kWAC) Als zevende criteria heb ik dan gekozen voor het nadeel: geen off grid mogelijkheid van Nedap. Dit is niet mogelijk omdat de technologie, die hierin aanwezig is, zich baseert op een aanwezige netspanning en netfrequentie voor de DC spanning om te vormen naar een AC spanning. Als laatste criteria heb ik gekozen voor de expertise in hun gebied. Voor Nedap is dit hun tweede product op deze markt. SMA heeft daarentegen al tientalle jaren ervaring in deze sector en heeft ook verscheidende producten in deze sector.

51

Uiteindelijk heb ik gekozen voor het back-up systeem van SMA omdat dit compatibel is met het hele systeem. Als eerste punt hebben we een AC ingang nodig om de Bluegen te koppelen aan het back-up systeem. Bij Nedap is dit niet beschikbaar. Als laatste en doorslaggevend punt is dat Nedap een toestel heeft voor het energieverbruik te optimaliseren en niet voor off grid te gaan. Op het kasteel seminarie van RA6 heb ik gesproken met vertegenwoordigers van Nedap en Ceramic Feul Cell. Met deze mensen heb ik een gesprek gevoerd en zij hebben mij iets meer informatie verschaft over hun producten. Nedap heeft mij meegedeeld dat er binnenkort een software update komt van de Nedap omvormer waardoor deze het verbruiksprofiel nog nauwkeuriger kan bepalen. Verder zijn ze niet direct van plan om een AC ingang aan te bieden in hun omvormer, of om hun interne logica te wijzigen om toch een mogelijkheid te bieden om off-grid te gaan. Ceramic Feul Cell heeft mij meegedeeld dat er binnen een dik jaar een variant van dit type uitkomt welke voorzien is van een DC uitgang. Er zullen dus twee types verkrijgbaar zijn: n met een AC uitgang en n met DC uitgang. Door deze feature blijft de Bluegen niet meer gebonden aan n bepaald merk (SMA) maar hierdoor is hij compatibel voor meerdere systemen. Deze hebben mij ook het volgende uitgelegd. Bij AC is er een communicatie protocol nodig om te zien hoeveel de Bluegen op een bepaald moment opwekt. Bij DC is er geen communicatie protocol nodig. Hierbij volstaat het om spanning en stroom te meten. Verdere uitleg heb ik hierover niet gekregen omdat dit bedrijfsgebonden geheime zijn. 4.2.4 Zonneomvormer Nu weten we welk back-up systeem we gaan gebruiken moet er echter nog een systeem aanwezig zijn, dat kan nagaan hoeveel de zonnepanelen opwekken en de spanning van de zonnepanelen kan omvormen tot een bruikbare spanning. Hiervoor hebben we een omvormer voor zonnepanelen nodig, of een zonneomvormer. 4.2.4.1 Fabrikanten Er zijn verschillende fabrikanten die deze omvormers aanbieden. Ik heb in samenspraak met mijn stage promotor besloten om gebruik te maken van de fabrikant SMA. Door het aanwenden van dezelfde fabrikant als van het back-up systeem is het makkelijker compatibel met elkaar. Hierdoor zullen er zich geen ongewenste situaties voordoen in verband met compatibiliteit. 4.2.4.2 Welke omvormer Als we kijken naar de omvormers die SMA beschikbaar stelt, zijn er drie die in aanmerking komen, om te gebruiken in mijn project. Ik spreek dan over de Sunny Mini Central, de Sunny Boy en de Sunny Island Charger. Eerst ga ik deze omvormers ruw schetsen, dan een keuze maken en de gemaakte keuze verder uitwerken.

52

De eerste omvormers die ons in het oog sprongen, zijn de Sunny Mini Central en de Sunny boy. Deze omvormers zijn beschikbaar in een groot assortiment van vermogens (tot 11 kW). De Sunny Boy en de Sunny Mini Central werken op dezelfde basis. De Sunny Boy is eigenlijk de kleine broer van de Sunny Mini Central. Waarom twee? Omdat het vermogen waarschijnlijk te groot is om deze door 1 omvormer te laten omvormen. De exacte berekeningen vind u in het deel 4.4.1 Dimensioneren. Hieronder ziet u een afbeelding van de omvormers.

Figuur 39: SMA Sunny Mini Central en Sunny Boy

Welk is de functie van deze omvormer? Deze omvormer gaat na, hoeveel elektriciteit er opgewekt wordt door de zonnepanelen en vormt deze elektriciteit om tot een bruikbare spanning, om te gebruiken op het net. De zonneomvormer zet de elektriciteit om die opgewekt wordt door de zonnepanelen en wordt ook door de omvormer. Dit wordt ook doorgegeven aan het back-up systeem. Zo weet het back-up systeem wanneer het de batterijen al dan niet moet aanleggen aan de zonnepanelen of het de gebruikslast rechtstreeks aan de zonnepanelen moet aanleggen enz. Verder zijn deze een DC/AC omvormers. Dit wil zeggen dat deze omvormers van de DC spanning van de zonnepanelen direct een bruikbare AC spanning kan maken. Een ander positief punt van deze omvormers is, dat (omdat hij een bruikbare spanning levert), het zeer gemakkelijk aansluitbaar is, voor de configuratie van ander toestellen in het circuit. Men kan het dankzij dit feature, eenvoudig parallel aansluiten op het net, waardoor het systeem makkelijk uitbreidbaar en eenvoudig te installeren is. Zoals u op de afbeelding hieronder kunt zien, kan u opwekkers parallel op elkaar aansluiten. Dit is een afbeelding van een soortgelijke installatie die ik wil uitbouwen.

Figuur 40: Principe tekening parallel gebeuren

53

De tweede omvormer die in aanmerking kwam voor het gebruik in mijn project, was de Sunny Island Charger. Dit is een nieuw toestel van SMA en heeft als hoofddoel de batterijopslag van de zonnepanelen te regelen. Deze omvormer kan enkel de batterijen opladen. Dit is een groot nadeel. Hieronder ziet u een afbeelding van de omvormer.

Figuur 41: SMA Sunny Island Charger

Een ander nadeel is dat deze omvormer maar een MPP-tracking bereik van 60 V heeft terwijl de andere omvormers een bereik heeft van 400 V 500 V. Dit komt overeen met ongeveer 2 panelen per string in tegenstelling tot ongeveer 10 panelen per string bij de andere omvormers. Hiermee kan ik besluiten dat men 5 keer zoveel kabels nodig heeft, omdat men telkens 5 keer naar de omvormer moet gaan in plaats van 1 keer met de Sunny Mini Central en de Sunny Boy. Verder heeft de oorspronkelijke regelaar de Sunny Island veel minder controle over het gehele systeem. Hij wordt als het ware overbrugd door deze omvormer. Hieronder zie je een afbeelding van het systeem, hoe het eruitziet met een Sunny Island Charger.

Figuur 42: Principe tekening Sunny Island Charger

54

4.2.4.3 Vergelijking Hieronder vindt u een tabel met een vergelijking van de Sunny Mini Central, de Sunny Boy en de Sunny Island Charger. Ik heb hier gewerkt met de voor- en nadelen van elk systeem. SMA Sunny Mini Central en Sunny Boy Voordelen Nadelen Groot assortiment Minder goede van vermogens (tot omvorming 11 kW) Levert een bruikbare AC spanning Automatische communicatie Eenvoudige parallel configuratie Groot aantal panelen per string Kan zowel de baterijen als het net voeden
Tabel 3: Vergelijking zonneomvormers

SMA Sunny Island Charger Voordelen Nadelen Efficintere Beperkt omvorming vermogen (tot 2,4 kW) Levert een DC spanning Manuele communicatie vereist Complexe bedrading Beperkt aantal panelen per string Kan enkel Batterijen opladen

Bij het afwegen van de voor- en nadelen, zien we dat de Sunny Mini Central en de Sunny Boy meer toegankelijk zijn voor deze context. Ik ga nu enkele punten overlopen, die in deze tabel worden aangehaald, maar misschien nog een beetje vaag zijn. Ten eerste hebben we de omvorming. Dit heeft vooral te maken met de DC/AC omzetting. Bij de Sunny Mini Central en de Sunny Boy wordt de DC-spanning van de zonnepanelen eerst omgevormd naar een bruikbare AC-spanning, om daarna deze AC-spanning terug om te vormen naar een DC-spanning. Dit gebeurt om de batterijen op te laden. Bij een Sunny Island Charger wordt de DC-spanning van de zonnepanelen rechtstreeks omgevormd naar een DCspanning eveneens om de batterijen op te laden. Hier gebeurt de omzetting rechtstreeks en zijn er geen tussenstappen nodig zoals bij de Sunny Mini Central en de Sunny Boy. Verder hebben we bij een Sunny Mini Central en de Sunny Boy een automatische communicatie met de Sunny Island. Dit gebeurt op basis van frequentie modulatie. Bij de Sunny Island Charger is er een bijkomende communicatie kabel vereist tussen de Sunny Island en de Sunny Island Charger. Een groot nadeel van de Sunny Island Charger is het beperkt aantal panelen per string. Dit is te wijten aan zijn beperkt MPP-tracking. Bij een Sunny Island Charger kan men 2 panelen per string leggen. Bij de Sunny Mini Central en de Sunny Boy daarentegen kan men er ongeveer 10 of meer per string leggen.

55

4.2.5 Batterijen De laatste component, die instaat voor onze opwekking zijn de batterijen. Deze batterijen dienen de opgewekte elektriciteit van de zonnepanelen regelbaar te maken, deze elektriciteit is namelijk momenteel afhankelijk van weersomstandigheden. Om deze regelbaar te maken gaan we deze energie opslagen in batterijen om later te kunnen gebruiken bij piekmomenten in ons verbruikspatroon. Hier zijn natuurlijk verschillende types van batterijen enz.. In dit stuk zal u lezen welk type batterijen ik wil gebruiken en waarom. 4.2.5.1 Achtergrond informatie Vooraleer we verder gaan met de keuze van de batterijen, ga ik u eerst een beetje informatie meegeven over de batterijen. Hier kan u lezen wat belangrijk is en waar je op moet letten bij het dimensioneren van deze batterijen. Ten eerste gaan we iets vertellen over de eenheid waarin de batterijen worden uitgedrukt, dit is Ah (Ampre-uur). Deze eenheid geeft aan hoeveel capaciteit de batterij kan leveren als hij volledig opgeladen is, of de capaciteit dat de batterij kan opslagen als hij leeg is. Dit wil dus zeggen dat een volgeladen batterij van 250 Ah 10 h een stroom van 25 A kan leveren, of gedurende 5 h een stroom van 50 A kan leveren. Opgelet: Meestal mag men de batterij maar voor een bepaald percentage ontladen. De juiste ontlaadgegevens hangen af van type tot type. Deze percentages zullen later aan bod komen als ik spreek over de soorten batterijen die in aanmerking komen voor dit project. Als men dit niet doet, verminderd dit de levensduur van de batterij drastisch. 4.2.5.2 Soorten batterijen Batterijen zijn er in verschillende soorten en maten. Nu gaan we het hebben over de voornaamste soorten batterijen die in aanmerking komen voor gebruik in dit project. Eerst moeten we een onderscheid maken tussen oplaadbare batterijen en niet oplaadbare batterijen. De soort die het meest gebruikt wordt en diegene die wij ook in dit project gaan gebruiken zijn de oplaadbare batterijen. Hier zijn er 2 soorten die veel gebruikt worden en ook in aanmerking komen voor gebruik in dit project: dit zijn de Lood batterijen en Lithium-ion batterijen. Eerst gaan we de loodbatterijen bekijken. Dit zijn vrijwel n van de oudste oplaadbare technologien die er vandaag op de markt zijn. Ondanks zijn ouderdom, worden de loodbatterijen veel gebruikt (voornaamste toepassing in de auto sector). Bij loodbatterijen dienen we een onderscheid te maken tussen de verschillende types. Deze verschillende types wijzen op de gebruiksmanier van de batterijen. Hier zijn er 3 verschillende types: -

Figuur 43: Lood accu's

Startbatterijen: kunnen een korte tijd een hoge stroom leveren, mogen niet verder dan 20 % ontladen worden; Stationaire batterijen: leveren een lagere stroom dan startaccus, mogen tot 50 % ontlaad worden; (vol-)tractiebatterijen: hebben een langere levensduur dan vorige types, kunnen tot 80 % ontladen worden.

56

In onze context is het gebruik van stationaire batterijen het beste. Dit heeft te maken met de capaciteit in verhouding tot de prijs. Nu we weten wat een loodbatterij is ga, ik u iets meer vertellen over de lithiumion batterijen. Voor een vergelijking van de kenmerken van deze batterijen dien ik u te verwijzen naar het volgende hoofdstuk vergelijking . Een lithium-ion batterij is een batterij van de 21ste eeuw en wordt vaak gebruikt in consumenten elektronica, dus beperkte vermogens. De laatste tijd zijn hier steeds grotere en grotere vermogens beschikbaar. Het enige nadeel van deze grotere vermogens is de kostprijs in vergelijking met de loodbatterij. Verder heeft een batterij van deze soort een regelsysteem nodig, hierdoor zijn de batterijen vaak gemaakt voor een specifieke Figuur 44: Lithium-ion accu toepassing en niet zo universeel als loodbatterijen. Dit regelsysteem heeft als doel te diepe ontlading te voorkomen, om zo interne beschadiging te voorkomen. Verder heeft deze batterij een grotere ontladingscapaciteit dan de loodbatterijen. Een lithium-ion batterij kan tot 80% ontladen worden en een loodbatterij maar tot 50 %. Voor grotere vermogens kan dit een ernstige plaatsbesparing betekenen. Men kan namelijk bij een batterij van 100 Ah, 80 Ah gebruiken bij lithium-ion en 50 Ah bij loodbatterij. Als we dan een capaciteit van 800 Ah nodig hebben, betekent dit dat we 10 lithium-ion batterijen nodig hebben of 16 loodbatterijen. 4.2.5.3 Schakelen van Batterijen Batterijen kunnen met elkaar gekoppeld worden op 2 manieren: in serie of in parallel. Deze twee schakelingen hebben verschillende gevolgen op de uiteindelijke batterij spanning of capaciteit. Waarom is dit belangrijk? Omdat men meestal verschillende batterijen met elkaar dient te koppelen. Dit om de gewenste capaciteit of een bruikbare spanning te bekomen voor een toepassing. Ten eerste hebben we de serieschakeling, hierbij worden de batterijen als ware achter elkaar geplaatst. Als voorbeeld van een serie schakeling zie je hieronder een afbeelding van 2 batterijen die in serie staan. Zoals u op de afbeelding kunt zien wordt de + pool van de ene batterij verbonden met de pool van de andere batterij. Deze schakeling wordt gebruikt om de klem spanning van de batterijen te verhogen. Als men bijvoorbeeld 2 batterijen van dezelfde capaciteit en een klemspanning van 12 V in serie zet, krijgt men een grote batterij (ook wel batterijbank genoemd) van 24 V en met dezelfde capaciteit als de kleine batterijen.

Figuur 45: Serieschakeling batterijen

57

Ten tweede hebben we de parallelschakeling, hierbij worden de batterijen als ware naast elkaar geplaatst. Als voorbeeld van een parallelschakeling zie je hieronder een afbeelding van 2 batterijen die in parallel staan. Zoals u kunt zien wordt de + en pool van de ene batterij respectievelijk verbonden met de + en pool van de andere batterij. Deze schakeling wordt gebruikt om de capaciteit van de batterijen te verhogen. Als men bijvoorbeeld 2 batterijen van dezelfde klemspanning en een capaciteit van 100 Ah in parallel zet, krijgt men een grote batterij (ook wel batterij bank genoemd) van 200 Ah en met dezelfde klemspanning als bij de kleine batterijen.

Figuur 46: Parallelschakeling batterijen

Later zal u in dit eindwerk kunnen lezen welke schakeling ik ga gebruiken. Als u dit wil weten moet ik u verwijzen naar het deel 4.4.1.4 Batterijen.

58

4.2.5.4 Vergelijking Nu we de grote lijnen van de loodbatterij en de lithium-ion batterij kennen, gaan we iets dieper in op de kenmerken van deze batterijen. Dit ga ik op dezelfde manier aanpakken als bij de vorige componenten. Ik ga namelijk werken met een tabel met de voor- en nadelen van elke soort batterij. Hierna ga ik een keuze maken van welk soort batterijen het meest passen binnen dit project Lood batterij Voordelen Nadelen Eenvoudige Lage energie constructie inhoud per massa Groot Bij overladen toepassingsdomein gevaar voor knalgas Goedkoop Corrosief zwavelzuur Gemakkelijk Beperkte recycleerbaar levensduur Lithium-ion batterij Voordelen Nadelen Hoge inhoud Hoge kost prijs energie per massa Geringde zelfontlading Geen geheugeneffect Hoogvermogen Milieu vriendelijker Lange levensduur Batterij beschermt zichzelf Ingewikkelde constructie

Tabel 4: Vergelijking Lood en Lithium-ion

Als eerste criteria heb ik gekozen voor de constructie. Bij loodbatterijen is dit een heel eenvoudige constructie. Bij lithium-ion batterijen is de constructie ingewikkelder omwille van het regelsysteem. Dit regelsysteem heeft dan weer als voordeel dat die er voor zorgt dat de batterij niet stuk kan gaan door te diepe ontlading, mits deze goed wordt ingesteld. Als tweede criteria hebben we de prijs. Een batterij van 5 kW kost voor een lood uitvoering 1 600 en voor een lithium-ion uitvoering 4 800. Dit prijsverschil kan gerechtvaardigd worden als kijken naar de levensduur van deze batterijen. Een loodbatterij gaat namelijk maar 1 jaar mee en een lithium ion batterij kan tot 3 jaar meedraaien. Als we dan gaan kijken op een termijn van 3 jaar ziet men, door het kiezen van de duurste oplossing zon 300 euro in zijn zak steekt. Verder hebben we nog het gevaar van overlading bij Loodbatterijen. Bij overlading ontstaat er namelijk in de batterijen een gas dat knalgas wordt genoemd. De naam zegt al genoeg, als deze batterijen te sterk overladen worden bestaat het gevaar voor ontploffing. Als laatste criteria ga ik het hebben over de energie-inhoud van zulke batterijen. Bij loodbatterijen is dit zon 30-40 Wh/kg en bij lithium-ion batterijen is dit zon 160 Wh/kg. Dit maakt de lithium-ion batterijen compacter en veel efficinter dan de loodbatterijen. Ik heb uiteindelijk toch gekozen voor Lithium-ion batterijen omdat deze op termijn goedkoper uitkomen dan Loodbatterijen en de tal van andere voordelen. Deze batterijen zijn zelf zoveel beter dan de andere dat er in onze buurlanden (zoals Nederland en Duitsland) een subsidie wordt uitgedeeld van 2 000 euro als men deze batterijen gebruikt.

59

4.3 Samenhang
Nu we al de elektrische opwekkers van onze installatie hebben besproken, kunnen we voortgaan met hoe alles met elkaar gaat samenhangen. Met samenhang bedoel ik zowel elektrische als de communicatie. Eerst heb ik het over hoe alles elektrisch gaat aangesloten worden, daarna gaan we voort met hoe al de componenten met elkaar gaan communiceren en of dit al dan niet nodig is. 4.3.1 Elektrisch Eerst gaan we beginnen over de elektrische samenhang van alle componenten. We gaan vertrekken van een aantal regels en ideen die ik voorstel, en die zeker in de installatie moeten plaats vinden. Als we deze ideen, regels en voorstellen allemaal overlopen hebben, kan ik daarna mijn elektrisch aansluitschema opbouwen. 4.3.1.1 Soort net Eerst gaan we beginnen met de eerste regel die we in acht moeten nemen. Bij het plaatsen van het back-upsysteem Sunny Island, mag er enkel en alleen gebruik gemaakt worden van twee soorten netten: het TN-net en het TT-net. . Opgelet: In deze verschillende toepassingsvoorbeelden wordt er telkens gesproken over een 3-fasig net, terwijl wij werken met een 1-fasig net. Op het eerste zicht lijkt dit verkeerd, maar je moet in deze tekeningen het transformatorstation zien als een decentrale productie eenheid( een Bluegen of een zonnepanelen installatie) en de verbruiker is dan de verdeelkast bij u thuis. Verder laten de tekeningen, een goed verschil zien tussen de verschillende aardingsmethodes die er mogelijk zijn in dit project.

Figuur 47: TT-net

Hierboven zie je een afbeelding van een TT-net, deze naam komt van het franse tere tere net. Waarom tere-tere, omdat beide punten (zowel de voeding als de verbruiker) voorzien zijn van een aarding. Zoals we zien wordt het nulpunt van de transformator geaard en wordt elke elektrische verbruiker geaard via een centrale aarding in de installatie van de verbruiker. De tweede mogelijkheid die beschikbaar is voor dit systeem is een TN-net. Hierbij zijn er 2 varianten beschikbaar: een TN-C-net en een TN-S-net.

60

Eerst ga ik u iets vertellen over het TN-C-net. Op de afbeelding hieronder zie je een verduidelijking van dit systeem.

Figuur 48: TN-C-net

Wat ons opvalt t.o.v. het ander systeem is dat hier enkel de verbruiker geaard is en dat de nulgeleider en de aardgeleider gecombineerd zijn. Dit kan een besparing betekenen voor de installatiekost. Er moeten namelijk minder kabels getrokken worden. Hierbij duikt ook de naam op: TN-C-netof Tere Neutre Centralis net. Dit is Frans voor aarding nulleider gecentraliseerd net. Als laatste systeem dat gebruikt mag worden in dit project hebben we het TN-Snet, hieronder zie je een afbeelding van zon net.

Figuur 49: TN-S-net

Bij een TN-S-net wordt de voeding geaard en de gebruiker niet. Hierbij ziet men dat de nulleider en de aarding gescheiden worden. Verder is het belangrijk om de geleider van de voeding naar de verbruiker zo kort mogelijk te houden. Anders kan er bij het optreden van fouten ernstige problemen optreden. Als de kabel namelijk te lang wordt, krijgt deze een hogere weerstand. Als er dan een fout optreedt kan het voorkomen dat de stroom te klein is door de weerstand van de geleider. Dit kan vergaande gevolgen hebben.

61

Waarom mag er enkel gebruik gemaakt worden van het TN- en TT-net? Dit heeft alles te maken met het toepassingsgebied van deze netten. De andere variant IT-netten worden vooral gebruikt in de gezondheids- of patintenzorg. Bij deze toepassingen is het ongepast dat zon back-up systeem ineens uitschakelt als er een fout optreedt, dit kan de dood tot gevolg hebben. Als tweede fout mag een IT-net niet gebruikt worden bij een transformatorloze zonneomvormer (bv. Sunny Mini Central). Dit zou ernstige fouten geven met deze omvormers en zou schade tot gevolg kunnen hebben. Uiteindelijk heb ik dan gekozen om voor een TN-S-net te kiezen omdat dit het beste past binnen mijn project. Als we terug gaan kijken naar de principe tekening op pagina 33, zien we dat bijna iedereen bi nnen dit project een decentrale op wekker (m.a.w. voeding) zal in huis hebben. Hierdoor wordt een TT-net al uitgesloten. Anders hoeft ieder huishouden twee aardingspinnen in de grond te slagen. Nu we weten dat een TT-net uitgesloten is, hebben we de keuze nog tussen het TN-C-net en het TN-S-net. Na deze bestudeerd te hebben, heb ik besloten om gebruik te maken van TN-S-net. Ten eerste omdat ik voorstander ben om een aarding te nemen aan de voeding i.p.v. aan de verbruiker ten tweede omdat het mogelijk is omdat er hier slechts een beperkte lengte te overbruggen is. 4.3.1.2 Verbruiksmeter Uiteraard is er in een dergelijk systeem een verbruiksmeter vereist, deze kan aanduiden hoeveel je effectief verbruikt van de ander en andersom. Dit is zeer belangrijk om conflicten tussen de buren te voorkomen. Bij de keuze van de verbruiksmeter is het belangrijk om te weten dat hij volgende punten zeker kan: 1-fasige metingen uitvoeren, een stroom tot 63 A kan meten, bi-directioneel vermogenmetingen uitvoeren (principe terug draaiende teller) en een spanning van 230 V kan waarnemen. Met al deze gegevens ben ik aan de slag gegaan en ben ik beginnen zoeken naar kwalitatieve energiemeters. Hier heb ik in overleg met mijn stagebegeleider gekozen voor de energiemeter EM24-DIN.AV2.3D.02.P van Carlo Gavazzi. Hier maakt mijn stage bedrijf al jaren gebruik van en ze zijn hier zeer tevreden van. In Bijlage 12 Datasheet Figuur 50: Verbruiksmeter verbruiksmeters zal u een datasheet vinden van dit type meter. 4.3.1.3 Beveiligingen In de installatie moeten er vijf verschillende beveiligingen aanwezig zijn voor het beschermen van onze toestellen tegen schade. In dit deel zal ik een woordje uitleg geven over deze vijf verschillende toestellen. De beveiligingen die aan bod komen zijn: de automaten, de differentieel schakelaar, de smeltzekeringen, de temperatuursensor en de ESS. Opgelet: De Bluegen, Sunny Island, Sunny Mini Central en de Sunny boy worden in de wetgeving ingedeeld als huishoudelijke toestellen. Al deze toestellen worden dus beveiligd als elk ander huishoudelijk toestel in uw huis. Als eerste hebben we de automaten. Deze automaten zullen onze opwekkingstoestellen (Sunny Mini Central, Sunny Boy, Sunny Island en Bluegen) beschermen tegen kortsluiting en overbelasting. Deze automaten komt u overal tegen in uw huishouden. Deze automaten zijn er in verschillende klassen, verschillende amprerages, verschillende kortsluitvermogens en

62

verschillend aantal polen. Voor de klasse gaan we type C nemen en voor het aantal polen overal 2 (we hebben hier namelijk te maken met een 1-fasig net L1 + N). Voor de amprerages hangt dit af van toestel tot toestel. Hierover ga ik dan ook niet verder uitwijken. Het enigste waar ik een beetje uitleg ga over geven is de klasse C en het kortsluitvermogen, de werking enz. is bij iedereen wel bekend. Er zijn drie klassen bij automaten: B (3 5 x In), C (5 10 x In) en D (10 14 x In). Al deze klassen hebben betrekking op Figuur 51: Automaat de uitschakelcurve. Op deze uitschakelcurve kan men zien hoe snel een automaat reageert op een bepaald amprerage. Voor de keuze van deze klassen wordt er vaak naar de wetgeving gekeken. De wetgeving zegt dat onze toestellen beveiligd moeten worden met het type C curve. Dit wil zeggen dat de Automaat bij een stroom die hoger is dan 10 x In, zal uitschakel binnen 0,1 s. Als laatste onderdeel van onze automaten gaan we het kortsluitvermogen bespreken. Het kortsluitvermogen duidt aan welke stroom de automaat maximum kan afschakelen in geval van kortsluiting. Als we deze wensen te bepalen moeten we kijken naar de wetgeving. Hierbij wordt er 3000 A kortsluit vermogen geist bij elk huishoudelijk toestel. Voor het amprerage van de automaat, verwijs ik naar het deel 4.4.1.6 Beveiligingen. Alles dient namelijk eerst gedimensioneerd te worden vooraleer we dit kunnen bepalen. Als tweede punt hebben we de differentieel schakelaar. Hier zijn de standaard reglementering van huishoudens van kracht. Dit wil dus zeggen dat er een differentieel schakelaar moet geplaatst worden met een gevoeligheid van 300 mA, en 1 van 30 mA voor de vochtige kringen in uw huis (bv. Badkamer). Verder is het belangrijk dat we onze opwekkers na de differentieel schakelaar plaatsen, anders worden hier geen lekstromen gedetecteerd. De differentieel schakelaar is er ook in verschillende Figuur 52: Differentieel schakelaar amprerages en aantal polen. Bij de polen gaan we verder aansluiten als bij onze automaten (2-polig). Voor de amprerage van deze differentieel schakelaar verwijs ik naar het deel 4.4.1.6 Beveiligingen. Hiervoor dient namelijk eerst alles gedimensioneerd te worden vooraleer we dit kunnen bepalen. Als 3de punt hebben we de smeltzekering, die voorzien zijn voor het DC-vermogen te onderbreken van de batterijen ingeval van kortsluiting of overbelasting. Deze zekeringen zijn gemaakt door de fabrikant en zijn ook verplicht te gebruiken in de installatie. Deze zekeringen zijn er in verschillende vormen en maten. Ik ga hier enkel iets vertellen over het type zekering. Voor het daadwerkelijk amprerage en onderbrekingsvermogen verwijs ik naar het deel 4.4.1.6 Beveiligingen. Deze dienen beide berekend te worden. Hier zijn er zoals bij de automaten verschillende typen: Figuur 53: Smeltveiligheid gG, gM, aM, gR, aR, gTr, gF en gFF. De zekering die wij dienen te gebruiken in onze installatie zijn van het type gG. Dit wil zeggen dat deze een volledige onderbreking veroorzaakt en dat deze gebruikt wordt voor algemene toepassingen.

63

Als voorlaatste punt hebben we de temperatuursensor, die wordt meegeleverd met de SMA Sunny Island. Deze sensor wordt op de Sunny island aangesloten, en wordt bij de batterijen geplaatst. Waarom is dit nodig? De temperatuur heeft invloed op de cellen die in de batterij zitten, hiermee moet men rekening houden tijdens het opladen en ontladen van de batterijen. Anders gaat men de Figuur 54: Temperatuur sensor batterijen overladen of te diep ontladen. Verder zal de Sunny Island de batterijen uitschakelen als deze te warm worden. Als laatste hebben we de ESS, wat staat voor Electronic Solar Switch. Deze ESS is eigenlijk een DC last scheider die ingebouwd is in de Sunny Mini Central en de Sunny Boy om lichtbogen bij het loskoppelen van de DC conectoren van de zonnepanelen te voorkomen. Hieronder zie je een foto van de ESS en waar deze zich bevindt op de Sunny Mini Central en de Sunny Boy.

Figuur 55: ESS

64

4.3.1.4 Elektrisch schema In dit deel zal u te weten komen hoe het elektrisch schema er uitziet en is opgebouwd. Hier ga ik enkel de basis principes uitleggen. Voor het volledig elektrisch schema dien ik te verwijzen Bijlage 17 Elektrisch schema elektrische installatie. Ten eerste ga ik uitleggen hoe de verschillende componenten aan elkaar hangen. Deze hangen namelijk allemaal parallel op 1 elektriciteitsnet dat zich zowel bij u, als bij de buren bevindt. Op het eendraadsschema hieronder zie je een verduidelijking van hoe alles samenhangt met elkaar. Dit is enkel een verduidelijking.

Figuur 56: Principe tekening installatie

Nu we weten hoe alle componenten elektrisch aan elkaar gekoppeld zijn, gaan we nu iets beter in op de bijzonderheden in dit schema. Er zijn hier vier bijzonderheden aanwezig. Ten eerste hebben we pijlen met daarboven verbruikers, zoals je hieronder kan zien:

Figuur 57: Elektrische schema verbruikers

Boven deze pijlen staat hun bepaalde fase in de installatie (bij ons fase 1, nulleider en aarding). Verder wijst het woord verbruikers naar de andere kringen in de huishoudelijke installatie. Ik heb deze niet getekend omdat deze niet van toepassing zijn in mijn context en omdat deze kringen woning per woning kunnen verschillen.

65

Ten tweede ga ik u iets vertellen over de ESS (Electronic Solar Switch) verbinding, deze heb ik als volgt getekend:

Figuur 58: Elektrisch schema ESS

Zoals u ziet heb ik hier twee aansluitpunten getekend. Tussen deze twee aansluitpunten bevindt zich een brug met daar tussen een lastscheider. Waarom een lastscheider? Omdat de ESS fungeert als lastscheider, om zo vonkvormingen aan de DC connectoren van de zonnepanelen te voorkomen. Als voorlaatst ga ik u iets vertellen over de volgende symbolen:

Figuur 59: Elektrische schema strings

Een string zijn twee pijlen die naar de zonnepanelen op het dak gaan. De zonnepanelen en de strings heb ik zelf niet getekend wegens plaats gebrek. Als u wilt weten wat er juist in een string zit, dien ik u door te verwijzen naar het deel 4.4.1.3 Zonneomvormer. Tenslotte ga ik u iets vertellen over de temperatuursensor, deze is vervolgens op het schema getekend en aangesloten:

Figuur 60:Aansluitschema temperatuursensor

De sensor is eenvoudig aan te sluiten op de omvormer, er zijn namelijk 2 draadjes op de temperatuursensor en 2 aansluitingen op de omvormer. De polariteit van de aansluiting is niet belangrijk, de omvormer weet dit. Je kan ook zien dat de temperatuursensor een temperatuursafhankelijke weerstand heeft: namelijk een PT 100.

66

4.3.2 Communicatie Nu we weten hoe alles elektrisch werkt, dient elke elektrische opwekker met elkaar te communiceren om zo tot een zo efficint mogelijk energienet te komen. We gaan met andere woorden op deze manier vraag en aanbod op elkaar afstemmen. 4.3.2.1 Back-up systeem 1 met Back-up systeem 2 Later in dit eindwerk zal u lezen dat n Back-up systeem niet voldoende is om heel onze elektrische installatie te voorzien van een stabiele elektriciteitsvoorziening. Voor de exacte berekening verwijs ik naar het deel 4.4.1.5 Back-up systeem. Men heeft dus 2 Back-up systemen nodig, dit principe werkt met een Master en een Slave. Het is zeer belangrijk om bij de opstart fase de ene in te stellen op Master en de andere op Slave. Als men dit juist doet krijgt men de configuratie zoals hieronder:

Figuur 61: Master en slave verband

De Master zal al de berekeningen uitvoeren. Hij zal ook bepalen welke acties er zullen ondernomen worden en deze ook toepassen. De Slave zal daarentegen enkel en alleen maar acties uitvoeren en niets zelf bepalen. De communicatie verloopt hier slechts in n richting: Van Master naar Slave. Het back-upsysteem is ingesteld op Slave, dit zal onder normale omstandigheden niets op eigen houtje ondernemen, zolang het geen commando heeft ontvangen van de Master. Nu we weten hoe deze communicatie er principieel uitziet, ga ik u iets meer vertellen hoe deze communicatie gebeurt. Deze communicatie gebeurt via RS 485 interface, dat wordt aangesloten via RJ45 connector en verzonden over een UTP kabel van minstens categorie 5. Deze communicatie is vergelijkbaar met die van computers en het internet.

Figuur 62: RJ45

Verder is het belangrijk om de juiste aansluitingen te gebruiken in het systeem. Bij het verkeerd zal dit geen ernstige gevolgen (schade) hebben, maar dan zal het systeem niet werken. Op de volgende pagina zie je een afbeelding, hoe je dit systeem dient aan te sluiten.

67

Figuur 63: Master en Slave aansluiting

Het is zeer belangrijk om de ComSyncOut van de Master te verbinden met de ComSyncIn van de Slave. Verder dient men de ander open gelaten poort bij de Slave (ComSyncOut) af te sluiten, met de daarbij geleverde afsluitweerstand. Dit om storingen te voorkomen. Deze afsluitweerstanden Figuur 64: RJ45 Afsluitweerstand dienen niet enkel om storingen te verhinderen, maar ook voor het aanduiden waar de clusters van Sunny Islands stoppen. 4.3.2.2 Back-up systeem met Bluegen De Bluegen moet kunnen omgeschakeld worden van zijn normale werking (30 % van zijn nominaal vermogen) naar zijn noodtoestand (volledig nominale vermogen). Dit als de batterijen niet volledig kunnen opgeladen worden, door de zonnepanelen installatie. Om dit zonder problemen te laten verlopen is hier enige communicatie vereist. Vooraleer we kunnen beginnen met deze communicatie tussen de componenten, moeten we begrijpen hoe deze werking gebeurt onder normale omstandigheden (elk toestel werkt apart). Als we dit bekijken zien, we dat er 2 grote verschillen zijn bij deze toestellen. De Bluegen heeft een internetverbinding nodig om te kunnen werken en bij de Sunny Island is dit niet vereist. Eerst hebben we de Bluegen, dit toestel staat altijd rechtstreeks in verbinding met de server van Ceramic Fuell Cells (de fabrikant). Op deze manier wordt de Bluegen continue gecontroleerd door mensen van Ceramic Fuell Cells, om zo een goede werking en een optimaal rendement te garanderen. Echter heeft dit ook enkele nadelen, men kan zelf niets aan het toestel aanpassen of veranderen. Hiermee bedoel ik, als je de Bluegen wilt moduleren of wilt afzetten, moet men steeds contact opnemen met Ceramic Fuell Cells. Die zullen dan de nodige acties ondernemen. De bewaking van de Bluegen door het personeel van Ceramic Fuell Cells is een mooi feature, maar dit heeft weinig belang voor hetgeen dat wij er mee willen doen. De kern van onze zaak is hoe we de Bluegen kunnen moduleren.

68

In het onderstaande schema, zien we hoe we de Bluegen kunnen moduleren als men deze vandaag bij u thuis installeert.

Figuur 65:Modulatie principe Bluegen

Zoals je ziet, moeten er wel wat stappen doorlopen worden om de Bluegen te moduleren. Eerst moet de klant waarbij de Bluegen is genstalleerd, bellen naar Ceramic Fuell Cells. Hier krijgt men een personeelslid aan de lijn die instaat voor de monitoring en sturing van uw Bluegen. Aan deze persoon vertelt u, wat u juist wilt bereiken met uw Bluegen. Deze persoon geeft de gewenste gegevens in op zijn computer. Daarna worden de gegevens via allerlei wegen doorgestuurd naar de betreffende Bluegen, waarna deze de gewenste acties zal ondernemen. Nu we weten hoe we de Bluegen kunnen moduleren, gaan we eens een kijkje nemen hoe dit gebeurt bij de Sunny Island. De Sunny Island is een toestel dat alles op zijn eigen houtje onderneemt. Het kan dus perfect werken zonder een internetconnectie. De internetconnectie die SMA levert is eigenlijk een bijkomende optie, maar draagt niets bij aan de werking van het systeem. Via deze internet connectie kan men gegevens beheren en bekijken via een website, genaamd Sunny Portal. Op deze website kan u zich aanmelden met een persoonlijke account die eigen is aan uw installatie. In deze website heeft u ook drie inlog niveaus: n voor de klant (beperkte toegang tot technische gegevens), n voor de installateur (beperkte toegang tot software toegang) en n voor de service technieker van SMA (toegang tot alle gegevens). Via deze manier worden de fouten, die zich kunnen voordoen, door een verkeerde programmatie vermeden. Verder dient er voor een internetconnectie, enkele bijkomende toestellen aangeschaft te worden. Zo hebben we de Sunny Webbox nodig, die ons back-up systeem koppelt op het internet, en een RS485 interface die de koppeling tussen het back-upsysteem en de Sunny Webbox mogelijk maakt.

69

Als we naar het schema hieronder kijken, kunnen we zien hoe de gegevens van de Sunny Island beschikbaar zijn op onze computer.

Figuur 66: Weergave principe Sunny Island

Dit schema gebruikt men enkel als men gegevens wilt opvragen. Als men gegevens wilt aanpassen gebeurt er juist hetzelfde, enkel in de andere richting. Zoals u ziet worden hier ook tal van stappen ondernomen, vooraleer u de gegevens van uw back-upsysteem kunt raadplegen. Dit heeft echter n groot voordeel: deze gegevens kan je zelf wijzigen, zonder dat men een personeelslid van SMA nodig heeft. We dienen ook rekening te houden met de laatste 2 stappen (van de server naar de computer en zo naar de klant). Deze stappen zijn enkel van toepassing op het moment dat de klant, installateur of SMA servicetechnieker zich aanmeld op deze site. Al de gegevens worden namelijk opgeslagen op de server en worden om het kwartier hernieuwt. De computer is enkel een methode om deze gegevens te visualiseren. Nu we weten hoe de Bluegen en de Sunny Island afzonderlijk werken, moeten we ook eens kijken hoe deze twee met elkaar kunnen samenwerken. Dit is tot op heden nog niet mogelijk. Ik ga hieronder een voorstel doen, van hoe het wel kan gebeuren. Als we een voorstel willen uitwerken, moeten we kijken wat er juist moet gebeuren. De Sunny Island zou een signaal moeten kunnen verzenden. Dit zou moeten gebeuren op het moment dat de batterijen op een vastgesteld uur nog steeds niet voor een bepaald percentage zijn opgeladen. Op dit moment zou de Bluegen, een signaal moeten ontvangen, zodat hij weet dat hij nu op 100 % van zijn nominaal vermogen moet draaien. Ook dient de Sunny Island een signaal te sturen naar de Bluegen, wanneer deze terug op 30 % van zijn nominaal vermogen mag draaien.

70

Het enige idee dat ik mij hierbij kan voorstellen is dat de server van SMA een bericht verzendt naar de server van Ceramic Feull Cells. Dit op het moment dat hij van 30 % naar 100 % van zijn nominaal vermogen moet moduleren en eveneens op het tijdstip dat hij van 100 % naar 30 % moet moduleren. Het principe dat ik wil toepassen ga ik uitleggen met onderstaand schema.

Figuur 67: Communicatie Bluegen en Sunny Island

Zoals je ziet worden er hier verschillende stappen uitgevoerd, alvorens de communicatie tussen deze 2 componenten daadwerkelijk mogelijk is. Dit is n mogelijkheid, ik ben er van overtuigd dat er nog zullen zijn. Dit is eveneens ook niet de kortste weg, maar volgens mij de meest haalbare weg om te volgen. Nu we weten hoe het er uitziet, ga ik bespreken wat er juist gebeurt. Ten eerst hebben we de stappen die ook gebeuren bij de gewone werking van de Sunny Island, met deze stappen bedoel ik het volgende: Van de Sunny Island tot en met de server van SMA. Onder een normale werking stopt de communicatie hier. Maar als de Sunny Island nu detecteert, dat de batterij op een bepaald uur nog steeds niet voor een bepaald percentage is opgeladen, zal hij een speciaal signaal doorsturen naar de server van SMA. Op zijn beurt zal de server van SMA een bericht doorsturen naar de server Ceramic Feull Cells, zodat Ceramic Feull Cells weet dat de Bluegen gemoduleerd moet worden van 100 % naar 30 % van zijn nominaal vermogen of omgekeerd. Als ze dit bericht hebben binnengekregen, moet er eerst een toestemming gegeven worden, door een werknemer die instaat voor het beheren en monitoren van de Bluegen. Als deze toestemming aanvaardt is zal er een signaal over het internet verzonden worden naar de Bluegen, waardoor deze zal moduleren van 30 % naar 100 % van zijn nominaal vermogen of omgekeerd.

71

4.3.2.3 Zonnepanelen met zonneomvormer De communicatie tussen de zonnepanelen en de zonneomvormer gebeurt op basis van een stroommeting en een spanningsmeting. Hier zijn er verschillende manieren van het inlezen van deze gegevens, maar bij dit systeem werkt dit per string. Per string heeft de omvormer een minimum spanning en een maximum spanning. Als deze waarden worden onder- of overschreden, geeft de omvormer een fout aan. Men kan nu na kijken welke string er een fout heeft op het display van de omvormer. Met de stroom en de spanning krijgen we een bepaald vermogen. Hierbij gaat de omvormer zoeken naar het MVP (Het maximum vermogen punt). Deze curves hangen af van omvormer tot omvormer. Hieronder zie je een voorbeeld van zon MVP curve.

Figuur 68: MVP-curve

Zoals u wellicht ziet, is deze curve per zonnecel genomen. Het principe van een hele string zonnepanelen is juist hetzelfde enkel zijn de spanningen en de vermogens hier groter. Als we op de X-as kijken zien we onze spanning per cel. Hierop staat ook VOC = open klem spanning. Dit is de maximum spanning die over een cel staat in open toestand. Wanneer hier niets is op aangesloten, geeft een cel 0,6 V. Als we dan op de Y-as kijken, zien we de stroom die door een cel wordt opgewekt. Hierop staat ook de kortsluitstroom vermeld. Dit is de maximum stroom die de cel kan opwekken ingeval dat deze kortgesloten wordt. In deze curve zoekt de zonneomvormer constant naar de maximale verhouding tussen stroom en spanning, om zo een zo groot vermogen te kunnen leveren aan zijn net. 4.3.2.4 Back-up systeem met zonneomvormer Als derde punt hebben we de communicatie tussen de zonneomvormer en het back-up systeem. Deze communicatie loopt slechts in n richting: van het back-up systeem naar de zonneomvormer. Met andere woorden weet het backup systeem niet exact hoeveel elektriciteit er wordt opgewekt door de zonneomvormer. Bij deze communicatie wordt er slechts een signaal verzonden. Dit signaal heeft maar n doel: de opbrengst van de zonnepanelen benvloeden. Onder benvloeden, bedoel ik dat het back-upsysteem signalen stuurt naar de zonneomvormer, die deze al dan niet minder moet omvormen.

72

Deze communicatie gebeurt op basis van frequentiemodulatie van de netspanning. Men gaat dus met andere woorden spelen met de frequentie die de Sunny Island maakt om de vermogen output van de Sunny Mini Central en de Sunny Boy te beperken. Deze modulatie noemt men Frequency-Shift Power Control (FSPC). Deze modulatie heeft n hoofdzakelijk doel, het voorkomen van overladen van de batterijen. Dit principe van communicatie ga ik uitleggen aan de hand van de afbeelding hieronder.

Figuur 69: Frequency-Shift Power Control (FSPC)

Vooraleer ik deze tekening verder ga uitleggen, ga ik even een korte legende opmaken van alle gegevens die hierop staan vermeld. fAC is de basis frequentie die de Sunny Island gaat produceren (In Belgi zou dit 50 Hz zijn) het gebied tussen fAC Delta- en fAC Delta+ is het maximum bereik waarbij de zonneomvormer actief op het net is geschakeld. fAC Start Delta is het punt vanaf wanneer de FSPC begint. Deze frequentie die gegeven is bij dit punt, is de frequentiestijging t.o.v. de basis frequentie. fAC Limit Delta is het punt vanaf wanneer de zonneomvormer volledig wordt afgesloten.

Als eerste hebben we de gewone werking. Hier leveren de zonnepanelen voldoende vermogen om de batterijen op te laden, indien voldoende vermogen; om ook de pieken in het net op te vangen. Op de curve bevinden we ons op het punt fAC, en zal de netfrequentie 50 Hz blijven. Als het vermogen nu voort blijft stijgen tot we een overschot aan vermogen hebben, treedt de Sunny Island in werking. Als eerste gaat de Sunny island de frequentie opvoeren om meer vermogen te kunnen afvoeren door het net. Dit is beperkt tot een stijging van 1 Hz ten opzichte van de basis frequentie (In Belgi zou dit 51 Hz zijn). Als we de frequentie laten stijgen, krijgen we meer sinussen per seconden, waardoor er meer vermogen kan afgevoerd worden t.o.v. de vorige frequentie. Op de curve bevinden we ons tussen de punten fAC en fAC Start Delta.

73

Als het vermogen na deze stap nog steeds te hoog is gaat de Sunny Island de frequentie nog opvoeren. Dit gaat dan de vermogen output van de Sunny Mini Central en de Sunny boy beperken. Deze vermogen output van de Sunny Mini Central en Sunny Boy wordt naargelang de frequentiestijging steeds minder en minder. Op de curve bevinden we ons tussen de punten fAC Start Delta en fAC Limit Delta. Zoals we zien bevindt dit gebied zich tussen een frequentie stijging tussen de 1 en 2 Hz t.o.v. de basis frequentie (In Belgi zou dit tussen de 51 Hz en 52 Hz zijn) en wordt de vermogen output van de Sunny Mini Central en de Sunny Boy geleidelijk aan minder en minder. Op het punt fAC Start Delta levert de Sunny Mini Central en de Sunny Boy nog zijn volle vermogen. Maar op het punt fAC Limit Delta levert hij geen vermogen meer. Als laatste hebben we dan nog de fAC Delta + en -. Dit zijn de punten waarop er een noodstop wordt uitgevoerd. Zoals we zien liggen deze punten op en + 4,5 Hz t.o.v. de basis frequentie (In Belgi zou dit 45,5 en 54,5 Hz zijn). De fAC Delta + noodstop wordt uitgevoerd als de gemeten batterij spanning hoger is dan de nominale spanning van de batterijen die is ingesteld in het Back-upsysteem. Als deze noodstop cyclus wordt uitgevoerd, worden de zonneomvormers meteen volledig van het net gekoppeld. Als dit probleem is opgelost, wordt er terug een signaal van fAC Delta + op het net gestuurd zodat de zonneomvormer weet dat hij zich terug op het net mag koppelen. De fAC Delta noodstop wordt uitgevoerd als het back-up systeem problemen heeft met het maken van de basis frequentie. Hierdoor wordt de zonneomvormer terug voor een tijd van het net gekoppeld tot dat het backupsysteem de basis frequentie terug heeft gevonden. De zonneomvormer dient van het net gekoppeld te worden omdat deze zich baseert op de frequentie die zich op het net bevindt. 4.3.2.5 Back-up systeem met Batterijen Als voorlaatste punt gaan we het hebben over de communicatie tussen het back-up systeem en de batterijen. Deze communicatie is niet echt een communicatie, het back-upsysteem dient hier te weten hoeveel elektriciteit hij kan opslagen in de batterijen. Dit gebeurt op basis van een algoritme, die voor geprogrammeerd is in het back-upsysteem per type batterij. Dit algoritme regelt het laden en het ontladen van de batterijen en houdt hier rekening met de ouderdom van de batterijen. Dit algoritme werkt op basis van het meten van de stroom en de spanning die de batterij levert gedurende een bepaalde tijd. De spanning en de stroom worden intern door het back-up systeem gemeten. De spanning op de batterijen wordt gemeten en zo kan men bepalen hoeveel elektriciteit er nog inzit. Verder wordt de stroom gemeten op tijdbasis, om zo te bepalen hoeveel Ah de batterij al heeft geleverd of gekregen. 4.3.2.6 Back-up systeem met het elektrisch verbruik In dit stuk zal u lezen hoe het back-up systeem weet, hoeveel elektriciteit er gevraagd wordt van het systeem. De referentie van alles is de spanning die op het back-up systeem wordt ingesteld, in Belgi is dit standaard 230 V. Als er nu meer verbruik wordt gevraagd, dus meer vermogen gaat in dit geval de spanning dalen. Als men namelijk meer vermogen vraagt dan dat er aanwezig is, daalt de spanning en stijgt de stroom. Als de spanning tot onder een bepaalde waarde daalt, gaat het back-up systeem stappen ondernemen. Voor deze stappen dien ik te verwijzen naar het hoofdstuk Principile werking.

74

4.4 1 installatie
Nu we weten welke componenten we allemaal gaan gebruiken, kunnen we naar de volgende stap gaan. In dit hoofdstuk zal u namelijk lezen hoe ik alles gedimensioneerd heb, doorgaans zal u ook lezen welke methodes en berekeningen er gebruikt zijn, om zo tot een zekere en stabiele elektriciteitsvoorziening te komen. Als we alles gedimensioneerd hebben volgt er een prijsberekening, hieruit kunnen we afleiden wat de kostprijs is en wanneer we dit terug verdient hebben. 4.4.1 Dimensioneren Vooraleer we een prijs kunnen berekenen moeten we van elk component het volgende weten: het aantal, het type en het vermogen dat het component aankan of kan leveren. In dit hoofdstuk zal u al dit te weten komen. Voor we beginnen met dimensioneren gaan we ons verbruiksprofiel nog eens bekijken. Het verbruiksprofiel is gebaseerd op 2 woningen. Om deze installatie juist te dimensioneren ben ik vertrokken van dit verbruiksprofiel.

Verbruiksprofiel
10000 9000 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 0:00 4:48 9:36 14:24 19:12 0:00

Verbruiksprofiel 2 woningen baseload

Figuur 70: Dimensionerings verbruiksprofiel

Nu we dit verbruiksprofiel bekeken hebben kunnen we verder gaan met de dimensionering van onze installatie, dit zal component per component bepaald worden. 4.4.1.1 Bluegen Ten eerste hebben we de Bluegen, we weten dat deze onder normale omstandigheden op 30 % van zijn nominaal vermogen zal draaien. Met deze 30 % dienen we slechts rekening te houden, in het geval van een noodtoestand (Bluegen op 100 % van zijn nominaal vermogen) dienen we geen rekening te houden. Als we kijken naar Bijlage 3 Datasheet Bluegen, kunnen we besluiten dat de Bluegen 500W levert als hij op 30 % van zijn nominaal vermogen staat. Nu dienen we in ons verbruiksprofiel te kijken, hoeveel de Bluegen met zijn 500W elektriciteitsproductie kan invullen om onze vraag te dekken.

75

Verbruiksprofiel
10000 9000 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 0:00 4:48 9:36 14:24 19:12 0:00

Verbruiksprofiel 2 woningen Bluegen

Figuur 71: Deel Bluegen Verbruiksprofiel

Zoals we zien op de afbeelding hieronder, is de 500 W elektrische productie juist voldoende om de baseload van ons verbruiksprofiel op te vullen. Verdere dimensionering is bij de Bluegen niet vereist. 4.4.1.2 Zonnepanelen Nu we weten dat onze baseload van ons verbruiksprofiel opgevuld is, dienen we ook de pieken van ons verbruiksprofiel op te vullen. Dit gaan we doen met behulp van batterijen en zonnepanelen. Eerst gaan we de zonnepanelen dimensioneren, voordat we kunnen bepalen, hoe groot onze batterijen moeten zijn. we weten dat als de baseload weg valt, ons verbruiksprofiel er zo uit ziet:

Verbruiksprofiel
10000 9000 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 0:00 4:48 9:36 14:24 19:12 0:00

Verbruiksprofiel Bluegen

Figuur 72: Verbruiksprofiel - Bluegen

76

Als we dit bekijken zien we dat er nog steeds een grootdeel moet opgevangen worden door zonnepanelen. Deze moeten gedimensioneerd worden op al deze pieken, maar de zon schijnt toch altijd niet? Dat is waar, maar de zonnepanelen dienen al deze pieken op te vangen. De energie van de zonnepanelen zal namelijk de batterijen opladen, die de pieken buiten de zonnen uren voor hun rekening nemen. Alvorens we beginnen met dimensioneren moeten we weten hoeveel kWh we per dag moeten opvangen, dus we moeten de oppervlakte onder de vorige grafiek bepalen. Dit ga ik als volgt aanpakken: 1) Eerst ga ik alle vermogens vermenigvuldigen met 0,25, om zo te weten te komen hoeveel Wh deze opleveren per kwartier. 2) Daarna ga ik al deze vermogens optellen, zodat ik weet hoeveel Wh er gevraagd wordt gedurende 1 dag. 3) Vervolgens ga ik dit vermogen delen door 1000, om te weten te komen hoeveel kWh er gevraagd wordt gedurende 1 dag. Als ik deze berekeningen uitvoer, weet ik dat er op een dag 22,24 kWh verbruikt wordt door de pieken. Het probleem schuilt er in dat dit meestal wordt berekend op basis van 1 jaar. We moeten dit verbruik nog omzetten naar het verbruik voor 1 jaar hier dient er ook rekening gehouden te worden met het schrikkeljaar. Door het schrikkeljaar gaan we dit niet vermenigvuldigen met 365 maar met 366. Zodat we in een schrikkeljaar niet zonder elektriciteit komen te zitten. Als we de berekening hebben uitgevoerd, kunnen we afleiden dat er per jaar 8140,51 kWh, door onze zonnepanelen installatie moet worden opgewekt. Als we dit weten kunnen we gaan bepalen hoeveel panelen we moeten leggen voor dit verbruik te dekken. Eerst moeten we weten hoeveel de zonnestralingsenergie per jaar in Belgi is. Dit is 1000 kWh/m. Als 2de stap gaan we kijken welk rendement onze zonnepanelen hebben. Voor het exacte rendement dienen we volgende berekening te maken: = vermogen van een zonnecel / (invallende zonnestraling per jaar . ( aantal cellen in een paneel . oppervlakte van een zonnecel)). Deze gegevens kan men aflezen van Bijlage 2 Datasheet gebruikte zonnepanelen. Als we deze formule invullen, krijgen we het volgende: = 250 W / ( 1000 kWh/m . ( 120 . 0,078 m . 0,156 m)) = 17,12 % Als laatste punt is het belangrijk om te weten hoe ons dak georinteerd is. Omdat ik het verbruiksprofiel van thuis heb genomen ga ik hier ook de dakorintatie van nemen. Hier moeten we een cofficint uit bepalen, deze cofficint wordt bepaalt met de tabel van Hespul. Het dak dat ik gebruik staat pal in het oosten en heeft een helling heeft van 45. We kunnen deze cofficint bepalen met behulp van de tabel op de volgende pagina. Deze cofficint bedraagt 0,8.

77

Figuur 73: Tabel van Hespul

Nu we al deze gegevens hebben, kunnen we berekenen hoeveel kWh er effectief wordt geleverd door de zonnepanelen per m. Dit gaan we berekenen met volgende formule: W/m = invallende zonnestaling per jaar . 0,85 . rendement van de module . cofficint tabel van haspel Hier zien we nog een getal staan dat ik nog niet verklaard heb: 0,85. Een zonnepaneel bestaat niet enkel uit zonnecellen, maar ook uit een draagconstructie om deze te ondersteunen. De verhouding van de oppervlaktezonnecellen t.o.v. de totale oppervlakte is 0,85. Als we deze formule invullen krijgen we het volgende: W/m = 1000 kWh/m . 0,85 . 17,12 % . 0,8 = 116,43 kWh/m. Nu we weten dat de panelen per vierkante meter 116,43 kWh opleveren, kunnen we bepalen hoeveel panelen we nodig hebben. Eerst gaan we bepalen hoeveel energie we per jaar uit onze zonnepanelen moeten halen voor ons verbruik te kunnen dekken op jaarbasis. We weten dat we een jaarlijks verbruik van 8140,54 kWh moeten kunnen dekken aan de wisselspanningskant. De elektriciteit die van de zonnepanelen komt dient nog omgezet te worden van de gelijkspanning naar de wisselspanning. Deze omvormer heeft ook een omzettingsrendement, alle energie van de gelijkspanningskant wordt niet allemaal omgezet in wisselspanning (dit heeft te maken met omzettingsverliezen enz.). In de Datasheet van onze omvormer kunnen we het omzettingsrendement van elk type vinden, deze datasheet kan je vinden in Bijlage 9 Catalogus SMA. Als we hier een kijkje nemen, zien we dat het gemiddelde van elke omvormer ongeveer 97,5 %. Als we deze gegevens nu in de volgende formule gieten: W DC = WAC / , weten we hoeveel energie onze panelen op jaarbasis moeten kunnen opvangen. Als we deze invullen en uitrekenen zien we, dat onze zonnepanelen 8349,27 kWh moeten kunnen leveren op jaarbasis. Als we dit weten kunnen we gaan berekenen hoeveel zonnepanelen we nodig hebben, om deze installatie van elektriciteit te voorzien. Dit gaan we doen met behulp van volgende formule: Aantal zonnepanelen = WDC / (opbrengst zonnepanelen/m . (aantal cellen in een paneel . oppervlakte van een zonnecel))

78

Als we deze formule invullen krijgen we het volgende resultaat: Aantal zonnepanelen = 8349,27 kWh / ( 116,43 kWh/m . (120 .0,078 m . 0,156 m)) = 49,11 panelen = 50 panelen. Om heel ons verbruik te kunnen dekken hebben we dus 50 zonnepanelen nodig van het type dat ik gebruik, dit komt overeen met een oppervlakte van 73 m. Dit is veel te veel voor op n dak te leggen. We weten dat er op n dak een gemiddelde 30 m beschikbaar is. Er zijn genoeg alternatieven om dit plaats gebrek op te lossen (bv. carport met zonnepanelen). Dit heb ik niet verder uitgewerkt, omdat dit buiten mijn stageopdracht staat. 4.4.1.3 Zonneomvormer
Figuur 74: Carport met zonnepanelen

Nu we weten hoeveel zonnepanelen we gaan plaatsen, kunnen we bepalen welke omvormer we nodig hebben, om deze zonne-energie bruikbaar te maken voor de mens. Eerst moeten we gaan kijken hoeveel het maximaal DC vermogen is dit kan men vinden aan de hand van Bijlage 2 Datasheet gebruikte zonnepanelen. Dit gaan we berekenen met behulp van volgende formule: Pmaxtot = Pmax1ZP . aantal zonnepanelen. Als we deze formule invullen levert ons dit het volgende op Pmaxtot = 250 W . 50 panelen = 12 500 W = 12,5 kW Als we dit weten moeten we kijken welke omvormers er beschikbaar zijn. Belangrijk is het om rekening te houden met het DC vermogen dat de omvormer nodig heeft. Verder dienen we ook te zien dat deze kan gebruikt worden bij een off-grid systeem, als dit niet zo is beschikt deze omvormer niet over FSPC (FrequencyShift Power Control). Als deze omvormer niet beschikt over het FSPC, betekent dit dat de zonneomvormer niet kan communiceren met het back-up systeem. Dit is dus essentieel, om deze installatie goed te laten functioneren. Als we deze twee voorwaarden in acht nemen, zien we dat er twee omvormers in het oog springen: de Sunny Mini Central en de Sunny Boy. Na de informatie ga ik beslissen welk type ik kan. Hiervoor ga ik eerst gebruik maken van het programma Sunny Design. Met deze software kan je alle panelen en gegevens ingeven, daarna berekent het programma welke omvormer het best aangeraden is, om gebruik te maken in deze installatie. Na het ingeven van de parameters in dit programma, raadt het programma volgende omvormers aan: Sunny Mini Central 10000 TL en Sunny Boy 2500 TL. Nu we onze omvormers gekozen hebben, moeten we nog weten hoeveel strings elke omvormer heeft en wat hun spanningsbereik is op deze ingangen. Dit hebben we nodig om te kunnen bepalen, hoeveel panelen er per string mogen geplaatst worden.

79

Waarom dient dit bepaald te worden? De cellen die in een zonnepaneel zitten zijn temperatuursgevoelig. De spanning die de cellen levert wijzigen naar gelang de temperatuur wijzigt. Het is belangrijk om hier twee situaties te berekenen: bij warme temperaturen en koude temperaturen. Als dit niet goed gebeurt kan bij warme temperaturen de spanning van de bepaalde string zonnepanelen, dalen tot onder het spanningsbereik van de omvormer. Hierdoor zal de omvormer uitschakelen. Deze gevolgen vallen nog mee, er gaat namelijk niets stuk. Enkel zullen de zonnepanelen niet maximaal renderen. Als de temperatuur zeer laag is kan het gebeuren dat de spanning van een string zonnepanelen, boven het bereik van de omvormer gaat. Dit heeft schade tot gevolg. Eerst ga ik dit doen voor de Sunny Mini Central. Als we gaan ki jken in Bijlage 9 Catalogus SMA, zien we dat deze omvormer een bereik heeft van 333 tot 500 V. Willen we weten hoeveel strings deze omvormer heeft, moeten we een kijkje nemen in de software genaamd Sunny Design. Hierop kunnen we aflezen dat deze omvormer 3 strings heeft. Nu we dit weten, hebben we nog enkele gegevens van de zonnepanelen nodig. Eerst moeten we weten wat de nominale spanning is, die over een paneel staat bij 25 C. Als we een kijkje nemen in Bijlage 2 Datasheet gebruikte zonnepanelen, zien we dat deze 28,3 V is. Verder dienen we te kijken wat onze temperatuurscofficint is. Bij onze soort panelen bedraagt dit -0,1132 V/C. Als we dit weten, dienen we nog 2 extreme temperaturen van de zonnepanelen te bepalen. In de meeste situaties wordt er gerekend met 10 C en 60 C, dit gaan wij ook doen. Nu we al deze gegevens weten kunnen we de berekening gaan maken. Dit gaan we doen met volgende formules: Minimum aantal zonnepanelen = Minimaal spanningsbereik omvormer / ( Nominale spanning zonnepanelen + temperatuurscofficint . ( Maximum extreme temperatuur nominale temperatuur zonnecel)) Maximum aantal zonnepanelen = Maximum spanningsbereik omvormer / ( Nominale spanning zonnepanelen + temperatuurscofficint . ( Minimum extreme temperatuur nominale temperatuur zonnecel))

Als we deze formules invullen en uitreken komen we volgende resultaten uit: minimaal aantal zonnepanelen per string = 14 Panelen, en maximaal aantal zonnepanelen per string = 15 Panelen. Nu we dit weten voor de Sunny Mini Central , dienen we dit ook te doen voor de Sunny Boy. Deze berekeningen zijn juist hetzelfde als bij de Sunny Mini Central, enkel wijzigt hier het spanningsbereik van de omvormer naar 224 tot 480 V. Als we willen weten hoeveel strings deze omvormer heeft, moeten we een kijkje nemen in de software genaamd Sunny Design. Hierop staat dat deze omvormer 1 string heeft. Als we deze berekeningen doen voor deze omvormer komen we volgende resultaten uit: minimaal aantal zonnepanelen per string = 7 Panelen, en maximaal aantal zonnepanelen per string = 14 Panelen. Als laatste stap moeten we gaan beslissen hoeveel zonnepanelen er per string en per omvormer nodig zijn. Hier voor heb ik het programma Sunny Design geraadpleegd, deze software heeft mij volgende installatiewijze aanbevolen: Sunny Mini Central 10 000 TL : 3 strings van elk 14 panelen (Totaal: 10 500 W), Sunny Boy 2500 TL : 1 String van 8 panelen (Totaal: 2 000 W).

80

4.4.1.4 Batterijen Nu we weten hoeveel zonnepanelen en welke omvormers we nodig hebben, kunnen we gaan kijken hoe groot de capaciteit van onze batterijen moeten zijn. Eerst gaan we een kijkje nemen, hoe onze zonneopbrengst verloopt in verband met de pieken van ons verbruiksprofiel. Hieronder zie je de grafiek, van enerzijds de pieken van ons verbruiksprofiel en anderzijds de opwekking van de zonnepanelen.

Verbruiksprofiel
14000 13000 12000 11000 10000 9000 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 0:00 4:48 9:36 14:24 19:12 0:00

Verbruiksprofiel - Bluegen Zonneopbrengst

Figuur 75: Verbruiksprofiel i.v.m. zonneopbrengst

We zien dat onze opbrengst door de zon, veel groter is dan de grootste piek die er heerst. Waarom is dit? Het verloop dat nu is aangegeven, is van de zonneopbrengst op dagen die ideaal zijn. Hiermee bedoel ik dat de zon constant schijnt en er geen bewolking is. Deze dagen zijn zeer zelden in Belgi, hierdoor zal de piek van de zonneopbrengst in realiteit kleiner liggen dan diegene die nu is weergegeven. Verder zien we ook dat de grootste piek zich buiten de zonneopbrengst bevindt, we dienen deze piek op te vangen met de batterijen die we gaan gebruiken. Deze batterijen zullen er voor zorgen, dat we onze elektriciteit die we opwekken met de zonnepanelen, op elk moment kunnen gebruiken. Nu is de vraag: hoeveel pieken de batterijen moeten kunnen opvangen. Voor dit te weten dienen we te kijken naar de dagen wanneer de zon het minste schijnt. Dit is in de winter. Uit ervaring weet ik dat in de winter de zon pas opkomt om 8:00 h en al ondergaat om 17:00 h. We gaan dit aanduiden op de grafiek.

81

Verbruiksprofiel
14000 13000 12000 11000 10000 9000 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 0:00 4:48 9:36 14:24 19:12 0:00

Verbruiksprofiel - Bluegen Zonneopbrengst Batterij opslag

Figuur 76: Energie opslag in batterijen

Wanneer we dit aanduiden krijgen we een beter overzicht, wat de batterij moet opvangen en wat de zon moet opvangen. Als we naar de grafiek kijken, zien we dat de grootste pieken steeds moeten opgevangen worden door de batterijen. Alles wat onder de curve van de batterijopslag ligt, moet opgevangen kunnen worden door de batterijen. Als we dit weten kunnen we de berekening maken van hoeveel kWh we effectief dienen op te slagen. Dit gebeurt op basis van een dag. De batterijen zullen zich met andere woorden op een dag volledig opladen en ontladen. Als we deze berekening maken komen we uit op 15,38 kWh per dag. Door deze berekening zijn we al een stuk dichter bij dimensioneren van de batterijen. Als we het aantal kWh hebben, weten we nog niet hoeveel Ah de batterij moet hebben. Dus we dienen het aantal kWh nu nog om te rekenen naar een eenheid die gebruikt wordt om de energieopslag van een batterij aan te duiden: Ah. Voor we dit gaan berekenen, moeten we eerst gaan kijken naar de spanning, waarop ons back up systeem werkt. We zien in Bijlage 9 Catalogus SMA, dat dit type omvormers werkt op een DC spanning van 48 V. Nu, kunnen we gaan berekenen hoeveel Ah we nodig hebben om deze energie allemaal op te slagen. Dit kunnen we eenvoudig berekenen door onze energie te delen door de spanning van onze batterijen, als we deze formule invullen komen we uit op het volgende: 15 380 Wh / 48 V = 320 Ah. We weten hoe groot de capaciteit moet zijn van onze batterijen: 320 Ah, maar we zijn er nog niet volledig. We moeten ook nog rekening houden, met de batterijen. Ze mogen niet volledig ontladen worden. De batterijen die we gaan gebruiken (litium-ion), mogen tot 80 % van hun volledige capaciteit ontladen. Dit dienen we ook nog in rekening te brengen, als we dit doen zien we dat we een totale capaciteit nodig hebben van 400 Ah.

82

Door deze berekeningen weten we dat we een capaciteit van 400 Ah nodig hebben, om onze energie in op te slagen. Daarbij hebben we een klemspanning van 48 V nodig, om het compatibel te maken met het back-up systeem. Als we kijken naar welke batterijen er beschikbaar zijn op de markt zijn er 2 grote groepen die in aanmerking komen voor dit systeem: de batterijen op 24 V en de batterijen op 48 V. Na onderzoek heb ik toch besloten om voor batterijen van 48V te gaan, om de schakeling zo eenvoudig mogelijk te maken. Verder is het ook goedkoper om batterijen van 48 V te gebruiken, omdat men hierdoor minder aantal van batterijen nodig heeft. Volgens Bijlage 11 Datasheet Evolion batterij, hebben deze batterijen een klemspanning van 48 V en een capaciteit van 77 Ah. Dit betekent dat we meerdere batterijen parallel moeten schakelen om aan de gewenste 400 Ah te komen. We kennen de capaciteit van n batterij en onze gewenste capaciteit, dus kunnen we gaan uitrekenen hoeveel batterijen we nodig hebben. Als we dit berekenen komen we uit op 5,2 batterijen, dit bestaat uiteraard niet. Na nader overleg heb ik besloten om 5 batterijen te gebruiken van 77 Ah die in parallel geschakeld zijn, goed voor een capaciteit van 385 Ah, hieronder zie je een foto van de gewenste parallelschakeling van de batterijen.

Figuur 77: Gewenste batterij configuratie

83

4.4.1.5 Back-up systeem Nu we weten hoeveel capaciteit we nodig hebben aan batterij opslag, kunnen we verder gaan met het dimensioneren van het back-up systeem. Als we dit willen doen moeten we gaan kijken wat onze piek vermogens zijn in ons verbruiksprofiel. Hieronder zie je een afbeelding van ons verbruiksprofiel. Hierop zien we dat ons piekvermogen rond de negen kW ligt, we hebben een systeem nodig negen kW kan leveren.

Verbruiksprofiel
10000 9000 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 0:00 4:48 9:36 14:24 19:12 0:00 Verbruiksprofiel 2 woningen

Figuur 78: Verbruiksprofiel woning

Als we gaan kijken naar de omvormers die er beschikbaar zijn voor dit systeem, zien we dat er n omvormer is die in aanmerking komt namelijk de SMA Sunny Island 5048. Deze omvormer heeft een vermogen van 5 kW en heeft een batterij spanning van 48 V, deze gegevens zijn terug te vinden in Bijlage 9 Catalogus SMA Van de SMA Sunny Island 5048 moeten we er 2 installeren, om zo aan die 9 kW piek vermogen te kunnen voldoen. 4.4.1.6 Beveiligingen Nu we weten welk type toestellen we gaan gebruiken kunnen we gaan bepalen, hoe we deze toestellen gaan beveiligen tegen overbelasting en kortsluiting. Hier wordt enkel berekend hoe groot elke beveiliging moet zijn, de andere gegevens kan u terug vinden in het deel 4.3.1.3 Beveiligingen Ik ga steeds beginnen met de nominale of maximale stroom van elk toestel, om zo te kunnen besluiten welk amprage van beveiligingen we moeten nemen. Daarna ga ik nog iets vertellen over het amprage van de hoofdautomaat en de differentieelschakelaar. Als eerste toestel hebben we de Bluegen, dit toestel heeft een maximum vermogen van 1,5 kW en levert een spanning van 230 V. Als we willen weten welke kaliber van beveiliging we nodig hebben, dienen we te weten hoeveel stroom deze kan leveren. Als we de nominale stroom uitrekenen, komen we op +/- 6,5 A. Automaten zijn er natuurlijk niet in alle soorten amprages, hiervoor

84

zijn er speciaal genormaliseerde amprages. Als we dit bekijken, zien we dat voor deze toepassing de automaat van 10 A, de beste keuze is. Daarna hebben we de beveiligingen van de zonneomvormers, hier hebben we 2 verschillende typens: SMA Sunny Boy 2500TL en de SMA Sunny Mini Central 10000TL. Dit wil zeggen dat er 2 verschillende zekeringen bepaald moeten worden. Allereerst hebben we de Sunny Boy 2500TL, als we in de technische specificaties kijken zien we dat deze omvormer een maximale stroom kan leveren van 12,5 A aan de wisselspanningzijde. Als we nu gaan kijken naar de verschillenden genormaliseerde amprages, zien we dat de automaat van 16 A de beste keuze is bij deze omvormer. Als tweede omvormer hebben we de Sunny Mini Central 10000TL, als we in de technische specificaties kijken, zien we dat deze omvormer een maximale stroom kan leveren van 44 A aan de wisselspanningzijde. Als we nu gaan kijken naar de verschillenden genormaliseerde amprages, zien we dat de automaat van 50 A het beste past bij deze omvormer. Als voorlaatste toestel hebben we de 2 Sunny Islands 5048, zoals u ziet op het schema worden deze apart afgezekerd. Hierbij gaan we bijna hetzelfde tewerk als bij de vorige omvormers, we gaan kijken wat de nominale stroom is dat de omvormer kan leveren aan zijn wisselspanningzijde en niet de maximum stroom. Voor deze omvormers bedraagt dit 21,7 A. Als we terug gaan kijken naar de genormaliseerde amprages, zien we dat hierbij de automaat van 25 A het beste past in deze context. Als laatste toestel hebben we de 5 lithium-ion batterijen (batterijbank). Deze batterijen dienen enkel in groep als een batterijbank te worden afgezekerd. Waarom alleen in groep? Elke lithium-ion batterij is namelijk voorzien van een eigen regelsysteem, dat al vanuit de fabriek is ingesteld. Het regelsysteem beschermt en regelt de werking van de batterij, het enige wat wij nog moeten doen, is een voorzien beveiliging tegen kortsluiting en overbelasting. Hiervoor dienen we na te kijken, hoeveel de maximum Figuur 79: Batfuse laadstroom is dat onze omvormer kan leveren. Dit kunnen we opzoeken in Bijlage 9 Catalogus SMA en dan zien we dat dit 120 A is. Verder dienen we dan de beveiliging te kiezen, welke aangeraden wordt door de fabrikant. Het is vanzelfsprekend dat we de zekeringen van 125 A gaan nemen. Verder hebben we nog de keuze tussen 2 polen en 6 polen, hier gaan we 6 polen nemen. We hebben hier slechts 4 polen nodig, maar deze wordt door de fabrikant niet aangeboden. Nu we dit weten, kunnen we besluiten dat we de Batfuse van het type B.03 gaan nemen. Nu we elk toestel apart besproken hebben, kunnen we de grote bepalen van het amprage voor de hoofdautomaat en de differentieelschakelaar die we moeten hebben in onze installatie. De hoofdautomaat en de differentieelschakelaar worden namelijk even groot genomen, omdat hierbij geen enkele verbruikers tussen staan. Als we heel onze installatie bekijken zien we dat onze grootste automaat 50 A is. Ik heb besloten om een soort selectiviteit in te bouwen, om te kiezen voor een automaat van 63 A, voor de hoofdautomaat en de differentieelschakelaar.

85

4.4.1.7 Geleiderdoorsnede Na het vastleggen van alle beveiligingen, kunnen we aan de hand daarvan bepalen wat onze geleiderdoorsnede moet zijn. Dit is een zeer belangrijk aspect in onze installatie, als dit verkeerd gebeurt kan dit zware gevolgen hebben (zoals o.a. brand, defecte machine). Als dit verkeerd gebeurt, kan bij het kiezen van een te kleine geleiderdoorsnede, de geleider functioneren als weerstand. Wat ernstige gevolgen kan hebben voor de mens (brand), maar ook voor de aanwezige machines (functioneren niet naar behoren). Als we daarentegen de geleiderdoorsnede te groot kiezen, heeft dit geen rechtstreekse effecten. Enkel is dit weggesmeten geld, omdat deze geleiderdoorsneden te groot zijn wordt er meer koper gevraagd, om deze te maken, waardoor ze duurder zijn. Men weet dat het systeem met een goedkopere en kleinere kabeldoorsnede ook goed werkt. Vooraleer we beginnen met het dimensioneren van de geleiderdoorsneden, dienen er 2 onderscheiden gemaakt te worden: de gelijkspanningsleidingen en de wisselspanningleidingen. De gelijkspanningsleidingen zijn de leidingen waar gelijkspanning op staat. Hier zijn er 2 verschillende leidingen: de stringleidingen en de batterijleidingen. De stringleidingen zijn de leidingen die van de zonnepanelen naar de zonneomvormer worden gestuurd, om daar de elektriciteit van de zonnepanelen om te vormen tot een bruikbare elektriciteitsbron. De batterijleidingen zijn de leidingen die van de batterijen naar het back-up systeem gaan, om daar de elektriciteitopslag van de batterijen om te vormen tot een bruikbare elektriciteitsbron. Bij deze gelijkspanningsleidingen worden geen wetten opgelegd, maar tips gegeven. Deze tips ben je niet verplicht te volgen, maar is wel aan te raden om in de toekomst geen problemen te krijgen in de installatie. Ten eerste hebben we de stringleidingen. Bij het bepalen van deze leidingen, dienen we rekening te houden met de geleiderdoorsneden die het programma Sunny Design ons aanraadt. Als we onze installatie hierop configureren, zien we dat dit programma een geleiderdoorsnede aanraadt van 4 mm. Dus elke string die van de panelen naar de omvormer gaat, moet voorzien worden met een geleiderdoorsneden van 4 mm. Als laatste hebben we de batterijleidingen. Bij het bepalen van deze leidingen, moeten we kijken in de installatie handleiding van de Sunny Island, deze kan u vinden in Bijlage 6 Installatie handleiding Sunny Island. Als we hier doorbladen, vinden we drie voorstellen die de fabrikant doet: 35 mm, 50 mm en 70 mm. Hierbij staat dat men de kabel moet kiezen op basis van de afstand tussen de omvormer en de batterijen. De meest courante afstand is 10 meter tussen deze 2 toestellen, wat betekent dat we een kabellengte van 20 meter tussen de toestellen hebben. Er staat ook vermeld, dat het aan te raden is dat de geleiderdoorsneden 50 mm is. Desondanks ga ik kiezen voor een geleiderdoorsneden van 70 mm, omdat men nog steeds te maken heeft met allerlei contact weerstanden en 20 meter kabel is snel behaald: met de geleiderdoorsneden van 70 mm is het mogelijk om een afstand te overbruggen tot 15 m (dit betekent 30 m kabel) tussen de omvormer en de batterijen.

86

Ten tweede hebben we de wisselspanningleidingen. Deze leidingen zijn al de andere leidingen, die zich in de installatie bevinden. Op deze leidingen staan uiteraard wisselspanning. Als men deze leidingen wilt dimensioneren moet men rekening houden met de regels dat het A.R.E.I (Algemeen Reglement op Elektrische Installaties) oplegt. Hieronder zie je de tabel die het A.R.E.I oplegt, om er gebruik van te maken in een elektrische installatie. Geleiderdoorsnede van de geleider (mm) Nominale stroom van de automatische schakelaar (A) 1,5 16 2,5 20 4 25 6 40 10 63 16 80 25 100 35 125

Tabel 5: Nominale stroom i.v.m. de geleiderdoorsnede volgens het A.R.E.I

Als we hier gaan kijken, ziet men dat het A.R.E.I, per amprage van een automaat, een minimum oplegt om te gebruiken bij een geleiderdoorsneden. Dit zijn minimum geleiderdoorsneden, je mag dus ook perfect gebruik maken van een grotere geleiderdoorsneden bij een bepaald amprage. Nu we dit weten kunnen we gaan bepalen welke geleiderdoorsneden we waar moeten gebruiken in onze installatie. Dit ga ik uitleggen met de principe tekening die ik hieronder heb getekend.

Figuur 80: Principe tekening

Bij deze tekening gaan we van beneden naar boven dimensioneren. Helemaal onderaan de tekening zien we de leiding die in de straat ligt. Deze leiding is aan de beide kanten afgezekerd met een automaat van 63 A. Als we nu een kijkje nemen in de tabel, zien we dat deze leiding een geleiderdoorsneden van 10 mm dient te hebben. Deze 10 mm geleiderdoorsneden zal ook in de rest van de zekerkast te vinden zijn. Deze geleider wordt namelijk doorverbonden naar al de andere automaten. Er wordt een andere geleiderdoorsnede gebruikt vanaf de automaten naar de andere toestellen.

87

Als we de regels van het A.R.E.I toepassen op de rest van de installatie, krijgen we volgende configuratie: Toestel Amprage automaat geleiderdoorsneden SMA Sunny Boy 2500 TL 16 A 2,5 mm SMA Sunny Mini Central 10000 TL 50 A 10 mm SMA Sunny Island 5048 25 A 4 mm Bluegen 10 A 2,5 mm

Tabel 6: A.R.E.I toegepast op heel de installatie

Als we naar deze configuratie kijken zien, we dat er drie bijzonderheden aanwezig zijn. Deze zijn in de tabel hierboven in het vet gearceerd. Ten eerste hebben we de geleiderdoorsneden van de Bluegen en de SMA Sunny Boy 2500 TL, hier zou ook een geleider met een dunnere doorsnede voldoen. Nochtans heb ik gekozen, om deze te voorzien met geleiders van 2,5 mm. Dit heb ik gedaan om toch een duidelijk contrastverschil in de installatie te bekomen. In het A.R.E.I staat namelijk ook het volgende: stopcontacten worden met geleiders van 2,5 mm voorzien en de verlichting wordt met een geleider van 1,5 mm voorzien. Als ik dit lees, vind ik dat er een duidelijk contrast moet aanwezig zijn tussen de verlichting en de andere toestellen. Door dit aspect heb ik gekozen om deze twee opwekkers te voorzien, met geleiders die een doorsneden hebben van 2,5 mm. Als laatste hebben we de geleiderdoorsneden van de SMA Sunny Mini Central 10000 TL. Dit is eerder een buitenbeentje. Het A.R.E.I beschrijft namelijk niets over een automaat van 50 A. We weten dat de aangeraden geleiderdoorsneden bij 40 A, 4 mm is en bij 60 A, 10 mm is. Daarom moeten we bij dit toestel voor het grootste kiezen, namelijk een geleiderdoorsneden van 10 mm. 4.4.2 Prijsberekening In dit deel zal vertelt worden hoeveel zon installatie kost, hoeveel we betalen per kWh en wat voor maatregelen we moeten nemen, om zon installatie echt rendabel te maken. 4.4.2.1 Prijs voor n installatie Eerst ga ik u laten zien hoeveel n installatie kost. Ik heb hier namelijk een voorbeeldofferte van gemaakt. Deze volledige offerte kan u terug vinden in Bijlage 18 Prijsofferte. Als we een kijkje nemen in deze offerte, zien we dat de volledige installatie zon 74 579,77 kost. 4.4.2.2 Normale omstandigheden t.o.v. off-grid omstandigheden Ten eerste ga ik u laten zien hoeveel u normaal betaald voor uw elektriciteitsfactuur. Hiervoor ga ik het verbruiksprofiel nemen en uitrekenen hoeveel kWh een huishouden gemiddeld verbruikt op jaarbasis. Als we deze berekening maken weten we dat het huishouden van het verbruiksprofiel gemiddeld zon 6 101,86 kWh per jaar verbruikt.

88

Nu we weten hoeveel kWh we per jaar verbruiken, gaan we bekijken hoeveel u aan elektriciteit betaald gedurende 15 jaar. Waarom gedurende 15 jaar? De gemiddelde levensduur van een installatie is namelijk 15 jaar. Hiervoor heb ik volgende gegevens gebruikt: Elektriciteitstarief aan 0,24 per kWh, Een stijging van de elektriciteitsprijs van gemiddeld 5% per jaar.

Als we deze gegevens invoeren komen we het volgende uit voor 15 jaar:

Tabel 7: Bedrag elektriciteitsfactuur na 15 jaar

Als we dit bekijken zien we dat we na 15 jaar zon 31 600,65 moeten betalen voor n woning en 61 201,30 voor twee woningen. Nu weten we hoeveel de kostprijs is, als we op het net blijven. Ik ga nu berekenen hoeveel het kost, om met deze off-grid installatie te werken. Vervolgens gaan we kijken wat we moeten betalen gedurende 15 jaar, om onze installatie draaiend te houden. We zien dat er 2 aspecten zijn, die ons per jaar geld kosten. Het gasverbruik van de Bluegen en het onderhoudscontract van de Bluegen. Het onderhoudscontract is een vast bedrag dat men jaarlijks moet betalen. Voor het verbruik dienen we eerst in te schatten, hoeveel gas de Bluegen gemiddeld verbruikt op jaarbasis. Door dit uit te rekenen komen we op een gemiddeld verbruik van 9 125 kWh. Voor deze berekening heb ik volgende gegevens gebruikt: Gastarief aan 0,0537 per kWh, Onderhoudscontract van 750 per jaar, Een stijging van de gasprijs van gemiddeld 2 % per jaar.

89

Door deze gegevens in te voeren zien we het resultaat voor 15 jaar:

Tabel 8: Te betalen bedrag na 15 jaar met een off-grid installatie

Als we deze tabel bekijken, zien we dat we voor 2 woningen na 15 jaar zon 21 823,77 moeten betalen. Er is namelijk maar n Bluegen voor de twee woningen. We kunnen nu de berekening maken, om te zien hoeveel we kunnen besparen met deze installatie. Uit deze berekeningen kunnen we afleiden dat we om de 15 jaar zon 41 377,53 kunnen verdienen. Het loont dus wel de moeite, om een dergelijk installatie te plaatsen. Deze calculatie bevat de werkelijke besparing, maar de kostprijs ervan de installatie is er niet in verwerkt. 4.4.2.3 Verbruikstarieven Tijdens mijn eindwerk heb ik me gebaseerd op het principe van verbruiksmeters, die de stroom kunnen meten in 2 richtingen. Zo weet men hoeveel elke buur verbruikt aan elektriciteit. Op dit verbruik zou men dan een tarief moeten betalen. Tijdens dit deel ga ik uitwerken wat ik oorspronkelijk voor ogen had, en ook een besluit nemen. Voor we dit kunnen berekenen, moeten we een elektriciteitstarief opstellen. Zodat we dit tarief verder kunnen gebruiken tijdens de berekeningen. Ik dacht aan een tarief van 0,12 per kWh, zo zijn we de helft goedkoper als de elektriciteit die we van het net nemen. Verder dienen we nog te weten hoeveel elektriciteit ieder verbruikt, door gebruik te maken van de Bluegen of zonnepaneleninstallatie op jaarbasis. Als we dit uitrekenen komen op het volgende uit:

Tabel 9: Kosten op jaar basis

90

Als we deze berekening maken, zien we dat dit namelijk helemaal niet eerlijk gebeurt. Ik dacht in het begin van deze installatie, dat de Bluegen voldoende en nog meer zou opwekken dan de zonnepanelen installatie. Om zo zijn kosten van het gasverbruik te kunnen dekken en nog winst te maken. Bij het verder doorlopen van de installatie ben ik dus te weten gekomen dat dit niet zo is. Door de berekeningen zijn we dus te weten gekomen, dat het oorspronkelijk principe niet rendabel en eerlijk is. We moeten dus met een nieuw idee komen, het tweede idee dat ik voor ogen heb is vrij eenvoudig: de kosten van het verbruik (gasverbruik + jaarlijks onderhoud) van de Bluegen delen door twee en ieder gezin betaald een deel. Als we dit toepassen krijgen we volgend resultaat:

Tabel 10: Prijs per kWh met tweede idee

Als we naar onze tabel kijken, zien we dat we in onze opzet geslaagd zijn. De energieprijs is meer dan de helft goedkoper. De energieprijs zal nog wel schommelen naar gelang de gasprijs stijgt of daalt, maar desondanks hebben we veel meer stabiele elektriciteitsprijzen als voorheen (gasprijzen stijgen met een gemiddelde van 2 % per jaar en de elektriciteitsprijzen van het net stijgen met een gemiddelde van 5 % per jaar). 4.4.2.4 Terugverdientijd Nu we al de besparingen kennen die we met het systeem kunnen verwezenlijken, beginnen we met het berekenen van de terugverdientijd. Dit ga ik uitleggen met behulp van een tabel. Deze tabel is veel te groot voor in mijn eindwerk te plaatsen. De resultaten van de tabel zal ik hier verklaren, als je de tabel zelf wil zien dan moet je een kijkje nemen bij Bijlage 19 Terugverdientijd. Dit is een Excel bestand met verschillende tabbladen, hierop staan ook de tabellen die ik in voorgaande opgave heb gebruikt. Het tabblad dat hier van toepassing is, is deze van de terugverdientijd. In dit Excel bestand zie je drie aparte groepen: n voor elektriciteit, n voor gas en nn voor de terugverdientijd van de installatie. De eerste twee zijn bijkomende informatie, waar het echt over gaat is de groep met de terugverdientijd. Hierop zien we 4 kolommen. n met het aantal jaren dat de installatie in gebruik is. n andere kolom met de som van alle elektriciteitsfacturen, die men zou moeten betalen, zonder de off-grid installatie. Dit gedurende 22 jaar. De volgende kolom is de kolom met de som van alle gasfacturen die men zou moeten betalen, indien men wel kiest voor een off-grid

91

installatie en de laatste kolom met de besparingen die men optelt gedurende 22 jaar. Als we nu een kijkje nemen naar de laatste kolom Effectieve Besparing, ziet men het kapitaal, dat men gedurende deze periode bespaart. Hiernaast vind je de installatie prijs. Om te weten wanneer we onze installatie terug verdient hebben, kijken we wanneer onze besparing even groot is, of groter is dan de installatieprijs. In ons geval is dit na 22 jaar. We zitten hier dus met een probleem: de installatie gaat 15 jaar mee, maar is pas op 22 jaar terug verdient. Mijn conclusie is, dat het momenteel niet rendabel is om zulke installatie te kopen. Er zullen hiervoor maatregelen moeten genomen worden. 4.4.2.5 Besparingsmaatregelen Zoals ik hierboven heb vermeld, is de installatie die ik heb uitgewerkt technisch haalbaar, maar financieel niet. Nu zijn er enkele maatregelen, die we kunnen nemen om de installatie goedkoper te maken, zonder afbreuk te doen aan het geheel. Eerst bekijken we hoeveel de installatie maximum mag kosten. We gaan het break-evenpoint zoeken. Als we weten dat onze installatie gemiddeld 15 jaar meegaat, moeten we gaan kijken naar de besparing die het ons oplevert. Als we dit gaan opzoeken, zien we dat de installatie maximum zon 41 377,53 mag kosten. Nu zijn er volgens mij 3 methodes om dit te bereiken: Subsidies van de overheid, Bestaande componenten vervangen, Wachten tot het goedkoper wordt.

Ten eerste hebben we de subsidies. Als de overheid hiermee instemt, zou deze een bijdrage van 33 202,24 moeten geven per installatie. Dit is veel geld en dit zie ik niet direct gebeuren. Ten tweede bestaat er de mogelijkheid om componenten te vervangen door goedkoperen componenten. Zelf denk ik dan, aan de zonnepanelen (vb. fabrikant of soort veranderen) en de batterijen (vb. fabrikant of soort veranderen). Van de rest zou ik afblijven, omdat deze componenten speciaal afgesteld zijn op elkaar. In het laatste schuilt de val, als we hier naar kijken moeten we ons de volgende vraag stellen: Wanneer wordt iets goedkoper?. De meeste producten worden goedkoper als hun afzetmarkt groter wordt en er dus meer geproduceerd wordt. De boodschap is: we moeten niet wachten tot het goedkoper wordt, als iedereen zo denkt, dan zijn we nog geen stap verder. Als besluit van deze methodes kan ik zeggen dat er nooit 1 methode gaat voorzorgen dat het rendabel wordt. Het moet een samenhang zijn van deze 3 methodes om zo tot een betaalbare oplossing te komen. Verder kan ik zeggen dat de dure prijs mij niet zou tegenhouden, tegenover de andere voordelen.

92

BESLUIT.
Persoonlijk kan ik zeggen dat ik half geslaagd ben in mijn opzet: het systeem is technisch haalbaar, maar financieel niet. Als we kijken naar de technische haalbaarheid, dan zien we dat het systeem bijna volledig technisch uitvoerbaar is. Het enigste technisch knelpunt, waar er nog aangewerkt dient te worden is het communicatieprincipe tussen 2 duurzame opwekkers. Als we het financieel plaatje bekijken, dan zien we dat deze soort technologie nog enige financile steun of aanpassing nodig heeft om echt rendabel te zijn. Verder ben ik tevreden met de behaalde resultaten. Ik denk echt dat dergelijk systeem in de toekomst toepasbaar en uitvoerbaar is. Desondanks deze resultaten zijn er wel enkele nadelen aan verbonden. Zulke installatie weegt sterk op tegen het voordeel van n volledige onafhankelijkheid. Volgens mij zijn er drie nadelen: het is onderhoudsgevoelig, kwetsbaar en de opstart procedure. Ten slotte hoop ik, dat dit project heeft aangetoond, dat het mogelijk is om alternatieve projecten uit te werken. Zodat elektriciteit betaalbaar wordt voor de Belgen.

93

LITERATUURLIJST
(sd). Opgeroepen op februarie 14, 2013, van http://www.solarspirit.be/over-ons (sd). Opgeroepen op Maart 14, 2013, van http://www.febiac.be/documents_febiac/publications/guide_co2_NL.pdf (sd). Opgeroepen op Maart 14, 2013, van http://nl.wikipedia.org/wiki/IPCCrapport_2007 (sd). Opgeroepen op Maart 14, 2013, van https://cygnus.cc.kuleuven.be/webapps/portal/frameset.jsp?tab=null&url=/web apps/blackboard/execute/courseMain?course_id=_498855_1 (sd). Opgeroepen op Maart 14, 2013, van http://nl.wikipedia.org/wiki/Kernramp_van_Tsjernobyl (sd). Opgeroepen op Maart 14, 2013, van http://nl.wikipedia.org/wiki/Radioactief_afval (sd). Opgeroepen op Maart 14, 2013, van http://ec.europa.eu/research/energy/pdf/key_messages_nl.pdf (sd). Opgeroepen op Maart 14, 2013, van http://nl.wikipedia.org/wiki/Kyotoprotocol (sd). Opgeroepen op Maart 14, 2013, van http://www.climateregistry.be/NL/INTL/kyoto.htm (sd). Opgeroepen op Maart 15, 2013, van http://ec.europa.eu/clima/policies/brief/eu/index_en.htm (sd). Opgeroepen op Maart 15, 2013, van http://www.hln.be/hln/nl/2656/GlobalWarming/article/detail/1537637/2012/11/21/Wereldwijd-1-200-nieuwesteenkoolcentrales-gepland.dhtml (sd). Opgeroepen op Maart 15, 2013, van http://www.ryckevelde.be/nl/europa_begrijpen/over_de_eu/achtergrondinfo/het _eu_klimaatplan-384.html (sd). Opgeroepen op Maart 20, 2013, van http://www.energiedata.be/themas/elektriciteit/productie/evolutie-productiehernieuwbare-energie-bronnen.html (sd). Opgeroepen op Maart 20, 2013, van http://www.energiedata.be/themas/elektriciteit/productie/evolutiebrandstofmix-elektriciteitsproductie-belgi-.html (sd). Opgeroepen op Maart 20, 2013, van http://www.energiedata.be/themas/elektriciteit/evolutie-netverliezenbelgie.html (sd). Opgeroepen op Maart 20, 2013, van http://www.mumm.ac.be/NL/Management/Sea-based/windmills.php

94

(sd). Opgeroepen op Maart 20, 2013, van http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone/archief/programmas/panora ma/1.976952 (sd). Opgeroepen op Maart 22, 2013, van http://www.nirasafvalplan.be/nieuw/htm/getpage.php?i=13#item3 (sd). Opgeroepen op Maart 22, 2013, van http://www.nucleairforum.be/nl/vraag/kunt-u-concrete-cijfers-geven-over-deproductie-van-hoogradioactief-afval-categorie-c-belgie (sd). Opgeroepen op Maart 25, 2013, van http://www.synergrid.be/index.cfm?PageID=18213# (sd). Opgeroepen op Maart 25, 2013, van http://www.synergrid.be/download.cfm?fileId=NEWSLETTER_2013_01_Tekst_st at_elek_5P.pdf (sd). Opgeroepen op 03 28, 2013, van http://ec.europa.eu/clima/sites/campaign/pdf/gases_nl.pdf (sd). Opgeroepen op April 12, 2013, van http://www.waterstofvereniging.nl/waterstofEnBrandstofcellen/brandstof.html (sd). Opgeroepen op April 15, 2013, van http://www.mijnenergie.be/energieleveranciers-vergelijken-?gclid=CITAZyhzLYCFdHLtAod2WQAww (sd). Opgeroepen op April 15, 2013, van http://www.vlaanderen.be/nl/bouwenwonen-en-energie/energie/zelf-energie-produceren/groenestroomcertificatenvoor-zonnepanelen (sd). Opgeroepen op April 15, 2013, van http://www.soleco.be/nl/particulieren/nieuws/show/overzichtnetvergoedingen/51 (sd). Opgeroepen op April 15, 2013, van http://www.cfcl.com.au/Assets/Files/BlueGen_Brochure_%28ENG_GER%29_Apr il_2010.pdf (sd). Opgeroepen op April 15, 2013, van http://www.co2minderen.be/UW_CO2PROFIEL/uw_co2-profiel.htm (sd). Opgeroepen op April 22, 2013, van http://nl.wikipedia.org/wiki/Loodaccu (sd). Opgeroepen op April 22, 2013, van http://nl.wikipedia.org/wiki/Lithiumion-accu (sd). Opgeroepen op April 22, 2013, van http://www.ffxs.nl/DIYelektro/cursussen/16tt-it-tn-netten.pdf (sd). Opgeroepen op April 23, 2013, van http://www.energieonafhankelijk.nl/files/userfiles/files/agrarier_downloads/Omv ormer_netvormern.pdf (sd). Opgeroepen op April 24, 2013, van http://files.sma.de/dl/7910/SBOffGrid-TI-eng-UUS123813.pdf

95

(sd). Opgeroepen op April 24, 2013, van http://www.windandsun.co.uk/getdocument.ashx?id=338 (sd). Opgeroepen op April 30, 2013, van http://nl.wikipedia.org/wiki/Installatieautomaat (sd). Opgeroepen op Mei 15, 2013, van http://www.ocb.be/files/MDD303N%20AREI%20%20samenvatting%20versie% 20H.PDF Discover the power of the power router. (2013). Product voorstelling Nedap (p. 28). Londerzeel: Nedap. Herck, G. V. (2009). Productie, distributie en smartgrids. Geel: Campinia media. Kyocera: Corporate profile. (2013). Kasteel simenarie , (p. 24). Londerzeel. Lavrysen, J. (2012). Hernieuwbare Energie. Geel: Campinia media. Solutions, Z. E. (2012). Belgische Energiemarkt - De elektriciteitsmarkt., (p. 66). Aalst. Tolkamp, J.-W. (2013). Flexibele Lokale Energieproductie. (p. 28). Londerzeel: Bluegen.

97

Bijlagen
Op de Cd-rom die u hieronder vindt staat de bijlage die hoort bij dit eindwerk.

You might also like