You are on page 1of 15

Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013 Pagina | 1

Kwaliteit
Week 1 Kwaliteit en kwaliteitszorg in vogelvlucht

Wat is kwaliteit?
De kwaliteit van een product of dienst, zowel intern
als extern geleverd, is de mate, waarin het geheel van
eigenschappen voldoet aan de gebruiksverwachtingen van
de afnemer, begrensd door de prijs, die hij wil betalen en de
levertijd die hij wil accepteren. In het 7-S model gaat het
voornamelijk om structuur.

Wat is integrale kwaliteitszorg?
Alle onderdelen van de organisatie zijn bij
kwaliteitszorg betrokken (zie afbeelding), alle
kwaliteitsaspecten hebben invloed op elkaar. Integraal
betekend allesomvattend.

Evolutie in het denken over kwaliteit

1. Pre-industrieel (tot 1900) gilden, meesterschap, vakmanschap, kleinschalig, productcertificaat
2. Industrieel (1880-1940) mechanisatie, specialisatie, anonieme klanten, begin met
steekproeven
3. Na WII (1945-1960) grote ontwikkelingen; statistiek: steekproeven; procesbeheersing: meten
en terugkoppelen; regelkring; vooral nog gericht op primaire proces: input, verwerving
grondstoffen, ontwerp en ontwikkeling, productie, opslag, transport, output.
- Deming PDCA = Plan (plan opstellen), Do (plan uitvoeren), Check
(voortgangscontrole), Act (corrigeren en maatregelen nemen om
plan te verbeteren).
- TQM: total quality management = integrale kwaliteitszorg.
4. Tegenwoordig (1960-heden) van productkwaliteit naar
organisatiekwaliteit; Drie genoemde prestatiemaatstaven worden
gelijktijdig en integraal toegepast: efficiency, kwaliteit en flexibiliteit;
Ontstaan van kwaliteitsbeleid d.m.v. kwaliteitshandboek.

Klantdenken in historisch perspectief

1. Tot 1960 aanbodeconomie (pusheconomie): producent produceerde; veel sprake van
schaarste: klant geen invloed; geen klant maar afnemer; sprake van productieconcept.
2. Jaren 60 concurrentie-economie: toename welvaart; aanbiedersmarkten worden steeds meer
vraagmarkten; klantdenken/klantgerichtheid wordt steeds belangrijker; ontstaan van
marketingconcepten.
3. Jaren 70 pusheconomie wordt steeds meer pulleconomie: consumentenmacht, concurrentie
en media neemt toe; steeds meer consumentenbescherming; ontstaan van logistieke concepten.
4. Jaren 80 - heden klanttevredenheid wordt steeds belangrijker; iedere klant (individu) is anders,
wordt anders benaderd; de tijd van customer relationship en customer service is aangebroken;
daarnaast ontstaan er verschillende soorten klanttevredenheidsbeleid zoals ISO normen en
kwaliteitsmodellen.


Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013 Pagina | 2

Het begrip kwaliteit

Omdat het begrip kwaliteit vrij onduidelijk is, zijn er een vijf invalshoeken ontwikkeld om het begrip
toch te verduidelijken:

1. Transcendente benadering filosofische benadering; kwaliteit ontstaat vanuit een ideaalbeeld;
gebaseerd op aangeboren uitmuntendheid, imago (het beeld), ervaring en geldende opvattingen
over normen en waarden met betrekking tot het product; het is een subjectief begrip.
2. Productbenadering gaat over de mate waarin een gewenst kenmerk of bepaalde eigenschap
aanwezig is; meetbare/tastbare variabele; objectief vast te stellen; gelet op kwaliteitsverschillen
tussen producten
3. Gebruikersgerichte benadering kwaliteit wordt afgezet tegen de wensen van de consument;
de gebruiker bepaalt de kwaliteitseisen; niet iedereen heeft dezelfde mening,smaak of eisen.
4. Productiegerichte benadering kwaliteit bekeken vanuit productieproces; producten worden
geproduceerd volgens productspecificaties; het gaat om zo min mogelijk uitval.
5. Waardebenadering kwaliteit wordt beschouwd in relatie tot prijs en geeft maat van
gebruikerstevredenheid (prestatie) weer.

Fasen in het kwaliteitsstreven van organisaties

1. Bewustwordingsfase organisatiegerichtheid: er wordt goedkoop en in grote hoeveelheden
geproduceerd; er is sprake van een
lijnorganisatie met stafdiensten,
standaardcondities en kwaliteitsnormen.
2. Interne fase kenmerkt zich door een sterke
aandacht voor de organisatie van processen,
met tegelijkertijd een sterke
marktbenadering door marktonderzoek.
Deelprocessen moeten op elkaar worden
afgestemd door middel van
procesbeheersing.
3. Integratie fase de afnemers worden steeds
kritischer; er is sprake van een sterke
klantgerichtheid en organisatiegerichtheid (zie afbeelding); het gaat om de hele organisatie en
alle medewerkers doen mee.


Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013 Pagina | 3

Aspecten van integrale kwaliteitszorg

Bij de verklaring van integrale kwaliteitszorg worden vijf aspecten onderscheiden:

1. Kwaliteitsbeheer een bedrijfsfunctie die is afgeleid van het doel om producten en diensten te
ontwikkelen, te produceren en op de markt te brengen die zijn afgestemd op de behoefte van
afnemers, tegen verantwoord lage kosten; door middel van Total Quality Management; nodig
daarbij is het opzetten van een beleidsmatige en organisatorische structuur.
2. Kwaliteitsbeleid vaststellen van kwaliteitsdoelstellingen van organisatie, evenals het bepalen
van wegen en middelen om die doelstellingen te bereiken; het kwaliteitsbeleid is een afgeleide
van het ondernemingsbeleid.
3. Kwaliteitssysteem organisatorische structuur waarmee kwaliteitszorg kan worden
gerealiseerd. Een beschrijving van het kwaliteitssysteem is te vinden in het kwaliteitshandboek.

4. Kwaliteitskosten kwaliteit heeft een prijs; want een organisatie die kwaliteit wil leveren moet
investeren.
5. Kwaliteitsborging het kwaliteitssysteem moet steeds op peil worden gehouden en worden
verbeterd; definitie kwaliteitsborging: het geheel van alle geplande en systematische acties die
nodig zijn om in voldoende mate het vertrouwen te geven dat een product of dienst voldoet aan
gestelde kwaliteiten. Daartoe wordt een kwaliteitsplan opgesteld.

Toepassen van een kwaliteitssysteem

1. Overleggen van het definitieve kwaliteitsplan
2. Van kracht verklaren van het ingediende kwaliteitsplan
3. Tijdsspanne met betrekking tot de aanpassing van het kwaliteitsplan
4. Aanbieden ter afname van goede producten/diensten

Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013 Pagina | 4

Week 2 Kwaliteitskenmerken, modellen en denkers

De 10 kenmerken van een kwaliteitsorganisatie

1. De klant staat centraal
2. Geen scheidingsmuren tussen afdelingen (suboptimalisatie = n afdeling is beter dan de rest)
3. Platte organisatiestructuur
4. Betrokken medewerkers
5. Geen bureaucratie
6. Andere gedachtegang over kosten, tijd, kwaliteit
7. Kwaliteitscultuur
8. Noodzaak onderkennen van vaardigheden
9. Participatieve managementstijl
10. Verder kijken dan de eigen organisatie

Kwaliteitsmodellen

Om te komen tot zo goed mogelijke besluiten moeten managers beschikken over informatie =
stuurinformatie. Kwaliteitsaspecten van die informatie zijn: juistheid, tijdigheid en volledigheid.
Belangrijke kwaliteitsmodellen met betrekking tot besluiten en beschikbare informatie zijn:

Kritische succesfactoren (KSF) voorwaarden, die van doorslaggevende betekenis zijn voor het
realiseren van doelstellingen van een organisatie (zowel strategisch als functioneel). KSFen
komen dus rechtstreeks vanuit doelen en strategie van de organisatie.
Kritische prestatiefactoren (KPI) afgeleid van KSF; grootheden, om sturing in een proces te
maken; variabelen, die een indicatie geven over de prestaties van een bepaald proces/product.

Deming cirkel Deming was een statisticus en dus
iemand van het vastleggen van meetresultaten. Hij
ging uit van het simpele principe: kwaliteitszorg is
niets meer dan gewoon je werk goed doen. Deming
ontwikkelde hiervoor de Demingcirkel: Plan, Do,
Check, Act. Daarbij hoort de regelkring: de processen
moeten worden bestuurd en beheerst (zie veertien
verbeter-punten). Daarnaast moet het HRM goed
geregeld worden, want zonder bezieling en kennis van de medewerkers blijven successen uit!

ISO-normen gericht op prestatieverbetering van organisatie; het zijn wensen vanuit de klant,
vastgelegd in ISO-normen. Let op verschil tussen ISO-normen en absolute normen:
ISO-normen Absolute normen
Een richtlijn; garandeert dat bedrijfsprocessen
volgens een bepaald patroon verlopen. De
basis is het kwaliteitshandboek.
Een standaard; geeft de eis weer dat een
organisatie moet aantonen dat er duidelijke
afspraken zijn gemaakt over de wijze waarop
wordt gewerkt.
Voorbeelden van ISO-normen zijn:
- ISO 9001:2008: generieke standaard
- ISO 9004:2000: kwaliteitsmanagement
- ISO 19011: uitvoeren van audits
- ISO 14000: milieuzorgsystemen
Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013 Pagina | 5

INK-model Instituut Nederlandse Kwaliteitszorg; tien aandachtsgebieden:

Om te bepalen hoe een organisatie ervoor staat en hoe groot het gat is met de gewenste
situatie, onderscheidt het INK-model vijf fasen waarin een bedrijf zich kan bevinden:
1. Productgeorinteerd output staat centraal
2. Procesgeorinteerd voortbrengingsproces en beheersingsproces daarvan staan centraal
3. Systeemgeorinteerd gehele organisatieprocessen staan centraal
4. Ketengeorinteerd maximaal gebruik van kennis en capaciteiten uit keten
5. Totale zorg voor kwaliteit visie en beleid gebaseerd op verantwoording in maatschappij

EFQM-model European Foundation For Quality Management; het INK-model is eigenlijk de
Nederlandse vertaling van het EFQM-model. MET BEHULP VAN VRAGENLIJSTEN!!

Balanced scorecard gebaseerd op snel veranderende omgeving waarmee organisaties te
maken hebben. Definitie: een samenhangend, evenwichtig geheel van zowel financile als niet
financile prestatiemetingen, gezien vanuit vier invalshoeken, die een meetbare vertaling vormt
van het resultaat van de ondernemingsstrategie. Vier vormen:
- Financieel perspectief economische effecten van afgeronde acties
- Klant- en marktperspectief marketing, verkoop en logistiek KLANT!
- Perspectief van interne bedrijfsprocessen kritische succesfactoren, innovatieprocessen,
effectiviteit en efficiency.
- Perspectief van leer- en groeiresultaat infrastructuur en groeimogelijkheden



Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013 Pagina | 6

Denkers over kwaliteitsmanagement

Deming werkt met kwaliteitscontrole en kwaliteitsmanagement; demingcirkel, regelkring,
veertien verbeterpunten en human resource management.

Juran specialist in uitvoeringsmodellen; maakt onderscheid tussen drie hoofdgroepen van
kwaliteitskosten: preventiekosten, beoordelingskosten en faalkosten.


Crosby n optimaal kwaliteitsniveau: zero defects = een ideaal dat nooit helemaal is te
realiseren, maar waarnaar wel steeds moet worden gestreefd. Hoe te bereiken:
- Voorbereiding: informeren, analyseren, plannen, verzamelen
- Introductie: pr, veranderen doet zeer, maar onbekend maakt onbemind
- Stellen van streefdoelen
- Vastleggen mogelijke oorzaken van fouten
- Zichtbaar maken van bereikte resultaten
- Geven van erkenning en waardering
- Consolideren van bereikte verbeteringen
Kwaliteit op vier pijlers: wat is kwaliteit, hoe kun je kwaliteit tot stand brengen, welke norm
gebruik je voor de prestaties, hoe kun je kwaliteit meten?

Feigenbaum werkt aan verbetering van organisatiestructuur en werkprocedures; Total Quality
Control/ System (TQM). Volgens Feigenbaum:
- kwaliteitsafdeling is toezichthoudend, heeft verschillende taken
- regelkringen, interne klant belangrijk
- doelstellingen kwaliteit van boven opleggen
- afrekenen op kosten en prestaties

Imai werkt met kwaliteitscontrole en kwaliteitsmanagement; verbeter en innoveer, zonder
ophouden en iedereen erbij betrokken; kwaliteitszorg: moeizaam, jaren durend en in kleine
stappen; basisprincipes:
- Deming cirkel: regelkring
- Voortdurend meten van
deelprocessen en terugkoppelen
- Werken met kwaliteitskringen -
kleine groep medewerkers van
dezelfde afdeling op vrijwillige
basis periodiek bij elkaar komen
om kwaliteitsproblemen op te
sporen, te analyseren en op te
lossen.

Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013 Pagina | 7

Taguchi controle op uitvoering van procesbeheersing en het opsporen van verborgen
kwaliteitskosten. Kwaliteit moet worden ingebouwd tijden ontwerpproces. Dan voorkom je
daarna vele mogelijke fouten. Kosten worden in belangrijke mate tijdens het ontwerpproces
bepaald. Reduceren van verliesfunctie :
- Gebrek aan kwaliteit levert een verlies op voor de maatschappij als geheel
- Voortdurende kwaliteitsverbetering en kostenreductie zijn in een omgeving van elkaar
beconcurrerende bedrijven van levensbelang
- Voortdurende kwaliteitsverbeteringen betekent ook een aanhoudende vermindering van
variaties van het proces en de proceseigenschappen rond de optimale waarden
- Kosten van verlies van kwaliteit zijn exponentieel evenredig met de afwijking van een
eigenschap t.o.v. zijn optimale waarde of instelling
- Uiteindelijke productkwaliteit wordt voor het grootste deel bepaald binnen de
ontwikkelings- en ontwerpstadia van een product
- Een product en/of proces moet ongevoelig worden gemaakt voor niet-beheersbare
variaties: robuustheid
- Statistische proefopzetten ondersteunen het bereiken van procesrobuustheid en vormen
een nuttig gereedschap binnen de aanpak om tot continue verbetering te komen

Lean/Imai kern: elimineren van verspillingen; stappen binnen processen, die waarden
toevoegen, worden bij aanvang gedentificeerd en vervolgens in een logische volgorde geplaatst.
Doel: waardestroom vergroten. Belangrijkste vormen van verspilling:
- Overproductie
- Te hoge voorraden
- Fouten
- Wachten
- Onbenutte capaciteit
- Transport en material handling
- Verplaatsen van iets
Daarom, twee verbetertechnieken:
1. 5S seiri (scheiden), seiton (sorteren), seiso (schoonmaken), seiketsu (standaardiseren),
shitsuke (systematiseren); processen en werkplekken schoon, opgeruimd en georganiseerd
inrichten.
2. Kanban methode om JIT toe te passen in een keten, zodat alle producten just in time
worden gemaakt.

Six Sigma raamwerk om
kwaliteit te managen: processen
kun je pas goed beheersen als je
weet hoe elk proces verloopt en
om dat te weten moet er
gemeten worden.

Six Sigma methode maakt
gebruik van DMAIC = Define
(definiren), Measure (meten),
Analyze (analyseren), Improve
(verbeteren) en Control
(controleren).

Benchmarking je eigen
prestaties vergelijken met die van anderen; je spiegelen aan een meetpunt of meetresultaat
(vergelijkingsstandaard). Vier stappen: wat wil je verbeteren? Meten en vergelijken. Waarom zijn
er verschillen? Voordurend verbeteren van verschillen.


Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013 Pagina | 8

Week 3 Technieken om processen te beheersen en certificatie

Keuren of inspecteren van eindproducten. Uitgangspunten vroeger:
Scheiding tussen denken en doen
Kwaliteitszorg als dienst naast de lijn (aparte functie)
Bij massafabricage: uitsorteren van missers
Bij fabricage van enkele stuks: op tijd leveren

Nadelen:
- Controle is niet 100% betrouwbaar
- Is een afgekeurd product ook afval?
- Kwaliteitsmaatstaven van klant en leverancier kunnen verschillen

Tegenwoordig: van het beste product naar acceptabele kosten/acceptabel kwaliteitsniveau (AQL)
(Acceptable Quality Level). Ofwel: van 100% keuring naar steekproeven (tussentijds en op t einde
van het proces). Procesbeheersing: balans tussen juist product, juiste kwaliteiten en juiste prijs.

Inspectie: controle achteraf Inspectie: Controle tijdens proces


















Controle achteraf = feedback
Controle vooraf = feedforward = preventie
Controle tijdens het proces = steekproefsgewijs

Steekproeven moeten voldoen aan:
Representativiteit: het geheel moet zo goed mogelijk in de steekproef vertegenwoordigd
worden, ook de gemeten fouten.
Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid: schatting tussen twee grenzen.
Nauwkeurigheid AQL: (Acceptable Quality Level) er mogen fouten in de partij voorkomen.
We doen steekproeven, omdat onderzoeken anders te duur worden.

Procesbeheersing het proces wordt steeds meer bewaakt en geregeld. Bij procesbeheersing gaat
het erom de inrichting van het proces zodanig vorm te geven dat er voorspelbaar en onontkoombaar
het juiste resultaat uitkomt. Deming heeft hiervoor een zevental statistische technieken ontwikkeld:

1. Visgraatdiagram - elementen: mens, methode, machine, materiaal en bv: organisatie,
management, markt, klant. Gaat over het identificeren en structureren bij een gegeven gevolg =
reeds ontstaan probleem. Voorbeeld:






Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013 Pagina | 9

Een diagram dat een sterke overeenkomst vertoont met het visgraatdiagram is het oorzaak-
relatiediagram:


2. Lijndiagram gebruik je voor het weergeven van veranderingen in een serie metingen. n
verschijnsel, enkelvoudig diagram:

3. Controlekaart het monitoren van een proces. gemid. x-kaart en R-kaart

Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013 Pagina | 10

4. Histogram laat een verdeling van metingen zien. varirend in breedte en frequentiepolygoon:


5. Pareto-analyse - laten zien van belangrijkheid binnen een serie metingen (20%-80%). Laat een
relatieve belangrijkheid in een serie metingen zien.


6. Stroomdiagram voor het inzichtelijk maken van opeenvolgende stappen in een proces.











Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013 Pagina | 11

7. Spreidingsdiagram - correlatie tussen twee verschijnselen. Aangeven van soort en graad van enig
causaal verband tussen oorzaak en gevolg.



Let op! Een belangrijk onderdeel van kwaliteitsbeheersing is kostenbeheersing! Daarnaast moet er
rekening worden gehouden met de failure rate van een product: mate en snelheid van falen van een
product,in de tijd.









Certificatie soort diploma; een papier dat duidelijk maakt dat een product aan bepaalde
specificaties voldoet of dat verklaart wordt dat de manier waarop producten zijn vervaardigd aan
bepaalde eisen beantwoordt. Verschil met diploma: certificaat is tijdsgebonden, diploma heb je voor
het leven. Drie spelers bij certificering:
1. Raad voor de Accreditatie criteria vaststellen, toezicht, platform
2. Certificerend bedrijf onafhankelijk, onpartijdig, verklaring afgeven (bv. NV KEMA Nederland,
LRQA, BVQI, KWH)
3. Te certificeren bedrijf de organisatie zelf

Belangen van certificaten:
redelijke zekerheid kwaliteit
verkleinen afstand klant-leverancier
je hoeft zelf niet te controleren
vertrouwen
sterkere rechtspositie van leverancier
betere toegang tot de Europese markt
verkoopargument

Drie certificering programmas:
1. first party certificatie leverancier beweert zijn producten/diensten op orde te hebben, volgens
eigen maatstaf.
2. second party certificatie producten/diensten van leverancier worden beoordeeld door
afnemer.
Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013 Pagina | 12

3. third party certificatie: een onafhankelijke partij beoordeelt de producten/diensten van de
leverancier.

Soorten certificatie:
product- en dienstencertificatie initile keuring, typekeuring, voortbrengings-proces, bv CE-
merk: veiligheid, gezondheid, milieu, consumentenbescherming
certificatie van personen vakbekwaamheid: bv adviseur, keurslager, piloot
procescertificatie bv. duurzaam geproduceerd
kwaliteitssysteemcertificatie inhoud en effect van regels en procedures (ISO)

Certificatie en aansprakelijkheid: Leverancier aansprakelijk voor zijn product/dienst. Certificaat goed:
aansprakelijkheid daalt; Keurmerk doet verwachting stijgen: aansprakelijkheid wordt groter.

Audit = doorlichtingsonderzoek. Iemand controleert of het gehanteerde kwaliteitssysteem wel aan
de in een normvervatte eisen voldoet.
Interne audit Externe audit


Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013 Pagina | 13

Week 4 Organisatiestructuren en kwaliteit van de dienstverlening

Klassieke organisatiestructuur
1. Arbeidsverdeling, specialisatie, expertise
(zie ook management : Adam Smit,
Frederick Taylor, Henri Fayol, Max Weber)
2. Macht bovenin, kennis bovenin
3. Vooral technici en economen
4. Stafdiensten voor het denkwerk
5. Geen klantgerichtheid, HRM
6. Vaak bij massafabricage, productieproces
7. Aanbrengen eenduidigheid in
- Beslissingen en
verantwoordelijkheden
- Eenheid van leiding
- Optimale span of control
- Scheiding lijn- en staf
- Specialisatie (Fayol)
8. Gezag en gehoorzaamheid (Weber)
* Zie ook de 10 kenmerken klassieke organisatieleer: blz 76

Markt- en klantgerichte organisatie-structuur
1. Van sturende, naar structurerende, naar stimulerende acties
2. Flexibel, aanpassingen per jaar, cyclisch denken
3. Doelmatigheid voorop
4. Kwaliteit ingebed in organisatorische context
5. Alles hangt met elkaar samen, integraal.
* Zie de 11 kenmerken moderne organisatieleer: blz 174

Kwaliteit van dienstverlening

Kenmerken van een dienst:
Niet tastbaar
Kopers zijn afhankelijk van leveranciers
Voorraadvorming is onmogelijk
Kwaliteit is moeilijk te standaardiseren
Moeilijker meetbaar

Nieuwe aspecten m.b.t. kwaliteit:

Verwacht (perceptie) beloofd (gewenst) geleverd (acceptabel?)
Gap Gap

Gap = het verschil tussen datgene wat een klant wenst en wat een klant ontvangt of ervaart.

Voor een fabrikant is het, zeker in de dienstverlening, van groot belang om op de hoogte te zijn van
de verwachtingen van zijn afnemers en van wat directe concurrenten doen. Twee methoden om
hierbij juiste attributen vast te stellen: (attribuut = beoordelingsaspect):
Open vragenlijsten
Critical incident methode (klant vragen naar ervaringen met contacten organisatie)

Verbetermodellen in de dienstverlening

1. Servqual- model of Gap-model (5 gaps) op vier plaatsen kan, tussen het door de consument
verwachte en het door de onderneming geleverde product, een verschil verstaan.
- Gap 1: hoe denkt het management over de verwachtingen van de klant
- Gap 2: hoe vertaalt het management deze denkbeelden naar kwaliteit(specificaties) van de
te leveren dienst
- Gap 3: verschil tussen kwaliteits(specificaties) en de werkelijk geleverde dienst
- Gap 4: verschil tussen geleverde dienst en de beloofde dienst
- Gap 5: verschil tussen de verwachte kwaliteit en de werkelijk ervaren kwaliteit = de
resultante van 1 t/m 4
Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013 Pagina | 14


2. Customer Service Assesment Scale (MARTIN) twee dimensies bij het streven naar een hogere
kwaliteit van een dienst:
- Procedural (procedurele) dimensie betreft de werkwijze: wordt de dienst geleverd zoals
het moet?
- Convivial (menselijke) dimensie de manier waarop het dienstverlenende bedrijf zich
gedraagt t.o.v. de klant: wordt de klant ook oprecht geholpen?

Bij deze methode moeten voor beide dimensies prestatie-indicatoren, met een bepaalde
wegingsfactor worden vastgesteld. Dit wordt gedaan via een vierpuntsschaal, de service arenas:
Freezer op beide dimensies wordt slecht gescoord.
Factory de dienst wordt op effectieve wijze verleend, maar er is weinig aandacht voor het
dienstbetoon.
Friendly zoo de menselijke benadering overheerst. In deze situatie probeert men een
tekort aan kennis en vaardigheden te compenseren door extra vriendelijk te zijn.
Full balance de situatie waarnaar gestreefd moet worden; op beide dimensie wordt goed
gescoord.


Lieke van Brussel, Avans Hogeschool s-Hertogenbosch 2012-2013 Pagina | 15

3. Quality control systems (KING) een kwaliteitscontrolesysteem voor dienstverlenende
organisaties omvat twee stappen:
Zorgen voor het verlenen van een dienst die voldoet aan de wensen van de klant
Controleren of de dienst in een keer goed wordt verleend
Ook bij dit model is er sprake van een procedural en een convivial dimensie:
- Service quality control procedurele dimensie
- Behavior quality control menselijke dimensie

Bij het quality control system moeten er per dimensie vier stappen worden doorlopen:

You might also like