Professional Documents
Culture Documents
Ontwerpen
0695053X_voorwerk.indd 1 15-03-2005 13:43:57
II
omslagontwerp Marjan Gerritse, Amsterdam
vormgeving binnenwerk Peter van Dongen, Amsterdam
opmaak Van de Garde, Zaltbommel
tekenwerk Veltman Bouwkundig Ontwerp- en tekenburo, Delft
Qwerty Realisatie, Leiden
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen.
Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de
uitgever wenden.
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor: Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet
Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs.
Voor meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen:
www.thiememeulenhoff.nl
ISBN 90 06 95053 X
Tweede druk, eerste oplage
ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2005
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij
elektronisch, mechanisch, door fotokopien, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopien uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet
1912 j
o
het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985,
Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen
te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van
gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16
Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
0695053X_voorwerk.indd 2 15-03-2005 13:43:58
III
Bouwproces
Ontwerpen
10
0695053X_voorwerk.indd 3 15-03-2005 13:43:58
IV
De serie Jellema Hogere Bouwkunde bestaat naast
het inleidende deel uit drie reeksen boeken:
bouwtechniek, bouwmethoden en bouwproces.
Tezamen vormt de inhoud de onontbeerlijke
basiskennis voor het hoger beroepsonderwijs en
wetenschappelijk onderwijs.
Ook deze vernieuwde uitgave is ontstaan vanuit
de noodzakelijke interactie tussen het onderwijs
enerzijds en het bedrijfsleven anderzijds. Beide
sectoren leveren auteurs, maar zijn ook bereid
tot het leveren van commentaar en kritiek in een
voortdurende discussie tussen redactie, auteurs
en het onderwijs.
De redactie:
ir. K. Hofkes
Docent Bouwkunde, Hogeschool
INHOLLAND,
Haarlem en Alkmaar
ir. H. Brinksma
Docent Bouwkunde, Hogeschool van Utrecht,
Utrecht
ir. M. Bonebakker
Adviseur Bouwmanagement, Geesteren
H.A.J. Flapper
Bouwinnovator, Amsterdam
ir. A. van Tol
Architect, Zwolle
ing. N. Zimmermann
Architect, Amsterdam
Auteurs deel 10:
dr. ir. P.L. Wentzel
ir. A.L.M. van Eekelen, MBA
PRC, Bodegraven
ir. J.J. Rip
JRC 2000, Schiedam
0695053X_voorwerk.indd 4 15-03-2005 13:43:59
V
J
E
L
L
E
M
A
H
O
G
E
R
E
B
O
U
W
K
U
N
D
E
J
E
L
L
E
M
A
H
O
G
E
R
E
B
O
U
W
K
U
N
D
E
J
E
L
L
E
M
A
H
O
G
E
R
E
B
O
U
W
K
U
N
D
E
J
E
L
L
E
M
A
H
O
G
E
R
E
B
O
U
W
K
U
N
D
E
1
Inleiding
Bouwnijverheid
www.jellema-online.nl
www.jellema-online.nl
7
Bouwmethoden
Bouwmethodiek 10
Bouwproces
Ontwerpen 2
Bouwtechniek
Onderbouw
Serieoverzicht
11
Bouwproces
Contracteren 8
Bouwmethoden
Woningbouw 3
Bouwtechniek
Draagstructuur
12
Bouwproces
Uitvoeren
A techniek
9
Bouwmethoden
Utiliteitsbouw 4
Bouwtechniek
Omhulling
A prestatie-eisen /
daken
12
Bouwproces
Uitvoeren
B organisatie
4
Bouwtechniek
Omhulling
B gevels
13
Bouwproces
Beheren 4
Bouwtechniek
Omhulling
C gevelopeningen
5
Bouwtechniek
Afbouw
6
Bouwtechniek
Installaties
A elektrotechnisch
en sanitair
6
Bouwtechniek
Installaties
B werktuigbouwkundig
en gas
6
Bouwtechniek
Installaties
C liften en roltrappen
0695053X_voorwerk.indd 5 15-03-2005 13:44:01
VI
Woord vooraf
Dit boek Ontwerpen is het eerste deel van de
reeks Bouwproces. In dit deel komt aan de orde
het proces vanaf de eerste ideen over een an-
dere huisvesting tot aan het denitieve ontwerp.
Om een brug te slaan naar deel 11 Contracteren
is soms ook aandacht besteed aan de fase van
het opstellen van bestek en tekeningen.
De titel Ontwerpen kan bij lezers verschillende
beelden oproepen. Enerzijds ontwerpen als cre-
atieve activiteit, waarin een bouwwerk in teke-
ningen gestalte krijgt. Anderzijds kan ontwerpen
een veel bredere betekenis krijgen door het ont-
staan van de eisen en wensen daarbij te betrek-
ken en aan te geven op welke wijze deze kunnen
worden omgezet in vormen en materialen. Deze
laatste interpretatie wordt in dit boek besproken.
In de tekst is dan ook de term planontwikkeling
te vinden waarmee die bredere betekenis tot uit-
drukking is gebracht.
Het ontwerpen is een proces dat zich in de prak-
tijk op zeer verschillende wijzen manifesteert.
Het creatieve proces maakt daar slechts een
onderdeel van uit.
Daarom is er in dit boek een basismodel gehan-
teerd; voornamelijk om als houvast te dienen
voor een eenduidige benadering van het ont-
werpproces. De lezer zal worden uitgedaagd de
principes, zoals deze zijn behandeld te plaatsen
in de context van de eigen bouwopgave. In
hoofdstuk 7 wordt daar op ingespeeld door het
procesontwerp in verschillende situaties te
bespreken.
Teneinde de theorie duidelijk te maken is in
hoofdstuk 8 een voorbeeld van een gebouw uit
de praktijk, het stadhuis van Bodegraven, uitge-
werkt.
De keuze van dit voorbeeldproject heeft even-
eens tot overwegingen geleid. Enerzijds zou het
voorbeeld moeten laten zien hoe de besproken
principes in de praktijk tot uitdrukking komen.
Anderzijds ontstond er steeds meer behoefte om
met het voorbeeldproject te laten zien hoe de
besproken modellen in de praktijk zouden moe-
ten worden gehanteerd. Die laatste overweging
heeft ertoe geleid, dat het voorbeeldproject op
een aantal punten werd aangepast ten opzichte
van de werkelijke gang van zaken om als voor-
beeld te kunnen dienen.
Omdat er in de praktijk altijd afwijkingen van de
theorie aanwezig zijn, voldoet ook dit plan niet
volledig aan de theorie. Er is dan ook niet naar
gestreefd om een ideaal plan te beschrijven.
Voor de totstandkoming van dit voorbeeldpro-
ject is dank verschuldigd aan de opdrachtgever
de gemeente Bodegraven en het architectenbu-
reau Quist Wintermans Architekten BV, die het
benodigde materiaal voor het voorbeeldproject
ter beschikking hebben gesteld.
De auteurs
maart 2005
0695053X_voorwerk.indd 6 15-03-2005 13:44:03
VII
Inhoud
1 Inleiding op bouwproces 1
Inleiding 2
1.1 Achtergronden bouwproces 3
1.1.1 Bedrijfsprocessen 3
1.1.2 Relatie bouw- en bedrijfsproces 4
1.1.3 Kenmerken bouwproject 5
1.1.4 Realisatie gebouw 6
1.1.5 Levenscyclus gebouw 7
1.2 Fasering planontwikkeling 7
1.2.1 Van ontwerpprocedure tot basisschema 8
1.2.2 Fasen in planontwikkeling 8
1.2.3 Parallelle planprocedures 9
1.3 Keuze adviseurs 10
1.3.1 Inschakelen adviseurs 10
1.3.2 Selectie architect 11
1.3.3 Opdrachten conform EU-richtlijnen 12
1.4 Bouwprojectmanagement 13
1.4.1 Plan van Aanpak 13
1.4.2 Principes bouwprojectmanagement 14
1.4.3 Opdeling/decompositie 15
1.4.4 Projectmanagement in ontwerpproces 16
1.5 Leeswijzer 17
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 18
2 Programmeren 19
Inleiding 20
2.1 Wat is een Programma van Eisen? 20
2.1.1 Programmeren als inzoom-proces 20
2.1.2 Partijen 21
2.2 Samenstellen Programma van Eisen 22
2.2.1 Eisen 22
2.2.2 Verzamelen gegevens 23
2.2.3 Deniring vloeroppervlakte 24
2.2.4 Opdrachtgever 25
2.2.5 Functie gebouw 27
2.2.6 Externe eisen 40
2.2.7 Veiligheidsvoorzieningen 42
2.2.8 Opbouw en indeling Programma van
Eisen 42
2.3 Programmeren in planfasen 43
2.3.1 Fase Initiatief 43
2.3.2 Fase Haalbaarheid 43
2.3.3 Fase Projectdenitie 45
2.3.4 Fase Structuurontwerp 45
2.3.5 Fase Voorlopig ontwerp 46
2.3.6 Fase Denitief ontwerp 46
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 47
3 Ontwerpen 49
Inleiding 50
3.1 Ontwerpproces 51
3.1.1 Ontwerpmethodologie 51
3.1.2 Decompositie object 53
3.1.3 Vaststellen ontwerpcriteria 55
3.1.4 Ontwerpen 58
3.2 Aspecten bij ontwerpen 61
3.2.1 Vormgeving 62
3.2.2 Functionaliteit 63
3.2.3 Relaties 66
3.2.4 Constructie 66
3.2.5 Milieu 67
3.2.6 Installaties 68
3.2.7 Vervaardigbaarheid 70
3.2.8 Beheer 70
3.2.9 Adviseurs 71
3.3 Visualisatie plannen 72
3.3.1 Tekeningen 72
3.3.2 Ruimteboek 74
3.3.3 Overige hulpmiddelen 74
3.4 Ontwerpen per fase 75
3.4.1 Fase Structuurontwerp 77
3.4.2 Fase Voorlopig ontwerp 78
3.4.3 Fase Denitief ontwerp 79
3.4.4 Fase Bestek 79
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 79
4 Kostenbeheersing 81
Inleiding 82
4.1 Kostenbeheersing, begroting en budget 82
4.2 Investeringskosten 83
4.2.1 Normering en kostenstructuur 83
4.2.2 Toelichting op kostenstructuur 84
4.3 Budget 93
4.3.1 Ramen investeringsbudget 94
4.3.2 Exploitatiekosten 94
4.3.3 Hardheid vastgestelde budget 97
4.4 Ramen en begroten investeringskosten 97
4.4.1 Objectspecicaties 99
4.4.2 Hoeveelheden en eenheidsprijzen 99
4.4.3 Bouwkostendocumentatie 101
4.4.4 Begrotingen in verschillende fasen 102
4.4.5 Algemene aandachtspunten 116
4.5 Beheersing investeringskosten 117
4.5.1 Benvloeding bouwkosten 117
4.5.2 Bewaken investeringskosten 118
4.5.3 Wie bewaakt wat? 121
INHOUD
0695053X_voorwerk.indd 7 15-03-2005 13:44:03
VIII
4.5.4 Kostenregistraties 122
4.5.5 Bouwkostenmanagement 122
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 124
5 Besluitvorming 125
Inleiding 126
5.1 Achtergronden besluitvorming 127
5.2 Proces 128
5.2.1 Keuzes in ontwerpproces 129
5.2.2 Model voor besluitvormingsproces 131
5.2.3 Formele besluitvorming 132
5.2.4 Besluitvorming over afwijkingen 136
5.2.5 Instrumenten bij besluitvorming 137
5.2.6 Beslisdocumenten 138
5.3 Invloeden op besluitvorming 140
5.3.1 Percepties en communicatie 140
5.3.2 Aard opdrachtgever 142
5.3.3 Interne besluitvorming 143
5.3.4 Externe invloeden 143
5.3.5 Nieuwe ontwikkelingen 144
5.4 Beslissen in relatie tot planfasen 144
6 Proces planontwikkeling 147
Inleiding 148
6.1 Fasen in voorbereidingsproces 148
6.1.1 Fase Initiatief 148
6.1.2 Fase Haalbaarheid 151
6.1.3 Fase Projectdenitie 155
6.2 Fasen in ontwerpproces 156
6.2.1 Fase Structuurontwerp 157
6.2.2 Fase Voorlopig ontwerp 158
6.2.3 Fase Denitief ontwerp 160
6.2.4 Fase Bestek 161
6.3 Overlap tussen fasen 163
6.4 Locatiekeuze 163
6.4.1 Keuze vestigingsplaats 164
6.4.2 Invloedsfactoren bij keuze
bouwterrein 166
6.4.3 Relaties met planfasen 170
7 Variaties in projecten 171
Inleiding 172
7.1 Indelingen projecten 172
7.1.1 Type opdrachtgever 172
7.1.2 Onderscheid naar gebruiksdoel
(functie) 173
7.1.3 Specieke gebouwkenmerken 174
7.1.4 Locatie en aard project 176
7.2 Varianten procesmodel 177
7.2.1 Programmeren een fase eerder 178
7.2.2 Parallelle processen 178
7.2.3 Programmeren geconcentreerd in n
fase 179
7.2.4 Projectplan centraal in fase
Projectdenitie 179
7.2.5 Extra beslispunt binnen fase 180
7.2.6 Meer of minder fasen 181
7.2.7 Technische ontwikkeling versus
besluitvorming 181
7.2.8 Meerdere parallelle faseringen 181
7.2.9 Doorlooptijd hele project 182
7.3 Variaties op basis van specieke
opdracht 183
7.3.1 Meervoudige opdracht aan
architecten 183
7.3.2 Prijsvraag 183
7.3.3 Prestatieconcept 184
7.4 Variaties door gebouwtypen 184
7.4.1 Eengezinswoningen in serie 184
7.4.2 Serviceats 185
7.4.3 Kantoorgebouwen voor eigen
gebruik 186
7.4.4 Winkelcentra 186
7.4.5 Bedrijfsgebouwen lichte industrie 186
7.4.6 Gezondheidszorg, algemeen
ziekenhuis 187
7.4.7 Hoger onderwijs 187
7.4.8 Overheidsgebouwen, politie 188
7.4.9 Overige gebouwen, cultureel 188
7.4.10 Vakantiebungalowparken 189
7.4.11 Verkeersgebouwen 189
7.4.12 Ondergrondse gebouwen 189
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 190
8 Voorbeeldproject 191
Inleiding 192
8.1 Beschrijving project 194
8.1.1 Aanleiding en initiatief 194
8.1.2 Werkwijze bij bespreking
voorbeeldproject 198
8.2 Fase Haalbaarheid 199
8.2.1 Projectadviseur 199
8.3 Fase Projectdenitie 213
8.3.1 Actualisatie programma 215
8.3.2 Toetsing geactualiseerde programma 215
8.3.3 Begroten en plannen 217
8.3.4 Beslissen 219
8.3.5 Procesinformatie 221
8.4 Fase Structuurontwerp 225
8.4.1 Start ontwerpfase 225
0695053X_voorwerk.indd 8 15-03-2005 13:44:04
IX
8.4.2 Programmeren 225
8.4.3 Ontwerpen 229
8.4.4 Begroten 229
8.4.5 Plannen 232
8.4.6 Beslissen 234
8.4.7 Procesinformatie 236
8.5 Fase Voorlopig ontwerp 237
8.5.1 Start VO-fase 237
8.5.2 Programmeren 238
8.5.3 Ontwerpen 243
8.5.4 Begroten en plannen 255
8.5.5 Beslissen 256
8.5.6 Procesinformatie 259
8.6 Fase Denitief ontwerp 259
8.6.1 Van voorlopig naar denitief ontwerp 259
8.6.2 Programma van Eisen 260
8.6.3 Ontwerpen 262
8.6.4 Begroten en plannen 265
8.6.5 Beslissen 272
8.6.6 Procesinformatie 273
8.7 Vervolg op denitief ontwerp 273
8.7.1 Start BK-fase 273
8.7.2 Programma 277
8.7.3 Ontwerpen 277
8.7.4 Begroten 284
8.7.5 Beslissen 284
8.7.6 Procesinformatie 287
Naschrift 290
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 290
Register 291
INHOUD
0695053X_voorwerk.indd 9 15-03-2005 13:44:04
X
0695053X_voorwerk.indd 10 15-03-2005 13:44:04
1
Inleiding op bouwproces
dr.ir. P.L. Wentzel, ir. A.L.M. van Eekelen
In het deel Ontwerpen van de Jellema-serie wordt het hele voorberei-
dingsproces beschreven om te komen tot een nieuw gebouw, vanaf
een eerste gedachte over de mogelijkheid van een andere huisvesting
tot en met het opstellen van een denitief ontwerp van een nieuw
gebouw. Van dit voorbereidingsproces is het ontwerpen slechts een
onderdeel.
In dit hoofdstuk wordt een model beschreven dat tevens de basis is
voor de structuur van het boek.
Daarnaast wordt er aandacht geschonken aan het inschakelen van
adviseurs en aan projectmanagement.
0695053X_h01.indd 1 15-03-2005 13:25:04
2
Inleiding
Het ontwerpen van een gebouw wordt vaak
uitsluitend geassocieerd met het werk van een
architect. Het maken van het ontwerp is echter
maar een onderdeel in het voorbereidingsproces
van de realisatie van een gebouw.
In het kader van de serie procesdelen Jellema
Hogere Bouwkunde wordt ontwerpen veel breder
beschreven dan de rol van de ontwerper (archi-
tect) alleen. Juist de rolverdeling en samenhang
tussen de verschillende bouwpartners in het
bouwvoorbereidingstraject en de uiteindelijke
uitvoering zijn van evident belang. Zeker in een
opleiding waarbij op voorhand vast staat, dat
na het afronden van de studie de studenten
zullen uitwaaieren over alle geledingen van de
bouwsector. Van producent tot architect, van
bouwmanager tot controlerend ambtenaar of
opdrachtgever.
In dit deel ligt de nadruk op het proces dat
plaatsvindt vanaf het initiatief een nieuw gebouw
te stichten tot aan het denitieve ontwerp van
het desbetreffende gebouw. Dit zijn de fasen Ini-
tiatief (INF) tot en met Denitief ontwerp (DO)
in guur 1.1. De plannen zijn na de afronding
van de DO-fase gereed om bestek en tekeningen
te maken. Als overgang naar deel 11 wordt in
enkele hoofdstukken ook aandacht geschonken
aan de fase Bestek. Volledigheidshalve zijn in
guur 1.1 ook de fasen Bestek tot en met Ople-
vering opgenomen.
Fasen Uitwerking en Bouw
In de fase Uitwerking wordt het bestek opge-
steld en worden de bestekstekeningen gereed-
gemaakt. Uitgaande van bestek en tekeningen
wordt de prijs van het te realiseren gebouw
berekend. Als deze overeenkomt met het bij
de opdrachtgever beschikbare budget, wordt
het gebouw aanbesteed bij een of meer-
dere aannemers. In de fase Bouw wordt het
gebouw daadwerkelijk gebouwd. Deze fase
wordt afgerond met de oplevering en inge-
bruikname van het gebouw.
De aanbesteding is beschreven in deel 11
Contracteren
De facetten die een rol spelen bij het
daadwerkelijke bouwen, zijn opgenomen in deel
12A en 12B Uitvoeren
In deel 13 Beheren komt het beheer en de
exploitatie van het gebouw aan de orde
Voor het aanpassen en/of uitbreiden van een
bestaand gebouw kan in principe dezelfde pro-
cedure worden gevolgd als voor het stichten van
een nieuw gebouw. Uitgangspunt is nu de
bestaande huisvesting en de (on)mogelijkheden
die hieraan zijn verbonden. Vooral in de ontwer-
pfase zijn er natuurlijk verschillen. De denkstruc-
tuur en de te volgen procedure zijn echter in
grote lijnen gelijk. Zo is het, net als bij een nieuw
gebouw, noodzakelijk een Programma van Eisen
(PvE) op te stellen en worden dezelfde fasen
doorlopen.
De gang van zaken bij het programmeren en
ontwerpen is in dit boek uitgewerkt voor een
project van enige omvang. Voor kleine projecten
kunnen sommige stappen worden overgeslagen
of minder uitgebreid aan de orde worden
gesteld, zie ook hoofdstuk 7.
In paragraaf 1.1 wordt een inleiding op het
bouwproces gegeven. Hierin wordt de relatie
tussen de delen 10, 11 en 12 gelegd. In para-
Figuur 1.1 Basisindeling voorbereidings- en bouwproces
0695053X_h01.indd 2 15-03-2005 13:25:05
1 INLEIDING OP BOUWPROCES 3
graaf 1.2 wordt het principe van een model voor
het voorbereidings- en ontwerpproces beschre-
ven. Dit model gaat uit van een cyclus van de
activiteiten Programmeren, Ontwerpen, Begro-
ten en Beslissen die per fase van het voorberei-
dingsproces worden doorlopen. Dit model wordt
uitgebreid besproken in hoofdstuk 6.
Bij het hele voorbereidingsproces zijn adviseurs
betrokken. Het inschakelen van deze adviseurs
wordt behandeld in paragraaf 1.3.
Het realiseren van gebouwen wordt steeds
complexer. Daarom worden dit vaak aangepakt
in de vorm van een project. De principes van
bouwprojectmanagement worden beschreven in
paragraaf 1.4.
Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een leeswij-
zer.
1.1 Achtergronden bouwproces
Mensen hebben een dak boven hun hoofd nodig
om de ruimte waarin ze wonen en werken te
beschermen tegen het klimaat en andere invloe-
den van buitenaf. Weinig activiteiten lenen zich
om in het vrije veld en de open lucht te worden
uitgevoerd. Mensen en organisaties moeten
daarom worden gehuisvest.
Daarnaast worden gebouwen gebruikt om zich
te proleren naar de klanten, zich te onder-
scheiden van buren en concurrenten.
Een gebouw komt op geheel andere wijze tot
stand dan welk ander gebruiksvoorwerp dan
ook. Het wordt meestal speciek voor het ge-
bruiksdoel ontwikkeld en er moet al in worden
genvesteerd op een moment dat het nog vol-
strekt onzeker is of het einddoel, binnen de ge-
stelde randvoorwaarden, haalbaar is.
Bouwen is geen doel op zich. Het bouwen van
een gebouw voor een bedrijf is altijd het gevolg
van bedrijfskundige en bestuurlijke processen.
Om succesvol te opereren in bouwprojecten
moet men de omgeving van de gebruikers ken-
nen en het projectbeleid afstemmen op vele
belanghebbenden. Dat is wellicht wat teleurstel-
lend voor degenen die hebben gekozen voor
een technische studie met de verwachting dat zij
dan geen raakvlakken hebben met ingewikkelde
bestuurlijke en organisatorische processen. Niets
is minder waar. Bouwen is een direct gevolg van
allerlei ontwikkelingen in de maatschappij in het
algemeen en bij organisaties die huisvesting
behoeven in het bijzonder.
1.1.1 Bedrijfsprocessen
Gebouwen zijn en worden ontwikkeld om een be-
paalde functie te vervullen. Als die functies andere
eisen aan gebouwen stellen of als de gebouwen
door technische veroudering niet meer aan mo-
derne gangbare eisen voldoen, ontstaat de be-
hoefte tot renovatie, uitbreiding of nieuwbouw.
Voorbeeld
Als voorbeeld bij veranderde eisen die aan een
gebouw worden gesteld, wordt hier gekeken
naar een bierbrouwerij. Een bierbrouwerij
verwacht dat op basis van de prognoses
nog drie jaar voldoende productiecapaciteit
aanwezig is. Dit houdt in dat in het vierde jaar
na nu een uitbreiding van die capaciteit moet
zijn gerealiseerd.
Onderzoek naar de mogelijkheden voor een
dergelijke uitbreiding heeft uitgewezen dat
voor een gedeelte de productiecapaciteit kan
worden uitgebreid door een reorganisatie
van de bestaande productielijn, met inbegrip
van de aanschaf van een aantal nieuwe
machines. Dit zou voldoende zijn voor de
groeiverwachting voor de komende vijf jaar.
Voor verdere capaciteitsuitbreiding moet
aanvullende capaciteit worden bijgebouwd.
In het voorbeeld van de bierbrouwerij kunnen de
volgende bedrijfsprocessen worden onderschei-
den:
primaire bedrijfsproces;
secundaire bedrijfsprocessen;
tertiaire bedrijfsprocessen;
besturingsproces.
Primaire bedrijfsproces
Hieronder wordt verstaan het desbetreffende
productieproces. Dit is het primaire belang
(doel) van het bedrijf. Onderdeel van dit pri-
maire proces zijn de machines voor de productie,
de mensen die deze machines bedienen en de
opslag van grondstoffen en eindproducten. Ver-
antwoordelijk hiervoor is het bedrijfsmanagement,
dat bij een bierbrouwerij ook het productie-
management wordt genoemd. Tot het primaire
0695053X_h01.indd 3 15-03-2005 13:25:05
4
proces rekent men ook activiteiten als marketing
en productontwikkeling.
Secundaire bedrijfsprocessen
Om het primaire proces goed te laten verlopen,
moet men zorgen dat de faciliteiten voor dit pro-
ces beschikbaar zijn, Het gaat hier om faciliteiten
als huisvesting, facilitaire diensten en middelen.
De zorg voor dit secundaire bedrijfsproces ligt bij
het facility management. Specieke zorg gericht
op de huisvesting van het bedrijf wordt huisves-
tingsmanagement genoemd.
Andere secundaire processen in een bedrijf
betreffen de activiteiten van de afdelingen
administratie, personeelszaken, public relations,
verkoop, enzovoort.
Tertiaire bedrijfsprocessen
In het voorbeeld van de bierbrouwerij leidt de
verwachte groei van de productie tot twee ver-
anderingen:
1 reorganisatie productielijn, die moet leiden tot
een uitbreiding van de bestaande productie-
capaciteit in de huidige gebouwen en de aan-
schaf van een aantal nieuwe machines, gereed
over drie jaar;
2 uitbreiding productiecapaciteit in nieuw ge-
bouw. Deze productiecapaciteit moet binnen een
termijn van vijf jaar in gebruik worden genomen.
Beide veranderingsprocessen kunnen project-
matig worden aangepakt. De reorganisatie van
de productielijn heeft een sterke logistieke inslag
en moet leiden tot de aanschaf van nieuwe pro-
ductiemiddelen en aanpassingen op het gebied
van werktuigbouwkundige installaties en infor-
matietechnologie. Waarschijnlijk zijn slechts op
onderdelen bouwkundige aanpassingen nodig
(funderingen voor machines, bouwkundige
voorzieningen voor installaties).
In het geval van de nieuwbouw voor de capaci-
teitsuitbreiding is er sprake van een bouwproject.
Besturingsproces
De hierboven genoemde bedrijfsprocessen wor-
den aangestuurd door de top van de organisatie:
de directie.
Uit de uitwerking van het voorbeeld van de
bierbrouwerij kan worden afgeleid dat, naast de
kennis van de techniek van het bouwen, ook juist
veel kennis nodig is van de logistiek en de be-
drijfsvoering van het bedrijf. Dit geldt ook voor
andere situaties waarbij het gebouw speciek
is aangepast aan de gebruiksfunctie, zoals een
school, kantoor of ziekenhuis.
Bij de planontwikkeling van bouwprojecten moet
een duidelijke relatie worden onderkend met de
organisatie die moet worden gehuisvest.
1.1.2 Relatie bouw- en bedrijfsproces
Het beeld van het proces van bouwen zoals gege-
ven in guur 1.1, krijgt een nadere invulling van-
uit de gedachte dat het aangrijpingspunt van het
bouwen ligt in de zojuist besproken bedrijfspro-
cessen. De fasen Initiatief en Haalbaarheid spelen
zich beide af binnen het huisvestingsmanagement
en het besturingsproces van het bedrijf of de
instantie waarvoor huisvesting wordt gevraagd.
Hoe deze fasen verlopen, wordt nader toegelicht.
Pas na de haalbaarheidsstudie blijkt of er werkelijk
van een nieuwbouwproject sprake is: wellicht is
het verwerven van een bestaand gebouw of het
huren een betere oplossing vanuit een bestuurlijke
visie van het bedrijf. Het werkelijke bouwproces
kan dus pas beginnen nadat de haalbaarheids-
studie heeft uitgewezen dat nieuwbouw gewenst
is. Hiermee is het bouwproces gedenieerd, guur
1.2. Dat het bouwproces eindigt met oplevering
(en nazorg) is evident.
Het bouwproces neemt over het algemeen vele
maanden en soms jaren tijd in beslag. In die tijd
staat het bedrijfsproces niet stil. Het is dus zeer
waarschijnlijk dat het huisvestingsmanagement
van het bedrijf met nieuwe inzichten wordt
geconfronteerd. De vraag doet zich voor of dat
tot nieuwe eisen met betrekking tot de nieuw-
bouw leidt. Deze wijzigingen worden binnen het
bouwproces vaak gezien als hinderlijke storin-
gen. Het projectmanagement heeft tot taak de
wijzigingen in goede banen te leiden.
Het is zeker niet zo dat de opdrachtgevende
organisatie, in feite de directie van de organisa-
tie, en het facilitaire management geen of
beperkte bemoeienis hebben met het bouw-
proces. Het is dus van groot belang bij het ont-
werpen rekening te houden vaak moeilijk voor-
spelbare interacties met het bedrijfsproces.
0695053X_h01.indd 4 15-03-2005 13:25:05
1 INLEIDING OP BOUWPROCES 5
Situatie A
De haalbaarheidsstudie heeft een aantal rand-
voorwaarden voor nieuwbouw opgeleverd die
voor het bedrijfsproces van groot belang zijn.
Denk bijvoorbeeld aan de omvang van de
gewenste huisvesting en nancile beperkingen.
Situatie B
Het huisvestingsmanagement moet, nadat is
vastgesteld dat er nieuwbouw komt, uitge-
breid nadenken over de uitwerking van het
PvE. In hoofdstuk 3 wordt hierop uitvoerig
ingegaan.
Situatie C
Het uiteindelijke bouwwerk wordt beoordeeld
en overgedragen aan de opdrachtgever: de
oplevering. In dit deel wordt hierop niet ver-
der ingegaan.
Figuur 1.2 Relatie bedrijfsvoering en bouwproces
1.1.3 Kenmerken bouwproject
Een bouwproject kan als volgt worden gekarak-
teriseerd:
bestaat uit onderling afhankelijke stappen in
specieke tijdsvolgorde;
proces moet leiden tot vooraf bepaald resul-
taat;
proces moet plaatsvinden binnen vooraf aan-
gegeven tijdslimiet;
resultaat moet worden gerealiseerd met
vooraf gelimiteerde nancile middelen;
met realisatie project wordt projectorganisatie
belast.
Proces onderling afhankelijke stappen
Bij de totstandkoming van een gebouw is er
sprake van een aantal noodzakelijke activiteiten,
die onderling op een bepaalde wijze samenhan-
gen en leiden tot het gewenste gebouw. Om de
activiteiten op een goede wijze te laten plaats-
vinden, worden deze zichtbaar gemaakt in een
processchema van het bouwproject. Welke activi-
teiten moeten plaatsvinden, op welk moment en
in welke volgorde ze moeten gebeuren, dient in
principe per project opnieuw bepaald te worden,
mede afhankelijk van het te bereiken resultaat.
Bij bouwprojecten is evenwel sprake van een
redelijk gestandaardiseerd ontwikkelingsproces,
guur 1.1. Bij ieder bouwproject moet dit basis-
model nader worden uitgewerkt om specieke
elementen toe te kunnen voegen. De aandacht
die wordt besteed aan de afzonderlijke stappen
is afhankelijk van de omvang van het project en
de wijze waarop het project totstandkomt.
Het model van de planprocedure voor het voor-
bereiden en ontwerpen van een nieuw gebouw
is beschreven in paragraaf 1.2 en verder uitge-
werkt in hoofdstuk 6.
Resultaat wordt vooraf geformuleerd
Een ander kenmerk van een bouwproject is
dat het beoogde resultaat vooraf geformuleerd
wordt in eisen en randvoorwaarden. Niet altijd
nog op een even heldere of scherpe wijze, maar
de uiterste grenzen waarbinnen het resultaat
moet liggen, worden in het algemeen vroeg in
het proces als randvoorwaarden meegegeven.
Bij de verdere uitwerking van de plannen
moet voortdurend worden geverieerd of de
opdrachtgever zijn verwachte resultaat blijft
herkennen. Zo niet, dan moet er tussentijds
bijsturing van het voorbereidings- en/of ont-
werpproces plaatsvinden om niet al te ver van
het beoogde doel uit te komen.
0695053X_h01.indd 5 15-03-2005 13:25:06
6
Einddatum wordt vastgelegd
Naast het vooraf deniren van het resultaat
zelf, het gebouw, wordt bij een bouwproject ook
het tijdstip waarop het gebouw gebruiksgereed
moet zijn, vooraf vastgelegd. Deze randvoor-
waarde komt voort uit het primaire proces van
het bedrijf. Wordt niet voldaan aan deze rand-
voorwaarde, dan kunnen er ernstige problemen
ontstaan voor het desbetreffende bedrijf.
Voorbeeld
In veel gevallen worden bij de bouw van
een nieuwe huisvesting vroegtijdig huur- of
koopcontracten afgesloten, waarin de datum
van ingebruikname is vastgelegd. Bestaande
huurcontracten worden vervolgens opgezegd
per deze datum. Is de nieuwe huisvesting niet
op tijd gereed en moet de oude huisvesting
toch op die datum ontruimd zijn, dan kunnen
grote nancile moeilijkheden ontstaan.
Financile middelen zijn vooraf gelimiteerd
Niet alleen de randvoorwaarden ten aanzien van
het gebouw en de tijd waarop het beschikbaar
moet zijn worden vooraf vastgelegd, maar ook
die ten aanzien van de beschikbare middelen.
In hoofdzaak betreft dit de nancile middelen,
maar in bepaalde gevallen kan dit ook betrekking
hebben op de beschikbaarheid van voldoende
en deskundig personeel.
De hoogte van de investeringskosten in een
gebouw moeten in evenwicht zijn met de maxi-
maal door te berekenen exploitatiekosten. Zowel
nanciering uit eigen middelen als nanciering
door het aantrekken van vreemd kapitaal geven
een druk op de nancile situatie van de
opdrachtgever.
De verdeling van de (voor)investeringen in de
tijd kan hierbij eveneens van groot belang zijn en
in bepaalde gevallen zelfs leiden tot een fasering
van het project.
Aparte projectorganisatie
De opdrachtgever staat vaak vreemd tegenover
het hem meestal onbekende en ondoorgronde-
lijke bouwproces. Hij beschikt veelal niet zelf over
een apparaat dat zijn denkbeelden overneemt
en uitwerkt. Hij is aangewezen op diensten van
derden: architect, adviseur, aannemer, enzo-
voort. De sfeer en werkwijze van deze project-
makers verschillen in hoge mate met die van
de opdrachtgever. Dit schept organisatorische
problemen van bijzondere aard, waardoor bouw-
projecten zich sterk onderscheiden van ander-
soortige projecten. Door het opzetten van een
tijdelijke en aparte projectorganisatie wordt een
belangrijk deel van dit probleem ondervangen.
Hierbij dient wel het samenspel tussen de eigen
organisatie en de projectorganisatie duidelijk te
worden geregeld.
1.1.4 Realisatie gebouw
Het realiseren van het gebouw vindt plaats in de
buitenlucht en wordt gehinderd door klimato-
logische omstandigheden. Dit is van invloed op
de wijze waarop een gebouw wordt gebouwd.
Op de bouwplaats wordt bij de assemblage van
onderdelen nog steeds veel gebruikgemaakt van
handwerk en weinig van machines.
In fabrieken worden de onderdelen op een
industrile wijze vervaardigd. Hier is een beper-
king dat onderdelen met een van de standaard
afwijkende maatvoering speciaal moeten worden
vervaardigd en door de kleine vraag niet op
voorraad kunnen worden gehouden.
Bij het toepassen van grote onderdelen is een
tussenopslag op het bouwterrein vaak niet
mogelijk. Dan moet het onderdeel van de
vrachtwagen in het werk kunnen worden
gemonteerd. Anderzijds zijn de afmetingen van
onderdelen beperkt door de eisen die aan het
vervoer over de weg worden gesteld. Dit is een
ingewikkelde logistieke opgave.
In andere gevallen moeten er soms tijdelijke con-
structies worden opgebouwd om de denitieve
constructie te kunnen realiseren.
De prijs van in de fabriek vervaardigde produc-
ten is onder meer afhankelijk van de seriegrootte.
Het kan dus aantrekkelijk zijn als een bepaald
onderdeel in serie wordt gemaakt en dus tijdens
de ontwerpfase uniform wordt ontworpen. Een
overmatige toepassing van veel gelijke onderde-
len maakt een gebouw echter saai. Er moet
gekozen worden voor een goede balans tussen
prijs en expressiviteit van het gebouw.
Bij het realiseren van een gebouw zijn partijen
betrokken met een geheel eigen optiek. Dit
wordt voor de duidelijkheid gechargeerd weer-
gegeven in het volgende voorbeeld.
0695053X_h01.indd 6 15-03-2005 13:25:06
1 INLEIDING OP BOUWPROCES 7
Met de natuurlijke belangentegenstellingen tus-
sen deze partijen moet in het hele bouwproces
altijd rekening worden gehouden.
Voorbeeld
Opdrachtgever: wil een goed bruikbaar
gebouw met veel status voor een lage prijs.
Architect: wil zijn vakmanschap laten zien
in een spraakmakend gebouw. Als er over
het gebouw wordt gepubliceerd, krijgt hij
bekendheid.
Aannemer: wil een mooi project realiseren
waarbij hij zoveel mogelijk winst kan maken.
1.1.5 Levenscyclus gebouw
Het bouwproces van een gebouw is slechts kort
ten opzichte van de totale levenscyclus ervan,
guur 1.3. Terwijl historische gebouwen soms
eeuwen functioneren, wordt de levensduur van
de huidige gebouwen steeds korter. Dat komt
over het algemeen niet doordat het gebouw
technisch aan vervanging toe is, maar doordat
het gebouw een andere functie krijgt dan waar-
voor het indertijd werd gemaakt.
Hier wordt in het kort aangegeven welke zaken
van belang zijn voor het ontwerpen van gebou-
wen:
ontwerpfasen:
fase Structuurontwerp: eerste aanzet voor uit-
werking plannen (functioneel ontwerp);
fase Voorlopig Ontwerp: verdere uitwerking
0695053X_h01.indd 8 15-03-2005 13:25:07
1 INLEIDING OP BOUWPROCES 9
Figuur 1.5 Basisschema planontwikkeling (POBB-model)
plannen op niveau van delen, uitwerking
beeldbepalende onderdelen gebouw (ruimtelijk
ontwerp);
fase Denitief Ontwerp: uitwerking tot op
detailniveau gebouw en daarin opgenomen
installaties;
fase Bestek: uitwerkingen naar bestek en bijbe-
horende tekeningen.
Het ontwerpproces heeft als kenmerk dat per
fase steeds de hiervoor beschreven procedure
wordt doorlopen. Vanuit elke stap is hierbij een
terugkoppeling naar een eerdere stap mogelijk.
Pas nadat is besloten dat de fase is afgerond,
wordt overgegaan naar de volgende fase.
In guur 1.5 is de ontwerpprocedure geplaatst in
de fasen van de planontwikkeling.
De fasen Initiatief en Haalbaarheid worden wel
besproken, maar hierop wordt de ontwerppro-
cedure niet toegepast. Het zijn immers fasen die
vooral vanuit het huisvestingsmanagement van
de opdrachtgever worden aangestuurd.
1.2.3 Parallelle planprocedures
Behalve de planprocedure, paragraaf 1.2, zijn er
een aantal nevenprocessen die parallel aan de
hoofdprocedure plaatsvinden. De resultaten van
deze parallelle procedures moeten op het juiste
moment beschikbaar zijn om te kunnen worden
ingepast. Wanneer deze nevenaspecten niet
parallel aan de hoofdprocedure plaatsvinden,
duurt het totale bouwproces aanzienlijk langer.
Parallelle planprocedures zijn:
keuze locatie (vestigingsplaats en terrein);
keuze adviseurs onder wie architect;
regelen (bouw)projectmanagement (vanwege
complexiteit alle te nemen stappen).
De keuze van het terrein en de architect kunnen
als deelproject afzonderlijk plaatsvinden.
Locatiekeuze
De keuze van de locatie valt uiteen in keuze voor
de vestigingsplaats en het terrein. Aan de locatie
worden vanuit heel verschillende motieven eisen
gesteld. De keuze van de vestigingsplaats en het
terrein moet gereed zijn voordat de ontwerpacti-
viteiten beginnen. Deze keuze kan het voorberei-
dingsproces benvloeden.
Keuze adviseurs
Voor de meeste opdrachtgevers is het realiseren
van gebouwen ingewikkeld. Om dit goed aan
te kunnen pakken, wordt er daarom gebruikge-
maakt van adviseurs. Men begint vaak met een
bouwprojectmanager of een adviseur voor het
maken van een Programma van Eisen.
Bij de keuze van een architect is de visie op het
gebouw en de uitstraling die het gebouw moet
hebben bepalend voor de architect die zal wor-
den geselecteerd.
strategie huisvestingsbeleid;
terreinkeuze;
bouwkosten;
nancile bewaking;
toetsing plannen;
bewaking bouwproces;
inrichtingsadviezen;
energiebeheersing;
opstellen kostenramingen;
inrichting gebouw;
adviseur constructie;
architectuurstijl bureau;
omvang bureau;
aparte projectorganisatie.
Het laatste kenmerk is zeker van toepassing op
de beginsituatie waarin de projectmanager
alleen de projectorganisatie bemant.
1.4.1 Plan van Aanpak
De opdrachtgever heeft de keus een project-
manager aan te stellen, met als opdracht het
project binnen de gestelde randvoorwaarden te
realiseren. En van de eerste acties van de
projectmanager bij het uitvoeren van zijn
opdracht is het opstellen van een Plan van
Aanpak (PvA). In het PvA wordt omschreven:
inleiding/aanleiding;
kader;
resultaat;
strategie;
projectorganisatie;
0695053X_h01.indd 13 15-03-2005 13:25:08
14
Figuur 1.6 Basisschema met procesinformatie
procesbeheersing;
informatie en communicatie;
besluitvorming.
1.4.2 Principes bouwprojectmanagement
Om als projectleider in het ontwerpproces de
eigen positie te kunnen herkennen, volgt eerst
een behandeling van de principes van bouwpro-
jectmanagement:
faseren;
beslissen;
beheersen.
Faseren
Onder faseren wordt verstaan het in logische
stappen verdelen van alle projectactiviteiten die
noodzakelijk zijn om het gewenste projectresul-
taat te bereiken. Als eerste verdeling in stappen
wordt de basisfasering gehanteerd zoals in guur
1.6. In dit boek staan de fasen Projectdenitie,
Structuurontwerp, Voorlopig Ontwerp, Denitief
Ontwerp en Bestek centraal.
De fasen Initiatief en Haalbaarheid worden als
aanloopfasen aan de orde gesteld. Na de fase
Bestek volgen nog de fasen Prijsvorming en Uit-
voering, guur 1.1.
Iedere fase kent een productiedeel (programme-
ren, ontwerpen en begroten) en een beoorde-
lingsdeel (beslissen). Het is van groot belang dat
iedere fase wordt afgesloten met het nemen van
een beslissing, en dat dit gebeurt op basis van
eenduidige en volledige informatie en door de
juiste partij.
Verder is er in guur 1.6 met een pijl procesinfor-
matie toegevoegd. Procesinformatie is al datgene
wat moet worden vastgelegd ter voorbereiding
van de volgende fase. Dat is in feite het Plan van
Aanpak, paragraaf 1.4.1.
Beslissen
Elke fase in het voorbereidingsproces wordt
afgesloten met het nemen van een besluit door
de opdrachtgever. Hiertoe wordt door de
projectmanager een beslisdocument opgesteld
met de volgende inhoud:
kwaliteit;
tijd;
geld;
slagvaardige organisatie;
goede communicatie;
heldere besluitvorming.
verschillende uitvoeringsdeskundigheden,
zoals betonwerk, staalconstructie, gevelwerk en
afwerkingen;
Figuur 1.8 Projectleiders per fase
0695053X_h01.indd 17 15-03-2005 13:25:11
18
satie van het nieuwe gebouw. Steeds opnieuw
wordt getoetst of de ontwikkelingen van de
plannen binnen de beschikbare budgetten zijn te
realiseren. Uiteraard wordt ook de functie Begro-
ten steeds gedetailleerder van karakter. Financin
spelen vanzelfsprekend in elke fase een rol.
In hoofdstuk 5 komen de resultaten van pro-
grammeren, ontwerpen en begroten samen. Dat
zijn belangrijke toetsmomenten waarin wordt
vastgesteld of de ontwikkeling van de plannen
op het goede spoor zit. Bij tegenvallers blijft het
dus mogelijk te besluiten de fase nog eens
geheel of gedeeltelijk over te doen en is het
zelfs mogelijk het hele project te stoppen.
In hoofdstuk 6 worden uitgaande van het
schema van de planontwikkeling alle fasen vanaf
het initiatief tot aan het bestek doorlopen.
In hoofdstuk 7 wordt een overzicht gegeven
van de variaties die ten opzichte van het ge-
hanteerde model en het voorbeeldproject in de
praktijk kunnen voorkomen. Die variaties kunnen
ook betrekking hebben op de projectorganisatie,
waarin zowel het uitvoerende bouwbedrijf als de
toeleverende bouwindustrie verschillende rollen
kunnen spelen (denk aan prestatieconcept).
In hoofdstuk 8 wordt een voorbeeldproject
behandeld dat, na het op traditionele wijze ont-
werpen, wordt aanbesteed met een of meerdere
inschrijvers. Het is in feite de ontwikkeling van
een uniek product met seriegrootte 1 en uit-
voerende bouwbedrijven die niet bij de voor-
bereiding zijn betrokken.
Geraadpleegde en aanbevolen
literatuur
1 Grennberg, T., Project types in building and
construction. In: International Journal of Project
Management, nr. 2, 1993, pag. 68-71
2 Kohnstamm, P.P. en L.J. Regterschot, De
manager als bouwheer: De rol van de bestuurder
bij de realisatie van nieuwe huisvesting. Ten Hagen
& Stam, 1994
3 Wijnen, G., W. Renes, en P. Storm, Projectmatig
werken. Het Spectrum, 2004
Normen
NEN 2574 Tekeningen in de bouw Indeling van
gegevens op tekeningen voor gebouwen
0695053X_h01.indd 18 15-03-2005 13:25:11
2
Programmeren
dr.ir. P.L. Wentzel
Wanneer er plannen zijn om van huisvesting te veranderen door mid-
del van aanpassing, uitbreiding of nieuwbouw, is het noodzakelijk
eisen en wensen vast te leggen in een Programma van Eisen (PvE).
Bij het vormgeven en de ruimtelijke en technische uitwerking van de
plannen gebruikt de architect dit PvE steeds om te toetsen in hoeverre
de plannen aan de gestelde verwachtingen voldoen.
In dit hoofdstuk komt aan de orde hoe de eisen kunnen worden opge-
steld en welke eisen beschikbaar moeten zijn in de verschillende plan-
fasen van de totstandkoming van het ontwerp.
0695053X_h02.indd 19 15-03-2005 13:59:21
20
Inleiding
Bij het voorbereiden van een andere huisvesting
is feitelijk altijd een Programma van Eisen (PvE)
nodig, of het nu gaat om nieuwbouw- of ver-
bouwprojecten, utiliteits- of woningbouw. Het
PvE wordt opgesteld vanuit een analyse van de
wijze waarop de gebruiker het gebouw gaat
gebruiken. Afhankelijk van de grootte en de com-
plexiteit van het gebouw is het PvE uitgebreider.
In de praktijk geldt het hier beschreven uitge-
breide proces voor de utiliteitsbouw, woontorens
en complexe gebouwen, zoals winkelcentra en
combinaties van woningen en bedrijfshuisves-
ting. Deze projecten zijn vaak vrij groot en het is
de moeite waard om er een uitvoerig PvE voor
op te stellen. Voor een eenvoudig gebouw kan,
afhankelijk van het gebruik, meestal worden vol-
staan met een korte beschrijving.
2.1 Wat is een Programma van
Eisen?
Het PvE is een geordende verzameling van
gegevens die de huisvestingsbehoefte, van een
bepaald bedrijf, weergeeft en op basis waarvan:
temperatuur: 20 C 1;
opdrachtgever;
externe eisen.
Afhankelijk van het doel kunnen deze eisen in
het PvE als functionele, prestatie- en/of techni-
sche eisen worden geformuleerd.
2.2.2 Verzamelen gegevens
Om een PvE samen te stellen, moeten in de
eerste plaats gegevens worden verzameld. Deze
gegevens worden primair ontleend aan de
toekomstige bedrijfsvoering van de gebruiker.
Hierbij zijn eisen die top-down vanuit de visie
op een nieuwe huisvesting worden geformuleerd
en eisen die bottom-up vanuit een analyse van
activiteiten worden opgebouwd.
In deze paragraaf wordt beschreven op welke
wijze de gegevens ten behoeve van een PvE voor
een bedrijfsgebouw kunnen worden verzameld.
Voor woongebouwen kan een gelijkwaardige
procedure worden gevolgd, al zijn hiervoor in
voorschriften minimum basiseisen vastgelegd.
Bedrijven
Voor het verzamelen van gegevens is het nood-
zakelijk de behoefte van de organisatie te inven-
tariseren. Het PvE moet worden opgebouwd
vanuit de visie omtrent toekomstige ontwik-
kelingen in de organisatie en de veranderingen
in het functioneren op de werkplek en de eisen
die hieruit voortvloeien voor het gebouw. Deze
informatie moet door de organisatie zelf worden
verstrekt. Het vergaren ervan is specialistenwerk,
omdat vragen naar:
ruimtelijke eisen;
aantal ruimten;
relaties;
transportschema;
condities;
aantal personen;
Figuur 2.5 Relatieschema
0695053X_h02.indd 35 15-03-2005 13:59:28
36
Een transportschema is een overzicht van alle
belangrijke verkeersstromen en de ruimtelijke
eisen die hieruit voortvloeien.
2.2.5.e Condities
Veel van de condities voor bedrijfsgebouwen
zijn opgenomen in de Arbo-wetgeving. Volledig-
heidshalve worden hier de relevante onderwer-
pen genoemd. Over deze onderwerpen moeten
in overleg met de opdrachtgever functionele
of prestatie-eisen worden geformuleerd. Deze
eisen leiden, in goed overleg tussen de
gebouwontwerper en de installatieontwerpers,
tot specieke oplossingen voor het desbetref-
fende gebouw. Op ruimteniveau kunnen
worden onderscheiden:
licht;
luchttemperatuur;
ventilatie;
geluidwering;
akoestiek;
hygine;
rolstoeltoegankelijkheid;
vloerbelasting;
afwerking.
Licht
Bij licht moet men kiezen in hoeverre voor het
uitvoeren van bepaalde functies daglichttoe-
treding (uitzicht) een eis is, of dat kan worden
volstaan met kunstlicht. Het is ook mogelijk dat
daglichttoetreding uit den boze is.
De eisen voor de daglichttoetreding worden
vertaald in de oppervlakte van de ramen in de
verschillende ruimten in relatie tot de vloerop-
pervlakte. De minimale oppervlakte is vastgelegd
in het Bouwbesluit.
Voor kunstverlichting moet de hoeveelheid licht
worden vastgelegd, die noodzakelijk is om de
activiteit uit te voeren. Het wordt meestal uitge-
drukt in lumen op het werkvlak.
Ook de kwaliteit van het licht is van belang.
Soms is er daglicht nodig met een bepaalde
orintatie, soms ook kunstlicht met een bepaalde
kleurtemperatuur.
De kleur van kunstlicht is mede bepalend voor
de kleurweergave en de sfeer van de ruimte.
Deze speelt dus een belangrijke rol.
De eisen aan de dagverlichting resulteren in een
plaats van een ruimte aan een gevel. De eisen
voor de kunstverlichting vormen de uitgangs-
punten voor de elektrische installatie.
Luchttemperatuur
De gewenste temperatuur in de ruimten wordt
vastgelegd in een dagtemperatuur, wanneer de
ruimte wordt gebruikt en in een nachttempera-
tuur, wanneer de ruimte niet in gebruik is. Voor
ruimten waar aan de temperatuur bijzondere
eisen worden gesteld, moet de marge waarbin-
nen deze zich mag bewegen, ook worden gede-
nieerd.
De minimale luchttemperatuureisen vormen het
uitgangspunt voor de verwarmingsinstallatie;
eisen aan de maximale luchttemperatuur vormen
het uitgangspunt voor de koelinstallatie.
Ventilatie
Voor veel gebouwen is de ventilatie geregeld in
de vigerende bouwregelgeving. Hierin wordt
de voor het gebruik vereiste luchtverversing op-
gegeven in het aantal malen dat de inhoud van
de ruimte per uur moet worden ververst of in
een verversing in m
3
lucht per persoon per uur.
Luchtverversing kan zowel op mechanische als
op natuurlijke wijze plaatsvinden.
Aan de kwaliteit van de binnenlucht worden in
het algemeen geen eisen gesteld. Wanneer in
een ruimte geurende en schadelijke gassen en
dampen, stofdeeltjes, allergenen, micro-organis-
men en vocht worden geproduceerd, kan het
in een aantal gevallen noodzakelijk zijn nadere
eisen aan de luchtkwaliteit te stellen. In ruimten
waar als gevolg van het productieproces veel
vocht wordt geproduceerd, is een goede ventila-
tie noodzakelijk om de relatieve vochtigheid op
een gewenst niveau te houden.
In gevallen waarin de voorschriften niet voor-
zien of waarin sprake is van een afwijkende
situatie, moeten ventilatie-eisen worden gefor-
muleerd. Zo wordt voor operatiekamers een
ventilatiesysteem met overdruk gehanteerd
om vuile buitenlucht buiten te sluiten. In de
keuken van een restaurant wordt onderdruk
gebruikt, opdat klanten niet alle geurtjes uit de
keuken ruiken.
De mate van ventilatie, het voelen van tocht, is
bepalend voor de behaaglijkheid van de ruimte.
De eisen die worden gesteld aan de ventilatie
vormen de uitgangspunten voor de keuze tussen
0695053X_h02.indd 36 15-03-2005 13:59:28
2 PROGRAMMEREN 37
natuurlijke en mechanische ventilatie en de daar-
bij behorende voorzieningen.
Geluidwering
In de bouwvoorschriften is de mate van we-
ring van het geluid dat van buiten een gebouw
binnendringt(meestal verkeerslawaai), vastge-
legd. Aan deze eisen moet worden voldaan.
Geluidwering kan noodzakelijk zijn tussen een
ruimte waar veel geluid wordt geproduceerd en
een ruimte waar het rustig moet zijn (muziek-
lokaal versus theorieruimte; productiehal versus
aangrenzende kantoorruimte).
Aan het geluid dat in het eigen bedrijf wordt ge-
produceerd en hinder oplevert voor de omgeving
kunnen beperkende eisen worden gesteld (oefen-
ruimte beatband; lawaai producerende produc-
tieprocessen, zoals gebruik van een cirkelzaag).
In deze situaties moet in het PvE worden op-
genomen: het niveau van het geluid dat in een
ruimte mag binnenkomen respectievelijk het ge-
luid dat naar buiten mag treden.
Akoestiek
Voor de verstaanbaarheid in zalen moeten eisen
worden gesteld aan de akoestiek. Deze wordt
uitgedrukt in de nagalmtijd. Hierbij moet onder-
scheid worden gemaakt tussen de verstaanbaar-
heid van spraak en het luisteren naar muziek.
De nagalmtijd kan in bepaalde situaties een on-
prettig gevoel geven, bijvoorbeeld in een voet-
gangerstunnel of parkeergarage. Voor de sfeer
moeten er ook in deze en soortgelijke situaties
eisen aan de nagalmtijd worden gesteld.
Schoonmaakaspecten
Bij de beschrijving van de detaillering en de af-
werking van een gebouw moet er altijd rekening
worden gehouden met schoonmaakaspecten.
Bij hoge gebouwen is een glazenwasinstallatie
noodzakelijk. In bijzondere gevallen is het nood-
zakelijk bij voortduring een hoge reinheidsgraad
te bereiken, zoals in operatiekamers of clean
rooms in een productiebedrijf. Hieraan moet in
het PvE al aandacht worden geschonken.
Rolstoeltoegankelijkheid
Voor personen die zijn gebonden aan een rol-
stoel is de toegankelijkheid van veel gebouwen
slecht. Bij nieuwe gebouwen is het eenvoudig
vanaf het begin hiermee rekening te houden. In
de huidige bouwvoorschriften voor woningen is
veel aandacht aan dit aspect besteed.
Vloerbelasting
In het algemeen zijn de vloerbelastingen in de
voorschriften vastgelegd. Als er door het gebruik
van de ruimte of groep van ruimten hogere
belastingen aanwezig kunnen zijn, moeten deze
in het PvE worden opgenomen. Denk hierbij
bijvoorbeeld aan een geladen vrachtauto die een
overdekte ruimte binnen kan rijden. Bij bedrij-
ven moet rekening worden gehouden met de
specieke uit het productieproces voortkomende
belastingen.
Afwerking
De wijze waarop de vloer, de wanden en het
plafond moeten worden afgewerkt, bijvoorbeeld
in verband met functioneel gebruik, reiniging of
sfeer, moet worden vastgelegd.
De condities voor het gebouw als geheel worden
geformuleerd. Per ruimte of groep van ruimten
worden de vereiste condities vastgelegd. De
condities vormen de uitgangspunten voor de
uitwerking van de verschillende installaties. Aan
ruimten met een gelijke functie worden gelijke
eisen gesteld.
2.2.5.f Uitgangspunten voor gebouw en
installaties
Voor de verschillende installaties kunnen in het
PvE technische uitgangspunten worden geno-
teerd. Vaak zijn er vele keuzemogelijkheden, die
tijdens de uitwerking van de installaties aan de
orde kunnen worden gesteld. Altijd speelt een
rol dat er op meerdere manieren aan de gestelde
eisen kan worden voldaan en dat aan elke moge-
lijkheid een eigen kostenplaatje hangt.
De in deze paragraaf genoemde uitgangspunten
voor de installaties worden soms als eis, soms als
wens en soms als aanzet van de discussie over de
betreffende voorziening opgenomen in het PvE.
Aan de orde komen:
veiligheid;
elektrische installatie;
telecommunicatie;
gebouwbeheerssysteem;
water;
0695053X_h02.indd 37 15-03-2005 13:59:28
38
riolering;
gasinstallatie;
verwarming (en koeling);
verticaal transport;
intern transport;
zonwering.
Veiligheid
Voor de veiligheid van personen kan in een ge-
bouw een aantal maatregelen worden genomen
en kunnen installaties worden aangebracht.
Daarbij kan men denken aan:
dagelijkse veiligheid:
Arbo-wetgeving met betrekking tot gebruik en
onderhoud gebouw;
hoogte balustrades;
calamiteiten:
brandwering door compartimentering
gebouw;
aanbrengen sprinklerinstallaties, brandslang-
haspels en poederblussers;
vluchtwegen, brandtrappen;
ongewenste bezoekers:
signaleren;
toegang weigeren;
beveiliging:
alarminstallaties voor brand en inbraak;
bewakingsinstallatie.
Elektrische installatie
Voorbeelden van eisen voor de elektrische instal-
latie:
schakelbaarheid verlichtingsarmaturen of
groepen armaturen;
bewakingsverlichting aanbrengen;
intercominstallatie;
personenzoekinstallatie.
Gebouwbeheerssysteem
Bij een dergelijk systeem worden meldingen van
de verschillende subsystemen op een centrale
plaats weergegeven. Afhankelijk van de omvang
van het systeem kan men denken aan meldingen
van storingen aan de verwarming, openstaan
van ramen, branden van verlichting, stand van
de zonwering, beveiligingssysteem, liften, enzo-
voort. Bij een dergelijk systeem hoort een cen-
traal meldpunt (meldkamer).
Water
Er zijn plaatsen in het gebouw waar koud res-
pectievelijk warm n koud water voor huishou-
delijk gebruik beschikbaar moet zijn. Nabij een
watertappunt hoort ook een aansluitpunt op
de riolering aanwezig te zijn. Als in het kader
van brandveiligheid wordt gebruikgemaakt van
brandslanghaspels, dan moeten hiervoor aan-
sluitpunten worden gemaakt.
Riolering
Men kan een scheiding van regen- en rioolwater
toepassen, waarbij het regenwater bijvoorbeeld
wordt gebruikt voor de handhaving van het
grondwaterniveau, besproeiing van planten in
tuinen en/of kassen.
Gasinstallatie
Als gas slechts op enkele plaatsen in het gebouw
is gewenst, en er voor die toepassingen goede
elektrische alternatieven aanwezig zijn, kan wor-
den overwogen de gasinstallatie te beperken tot
de verwarming. In gevallen waarin gas niet op
het bouwterrein wordt geleverd, moet voor het
hele gebouw naar alternatieve mogelijkheden
worden gezocht.
Verwarming (en koeling)
Aangeven van de uitgangspunten, waarbij voor
grote complexen een keuze moet worden ge-
maakt tussen centraal en decentraal aanbrengen,
ofwel per gebouw (woning) of per groep van
gebouwen. In het kader van energiebesparing
kan er gebruik worden gemaakt van warmtewis-
selaars.
0695053X_h02.indd 38 15-03-2005 13:59:28
2 PROGRAMMEREN 39
Verticaal transport
De wijze van gewenst verticaal transport moet
worden vastgelegd, namelijk: liften, roltrappen
of trappen (inclusief noodtrappen).
Intern transport
Op welke wijze vindt intern transport plaats?
Moet voor interne verzending van stukken wor-
den gedacht aan buizenpost?
Zonwering
Zonwering moet worden aangebracht op door
de zon beschenen gevels. Men kan kiezen tussen
buiten- en binnenzonwering.
Relatie tussen gebouw en installaties
Voor het opzetten van het gebouw en de bijbe-
horende installaties zijn de per ruimte noodza-
kelijke condities en voorzieningen het uitgangs-
punt. Voor het ontwerpen van de desbetreffende
installaties zijn verder de eisen die verband
houden met het bewust omgaan met energie en
met het milieu van belang. Het betreft eisen die
op verzoek van de opdrachtgever veelal uitgaan
boven de minimumeisen vanuit de regelgeving.
Hierbij kan worden gedacht aan:
energieprestatiecofcint (EPC);
energiebesparende maatregelen;
milieu.
Energieprestatiecofcint
In het Bouwbesluit is voor het gebouw als geheel
een energieprestatiecofcint vastgelegd. Als
basis worden er eisen gesteld aan de warmte-
weerstand van de buitenschil (gevels, daken en
vloeren). Om de vereiste energieprestatiecof-
cint te bereiken, moeten de waarden van de
warmteweerstand van de schil, het rendement
van de toe te passen cv-ketel en het gebruik van
warmtewisselaars en/of zonnepanelen in overleg
met de ontwerper, worden bepaald.
Energiebesparende maatregelen
Het gebruik van energie staat vanuit milieuover-
wegingen volop in de belangstelling. Daarbij is
het in de exploitatie een belangrijke kostenpost.
Besparing op energie is daarom zinvol. Er moet
bij eisen die boven de voorschriften uitgaan,
altijd worden getoetst of de baten in overeen-
stemming met de kosten zijn. Deze eisen kunnen
worden opgenomen ten behoeve van de uitwer-
king van de verwarmingsinstallatie, warmwater-
bereidingsinstallatie en de elektrische installatie.
Milieu
Milieuaspecten krijgen in de Nederlandse samen-
leving steeds meer aandacht. Enerzijds is het
verminderen van het energiegebruik een eerste
aanzet, anderzijds zijn er mogelijkheden om in te
spelen op zaken die primair op het verminderen
van milieubelasting inspelen. Er kunnen in over-
leg met de opdrachtgever eisen worden gesteld
aan:
bijeenkomstfunctie;
cellenfunctie;
gezondheidszorgfunctie;
industriefunctie;
kantoorfunctie;
logiesfunctie;
onderwijsfunctie;
sportfunctie;
winkelfunctie;
woonfunctie;
inleiding:
aanleiding;
doel en inhoud PvE;
werkwijze;
uitgangspunten;
bruto vloeroppervlakte;
minimale hoogte;
daglichttoetreding;
(hoge) vloerbelastingen.
Uitgangspunt hierbij is de omvang van het
gebouw als geheel.
Indien van belang kunnen ook de eisen aan de
indeling van het terrein worden vastgelegd:
aantal parkeerplaatsen;
terrein:
eisen die worden gesteld aan terreinindeling;
toegankelijkheid gebouw (personeel, bezoe-
kers);
aantal parkeerplaatsen;
toegankelijkheid voor vrachtautos, draaicirkel;
aanvoer/afvoer producten per as, per boot of
per spoor;
gebouw:
totale bruto vloeroppervlakte gebouw. De
bruto vloeroppervlakte kan zijn uitgesplitst naar
verschillende bij elkaar horende gebouwfuncties,
op basis van gelijk gebruik ruimte of ruimten met
gelijke technische voorzieningen, zoals operatie-
kamers, vrieskamers, opslag voorraden;
afmetingen (lengte, breedte en hoogte)
gebouwbepalende elementen, zoals zaal in
theater, restaurant in hotel, productiehal in
fabriek, enzovoort;
standaardhoogte en afwijkende vrije hoogte
die voor gebouw of delen gebouw zijn vereist;
relaties tussen eenheden waarin gebouw
wordt gesplitst;
gewenste mate van exibiliteit (veranderbaar-
heid gebouw) binnen elke functie;
ruimteclusters in aparte gebouwdelen;
indien van toepassing: standaardeenheid elke
gebouwfunctie.
0695053X_h02.indd 45 15-03-2005 13:59:30
46
Standaardeenheid
Een standaardeenheid is de huisvesting van
een functie die veel in het gebouw aanwezig
is. Bij een kantoorgebouw bijvoorbeeld is dat
een kantoorruimte voor twee personen met
daarin een bureau en een kast. De inpassing
van deze ruimte is van groot belang en is
medebepalend voor de afmetingen van het
te realiseren gebouw.
In het PvE worden voor de hoofdzaken prestatie-
eisen geformuleerd. De overige eisen, voorzover
deze noodzakelijk zijn om een structuurontwerp
op te stellen, worden opgenomen als functionele
eisen.
Ontwerpbeperkingen
In het PvE moeten de ontwerpbeperkingen die
bepalend zijn voor de vorm en de omvang van
het gebouw, worden opgenomen. Deze zijn
afgeleid vanuit het bestemmingsplan en heb-
ben betrekking op onder meer de hoogte van
het gebouw met de dakvorm, de afstand tot de
belendingen en de toegang tot het terrein. Dit
geldt ook voor eventuele interne eisen. Deze
eisen worden als prestatie-eisen in het PvE opge-
nomen.
Het PvE wordt getoetst aan de uitgangspunten
die in de denitiefase zijn bepaald. Dit Pro-
gramma van Eisen moet door de opdrachtgever
worden goedgekeurd.
2.3.5 Fase Voorlopig ontwerp
Het Programma van Eisen ten behoeve van het
voorlopig ontwerp is een verdere uitwerking van
het PvE voor het structuurontwerp. Elke ruimte
wordt genoemd. Eisen die een rol moeten spelen
bij de vertaling naar een gebouw, worden uitge-
werkt.
Alle ruimtelijke eisen worden als prestatie-eisen
opgenomen. Voor de ruimtecondities kan voor
de hoofdzaken nog worden volstaan met func-
tionele eisen, tenzij er eisen zijn, die de vorm en
de omvang van het gebouw aanmerkelijk kun-
nen benvloeden.
Van alle ruimten en/of ruimteclusters die moeten
worden opgenomen in het gebouw, worden de
vloeroppervlakte en relaties met andere ruimten
en/of ruimteclusters vastgelegd.
De uitgangspunten voor de ruimtecondities en
voorzieningen worden gedenieerd. Hierbij kan
worden gedacht aan het beschrijven van:
beveiligde zones;
daglichttoetreding, kunstverlichting;
ventilatie;
gebruikseisen op ruimteniveau;
Figuur 3.2 Hogere systeemniveaus
0695053X_h03.indd 53 15-03-2005 14:25:10
54
ontwerp hebben gemaakt, om daarin aan te ge-
ven hoe de te onderscheiden deelsystemen kun-
nen worden afgebakend. Decompositie van een
ontwerpopdracht kan dus pas op zijn vroegst
plaatsvinden na het SO.
In de ontwerpprocesbeschrijving kan worden ge-
steld dat in de SO-fase de decompositie indica-
tief gestalte kan krijgen, maar dat een duidelijker
afbakening plaatsvindt in de voorontwerpfase. In
guur 3.3 is een generieke decompositie aange-
geven. Deze decompositie volgt de indeling die
ook in de reeks Bouwtechniek (deel 2 tot en met
6) is aangehouden.
Een decompositie van het geheel in deelsystemen
(soms bouwdelen genoemd) wordt noodzakelijk
bij complexe ontwerpopdrachten.
De ontwerpcordinator moet duidelijk kunnen
afbakenen waar de verschillende specialisten, die
meewerken aan het tot stand komen van een
gebouwontwerp, zich wel en niet mee mogen
bemoeien.
De decompositie kent echter een belangrijke
voorwaarde. Vanaf het moment dat het geheel
wordt opgedeeld in onderdelen, komt de nood-
zaak naar voren om de delen weer te integreren
tot een geheel. De gedecomponeerde delen ver-
tonen altijd een enorme samenhang.
Voorbeeld
Een sprekend voorbeeld van decompositie
is het volgende. Als in het deelsysteem
verwarmingsinstallaties wordt geprobeerd
met zomin mogelijk energieverbruik aan de
klimaateisen te voldoen, zijn er ogenblikkelijk
consequenties voor het deelsysteem gevel:
die moet zeer goed isolerende eigenschappen
het hogere systeemniveau wordt gedenieerd.
Het systeem waar de ontwerpopgave betrekking
op heeft, is altijd een onderdeel van een
hoger systeem en daarmee is het bijna zeker dat
eisen worden gesteld aan het ontwerp van het
gebouw. De stedenbouwkundige eisen en rand-
voorwaarden zijn daarvan een voorbeeld.
Vanuit het denken op systeemniveau kan ook
worden gekeken naar nevensystemen, guur
3.2. Een nevensysteem is in principe ook een
onderdeel van hetzelfde hogere systeem. Een
voorbeeld daarvan is het naastgelegen gebouw,
dat ook te maken heeft met randvoorwaarden
die vanuit het hogere systeem worden gesteld.
Belangrijk voor de ontwerper is dat het neven-
systeem altijd raakvlakken heeft met de ontwer-
popgave die hier aan de orde is. Raakvlakken
worden aangetroffen op de fysieke grensvlakken
tussen de beide gebouwen: de terreingrens. Het
kan ook gaan over afwatering, bezonning of ge-
luidsoverdracht van de een naar de ander. Over
de algemene regeling van deze raakvlakken zijn
door de overheid veel bepalingen opgenomen
in het Bouwbesluit en de Bouwverordening. Elke
specieke situatie kent ook specieke raakvlak-
ken. De ontwerper moet deze onderzoeken en er
rekening mee houden.
Vervolgens moet de ontwerper erover nadenken
uit welke lagere deelsystemen het totaal te ont-
werpen systeem bestaat. In zijn algemeenheid
kan worden gesteld dat van gebouwen heel
goed bekend is welke deelsystemen daaraan te
onderscheiden zijn, guur 3.3. Als dit aan de
ontwerper wordt gevraagd voor een specieke
ontwerpopdracht, dan moet hij eerst een totaal
Figuur 3.3 Lagere systeemniveaus
0695053X_h03.indd 54 15-03-2005 14:25:10
3 ONTWERPEN 55
krijgen. Vervolgens blijkt dit tot hogere
gevelkosten te leiden. Deze afweging
kan dus niet op deelniveau, maar moet
op systeemniveau worden gemaakt. Het
ontwerpproces is dus een subtiel spel van
samenwerking dat snel tot misverstanden kan
leiden. Enige systematiek hierbij kan helpen de
te volgen werkwijzen beter te begrijpen.
Het voorbeeld van de verwarmingsinstallatie en
de gevel speelt zich af in het kader van het vast-
stellen van de ontwerpcriteria. Als het ontwerp
(vorm, maat en materiaal) van verschillende
gebouwonderdelen tot stand komt, komen die
deelsystemen elkaar ook tegen in de knooppun-
ten(ook wel raakvlakken of interfaces genoemd).
Hierbij kan als voorbeeld dienen de bevestiging
van de gevel aan de draagconstructie.
Voorbeeld
Eerst moet duidelijk zijn of de stoelen waarop
de gevel steunt, worden gerekend tot het
deelsysteem constructie of het deelsysteem
gevel. Stel dat zij tot de constructie
behoren. (Het maakt niet uit hoe dit wordt
ingekaderd, als er maar duidelijkheid over
is.) Vervolgens moeten exacte afspraken
worden gemaakt over de plaatsing,
maattoleranties en de krachtoverdracht die in
de constructie worden aangehouden en die
dus uitgangspunt zijn voor het gevelontwerp.
Deze raakvlakspecicaties zijn heilig. Daarop
moet toezicht worden gehouden vanuit
de ontwerpcordinatie op systeemniveau.
Wijzigingen op deze afspraken mogen nooit
eenzijdig worden bepaald. Het lijkt een simpel
voorbeeld, maar de uitwerking ervan is vaak
complex omdat de gevel/draagstructuurrelatie
zich op verschillende plaatsen in het gebouw
anders voordoet. Het gaat er niet alleen
om het raakvlak te deniren als algemeen
principedetail: het raakvlak moet worden
uitgewerkt bij alle hoekoplossingen, aan
de dakvloer, de begane-grondvloer, bij de
aansluiting op de glazen gevelpui boven de
entree, enzovoort. En zo zal de ontwerper
al gauw de behoefte hebben ook het
deelsysteem gevel weer op te delen in
kleinere delen.
Uit deze voorbeelden blijkt dat decompositie
zich tot meerdere niveaus kan uitbreiden. Hoe
gedetailleerder het decompositieprincipe wordt
toegepast, hoe belangrijker het totaaloverzicht
wordt. De ontwerpcordinator heeft hier een
belangrijke rol. Hij kan door ervaring bepalen in
hoeverre de principile benadering in de ont-
werppraktijk kan worden toegepast.
3.1.3 Vaststellen ontwerpcriteria
Het PvE bevat eisen die voor de hele huisvesting
van kracht zijn (systeemniveau) of eisen die
speciek van toepassing zijn voor bepaalde
bedrijfsfuncties of ruimten (ruimtegroepen) of
speciek betrekking hebben op bepaalde bouw-
delen.
Ontwerpcriteria hebben een andere indeling.
Zij moeten gericht zijn op het object dat moet
worden ontworpen. De door de ontwerper te
hanteren ontwerpcriteria zijn in te delen in zeven
groepen, guur 3.4.
Figuur 3.4 Rubricering ontwerpcriteria
Een ontwerpopgave kan betrekking hebben op
de vormgeving van het totale gebouw of op
de vormgeving en detaillering van bepaalde
onderdelen (bouwdelen) van dat gebouw. Dit
onderscheid is van belang, omdat het PvE niet
alle criteria bevat die de ontwerper nodig heeft.
De ontwerper moet het PvE nog vertalen naar
ontwerpcriteria die voor zijn specieke ontwer-
popgave nodig zijn.
In de SO- en VO-fasen is de ontwerper vooral
met de vormgeving van het totale gebouw be-
zig. In de VO- en DO-fasen wordt de aandacht
steeds meer gericht op specieke bouwdelen.
0695053X_h03.indd 55 15-03-2005 14:25:11
56
Wet- en regelgeving
Als in algemene termen in het PvE wordt gesteld
dat het gebouw moet voldoen aan het Bouwbe-
sluit, is nog niet duidelijk welke criteria daaruit
voortvloeien voor het ontwerp. Dat wordt ook
niet exact omschreven, omdat de ontwerper
wordt geacht het Bouwbesluit zodanig te ken-
nen, dat zijn ontwerp daaraan voldoet. Het
betreft zowel het totale gebouwontwerp als het
ontwerp van de bouwdelen. Deze groep is dus
essentieel, maar wordt veelal niet op schrift
gesteld.
Maakbaarheid
Alles wat de ontwerper bedenkt, moet straks
worden geproduceerd en geassembleerd. Het is
jammer wanneer de aannemer ontdekt dat
bepaalde detailleringen zo zijn ontworpen, dat
de uitvoering erg arbeidsintensief en dus duur is.
Of als blijkt dat extra zwaar materieel moet wor-
den ingezet om bepaalde elementen te plaatsen,
terwijl dat niet nodig is, bijvoorbeeld door zon
element in tween te delen, met een gewichtsre-
ductie van 40%. Of dat er ingewikkelde hulpcon-
structies noodzakelijk zijn om een constructie te
realiseren.
Maakbaarheid is dus zowel voor het ontwerp op
systeemniveau (opzet draagconstructie) als op
het niveau van de bouwdelen (vooral detaillerin-
gen) van belang.
Maakbaarheid komt ook in deel 12A en 12B
Uitvoeren aan de orde
Raakvlakken met andere bouwdelen
Criteria die in deze groep aan de orde komen,
kunnen nooit in een PvE zijn opgenomen, om-
dat raakvlakken tussen bouwdelen zich pas
manifesteren als er al een ontwerp is waarin die
raakvlakken zichtbaar worden. De eerste raak-
vlakken worden dus pas enigszins zichtbaar in de
SO-fase. Pas in de VO-fase komen de raakvlakken
tussen bouwdelen heel duidelijk naar voren.
Voorbeeld
De ontwerper die met plafonds bezig is,
heeft ook te maken met binnenwanden,
verlichtingsinstallatie, ventilatie en
vloerconstructie. Omgekeerd heeft de
ontwerper van de verlichting ook te maken
Hierbij kan worden gedacht aan de draagstruc-
tuur of de afbouw: het tweede of lagere niveau
in guur 3.3.
Functionele eisen vanuit gebruik en
beheer
De ontwerper moet deze groep van eisen direct
kunnen ontlenen aan het PvE. Gebruik en beheer
is onder te verdelen in:
dagelijks gebruik;
instandhoudingsonderhoud (technisch);
Geluidsabsorptiewaarde: wordt in
belangrijke mate bepaald door akoestische
met de ontwerper van de plafonds. Dat
betekent dat er raakvlakafspraken moeten
worden gemaakt tussen beide ontwerpers.
Verder moeten zij een goed contact houden,
om overal waar zich bijzondere situaties
voordoen, de raakvlakken af te spreken.
Raakvlakafstemming betekent ook dat de
verlichtingsontwerper in de pas moet lopen
met de plafondontwerper. Als een van de
twee achterloopt, is hij niet in staat goede
raakvlakafspraken te maken.
Ontwerpbeperkingen
Ontwerpbeperkingen zijn in feite ontwerpkeuzes
die bij voorbaat vaststaan. Als de gevel van een
warenhuis blauw en geel moet worden of dat
het beoogde gebouw de eerste fase vormt van
een groter complex, heeft de architect te maken
met een keuze van de opdrachtgever waarmee
de ontwerper rekening moet houden. Ontwerp-
beperkingen door de opdrachtgever moeten in
het PvE staan. Ontwerpbeperkingen kunnen ook
betrekking hebben op bouwdelen. Voorbeeld is
een binnenwand in de hal die van schoonmet-
selwerk baksteen en een handvormsteen moet
worden gemaakt.
Financile randvoorwaarden
Het is niet voor niets dat de functie begroten
in de opzet van dit boek zon belangrijke plaats
inneemt. De nancile randvoorwaarden zijn
natuurlijk aan de orde in het PvE, rubriek Interne
voorwaarden. Door de nancile randvoorwaar-
den als ontwerpcriterium op te nemen, wordt de
verantwoordelijkheid voor het nancieel haalbare
ontwerp, of voor de bewaking van het budget,
niet alleen gelegd bij de projectmanager of de
kostenbewaker in het project, maar ook bij de
ontwerper.
Uit voorgaande bespreking van ontwerpcriteria
moet duidelijk zijn geworden, dat met het
opstellen van het PvE de ontwerpcriteria nog
niet vastliggen. De ontwerper moet:
vormgeving;
functionaliteit;
relaties;
constructie;
milieu;
installaties;
vervaardigbaarheid;
beheer.
In deze paragraaf worden deze invloedsfactoren
afzonderlijk aan de orde gesteld. In het PvE zijn
voor veel van deze onderwerpen prestatie-eisen
opgenomen. Alle genoemde factoren moeten
in goede harmonie met elkaar worden verwerkt.
Dit betekent dat problemen door het samenspel
van vele adviseurs integraal moeten worden
aangepakt en dat voor soms tegenstrijdige eisen
naar optimale oplossingen moet worden
gezocht.
Voorbeeld
Dagverlichting
Voor de dagverlichting moeten grote
ramen worden aangebracht in de gevel.
De wijze waarop dit gebeurt, is van invloed
op de vormgeving van het gebouw. Voor
geheel verschillende ruimten kan het vanuit
esthetisch gezichtspunt van belang zijn om
ramen met gelijke afmetingen op te nemen.
Grote glasvlakken veroorzaken een groot
warmteverlies. Om dit te compenseren
is een grotere capaciteit van de
verwarmingsinstallatie noodzakelijk en dus een
hoger energiegebruik. Bij kleine ramen kan de
verwarmingsinstallatie kleiner zijn, maar dan
moet er meer worden gebruikgemaakt van de
verlichtingsinstallatie.
Als ramen een rol vervullen in de ventilatie
0695053X_h03.indd 61 15-03-2005 14:25:47
62
van de ruimte, moet het mogelijk zijn
deze te openen of moeten er op esthetisch
verantwoorde wijze ventilatievoorzieningen
worden aangebracht. Bij een gebouw met een
volledige airconditioning is het niet nodig de
ramen te kunnen openen.
Ten slotte kan er door op de zuidgevel ramen
aan te brengen, gebruik worden gemaakt van
de warmte van de zon. Als de zon in de zomer
overdadig schijnt, is er wel zonwering of zelfs
koeling noodzakelijk.
Leidingen
Leidingen van de elektrische installatie worden
om esthetische redenen meestal onzichtbaar
weggewerkt in wanden en vloeren. Bij
storingen moeten de leidingen echter wel
bereikbaar zijn. Ook moet het mogelijk zijn
om de installatie uit te breiden en/of te
veranderen. Consequentie hiervan is dat de
leidingen moeten uitkomen op bereikbare
plaatsen.
Mechanisch ventilatiesysteem
Inblaas- en afzuigroosters van een
mechanisch ventilatiesysteem moeten zo
worden aangebracht, dat er een goede
luchtcirculatiestroom in de ruimte ontstaat. Er
moet ruimte worden gecreerd voor leidingen
naar deze roosters.
3.2.1 Vormgeving
Naast de zaken die vanuit rationeel oogpunt
een rol spelen, moet er ook aandacht worden
geschonken aan de uitstraling en de sfeer van
een gebouw; kortom, aan de wijze waarop het
gebouw is vormgegeven. Een gebouw is een
samenspel van materiaal, constructie en vorm,
dat de beoogde functie mogelijk moet maken en
moet benadrukken. De vormgeving van een
gebouw hangt samen met enerzijds de ontwerp-
losoe die de ontwerper aanhangt en ander-
zijds de uitstraling die door de opdrachtgever
wordt verlangd en kenbaar heeft gemaakt met
behulp van fotos. Hiervoor kunnen geen
duidelijke spelregels worden geformuleerd.
Bij de keuze van de ontwerper speelt de wijze
waarop hij gebouwen vormgeeft mede een
rol.
Verschijningsvormen van gebouwen zijn, afhan-
kelijk van de functie van het gebouw, heel ver-
schillend. Enkele aspecten die bij de vormgeving
van de buiten- en binnenzijde van het gebouw
een rol spelen, worden behandeld.
Voorbeeld
Een fabrieksgebouw is een functionele jas
die de productiemachines moet beschermen
tegen weersinvloeden. Als er een andere
productiemachine wordt aangeschaft, moet
soms ook het gebouw worden aangepast.
Een gebouw van een bank of een
verzekeringsmaatschappij bestaat uit
zorgvuldig geproportioneerde blokken
(delen van het gebouw) met een afwerking
die gericht is op een representatieve
uitstraling.
In een PvE kan sprake zijn van een aantal
veel voorkomende standaard eenheden.
Bij het maken van het ontwerp is deze
standaardisatie van belang bij de keuze van
stramienmaten, traveemaat, lengte en breedte
van het gebouw.
Buitenzijde
Voor de vormgeving van de buitenzijde van een
gebouw zijn onder meer van belang:
geluidabsorberende bescherming;
plaatselijke afzuiging;
geklimatiseerde ruimte;
explosiewand of plofdak.
Veiligheid
Brand
In het ontwerp moet rekening worden gehou-
den met de veiligheid van personen bij calami-
teiten. Door het toepassen van vluchtwegen,
brandvertragende materialen en het maken van
brandcompartimenten wordt hieraan tegemoet-
gekomen. Ook bij de afwerking van het gebouw,
bijvoorbeeld bij de keuze van gordijnen, bekle-
ding van stoelen of plafondplaten, moet er reke-
ning worden gehouden met de ontvlambaarheid
of de productie van schadelijke gassen tijdens
brand.
Ongewenst bezoek
Ook de beveiliging tegen ongewenst bezoek
moet aandacht krijgen, onder meer door middel
van een gecontroleerde toegang of afgesloten
zones in gebouwen. Het is noodzakelijk hiervoor
een beveiligingsplan op te stellen. Hierin moet
voor elke periode van de dag het gebruik van het
gebouw worden geanalyseerd en de gewenste
beveiliging worden beschreven. Vanuit deze ana-
lyse kunnen de eisen worden afgeleid die aan het
gebouw worden gesteld.
Personen
Om te voorkomen dat personen naar beneden
vallen, moeten rond balkons en vides goede hek-
werken en balustrades worden gemaakt. Ook bij
gebouwen met een toegankelijk dak is dat nood-
zakelijk. Omdat veel mensen last hebben van
hoogtevrees, moet bij de detaillering van een
hekwerk ook rekening worden gehouden met
de hoogte van het gebouw. Voorkomen moet
worden dat mensen rechtstreeks naar beneden
kunnen kijken.
Voor het veilig schoonmaken van het buitenglas
kan het noodzakelijk zijn glazenwasbalkons te
maken of het gebouw te voorzien van een gla-
zenwasinstallatie. Op steile daken kunnen rails
en/of bevestigingsogen worden aangebracht
voor de bevestiging van veiligheidsriemen van
personen die werkzaamheden op het dak moe-
ten verrichten.
0695053X_h03.indd 65 15-03-2005 14:25:48
66
Logica in routing
Bij de rangschikking van ruimten moet een zoda-
nige volgorde worden gekozen, dat een vreemde
bij voorkeur als vanzelf de weg vindt in het
gebouw. Het gaat hier over relaties tussen
clusters van activiteiten. Dit is tevens een hulp
bij de verdeling van een gebouw in openbare en
priv-zones. Het kan soms tegenstrijdige eisen
opleveren, waaruit een keuze moet worden
gemaakt. Het is vanzelfsprekend dat de routes
met behulp van bewegwijzering worden aange-
geven.
Voorbeeld
Een EHBO-afdeling in een ziekenhuis moet
bereikbaar zijn voor patinten die met eigen
vervoer binnenkomen, voor patinten die met
een ambulance worden aangevoerd en voor
patinten die met een helikopter worden aan-
gevoerd.
Vanuit de EHBO-afdeling moeten de
verpleegafdeling, de onderzoeksafdeling en
de operatieafdeling bereikbaar zijn. Vanuit
de ingang voor ambulances moeten de
EHBO-afdeling, de verpleegafdeling, de
onderzoeksafdeling en de operatieafdeling
bereikbaar zijn. Dit geldt ook voor de ingang
voor patinten die worden aangevoerd met
een helikopter. De operatieafdeling moet
bereikbaar zijn vanuit de verpleegafdeling, de
EHBO-afdeling en de ingang voor patinten
die per ambulance of per helikopter worden
aangevoerd.
3.2.4 Constructie
De constructie van de overspanning van de
ruimten moet worden bepaald. De hoogte van
de constructie en het materiaal dat wordt ge-
bruikt, zijn daarbij van groot belang. De toepas-
sing van beton, hout of staal voor de constructie
bepaalt mede het karakter van het gebouw. De
keuze van de constructie kan plaatsvinden:
1 aan het begin van het ontwerpproces;
2 tijdens het ontwerpproces;
1 Aan het begin van het ontwerpproces
Dit gebeurt vooral bij gebouwen met grote over-
spanningen. De wijze van construeren is in deze
situatie mede bepalend voor de vormgeving. Dit
is vooral het geval als het gebouw (grote) ruim-
Aanpasbaarheid
Gebouwen worden veelal voor een periode van
vijftig of meer jaren gebouwd. De eisen die in
functionele zin aan gebouwen worden gesteld,
veranderen in die periode meerdere malen. Het
gebouw moet daarom, voor zover mogelijk, niet
speciek voor n functie worden ontworpen.
Omdat dragende wanden alleen tegen zeer
hoge kosten kunnen worden verwijderd, kan
door het toepassen van een goede combinatie
van dragende en niet-dragende wanden het
gebouw op meerdere wijzen worden ingedeeld.
De plaats van vaste elementen, zoals trappen,
liften en natte groepen, moet zorgvuldig worden
gekozen, zodat de indelingsmogelijkheden niet
worden beperkt. Bij de plaatsing van aansluit-
punten voor elektriciteit en telecommunicatie en
de schakeling van de kunstverlichting moet er
ook rekening worden gehouden met wijzigingen
in het gebruik.
3.2.3 Relaties
Met de relaties zoals opgenomen in het relatie-
schema, paragraaf 2.2.5, moet bij de situering
van de ruimten in het gebouw rekening zijn ge-
houden. Bij een op de vorm gebaseerd ontwerp
moet dit aspect veel aandacht krijgen. Daarnaast
moet men ook aandacht schenken aan transport-
schemas en de logica in de routing.
Transportschemas
De stroom van goederen in een bedrijf of van
personen in een schouwburg gaat via een vaste
route door het gebouw heen. Deze route moet
hierop zijn gedimensioneerd. Bij verticale routes
moeten trappen en liften hierbij worden betrok-
ken. Er moet rekening worden gehouden met
in de tijd wisselende stromen. Bij een kantoor
s morgens binnenkomen, tussen de middag
van en naar de kantine, vertrekkende en terug-
komende wandelaars en aan het eind van de
werktijd de stroom die het gebouw verlaat. Op
basis van de omvang van de stromen moeten
de capaciteit van gangen en het aantal liften
worden bepaald. Voor rolstoelgebruikers moeten
voor hun begaanbare routes aanwezig zijn. Bij
gelijktijdige activiteiten mogen de stromen elkaar
niet hinderen.
Vluchtwegen moeten eveneens op basis van de
stromen worden gedimensioneerd.
0695053X_h03.indd 66 15-03-2005 14:25:48
3 ONTWERPEN 67
ten bevat die kolomvrij moeten zijn, zoals ver-
gader- of expositieruimten. Men kan ook vooraf
bewust kiezen voor een bepaalde constructie-
wijze, bijvoorbeeld voor houtskeletbouw.
Als er op bepaalde punten hogere belastingen
aanwezig kunnen zijn, moet hiermee al in het
ontwerpstadium, bij de keuze van het type con-
structie rekening worden gehouden.
2 Tijdens het ontwerpproces
De constructie van het gebouw kan ook in wis-
selwerking met de vormgeving tijdens het ont-
werpproces, in een bepaald materiaal worden
gekozen. Per onderdeel van het gebouw kunnen
hierbij bewust afwijkingen worden toegepast,
zoals betonnen kolommen met stalen of houten
liggers, enzovoort.
Om een gebouw efcint te kunnen produceren,
is het van belang dat bepaalde elementen gelijk
zijn en vaker kunnen worden gebruikt. Dat be-
tekent dat een bepaalde maat, de stramienmaat,
voor de overspanning steeds opnieuw wordt
gebruikt. De keuze van deze maat moet aanslui-
ten op de in het gebouw aanwezige ruimten en
is van grote invloed op de verdere uitwerking
van het gebouw. Zo kan bijvoorbeeld de voor
de overspanning gekozen stramienmaat ook de
basis vormen voor de maatvoering van de gevel-
elementen.
De vormgever doet tijdens het ontwerpproces
een aantal aannames over de afmetingen van
de constructie, die op ervaring zijn gebaseerd.
Als hij weinig ervaring heeft met de constructie
moet hij een constructeur raadplegen om de af-
metingen van de betreffende constructie vast te
stellen. In het algemeen volstaat de constructeur
tijdens het ontwerpproces met orinterende be-
rekeningen om vast te stellen of, binnen de door
de vormgever vastgestelde afmetingen,
voldoende ruimte aanwezig is voor de plaats
van de constructie, om de stijfheid en stabiliteit
van het gebouw de garanderen. Bij de uitwer-
king naar bestek en tekeningen en tijdens de
uitvoering worden de denitieve berekeningen
gemaakt en wordt de denitieve maatvoering
vastgesteld.
3.2.5 Milieu
Milieuaspecten spelen een steeds belangrijkere
rol. Bij het ontwerpen van gebouwen moet hier-
mee rekening worden gehouden.
Afhankelijk van de functie van het gebouw zijn
de eisen voor de warmteweerstand van een
gebouw uitvoerig vastgelegd in voorschriften.
De opdrachtgever kan hogere eisen stellen. Ook
kunnen aanvullende uitgangspunten worden
ingebracht op het gebied van Duurzaam Bouwen
(DuBo), zoals de mogelijkheid onderdelen van
het gebouw opnieuw te kunnen gebruiken.
Mogelijkheden en ideen op dit gebied verande-
ren snel.
In deze paragraaf wordt daarom een aantal uit-
gangspunten genoemd:
vermindering energiegebruik;
beperken afval op korte en lange termijn;
gebruik minder milieubelastende producten.
Vermindering energiegebruik
Vermindering van het energiegebruik is aan
grenzen gebonden door:
invoer in gebouw;
bekabelingstructuur;
leidingverloop beveiligingssysteem;
centrale meldingsdesk.
Bouwkundige uitwerking:
compartimentering gebouw;
vluchtwegen, noodtrappen;
plaats brandslanghaspels.
Waterleiding en riolering
Uitwerking installaties:
uitwerken leidingsysteem.
Bouwkundige uitwerking:
plaats leidingen.
Verwarming
Uitwerking installatie:
regelsysteem;
koeling;
sociologen;
demografen;
sociaal-geografen;
verkeerskundigen.
0695053X_h03.indd 71 15-03-2005 14:25:50
72
Een ontwerper moet weten hoe hij vanuit over-
wegingen die betrekking hebben op het gebruik
en instandhouden van door hem ontworpen
bouwwerken de constructie en installaties moet
kiezen en vormgeven.
De specialisten die de architect terzijde staan bij
het dimensioneren en berekenen van construc-
ties en installaties, komen meestal uit de hoek
van raadgevend ingenieurs. Dit kunnen zijn:
Figuur 3.8 Ontwikkeling ontwerp op systeemniveau
0695053X_h03.indd 76 15-03-2005 14:25:51
3 ONTWERPEN 77
maakbaarheid gebouw;
ontwerpbeperkingen;
nancile randvoorwaarden.
In guur 3.11 is een voorbeeld van een struc-
tuurontwerp gegeven.
De inpassing van het gebouw in het terrein, het
aantal parkeerplaatsen, de overige eventuele
opstallen, de ontsluiting en eventuele uitbrei-
dingsmogelijkheden worden bepaald en op een
tekening vastgelegd, waarbij rekening wordt
gehouden met eventueel aanwezige obstakels.
Het gebouw is verdeeld in de herkenbare
onderdelen met een minimale uitwerking, al dan
niet in de vorm van een eenvoudige maquette
van de massas. De maatvoering is uitsluitend op
hoofdlijnen.
In grote lijnen wordt de opzet van de draagstruc-
tuur bepaald. Voor onderdelen van het gebouw
Figuur 3.9 Ontwikkeling bouwdelen binnen fasering
Figuur 3.11 Voorbeeld structuurontwerp
zoals een sporthal waar de draagstructuur mede
vorm bepalend is, wordt deze in hoofdlijnen
bepaald.
Het structuurontwerp wordt vastgelegd in de
volgende tekeningen:
denitieve materiaalkeuze;
gevelopbouw;
keuze dakconstructie;
horizontale routing;
principes draagstructuur;
perspectieftekeningen;
nancile consequenties;
draagstructuur;
verwerving (A):
kosten voor het in eigendom krijgen van terrein:
hieronder vallen aankoopkosten, notariskosten,
taxatiekosten, makelaarskosten, belastingen en
inschrijvingskosten in het kadaster. Bij een ter-
rein in erfpacht horen de kosten van de erfpacht
tijdens de bouwperiode en de kosten van het
opmaken van de akte eveneens tot de investe-
ringskosten;
Figuur 4.5 Decompositie element 31 buitenwandopeningen Bron: Reed Business Information Bouw en Infra
0695053X_h04.indd 90 15-03-2005 15:27:59
4 KOSTENBEHEERSING 91
langrijk raakvlak met de post bouwkundige wer-
ken (2), maar vooral ook met de post Installaties
(3), omdat nagenoeg alle vaste inrichtingen om
speciale energie-, gas-, water- of telecomaanslui-
tingen vragen.
Terrein
De post terrein (5) omvat alle kosten voor het
klaarmaken van het terrein voor gebruik. Het
betreft: bouwkundige werken (5.A), zoals diverse
bestratingen, vlaggenmasten, etsenberging,
kunstwerken en verder beplantingen, diverse
afrasteringen en ingangspartijen, werktuigbouw-
kundige installaties (5.B) en elektrotechnische
installaties (5.C), zoals de verlichtingsinstallatie
Algemene uitvoeringskosten
Per elementcluster worden algemene uitvoe-
ringskosten opgenomen, om zo goed mogelijk
kosten te kunnen toewijzen aan de werkzaam-
heden waarvoor ze nodig zijn. In de post alge-
mene uitvoeringskosten geheel gebouw (6.U.1)
komen de kosten die alleen op projectniveau zijn
toe te wijzen.
De post algemene uitvoeringskosten project/
bouwplaatsinrichting (6.U.2) heeft te maken met
de inrichting van de bouwplaats als productie-
plaats:
managementvoorzieningen (bouwleiding:
bouwplaatsmanager, uitvoerders, werkvoorberei-
ders en administratie. Daarnaast: communicatie-
middelen en kantoorapparatuur).
De post algemene uitvoeringskosten project/
werkvoorbereidingen uitvoering (6.U3) heeft
enerzijds betrekking op kosten die centraal in de
organisatie van het bouwbedrijf worden gemaakt
en toerekenbaar zijn aan een bepaald werk, bij-
voorbeeld verzekeringen en bepaalde vergunnin-
gen. Anderzijds zijn er de kosten van de centrale
organisatie - ook wel de algemene kosten (AK)
genoemd - die niet aan een project kunnen wor-
den toegerekend. Deze kosten worden meestal
als een percentage in de begroting opgenomen.
Algemene uitvoeringskosten komen ook in
deel 12b Uitvoeren organisatie, hoofdstuk 2 tot
en met 7, aan de orde
Losse inrichtingen en bedrijfsinstallaties
De post losse inrichtingen (7.A) omvat alle in-
richtingen die los in het gebouw of op het
terrein aanwezig zijn, om het gebouw overeen-
komstig zijn bestemming te kunnen gebruiken.
Gedacht kan worden aan transportvoorzieningen
(losse verkeersinventaris, meubilair (losse gebrui-
kersinventaris, losse keukeninventaris, losse sani-
taire voorzieningen, voorzieningen ten behoeve
van het dagelijkse schoonmaakonderhoud en
opslagvoorzieningen.
De post bedrijfsinstallaties (7.B) kan in eenvou-
dige situaties betrekking hebben op computers
en kopieermachines, maar bij bedrijfshuisvesting
kunnen grote productie-installaties voorkomen.
Daarvoor kunnen zeer omvangrijke bouwkun-
dige en installatietechnische voorzieningen
nodig zijn.
Bijkomende kosten
De bijkomende investeringskosten omvatten
alle overige kosten. Omdat dit sterk van elkaar
verschillende kosten zijn, worden deze afzonder-
lijk ingedeeld. Het betreft kosten die niet direct
zijn gekoppeld aan de objectkosten (materile
bouwkundige of technische voorzieningen die
voor het gebouw nodig zijn). Het zijn kosten die
voornamelijk nodig zijn om het bouwproces en,
vooral, het voorbereidingsproces te laten lopen.
Daarom worden deze kosten ook wel proceskos-
ten genoemd. Ze zijn een direct gevolg van de
procesinformatie in het basismodel, guur 4.6:
schoolborden;
vlaggenmast;
bewegwijzering;
vloerbedekkingen;
energiekosten (8%);
onderhoudskosten (22%);
bouwterrein is gegeven;
buitenwandopeningen/geveloppervlak:
vormfactor die op elementniveau van belang
is;
binnenwandoppervlakte/BVO: in de een-
heidsprijzen worden hier veelal bedoeld de
0695053X_h04.indd 100 15-03-2005 15:28:02
4 KOSTENBEHEERSING 101
binnenwanden inclusief de constructieve bin-
nenwanden. In de decompositie, paragraaf
5.2, zijn de constructieve binnenwanden in
het elementcluster draagstructuur (1B) opge-
nomen;
binnenwandopeningen/binnenwand-
oppervlakte: deze vormfactor is wederom op
elementniveau aan de orde.
De grootte van deze vormfactoren is voor een
groot aantal gebouwen geanalyseerd, para-
graaf 4.4.3. Als het BVO bekend is, is het dus
mogelijk de hoeveelheden van een aantal ele-
mentclusters of elementen vast te stellen.
Het begrip kengetallen wordt in verschillende
betekenis gebruikt:
materiaalkosten;
materieelprestaties en -kosten;
kosten onderaannemers.
Deze gegevens zijn van belang om een detail-
begroting op basis van werkmethoden te maken,
wat voornamelijk aan de orde is in de uitvoe-
ringsfase en eventueel in de BK-fase. Deze
detailbegrotingen blijven echter buiten het
bestek van dit boek. Wel kunnen deze gegevens
worden gebruikt om zelf element- of subele-
mentprijzen op te bouwen als deze voldoende
gedetailleerd zijn gespeciceerd, guur 4.9. De
elementprijs is berekend per m
2
. Deze kan wor-
den gehanteerd als eenheidsprijs.
4.4.4 Begrotingen in verschillende fasen
Om de bouwkosten te begroten wordt, mede
afhankelijk van de fase waarin het ontwerpproces
zich bevindt, gebruikgemaakt van verschillende
wijzen van berekenen. Dit wordt besproken voor
alle in de planprocedure opgenomen fasen.
Ter illustratie is gebruikgemaakt van concrete
hoeveelheden en prijzen.
Financile getallen en hun betekenis
Een van de moeilijkste dingen bij het begroten
is om een eenduidige relatie te leggen tussen
een begroot bedrag en de betekenis van dat
bedrag. Steeds vraagt de calculator zich af
wat er nu wel en niet in de prijs was opgeno-
men. Bijvoorbeeld, als er een prijs per m
2
BVO
wordt berekend, is het dan zeker, dat er niet
een prijs per netto m
2
wordt gehanteerd? Is al-
tijd duidelijk wat tot constructie en wat tot het
element vloeren wordt gerekend? Zitten de
kosten voor het gebruik van een kraan nu wel
of niet in de gehanteerde eenheidsprijs? Het is
niet alleen bij het hanteren van eenheidsprij-
zen belangrijk de betekenis goed te deniren
en dubbeltellingen te voorkomen. Ook bij het
afgeven van een gemaakte begroting is het
zaak om zo goed mogelijk aan te geven waar
de begroting op is gebaseerd. In de eerste
fasen geldt dat nog het meest, omdat dan
de te begroten eenheden nog globaal zijn
bepaald. In de latere fasen, als de calculatie
op subelementniveau terechtkomt, wordt de
inhoud vanzelf steeds beter gedenieerd.
In de systematiek van de elementenmethode
is er veel aandacht besteed aan een duidelijke
deniring van de onderscheiden elementen.
0695053X_h04.indd 102 15-03-2005 15:28:02
4 KOSTENBEHEERSING 103
F
i
g
u
u
r
4
.
9
O
p
b
o
u
w
(
s
u
b
)
e
l
e
m
e
n
t
p
r
i
j
s
H
o
o
f
d
H
o
o
f
d
a
a
n
n
e
m
e
r
O
n
d
e
r
a
a
n
n
e
m
e
r
1
m
u
b
o
u
w
e
u
r
o
2
8
,
3
8
1
m
u
d
a
k
d
e
k
k
e
r
e
u
r
o
3
8
,
6
0
o
p
s
l
a
g
m
a
t
e
r
i
a
l
e
n
%
5
M
a
t
e
r
i
e
e
l
C
o
d
e
h
o
e
v
.
e
e
n
h
.
m
a
t
/
e
e
n
h
m
u
/
e
e
n
h
t
o
t
a
a
l
t
o
t
.
m
a
t
t
o
t
.
l
o
o
n
m
a
t
/
e
e
n
h
m
u
/
e
e
n
h
t
o
t
a
a
l
t
o
t
.
m
a
t
t
o
t
.
l
o
o
n
a
a
n
n
.
O
A
t
o
t
a
a
l
e
u
r
o
m
u
m
u
e
u
r
o
e
u
r
o
e
u
r
o
m
u
m
u
e
u
r
o
e
u
r
o
e
u
r
o
e
u
r
o
e
u
r
o
2
C
(
4
7
)
S
p
e
c
i
e
b
e
t
o
n
d
a
k
1
m
2
a
f
s
c
h
o
t
l
a
a
g
1
,
0
0
0
m
2
0
,
0
2
0
,
0
2
0
0
,
0
0
0
0
,
5
6
8
6
,
3
4
8
0
,
0
3
0
0
,
0
3
0
0
6
,
6
6
5
0
1
,
1
5
8
8
,
3
9
1
v
o
o
r
s
m
e
e
r
l
a
a
g
1
,
0
0
0
m
2
0
,
0
0
0
0
,
0
0
0
1
,
1
9
7
0
,
0
3
0
0
,
0
3
0
0
1
,
2
5
7
0
1
,
1
5
8
2
,
4
1
5
i
s
o
l
a
t
i
e
6
0
m
m
P
S
1
,
0
0
0
m
2
0
,
0
0
0
0
,
0
0
0
5
,
3
9
9
0
,
1
0
0
0
,
1
0
0
0
5
,
6
6
9
0
3
,
8
6
0
9
,
5
2
9
b
e
d
.
g
l
a
s
v
l
i
e
s
+
a
p
p
.
1
,
0
0
0
m
2
0
,
0
0
0
0
,
0
0
0
3
,
8
4
2
0
,
2
0
4
0
,
2
0
4
0
4
,
0
3
4
0
7
,
8
7
4
1
1
,
9
0
9
t
e
g
e
l
s
5
0
/
5
0
0
,
0
9
6
m
2
0
,
0
0
0
0
,
0
0
0
9
,
0
1
1
0
,
2
5
0
0
,
0
2
4
0
0
,
9
0
8
0
0
,
9
2
6
1
,
8
3
5
g
r
i
n
d
0
,
9
0
4
m
2
0
,
0
0
0
0
,
0
0
0
2
,
6
6
9
0
,
0
4
0
0
,
0
3
6
0
2
,
5
3
3
0
1
,
3
9
6
3
,
9
2
9
p
l
a
k
s
t
r
o
k
e
n
0
,
1
6
0
m
1
0
,
0
0
0
0
,
0
0
0
5
,
1
8
6
0
,
1
0
0
0
,
0
1
6
0
0
,
8
7
1
0
0
,
6
1
8
1
,
4
8
9
l
o
o
d
s
t
r
o
k
e
n
0
,
0
3
5
m
1
9
,
1
6
2
0
,
2
5
0
,
0
0
9
0
,
3
2
1
0
,
2
4
8
0
,
0
0
0
0
0
,
0
0
0
0
0
,
0
0
0
0
,
5
6
9
0
,
0
0
0
M
a
t
e
r
i
e
e
l
:
1
,
0
0
0
m
2
0
,
0
0
0
3
,
0
6
3
3
,
0
6
3
T
o
t
a
a
l
s
p
e
c
i
e
b
e
t
o
n
d
a
k
1
,
0
0
0
m
2
0
,
0
2
9
0
,
3
2
1
0
,
8
1
6
0
,
4
4
0
2
1
,
9
3
8
1
6
,
9
9
0
0
,
0
0
0
3
,
0
6
3
4
3
,
1
2
8
a
f
g
e
r
o
n
d
:
4
3
,
1
3
P
r
i
j
s
p
e
i
l
a
u
g
u
s
t
u
s
2
0
0
1
P
r
i
j
z
e
n
z
i
j
n
e
x
c
l
u
s
i
e
f
B
T
W
0695053X_h04.indd 103 15-03-2005 15:28:02
104
Fase Projectdenitie
Beschikbare objectspecicaties zijn:
bestemming: kantoorgebouw;
BVO: 5.000 m
2
;
bouwterrein: 2.000 m
2
;
8
.
1
3
5
.
0
3
0
P
r
i
j
s
p
e
i
l
a
u
g
u
s
t
u
s
2
0
0
1
0695053X_h04.indd 105 15-03-2005 15:28:03
106
K
o
s
t
e
n
-
E
l
e
m
e
n
t
-
H
o
e
v
e
e
l
-
E
e
n
-
E
u
r
o
/
K
o
s
t
e
n
/
K
o
s
t
e
n
/
g
r
o
e
p
c
l
u
s
t
e
r
O
m
s
c
h
r
i
j
v
i
n
g
h
e
i
d
h
e
i
d
e
e
n
h
.
c
l
u
s
t
e
r
g
r
o
e
p
S
u
b
t
o
t
a
a
l
1
G
r
o
n
d
2
.
3
0
0
.
0
0
0
4
.
3
0
0
.
0
0
0
A
G
r
o
n
d
v
e
r
w
e
r
v
i
n
g
5
.
7
0
2
.
0
0
0
m
2
1
1
0
2
2
0
.
0
0
0
B
I
n
f
r
a
v
o
o
r
z
i
e
n
i
n
g
e
n
5
.
7
0
2
.
0
0
0
m
2
3
0
6
0
.
0
0
0
C
B
o
u
w
r
i
j
p
m
a
k
e
n
t
e
r
r
e
i
n
5
.
7
0
2
.
0
0
0
m
2
1
0
2
0
.
0
0
0
2
B
o
u
w
k
u
n
d
i
g
e
w
e
r
k
e
n
5
.
7
0
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
5
0
0
2
.
5
0
0
.
0
0
0
3
I
n
s
t
a
l
l
a
t
i
e
s
1
.
3
2
5
.
0
0
0
A
W
e
r
k
t
u
i
g
b
o
u
w
k
u
n
d
i
g
5
.
7
0
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
1
3
0
6
5
0
.
0
0
0
B
E
l
e
k
t
r
o
t
e
c
h
n
i
s
c
h
5
.
7
0
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
1
1
5
5
7
5
.
0
0
0
C
T
r
a
n
s
p
o
r
t
i
n
s
t
a
l
l
a
t
i
e
s
5
.
7
0
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
2
0
1
0
0
.
0
0
0
4
V
a
s
t
e
i
n
r
i
c
h
t
i
n
g
e
n
5
.
7
0
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
3
0
1
.
1
5
0
.
0
0
0
5
T
e
r
r
e
i
n
v
o
o
r
z
i
e
n
i
n
g
e
n
5
.
7
0
1
.
0
0
0
m
2
4
0
2
.
4
0
.
0
0
0
6
A
U
K
(
a
l
g
e
m
e
n
e
u
i
t
v
o
e
r
i
n
g
s
k
o
s
t
e
n
o
v
e
r
k
o
s
t
e
n
g
r
o
e
p
e
n
2
t
/
m
5
)
1
2
%
1
.
4
8
1
.
8
0
0
T
o
t
a
a
l
b
o
u
w
k
o
s
t
e
n
:
(
o
v
e
r
k
o
s
t
e
n
g
r
o
e
p
e
n
2
t
/
m
6
)
4
.
4
9
6
.
8
0
0
7
L
o
s
s
e
i
n
r
i
c
h
t
i
n
g
e
n
e
n
b
e
d
r
i
j
f
s
i
n
s
t
a
l
l
a
t
i
e
s
1
.
9
0
5
.
9
1
0
4
.
9
0
5
.
9
1
0
A
L
o
s
s
e
i
n
r
i
c
h
t
i
n
g
e
n
5
.
7
0
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
3
0
1
5
0
.
0
0
0
B
B
e
d
r
i
j
f
s
i
n
s
t
a
l
l
a
t
i
e
s
5
.
7
5
5
.
9
1
0
s
p
e
c
i
f
i
c
a
t
i
e
1
7
5
5
.
9
1
0
8
B
i
j
k
o
m
e
n
d
e
i
n
v
e
s
t
e
r
i
n
g
s
k
o
s
t
e
n
5
.
7
0
2
.
7
1
0
e
u
r
o
2
0
%
1
.
1
4
0
.
5
4
2
1
.
1
4
0
.
5
4
2
(
o
v
e
r
k
o
s
t
e
n
g
r
o
e
p
e
n
1
t
/
m
7
)
G
W
a
a
r
i
n
r
e
s
e
r
v
e
r
i
n
g
v
o
o
r
o
n
v
o
o
r
z
i
e
n
(
o
v
e
r
k
o
s
t
e
n
g
r
o
e
p
e
n
1
t
/
m
7
)
5
%
2
8
5
.
1
3
6
T
o
t
a
a
l
i
n
v
e
s
t
e
r
i
n
g
e
x
c
l
.
B
T
W
6
.
8
4
3
.
2
5
2
B
T
W
6
.
8
4
3
.
2
5
2
e
u
r
o
1
9
%
1
.
3
0
0
.
2
1
8
T
o
t
a
a
l
i
n
v
e
s
t
e
r
i
n
g
i
n
c
l
.
B
T
W
8
.
1
4
3
.
4
7
0
P
r
i
j
s
p
e
i
l
a
u
g
u
s
t
u
s
2
0
0
1
F
i
g
u
u
r
4
.
1
2
I
n
v
e
s
t
e
r
i
n
g
s
r
a
m
i
n
g
C
0695053X_h04.indd 106 15-03-2005 15:28:03
4 KOSTENBEHEERSING 107
wat men mag verwachten van een werktuig-
bouwkundige installatie van 130 euro per m
2
BVO. Ook is het mogelijk dat de opdrachtgever
al in het stadium van PD kan aangeven hoeveel
bedrijfsapparatuur in gebruik is. Daarnaast
kan de calculator aangeven wat de opdracht-
gever aan kantoormeubilair kan aanschaffen
als hij hiervoor 30 euro per m
2
BVO beschikbaar
heeft.
Rekenen zonder tekenen
Het is voor de berekening van de bouwkosten
niet noodzakelijk te kunnen beschikken over
een ideenschets van het gebouw. Uitgaande
van het PvE kan ook een berekening worden
opgesteld. Hierbij wordt de oppervlakte van
een aantal onderdelen op basis van aannamen
berekend.
Van een kantoorgebouw is de bruto vloerop-
pervlakte 1000 m
2
. Aangenomen wordt dat
het gebouw twee verdiepingen krijgt, een
diepte van 13,5 m, een verdiepingshoogte
van 3,5 m en een plat dak. De lengte van het
gebouw bedraagt dan
1000 : 2
= 37 m.
13,5
De oppervlakte van de buitengevel is dan
(37 + 13,5) 2 2 3,5 = 707 m
2
.
De oppervlakte van de ramen bedraagt 20%
van de bruto vloeroppervlakte, dus 200 m
2
.
Het gebouw heeft een hoofdentree met een
dubbele deur, met nog een extra toegang en
een nooduitgang. Totaal n dubbele deur en
twee enkele deuren. De oppervlakte van de
deuren bedraagt 4 2 = 8 m
2
.
De oppervlakte van de gesloten gevel be-
draagt 707 (200 + 8 ) = 499 m
2
.
Door een standaardmaat van n kantoor-
ruimte aan te nemen, kan de lengte van de
binnenwanden worden berekend. De opper-
vlakte van het platte dak is de bruto vloerop-
pervlakte gedeeld door 2.
Door op deze wijze verder te redeneren kan
de oppervlakte van veel onderdelen van het
gebouw worden afgeleid.
Let op: met behulp van deze methode kunnen
uitsluitend de bouwkosten worden berekend.
Voor de investeringskosten moeten hierbij de
grondkosten, de kosten van losse inrichtingen
en bedrijfsinstallaties en de bijkomende kosten
worden opgeteld.
Fase Structuurontwerp
Beschikbare objectspecicaties zijn:
aantal trappen;
situatietekeningen;
8
.
1
3
0
.
5
1
5
Figuur 4.13 Begroting op basis van structuurontwerp Prijspeil augustus 2001
0695053X_h04.indd 108 15-03-2005 15:28:04
4 KOSTENBEHEERSING 109
volledige bestek.
Doel is nu een begroting te maken waarmee kan
worden beoordeeld of men tot aanbesteden kan
overgaan. De bestekbegroting wordt veelal de
directiebegroting genoemd. Met deze begroting
moet men ook de inschrijvingsbegroting van de
aannemer kunnen beoordelen.
De bestekbegroting is gebaseerd op het bestek
waarin het bouwwerk is opgedeeld in werk-
soorten. In guur 4.17 is een gedeelte van de
Stabu-indeling (voor beton- en metselwerk)
gegeven. In de meeste bestekken wordt dus al
het metselwerk bij elkaar genomen, of het nu in
de binnenwanden zit, in de gevel of in de dak-
opbouw. Datzelfde geldt voor het betonwerk en
alle andere werksoorten.
In guur 4.16 is een onderdeel van een bestek-
begroting weergegeven. Het zou te ver voeren
hier een volledige bestekbegroting op te nemen.
Het gaat in het kader van dit boek over de prin-
cipes ervan. In de bestekbegroting is te zien dat
een bepaald element met verschillende werk-
soorten totstandkomt.
0695053X_h04.indd 109 15-03-2005 15:28:04
110
K
o
s
t
e
n
-
E
l
e
m
e
n
t
-
E
l
e
m
e
n
t
-
H
o
e
v
e
e
l
-
E
e
n
-
E
u
r
o
/
K
o
s
t
e
n
/
K
o
s
t
e
n
/
K
o
s
t
e
n
/
g
r
o
e
p
c
l
u
s
t
e
r
c
o
d
e
O
m
s
c
h
r
i
j
v
i
n
g
h
e
i
d
h
e
i
d
e
e
n
h
.
e
l
e
m
e
n
t
c
l
u
s
t
e
r
g
r
o
e
p
S
u
b
t
o
t
a
a
l
1
G
r
o
n
d
2
.
3
0
0
.
0
0
0
3
0
0
.
0
0
0
A
G
r
o
n
d
v
e
r
w
e
r
v
i
n
g
2
.
0
0
0
m
2
1
1
0
2
2
0
.
0
0
0
B
I
n
f
r
a
v
o
o
r
z
i
e
n
i
n
g
e
n
2
.
0
0
0
m
2
3
0
6
0
.
0
0
0
C
B
o
u
w
r
i
j
p
m
a
k
e
n
t
e
r
r
e
i
n
2
.
0
0
0
m
2
1
0
2
0
.
0
0
0
2
B
o
u
w
k
u
n
d
i
g
e
w
e
r
k
e
n
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
2
.
4
1
6
.
8
3
6
A
F
u
n
d
e
r
i
n
g
1
.
0
0
0
m
2
1
5
5
.
2
5
0
1
1
b
o
d
e
m
v
o
o
r
z
i
e
n
i
n
g
1
.
0
0
0
m
2
2
5
2
5
.
0
0
0
1
7
p
a
a
l
f
u
n
d
a
t
i
e
g
e
h
e
i
d
1
.
0
0
0
m
2
3
0
3
0
.
0
0
0
1
6
f
u
n
d
e
r
i
n
g
s
c
o
n
s
t
r
u
c
t
i
e
1
.
0
0
0
m
2
3
0
3
0
.
0
0
0
1
3
b
e
g
a
n
e
g
r
o
n
d
v
l
o
e
r
1
.
0
0
0
m
2
5
0
5
0
.
0
0
0
A
U
A
U
K
1
3
5
.
0
0
0
e
u
r
o
1
5
%
2
0
.
2
5
0
B
S
k
e
l
e
t
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
5
9
5
.
7
0
0
2
1
d
r
a
g
e
n
d
e
b
u
i
t
e
n
w
a
n
d
e
n
.
1
0
0
m
2
1
4
0
1
4
.
0
0
0
2
2
d
r
a
g
e
n
d
e
b
i
n
n
e
n
w
a
n
d
e
n
.
1
0
0
m
2
1
4
0
1
4
.
0
0
0
2
3
d
r
a
g
e
n
d
e
v
l
o
e
r
e
n
4
.
0
0
0
m
2
3
5
1
4
0
.
0
0
0
2
7
d
r
a
g
e
n
d
e
d
a
k
e
n
1
.
0
0
0
m
2
5
0
5
0
.
0
0
0
2
8
h
o
o
f
d
d
r
a
a
g
c
o
n
s
t
r
u
c
t
i
e
2
.
4
0
0
m
1
1
2
5
3
0
0
.
0
0
0
A
U
A
U
K
5
1
8
.
0
0
0
e
u
r
o
1
5
%
7
7
.
7
0
0
C
D
a
k
e
n
1
.
0
0
0
m
2
4
0
4
4
.
6
6
0
2
7
d
a
k
a
f
b
o
u
w
c
o
n
s
t
r
u
c
t
i
e
s
1
.
0
0
0
m
2
2
0
2
0
.
0
0
0
3
7
d
a
k
o
p
e
n
i
n
g
e
n
1
0
s
t
u
k
s
6
0
.
6
0
0
4
7
d
a
k
a
f
w
e
r
k
i
n
g
1
.
0
0
0
m
2
2
0
2
0
.
0
0
0
A
U
A
U
K
4
0
.
6
0
0
e
u
r
o
1
0
%
4
.
0
6
0
D
G
e
v
e
l
a
f
b
o
u
w
2
.
3
8
0
m
2
3
0
5
7
1
0
.
3
6
0
2
1
b
u
i
t
e
n
w
a
n
d
a
f
b
o
u
w
c
o
n
s
t
r
u
c
t
i
e
1
.
4
3
0
m
2
2
0
0
2
8
6
.
0
0
0
3
1
b
u
i
t
e
n
w
a
n
d
o
p
e
n
i
n
g
e
n
.
9
5
0
m
2
3
2
0
3
0
4
.
0
0
0
4
1
b
u
i
t
e
n
w
a
n
d
a
f
w
e
r
k
i
n
g
.
1
0
0
m
2
1
2
0
1
2
.
0
0
0
A
U
A
U
K
6
0
2
.
0
0
0
e
u
r
o
1
8
%
1
0
8
.
3
6
0
E
B
i
n
n
e
n
w
a
n
d
e
n
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
1
0
0
5
0
1
.
4
8
0
2
2
b
i
n
n
e
n
w
a
n
d
a
f
b
o
u
w
c
o
n
s
t
r
u
c
t
i
e
4
.
1
0
0
m
2
4
8
1
9
6
.
8
0
0
3
2
b
i
n
n
e
n
w
a
n
d
o
p
e
n
i
n
g
e
n
.
9
0
0
m
2
2
3
0
2
0
7
.
0
0
0
4
2
b
i
n
n
e
n
w
a
n
d
a
f
w
e
r
k
i
n
g
8
.
2
0
0
m
2
9
7
3
.
8
0
0
A
U
A
U
K
4
7
7
.
6
0
0
e
u
r
o
5
%
2
3
.
8
8
0
0695053X_h04.indd 110 15-03-2005 15:28:04
4 KOSTENBEHEERSING 111
K
o
s
t
e
n
-
E
l
e
m
e
n
t
-
E
l
e
m
e
n
t
-
H
o
e
v
e
e
l
-
E
e
n
-
E
u
r
o
/
K
o
s
t
e
n
/
K
o
s
t
e
n
/
K
o
s
t
e
n
/
g
r
o
e
p
c
l
u
s
t
e
r
c
o
d
e
O
m
s
c
h
r
i
j
v
i
n
g
h
e
i
d
h
e
i
d
e
e
n
h
.
e
l
e
m
e
n
t
c
l
u
s
t
e
r
g
r
o
e
p
S
u
b
t
o
t
a
a
l
F
V
l
o
e
r
e
n
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
7
.
0
4
0
1
9
3
.
2
4
2
2
3
v
l
o
e
r
a
f
b
o
u
w
c
o
n
s
t
r
u
c
t
i
e
s
4
.
8
0
0
m
2
7
.
0
1
2
5
7
.
6
0
0
3
3
v
l
o
e
r
o
p
e
n
i
n
g
e
n
4
.
8
1
2
s
t
u
k
s
7
.
2
5
0
3
.
0
0
0
4
3
v
l
o
e
r
a
f
w
e
r
k
i
n
g
e
n
4
.
8
0
0
m
2
7
.
0
2
5
1
2
0
.
0
0
0
A
U
A
U
K
1
8
0
.
6
0
0
e
u
r
o
7
%
1
2
.
6
4
2
G
T
r
a
p
p
e
n
4
.
8
8
s
t
u
k
s
7
.
0
0
0
5
7
.
9
3
6
2
4
t
r
a
p
a
f
b
o
u
w
c
o
n
s
t
r
u
c
t
i
e
4
.
8
8
s
t
u
k
s
4
.
0
0
0
3
2
.
0
0
0
3
4
b
a
l
l
u
s
t
r
a
d
e
s
e
n
l
e
u
n
i
n
g
e
n
4
.
8
8
s
t
u
k
s
2
.
1
0
0
1
6
.
8
0
0
4
4
t
r
a
p
a
f
w
e
r
k
i
n
g
4
.
8
8
s
t
u
k
s
1
.
0
0
0
8
.
0
0
0
A
U
A
U
K
5
6
.
8
0
0
e
u
r
o
2
%
1
.
1
3
6
H
P
l
a
f
o
n
d
s
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
7
.
0
3
0
1
5
8
.
2
0
8
4
5
p
l
a
f
o
n
d
s
a
f
b
o
u
w
c
o
n
s
t
r
u
c
t
i
e
4
.
8
0
0
m
2
7
.
0
3
2
1
5
3
.
6
0
0
A
U
A
U
K
1
5
3
.
6
0
0
e
u
r
o
3
%
4
.
6
0
8
3
I
n
s
t
a
l
l
a
t
i
e
s
1
.
3
2
0
.
2
6
5
A
W
e
r
k
t
u
i
g
b
o
u
w
k
u
n
d
i
g
e
i
n
s
t
a
l
l
a
t
i
e
s
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
7
.
1
3
0
.
6
5
4
.
3
3
5
5
1
w
a
r
m
t
e
o
p
w
e
k
k
i
n
g
4
.
8
1
s
t
u
k
s
4
5
.
0
0
0
4
5
.
0
0
0
5
2
a
f
v
o
e
r
e
n
4
.
9
0
0
m
2
7
.
0
1
3
6
3
.
7
0
0
5
3
w
a
t
e
r
t
a
p
p
u
n
t
e
n
4
.
9
0
0
m
2
7
.
0
2
0
9
8
.
0
0
0
5
4
g
a
s
s
e
n
4
.
9
0
0
m
2
7
.
0
5
2
4
.
5
0
0
5
5
k
o
u
d
e
o
p
w
e
k
k
i
n
g
e
n
d
i
s
t
r
i
b
u
t
i
e
3
.
5
0
0
m
2
7
.
0
3
6
1
2
6
.
0
0
0
5
6
w
a
r
m
t
e
d
i
s
t
r
i
b
u
t
i
e
4
.
9
0
0
m
2
7
.
0
2
8
1
3
7
.
2
0
0
5
7
l
u
c
h
t
b
e
h
a
n
d
e
l
i
n
g
4
.
9
0
0
m
2
7
.
0
1
6
7
8
.
4
0
0
5
8
r
e
g
e
l
i
n
g
k
l
i
m
a
a
t
e
n
s
a
n
i
t
a
i
r
4
.
9
0
0
m
2
4
,
5
2
2
.
0
5
0
A
U
A
U
K
5
9
4
.
8
5
0
e
u
r
o
1
0
%
5
9
.
4
8
5
B
E
l
e
k
t
r
o
t
e
c
h
n
i
s
c
h
e
i
n
s
t
a
l
l
a
t
i
e
s
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
7
.
1
1
5
5
6
6
.
5
7
0
6
1
c
e
n
t
r
a
l
e
e
l
e
k
t
r
a
v
o
o
r
z
i
e
n
i
n
g
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
7
.
0
3
7
1
8
5
.
0
0
0
6
2
k
r
a
c
h
t
s
t
r
o
o
m
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
1
,
9
9
.
5
0
0
6
3
v
e
r
l
i
c
h
t
i
n
g
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
4
2
2
1
0
.
0
0
0
6
4
c
o
m
m
u
n
i
c
a
t
i
e
5
.
2
0
0
t
o
e
s
t
e
l
l
e
n
.
3
0
0
6
0
.
0
0
0
6
5
b
e
v
e
i
l
i
g
i
n
g
s
i
n
s
t
a
l
l
a
t
i
e
s
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
7
.
0
1
4
7
0
.
0
0
0
6
7
g
e
b
o
u
w
b
e
h
e
e
r
s
v
o
o
r
z
i
e
n
i
n
g
e
n
.
0
B
U
A
U
K
5
3
4
.
5
0
0
e
u
r
o
6
%
3
2
.
0
7
0
C
L
i
f
t
e
n
t
r
a
n
s
p
o
r
t
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
7
.
0
2
0
1
0
0
.
0
0
0
9
9
.
3
6
0
6
6
l
i
f
t
e
n
t
r
a
n
s
p
o
r
t
4
.
8
2
s
t
u
k
s
4
6
.
0
0
0
9
2
.
0
0
0
C
U
A
U
K
9
2
.
0
0
0
e
u
r
o
8
%
7
.
3
6
0
0695053X_h04.indd 111 15-03-2005 15:28:05
112
K
o
s
t
e
n
-
E
l
e
m
e
n
t
-
E
l
e
m
e
n
t
-
H
o
e
v
e
e
l
-
E
e
n
-
E
u
r
o
/
K
o
s
t
e
n
/
K
o
s
t
e
n
/
K
o
s
t
e
n
/
g
r
o
e
p
c
l
u
s
t
e
r
c
o
d
e
O
m
s
c
h
r
i
j
v
i
n
g
h
e
i
d
h
e
i
d
e
e
n
h
.
e
l
e
m
e
n
t
c
l
u
s
t
e
r
g
r
o
e
p
S
u
b
t
o
t
a
a
l
4
V
a
s
t
e
i
n
r
i
c
h
t
i
n
g
e
n
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
3
0
1
4
7
.
5
9
5
1
.
1
4
7
.
5
9
5
7
1
v
a
s
t
e
v
e
r
k
e
e
r
s
v
o
o
r
z
i
e
n
i
n
g
e
n
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
1
,
2
6
.
0
0
0
7
2
v
a
s
t
e
g
e
b
r
u
i
k
e
r
s
v
o
o
r
z
i
e
n
i
n
g
e
n
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
0
,
5
2
.
5
0
0
7
3
v
a
s
t
e
k
e
u
k
e
n
v
o
o
r
z
i
e
n
i
n
g
e
n
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
1
2
6
0
.
0
0
0
7
4
v
a
s
t
e
s
a
n
i
t
a
i
r
e
v
o
o
r
z
i
e
n
i
n
g
e
n
5
7
s
t
u
k
s
3
3
5
1
9
.
0
9
5
7
5
v
a
s
t
e
o
n
d
e
r
h
o
u
d
s
v
o
o
r
z
i
e
n
i
n
g
e
n
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
9
4
5
.
0
0
0
7
6
v
a
s
t
e
o
p
s
l
a
g
v
o
o
r
z
i
e
n
i
n
g
e
n
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
3
1
5
.
0
0
0
A
U
A
U
K
1
4
7
.
5
9
5
e
u
r
o
0
%
1
5
.
0
0
0
5
T
e
r
r
e
i
n
1
.
0
0
0
m
2
4
0
3
9
.
6
0
0
1
.
3
9
.
6
0
0
A
9
0
b
o
u
w
k
u
n
d
i
g
e
t
e
r
r
e
i
n
v
o
o
r
z
.
1
.
0
0
0
m
2
2
0
2
0
.
0
0
0
B
9
0
w
e
r
k
t
u
i
g
b
o
u
w
k
u
n
d
i
g
e
t
e
r
r
e
i
n
v
o
o
r
z
.
1
.
0
0
0
m
2
7
7
.
0
0
0
C
9
0
e
l
e
k
t
r
o
t
e
c
h
n
i
s
c
h
e
t
e
r
r
e
i
n
v
o
o
r
z
.
1
.
0
0
0
m
2
9
9
.
0
0
0
A
U
A
U
K
.
3
6
.
0
0
0
e
u
r
o
1
0
%
3
.
6
0
0
6
A
U
K
(
a
l
g
e
m
e
n
e
u
i
t
v
o
e
r
i
n
g
s
k
o
s
t
e
n
o
v
e
r
k
o
s
t
e
n
g
r
o
e
p
e
n
2
t
/
m
5
)
1
.
4
7
0
.
9
1
6
U
1
A
U
K
g
e
h
e
e
l
g
e
b
o
u
w
3
.
9
2
4
.
2
9
6
e
u
r
o
5
%
1
9
6
.
2
1
5
U
2
A
U
K
p
r
o
j
e
c
t
/
b
o
u
w
p
l
a
a
t
s
i
n
r
i
c
h
t
i
n
g
3
.
9
2
4
.
2
9
6
e
u
r
o
3
%
1
1
7
.
7
2
9
U
3
A
U
K
p
r
o
j
e
c
t
/
w
e
r
k
v
o
o
r
b
.
e
n
u
i
t
v
o
e
r
i
n
g
3
.
9
2
4
.
2
9
6
e
u
r
o
4
%
1
5
6
.
9
7
2
T
o
t
a
a
l
B
o
u
w
k
o
s
t
e
n
:
(
s
o
m
v
a
n
k
o
s
t
e
n
g
r
o
e
p
e
n
2
t
/
m
6
)
4
.
3
9
5
.
2
1
2
7
L
o
s
s
e
i
n
r
i
c
h
t
i
n
g
e
n
e
n
b
e
d
r
i
j
f
s
i
n
s
t
a
l
l
a
t
i
e
s
1
.
9
0
5
.
9
1
0
4
.
9
0
5
.
9
1
0
A
L
o
s
s
e
i
n
r
i
c
h
t
i
n
g
e
n
5
.
0
0
0
m
2
b
v
o
3
0
1
5
0
.
0
0
0
B
B
e
d
r
i
j
f
s
i
n
s
t
a
l
l
a
t
i
e
s
7
5
5
.
9
1
0
s
p
e
c
i
f
i
c
a
t
i
e
1
7
5
5
.
9
1
0
8
B
i
j
k
o
m
e
n
d
e
i
n
v
e
s
t
e
r
i
n
g
s
k
o
s
t
e
n
5
.
6
0
1
.
1
2
2
e
u
r
o
2
0
%
1
.
1
2
0
.
2
2
4
1
.
1
2
0
.
2
2
4
(
o
v
e
r
k
o
s
t
e
n
g
r
o
e
p
e
n
1
t
/
m
7
)
A
V
o
o
r
b
e
r
e
i
d
i
n
g
s
k
o
s
t
e
n
p
.
m
.
G
W
a
a
r
i
n
r
e
s
e
r
v
e
r
i
n
g
v
o
o
r
o
n
v
o
o
r
z
i
e
n
o
v
e
r
k
o
s
t
e
n
g
r
o
e
p
e
n
1
t
/
m
7
5
%
2
8
0
.
0
5
6
T
o
t
a
a
l
i
n
v
e
s
t
e
r
i
n
g
e
x
c
l
.
B
T
W
6
.
7
2
1
.
3
4
6
B
T
W
6
.
7
2
1
.
3
4
6
e
u
r
o
1
9
%
1
.
2
7
7
.
0
5
6
T
o
t
a
a
l
i
n
v
e
s
t
e
r
i
n
g
i
n
c
l
.
B
T
W
7
.
9
9
8
.
4
0
2
F
i
g
u
u
r
4
.
1
4
B
e
g
r
o
t
i
n
g
o
p
b
a
s
i
s
v
a
n
v
o
o
r
l
o
p
i
g
o
n
t
w
e
r
p
P
r
i
j
s
p
e
i
l
a
u
g
u
s
t
u
s
2
0
0
1
0695053X_h04.indd 112 15-03-2005 15:28:05
4 KOSTENBEHEERSING 113
K
o
s
t
e
n
-
E
l
e
m
e
n
t
-
S
u
b
-
H
o
e
v
e
e
l
-
E
u
r
o
/
K
o
s
t
e
n
K
o
s
t
e
n
V
o
l
g
e
n
s
g
r
o
e
p
c
l
u
s
t
e
r
E
l
e
m
e
n
t
e
l
e
m
.
O
m
s
c
h
r
i
j
v
i
n
g
h
e
i
d
E
e
n
h
e
i
d
e
e
n
h
.
s
u
b
e
l
e
m
e
n
t
e
l
e
m
e
n
t
V
O
b
e
g
r
.
2
B
o
u
w
k
u
n
d
i
g
e
w
e
r
k
e
n
B
S
k
e
l
e
t
2
2
.
2
D
r
a
g
e
n
d
e
b
i
n
n
e
n
w
a
n
d
e
n
1
0
0
m
2
1
4
.
0
8
0
1
4
.
0
0
0
2
1
.
1
0
s
t
e
e
n
s
m
e
t
s
e
l
w
e
r
k
4
4
m
2
1
7
0
7
.
4
8
0
2
1
.
1
2
b
e
t
o
n
w
a
n
d
e
n
2
0
0
m
m
6
0
m
2
1
1
0
6
.
6
0
0
F
V
l
o
e
r
e
n
3
3
V
l
o
e
r
o
p
e
n
i
n
g
e
n
1
2
s
t
u
k
s
1
2
.
0
0
0
1
3
.
0
0
0
2
1
.
1
1
v
l
o
e
r
l
u
i
k
e
n
8
0
/
1
0
0
m
e
t
o
m
r
a
n
d
i
n
g
8
s
t
u
k
s
1
0
0
1
.
8
0
0
2
1
.
1
1
v
l
o
e
r
l
u
i
k
e
n
8
0
/
1
2
0
m
e
t
o
m
r
a
n
d
i
n
g
1
0
s
t
u
k
s
1
2
0
1
.
2
0
0
3
I
n
s
t
a
l
l
a
t
i
e
s
A
W
e
r
k
t
u
i
g
b
o
u
w
k
u
n
d
i
g
e
i
n
s
t
a
l
l
a
t
i
e
s
5
2
A
f
v
o
e
r
e
n
6
4
.
0
0
0
6
3
.
7
0
0
1
2
.
1
1
r
e
g
e
n
w
a
t
e
r
a
f
v
o
e
r
e
n
1
0
0
m
m
2
0
0
m
1
4
5
1
9
.
0
0
0
2
1
.
1
1
b
i
n
n
e
n
r
i
o
l
e
r
i
n
g
7
5
m
m
5
0
0
m
1
5
0
2
5
.
0
0
0
2
1
.
1
1
b
i
n
n
e
n
r
i
o
l
e
r
i
n
g
1
2
5
m
m
5
0
0
m
1
6
0
3
0
.
0
0
0
F
i
g
u
u
r
4
.
1
5
E
n
k
e
l
e
e
l
e
m
e
n
t
e
n
i
n
b
e
g
r
o
t
i
n
g
o
p
b
a
s
i
s
v
a
n
d
e
n
i
t
i
e
f
o
n
t
w
e
r
p
P
r
i
j
s
p
e
i
l
a
u
g
u
s
t
u
s
2
0
0
1
0695053X_h04.indd 113 15-03-2005 15:28:05
114
K
o
s
t
e
n
-
E
l
e
m
e
n
t
-
S
t
a
b
u
-
S
t
a
b
u
-
H
o
e
v
e
e
l
-
E
e
n
-
E
u
r
o
/
K
o
s
t
e
n
K
o
s
t
e
n
K
o
s
t
e
n
V
o
l
g
e
n
s
g
r
o
e
p
c
l
u
s
t
e
r
E
l
e
m
e
n
t
c
o
d
e
c
o
d
e
O
m
s
c
h
r
i
j
v
i
n
g
h
e
i
d
h
e
i
d
e
e
n
h
.
w
e
r
k
s
o
o
r
t
s
t
a
b
u
e
e
n
h
.
e
l
e
m
e
m
t
V
O
b
e
g
r
.
2
B
o
u
w
k
u
n
d
i
g
e
w
e
r
k
e
n
B
S
k
e
l
e
t
2
2
.
2
D
r
a
g
e
n
d
e
b
i
n
n
e
n
w
a
n
d
e
n
1
0
0
m
2
1
4
.
2
9
0
1
4
.
0
8
0
2
2
.
0
0
s
t
e
e
n
s
m
e
t
s
e
l
w
e
r
k
4
4
m
2
7
.
2
4
0
2
2
.
3
1
s
t
e
e
n
s
m
e
t
s
e
l
w
e
r
k
4
4
m
2
1
1
0
4
.
8
4
0
2
2
.
6
0
s
p
a
r
i
n
g
e
n
2
s
t
u
k
s
1
0
0
4
.
2
0
0
2
2
.
7
2
v
o
e
g
w
e
r
k
8
8
m
2
1
2
5
2
.
2
0
0
2
1
.
0
0
b
e
t
o
n
w
a
n
d
e
n
6
0
m
2
7
.
0
5
0
2
1
.
3
2
b
e
k
i
s
t
i
n
g
1
2
0
m
2
1
4
2
5
.
0
4
0
2
1
.
4
0
w
a
p
e
n
i
n
g
4
5
0
k
g
1
1
2
4
.
9
0
0
2
1
.
5
0
b
e
t
o
n
s
t
o
r
t
e
n
1
2
m
3
1
8
0
4
.
9
6
0
2
1
.
8
5
s
p
a
r
i
n
g
e
n
1
m
2
1
s
t
u
k
s
1
5
0
4
.
1
5
0
F
i
g
u
u
r
4
.
1
6
V
o
o
r
b
e
e
l
d
e
l
e
m
e
n
t
i
n
b
e
s
t
e
k
b
e
g
r
o
t
i
n
g
P
r
i
j
s
p
e
i
l
a
u
g
u
s
t
u
s
2
0
0
1
0695053X_h04.indd 114 15-03-2005 15:28:06
4 KOSTENBEHEERSING 115
De dragende binnenwanden worden deels ge-
metseld en deels van beton gemaakt. Dat lijkt
heel veel op het onderscheid in subelementen of
bouwdelen. In de nadere beschrijving gaat het
bestek dus verder. Het denken in werksoorten
betekent dat ten behoeve van de gemetselde
wand er gemetseld moet worden, gevoegd
moet worden en dat er enkele sparingen moeten
worden gesteld. Ten behoeve van betonwerk
komt men altijd het bekisten, wapenen en stor-
ten tegen.
Als de eenheidsprijzen voor de werksoorten
niet beschikbaar zijn, moeten ze worden opge-
bouwd. Dan komt men terecht bij de meest
gedetailleerde methode van begroten, namelijk
de opbouw van de werksoort uit arbeid, mate-
riaal en materieel.
Figuur 4.17 Stabu-indeling voor element 21 en 22
Code Sub- Omschrijving
code
20 Funderingspalen en damwanden
(niet nader onderverdeeld)
21 Betonwerk
21.00 Algemeen
21.21 Betonreparatie
21.22 Betonbescherming
21.31 Verloren bekisting
21.32 Tijdelijke bekisting
21.33 Staalplaat betonvloeren
21.40 Wapeningswerk
21.50 In het werk gestort beton
21.51 In het werk gestort beton, monoli-
tisch afgewerkt
21.52 In het werk gestort schuimbeton
21.60 Voorspanning
21.71 Nabehandeling
21.72 Bewerking
21.81 Isolatie
21.82 Ankers en bevestigingsmiddelen
21.83 Profielen
21.84 Opleggingen
21.85 Doorvoeringen en sparingen
Code Sub- Omschrijving
code
22 Metselwerk
22.00 Algemeen
22.10 Functionele omschrijvingen
22.21 Verwijderen afwerkingen
22.22 Aansluitingen en aanhelen
22.23 Injecteren
22.24 Reinigen metselwerk
22.31 Baksteen met mortel
22.32 Kalkzandsteen met mortel
22.33 Betonsteen met mortel
22.34 Natuursteen met mortel
22.35 Glazen bouwsteen met mortel
22.41 Baksteen, gelijmd
22.42 Kalkzandsteen, gelijmd
22.43 Betonsteen, gelijmd
22.44 Gipsblokken, gelijmd
22.51 Baksteen, droog gestapeld
22.52 Cellenbetonblokken, droog gesta-
peld
22.53 Gipsblokken, droog gestapeld
22.60 Voorzieningen in metselwerk
22.71 Afkwast-, vertin- en raaplagen
22.72 Voegwerk
22.81 Wapening
22.82 Verankeringen en opvangconstruc-
ties
22.83 Isolatie
22.84 Vochtkeringen
22.85 Kanaaltoebehoren en ventilatie-
voorzieningen
22.86 Informatieplaat of element
23 Vooraf vervaardigde steenachtige ele-
menten
etc. etc.
0695053X_h04.indd 115 15-03-2005 15:28:06
116
Een aantal werksoorten loopt in het algemeen
via onderaannemers.
Het blijkt dus mogelijk in de opvolgende fasen
met een eenduidige decompositie te werken.
Groot voordeel hierbij is dat de volgende begro-
tingsstap steeds een detaillering is van de tot op
dat moment gemaakte begroting. Begrotingen
blijven daardoor goed vergelijkbaar door alle
fasen heen. Dit is zeer belangrijk om inzicht in
de bouwkosten te krijgen en maakt het mogelijk
alternatieven te vergelijken en optimale oplossin-
gen te bewerkstelligen, zowel in het functioneel
en technisch ontwerp als in het ontwerp van de
productieprocessen.
4.4.5 Algemene aandachtspunten
Bij het begroten speelt altijd een aantal zaken
die in meerdere fasen voorkomen. Ter verdui-
delijking van het hele begrotingsproces wordt
er aandacht besteed aan enkele specieke pun-
ten:
indexering kosten;
post onvoorzien, projectreserves en risicos;
indirecte kosten.
Indexering kosten
Indexeren is nodig omdat het prijsniveau van de
bouwkosten en de samenstellende delen voort-
durend verandert. Begrotingen worden over
het algemeen gemaakt op basis van het prijspeil
heden. Als men een begroting dus gaat verge-
lijken met een budget dat een half jaar eerder tot
stand gekomen is, moet ermee rekening worden
gehouden dat het huidige prijsniveau meestal
hoger ligt. Om de vergelijking zuiver te houden
wordt het budget gendexeerd naar het prijsni-
veau heden. De hoogte van de indexering kan
worden bepaald door ofcile publicaties hier-
over te raadplegen.
Indexering is niet alleen van belang bij het verge-
lijken van begroting en budget, maar ook bij het
hanteren van eenheidsprijzen in de begroting. Bij
elke eenheidsprijs hoort duidelijk te zijn op basis
van welk prijspeil deze tot stand gekomen is. In
de begroting moet de eenheidsprijs dus ook zijn
gendexeerd naar de datum waarop de begro-
ting totstandkomt.
Post onvoorzien, projectreserves en risicos
In paragraaf 4.4.4 is gebleken dat het begroten
sterk afhankelijk is van de gegevens die beschik-
baar zijn. In de allereerste fasen moet de bouw-
kostendeskundige een raming maken van het
gebouw, terwijl hij nauwelijks weet hoe groot dat
gebouw wordt. In latere fasen beschikt hij over
ontwerpgegevens die steeds gedetailleerdere
informatie geven. Daarmee is het mogelijk de
nancile consequenties beter te overzien.
Bij het ramen of begroten wordt steeds gewerkt
met een hoeveelheid van iets maal een prijs per
eenheid. De vraag is waar de grootste onzeker-
heden zitten. De eenheidsprijzen worden ge-
acht al ruimte te bevatten voor de bij nadere
detaillering naar voren komende extra kosten.
Voorbeelden zijn de prijs van een onderwijs-
gebouw per student, de prijs van een kantoor
per m
2
BVO en de prijs voor een m
2
gevel of dak.
Die eenheidsprijs kan ruim of krap worden
genomen, maar alle soorten kosten moeten
daarin zijn opgenomen.
Onzekerheden zitten vooral in de vaststelling
van de hoeveelheden. Bij nadere uitwerking kan
blijken dat er meer m
2
BVO nodig zijn, of dat de
gevel meer m
2
oppervlakte krijgt dan aanvanke-
lijk werd gedacht.
Om ruimte te hebben voor het opvangen van
onvoorziene ontwikkelingen, is onder de post
bijkomende kosten (8.G) een post opgenomen
voor onvoorziene uitgaven. Deze post betreft het
totale project en is nodig gedurende alle fasen.
Het moet dus niet zo zijn dat de post onvoorzien
voor 80% wordt verbruikt door veranderingen
in de SO-fase. Ook in de BK-fase en daarna moet
een gedeelte van die post nog beschikbaar zijn.
Het is dus zaak deze post behoedzaam uit te
geven, alleen daar waar het echt nodig is. Veel
ontwerptegenvallers moeten daarom eerst
binnen het ontwerp worden opgevangen. Een
iets grotere gevel kan door een eenvoudiger
dakopbouw worden gecompenseerd. Pas als er
geen uitweg meer is binnen het ontwerp kan de
opdrachtgever besluiten de post onvoorzien aan
te spreken.
Risicos lijken erg veel op onvoorziene ontwik-
kelingen. Er zijn echter enkele duidelijk gedenti-
ceerde risicogroepen die een eigen plaats heb-
0695053X_h04.indd 116 15-03-2005 15:28:06
4 KOSTENBEHEERSING 117
ben in de investeringsbegroting. Dat zijn:
stijging rentepercentage;
wijziging BTW-tarief.
Geaccepteerde kwaliteitsverbetering in ontwerp
Tijdens het ontwerpen kunnen de eisen die aan
het gebouw en zijn installaties worden gesteld,
steeds hoger worden. Feitelijk gaat het hier om
een aanpassing van het PvE, waarbij door de
opdrachtgever wordt besloten tot een kwaliteits-
verbetering. Bij deze wijzigingen moet men er-
voor waken dat niet, ten gevolge van dit besluit,
vervolgbesluiten worden genomen, waardoor er
een sneeuwbaleffect optreedt. De kwaliteit van
het te realiseren gebouw stijgt dan en daarmee
de investeringskosten. Voorbeelden hiervan
zijn:
8
.
1
3
9
.
6
0
0
8
.
1
4
3
.
4
7
0
8
.
1
3
0
.
5
1
6
7
.
9
9
8
.
4
0
2
0695053X_h04.indd 123 15-03-2005 15:28:09
124
Geraadpleegde en aanbevolen
literatuur
1 Bouwkostenmanagement. Berenschot Osborne/
Elsevier Bedrijfsinformatie, Doetinchem, 2001
2 Poortman, E.R., Budgetbewaking in de bouw.
Samsom, Alphen aan den Rijn, 1990
3 De Nieuwe Regeling 2005, Rechtsverhouding op-
drachtgever-architect, ingenieur en adviseur, DNR
2005, BNA, Koninklijke Maatschappij tot bevor-
dering der Bouwkunst, Bond van Nederlandse
Architecten, Amsterdam; ONRI, Organisatie van
advies- en ingenieursbureaus, Den Haag, 2005
Normen
NEN 2580 Oppervlakten en inhouden van
gebouwen Termen, denities en bepalings-
methoden
NEN 2631 Investeringskosten van gebouwen
Begripsomschrijvingen en indeling
NEN 2632 Exploitatiekosten van gebouwen
Begripsomschrijvingen en indeling
NEN 2634 Termen, denities en regels voor het
overdragen van gegevens over kosten en kwaliteits-
aspecten voor bouwprojecten
0695053X_h04.indd 124 15-03-2005 15:28:09
5
Besluitvorming
ir. A.L.M. van Eekelen, dr. ir. P.L. Wentzel
Een goede voorbereiding van een nieuw te realiseren gebouw staat of
valt met de besluitvorming. De plannen kunnen nog zo spraakmakend
zijn en het te realiseren gebouw perfect maatwerk voor de te huisves-
ten organisatie, wanneer de besluitvorming niet goed verloopt, kan
het project grote vertraging oplopen, met kans op kostenverhoging of
zelfs het afblazen van het project.
Besluiten is het goedkeuren van resultaten of het maken van een
keuze tussen alternatieven. Het is de afsluiting van elke fase in het
voorbereidings- en ontwerpproces. Dit hoofdstuk gaat over het proces
van de besluitvorming en de factoren die dit proces benvloeden.
0695053X_h05.indd 125 15-03-2005 15:35:43
126
Inleiding
In de huidige complexe maatschappij hangen
veel zaken met elkaar samen. Integrale afweging
en besluitvorming zijn gevleugelde woorden. Dit
geldt niet alleen voor projecten in de ruimtelijke
ordening, maar ook voor projecten op het
gebied van huisvesting van organisaties.
Ruimtelijke ordening staat voortdurend hoog
op de politieke agenda, zowel landelijk als plaat-
selijk. Vanwege de schaarste aan beschikbare
ruimte en de continue spanning tussen econo-
mische ontwikkeling en zorg voor het milieu,
voelt bijna iedereen zich erbij betrokken. Bij de
besluitvorming kunnen de emoties daarom hoog
oplopen.
Bij huisvestingsvraagstukken in een organisatie
ligt een dergelijke kwestie vaak al even gevoe-
lig. Locatiekeuze, werkplekconcepten en de
gevolgen van huisvesting op de uitstraling van
organisaties zijn allemaal themas waar zowel
binnen als buiten de organisatie veel aandacht
aan wordt besteed. Bovendien heeft het maken
van een keuze op deze gebieden altijd onmiddel-
lijk gevolgen voor het personeel, dat hierover via
inspraakorganen wil meebeslissen.
Traditioneel plande men ontwikkelingsproces-
sen in de gebouwde omgeving (huisvesting en
infrastructuur) vaak vanuit de opeenvolgende
handelingen van de direct bij het proces betrok-
kenen. De doorlooptijden van programmeren,
ontwerpfase, bestekfase, aanbesteding en uit-
voering werden successievelijk aan elkaar geplakt
om tot een totale projectplanning te komen. De
direct betrokkenen hadden te maken met een
nagenoeg continu werkproces. De besluitvor-
ming werd er, met een geringe doorlooptijd,
tussendoor gepland.
Tegenwoordig heeft besluitvorming een veel
langere doorlooptijd. Doordat de productie tij-
dens de besluitvorming vaak stil komt te liggen,
is de besluitvorming veelal bepalend voor de
continuteit van een project. Interne en externe
procedures hebben een grote invloed op de
doorlooptijd van het project en het sturen van
de projectplanning. Bij het nemen van besluiten
voor het realiseren van een gebouw, moeten
zowel interne als externe besluittrajecten worden
bewandeld. Elk van deze trajecten kan de besluit-
vorming en daarmee de inhoud van het besluit
benvloeden.
Tijdens bouwprojecten worden talloze beslis-
singen genomen. De belangrijkste beslissingen
spelen zich af op de faseovergangen. Daar wor-
den de resultaten van de ene fase beoordeeld en
wordt akkoord gegaan met de plannen van aan-
pak voor de volgende fase. Andere beslissingen
betreffen:
Figuur 5.3 Beslissingen en hun gevolgen
0695053X_h05.indd 132 15-03-2005 15:35:46
5 BESLUITVORMING 133
Figuur 5.6 Technische ontwikkeling maatgevend
Figuur 5.8 Besluitvorming staat centraal
Betuweroute
Voor een ingenieursbureau is de Betuweroute
160 kilometer spoor, van zee naar Zevenaar.
Degenen die wat afstandelijker naar het pro-
ject kijken, zien een lang recht spoor, aan te
leggen volgens een techniek van meer dan
honderd jaar geleden en kostbaar door allerlei
tunnels en landschappelijke inpassingen. Fei-
telijk is het project dan ook beter te kenschet-
sen als 320 kilometer inspraak van buren.
De opgave van de Betuweroute zit niet in de
techniek, maar in het management van de
besluitvorming.
Het traject doorkruist tientallen gemeenten en
vele waterschappen. In totaal moesten meer
dan tweeduizend procedures worden door-
lopen. De scope van het project is gedurende
0695053X_h05.indd 137 15-03-2005 15:35:49
138
het ontwerpproces vele malen aangepast. De
uiteindelijke kosten liggen ver boven het oor-
spronkelijke budget. Niet omdat men destijds
niet kon rekenen, maar omdat de project-
kaders voortdurend als gevolg van inspraak
en besluitvorming in beweging zijn geweest.
Het bouwen zelf vraagt maar een fractie van
de tientallen jaren die aan voorbereidingstijd
nodig is geweest.
Rapportage ten behoeve van
besluitvorming
Naast het faseren en het plannen van het besluit-
vormingsproces is ook het documenteren van
groot belang. Speciale formats moeten worden
ontwikkeld om de voortgang van het werk te
registreren. Duidelijk moet zijn wat de verschillen
zijn ten opzichte van de vorige rapportage. Het
heeft niet veel zin om een uitvoerige opsomming
te geven van alles wat volgens plan is verlopen.
De opdrachtgever is vooral genteresseerd in dat-
gene wat niet volgens plan verloopt en waarover
hij zijn mening moet geven.
De kunst van het rapporteren (zowel in voort-
gang als nancieel) zit in het weglaten, de essen-
tie laten zien, zonder allerlei goed-bericht-mede-
delingen. De details kunnen, als daar behoefte
aan bestaat, altijd nog worden toegelicht. Het
moet duidelijk zijn waar problemen zitten of
waar deze zich mogelijkerwijs nog gaan aandie-
nen. Dit laatste is gemakkelijker gezegd dan ge-
daan. Het is op zijn minst een eigenschap van de
westerse cultuur. Men heeft de neiging vooral te
vertellen wat men weet en dat het allemaal wel
volgens plan verloopt. De betere projectmanager
vertelt vooral wat hij nog niet weet en waarom.
Een goede basis voor rapportages ter besluitvor-
ming zijn de volgende drie soorten documenten:
1 startdocumenten;
2 voortgangsdocumenten;
3 beslisdocumenten.
1 Startdocumenten
beschrijven eindresultaat;
vergelijking relaties;
vergelijking condities.
Bij de nancile toetsing zijn de op grond van
het ontwerp berekende bouwkosten en de
gevolgen voor de totale investeringskosten
vergeleken met het budget. De voortgang van
de werkzaamheden wordt vergeleken met het
tijdschema. Bij afwijkingen van het tijdschema
wordt voorgesteld hoe de afronding van de
werkzaamheden kan plaatsvinden. Bij de overige
voorwaarden moet de actuele situatie worden
vergeleken met de betreffende voorwaarde.
De gevolgen van afwijkingen moeten worden
aangegeven. Een belangrijke voorwaarde kan
ook zijn de (efcinte) uitvoerbaarheid van het
ontwerp. Die speelt vooral een rol in de VO- en
DO-fase en bij complexe projecten.
Omdat besluiten op elk niveau worden geno-
men, is het niet zo dat alle genoemde documen-
ten noodzakelijk zijn voor de besluitvorming in
de volgende laag. De aard van de beslisdocu-
menten is afhankelijk van het besluit dat moet
worden genomen.
5.3 Invloeden op besluitvorming
Besluitvorming is meer dan een puur zakelijke
afweging. Communicatie en emotie spelen een
grote rol. Het is erg simplistisch om te veronder-
stellen dat, wanneer alles zou zijn uitgezocht en
alles goed afgewogen, er een unaniem draagvlak
voor keuzen en beslissingen ontstaat. Zoveel
mensen, zoveel gedachten. Iedereen die betrok-
ken is bij een huisvestingsproces heeft eigen
voorkeuren en ambities. Meer informatie leidt
zeker niet in alle gevallen tot meer consensus.
Op een bepaald moment moet duidelijk zijn wat
de achtergrond achter verschillen in opvattingen
is. Op grond van deze informatie moet in veel
gevallen het management uiteindelijk het besluit
nemen. De mate van gewenst draagvlak bepaalt
vaak in hoeverre er aan de diverse opvattingen
en meningen tegemoet kan worden gekomen.
Besluitvorming bij de voorbereiding en het
ontwerpen van een gebouw wordt onder meer
benvloed door:
analyse omgeving;
inrichtingskosten;
bijkomende investeringskosten.
Niet alleen de investeringskosten, maar ook de
kosten in de toekomst (exploitatiekosten, kosten
uitbreiding) kunnen een rol spelen. De investe-
ringskosten worden vergeleken met het in de
fase initiatief vastgestelde budget.
Besluitvorming
De besluitvorming is de laatste stap in de fase
Haalbaarheid. Op grond van alle beschikbare
feiten (resultaten haalbaarheidsstudies), de vraag
of het budget toereikend is en de kostenafwe-
ging of nieuwe huisvesting wel of niet exploita-
bel is, wordt besloten al dan niet door te gaan.
Vaak moet het beschikbare budget nog worden
bijgesteld.
Als niet alle zaken duidelijk zijn, kan het nood-
zakelijk zijn alternatieven met andere rand-
voorwaarden opnieuw door te rekenen. Dat
0695053X_h06.indd 154 15-03-2005 15:40:59
6 PROCES PLANONTWIKKELING 155
resulteert in het nogmaals doorlopen van de hele
procedure.
Deze fase wordt afgesloten met een besluit door
de opdrachtgever om de plannen verder uit te
werken op basis van n gekozen huisvestings-
variant, met een globaal tijdschema en een bud-
get voor de realisatie van de nieuwe huisvesting.
De resultaten van de haalbaarheidsstudies zijn
denitieve besluiten en aanvullingen op de eer-
der geformuleerde wensen.
Deze beslissing wordt wederom genomen door
het reguliere management van de organisatie of
instelling die het huisvestingsprobleem heeft.
Indien aanwezig is de afdeling facility manage-
ment de opdrachtgever voor de projectmana-
ger. Als de benodigde kennis niet in het bedrijf
aanwezig is om het totale realisatieproces aan te
sturen, kan er een adviseur worden ingeschakeld
die verstand heeft van bouwmanagement. Deze
kan in overleg met en/of namens de opdrachtge-
ver het verdere proces aansturen.
6.1.3 Fase Projectdenitie
Omwille van de deskundigheid en objectiviteit
en omdat er in deze fase veel zaken aan de orde
komen die de dagelijkse gang van zaken bin-
nen een bedrijf kunnen verstoren, kan voor het
opstellen van de uitgangspunten een opdracht
worden verleend aan een gespecialiseerde huis-
vestingsadviseur. Deze adviseur neemt het op-
stellen van de projectdenitie voor zijn rekening.
De fase Projectdenitie verloopt overeenkomstig
inrichtingskosten;
bijkomende investeringskosten.
Er is in deze fase altijd een wisselwerking tus-
sen de benodigde investeringskosten en het
beoogde budget. De eisen en wensen voor een
nieuw gebouw overschrijden vaak de budget-
taire mogelijkheden. In overleg met de op-
drachtgever kan dan de projectdenitie worden
aangepast en de kostenraming opnieuw worden
opgesteld en getoetst, of kan de opdrachtgever
het budget bijstellen.
Als de kosten in overeenstemming zijn met het
door de opdrachtgever geaccepteerde budget,
kan deze fase worden afgesloten.
Plan van Aanpak
Om het verdere proces projectmatig aan te kun-
nen pakken, moet er een Plan van Aanpak (PvA)
worden opgesteld; het is immers het begin van
een nieuw project. In paragraaf 1.4.1 is uitvoerig
beschreven wat er zoal in een PvA moet worden
opgenomen.
Dit PvA omvat veelal de hele realisatieprocedure,
verdeeld naar de fasen. Er moeten twee essen-
tile themas in worden opgenomen, namelijk:
Terrein
toegankelijkheid voor personeel en klanten;
aantallen autos die op eigen terrein moeten
kunnen parkeren;
noodzakelijke voorzieningen, zoals etsenber-
ging en berging van afval (container);
wijze van aan- en afvoer producten (per as,
per boot, per spoor).
Gebouw
bruto vloeroppervlakte uitgesplitst per
gebouwfunctie en/of clusters van ruimten;
per gebruiksfunctie vloeroppervlakte en vrije
hoogte ruimten;
afmetingen gebouwbepalende ruimten;
onderlinge relaties clusters van ruimten.
Alle zaken die van belang zijn voor het samen-
stellen van een structuurontwerp, voor het ter-
rein en het gebouw als geheel, worden in het
Programma van Eisen in hun onderlinge samen-
hang beschreven en vastgelegd in functionele en
prestatie-eisen.
Als er aanleiding voor is, worden er specieke
eisen opgenomen die gesteld worden in het
bestemmingsplan en die beeldbepalend zijn voor
het gebouw (maximale hoogte, goothoogte,
dakvorm, enzovoort).
Bij heel grote gebouwen kunnen de eisen per
deel van het gebouw beschreven worden, waar-
bij de onderlinge samenhang eenduidig moet
zijn gedenieerd.
Het Programma van Eisen wordt getoetst aan de
projectdenitie. Als de opdrachtgever volledig
akkoord gaat met het Programma van Eisen, kan
dit door de architect worden gebruikt voor het
maken van een structuurontwerp.
Ontwerpen
Uitgaande van het goedgekeurde Programma
van Eisen maakt de ontwerper op basis van de
op vorm gebaseerde of de analytisch gestruc-
tureerde methode een schetsontwerp van het
0695053X_h06.indd 157 15-03-2005 15:41:01
158
gewenste gebouw. Hij maakt hierbij gebruik van
de vijf stappen van de ontwerpmethodologie.
Hierbij moet rekening worden gehouden met de
ontwerpcriteria:
maakbaarheid gebouw;
ontwerpbeperkingen;
nancile randvoorwaarden.
Aangegeven wordt:
uitwerking terreinindeling;
personeel;
overheidsbeleid;
plaatselijk beleid;
bestemming;
Figuur 6.8 Planning nevenproject locatie
0695053X_h06.indd 164 15-03-2005 15:41:04
6 PROCES PLANONTWIKKELING 165
Voor een betonfabriek is de aanvoer van zand
en grind belangrijk. Omdat deze materialen
goedkoop per schip kunnen worden vervoerd,
verdient het de voorkeur om langs een waterweg
te zijn gesitueerd.
Personeel
Bij vestiging van een bedrijf in een ander land,
regio of vestigingsplaats kan meespelen of uit de
directe omgeving voldoende (goedkoop) per-
soneel kan worden aangetrokken. Hierbij moet
men wel onderscheid maken tussen kwantiteit
en kwaliteit. Uit een analyse van het benodigde
arbeidspotentieel moet blijken wat de vraag op
de lokale arbeidsmarkt zal zijn. Voor hoog ge-
kwaliceerd personeel is dit argument minder
doorslaggevend, omdat op voorhand elke lokale
arbeidsmarkt hiervoor te beperkt is. Wanneer het
lager gekwaliceerd personeel betreft, kan de
beschikbaarheid daarvan de keuze van de vesti-
gingsplaats bepalen.
Wil men personeel van elders naar de beschouw-
de vestigingsplaats trekken, dan moet in de
overwegingen worden meegenomen wat de
mogelijkheden zijn en wat de aantrekkingskracht
is voor het beoogde personeel. Te denken valt
daarbij aan de huisvesting (kwalitatief en kwanti-
tatief), winkelvoorzieningen, culturele activiteiten
en recreatiemogelijkheden. Men kan hierbij ook
denken aan belevingskwaliteiten van de vesti-
gingsplaats, zoals lucht, geluid en uitzicht.
Overheidsbeleid
De overheid probeert bedrijven of diensten zich
op een bepaalde plaats te laten vestigen omwille
van de lokale werkgelegenheid of om een betere
opbouw van het werkaanbod te bereiken. Voor-
beelden hiervan zijn de spreiding van de rijks-
diensten. Uit politiek oogpunt voor de spreiding
van werkgelegenheid was dit wellicht wenselijk,
maar uit bedrijfseconomisch oogpunt zeker niet
optimaal. Inmiddels is men daarom op deze
beslissing teruggekomen.
Plaatselijk beleid
Veel gemeentebesturen willen graag bedrijven
naar zich toe lokken. Hierbij worden vaak allerlei
middelen gebruikt. Aandachtspunten zijn hierbij:
verwervingskosten;
bijkomende kosten;
aanleg infrastructuur;
parkeren;
subsidies.
Verwervingskosten
Afhankelijk van de gemeente kan het terrein
worden aangeboden op basis van aankoop of
erfpacht.
Bijkomende kosten
makelaar en notaris;
milieuonderzoek en verklaringen;
betalingscondities.
Aanleg infrastructuur
Kosten verbonden aan de benodigde aanvullende
infrastructurele voorzieningen, het bereikbaar
maken van het terrein via weg, spoor (aanleg los-
en laadperrons) of water (aanleg eigen haven).
Parkeren
Het kan noodzakelijk zijn voor personeel, bezoe-
kers en vrachtwagens op eigen terrein parkeer-
voorzieningen te realiseren.
Subsidies
Mogelijkheid voor het verkrijgen van subsidies
(bijvoorbeeld regionale subsidies verstrekt door
Europese Unie).
Tijdens de haalbaarheidsstudie moeten ook de
van de locatie afhankelijke kosten in de kosten-
vergelijking worden betrokken, bijvoorbeeld:
plaatselijke belastingen;
energiekosten;
prijsniveau ondersteunende diensten ten
behoeve van productieproces;
beschikbaarheid water;
parkeerkosten.
Plaatselijke belastingen
Door de autonomie van de gemeenten kunnen
verschillen tussen de plaatselijke belastingen
groot zijn. Dit is van belang bij het vaststellen
van de exploitatiekosten.
0695053X_h06.indd 165 15-03-2005 15:41:04
166
Energiekosten
Het kunnen afsluiten van aantrekkelijke contrac-
ten voor het gebruik van energie, gas en elektri-
citeit benvloedt de directe gebruikskosten.
Prijsniveau ondersteunende diensten ten
behoeve van productieproces
Hierbij hoort bijvoorbeeld de prijs die moet
worden betaald voor het lozen van afvalwater,
enzovoort.
Beschikbaarheid water
Voor bepaalde productieprocessen is water nood-
zakelijk. Het beschikbaar zijn van goedkoop,
geschikt water kan dan een voorwaarde zijn.
Parkeerkosten
Het aanleggen en exploiteren van een noodzake-
lijke parkeergarage is aanzienlijk duurder dan van
een parkeerterrein.
Opmerking
Een aantal van deze aandachtspunten kan ook on-
derdeel zijn van een nancile haalbaarheidsstudie.
Bestemming
Wanneer een bedrijf zelf zijn nieuwe huisvesting wil
gaan realiseren, is de keuze van de vestigingsplaats
en het bouwterrein beperkt. In Nederland zijn de
mogelijke bestemmingen van vestigingsplaatsen
door de (semi-)overheid vastgelegd in planologi-
sche kernbeslissingen (rijk), streekplannen (provin-
cie) en bestemmingsplannen (gemeente), waarin
de nodige beperkingen zijn opgenomen.
Voor woningen kan in het algemeen slechts een
perceel worden gekocht in een gebied dat hier-
voor bestemd is. Bij bedrijven is dit niet altijd het
geval en moeten er vele hindernissen worden
genomen.
Economie en/of kosten
Bij de keuze van de vestigingsplaats kunnen eco-
nomische voordelen een rol spelen. De aanleg
van infrastructuur en parkeervoorzieningen kun-
nen de oorzaak zijn van kostenverschillen tussen
verschillende vestigingsplaatsen.
6.4.2 Invloedsfactoren bij keuze bouw-
terrein
In deze paragraaf wordt de keuze van een terrein
beschreven, ervan uitgaande dat alle vestigings-
plaatsen waar deze terreinen zijn gesitueerd in
aanmerking komen om het bedrijf te vestigen.
Bij de keuze van een terrein voor de huisvesting
spelen vele invloedsfactoren een rol, zoals:
bestemmingsplan;
infrastructuur;
omgeving;
kwaliteit terrein;
verwerving;
terreinonderzoek.
Slechts zelden kan aan alle factoren gelijktijdig
worden voldaan. Bij de besluitvorming worden
de relevante factoren, gewogen naar belangrijk-
heid, opgenomen.
Bestemmingsplan
In het bestemmingsplan van de gemeente
waarin het desbetreffende terrein is gelegen,
moet de passende bestemming voor het te
vestigen gebouw zijn opgenomen. Als dit niet
het geval is en het wel mogelijk is de bestem-
ming te wijzigen, moet er rekening worden
gehouden met een langdurige procedure. Maar
ook al biedt het bestemmingsplan de mogelijk-
heid tot vestiging van het bedrijf, dan nog is
het verstandig om in een vroeg stadium met
de betreffende gemeente overleg te plegen. De
gemeente moet in het vervolgtraject een aantal
vergunningen (onder andere bouw-, milieu-
en hinderwetvergunning) afgeven. Aan deze
vergunningen kunnen door de desbetreffende
gemeente extra aanvullende voorwaarden wor-
den gekoppeld, die de aantrekkelijkheid van
het terrein kunnen benvloeden. Deze extra
voorwaarden kunnen bijvoorbeeld betrekking
hebben op vergunningen in het kader van de
milieuwetgeving.
Anderzijds ziet men dat gemeenten die een be-
drijventerrein willen ontwikkelen of een bepaalde
industrie binnen de grenzen willen houden, juist
aantrekkelijke voorwaarden voor de vestiging
van bedrijven scheppen.
De bebouwingsvoorschriften van het terrein
moeten het mogelijk maken een gebouw van
de gewenste omvang te realiseren. Zo kan
0695053X_h06.indd 166 15-03-2005 15:41:04
6 PROCES PLANONTWIKKELING 167
bijvoorbeeld in het centrum van een dorp geen
kantoorgebouw van tien verdiepingen worden
gerealiseerd, terwijl dit op daartoe aangewezen
plaatsen in de grote steden wel kan. In het
bestemmingsplan zijn eisen opgenomen als:
hoogte gebouw;
telecommunicatie;
gas;
warmte (stadsverwarming);
water;
riolering.
Het op een relatief eenvoudige manier kunnen
aansluiten op deze voorzieningen bespaart kos-
ten.
Aard transporten
Personeel en klanten
Voor publiektrekkende gebouwen zoals win-
kelcentra, ziekenhuizen, gemeentehuizen en
scholen speelt de bereikbaarheid per openbaar
vervoer (bus, tram, trein, metro) een belang-
rijke rol. Soms heeft de aanwezigheid van deze
voorziening een rol gespeeld bij de keuze van
het terrein, soms wordt er ten behoeve van het
desbetreffende gebouw een nieuwe halte van
het openbaar vervoer gerealiseerd.
Voor andere publiektrekkende gebouwen zoals
stadions, expositieruimten en winkelcentra
(weilandwinkels) is behalve een goede bereik-
baarheid met het openbaar vervoer ook een
goede bereikbaarheid vanaf de autosnelweg
0695053X_h06.indd 167 15-03-2005 15:41:05
168
een eis. Bij voorkeur worden deze gebouwen
nabij een afslag gesitueerd.
Voor alle publiektrekkende gebouwen speelt
een belangrijke rol de mogelijkheid om autos
in de buurt te kunnen parkeren, dan wel de
verplichting op eigen terrein een parkeer-
ruimte aan te leggen.
Zware transporten
Als er eisen worden gesteld aan de toelaatbare
asdruk van een weg of brug, is het mogelijk
dat een bepaald terrein niet toegankelijk is
voor zware transporten.
Omvangrijke transporten
Een lage tunnel, een laag viaduct of een kleine
rotonde in een toegangsweg kunnen de
omvang van transporten beperken.
Transport gevaarlijke stoffen
Is het toegestaan over de aanvoerwegen
gevaarlijke stoffen te vervoeren? Denk hierbij
aan verder weg gelegen tunnels die voor de
aan- en afvoer van producten van belang zijn.
Verdeling transporten in tijd
Zijn er duidelijke pieken, of is er sprake van
nachtelijke transporten? Er kunnen beperkin-
gen worden gesteld aan de momenten
waarop bevoorrading mag plaatsvinden.
Omgeving
De uitstraling van de omgeving benvloedt het
eigen gebouw en daarmee het functioneren van
een organisatie. Hierbij spelen een rol:
soort en aard omgeving en belendingen;
ondersteunende voorzieningen;
hinder van en voor omgeving;
veiligheid.
Soort en aard omgeving en belendingen
De aanwezigheid van groenvoorzieningen of een
laan omzoomd met bomen zijn elementen die
de sfeer benvloeden. Dit geldt zowel voor
bedrijven als voor woningen.
Op een bouwterrein in een verpauperde buurt
gaat men geen dure villas bouwen. Dan wordt
gezocht naar een plaats waar meerdere villas bij
elkaar kunnen worden gerealiseerd. Bij sanering
van het gebied kan de bestemming wel wisselen,
als deel van een bewust beleid. Als dit fasegewijs
gebeurt, wonen de eerste bewoners in een
onaantrekkelijke buurt met het vooruitzicht dat
dit later verandert.
Ondersteunende voorzieningen
Een bedrijf wil (of moet) in veel gevallen gebruik-
maken van diensten die door derden worden
geleverd. Het biedt voordelen als deze in de
directe omgeving beschikbaar zijn. Voor een
elektriciteitscentrale is bijvoorbeeld de beschik-
baarheid van voldoende koelwater van groot be-
lang. Bij woningen kunnen de aanwezigheid van
winkels, scholen of van een blijvende natuurlijke
omgeving factoren zijn om op de desbetreffende
plek te willen wonen.
In een nieuw uitbreidingsplan kan de bereikbaar-
heid voor de eerste bewoners een probleem
vormen, door het ontbreken van een verharding
van de straten.
Hinder van en voor omgeving
Bepalende factoren van hinder zijn onder meer:
grondeigenschappen. De grondeigenschap-
pen van de samenstellende lagen zijn van belang
in verband met zetting onder invloed van eigen
gewicht, zakking onder invloed van belasting en
de waterdoorlaatbaarheid;
bodemverontreiniging. Bodemverontreiniging
komt bij terreinen die eerder door een bedrijf zijn
gebruikt, regelmatig voor. In het verleden werd
hieraan geen aandacht geschonken. Nu moeten
aan een aanvraag voor een bouwvergunning
de resultaten van een bodemonderzoek wor-
den toegevoegd. Informatie over het al of niet
verontreinigd zijn van een terrein kan worden
ingewonnen bij milieudiensten (gemeentelijk
of provinciaal), bij het kadaster en eventueel bij
milieugroeperingen. Als later blijkt dat het terrein
is verontreinigd, moet de koper de bodem laten
saneren, met alle kosten van dien.
Problemen bij bodemverontreiniging
Bij aankoop heeft de verkoper een informa-
tie- en mededelingsplicht. De koper heeft
een onderzoeksplicht. Om problemen met
0695053X_h06.indd 169 15-03-2005 15:41:05
170
bodemverontreiniging te voorkomen, wordt
tegenwoordig in de koopakte van de grond
een clausule opgenomen waarin de verkoper
verklaart dat voor zover hij weet de grond
schoon is. Vanuit de gemeente wordt een
verklaring verstrekt omtrent het gebruik van
het terrein.
3 Bouwrijp
Als een terrein bouwrijp wordt opgeleverd, kan
er op het terrein onmiddellijk worden gebouwd.
Het terrein is op de juiste aanleghoogte, er staan
geen obstakels meer in de weg, opstallen zijn ge-
sloopt en beplanting is verwijderd op de plaats
waar het gebouw moet komen. Bij een hellend
terrein en ten behoeve van een eventuele kelder
is het nog wel noodzakelijk graafwerk te verrich-
ten. De aansluitingen op elektriciteit, gas, water,
riool en telecommunicatie zijn aanwezig aan de
grens van het terrein.
Indien noodzakelijk moet het terrein nog
bouwrijp worden gemaakt. Dit vraagt vaak een
afzonderlijk bestek en een aanbesteding. Het
daadwerkelijk bouwrijp maken van het terrein
betekent soms:
ontsluitingen bepalen;
omvang project;
bijzondere technieken;
Duurzaam Bouwen;
Demontabel Bouwen.
Omvang project
Projecten kunnen zeer beperkt van omvang zijn,
zoals het aanbouwen van een garage aan een wo-
ning. Er kan ook sprake zijn van het renoveren en
aanpassen van een compleet stadshart. De om-
vang van een project wordt meestal uitgedrukt in:
bouwvergunningsprocedure;
schadeloosstellingsregeling.
Het gaat hier om projecten waarbij inspraak-
procedures noodzakelijk zijn om het desbe-
treffende gebouw te realiseren. Voordat er
daadwerkelijk tot het voorbereidings- en ont-
werpproces kan worden overgegaan, moet men
in principe al toestemming hebben om het
gebouw te realiseren. Om hiertoe te komen, is
het soms noodzakelijk een structuurontwerp en
een maquette tijdens de inspraakprocedure
gereed te hebben.
Aandachtspunten:
Figuur 7.2 Procesontwerp volgens basismodel
0695053X_h07.indd 177 15-03-2005 14:55:55
178
praktijk gaat het erom voor een specieke pro-
jectsituatie het juiste procesontwerp te kiezen.
Door af te wijken van het basismodel kunnen
bepaalde voordelen worden behaald, bijvoor-
beeld tijdwinst. Behalve voordelen zijn er ook
consequenties mogelijk die in de ene projectsitu-
atie beter kunnen worden aanvaard dan in de
andere.
7.2.1 Programmeren een fase eerder
In het basismodel wordt binnen een fase het PvE
ontwikkeld, zodanig dat voldoende gegevens
beschikbaar zijn voor het ontwerp in diezelfde
fase. Dat betekent dat er:
Figuur 7.4 Parallelle processen
Figuur 7.3 Programmeren ten behoeve van ontwerp fase eerder
0695053X_h07.indd 178 15-03-2005 14:55:56
7 VARIATIES IN PROJECTEN 179
Bij grote projecten kan dit leiden tot uitermate
onduidelijke gegevensstromen van programma
naar ontwerp. Voor elk onderdeel van het ont-
werp zou daar wel een formele overdracht van
programma naar ontwerp kunnen worden aan-
gehouden. Voor de verschillende samenstellende
delen vindt die overdracht dan op een ander
moment plaats.
Voor kleine projecten zou deze parallelle proce-
dure geen probleem hoeven te zijn, zeker wan-
neer er sprake is van een project dat in principe
door n persoon (bijvoorbeeld de architect)
wordt gerealiseerd.
Ook het begroten zou in dit model voor een
belangrijk deel een parallel proces kunnen zijn.
Echter de voorbereiding van de besluitvorming,
waarin natuurlijk de integrale begroting een
grote rol speelt, blijft in het model gehandhaafd.
7.2.3 Programmeren geconcentreerd in n
fase
Er zijn projecten waarvoor het PvE niet tot stand
hoeft te komen over meerdere fasen. Dit kan
voorkomen bij een zeer eenvoudig project,
bijvoorbeeld een garage of een abri bij een
bushalte. Het kan ook aan de orde zijn als een
projectontwikkelaar woningen ontwikkelt voor
kopers of huurders die hij nog niet kent. In
dergelijke gevallen kan men overwegen in de
PD-fase het PvE geheel te ontwikkelen en dit
in het fasebesluit vast te stellen, guur 7.5. De
werkzaamheden in de volgende fase kunnen be-
perkt blijven tot een bijstelling als daar vanuit de
nieuwe ontwerpinzichten aanleiding toe bestaat.
De werkzaamheden met betrekking tot de toet-
sing van ontwerpresultaten aan het programma
blijven uiteraard van belang.
Het voordeel van deze werkwijze is dat de ont-
werpers vanaf het begin over alle programma-
informatie beschikken. Daarnaast vervalt de
discussie over wat wel en niet in welke fase in het
PvE moet worden opgenomen. De continuteit
van het ontwerpen is potentieel aanwezig.
7.2.4 Projectplan centraal in fase Project-
denitie
Vooral bij zeer grote en complexe werken is het
van belang veel aandacht te schenken aan een
goede projectvoorbereiding. In dit soort projecten
worden veel bureaus als adviseur ingeschakeld.
Aan de cordinatie daarvan moeten hoge eisen
worden gesteld. De taakverdeling wordt name-
lijk steeds moeilijker goed af te bakenen. Er kan
sprake zijn van ingewikkelde contracten met
verschillende deelnemende bedrijven, hoofdstuk
2. Het gaat erom in het projectplan de samen-
werking tussen al die partijen te beschrijven en
hiermee de grondslag te leggen voor een goed
functionerende projectorganisatie. Voor grote
projecten kan dit werk enkele maanden tijd vra-
gen. Behalve een goede structuur zijn duidelijke
inhoudelijke uitgangspunten en doelstellingen
van belang. Elk van de betrokken partijen moet
begrijpen wat van hem verwacht wordt; elke
partij moet kunnen aangeven wat hij nodig heeft
om zijn bijdrage te kunnen leveren. De deelne-
mende personen moeten dus de uitgangspunten
begrijpen en deze onderschrijven.
In guur 7.6 is het basismodel aangehouden,
maar de PD-fase is primair gericht op het ontwik-
kelen van een goed projectplan. Programmeren,
ontwerpen en begroten staan primair ten dienste
van het projectplan. Per fase is opnieuw aan-
dacht nodig voor de bijstelling en nadere uitwer-
king van het projectplan en het tot stand komen
van het faseplan.
Figuur 7.5 Programmeren als aparte fase
0695053X_h07.indd 179 15-03-2005 14:55:56
180
7.2.5 Extra beslispunt binnen fase
Als er behoefte aan is, kan voor een of meerdere
fasen een extra formeel beslispunt worden ge-
pland. Al eerder was sprake van de formele vast-
stelling van het programma voordat de ontwer-
per dit uitwerkt in het ontwerp. Vooral in grote
projecten en in projecten waarin de gebruiker
een essentile inbreng heeft in het project, kan
het belangrijk zijn zo een beslispunt toe te voe-
gen, guur 7.7. De consequentie ervan is dat er
over het algemeen extra proceduretijd nodig is.
Toevoegen van een beslispunt kan op de vol-
gende overwegingen zijn gebaseerd:
Figuur 7.7 Extra beslispunt na PvE
Figuur 7.8 Geen SO-fase
Figuur 7.9 Besluitvorming loopt door in volgende fase
0695053X_h07.indd 181 15-03-2005 14:55:57
182
In het voorbeeld is aangegeven dat de formele
besluitvorming in eerste instantie aansluit op de
bouwkundige ontwikkelingen; het installatietech-
nisch deel is daar doorheen gevlochten. De con-
sequentie is dat er geen duidelijk faseresultaten
van de installaties in de beslisdocumenten zijn
verwerkt. Er kunnen gemakkelijk witte vlekken
optreden en de nancile onderbouwing blijft
voor een deel op een globaler abstractieniveau.
Als het project uit twee zelfstandige gebouw-
delen bestaat, is zon situatie minder risicovol. Elk
van de bouwdelen volgt een eigen gefaseerd tra-
ject waarover zelfstandige besluitvorming plaats-
vindt, zoals in het voorbeeldproject waar het
deelproject tijdelijke huisvesting en sloop als
zelfstandige processen werden ingepast, guur
8.45. Echter, zodra delen die een grote samen-
hang met elkaar vertonen, worden gescheiden,
moet men uitermate voorzichtig zijn. Het is dan
beter een eenduidige fasering aan te houden en
de discussie te richten op de vraag wat vanuit
elk van de samenstellende delen kan of moet zijn
ingevuld bij de faseovergangen.
7.2.9 Doorlooptijd hele project
In dit boek worden uitsluitend het voorberei-
dings- en ontwerpproces aan de orde gesteld.
Zij zijn echter slechts een onderdeel van het hele
proces van de totstandkoming van een gebouw.
In deze paragraaf worden ook de andere delen
daarbij betrokken.
De totale doorlooptijd van een project is opge-
bouwd uit voorbereidings- en uitvoeringstijd.
Binnen de voorbereidingstijd kunnen worden on-
derscheiden de productie-, beoordelings- en be-
sluitvormingstijd. Bij het ene project is de voor-
bereidingstijd korter dan de uitvoeringstijd, bij
het andere is de voorbereidingstijd tot twee keer
zo lang als de uitvoeringstijd. Oorzaak van dat
laatste is dan vaak niet een lange productietijd
van bijvoorbeeld een PvE of een ontwerp, maar
een lange beoordelings- en besluitvormingstijd.
Vaak zijn deze processen door de projectorga-
nisatie aan zichzelf opgelegd. Als hiermee geen
rekening wordt gehouden, liggen de overige
werkzaamheden tijdens deze processen stil.
De beoordelings- en besluitvormingsprocedures
in de BK-fase zijn veelal wettelijk voorgeschreven:
hiervan kan men niet afwijken. Na deze fase
wordt de doorlooptijd van een project door de
aanbestedingsprocedure bepaald, terwijl er niet
wordt ontworpen of uitgevoerd. Tijdens het vol-
gen van deze procedure liggen de overige werk-
zaamheden vaak stil.
Figuur 7.10 Aparte faseringen voor verschillende bouwdelen
0695053X_h07.indd 182 15-03-2005 14:55:58
7 VARIATIES IN PROJECTEN 183
7.3 Variaties op basis van specieke
opdracht
Als voorbeelden hiervan worden behandeld:
0695053X_h07.indd 183 15-03-2005 14:55:58
184
7.3.3 Prestatieconcept
Werken volgens het prestatieconcept betekent
dat de opdrachtgever een PvE en zo nodig daar-
van afgeleid een SO laat maken. Hij brengt dat
vervolgens als vraagspecicatie op de markt.
Aanbiedende partijen (bouwbedrijven met een
ontwikkelingsafdeling bijvoorbeeld) kunnen
daarop reageren met een aanbodspecicatie in
de vorm van een ontwerp (technische oplos-
singen) en een prijs. Op deze wijze wordt als het
ware de aanbesteding naar voren gehaald in de
tijd. Dit is vergelijkbaar met aanpakken als turn-
key en design & construct. De vragende partij
krijgt verschillende kwaliteiten met verschillende
prijzen aangeboden, in tegenstelling tot de tra-
ditionele aanbesteding waar hij zelf zijn kwaliteit
gedetailleerd heeft gedenieerd (bestek) en
daarop alleen verschillende prijzen krijgt aan-
geboden. De beoordeling van de verschillende
aanbiedingen bij het prestatieconcept is geen
eenvoudige zaak.
Is er eenmaal een aanbieder gekozen, dan heeft
deze nog het traject van uitwerking naar uitvoe-
ringsinformatie af te leggen (namelijk van glo-
baal ontwerp naar denitief ontwerp en bestek
en bestektekeningen), voordat de uitvoering kan
beginnen. Het is afhankelijk van de mate waarin
het ontwerp in de vraagspecicatie is gedetail-
leerd, of de opdrachtgever nog een of meer
toetsmomenten wil inbouwen.
De aanbiedende partijen die buiten de boot val-
len, krijgen (een vooraf bekende) vergoeding
voor hun gemaakte kosten (vergelijk de meer-
voudige opdracht aan architecten).
Bij deze werkwijze heeft de opdrachtgever (afne-
mer) van het bouwwerk n aanspreekpunt, na-
melijk de opdrachtnemer (bouwer). Deze laatste
is volledig verantwoordelijk voor het leveren van
het in het PvE neergelegde kwaliteitsniveau. Der-
halve is er geen splitsing in ontwerpverantwoor-
delijkheid en uitvoeringsverantwoordelijkheid.
Variatie in procedure
De procedure wordt op een totaal andere wijze
uitgevoerd. Na het structuurontwerp wordt de
opdracht aanbesteed bij een partij die de verdere
uitwerking van zowel het PvE als ook het ont-
werp en de realisatie kan uitvoeren.
Aandachtspunten
eengezinswoningen in serie;
serviceats;
winkelcentra;
hoger onderwijs;
overheidsgebouwen, politie;
vakantiebungalowparken;
verkeersgebouwen;
ondergrondse gebouwen.
7.4.1 Eengezinswoningen in serie
Woningen in een nieuwbouwwijk (bijvoorbeeld
op Vinex-locaties) worden, vaak met grote aan-
tallen tegelijk, in serie gebouwd. Er ontstaan
rijtjeshuizen, die men in de brochures vaak
geschakelde villas durft te noemen. In de ont-
werpfase is de gebruiker niet bekend: er zijn nog
geen kopers of huurders. Uit marktonderzoek en
eigen ervaring weten projectontwikkelaars en
woningbouwverenigingen wel wat het proel
van de gebruikers is en welk PvE bij zon woning
hoort. Dergelijke woningen hebben meestal
n gebruiksdoel: wonen. Er is vaak sprake van
0695053X_h07.indd 184 15-03-2005 14:55:59
7 VARIATIES IN PROJECTEN 185
uitgekauwde ontwerpen van woningindelingen.
De maatvoering van de woningen is veelal afge-
stemd op de uitvoeringsmethodiek (bijvoorbeeld
tunnelbekisting) die de woningbouwaannemers
hanteren. Wil men maatwerk, dan schiet de prijs
per woning omhoog. De markt voor deze wo-
ningen is echter aan het veranderen. Er is een
toename in tele- en thuiswerk te zien, waardoor
vertrekken van de woning voor een ander doel
worden gebruikt dan waarvoor ze zijn ontwor-
pen.
De opdrachtgever van deze projecten is een
professionele opdrachtgever, het is een belegger,
projectontwikkelaar of woningbouwvereniging.
De architect ontwerpt niet alleen, maar vervult
hier meestal diverse adviestaken.
Variatie in programmeer- en ontwerpfase
Vanuit de eisen die de doelgroep aan het wonen
stelt, moet het PvE worden opgesteld. Tijdens de
ontwerpfase moet men rekening houden met de
productiemethoden die door de woningbouw-
aannemers worden gehanteerd.
Aandachtspunten:
samenstellen gebruikersvertegenwoordiging;
branchepatroon winkels;
logistiek in hal;
milieuvergunning;
uitbreidingsmogelijkheden gebouw.
7.4.6 Gezondheidszorg, algemeen
ziekenhuis
In het voorbereidingstraject van de nieuwbouw
van een algemeen ziekenhuis zijn gebruikers als
medisch en ander personeel bekend. Gebruikers
als patinten en bezoekers zijn dat niet. De op-
drachtgever wordt ondersteund door manage-
mentadviseurs en gespecialiseerde architecten-
bureaus.
Variatie in voorbereidings- en
programmeerfase
Bij het bepalen van de omvang van een zieken-
huis spelen veel externe invloeden een rol, zoals
enerzijds de voorschriften van het ministerie van
volksgezondheid en anderzijds de wens van vele
gemeenten om over een eigen ziekenhuis te
beschikken. Hierover moeten duidelijke besluiten
zijn genomen vr men kan beginnen aan het
opstellen van een PvE. Bij het maken van het PvE
moet veel aandacht worden geschonken aan het
inventariseren van de eisen en wensen van alle
gebruikers van het gebouw.
Aandachtspunten:
samenstelling gebruikersvertegenwoordiging;
beveiliging wapenopslag;
celcapaciteit, celtype;
samenstelling gebruikersvertegenwoordiging
van het personeel;
brandveiligheid, vluchtwegen.
7.4.10 Vakantiebungalowparken
Bungalowparken met zogenaamde all weather
faciliteiten (onder andere tropisch zwemparadijs)
vragen honderden bungalows in een aantrek-
kelijke, natuurrijke omgeving. Daarmee zijn vele
hectaren gemoeid. De individuele gebruiker is
niet bekend, maar zijn proel komt uit markt- en
trendonderzoek.
Er is een beperkt aantal spelers op deze markt en
deze zijn professioneel opdrachtgever. Ook is er
veelal sprake van een vaste relatie met de archi-
tect en met de overige adviseurs.
Variatie in hele procedure
Of het nu de opzet van een geheel nieuw park
betreft of de uitbreiding van een bestaand park,
de werkzaamheden beginnen met het opzetten
van een indeling van het terrein: de plaats van
de centrale voorzieningen en de bungalows.
Vanuit het proel van de gebruiker en de
gewenste huurprijs wordt het PvE opgesteld.
Aandachtspunten:
locatiestudie en omgevingsanalyse;
comfortbeleving passagier;
brandveiligheid;
aanbestedingsregelgeving.
7.4.12 Ondergrondse gebouwen
De aanleiding voor ondergrondse gebouwen
is dikwijls ruimtegebrek op locaties waar de
opdrachtgever met zijn bestaande huisvesting
graag wil blijven of zich wil gaan vestigen. Ook is
het mogelijk dat een opdrachtgever vanwege de
hoge grond- en m
2
-prijzen op ontwikkellocaties
de derde dimensie sterker gaat benutten dan te
doen gebruikelijk. In ondergrondse gebouwen
kan het gaan om een of meer functies (meervou-
dig grondgebruik). Het zijn dan vaak functies die
geen of zeer weinig daglicht vragen (bioscopen,
theaters, bibliotheken, winkels, magazijnen,
archieven, garages, stations).
0695053X_h07.indd 189 15-03-2005 14:56:00
190
Variatie in voorbereidings-, programmeer-,
ontwerp- en uitvoeringsfase
Met ondergronds bouwen heeft men tot op
heden niet veel ervaring. Dit houdt in dat veel
zaken extra aandacht behoeven. Dit geldt niet
alleen voor het voorbereidings- en ontwerp-
proces, maar ook voor het bouwproces.
Aandachtspunten:
luchtverversingsinstallaties;
brandveiligheid;
locatie gemeentehuis
Figuur 8.1 Bodegraven Centrum
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt aan de hand van het
POBB-model het voorbeeldproject Gemeentehuis
Rijndrecht besproken. De aanleiding voor het
project en het initiatief voor nieuwbouw komen
aan de orde. Het initiatief omvat een bewust-
wording en vastlegging van het huisvestingspro-
bleem zonder direct in oplossingen te denken.
Opgemerkt moet worden dat de Initiatief- en
Haalbaarheidsfase door de gemeente in eigen
beheer zijn uitgevoerd, en dat er pas bij het
begin van de Projectdenitiefase een externe
procesadviseur is aangesteld. Daarna is het ont-
werpproces gestuurd volgens het POBB-model.
Om in het voorbeeldproject toch duidelijk de
aanpak volgens het POBB-model te kunnen
demonstreren, zijn in de beschrijving van het
voorbereidingstraject toch de fasen Initiatief en
Haalbaarheid opgenomen.
Het voorbeeldproject is gemodelleerd naar de
nieuwbouw van het gemeentehuis te Bode-
graven, guur 8.2. Het gemeentehuis was en
is centraal in deze gemeente gesitueerd, guur
8.1. Het project start in februari 1994 met een
vooronderzoek als basis voor het later samen
0695053X_h08.indd 192 15-03-2005 15:56:48
8 VOORBEELDPROJECT 193
Figuur 8.3 Oude gemeentehuis Bodegraven Bron: Bouw, jaargang 1968
Figuur 8.2 Nieuwe gemeentehuis Bodegraven
0695053X_h08.indd 193 15-03-2005 15:56:49
194
De belangrijkste participanten van het project
waren:
Schindler (liften).
8.1 Beschrijving project
Het voorbeeldproject Gemeentehuis Rijndrecht
is geheel in de structuur van het POBB-model
beschreven.
In het voorbeeldproject vervullen personen of
instanties vanuit hun ambitie, betrokkenheid,
functie, taak of verantwoordelijkheid een eigen
specieke rol. Participanten zijn:
procesmanagement: bouwmanagement-
bureau (waarin vertegenwoordigd: project-
adviseur, projectleider bij uitvoeringsfase,
programma-adviseur, bouwkostenadviseur);
architect: architectenbureau;
constructeur: constructieadviesbureau;
installateur: installatieadviesbureau.
8.1.1 Aanleiding en initiatief
Er zijn veel klachten over het bestaande, nog niet
zo oude, gemeentehuis. Het is te klein: een aan-
tal afdelingen is al elders gehuisvest, in tijdelijk
gehuurde huisvesting. Ook bouwtechnisch is het
bestaande gemeentehuis niet in orde. In de jaren
zestig heeft een plaatselijk aannemersbedrijf de
nieuwbouw in een turn-key achtige constructie
Memorandum Huisvestingszaken aan College van B&W
Betreft: Nota eigen huisvesting
Datum: 15 november 2000
Beste collegae,
Hierbij heb ik het genoegen jullie bijgaand de notitie Eigen Huisvesting aan te bieden, ter bespreking en besluitvor-
ming op onze vergadering op 17 november aanstaande.
De in deze voorgestelde actie neem ik geheel en al over. Ik wil er daarbij graag op wijzen dat de werksituatie van
een groot aantal ambtenaren in deze winterse tijden niet is om over naar huis te schrijven. De motivatie en de
werklust zal er bij hen niet beter op worden in de wetenschap dat zij bij een volgende winter weer in de kou kunnen
komen te zitten als we niet dit huisvestingsvraagstuk op de voorgestelde wijze aanpakken.
De gemeentehuishouding zal bij dit project net zo financieel gezond moeten blijven als hij nu is. Als we dit goed
duidelijk kunnen maken (naast de noodzaak van kwalitatief goede gemeentehuisvesting), moet het niet moeilijk zijn
om deze notitie door de gemeenteraad goedgekeurd te krijgen.
Met vriendelijke groet,
Bijlage: Notitie Eigen Huisvesting d.d. 1 november 2000
Figuur 8.4 Initiatief tot oplossen huisvestingprobleem (brief aan College van B&W)
0695053X_h08.indd 194 15-03-2005 15:56:51
8 VOORBEELDPROJECT 195
uitgevoerd. De afbouw van het betonskelet met
de gevel voldoet niet meer aan de eisen van
deze tijd; bouwfysisch komt de gevel veel te-
kort. Energetisch is het gebouw naar de huidige
maatstaven onvoldoende en de stookkosten zijn
onverantwoord hoog.
De gemeente Rijndrecht groeit. Door de centrale
ligging ten opzichte van de grote steden in de
Randstad en de nabijheid van een belangrijke
rijksweg neemt het aantal inwoners nog steeds
toe en is er een groeiende economische activiteit
van voornamelijk lichte industrie. Het gemeen-
tehuis beantwoordt dan ook steeds minder aan
de eisen die horen bij het fungeren als centraal
punt voor de gemeentelijke dienstverlening aan
burgers en bedrijven.
De wethouder met de portefeuille huisvestings-
zaken is verantwoordelijk voor de gemeentelijke
huisvesting. Onder verantwoordelijkheid van de
directeur Gemeentewerken heeft de wethouder
het hoofd van Bouw- en Woningtoezicht een
notitie Eigen Huisvesting, guur 8.4, laten
opstellen. Daarin wordt de problematiek be-
schreven en een voorstel voor actie gedaan. De
wethouder brengt deze notitie in de vergadering
van het College van B&W en krijgt steun om de
voorgestelde actie aan de gemeenteraad voor te
leggen.
De notitie, guur 8.5, wordt met een toelichting
van de wethouder ingebracht in de gemeen-
teraadsvergadering van 30 november 2000.
Daarmee komt het voorstel, via de pers, in de
openbaarheid.
Notitie eigen huisvesting
Datum: 1 november 2000
(Excerpt)
(kwalitatief)
het aantal vierkante meters per ambtenaar en per openbare functie is onvoldoende;
er is sprake van omslachtige communicatie met collegas op noodlocaties;
het werken in tocht en koude werkt contraproductief;
de aanblik van het gebouw uit de jaren zestig is niet representatief.
(financieel)
de onderhouds- en exploitatiekosten zijn zeer hoog;
het gebouw is voor een groot deel afgeschreven, er is een behoorlijke vervangingsreserve.
(tijdtechnisch)
de burger klaagt al lang. Hij is niet meer trots op zijn gemeente(huis). Raads- en commissievergaderingen wor-
den slecht bezocht. Op korte termijn moet worden gecommuniceerd wat er moet gebeuren (nota bene: er zijn
ook gemeenteraadsverkiezingen in aantocht);
het aantrekken van nieuwe, goede ambtenaren loopt niet goed, de matige huisvesting zou mede een oorzaak
kunnen zijn;
de ingeschakelde arbodienst wil in het arbojaarplan melden dat de geconstateerde onvolkomenheden zullen wor-
den verholpen.
(organisatorisch)
het is de vraag of dit een huisvestingsproject is dat de gemeentelijke organistatie zelf aan kan:
de ervaring met de nieuwbouw van complexe huisvesting is niet aanwezig;
het vrijmaken van gemeentelijke ambtenaren die het zouden kunnen ligt niet voor de hand, zij zijn druk
doende met de meer civieltechnische projecten en het besturen van hun afdelingen.
(informatietechnisch)
het gemeentebestuur moet zich realiseren dat met het in de gemeenteraad brengen het initiatief voor een bouw-
project in de publiciteit komt en dat dan partijen hun diensten komen aanbieden. Er zullen intern afspraken moe-
ten worden gemaakt over wie aanspreekpunt is en hoe hij of zij daar mee om gaat.
Figuur 8.5 Notitie Eigen Huisvesting
0695053X_h08.indd 195 15-03-2005 15:56:52
196
Notitie Eigen Huisvesting
De notitie Eigen Huisvesting is sterk oplos-
singgericht. Renovatie en gedeeltelijke verbou-
wing worden als enige oplossing voor de ge-
signaleerde problemen gezien. Het feit dat de
gemeentelijke organisatie zelf dit project niet
kan trekken, wordt vertaald in een voorstel om
een adviesbureau voor de projectcordinatie
in te schakelen. In het voorstel geeft men ook
aan dat de directeur Gemeentewerken na-
mens de wethouder als opdrachtgever zal fun-
geren. Na bespreking in het College van B&W
volgt goedkeuring door de gemeenteraad. De
directeur Gemeentewerken start de procedure
van de selectie van een adviesbureau. Hiertoe
wordt aan drie adviesbureaus om een offerte
gevraagd, guur 8.6. Een van de advies-
bureaus zet vraagtekens bij de al voorgestelde
oplossing van renovatie en verbouw. Het
bureau stelt voor eerst een vooronderzoek
te doen naar de kwalitatieve en nancile aspec-
ten, en de daarbij voorgestelde oplossingen te
vergelijken met volledige nieuwbouw. Figuur 8.7
toont de bij de aanbiedingsbrief brief behorende
bijlage. Hierin speciceert de aanbiedende advi-
seur de door hem te verrichten werkzaamheden.
De voorstellen van dit adviesbureau worden
door de directeur Gemeentewerken aanvaard.
De extra onderzoeken kunnen namelijk tegen
geringe meerkosten worden uitgevoerd. Ook de
wethouder accepteert de afwijkende offerte. Het
desbetreffende adviesbureau wordt gekozen als
projectadviseur en krijgt een ofcile
opdrachtbrief, guur 8.8.
De INF-fase is hiermee afgesloten en de projec-
tadviseur begint met het vooronderzoek. Door-
dat ook de gemeentelijke nancile
spankracht wordt onderzocht en renovatie en
verbouw worden vergeleken met nieuwbouw,
is dit een vorm van een haalbaarheidsstudie.
Brief aan Bouwmanagement Bureau
Betreft: Renovatie gemeentehuis
Datum: 4 december 2000
Geachte directie,
Het huidige in 1967 in gebruik genomen gemeentehuis dient gerenoveerd en gedeeltelijk verbouwd te worden. De
redenen voor deze renovatie c.a. zijn:
herinrichting en herverdeling van ruimten in verband met gewijzigde organisatie en omstandigheden;
achterstallig groot onderhoud, onder meer vervanging stalen kozijnen;
aanpassing aan modernere methodieken onder meer klimaatbeheersing.
In verband met de voorgenomen renovatie en verbouw overwegen wij een adviesbureau annex projectcordinator in
te schakelen. Wij verzoeken u dan ook om vrijblijvend een offerte aan ons te doen toekomen, uitgaande van onder-
staande punten:
beoordeling van het dezerzijds opgestelde plan tot herindeling zoals aangegeven op bijgaande tekeningen;
het opstellen in nader overleg van een definitief programma c.q. plan;
het berekenen van de bouwkosten op basis van het Programma van Eisen en het vaststellen van de bouw-
budgetten;
het selecteren van de adviseurs en het opstellen van de contracten met deze adviseurs;
het sturen van het ontwerpproces en toetsen van de ontwerpen;
het verzorgen van de financile begeleiding;
het selecteren van aannemers;
het begeleiden van de renovatie, kostenbewaking en planningbewaking inclusief tijdelijke huisvesting extern
c.q. intern van het ambtelijk en bestuurlijk apparaat.
Voor eventuele nadere benodigde gegevens voor het opstellen van de offerte kunt u contact opnemen met de direc-
teur Gemeentewerken.
Volledigheidshalve merken wij nog op dat eveneens aan een ander bureau een identieke offerte is gevraagd.
Wij zien uw berichten met belangstelling tegemoet.
Hoogachtend,
Figuur 8.6 Offerteaanvraag
0695053X_h08.indd 196 15-03-2005 15:56:53
8 VOORBEELDPROJECT 197
Deze studie wordt ook wel analyse van de
projectmogelijkheden genoemd. Er is dus
nog geen sprake van een speciek gede-
nieerd project. Door de behandeling in de
gemeenteraad is het projectinitiatief nu
algemeen bekend. Terwijl de projectadviseur
met de haalbaarheidsstudie start, worden de
wethouder en directeur Gemeentewerken on-
dertussen door diverse partijen benaderd, die
allemaal voorstellen doen om het huisvestings-
probleem op een goede en goedkopere manier
op te lossen. In deze worden door de
gemeente geen toezeggingen gedaan.
Bijlage bij aanbiedingsbrief aan College van B&W
Betreft: Vooronderzoek
Datum: 14 december 2000
Specificatie werkzaamheden in het vooronderzoek
1 Uit te voeren werkzaamheden
1.1 Bestuderen revisietekeningen, bestekken zowel bouwkundig als van de installaties
1.2 Omschrijven huidig afwerkingsniveau, het opmeten van het gebouw en de analyse van de nuttige gebruiks-
mogelijkheden
1.3 Technische inspectie ter plaatse van de bouwkundige elementen, de installaties en de terreinomstandigheden
1.4 Vastleggen van de eindconclusies en bevindingen uit de activiteiten bij de punten 1.1 t/m 1.3 genoemd, aange-
ven van opmerkingen inzake de levensduur van de daarvoor relevante onderdelen
1.5 Analyseren van de relatie tussen personeelsformatie met ruimtebehoefte, en de functionele en ruimtelijke
normstelling
1.6 Ruimtelijke standaardisatie en uniformiteit onderzoeken, inclusief het maken van inrichtingsvoorstellen, over-
leg daarover met de huisvestingscommissie, verwerken van de commentaren
1.7 Opstellen respectievelijk aanpassen van de ruimtelijsten, en de relatieschemas van zowel gehele organisatie
als van de samenstellende afdelingen. De gegevens geautomatiseerd verwerken
1.8 Opstellen van kostenconsequenties van verbeteringsvoorstellen (personeel-ruimtelijk en bouw-installatietech-
nisch gericht) in het kader van het concept Renovatie en gedeeltelijke verbouwing, deze kostenconsequenties
vergelijken met die voor volledige nieuwbouw
1.9 Opstellen conclusies en aanbevelingen
Brief aan Bouwmanagement Bureau
Betreft: Renovatie gemeentehuis
Datum: 23 januari 2001
Geachte heren,
Naar aanleiding van uw offerte d.d. 14 december 2000, inzake het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van
de renovatie en verbouwing van het gemeentehuis, dragen wij u hiermede deze werkzaamheden op conform de om-
schrijving in uw offerte met bijbehorende voorwaarden.
Door u zal eerst een vooronderzoek worden verricht, waardoor de uitgangspunten worden geleverd voor de beleids-
voorwaarden. Vervolgens zal dan door u een definitieve offerte voor de vervolgwerkzaamheden worden ingediend.
De werkzaamheden ten behoeve van het vooronderzoek zijn gespecificeerd in de bij uw offerte behorende bijlage.
De kosten van het vooronderzoek zullen het budgetbedrag van 11.000, exclusief b.t.w. niet overschrijden.
Omtrent het tijdstip van aanvang van het vooronderzoek kunt u contact laten opnemen met de directeur Gemeente-
werken.
De resultaten van het vooronderzoek zien wij met belangstelling tegemoet.
Hoogachtend,
Figuur 8.7 Bijlage bij aanbiedingsbrief: specicatie werkzaamheden vooronderzoek
Figuur 8.8 Opdracht aan bouwmanagementbureau
0695053X_h08.indd 197 15-03-2005 15:56:55
198
8.1.2 Werkwijze bij bespreking voorbeeld-
project
Bij de bespreking van dit voorbeeldproject wordt
het POBB-model gevolgd, guur 8.9. Per para-
graaf wordt een fase ervan besproken. In feite
zijn de fasen Initiatief en Haalbaarheid al door de
gemeente zelf uitgevoerd. Het eigen onderzoek
naar de haalbaarheid resulteerde in het voor-
stel van renovatie en verbouw van het huidige
gemeentehuis. Op voorstel van het bouw-
managementbureau wordt ook de haalbaarheid
van nieuwbouw onderzocht. De initiatieffase is
dus afgerond en de fase Haalbaarheid is gestart,
waarin van de door de gemeente zelf gedane
(voorbereidende) onderzoeken wordt gebruik-
gemaakt.
Omdat in dit boek de planontwikkeling (pro-
grammeren en ontwerpen) centraal staat, gaat
het in eerste instantie over de inhoud van het
project. Dat manifesteert zich achtereenvolgens
in een PvE, een ontwerp en uiteindelijk in het
fysieke gebouw. Bij het doorlopen van de fasen
wordt steeds de POBB-lijn gevolgd. In elke fase
is aandacht besteed aan de procesinformatie, in
het gehanteerde model zichtbaar gemaakt met
een symbool in de vorm van een pijl. Aan het
eind van iedere fase moet namelijk niet alleen
besloten worden over datgene wat in de afge-
lopen fase tot stand is gebracht (programma en
ontwerp), maar ook hoe men de volgende fase
in gaat. Dit komt aan de orde onder het kopje
procesinformatie. Het geheel van geplande
taken en werkzaamheden van een volgende fase
wordt het Plan van Aanpak (PvA) genoemd. Als
het PvA op het hele project betrekking heeft,
wordt ook wel de term projectplan gehanteerd.
Tijdens de planontwikkeling worden op velerlei
gebied adviseurs ingeschakeld. De nancile
middelen daarvoor moeten in de begroting
worden meegenomen. Niet alleen met de advi-
seurs, ook met bijvoorbeeld tijdelijke huisvesting,
verzekering en sloopwerkzaamheden moet in de
begroting rekening worden gehouden.
Begroten heeft steeds betrekking op de totale
investering. Een deel van die kosten komt dus
voort uit de procesinformatie.
Een logisch gevolg hiervan is dat beslissen ook
betrekking heeft op het totale project en de
totale investering. De opdrachtgever besluit
akkoord te gaan met het ontwikkelde plan en
de bijbehorende kostenconsequenties, maar ook
moet worden besloten contracten te sluiten met
diegenen die de volgende fase moeten ontwikke-
len. In die contracten worden ook de te bereiken
doelen (resultaatverwachtingen) en het tijds-
bestek waarin de volgende fase(n) ontwikkeld
moet worden, genoemd.
Figuur 8.9 POBB-model
0695053X_h08.indd 198 15-03-2005 15:56:56
8 VOORBEELDPROJECT 199
8.2 Fase Haalbaarheid
In deze fase gaat het erom de mogelijke oplos-
singen te onderzoeken van het huisvestingspro-
bleem. In de eerste plaats moet duidelijk zijn wat
de belangrijkste eisen zijn die de gemeente aan
de huisvesting stelt. Vervolgens moet worden
onderzocht: Wordt het renovatie of nieuw-
bouw? En als het nieuwbouw wordt, op welke
locatie moet die dan plaatsvinden?
Elk alternatief moet men onderbouwen met een
haalbaar exploitatieplan. In deze fase moeten de
uitgangspunten worden vastgelegd waarmee
in de volgende fasen een goed projectplan kan
worden ontwikkeld.
Hoewel in de fase Haalbaarheid een onderverde-
ling in de stappen programmeren, ontwerpen,
begroten en beslissen (POBB) is weggelaten, pas-
sen de hier ter hand genomen onderwerpen wel
in dit model.
8.2.1 Projectadviseur
De projectadviseur bespreekt de contouren van
de opdracht met de directeur Gemeentewerken
en neemt kennis van de werkzaamheden die
door de gemeente zelf al zijn verricht. Hij schetst
de opdrachtgever de aanpak van deze haalbaar-
heidsstudie en geeft aan dat in deze fase over
een huisvestingsproject moet worden gespro-
ken. Of het een vernieuwbouwproject wordt of
een volledig nieuwbouwproject, is in deze fase
nog niet te overzien. De projectadviseur schetst
een aantal mogelijkheden. Hij beschouwt niet
bij voorbaat de door de gemeente aangedragen
oplossing, namelijk renovatie en verbouw, als
zaligmakend. Te denken valt ook aan renovatie
met gedeeltelijke nieuwbouw, volledige nieuw-
bouw op dezelfde locatie en nieuwbouw op
een andere locatie. De eindverantwoordelijke
wethouder wil de haalbaarheid van renovatie
plus gedeeltelijke nieuwbouw onderzocht zien in
vergelijking met mogelijkheden als nieuwbouw
op dezelfde locatie en nieuwbouw elders in de
gemeente.
De opdracht (vraagstelling) wordt als volgt
geformuleerd: In deze fase zal worden onder-
zocht welk type huisvestingsproject onder de ge-
geven omstandigheden het best past bij de eisen
en wensen van de gemeentelijke organisatie. De
projectadviseur schetst in grote lijnen zijn projec-
taanpak en geeft aan dat hij voor bepaalde, spe-
cieke deskundigheid de vakspecialisten van zijn
bouwmanagementbureau zal inschakelen.
De werkzaamheden ten behoeve van deze haal-
baarheidsstudie omvatten:
Figuur 8.28 POBB-model voor PD-fase
Van het College van B&W aan Bouwmanagement Bureau
Betreft: Aanbieding projectmanagement van 25-1-2001
Datum: 17 februari 2001
(Excerpt)
() De gemeenteraad heeft in zijn jaarvergadering van 15 februari 2001 besloten, met de beschikbaarstelling van
een voorbereidingskrediet, in te stemmen met de inschakeling van uw bureau in de voorbereidingsfase van het
project gemeentehuis.
() en mede gelet op de onzekerheid op welke wijze en met welk architectenbureau het project zal worden vormge-
geven () ons in eerste instantie te bepalen tot een opdracht aan u voor de voorbereidingsfase.
Onder de voorbereidingsfase verstaan wij werkzaamheden in de definitiefase zoals verwoord in uw aanbieding pro-
jectmanagement van 25 januari 2001.
U zult de overeengekomen werkzaamheden uitvoeren binnen een afgesproken bedrag van 32.500, inclusief BTW.
Figuur 8.26 Reactie College van B&W op aanbieding adviesbureau
0695053X_h08.indd 214 15-03-2005 15:57:14
8 VOORBEELDPROJECT 215
3 de begroting voor nieuwbouw op bestaande
locatie uit de voorgaande fase wordt geactuali-
seerd, paragraaf 8.3.3. Daarbij wordt gebruikge-
maakt van gegevens uit de actualisatie van het
programmadeel, paragraaf 8.3.1. Hier bouwt de
bouwkostenadviseur weer voort op het werk van
de adviseur-PvE;
4 een beslisdocument wordt opgesteld voor
de directeur Gemeentewerken en de wethouder.
Hierin zijn het programma, het ruimtelijk beeld
en de begroting verwerkt tot het zogenoemde
objectdeel van de projectdenitie, paragraaf
8.3.4. In zon beslisdocument worden ook de
uitgangspunten en doelstellingen omtrent ver-
dere organisatie van het project en de daarbij
behorende kosten aangegeven. Deze elementen
zijn onderdeel van de procesinformatie uit het
PvA, paragraaf 8.3.5.
Het PvA voor de PD-fase werd door de project-
adviseur aan het begin van deze PD-fase deni-
tief gemaakt en voor akkoord aan de wethouder
voorgelegd. Dit spoorboekje bevat pure pro-
cesinformatie en speelt in deze fase de hoofdrol,
naast de evenzeer belangrijke actualisatie en
vastlegging van de inhoudelijke gegevens. In
paragraaf 8.3.5 komt de aanpak van het project
na de PD-fase aan de orde.
8.3.1 Actualisatie programma
De actualisatie van het programma wordt door
de projectadviseur zelf gedaan. Het gaat om wij-
zigingen en aanpassingen waarvoor niet direct
een adviseur-PvE hoeft te worden geraadpleegd.
De functionele en technische uitgangspunten
voor dit object worden nagelopen. Dit pro-
gramma is de actualisatie van het globaal PvE
uit de aanloopfase van guur 8.17 en wordt
basisprogramma genoemd. Het basisprogramma
bestaat uit drie onderdelen, guur 8.29:
1 functioneel en ruimtelijk;
2 technisch;
3 ruimtelijk en esthetisch.
8.3.2 Toetsing geactualiseerde programma
Het geactualiseerde programma wordt door de
projectadviseur met de directeur Gemeentewer-
ken besproken en voor akkoord aan de wethou-
der voorgelegd. Deze organiseert min of meer
ad hoc een bijeenkomst van ambtelijke vertegen-
woordigers en legt het basisprogramma aan hen
voor, overigens tezamen met de conceptpro-
ducties uit de ontwerpanalyse en de begroting,
paragraaf 8.3.3, zodat een compleet beeld kan
worden gevormd.
Bij deze sessie blijkt dat niet duidelijk is aan welk
type kantoorvertrekken wordt gedacht in relatie
tot de werkprocessen die zich in het gemeente-
huis afspelen. De projectadviseur benadrukt dat
dit basisprogramma is bedoeld voor de toetsing
of de nieuwbouw op de locatie past. Hij legt uit
dat het PvE ten behoeve van het structuuront-
werp beschrijvingen van de werkprocessen bevat
met voorbeelden van standaard kantoorvertrek-
ken. In de volgende fase gaat de adviseur PvE dit
programma opstellen, met als doel de architect
van programma-informatie te voorzien.
De projectadviseur legt dat wat er tijdens de ses-
sie is besproken in een kort verslag vast en stuurt
dit naar de directeur Gemeentewerken met het
verzoek dit voor gezien en akkoord te tekenen.
Aan de directeur wordt de interne distributie
overgelaten.
Toetsing of basisprogramma op locatie
past
De projectadviseur vraagt aan zijn adviseur-PvE
gezamenlijk te onderzoeken of het basispro-
gramma op de nu vastliggende locatie past. De
adviseur-PvE vraagt bij de gemeente de locatiege-
gevens op en in een werksessie doen de twee ad-
viseurs een aantal aannames over de ruwe massa
van de nieuwbouw. Zij leggen dus de nadere
gegevens van de locatie vast en kiezen een aantal
ruimtelijke uitgangspunten met betrekking tot:
situering;
volume (maximum/minimum);
vloeroppervlakte (maximum/minimum);
hoogte (maximum/minimum).
Uit deze werksessie komen de volgende conclu-
sies, guur 8.30:
1 passing op locatie is mogelijk;
2 bestaande gemeentehuis kan niet blijven
staan tijdens nieuwbouw. Daarvoor biedt de lo-
catie onvoldoende ruimte, althans onvoldoende
ruimte voor een vrije stedenbouwkundige invul-
ling op het terrein door de architect.
0695053X_h08.indd 215 15-03-2005 15:57:14
216
Voor de gemeentelijke organisatie moet tijdelijke
huisvesting worden gezocht.
De projectadviseur beschouwt de tijdelijke huis-
vesting als een deelproject, waarvan de kosten in
de totale investeringsopzet thuishoren.
Productie locatieanalyse
De resultaten van de nadere bestudering van
de locatie en de analyse van de ruimtelijke in-
passing komen ter tafel bij de door de wethou-
der georganiseerde sessie met de ambtenaren-
vertegenwoordiging. De vraag wordt gesteld
of dit niet eerder het werk van een architect is.
Het antwoord van de projectadviseur luidt,
dat dit inderdaad een ontwerpersrol is die
heel goed door een architect kan worden
vervuld, maar ook door programma-adviseurs.
Het is een zeer grove toetsing, meer een
aftasting van de ruimte waarbinnen een nog
te selecteren architect in een volgende fase,
op basis van een gericht PvE, zijn gang kan
gaan.
De ambtelijke vertegenwoordiging geeft onder
andere aan dat er in de directe omgeving een
leegstaande huishoudschool is, die kan worden
gehuurd en aangepast. Voor raadsvergaderingen
en huwelijksvoltrekkingen kan zaalruimte worden
fase Projectdefinitie
Actualisering gewenste situatie
Datum: 28 februari 2001
Functioneel/ruimtelijk profiel
m
2
fno
raadzaal, trouwzaal, drie vergaderruimten 400
B&W ruimten 100
frontoffice secretarie, publieksruimte 100
frontoffice ambtenaren secretarie en anderen
15 ambtenaren 12 m
2
fno 180
kantoorruimten, 85 ambtenaren 14 m
2
fno gemiddeld 1.190
gemeentewerken
administratie
overige afdelingen (inclusief postkamer)
kantine voor 100 ambtenaren, raming 2 m
2
fno per persoon 200
repro en archief 140
10 parkeerplaatsen, alleen voor dienstautos, parkeren voor bezoekers,
politici, ambtenaren op nabijgelegen parkeerplaats p.m.
Totaal 2.310
Voor 100 ambtenaren plus B&W is dan onder toepassing van een realiseerbaar geachte bvo/fno factor van 1,6 zon
3.700 m
2
bvo benodigd.
Technisch
Was:
Voldoen aan de wettelijke eisen van Bouwbesluit e.d. voor een bestaand gebouw of voor nieuwbouw, afhankelijk
van de uitwerking van dit programma. Nota bene bij een grootschalig renovatie/groot onderhoud zijn de eisen van
Bouwbesluit voor nieuwbouw geldig.
Wordt:
Voldoen aan de wettelijke eisen van Bouwbesluit e.d.
Ruimtelijk/esthetisch
Was en blijft:
Het gemeentehuis moet passen bij het stedenbouwkundig karakter van de gemeente Rijndrecht. Het moet herkenbaar
zijn voor iedere burger en hem of haar met een zekere trots vervullen. De ruimten voor B&W, de gemeenteraad, de
huwelijksvoltrekking en het publiek dienen een passende representativiteit te bezitten.
Toe te voegen:
Bij volledige nieuwbouw past ook volledige nieuwe inrichting.
Er moet voldaan worden aan de randvoorwaarden, voortvloeiend uit de ruimtelijke ordeningswetgeving.
Figuur 8.29 Basisprogramma
0695053X_h08.indd 216 15-03-2005 15:57:15
8 VOORBEELDPROJECT 217
gehuurd in een eveneens nabijgelegen zalencen-
trum.
Bij de toetsing van het geactualiseerde pro-
gramma is aangegeven door wie dit achtereen-
volgend moet worden goedgekeurd.
8.3.3 Begroten en plannen
Nu vindt actualisatie plaats van de raming en
planning uit de haalbaarheidsstudie. Het betreft
actualisatie van:
1 raming investeringskosten;
2 raming exploitatiekosten;
3 projectplanning.
fase Projectdefinitie
Locatieanalyse
Datum: 28 februari 2001
Aantekeningen omtrent de locatiegegevens
afmetingen kavel: 65 bij 80/85 meter (kavel is vrij-
wel rechthoekig met een licht schuine zijde aan de
Marktstraat;
oppervlak totaal: 5.300 m
2
;
rooilijnen: aan alle zijden 3 meter uit kavelgrens;
huidig bebouwd oppervlak: 1.400 m
2
;
bebouwingscofficint: maximaal tot 0,4;
bebouwingshoogte zone A: 24 m;
bebouwingshoogte zone B: 12 m.
N.B: voor marktplein een rechthoekige ruimte te re-
serveren ad 1.500 m
2
, aansluitend op het winkelgebied/
respectievelijk de doorgang naar de hoofdwinkelstraat.
Aantekeningen omtrent de ruimtelijke uitgangspunten
3.700 m
2
in 3 lagen ad 3,50 m;
grondoppervlak dan circa 1.250 m
2
;
rechthoekige vorm dan 15 80;
langgerekt gebouw dan L-vorm, bijvoorbeeld 50 bij
15 en 40 bij 15 meter;
totale hoogte dan circa 11 m.
N.B. huidige gemeentehuis staat op deze locatie en is in
bvo nog groter.
Voorlopige conclusies
programma past, maar oude gemeentehuis eerst
slopen;
tijdelijke huisvesting zoeken.
BODELOLAAN
ORANJELAAN
.
R
T
S
R
E
G
J
I
W
Z
e
d
W
N
A
A
L
R
E
T
I
U
R
KAASMARKT
6
2
4
3
1
1 5
6
6
8
7
9
9
1 voorplein
2 laagbouw
3 hoogbouw
4 raadzaal
5 verdiept plein
6 gazon
7 groenvoorziening
8 huishoudschool
9 winkels/banken
T
A
A
R
T
S
T
K
R
A
M
zone B
zone A
Figuur 8.30 Excerpt uit locatieanalyse
0695053X_h08.indd 217 15-03-2005 15:57:17
218
1 Raming investeringskosten
De projectadviseur vraagt aan de bouwkosten-
adviseur om een zeer grove raming voor moge-
lijkheid B uit de haalbaarheidsstudie, paragraaf
8.2, te actualiseren. Het gebruik van toeslagfac-
toren voor de omrekening van bouwkosten naar
investeringskosten (bij mogelijkheid B was dit
zeer optimistisch 1,2) is in dit stadium niet meer
verantwoord. Er kan een detaillering plaatsvin-
den naar de bijkomende kosten (zoals leges) en
de voorbereidings- en begeleidingskosten (archi-
tect, adviseurs, directievoering en toezicht). De
kostenadviseur doet onderzoek naar de detail-
lering van de factor 1,2 en komt tot bijkomende
kosten ad 150.000 euro en voorbereidings- en
begeleidingskosten ad 500.000 euro. Het per-
centage reserveringen stelt hij op (gemiddeld)
8% van de bouwkosten.
Belangrijk is hier goed te deniren wat wel en
niet tot de projectinvestering wordt gerekend.
Er zijn enkele nieuwe gegevens die leiden tot
een nieuw bedrag aan investeringskosten, dat
veel hoger is dan het oorspronkelijke bedrag uit
de variantenvergelijking in paragraaf 8.2. Dit is
echter te verklaren uit de gewijzigde uitgebreide
projectdenitie. Uitbreidingen zijn:
honorarium bouwkostendeskundige;
honorarium architect.
8.3.5 Procesinformatie
In de PD-fase ligt het accent op het proces en
de inschakeling van de juiste partijen. De project-
adviseur begint de fase met het opstellen van
het PvA. De haalbaarheidsstudie heeft voldoende
diepgang gehad en de actualisatie van de inhou-
delijke gegevens is in deze fase daardoor beperkt
gebleven. De projectadviseur kan nu alle aan-
dacht besteden aan het samen met de opdracht-
gever verkennen van de procedurele kaders. Hij
overlegt hoe dit type project, op deze locatie en
met de huidige randvoorwaarden kan worden
aangepakt. De volgende onderwerpen komen
aan de orde:
deelprojecten;
rol verschillende betrokkenen;
selectie architect;
voorbereiding aanbesteding;
projectorganisatie;
besluitvorming in project.
Deelprojecten
Er is een zekere complexiteit vanwege nieuw-
bouw op de bestaande locatie. Er is daarom
sprake van twee deelprojecten: slopen en tij-
delijk huisvesten. Uit de projectplanning, guur
8.33, blijkt de volgorde en de mogelijke overlap
van de deelprojecten en het hoofdproject.
fase Projectdefinitie
Investeringskrediet
Datum: 28 maart 2001
Code Omschrijving Opmerkingen
00 Grondkosten 600.000 Boekwaarde gemeentehuis + sloop
10 Bouwkosten 3.700.000
20 Bijkomende kosten 150.000 Voornamelijk leges
30 Voorbereidingskosten 500.000 12% van bouwkosten + sloop
en tijdelijke huisvesting
40 Inrichting 300.000
50 Reserveringen 300.000 8 % van bouwkosten
60 Verhuiskosten 400.000
70 Tijdelijke huisvesting 300.000
Totaal investering 6.250.000 excl. BTW
Figuur 8.34 Investeringskrediet
0695053X_h08.indd 221 15-03-2005 15:57:21
222
Rol verschillende betrokkenen
Ook is er complexiteit vanwege de besluitvor-
ming bij de opdrachtgevers. Er zijn immers
meerdere partijen die zich in het beslisdocument
moeten kunnen vinden:
verantwoordelijke wethouder;
kostenbewust ontwerpen;
Figuur 8.38 POBB-model voor SO-fase
0695053X_h08.indd 225 15-03-2005 15:57:25
226
Bron is het beslisdocument van de PD-fase, para-
graaf 8.3.4. Als service kan de relatie tussen pro-
gramma en locatie uit de analyse van de PD-fase
worden toegevoegd, paragraaf 8.3.2. Dit geldt
niet voor het vermelden van de externe eisen en
voorwaarden (van de regelgevende instanties).
In een artikel van de SR is de architect eraan
gehouden hiervan op de hoogte te zijn.
De programma-adviseur stelt vervolgens de
standaard programma-indeling voor, gebaseerd
op SBR-publicatie 258 (ir D. Spekkink, E.A.M.
ten Dam en F.J. Smits, Programma van eisen
- Instrument voor kwaliteitsbeheersing). Bij deze
standaard worden de beschikbare en de te ver-
zamelen programmagegevens in vijf blokken
A tot en met E onderverdeeld, guur 8.39. De
programma-adviseur vult in deze fase alleen de
in kleur gedrukte onderdelen van de standaard
in. In blok D moeten de taakstellende voorwaar-
den worden opgenomen. Dit geldt vooral voor
de nancile budgetten en de voorwaarden met
betrekking tot de realisatietermijn.
In het blokje Begroten van het POBB-model wor-
den vervolgens de ontwikkelde plannen begroot,
zodat kan worden gecontroleerd of de plannen
binnen het budget realiseerbaar zijn.
Toetsen Programma van Eisen voor
structuurontwerp
De programma-adviseur heeft voor de samen-
stelling van dit Programma van Eisen (afgekort
PvE voor het structuurontwerp) nog enkele
gesprekken gevoerd met ambtenaren van de
gemeente Rijndrecht, waaronder de directeur
Gemeentewerken. De essenties van deze ge-
sprekken zijn vastgelegd. De wijzigingen en aan-
vullingen op het programma zijn doorgevoerd.
Het conceptprogramma, guur 8.40, wordt
aan de projectmanager gepresenteerd. Deze
stuurt, na een toets op nuttig en nodig, het
programma ter goedkeuring naar de directeur
Gemeentewerken. Tegelijkertijd wordt het, om-
wille van tijdwinst mede gezien het geringe aan-
tal wijzigingen, aan de architect gestuurd, zodat
deze aan de slag kan.
Van: Afdeling Programmeren
fase Structuur ontwerp
Indeling voor het Programma van Eisen
Datum: 11 mei 2001
Blok A Gebruikseisen
A1 Beschrijving van de gemeente Rijndrecht
A2 Beschrijving van de gemeentelijke organisatie
A3 Beschrijving van de gebruikers activiteiten
Blok B Functies en prestaties
B1 De minimale ruimtelijke consequenties in m
2
fno
B2 De relaties tussen functiegebieden, afdelingen en/of functies
B3 Wensen en eisen voor wat betreft binnenklimaat, akoestisch klimaat,
afwerking, speciale voorzieningen, inrichting enz.
B4 Technische consequenties van wensen/eisen uit punt B3 op functieclusterniveau
B5 Eisen gesteld door normen en richtlijnen
Blok C Beeldverwachtingen
C1 Algemene ontwerpuitgangspunten
Blok D Project-interne voorwaarden
D1 Interne voorwaarden mbt investeringskosten
D2 Interne voorwaarden mbt exploitatiekosten
D3 Interne voorwaarden mbt tijdtechnische uitgangspunten
D4 Interne voorwaarden mbt milieuaspecten
Blok E Externe eisen en voorwaarden
E1 verwijzing naar wettelijke voorschriften
Deze indeling is gemaakt op basis van de Publicatie SBR 258
Figuur 8.39 Standaard indeling voor PvE
0695053X_h08.indd 226 15-03-2005 15:57:26
8 VOORBEELDPROJECT 227
Fase Structuurontwerp
Programma voor structuurontwerp
Datum: 1 juni 2001
A1 Beschrijving van de gemeente Rijndrecht
(hier niet opgenomen)
A2 Beschrijving van de gemeentelijke organisatie
(hier niet opgenomen)
A3 Beschrijving van de gebruikersactiviteiten
(hier niet opgenomen)
B1 Minimale ruimtelijke consequenties in m
2
fno
Functioneel/ruimtelijk profiel
m
2
fno
raadzaal, trouwzaal, drie vergaderruimten 400
B&W ruimten 100
frontoffice secretarie, publieksruimte 100
frontoffice ambtenaren secretarie en anderen
15 ambtenaren 12 m
2
fno 180
kantoorruimten, 85 ambtenaren 14 m
2
fno gemiddeld 1.190
gemeentewerken
administratie
overige afdelingen (inclusief postkamer)
kantine voor 100 ambtenaren, raming 2 m
2
fno per persoon 200
repro en archief 140
10 parkeerplaatsen, alleen voor dienstautos, parkeren voor bezoekers,
politici, ambtenaren op nabij gelegen parkeerplaats p.m.
Totaal 2.310
Voor 100 ambtenaren plus B&W is dan onder toepassing van een realiseerbaar geachte bvo/fno factor van 1,6 zon
3.700 m
2
bvo benodigd.
B5 Eisen gesteld door normen, richtlijnen
Technisch
Voldoen aan de wettelijke eisen van Bouwbesluit en dergelijke voor een bestaand gebouw of voor nieuwbouw, af-
hankelijk van de uitwerking van dit programma.
C1 Algemene ontwerpuitgangspunten
Ruimtelijk/esthetisch
De ruimtelijke uitgangspunten
situering, zie onderstaande tekening, 5.300 m
2
oppervlakte
volume (maximaal/minimaal), geen eisen aan gesteld
vloeroppervlakte (maximaal/minimaal), 3.700 m
2
bvo +/ 50 m
2
bebouwde oppervlakte (maximaal/minimaal), 1.250 m
2
hoogte (maximaal/minimaal), maximaal 18 meter.
De ligging van het gebouw in zijn omgeving
Het gemeentehuis moet passen bij het stedenbouwkundig karakter van de gemeente Rijndrecht. Het moet herkenbaar
zijn voor iedere burger en hem of haar met een zekere trots vervullen. De ruimten voor B&W, de gemeenteraad, de
huwelijksvoltrekking en het publiek dienen een passende representativiteit te bezitten.
Bij nieuwbouw past volledige nieuwe inrichting.
0695053X_h08.indd 227 15-03-2005 15:57:28
228
D1 Interne voorwaarden investeringskosten
In het kader van het beschikbare investeringskostenkrediet zijn de volgende budgetposten taakstellend:
Sloopkosten 150.000
Bouwkosten 3.700.000
Bijk. + beg. kosten 50.000
Inrichting 300.000
Tijdelijke huisvesting 300.000
D2 Interne voorwaarden exploitatiekosten
De exploitatiekosten exclusief vaste kosten zijn in de Definitiefase op 110.500 als richtinggevend voor de Ont-
werpfase gesteld. Dit bedrag is gerelateerd aan de nieuwbouw. Voor vaste kosten wordt een afschrijvingsmethodiek
gehanteerd die nog door de opdrachtgever zal worden verstrekt.
D3 Interne voorwaarden tijdtechnische uitgangspunten
Uit de mijlpalenplanning van het Plan van Aanpak worden de volgende taakstellingen afgeleid:
voorbereiding van structuurontwerp tot en met gunning 12 maanden beschikbaar;
voorbereiding tijdelijke huisvesting gereed voor start van de sloop 2 maanden voor gunning;
uitvoering 12 maanden.
BODELOLAAN
ORANJELAAN
.
R
T
S
R
E
G
J
I
W
Z
e
d
W
N
A
A
L
R
E
T
I
U
R
KAASMARKT
T
A
A
R
T
S
T
K
R
A
M
8
7
9
9
7 groenvoorziening
8 huishoudschool
9 winkels/banken
T
A
A
R
T
S
T
K
R
A
M
85 m
65 m
Figuur 8.40 Programma voor structuurontwerp
0695053X_h08.indd 228 15-03-2005 15:57:29
8 VOORBEELDPROJECT 229
8.4.3 Ontwerpen
Productie ontwerp
Bij het doorsturen van het Programma van Eisen
geeft de projectmanager aan de architect aan
wat hij van hem als ontwerper verwacht in deze
fase. Hij ontleent daartoe de volgende tekst aan
het Model Kwaliteitssysteem Architecten: Bij het
ontwerpen in deze fase bestaan de werkzaam-
heden uit de functionele analyse van het pro-
gramma, de consequenties van die analyse voor
de opzet van de hoofdstructuur van het bouw-
werk en de inpassing van de ruimtelijke vertaling
van het programma in het terrein en omgeving.
Op verzoek van de architect wordt een bijeen-
komst in het oude gemeentehuis belegd, waarbij
hij met de wethouder, de directeur Gemeente-
werken, de projectmanager en de programma-
adviseur zijn ontwerpopgave kan doornemen en
waarbij hij de sfeer kan proeven, ook die van de
plaatselijke omstandigheden.
Het resultaat van de eerste ontwerpactiviteiten
is een schetsontwerp met een toelichting en een
stedenbouwkundige inpassing, guur 8.41 en
8.42.
Toetsing structuur ontwerp
De architect licht zijn structuurontwerp toe in de
stuurgroep (wethouder, directeur Gemeentewer-
ken en projectmanager). Geconcludeerd wordt
dat:
8.4.7 Procesinformatie
In het beslisdocument, paragraaf 8.4.6, wordt
ook vermeld welk budget er voor de diensten
van de verschillende adviseurs voor de VO-fase
is geraamd. Daaruit is af te leiden welke typen
adviseur in het begin van deze fase nieuw zijn
en dus moeten worden geselecteerd. In dit geval
zijn het de constructeur en de installatieadviseur.
De voorbereidingen voor deze selectie zijn al in
de besluitvormingsfase, paragraaf 8.4.6, door de
projectmanager, in samenwerking met de archi-
tect, getroffen.
De architect heeft een belangrijke stem in de
keuze van deze adviseurs, die in de volgende fase
zijn voorlopig ontwerp mee vormgeven. Immers,
de vormgeving van de draagstructuur van het
gebouw en de interactie tussen bouwwerk en
klimaatregelingsinstallatie zijn belangrijk voor de
vormgeving van het geheel. Op aanwijzing van
de architect worden een constructieadviesbu-
reau en een installatieadviesbureau uitgenodigd
om een offerte in te dienen. Een brede selectie
onder de in de regio beschikbare bureaus wordt
overbodig geacht. De goede ervaring opgedaan
tijdens eerdere samenwerking is doorslaggevend.
Ontwerpteam
In een eerste kennismakingsvergadering van het
ontwerpteam zijn de constructeur en de installa-
tieadviseur aanwezig. Cordinerend projectleider
voor het ontwerpen is de architect. De speciaal
uitgenodigde projectmanager en de architect
lichten het project toe. Van het deelproject tijde-
lijke huisvesting is voor het ontwerpteam alleen
0695053X_h08.indd 236 15-03-2005 15:57:39
8 VOORBEELDPROJECT 237
de planning van belang. Ditzelfde geldt voor het
deelproject sloop bestaande gemeentehuis.
Afgesproken wordt dat wanneer het voorlopig
ontwerp in concept gereed is, dit aan de con-
structeur en de installatieadviseur wordt toege-
zonden voor uitwerking en advies.
Project Communicatie- en Informatieplan
(PCI-plan)
Met de samenstelling van het ontwerpteam is
de projectorganisatie met een werkgroep uitge-
breid. Dit is voor de projectmanager aanleiding
om een aanzet te gaan maken voor een Project
Communicatie- en Informatieplan. Enerzijds is
dit een adressenboekje; anderzijds legt het de
projectorganisatie vast en bepaalt het welke
informatie de diverse doelgroepen krijgen.
In het beslisdocument moet nu ook aandacht
worden geschonken aan het vooroverleg met
de vergunningverlenende instanties wat betreft
bijvoorbeeld bouwvergunning en milieuvergun-
ning.
8.5 Fase Voorlopig ontwerp
8.5.1 Start VO-fase
In dit deel van de ontwerpfase, guur 8.48,
wordt het structuurontwerp uitgewerkt tot het
voorlopig ontwerp, dat moet voldoen aan het
PvE voor het voorlopig ontwerp. De architect
gaat nu voor het eerst samenwerken met de
adviseurs op constructief en installatietechnisch
gebied. Zij vormen met de architect het ont-
werpteam. De adviezen van deze twee adviseurs
in de vorm van schetsen, berekeningen en noti-
ties dragen ertoe bij dat het voorlopig ontwerp
goed van een bouwkostenbegroting kan worden
voorzien. Die nadere uitwerking kan leiden tot
hogere bouwkosten, maar hiervoor is een zekere
ruimte in de post reserveringen ten behoeve
van de ontwerpfase. Het voorlopig ontwerp dat
zo totstandkomt, wordt voor de besluitvorming
door de gemeenteraad aan de betrokkenen en
genteresseerden gepresenteerd. Zo worden de
reacties gepeild, kan eventueel bijschaving van
het ontwerp plaatsvinden en wordt het draag-
vlak voor positieve besluitvorming gecreerd.
Parallel aan het goedkeuringstraject van het
beslisdocument SO-fase zijn door de project-
manager de organisatorische voorbereidingen
getroffen voor de VO-fase. Pas wanneer de
gemeenteraad groen licht geeft, kunnen alle
betrokkenen voor deze fase aan de slag. Eerder
beginnen heeft de volgende risicos:
1 betrokkenen gaan werk doen dat niet is ge-
baseerd op juiste beslisdocument (bijvoorbeeld
als de gemeenteraad op het laatste moment nog
een amendement van wijziging aanneemt);
2 betrokkenen beschikken nog niet over juiste
gegevens en informatie van andere project-
betrokkenen.
Onder invloed van nadere programmatische ei-
sen, paragraaf 8.5.2, en na het beschouwen van
alternatieven nemen de hoofdindeling (stramie-
nen, maatvoering, positie ingangen, bijzondere
ruimten), de constructieve opzet (fundering,
draagstructuur, principe van gevel en dakcon-
structie) en het installatieconcept (hoofdstruc-
Figuur 8.48 Fase Voorlopig ontwerp (VO) Figuur 8.49 POBB-model voor VO-fase
0695053X_h08.indd 237 15-03-2005 15:57:40
238
tuur, dimensionering, technische ruimte) vaste
vormen aan, paragraaf 8.5.3.
De consequenties in geld en tijd zijn nauwkeu-
riger te ramen en daarna te bewaken, paragraaf
8.5.4. De projectmanager bereidt wederom
het beslisdocument voor de faseafsluiting voor.
De hoeveelheid papieren en digitale informatie
neemt toe en het beslisdocument kent ook een
toenemend aantal wijzigingen naar bepaalde
stukken, paragraaf 8.5.5. De projectmanager ad-
viseert de opdrachtgever hoe het proces in een
volgende fase moet worden bestuurd, paragraaf
8.5.6.
Nog steeds wordt het POBB-model, guur 8.49,
gevolgd. Dit betekent dat de projectmanager de
adviseurs aanvullende opdrachten geeft voor:
Figuur 8.51 Actualisering ruimtelijke consequenties (B1)
Figuur 8.52 Globaal relatieschema
0695053X_h08.indd 239 15-03-2005 15:57:43
240
F
i
g
u
u
r
8
.
5
3
S
t
r
u
c
t
u
u
r
s
c
h
e
m
a
0695053X_h08.indd 240 15-03-2005 15:57:43
8 VOORBEELDPROJECT 241
F
i
g
u
u
r
8
.
5
4
G
e
d
e
t
a
i
l
l
e
e
r
d
r
e
l
a
t
i
e
s
c
h
e
m
a
v
o
o
r
e
e
n
o
n
d
e
r
d
e
e
l
0695053X_h08.indd 241 15-03-2005 15:57:44
242
Het relatieschema per afdeling, guur 8.54, geeft
de primaire en secundaire relaties op afdelings-
niveau. Ook bestaat de mogelijkheid om in de
kolommen een aantal functionele en/of techni-
sche eisen per ruimte vast te leggen. Wanneer
deze kolommen niet zijn ingevuld, dan zijn er
ook geen bijzondere eisen ten opzichte van de
eisen in het Bouwbesluit en/of in vergelijkbare
regelgeving.
Voor gegevens voor onderdeel B3 wordt
gebruikgemaakt van standaardeisen voor
kantoorfunctie. Enkele voorbeelden zijn opge-
nomen in guur 8.55.
Met betrekking tot de exploitatiekosten zijn in
overleg met de gemeente eisen en uitgangspun-
ten vastgelegd (onderdeel D2), guur 8.56.
Ad B3 Wensen en eisen voor wat betreft binnenklimaat
Binnenklimaat:
bedrijfsgegevens: 160 personen 10 kantooruren per dag met 115 vrije dagen per jaar;
binnentemperatuur: typering installatie 21 C, gebouwgemiddelde 19,0 C;
verschil met nachturen 5,0 C;
ventilatie: 3-voudige ventilatie; geen warmteterugwinning, koelvermogen 510 kW (waterkoeling);
elektra: verlichting 25 W/m
2
, inventaris 12 W/m
2
, installaties 21 W/m
2
genstalleerd vermogen;
terreinverlichting 5kW;
thermische installatie: gevel open 3,7 W/m
2
K; overige omsluiting 0,4 W/m
2
K;
factoren rendement en warmteopbrengst: installatierendement 78%; warmteopbrengst elektra 65%;
gelijktijdigheid elektra 60%.
Ad D2 Interne voorwaarden exploitatiekosten
Financile uitgangspunten ten aanzien van exploitatie
verbruikstarieven: aardgas 0,25/m
2
, elektriciteit 0,13/Kwh, water 1,50/m
3
, alle inclusief vastrecht, bij
water ook inclusief grondwaterbelasting; te rekenen op normale vastrechtkosten; aansluiting en infrastructuur
horen bij investeringskosten;
schoonmaken: normtijd 0,52 mu/m
2
per jaar; uurloon 16,00; schoonmaakprogramma voor FNO 1x/week,
glazenwassen 2x/jaar, bestrating en parkeren 0x/jaar, dak en techniek opschonen 1x/jaar;
onderhoud (exclusief vervangingen) per jaar: fundering 0,00/m
2
, gevel gesloten (metselwerk) 0,50/m
2
,
gevel open (aluminium & zonwering) 3,50/m
2
, dak (bitumineus, inclusief vervanging, en koper) 2,50/m
2
,
invulling bouwkundig 3,00/ m
2
, invulling techniek 4,00/m
2
, overig 1,00/m
2
, groenvoorziening 1,00/ m
2
terrein;
water: watertemperatuur keuken gemiddeld 30 C, geen douches;
beheerkosten: belasting en verzekering: 0,65% van investeringskosten.
Opmerkingen: exclusief kosten tele- en datacommunicatie, niet gerekend op herstraten of tussentijds vervangen van
glas, koeling wordt 4 maanden per jaar gebruikt (totaal 300 uur).
Toetsing Programma van Eisen
De projectmanager ontvangt de productie PvE
voor het VO en toetst deze als voorbereiding op
het advies voor goedkeuring aan de opdracht-
gever op de volgende punten:
bouwfysische berekeningen;
berekening EPC.
1 Ontwerptekeningen architect
De architect werkt met zijn medewerkers eerst
het structuurontwerp en het structuurschema
tot plattegronden per verdieping uit. Zij kiezen
een stramienmaat voor de kantoorvertrekken. Zij
gaan uit van een standaard kantoorvertrek van
3,600 bij 5,400 meter (stramienmaten). Van dit
standaardvertrek wordt geen aparte indelings-
tekening gemaakt. Wel wordt een bijzondere
ruimte als de raadzaal in plattegrond gebracht.
Figuur 8.58 is een voorbeeld van de plattegrond
van de verdieping. Bijzonder is de gebogen
vorm van een van de twee kantoorvleugels. Men
is benieuwd welke uitwerking de constructeur
hieraan zal geven. Vervolgens worden de gevels
verder ontworpen. Raampartijen, materiaal van
de gevel, de trappenhuizen, de entrees en zeker
de centrale partij met de raadzaal zijn betekenis-
gevende elementen. Hiervoor moeten nu na
de vormgeving in het structuurontwerp nadere
keuzes worden gemaakt.
1 raadzaal
2 garderobe
3 leeskamer publiek
4 bibliotheek personeel
5 vergaderzaal 20 p.
6 spreekkamer algemeen
7 vergaderzaal 12 p.
8 gemeentesecretaris
9 burgemeester
10 wethouder
11 hoofd C.A.B.C.
12 bestuurssecretariaat
13 bestuurscordinator openbare orde en veiligheid
14 voorlichting en p.r.
15 centrale typeverwerkingsunit
16 hoofd P en O
17 medewerkers P en O
18 sector hoofd
19 teamleider financin
20 typefunctie inform./automatisering
21 computer-/printerruimte
22 bekost./verz./kadaster
23 financin kassier
24 groepleiders financin
25 teamleider financin
26 teamleider I.Z.
27 medewerker I.Z.
28 kantine
29 keuken
30 toiletten
31 lift
32 werkkast
33 printer-/kopieerruimte
B
B
A
A
zie doorsneden figuur 8.60
noord
Figuur 8.58 Plattegrond verdieping
0695053X_h08.indd 244 15-03-2005 15:57:48
8 VOORBEELDPROJECT 245
In guur 8.59 zijn twee gevelaanzichten opgeno-
men, die van de oost- en westzijde. Bij de gevel
aan de westzijde is te zien hoe de raadzaal beide
kantoorvleugels verenigt en hoe de raampartij
een ruimtelijk uitzicht geeft over de waterpartij.
De voor deze waterpartij geplande vijverbak
wordt toch in het ontwerp opgenomen, maar
als variant in het bestek beschreven. Zowel bij de
gevel aan de westzijde als bij die aan de oostzijde
is te zien dat de raampartijen in de kantoorvleu-
gels de gevel een horizontaal karakter geven.
De architect rondt zijn creatief proces van de
ontwikkeling van de gevels af en vraagt zijn
medewerkers om een aantal doorsneden uit
te werken, guur 8.60. Op grond van de plat-
tegronden en doorsneden wordt nader inzicht
verkregen in de horizontale en verticale verkeers-
ruimten. De constructie van het gebouw zelf
ronde kolommen;
onderdelen van de constructie een aantal vari-
anten zal ontwikkelen, op basis van het PvE en
het concept-VO van de architect. De onderdelen
die de meeste aandacht vragen zijn de vloercon-
structie en de stabiliteit. Voor dat laatste onder-
deel verwacht de constructeur een samenspel
met de installatieadviseur, omdat hier eventuele
combinaties zijn te verwachten met leiding- en
liftschachten.
De constructeur gaat aan de slag en ontwerpt
voor de draagconstructie van de kantoorvleugels
drie varianten:
1 Breedplaatvloer met platte stroken en kolom-
koppen, kolommen centraal en in gevelzone
geplaatst.
Figuur 8.64 Overzicht varianten vloerconstructies in VO
0695053X_h08.indd 249 15-03-2005 15:57:52
250
2 Kanaalplaatvloer met centrale hoedliggers op
stalen kolommen en dragende gevels. Nader
moet dan worden onderzocht of deze dragende
gevels zijn te combineren met de door de archi-
tect ontworpen horizontale raamstroken.
3 Kanaalplaatvloer in n keer overspannend
van gevel tot gevel, dragende gevels (voor dra-
gende gevels geldt hetzelfde als onder punt 2).
Figuur 8.66 Hoofdopzet werktuigbouwkundige installatie
Figuur 8.67 Horizontale zonering
Een overzicht van de door de installatieadviseur
te produceren ontwerptekeningen is opgeno-
men in guur 8.57.
Afstemming
In de eerstvolgende ontwerpteambespreking
wordt de afstemming van het concept-VO met
de ontwerpschetsen van de constructeur en van
de installatieadviseur besproken. Aandachts-
punten zijn de kruisingen van de leidingen en
de kanalen en de positie van binnenkomende
leidingen.
Besluiten worden genomen en een denitief te-
keningenpakket vastgesteld.
0695053X_h08.indd 251 15-03-2005 15:57:53
252
Figuur 8.68 Voorlopige schets indeling technische ruimte
0695053X_h08.indd 252 15-03-2005 15:57:55
8 VOORBEELDPROJECT 253
Bouwmanagement Bureau
fase Voorlopig ontwerp
Toetsing Voorlopig ontwerp aan programma
Datum: 12 october 2001
Onder- Num- Ruimte
m
2
m
2
deel mer
beg. gr. 1e verd. 2e/3e
wvc 1 sectorhoofd 19 18 18
wvc 2 infodesk/typefunctie 12 37 37
wvc 3 burgerzaken 66 60 60
wvc 4 kluisruimte 9 8 8
wvc 5 kamer mw onderwijs 19 18 18
wvc 6 kamer mw welzijn 28 27 27
wvc 7 spreekkamer 9 8 8
wvc 8 teamleider SOZA 19 18 18
wvc 9 medewerker SOZA 38 36 36
wvc 9a medewerker SOZA 28 27 27
wvc 10 2 loketten SOZA 9 3 3
wvc 11 spreekkamer SOZA 9 10 10
wvc 12 spreekkamer SOZA 9 10 10
wvc 13 rolstoel toeg. werkkamer WVG 19 18 18
middelen 1 rectorhoofd 19 18 18
middelen 2 typefunctie/inform./autom. 19 18 18
middelen 3 computer- printerruimte 19 18 18
middelen 4 teamleider financin 19 36 36
middelen 5 2 groepsleiders financin 19 18 18
middelen 6 medew. financin en kassier 48 47 47
middelen 7 mw. belasting, verzekering, kadaster 28 30 30
middelen 8 teamleider IZ 19 18 18
middelen 9 medewerker IZ 48 27 27
middelen 10 bodekamer 19 27 27
middelen 11 semi-statisch archief 78 73 73
middelen 12 reproductieruimte 28 36 36
middelen 13 opslag/magazijn goederen 19 33 33
middelen 14 berging 38 0
middelen 15 huishoudelijke dienst 12 13 13
ov.r 20 opslag oud papier 19 13 13
ov.r 21 opslag huishoudelijk afval 19 13 13
ov.r 2a raadzaal 144 146 146
ov.r 2b trouwzaal 134 128 128
ov.r 5 kantine 61 67 67
ov.r 6 keuken/opslagruimte 24 20 20
ov.r 23 fietsenstalling 60 56 56
reserve 190 199 199
Subtotaal blad 2 1.376 1.352 690 463 199
Subtotaal blad 1 (niet zichtbaar) 979 974 95 372 507
Totaal FNO gemeentehuis 2.355 2.326 785 835 706
Totaal BVO gemeentehuis 3.768 3.758 1.300 1.214 1.244
bvo/fno factor 1,60 1,62 1,66 1,45 1,76
Volgens Programma van Eisen
Bouwlaag
Volgens Voorlopig ontwerp
Blad 2
Figuur 8.69 Vergelijking voorlopig ontwerp met programma
0695053X_h08.indd 253 15-03-2005 15:57:56
254
Toetsing voorlopig ontwerp op
programma en bouwkostenbegroting
Namens het ontwerpteam stuurt de architect de
ontwerpstukken in drievoud naar de project-
manager ten behoeve van:
0695053X_h08.indd 259 15-03-2005 15:58:04
260
investeringskostenbegroting, exploitatiekos-
tenraming en (bijgestelde) overall planning (deel
Begroten uit model), paragraaf 8.6.4.
Zelf bereidt de projectmanager weer de rap-
portage voor het beslisdocument voor, waarin
programma, denitief ontwerp en begroting zijn
verwerkt tot conclusies en adviezen, paragraaf
8.6.5. In zon beslisdocument kan ook advies
worden gegeven omtrent de inschakeling van
specialistische adviseurs, zo dit al niet eerder, bij
het structuurontwerp of het voorlopig ontwerp,
is bekeken en beslist.
Het verkrijgen van producties, het toetsen ervan
en het erover beslissen stuurt de projectmanager
des te gemakkelijker aan wanneer hij vr het
begin van deze fase een fase-PvA opstelt. Dit
plan werd opgesteld aan het einde van de
vorige fase (paragraaf 8.5.6). In deze fase
schenkt hij vooral aandacht aan het overleg met
de vergunningverlenende instanties (bouwver-
gunning en milieuvergunning). Het PvA voor
de BK-fase wordt in paragraaf 8.6.6 aan de orde
gesteld.
8.6.2 Programma van Eisen
Programmeren voor denitief ontwerp
De programma-adviseur pakt de nadere detail-
lering van het programma van eisen voor het
denitief ontwerp volgens dezelfde systematiek
aan als tijdens de VO-fase werd gehanteerd. Ten
opzichte van het PvE voor het voorlopig ontwerp
betekent dit de volgende uitbreiding, guur
8.77:
funderingsadvies;
capaciteitsberekeningen werktuigbouwkun-
dige en elektrotechnische installaties;
bouwfysische berekeningen;
Figuur 8.80 Begane grond
0695053X_h08.indd 263 15-03-2005 15:58:09
264
Figuur 8.81 Gevelaanzicht noordzijde
berekening EPC;
Figuur 8.85 Detail gevel
0695053X_h08.indd 268 15-03-2005 15:58:18
8 VOORBEELDPROJECT 269
8
9
lift
0.56
wk
0.58
E
0.52
herentoilet
0.76
damestoilet
0.74
inv. toilet
0.72
t
h
c
a
h
c
s
7
5
.
0
J H
bode
0.46
(schaal 1:100)
toilet
urinoir
wasbak
kw tappunt
wcd
wcd dubbel
enkelv. schakelaar
netwerk aansl.
telefoon aansl.
ventilatie (afzuig)
fase Definitief ontwerp
Ruimteboek project nieuwbouw gemeentehuis Rijndrecht
blad 23
Datum: 7 december 2001
Figuur 8.86 Tekening uit ruimteboek (Zie guur 8.87 voor bijbehorende beschrijving)
0695053X_h08.indd 269 15-03-2005 15:58:18
270
Ruimte Inrichting Afmetingen
Gispen Style systeem
0.46 vloer linoleum 1 universeel blad 120x80 hoog 74 cm
plinten hout 1 universeel blad 80x80
wanden systeemwanden 1 90 cockpitblad
fijnschuurwerk + muurverf 1 aanbouwblad 20x80
plafond systeemplafond 1 ladeblok op wieltjes
1 systeem jalouziekast 120x49 hoog 194 cm
1 tonvorm. vergadertafel 160x120 hoog 74 cm
1 bureaustoel AXIA
4 vergaderstoelen CAR
0.52 vloer betonverf
plinten geen
wanden betonverf
plafond geen
0.58 vloer DHG tegels 10x10 1 slophopper + mengkraan
plinten DHG tegels 10x10 en drukspoeling
wanden wandtegels W15 7 haken
plafond systeemplafond
0.72 vloer DHG tegels 10x10 1 closetcombinatie C3
plinten DHG tegels 10x10 1 wasbak type A
wanden wandtegels W15
plafond systeemplafond
0.74 + 0.76 vloer DHG tegels 10x10 2 closetcombinatie C2
plinten DHG tegels 10x10 2 wasbak type A
wanden wandtegels W15 2 urinoir standaard
plafond systeemplafond
blad 23
fase Definitief ontwerp
Ruimteboek project nieuwbouw gemeentehuis Rijndrecht
Datum: 7 december 2001
Figuur 8.87 Voorbeeld blad uit ruimteboek
De samenvattende analyse staat in guur 8.88.
In deze DO-begroting zit geen topkoeling, geen
koperen dakbedekking, eenvoudiger vloerbe-
dekking in raad- en trouwzaal, geen vijver en
geen inrichting. Het laten zitten van de oude
funderingsplaat brengt extra kosten met zich
mee voor het gaten maken in de bestaande vloer
ten behoeve van het heiwerk. Daarom wordt
geadviseerd aan de bouwkundige begroting nog
75.000 euro toe te voegen als een staartpost
nadere detaillering van het ontwerp.
Actualisatie overall planning
De projectmanager laat het overall-plan uit de
VO-fase actualiseren door een planningsdeskun-
dige. Een belangrijk aspect is het inschatten van
de besluitvormingstijd bij de opdrachtgever en
de toetsende overheid.
Toetsing kostenbegroting
De projectmanager verwerkt het advies van de
bouwkostenadviseur in het investeringskosten-
budget. Hij beoordeelt de consequenties. Er is
0695053X_h08.indd 270 15-03-2005 15:58:19
8 VOORBEELDPROJECT 271
fase Definitief ontwerp
Bouwkostenvergelijking
Datum: 31 januari 2002
Budget op Begroting op Resultaat van
basis VO basis DO toetsingen
Bouwkundige werken 2.700.000 2.750.000 2.750.000
Installatiewerken 920.000 921.500 921.500
Zonwering 32.500 32.500 32.500
Terreinvoorziening i.p.v. vijverbak 12.500 12.500
Reserves 35.000
Nadere detaillering ontwerp 75.000
Totaal bouwkosten 3.700.000 3.716.500 3.779.000
Programmawijzigingen 125.000 221.000
Koperen dak 62.500
Topkoeling 125.000
Vijverbak 165.000
Totaal programmawijzigingen 125.000 352.500 221.000
Totaal bouwkosten en programmawijzigingen 3.825.000 4.069.000 4.000.000
Figuur 8.88 Vergelijking bouwkosten in VO en DO
ook nadere informatie over andere budgetposten
beschikbaar gekomen. Hij noteert het volgende:
0695053X_h08.indd 277 15-03-2005 15:58:26
278
het bouwwerk vraagt om een nadere omschrij-
ving, waarin bijvoorbeeld wordt aangegeven:
m
m
3
2
h
Gevels met beweegbare delen 1,8 6,5
Gevels zonder beweegbare delen 0,5 1,8
(volgens NEN 3661)
U-waarden van dakconstructies
De effectieve Uc-waarde van dakconstructies, betrokken op het buitenoppervlak, mag maximaal 0,4 W/m
2
K bedragen.
Plafond- en wandsystemen
In de praktijk gemeten dient de volgende geluidsisolatieindex (R'w:min) te worden bereikt:
Categorie 1:
kantoorvertrekken onderling 38 dB
naar verkeersgebied 26 dB
Categorie 2:
bijzondere kantoorvertrekken, vergaderkamers en spreekkamers
onderling en naar aangrenzende verblijfsruimten 44 dB
gangwanden kantoorruimten 32 dB
gangwanden van vergaderkamers, spreekkamers en bijz. kantoorvertrekken 32 dB
Anti-graffiti
Anti-graffiti systeem op de gevels tot een hoogte van circa 3 m boven maaiveld.
Installaties
p.m.
Figuur 8.94 Voorbeelden van aanvullende eisen
0695053X_h08.indd 278 15-03-2005 15:58:27
8 VOORBEELDPROJECT 279
22.31 BAKSTEEN MET MORTEL
22.31.12-a METSELWERK MET MORTEL BAKSTEEN METSELSTEEN
0 SCHOON METSELWERK
metselverband: halfsteens
lagen- en koppemaat: worden in overleg met de directie in het werk bepaald opper-
vlakgroep schoon-werkzijde(n) overeenkomstig STABU Standaard, hfst. 22, bijlage A:
opslag en verwerking baksteen overeenkomstig NEN 2489, bijlage A
1 BAKSTEEN BUITENMUURSTEEN (BRL 1007/01)
overeenkomstig het door de aannemer te verstrekken tegenmonster, overeenkomend met
het door de directie getoonde monster
klasse (NEN 2489): B1
type (NEN 2489): volgens monster (nr. 1: brons)
kleur: volgens monster
oppervlak (NEN 2489): volgens monster
afmetingen (NEN 2489): standaard waalformaat
maatklasse (NEN 2489): I
toebehoren:
- ankers, zwaar rond 3,8 mm, minimaal 6 per m
2
de stenen leveren onder KOMO certificaat met KOMO-keurmerk
4 METSELMORTEL, CEMENTGEBONDEN
Samenstelling in volumedelen: volgens voorschrift fabrikant/
leverancier
Cement: portlandcement (NEN 3550+a86), klasse A
Kalk: luchthardende schelpkalk (NEN 931-BB)
5 VERWERKINGSVOORSCHRIFT FABRIKANT/LEVERANCIER
De verwerking moet plaatsvinden overeenkomstig de door de fabrikant/leverancier
bij de levering te verstrekken verwerkingsvoorschriften.
.01 BUITENWAND
Gevelmetselwerk.
23.42 VRIJDRAGENDE VLOERELEMENTEN
23.42.19-a BETONNEN PLAATVLOER
0 BETONNEN PLAATVLOER MET ISOLATIELAAG (BRL 0203-94)
Fabrikaat: Beton b.v.
Plaatvloer met isolatielaag.
Type: G200.
Thermische isolatiewaarde (Rc)(m
2
K/W): 2,5.
Uitvoering oplegging: ongesoleerd.
Isolatiemateriaal: EPS, standaard kwaliteit, dikte (mm): 94.
Betonsterkteklasse (NEN 5950+c92): B 55.
Voorspanstaal (NEN 3868-91): FeP 1770/1860.
Vloerhoogte (mm): 200.
Standaard plaatbreedte (mm): 1.200.
Milieuklasse: 2.
Vloerplaten met isolatie leveren onder KOMO attest-met-productcertificaat met
KOMO-keurmerk.
5 TEKENING VOORAF VERVAARDIGDE STEENACHTIGE ELEMENTEN
door de aannemer te vervaardigen tekening(en)
op de tekening(en) moet zijn aangegeven:
- de vorm van het element met maatvoering
- de wapening van het element
- de aansluitdetails
aantal te verstrekken exemplaren:
- ter goedkeuring: 2
- goedgekeurde: 3.
6 STATISCHE BEREKENING (NEN 6720)
Door de aannemer te vervaardigen statische berekening betonconstructie (NEN 6720):
van alle typen vloeren.
Belastingen volgens tekening.
Aantal te verstrekken exemplaren:
- ter goedkeuring: 2.
- goedgekeurde: 3.
8 VERWERKINGSVOORSCHRIFT FABRIKANT/LEVERANCIER
De verwerking moet plaatsvinden overeenkomstig de door de fabrikant/leverancier
bij de levering te verstrekken verwerkingsvoorschriften.
.01 VRIJDRAGENDE VLOER, BINNEN
Beganegrondvloer.
Figuur 8.95 Voorbeeld bestekteksten in Stabu-bestek
0695053X_h08.indd 279 15-03-2005 15:58:28
280
Figuur 8.99 Principedetail borstwering
0695053X_h08.indd 283 15-03-2005 15:58:31
284
Bestek en bestektekeningen hebben tot doel:
opstellen inschrijvingsbegroting;