Professional Documents
Culture Documents
O
62
5269
9917
690
Tl
11
I S A
O F
A F S C II A
D E
U W I N
D E S
E , I L A N D S.
G E V O L G D
P.
N A A R
'T I T A L 1 A A N S C H
VAN
D E N
ABT
M E T A S T A S I O .
D O O R
L U C A S
TE
P A T E R .
U T R E C H T ,
N A A R H E T O R I G I N E E L HY P.
M E Y E R .
OF
K,
D E
A F S C II A
U W I N
D E S
E I L A N D S.
G E V O L G D
P.
N A A R
'T T A L l A A N S C H
VAN
D E N
M E T A S T A S I
D
L U C A S
TE
U T R
N A A R HET O R I G I N E E L
A D I
O.
P A T E R .
C H
TY P.
T,
M E Y E R .
V O O R B E R I C H T .
Onder
roemden Aks
des be-
M E T A S T A S I O , zo als dezelve
zo krachtig,
te
ontbreekt.
aan
reden zegt,
omhelsd, welke die bekendmaaking vastftellen, als het bekwaamde om de geheele handeling te beftieren, de hartstochten te beweegen,
en de affchaduwing
welk by bedoelde
te meerder gelykheid te
ge.
V O O R B E R I C H T .
geeven. Voor 't overige zal men zien dat
by , om die affcbaduwing mg fterker te
maaken, door Gamari den Discipel, wien
Jefus by uit/lek lief bad, heeft willen affcbetfen ; laatende Ifaak tegen Sara en
zynen Vriend uitdrukkingen gebruiken,
-waarvan men by de Euangelisten vind dat
zich de Heiland tegen Maria en dien Discipel
bediend heeft', doch alzo 'er een of twee zeg.
gingen onder zyn, welke voor Sara voljlrekt
onverflaanbaar zouden zyn geweest, heb ik
dezelven eenigzins veranderd; gelyk ik ook
de uitdrukkingen veranderd heb in het /lot
van 't Stuk, door Metastafio het Choor genaamd, 't welk by hem een Rei van Christenen is , doch waarvan ik Herdersknaapen
gemaakt heb, omdat ze in V byzyn van Abraham, en op dien zelfden tyd, fpreekende ingevoerd worden.
Offchoon, by de verandering van het komen of vertrekken der fpreekende Perfoonen,
het gewoone gebruik van hst woord Tooneel
in
V O O R B E R I C H T .
in fchriftuurlyke Stukken genoegzaam zou
kunnen verdedigd worden, dewyl zulks niets
anders wil zeggen dan dat ''er zieb meerder
of minder Spreekers vertoonen dan te vooren,
heb ik, om r.aauwgezette gemoederen geenen
aan/loot te geeven, my van het woord Gefprek
bediend, in vertrouwen dat men het niet zal
afkeuren. Sommige Dichters hebben alleen
de naamen der Spreekers bovenaan gefield;
doch die onderfcheidin% was my niet duidelyk
genoeg. In het fchryven van Deel, in plaats
van Bedryf, ben ik door anderen reeds voor*
gegaan.
LUCAS PATER.
A a
PER.
PERSOON A A D JEN.
ABRAHAM.
ENGEL.
ISA-
I S A A K ,
O F
A F S CH A D U WI N G
D E S
H E I L A N D
E E R S T E
E E R S T E
S.
DEEL.
G E S P R E K .
AB R AH A M ,
Is
AAK.
ABRAHAM.
I S A A K ,
I
OF D E
S A A K.
A F S C H A D U W I N G DES H E I L A N D S .
B II A II A M .
S A A IC.
S A A K.
E n die ben i k ?
ABRAHAM.
6 Ja!
E n die gebeurtenis, myn Zoon! was gantsch byzonder:
Want uw geboortedag koste aan Natuur een wonder.
Z y heeft haar' loop verzet om zulk een dierbaar pand.
G y zyt de wondre vrucht van een verdorde plant.
A 4
ISA-
I S A A K ,
I
O F D E
A A L
s A A K.
Hoe! myneZoonen..!
A B R A H AM.
A K.
Wat glori! welk een heil! kan 't ergens weerga vinden?
A B A B A M.
AFSCHADUWING
DES H E I L A N D S . 9
S A A K.
Neen, vrees niet dat die pest myn ziel befmetten zal.
'k Befpeur... Maar mooglyk zou ik my bedriegen
kunnen.
(nen.
Men kan fomtyds te ras den hoogmoed plaats vergunGeen ftervling is 'er, die zich-zelv' volkomen kent.
G y hebt niet vruchteloos my die waarheid ingeprent.
Door uw herinnering doet gy my 't harte beeven.
A B R A H A M , ter zyde.
Heiige vrees! bron van deugd in 't tydlyk leven!
I
S A A K.
ISA-
IS
10
A A K ,
OF
D E
S A A K.
G E S P R E K .
A B R A H A M , alleen.
Op
welk een wyze, en metwatvegefykeklanken
Zal ik, God mynsheils! u vooruwweldan danken?
't Geichenk eens Zoons aan zulk een' hoogbejaarden
Man
Was eene weldaad, die't begrip naauw vatten kan:
Maar zulk een'Zoon,dehoop,de wellust van myn leven,
Die al myn tederheid zich waard' maakt, my te geeven;
Dit 's een gefchenk, dat nooit... Maar welk een heldre
glans,
(trans!
Wat lichtftraal fchittert me in 't gezicht van 's hemels
Hoe! brengt de zon zo ras den dag?.. 'k zie 't licht
vergrooten.
Neen, zulke draaien heeft de zon nooit uitgefchoten.
Ik ken dit licht, waarvan ik nedrig d' uitflagwacht.
DER-
A F S C H A D U W I N G DES H E I L A N D S .
D
EEN
G E S P R E K .
ENGEL,
DE
II
ABRAHAM.'
ENGEL.
ENGEL.
Geefacht!
ik breng u 't hoog bevel van 't eeuwig Alvermogen.
Neem uwen Ifaak, den Apppel uwer oogen;
U w ' eenigen : vertrek met hem naar M o m .
G y moet met eigen hand aldaar hem binden : gaa.
God wil dat gy dien Zoon,uw vreugd,uw welbehaa:;en,
Aan hem op 't brandaltaar ten offer op zult draagen.
Die fchuldelooze T e l g , die wondergift van G o d ,
Eischt hy u weder af: 't is zyn voltrekt gebod.
Ik zal den berg, dien hydeeze eer zal waardig achten,
Umeldenopzyn'tyd. Gymoogt me aldaar verwachten,
?
V I E R D E
G E S P R E K .
A E R A H A M , alken.
I C a n ' t z y n ! A l m a g t ! hoor ik wel!
Wat fchrikkelyke daad word my doom geboden!
G y wilt dat ik myn' Zoon zal dooden!
E n tevens brengt ge in 't ftreng bevel
My
12
IS A A K ,
OF
D E
A F S C H A D U W I N G
DES H E I L A N D S .
13
V Y F D E
G E S P R E K .
ABRAHAM, GAMARI,
DERDER
, G A M AR
SKNAAPEN,
1.
JYdynheer!
A B R A H A M , ter zyde.
Doodlykwee.'
tgen Gamari.
Wek Ifaak, zadel my een lastdier: dat zich twee
Van u , om my teritond te volgen vaardig maaken.
GAMARI.
I S A A K ,
OF
G A MAR
DE
i.
G E S P R E K .
A B R A H A M ,
HERDERSKNAAPEN.
S A R A .
AFSCHADUWING
DES HEILANDS.
ij
S A R A .
Z E V E N D E
ABRAHAM,
ABRAHAM,
G E S P R E K .
SARA.
ter zyde.
IS
I S A A K ,
OF
D E
SARA.
S A R A .
A.
Ik z o u , bereid
E n trouw in allen nood, zyn' wil voldoen;ja'tleven
Hem aanbin.
A B R A II A M .
W i e , Ifaak?
AB RAHAM.
Ifaak.
SA-
A F S C H A D U W I N G DES H E I L A N D S .
I?
S A R A .
Eischt hy hem?
A B R A H AM.
ABRAHAM.
ABRI-
ll
IS A A K ,
op
D E
ABRAHAM.
Is
A F S C H A D U W I N G DES H E I L A N D S . 19
Is geen verlies voor ons. Stel aan uw' rouw een maat.
Bereid om u terftond met een bedaard gelaat.
Naar 's Heeren hoog bevel gehoorzaam 11 te voegen.
Dees yvergloed zal hem veel meerder vergenoegen
Dan alle de ofl'ers: want die Gode een ofl'er flagt,
Brengt hem vreemd bloed: maar een, die zyn gebod
betracht,
Stelt hem een zuivre gift van eigen w i l te vooren.
A G T S T E
G E S P R E K .
S A R A , alleen.
W^at onverwachte ramp! Wie dacht dit ooit te
hooren ?
'k Zal dan in weinig tyds, (6 onverdraagbre pyn!)
Een deerniswaardige, een bedroefde Moeder z y n !
Ik zal geen Moeder zelfs meer weezen! hy moet fterven!
Men zal dien boezem met een doodlyk ftaal doorkerven !
Die vroome boezem is op 't punt (6 wreede maar'!)
Om al zyn fchuldloos bloed te Horten op 't altaar!
Hoe word myn hart alreeds van't offermes doorregen!
M y n droefheid, eeuwig G o d ! is reeds in top geltegeti.
A c h ! mooglykisderouw, die myn gemoed verteert,
Geen mindere offerhand' dan 't bloed dat gy begeert.
1 2
NE-
io
I S A A K ,
N
DE-
G E S P R E K .
ISAAK,
SARA.
I S A
A K.
Moeder!
S A R A , ter zyde.
Welk een naam! wat toeftand!
I S A A K .
Hoor!
ter zyde.
Hemel! geef my kracht.
I S A A K .
TIEN-
A F S C H A D U W I N G DES H E I L A N D S .
T
SARA,
G E S P R E K .
ISAAK,
GAMARI,
HERDERS KNAAPErt.
GAMARI.
2/itgynietveldwaartsfnellen ?
Wat toeft gy, Ifaak? uw Vader wacht u : gaa.
I S A A K .
Staal
A c h ! blyf.
ter zydei
Ik fterf van rouwi
tegen Ifa'dk.
Zult gy my dus begeeven.
I S A A K .
I S A A K ,
OF
D E
A A K
A F S C H A D U W I N G D E S H E I L A N D S . 23
Vertrek... Neen, h o o r ! . . A c h , G o d ! . . Ontfang
deez' kus: gaa heenen.
I S A A K .
G E S P R E K .
SARA, GAMARI,
HERDERSKNAAPEN.
GAMARI.
GA-
I S A A K ,
54
O F
DE
G A M A R I.
A R A.
G E S P R E K .
HERDERSKNAAPEN.
G A MART*
nellen.
A F S C H A D U W I N G DES H I L A N D S .
Die onderwerping aan Gods wil in ramp en rottw
Behooren we in ons hart geduurig aan te kweeken;
Want menigmaal w i l God door dezen tot ons fpreeken.
Gelukkig zyn w e , indien zyn ftem ons is bekend:
Maar zo ze ons vreemd blyft, ach! dan heeft ons leed
geen end'.
W y zyn als reizigers, omringd van ftorm en vloeden.
Zie daar de Herren, die op weg ons moeten hoeden.
Wie zou ooit wanklen, die op zulk een hulp vertrouwt?
Wie wilde ooit dwaalen, die zo groot een licht aan
fchouwt ?
REI
VAN
HERDERSKNAAPEN.
TWEE*
2(5
I S A A K ,
o F
DE
T W E E D E
E E R S T E
SARA,
DEEL,
G E S P R E K .
alleen*
0 e
Z o o n
A F S C H A D U W I N G D E S H E I L A N D S . 2?
Wat zeg ik? wie vergeet dit ooit!
De Herder leeft niet meer! de kudde is reeds verftrooit!
Ochf ik een' der Knaapen mogt ontmoeten!
Maar 'k zie hen nadren. M y n verlangst...
Zal ik hen fpreeken. . Welk een angst!
Ik beef voor 't antwoord : ik zal bezwymen voor hun
voeten.
Ik weet, het offer is gefchied.
(doorftiet.
k Zie het bloed: 'k voel zelfs het ftaaldatIfaaksborse
T W E E D E
G E S P R E K .
SARA, G A M A R I , HERDERSKNAAPEN.
GAMARI.
't Is buiten onze fchuld dat wy zo fpade keeren.
Ik kon onmooglyk eer voldoen aan uw begeeren.
Weet d a n . . .
SARA.
Gamari! 't is genoeg: myn ramp is groot,
'k Weet alles reeds: ik heb geen' Zoon meer: hy is dood.
GAMARI.
Hoe! daar ik den voet van Moria zo even
U w ' Z o o n , van Abraham verzeld , nog heb zien lee ven!
SARA.
Zou hy nog leevend zyn ? 0 Hemel kan 't gefchin?
GA-
&Z
I S A A K j O K D E
GAMARI.
AESCHADUWING
D E S H E I L A N D S . 9
S A R A .
E n Ifaak?
G A M A R I .
Wie weet wat tedre drift, wat deernis, welk een fmart.
M y n ' dierbren Meester trof in 't vaderlyke hart,
Toen Ifaak, dus gebukt, hem zyne trouw deed blyken?
Ik vreesde dat hy door de zwaarte zou bezwyken.
't Was of me elkoogenblik'tgewigtvan'tmoeilykpak
Op 't harte drukte; en hem met zo veel ongemak
Dus ziende klautren om op 't hoogft' des bergs te
komen,
Had zyne fmart myn ziel zodanig ingenomen,
Dat my het aangezigt nog nat is van het zweet.
S A R A .
4p
I S A A K ,
O F
D E
'j
S A R A .
A c h ! *t offer is volbragt!
GAMARI.
G E S P R E K .
ISAAK,
SARA,
G A M A R I ,
HERDERSKNAAPEN.
ABRAHAM.
M y n Moeder!
ABRAHAM.
Hoe! waarheen'?
I S A A K .
AFSCHADUWING
D E S H E I L A N D S . 31
S A R A .
. .
G y leeft nog!
Wat geluk!
I S A A K .
Ach,Zoon!...
I S A A K .
Helaas! zy zwymt.
S A R A ,
R a s : onderfteun haar,
I S A A K .
I S A A K ,
OF
DE,
A F S C H A D U W I N G DES H E I L A N D S .
jg
SARA.
A c h , myn Abram! welk een keer!
M y n Ifaak! is 't dan waar?
ISAAK.
J a , geliefde Moeder!
G y ziet u in myn' arm.
SARA.
Genadige Albehoeder!
U w goedheid zy geloofd: u komt daar de eerevantoe.
M y n Ifaak leeft!.. Maar hoe, myn Abraham! maar
hoe..?
ABRAHAM.
Hoor of gy 'sHeeren gunst aanbidden moetenpryzen.
Toen 't de Almagt had behaagd my de offerplaats
te w y z e n ,
Ben ik op haar gebod terftond daar heen gefneld,
Alleen van mynen Z o o n , die naast my ging, verzeld.
G y vat ligt welk een angst myn hart had ingenomen.
Op weg vroeg Ifaak waar men 't offer zou bekomen ?
'k Dorst hem niet aanzien,en myn antwoord was alleen:
De Heer z a l ' t haast voorzien". Dus wende ik myne
fchren
Naar 't toppunt van den berg, daar ik het outer bouwde.
N u wierd het tyd datikmyn' Zoon zyn lot ontvouwde.
Ach (borst ik fchreijende uit) myn Ifaak ! de
"
Oppermagt
(geilagt.
W i l thans myn waardfte pand door my hier zien
Vraag naar geen offer meer: ik zal het u ontdekken.
G y moet, op Gods bevel, het offer zelf verltrekken.
't Is waar dat eens uw zaad alm zou zyn beroemd;
C
Dat
1
34
S A A K ,
OF
DE
.,
,,
,,
S A R A .
A F S C H A D U W I N G DES H E I L A N D S .
3$
SARA.
'kHaal adem.
ABRAHAM.
Deeze taal... Ziedaarhoe'tlotkankeeren.
Ziedaar in Abram , na 't bekomen van zyn'wensch,
In 't treffendft' tyd(tip,wer den vader en den mensch...
Dees taal ontwapende myn ziel: 'k voelde al de dyken,
Die my tot op dien ftond omringden, ftraksbezwyken.
Een vloed van tochten, in die doorbraak onbetoomd
E n t'faam' in oproer had myn' boezem overftroomd.
Verbaazing, liefde, vrees, vergenoeging, mededoogen,
Verlangen, tederheid, en dank aan 't Alvermogen,
Deeze allen drukten 't hart op 't fchielykft' als ten
grond'.
Ca
Zo
3<5
I S A A K ,
OF
D E
A F S C H A D U W I N G D E S H E I L A N D S . 3?
M y was de dood beloofd uit last derOppermagt.
M a a r , Heer! zo gynietwiltdatikvooruzalfneeven,
Geef, dat i k , leevend', dan voor u-alln rnoog' leeven!
GAMARI.
ERA
ri A
M.
C 3
VIER.*
38
I S A A K ,
V
E E N
E N G E L ,
GAMARI,
O F D E
G E S P R E K .
A B R A H A M ,
S A R A , ISA AK,
HERDERSKNAAPEN.
DE
ENGEL
G y zietmvkeeren,
Abraham! ik kom op 't hoog bevel des Heeren.
H y zend my af tot u. Laat alle uw zorgen vlin.
Zo groot, zo lchoon een blyk van uw geloof te zien,
Was hem zo waard, dat hy al zyn beloftenisfen
U deezen dag vernieuwt: gy zult zyn gunst nooit
misfen,
E n al het aardsch gedacht zal eenmaal, vroeg of laat,
Van God gezegend zyn in uw verkregen zaad.
H y zal 't zo talryk in nakomelingen maaken,
Als 't flonkerend' gefternte aan 's hemels blaauwe daken
E n 't zand aan de oevers is. Het zal zyns Vvands Land
In erfelyk bezit verkrygen door Gods hand,
E n , heerfchende, over al zyn haaterszegepraalen.
't Is G o d , die 't u belooft, wiens almagt nooit kan
faaien.
't Is G o d , die dit voorheen u reeds verzekerd had;
E n h y , die ds eeuwigheid met zynen arm omvat,
Heeft heden andermaal dit by zich-zelv' gezworen.
De Engel ryst opwaarts.
VYF-
AFSCHADUWING
DES H E I L A N D S .
V Y F D E EN L A A T S T E
ABRAHAM,
SARA,
ISAAK,
39
GESPREK.
GAMARI,
HLRDERSKNAAPEN.
S A R A .
I S A A K , OF DE A F S C H A D . DES H E I L A N D S .
van
H ERDERSKN&APEN.