You are on page 1of 7

Klas 3HB, 2e lesuur, 24 februari 2015

Les aan de hand van directe instructie-model van Ebbens


Inleiding
Deze les gebruik ik om mijn organisatorische / pedagogische competentie aan te tonen. Leidraad voor
deze les is het boek Effectief leren van Sebo Ebbens en Simon Ettekoven.

Lesfases directe instructie


Fase0 Ontwerpen van de les
Keuze leerstof
o
o
o
o

Wat ga ik doen?
- Ik ga les geven: Hoofdstuk 6.1 Hoe ontstaat een product?
* zie Lesonderwerp uit het lesvoorbereidingsformulier *
Waarom kies ik hiervoor? (waarom is dit nuttig voor de les)
- Zo staat het in het schoolcurriculum.
Wat zegt de theorie hierover?
- Dat het juiste niveau van de leerstof aangeboden moet worden
Waar is deze informatie te vinden?
- Effectief leren, blz. 38, fig. 2.2

Heldere en betekenisvolle doelen vaststellen


Wat ga ik doen?
- Ik stel de volgende doelen vast:
1. De leerling weet wat produceren is.
2. De leerling kan de productiefactoren noemen en een voorbeeld geven.
3. De leerling weet wat formele productie is.
4. De leerling weet wat informele productie is.
-* Zie Lesdoelstellingen uit het lesvoorbereidingsformulier *
o Waarom kies ik hiervoor? (waarom is dit nuttig voor de les)
- Omdat deze onderwerpen in dit hoofdstuk behandeld worden.
o Wat zegt de theorie hierover?
- De lesdoelen moeten in leerlingentaal geformuleerd zijn, moeten aansluiten bij
de voorkennis en moeten betekenisvol zijn.
o Waar is deze informatie te vinden?
- Effectief leren, blz. 38, fig. 2.2
o

Taakanalyse maken
o

Wat ga ik doen?

Klas 3HB, 2e lesuur, 24 februari 2015


-

De informatie wordt als volgt aangeboden: tekst uit het boek, betoog docent en
PowerPoint presentatie.
- Om de betekenis van de leerdoelen op te bouwen activeer ik eerst de voorkennis
van de leerlingen (woordweb: ik vraag de leerlingen een woordweb te maken
over het begrip bedrijfskolom).
- Ik zorg dat de les een bepaalde structuur heeft (bij elke nieuwe
kennisoverdracht wordt eerst door een leerling de tekst hardop gelezen, daarna
stel ik vragen om na te gaan of de tekst goed is begrepen, dan geef ik de
opdracht om de vragen uit het boek te beantwoorden en als laatste vraag ik drie
verschillende leerlingen om hun antwoord / mening uit te spreken )
- Om de leerlingen te helpen bij het opslaan van de nieuwe stof maak ik gebruik
van een activerende werkvorm (ik maak kaarten met nieuwe begrippen en
kaarten met uitleg op de nieuwe begrippen. Ik deel aan iedere leerling twee
kaarten uit. Als een leerling twee kaarten heeft gekregen met daarop alleen
nieuwe begrippen moet hij op zoek gaan naar de kaarten met uitleg nieuwe
begrippen daarop. Aan het eind van de oefening moet iedere leerling twee
kaarten in de hand hebben: op de ene staat het nieuwe begrip en op die
andere staat de uitleg op het nieuwe begrip. Als laatste vraag ik ze welke
nieuwe begrippen niet op de kaarten terug te vinden waren? )
*Zie het lesvoorbereidingsformulier d.d. 24 februari 2015*
Waarom kies ik hiervoor?
- Ik probeer de fases van het directe instructie model zo nauwkeurig mogelijk te
volgen.
- Hiermee wil ik het volgende bereiken: de nieuwe informatie wordt door
leerlingen beter opgenomen en eventuele misverstanden worden tijdig ontdekt
en gecorrigeerd.
Wat zegt de theorie hierover?
- Dat de presentatie en uitleg van nieuw te leren stof met inbegrip van voordoen
ervoor zorgt dat de leerlingen belangstelling voor het onderwerp ontwikkelen en
dat zij heldere doelen en richtlijnen krijgen.
- De oefeningen moeten goed gestructureerd zijn en de leerlingen begeleiden.
- Bij elke nieuwe informatie hoort de docent vragen te stellen om na te gaan of de
nieuwe begrippen goed overgekomen zijn. Zo niet, worden de misverstanden
snel ontdekt en kunnen ze ook snel worden gecorrigeerd.
- De leerlingen krijgen instructie voor zelfwerkzaamheid. Hiermee zijn de nieuwe
begrippen gentegreerd.
Waar is deze informatie te vinden?
- Effectief leren, blz. 20, De vijf belangrijkste kenmerken van directe
instructie

Leeractiviteiten plannen (voor docent en leerling)


o

Wat ga ik doen?
- Inleiding: iedereen welkom heten, vragen hoe hun vakantie was (Effectief
leren, blz. 34, Motivatie: interesse in de leerling, positieve benadering)
2

Klas 3HB, 2e lesuur, 24 februari 2015


-

Kern: gestructureerde opbouw van de les; wisselende werkvormen (Effectief


leren, blz. 34, Motivatie: individuele aanspreekbaarheid, betekenis geven)
- Afsluiten op kernbegrippen: gebruik ik een activerende werkvorm (Effectief
leren, blz. 34, Motivatie: kennis van de resultaten, succes ervaren)
*Zie het lesvoorbereidingsformulier d.d. 24 februari 2015*
o Waarom kies ik hiervoor?
- Door de gemaakte keuzes zorg ik dat de nieuwe informatie beter beklijft bij de
leerlingen
o Wat zegt de theorie hierover?
- Dat de motivatie van de leerlingen gestimuleerd moet worden. Een
gemotiveerde leerling leert meer en beter.
o Waar is deze informatie te vinden?
- Effectief leren, blz. 28, Motivatie: de zes factoren
Fase 1 - Aandacht richten op de doelen van de les en aansluiten bij voorkennis
Wat ga ik doen?
- Aandachtsrichter: een speelgoed auto
- Voorkennis activeren: Wat is dit? en ik wijs naar de speelgoed auto in mijn
hand. Wie heeft deze auto geproduceerd? Hoe noem je iemand die iets
produceert? Hoeveel bedrijven hebben hiervoor gewerkt? Hoe noem je een
reeks bedrijven die samenwerken aan een eind product?
- ik leg uit wat een woordweb is en daarna laat ik de leerlingen een woordweb
maken voor het eindproduct auto.
*Zie kern uit het lesvoorbereidingsformulier d.d. 24 februari 2015*
o Waarom kies ik hiervoor?
- Een aandachtsrichter geef aan dat de les is begonnen en legt verband tussen
voorkennis en de lesdoelen.
o Wat zegt de theorie hierover?
- Deze fase van de les is een essentile fase, vooral bij informatieoverdracht
- Een aandachtsrichter
activeert voorkennis,
is gericht op alle leerlingen
is gericht op de gemeenschappelijk kern van de les
geeft de les betekenis
o Waar is deze informatie te vinden?
- Effectief leren, blz 41, fig. 2.4
o

Fase 2 - Geven van informatie en waar nodig toelichten of voordoen


o
-

Wat ga ik doen?
Nadat de voorkennis is geactiveerd gaan wij over naar de nieuwe informatie. Ik
stimuleer actief luisteren en meedoen bij de leerlingen door de verantwoordelijkheid
meer bij de leerlingen te leggen. Ik vraag een leerling de tekst hardop te lezen. Daarna
3

Klas 3HB, 2e lesuur, 24 februari 2015


vraag ik of ze in de tekst nieuwe woorden hebben ontdekt. Zo ja, geef ik de betekenis
van die woorden aan. Zo niet, ga ik de nieuwe begrippen uitleggen (als de tekst niet
duidelijk genoeg is, maak ik een PowerPoint presentatie waarin door middel van
betekenisvolle plaatjes de nieuwe begrippen duidelijker worden). De uitleg wordt per
tekst gegeven. Daarna laat ik de leerlingen de vragen schriftelijk beantwoorden en dan
noem ik een paar leerlingen om hun opgeschreven antwoord te geven en dan
discussiren wij over de gegeven antwoorden. Ik herhaal steeds het goede antwoord bij
elke vraag. Ik gebruik dezelfde structuur van de opbouw van de les met de volgende
drie teksten uit het boek.
*Zie kern uit het lesvoorbereidingsformulier d.d. 24 februari 2015*
o Waarom kies ik hiervoor?
- Door de uitleg te verdelen in vier momenten (na elke tekst een uitleg) zorg ik
dat de uitleg niet te lang wordt. Omdat de leerlingen mee kunnen doen zijn ze
meer actief betrokken bij hun eigen leerproces en dat stimuleert het beklijven
van de nieuwe leerstof.
o Wat zegt de theorie hierover?
- Dat de uitleg maximaal 10 15 minuten per gedeelte mag duren en daarna een
verwerkingsopdracht gegeven moet worden, waarna een nieuwe uitleg kan
plaats vinden.
- De leerlingen moeten gestimuleerd worden om actief te luisteren en om mee te
doen.
- In deze fase van de les is het cruciaal dat de docent zich op de kern van de les
richt en als er uitstapjes zijn , deze dan uitdrukkelijk te vermelden.
- Aandacht vasthouden door leerlingen in te schakelen en concrete voorbeelden te
geven
- De docent moet zorgen voor een overzichtelijk bordgebruik
o Waar is deze informatie te vinden?
- Effectief leren, blz. 46, fig. 2.6.
Fase 3 - Nagaan of de belangrijkste begrippen of vaardigheden zijn overgekomen
Wat ga ik doen?
- Ik ga na elke tekstblok een of twee vragen stellen om na te gaan of de nieuwe
begrippen juist zijn overgekomen. Ik geef ze steeds denktijd en daarna vraag ik
een leerling om te antwoorden.
tekstblok A: kun jij zeggen dat onderwijs produceert? motiveer je antwoord!
Wat houdt productie in ruime zin in?
tekstblok B: Leg in eigen woorden het begrip productiefactoren uit
Leg in eigen woorden uit wat kapitaalgoederen worden en geef
twee voorbeelden ervan.
tekstblok C: Welke inwoners horen bij beroepsbevolking?
Wat noem je formele productie?
tekstblok D: Wat noem je informele productie?
*Zie kern uit het lesvoorbereidingsformulier d.d. 24 februari 2015*
o Waarom kies ik hiervoor?
- Het is van belang dat de nieuwe leerstof juist opgeslagen wordt want deze is
steeds de basis voor het opbouw van de kennis in de volgende les.
o Wat zegt de theorie hierover?
- Dat na elk onderdeel van de uitleg tenminste een checkvraag moet worden
gesteld
- Dat de docent zich op alle leerlingen moet richten met de vragen
o

Klas 3HB, 2e lesuur, 24 februari 2015


-

Dat door middel van checkvragen alleen de essentie van de les getoetst wordt
Dat door de antwoorden van de leerlingen het voor de docent zichtbaar wordt
of de leerlingen de nieuwe informatie hebben begrepen
Waar is deze informatie te vinden?
- Effectief leren, blz. 50, fig. 2.7

Fase 4 - Instructie geven ten behoeve van zelfwerkzaamheid


Wat ga ik doen?
- Instructie 1: Beantwoord de vragen behorende bij het tekstblok!
Wat? - Na elk tekstblok krijgen de leerlingen instructie om de bijbehorende
vragen uit het boek te beantwoorden.
Hoe? Individueel.
Hulp? Zoeken bij elkaar en als ze er niet uit komen ,kunnen ze mij een
vraag stellen als ik in hun buurt ben (ik loop namelijk rond door het lokaal).
Tijd? Ze krijgen twee minuten de tijd per tekstblok
Uitkomst? Bij drie vragen noem ik drie verschillende leerlingen om hun
antwoord hardop te lezen en daarna bespreken wij de antwoorden met de klas.
Klaar? De leerlingen die klaar zijn kunnen het volgende tekstblok alvast
lezen
- Instructie 2: bij tekstblok B heb ik voor de leerlingen een film voorbereid.
Opdracht bij deze film is: schrijf de productiefactoren op die je in de film hebt
gezien!
Wat? Aandachtig naar de film kijken
Hoe? Individueel; tijdens de film de productiefactoren opschrijven
Hulp? n.v.t.
Tijd? De film duurt 1 minuut
Uitkomst? Ik noem een leerling om zijn antwoord te geven en daarna vraag ik
of er leerlingen zijn die een andere antwoord hebben
Klaar? n.v.t.
- Instructie 3: Om de nieuwe begrippen te herhalen maak ik 30 kaarten: 15
kaarten bevatten nieuwe begrippen en 15 kaarten bevatten uitleg over de nieuwe
begrippen. Ik deel aan elke leerling twee kaarten uit.
Wat? & Hoe? De leerlingen hebben nu twee kaarten bij zich. Als het goed is,
klopt de inhoud van de eerste kaart niet met de inhoud van de tweede kaart.
De leerlingen gaan op zoek naar een bijpassende kaart, bij de medeleerlingen,
zodra hij een kloppende kaart heeft gevonden, ruilt hij / zij de kaart met zijn /
haar medeleerling.
Hulp? Bij elkaar zoeken, aan mij vragen.
Tijd? Ze krijgen 5 minuten de tijd om twee passende kaarten te vinden
Uitkomst? Laat ik een paar leerlingen lezen wat op hun kaarten staat.
Klaar? Als ze de juiste kaarten bij elkaar konden vinden, gaan ze zitten en
de leerlingen die nog een passende kaart moeten vinden, kunnen deze
leerlingen vragen om hulp.
*Zie kern uit het lesvoorbereidingsformulier d.d. 24 februari 2015*
o Waarom kies ik hiervoor?
- Omdat instructie geven op deze manier helderheid schept voor de leerlingen: ze
weten precies wat ze moeten doen en wat van hen wordt verwacht.
o Wat zegt de theorie hierover?
o

Klas 3HB, 2e lesuur, 24 februari 2015


-

Dat een volledige instructie op zelf en / of samen leren de volgende vragen


beantwoordt:
Wat moet er gedaan worden?
Op welke manier dient men de opdracht aan te pakken?
Waaruit bestaat de beschikbare hulp?
Hoeveel tijd heeft men ter beschikking?
Wat gebeurt er met de uitkomsten?
Wat moet er gebeuren als men klaar is?
Waar is deze informatie te vinden?
- Effectief leren, blz. 55, fig. 2.9

Fase 5 - Leerlingen voorzien van geleide of zelfstandige oefening en het begeleiden van die
zelfwerkzaamheid
o

Wat ga ik doen?
- Voor instructie 1 hebben zij de vragen in hun boek + ik begeleid de
leerlingen
- Voor instructie 2 laat ik ze een film zien (1 minuut) + vraag ik ze hoeveel
productiefactoren hebben genoteerd
- Voor instructie 3 deel ik de kaarten uit en leg ik de regels uit + loop ik door
de klas en geef ik ze de mogelijkheid om mij vragen te stellen
Waarom kies ik hiervoor?
- Instructie 1: het is de eerste stap om de leerlingen de relatie tussen de
opdrachten en de kern te laten zijn.
- Instructie2: bevorder ik de zichtbaarheid
- Instructie 3: help ik de leerlingen bij het beklijven van de nieuwe informatie
Wat zegt de theorie hierover?
- Dat de instructie ter zelfwerkzaamheid helder en volledig moet zijn
- Dat de oefeningen zichtbaar maken wat de leerlingen begrepen hebben
- Dat de leerlingen individueel aanspreekbaar zijn
Waar is deze informatie te vinden?
- Effectief leren, blz. 61, fig. 2.11

Fase 6 - Afsluiten van de les op kernbegrippen


Wat ga ik doen?
- Ik vraag de leerlingen om in eigen woorden uit te leggen wat betekent
produceren, productiefactoren, beroepsbewolking, formele productie, informele
productie, waarna ik een leerling vraag om zijn uitleg te geven en dan gaan wij
over naar een onderwijsleergesprek
*Zie afsluiten van de les uit het lesvoorbereidingsformulier d.d. 24 februari 2015*
o Waarom kies ik hiervoor?
- om na te gaan of de kernbegrippen juist zijn overgekomen.
o Wat zegt de theorie hierover?
- Dat alle leerlingen aanspreekbaar zijn
- Dat in deze fase zichtbaar is of er leerlingen zijn die de nieuwe begrippen niet
juist hebben begrepen
o

Klas 3HB, 2e lesuur, 24 februari 2015


-

Dat door de antwoorden van de leerlingen het werk van de docent ook is
gevalueerd.
Waar is deze informatie te vinden?
- Effectief leren, blz. 63, fig. 2.12

You might also like