Professional Documents
Culture Documents
- De Vier Vrijheden (vrij verkeer van goederen in het bijzonder)op een vrij complexe
casus
toepassen (toepassingsvraag op tentamen)
3) persoon in loondienst
4) franchise
Europees recht
- EU verdrag (4311), toetreding van een nieuwe lidstaat
- EU werkingsverdrag (4231)
Week 2
1.
2.
3.
4.
Twee verdragen
VEU en VWEU
1.
2.
3.
De raad: Vakministers: als het gaat om landbouw: Gaan alle ministers van
4.
5.
Hof van justitie = rechter van EU, je hebt heel veel soorten rechters
6.
7.
1. Europees parlement:
Waar geregeld:art 14 VEU
Wie:Gekozen burgers (vertegenwoordigers)
Vertegenwoordigt:De burgers
Wat doen ze: Stellen begrotingen op/vast samen met de raad (niet Europese) obv
evenredigheid wetgever van eu
2. De Europese raad:
Waar geregeld: art 15 VEU
Wie: Staatshoofden, regeringsleiders (Rutte, merkel) en voorzitter Europese
Commissie (Die zijn de baas in EU)
Vertegenwoordigen: De EU zelf
Wat doen ze? Ze bepalen de richting die ze opmoeten
3. De raad:
Wat doen ze?: wetten en begrotingen maken samen met europees parlement
4. De commissie
Vertegenwoordigt: De EU
Wat doen ze?: Ze houden toezicht van nakoming verdragen. Als ze iets
constateren naar het hof van justitie. Maken ook wetsvoorstellen om te vooromen
dat het europees parlement en de raad te machtig worden. (trias politicas)
Wat doen ze?: Pre juridiciele: voordat Nederlandse rechter uitspraak doet eerst
vragen of ze europees recht goed hebben uitgelegd.
6.Rekenkamer
7. ECB:
Wat doen ze: Houdt koers in de gaten, zonder winstoogmerk maar wordt wel geld in
gestopt. Doel: Economie van EU bevorderen.
Vertegenwoordigt: EU
Week 3
Mogelijke tentamenvraag
Wat is (bijvoorbeeld) het verschil tussen art. 214 lid 1 en 4 EUW en art. 91 lid 1
EUW?
Humanitaire hulp (art. 214 lid 1/4 EUW) en bijzondere aspecten van vervoeren (art.
91)
- Art. 4 en 5 EU
lid 2: de Unie eerbiedigt de gelijkheid tussen staten, niet alle staten zijn gelijk.
lid 3: loyale samenwerking respecteren de Unie en de lidstaten, elkaar aanvullen.
lid 1: een van de instellingen (Raad) van Europese Unie stelt maatregelen en de
lidstaten cordineren. (deze bevoegdheid is kleiner voor de EU)
Besluitvorming
Drie procedures art. 289 EUW
Internationale marketing
Week 1
Exportmarketingplan
1. Executive summary
- 1 2 paginas
*Verhoging reclame-inspanning
* Nieuw product
* Adhv dit stuk dient een manager een beslissing te kunnen nemen, dus
wat kost het, wat
gaat het opleveren en wat zijn de risicos
2. Inhoudsopgave
- Verplicht onderdeel
invuloefening
- Maak niet per persoon zomaar willekeurig een hoofdstuk, het gaat juist om het
verband tussen
de hoofdstukken.
- Marktdefinitie
* geografische afbakening
- Resultatenanalyse
4. Externe analyse
Marketingomgeving (Macro)
- Er staan geen dingen in die gaan over de situatie zoals die er op dit moment is of
in het verleden
zijn geweest. (bv er is/was hevige concurrentie)
- De naam van jouw bedrijf komt hier niet voor, het gaat hier om algemene
ontwikkelingen. (gelden
dus ook voor je concurrent)
Meso
- De meso-omgeving van een onderneming kan ook worden aangeduid als
de MARKT waarin de
onderneming actief is.
* belangrijkste concurrenten
* prijsstelling
* en hun strategie
* distributie,
importeurs
* winkels, winkelketens
Bedrijfskolom: Dit zijn de bedrijven die verticaal met elkaar samenwerken, van
oerproducent fabriek groothandel winkel klant. Bij elke pijl zit een markt.
Bedrijfstak: wie er op jou niveau de concurrenten zijn. Bijvoorbeeld bij de fabriek heb
je DE, ILLY en NESCAFE.
Met dit model kun je de concurrentie intensiteit bepalen en kun je kijken naar de
marktaantrekkelijkheid.
Macro
= de omgeving van de markt en dus van invloed op ALLE partijen binnen de
bedrijfstak
Rapportage
Week 2
Interne analyse
Jouw (kost)prijs
Jouw vestigingsplaats
SWOT-analyse
Overzicht van de interne en externe analyse
Voorbeeld
Confrontatie matrix
* Consolideren = beschermen
SFA MATRIX
Maximaal 3 issues toetsen via SFA, 3 5jes uit de confrontatie matrix (3 belangrijkste)
* Financieel
* Organisatorisch
* Economisch
* Technologisch
* Sociaal
* Juridisch
* Ecologisch
2. Confronteren
- van buiten naar binnen (verticaal)
- Waarderen (1, 3, 5)
3. Combineren
- 3 issues
- SFA analyse
4. Strategie
1. Passend in kwadrant
1. Groei
2. Consolidatie
3. Versterken
4. Terugtrekken
2. Waarde (Porter)
doelgroep)
3. Groei (Ansoff)
7 Doelen en strategien
Ondernemersdoelstelling:
In 2012 een rendement op genvesteerd vermogen behalen van 10%
Marketingdoelstelling:
In 2012 het marktaandeel van 20% naar 25%
Marketingcommunicatiedoelstelling:
In 2012 heeft 10% van de doelgroep een probeeraankoop gedaan
Omzet
Afzet
Marktaandeel
Aantal klanten
Segmenteren 6 stappen
1. Branche
1. drank
2. Markt
1. koffie
3. Segment
1. Thuis gebruikers
4. Algemeen
1. demografisch
5. Domein
1. gebruiksfrequentie
6. Merk
1. Merkgetrouw
Landenanalyse
Week 1
Bij een krappe arbeidsmarkt is er minder aanbod van arbeidskrachten maar steeds
meer vraag. Bij een ruime arbeidsmarkt is er veel aanbod van arbeidskrachten en
minder vraag.
Landen met een hoge economische groei kun je veel meer rendement halen, omdat
je dan niet veel hoeft te concurreren, je krijgt toch steeds nieuwe klanten. Bij een
lage economische groei heb je juist veel concurrentie en is het moeilijk om te
groeien.
Landen zijn onderling veel meer gaan importeren en exporteren (handelen), omdat je
dan lagere transportkosten hebt en versnelde IT-ontwikkelingen
A= Verenigde Staten
B = China/India
C = West-Europa
D = Afrika
Welke risicos en problemen zijn er verbonden aan het exporteren naar het
buitenland?
- Oorlog en armoede
- Corruptie, bureaucratie
- Betalingsmoraal slecht
- Valutarisico (munt kan in waarde gaan dalen door bijvoorbeeld een hoge inflatie.
Hierdoor levert de
export minder op.)
Landenrisico
Het risico dat handelspartners in het buitenland door overheidsmaatregelen hun
betalingsverplichtingen niet kunnen nakomen. Hiervoor zijn twee redenen:
1. Geen dollars of euros aanwezig (deviezen is buitenlandsgeld, dus dollars in
Nederland.)
* Je komt aan deviezen door te exporteren
* Je komt aan deviezen door geld te lenen van een buitenlandse belegger
Als er geen deviezen aanwezig zijn, dan exporteert het land weinig of weinig
beleggingsactiviteiten.
Door Export stromen deviezen binnen (vaak dollars). Door import stromen deviezen
naar buiten (vaak dollars)
Externe positie
Internationale reserves
Invoerdekking internationale reserves/ import
De omvang van de reserves zegt alleen iets over de betaalcapaciteit als tegelijkertijd
de deviezenbehoefte in de analyse wordt meegenomen. Invoerdekking: in hoeverre
is huidige niveau van reserves voldoende om importen te betalen? (invoerdekking
van min. 3 maanden aanhouden).
- Debt-service ratio belangrijk!!, hoeveel schuld heeft een land in verhouding met
de export.
Hoeveel % van de deviezen die de export oplevert, zijn nodig om rente te betalen
en af te lossen. Hoe hoger het percentage, hoe meer risico.
Structuur buitenlandse schuld hoe korter gemiddelde looptijd, des te sneller komen
aflossingsverplichtingen. Behoefte aan deviezen is dan hoog.
Betalingsbalans
Deviezengenerend vermogen:
Op de lopende rekening komt het geld binnen door export en op de kapitale rekening
komt het geld binnen door lening. Uit deze twee onderdelen bestaat de
betalingsbalans. Je kunt hier zien hoeveel deviezen er binnen komen en weggaan.
Als je er meer binnenkomen dan weggaan is het een gunstig land.
Waarom is het niet verstandig om naar een land te exporteren met een hardnekkig
tekort op de lopende rekening? (import > export)
1. Deviezen raken op.
5. Rente kan gaan oplopen, renteniveau gaat omhoog en gaan mensen sparen en
minder besteden
De begrippen poverty trap en de onmogelijkheid van een take-off horen typisch bij
ontwikkelingslanden. Leg uit!
Om tot ontwikkeling te komen moet er genvesteerd worden. Dit kan alleen maar als
er genoeg binnenlandse bestedingen zijn. Echter, door de lage lonen, wordt er niet
gespaard en komt een land moeilijk van de grond (door poverty-trap geen take-off
mogelijk!)
Week 2
Macro analyse
Politiek:
(corruptie)
- Internationale betrekkingen
- Handelspolitiek
Demografisch:
- Urbanisatiegraad
- Samenstelling bevolking
- Opleidingsniveau
Cultureel:
- Taal en religie
- Hirarchische verhoudingen
- Omgangsvormen
- Handelsethiek en
betalingsmoraal
Economisch:
- Economisch systeem (plannen economie OV en vrije markt economie, als NLD
zitten we er tussen)
- Belangrijkste sectoren
- Economische groei
- Inflatie
- Economische politiek
- Wisselkoers
- Buitenlandse schuld
- Betalingsbalans
- Internationale reserves