Professional Documents
Culture Documents
Loonbelasting
Waarom is er belasting?
- Financiering van uitgaven van de overheid
- Stimuleren/ontmoedigen van gedrag
Soorten belastingen:
Directe belastingen: belastingen over je inkomen, winst en vermogen. Ze worden
direct door de belastingplichtige betaald aan de overheid. Er wordt belasting geheven bij
degene die de belasting in zijn portemonnee moet voelen. (loonbelasting,
dividendbelasting)
Indirecte belastingen: belastingen die door de consument via bedrijven aan de
overheid worden betaald. De belastingen worden doorberekend in de prijzen van
goederen en diensten. Degene bij wie de belasting wordt geheven, zal zijn belasting
doorbelasten aan een ander. (omzetbelasting)
Tijdstip belastingen: belastingheffingen die betrekking hebben op een gebeurtenis van
een langere periode. (inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting)
Tijdvak belastingen: belastingheffingen die betrekking hebben op een gebeurtenis op
een specifiek tijdstip. (overdrachtsbelasting)
Aanslagbelastingen: de belastingplichtige dient zijn aangifte bij de Belastingdienst in,
die de aangifte verwerkt en een belastingaanslag oplegt. Pas nadat de belastingplichtige
de aanslag heeft ontvangen, moet hij de verschuldigde belasting betalen.
(inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting)
Aangiftebelastingen: ook hierbij moet de belastingplichtige aangifte doen. Maar waar
hij bij een aanslagbelasting kan wachten met betalen tot hij een aanslag krijgt, moet hij
de verschuldigde belasting al afdragen op het moment dat hij de aangifte indient. Hij
moet hierbij uitgaan van het belastingbedrag dat hij zelf heeft berekend. (loonbelasting,
omzetbelasting)
Subjectieve belastingen: er wordt rekening gehouden met de persoon (het subject)
die de belasting verschuldigd is. Er wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met leeftijd,
wel/geen kinderen etc.
Objectieve belastingen: er wordt geen rekening gehouden met dit soort zaken.
Het is volgens de overheid gerechtvaardigd dat belasting wordt geheven op grond van:
- Draagkracht
de sterkte schouders moeten de zwaarste lasten dragen. Iedere Nederlander
moet bijdragen aan het bekostigen van de overheidsuitgaven. Iemand met een
hoog inkomen kan verhoudingsgewijs meer bijdragen dan iemand met een laag
inkomen.
- Profijt
Iedere Nederlander heeft profijt van de zaken die de overheid voor haar rekening
neemt. (organiseren van onderwijs en aanleggen van wegen)
Minste pijn
Niemand vindt het leuk om belasting te betalen. Dit gevoel wordt sterker
naarmate de te betalen belasting hoger wordt. Het overboeken van 10 doet
minder pijn dan een betaling van 100.000. Met het oog hierop worden bepaalde
belastingen geheven zonder dat de belastingplichtige dit merkt. (inhouden op
salaris)
Bevoorrechte verkrijging
Sommige mensen in Nederland vinden het niet terecht dat je belasting moet
betalen als je een prijs wint in een loterij of een erfenis ontvangt. Toch moeten ze
kansspelbelasting of erfbelasting betalen, omdat zij een financile meevaller
hebben ontvangen en een heffing op deze meevaller minder in de portemonnee
wordt gevoeld.
Degene die arbeid verricht voor de vennootschap waarin hij of zijn partner een
aanmerkelijk belang heeft, is altijd in een dienstbetrekking werkzaam. Dit kan een
echte of fictieve dienstbetrekking zijn.
o Gelijkgesteldenregeling
Een gelijkgestelde is iemand die in maatschappelijk opzicht gelijk kan worden
gesteld met een echte werknemer. In de bundel kun je zien wanneer iemand wel
of niet onder de gelijkgesteldenregeling valt.
o Pseudowerknemer
Hierbij is geen dienstbetrekking, maar wordt vrijwillig gekozen voor het toepassen
van de Wet LB. Wie hiervoor kiest wordt aangemerkt als pseudowerknemer. Dit
kan alleen onder de volgende voorwaarden:
- De beoogde werknemer is geen ondernemer
- De beoogde inhoudingsplichtige en de beoogde werknemer moeten vr het
moment waarop de eerste loonbetaling plaatsvindt via een gezamenlijke
verklaring melden dat de arbeidsverhouding als een dienstbetrekking moet
worden aangemerkt.
Publiekrechtelijke dienstbetrekking: deze dienstbetrekking berust niet op een
arbeidsovereenkomst, maar op een aanstelling of benoeming. (burgemeester,
commissaris van de Koningin)
Oneigenlijke dienstbetrekking: dienst om de heffing van inkomstenbelasting
gemakkelijk te maken. Voor het bepalen van het belastbaar loon voor de
inkomstenbelasting wordt verwezen naar de Wet op de loonbelasting. Door bepaalde
uitkeringen als loon aan te merken, kan er net als bij echt loon loonbelasting worden
ingehouden en krijgt de Belastingdienst op een eenvoudige wijze zijn geld.
Wie houdt de loonbelasting in?
Inhoudingsplichtige: verplicht om de loonbelasting in te houden op het loon van de
werknemer en deze loonbelasting vervolgens af te dragen aan de Belastingdienst. Een
inhoudingsplichtige kan zowel een natuurlijk persoon als een rechtspersoon zijn.
- Inhoudingsplichtige bij dienstbetrekking (art. 6 Wet LB)
o Tegenwoordige dienstbetrekking
o Vroegere dienstbetrekking tot hemzelf of tot een ander
o Uitkeringen of verstrekkingen uit een dienstbetrekking tot een ander
- Inhoudingsplichtige bij fictieve dienstbetrekking (art. 7 Wet LB)
o Aanbesteder, stagebedrijf, ouder(s), lichaam, vennootschap die geacht
wordt het fictieve loon te betalen, degene die het loon betaalt,
opdrachtgever
Waarover moet je loonbelasting betalen?
- Belastbaar loon: gezamenlijke bedrag aan loon (art. 9 Wet LB)
- Loon: al hetgeen uit (vroegere) dienstbetrekking wordt genoten! (art. 10 Wet LB)
Bij loon moet sprake zijn van:
- Causaal verband met de dienstbetrekking
- Werkgever moet zich van de beloning bewust zijn.
Loon uit tegenwoordige dienstbetrekking: een directe tegenprestatie voor de
verrichte arbeid.
Loon uit vroegere dienstbetrekking: de directe tegenprestatie ontbreekt, het loon
wordt uitbetaald op grond van in het verleden verrichte arbeid.
Loon in natura kan op 4 manieren worden gewaardeerd:
- Factuurwaarde
- Waarde in het economische verkeer
- Consumentenrpijs
Forfaitaire waarderingsnorm
Aanspraken
Hoofdregel: een aanspraak moet tot het loon worden gerekend op het moment dat deze
wordt toegekend. Eventuele latere uitkeringen worden dan uiteraard niet meer belast
(aanspraak belast, uitkeringen vrij).
Omkeerregel: de aanspraak wordt zelf niet tot het loon gerekend (en is vrijgesteld),
maar de eventuele latere uitkeringen behoren wel tot het loon (aanspraak vrij,
uitkeringen belast)
- Pensioen
- Levensloopregeling
- Art. 11 lid 1 sub c tm h Wet LB + art. 11 lid 1 sub r Wet LB
buitenlandse belastingplichtige). Zij zijn wel alleen belastingplichtig over het inkomen dat
ze in Nederland ontvangen (=oorsprongsbeginsel).
Box 1: inkomen uit werk en woning (H3 IB).
Tarief: progressief. Schijventarief (art 2.10 Wet IB). Voorheffing is loonbelasting.
Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang (H4 IB).
Aanmerkelijk belang: o.a. aandelenbezit van minstens 5% in een BV/NV.
Tarief: 25% (art 2.12 Wet IB) Voorheffing is dividendbelasting.
Box 3: inkomen uit sparen en beleggen (H5 IB).
Er wordt geacht 4% rendement te zijn behaald (zlfs bij verlies!) van het vermogen op 1
januari minus het heffingvrije vermogen. Tarief: 30% (art 2.13 Wet IB) Voorheffing is
dividendbelasting.
Onderneming (art. 3.2 Wet IB):
- Duurzame organisatie (bedoeling)
- Kapitaal en arbeid
- Deelname economisch verkeer
- Winstoogmerk (gericht op behalen van winst en op termijn een redelijke
verwachting van winst)
Ondernemer (art. 3.4 Wet IB):
- Voor wiens rekening een onderneming wordt gedreven
- Rechtstreeks verbonden voor verbintenissen = Priv aansprakelijk
Commanditaire (of stille) vennoten zijn in principe geen ondernemer, want ze zijn
niet verbonden voor verbintenissen. Daarom ontvangen ze een deel van de winst en zijn
ze niet aansprakelijk met priv-vermogen (tenzij zij beheersdaden verrichten).
Winstbepaling
Totaalwinst (art. 3.8 Wet IB)
- Zr ruim begrip
- Voordelen kunnen ook negatief zijn
Jaarwinst (art. 3.25 Wet IB)
- Goed koopmansgebruik
- Bestendige gedragslijn
- Balanscontinuteit
Goedkoopmansgebruik: de boekhouding moet met enkele uitzonderingen gevoegd
worden naar algemeen aanvaarde bedrijfseconomische principes.
3 beginselen Goed Koopmans Gebruik (art. 3.25 Wet IB)
- Realiteitsbeginsel: op het moment dat je weet dat je winst maakt op de balans
zetten. Winst opnemen op het moment dat ze gemaakt zijn.
- Voorzichtigheidsbeginsel: verliezen nemen op moment dat je ze ziet
aankomen.
- Eenvoudbeginsel: zo eenvoudig/ begrijpelijk mogelijk.
Wanneer er een fout in een balans van een paar jaar geleden wordt ontdekt, moet de
onderneming onderzoeken dat er geen dubbele heffing ontstaat en er geen winst buiten
het te belasten resultaat blijft. Daar wordt de zogenoemde foutenleer toegepast.
Wat mag/moet er op de balans?
Winst is afhankelijk van het begin- en eindvermogen, dus het onderscheid zijn tussen
privvermogen en ondernemingsvermogen is erg belangrijk.
3 categorien voor vermogen (vermogensetikettering):
Je mag nooit zelf kiezen als het pand technisch splitsbaar is. Dat betekend dat het
pand zo te splitsen is, dat de waarde voor het ondernemingsdeel en priv-deel te bepalen
zijn (dan kan je niet kiezen maar moet het ondernemingsdeel aan de onderneming
worden toegekend). (Priv en winkel in 1 gebouw, maar ze hebben wel beide een eigen
ingang).
Niet technisch splitsbaar:
- Administratieve splitsing naar overeenkomstig gebruik
Het woongedeelte valt onder box 1. En van het bedrijfsgedeelte mogen alle kosten in
aftrek worden gebracht. Bij verkoop van het pand wordt alleen de winst die aan het
bedrijfsgedeelte kan worden toegerekend, in de belastingheffing betrokken.
- Hele pand is bedrijfsvermogen
Het woon- en het bedrijfsgedeelte vallen beide in de winstsfeer. Alle kosten ten
aanzien van het pand mogen in aftrek worden gebracht, behalve de huurderlasten.
- Hele pand is priv vermogen
Dit valt onder de eigenwoning regeling van box 1, tenzij de in het pand aanwezige
werkruimte als zelfstandig valt aan ter merken. De als zelfstandig aan te merken
ruimte valt dan onder box 3.
Hoe waardeer ik op de balans?
- Bedrijfsmiddelen (art. 3.30 Wet IB) voorzichtigheidbeginsel
Standaardregel is tegen boekwaarde
Bij lage bedrijfswaarde mag het tegen lagere bedrijfswaarde (verlies nemen)
- Vorderingen
- Voorraden voorzichtigheidbeginsel
Standaardregel is tegen kostprijs (systeem is vrij)
Bij incourante voorraad waarderen op lagere marktwaarde (verlies nemen)
- Onderhanden werk realiteitsbeginsel
Gedeelte wat toe te kunnen is aan het gedeelte van het werk dat al gedaan is.
(aantal uren dat al gemaakt is, deel dat al af is aan het eind)
- Schulden
- Voorzieningen
Bij dit soort vragen, moet je altijd de standaard regel noemen, en de uitzondering
waarom deze regel niet geldt!!
Beperkt aftrekbare en niet aftrekbare kosten:
- Beperkt aftrekbare kosten
- Algemene aftrekbeperking (art. 3.15 Wet IB)
- Specifieke aftrekbeperking (art. 3.17 Wet IB)
- Niet aftrekbare kosten
- Algemene aftrekbeperking (art. 3.14 Wet IB)
- Specifieke aftrekbeperking (art. 3.16 Wet IB)
Vrijstellingen: sommige resultaten vallen buiten de belasting, de belangrijkste zijn:
Urencriterium (art. 3.6 Wet IB): hierin staat dat een minimumaantal uren besteed
moet zijn aan de onderneming om in aanmerking te komen voor bepaalde
ondernemersfaciliteiten. Speelt een rol bij fiscale oudedagsreserve, zelfstandigenaftrek,
aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk en meewerkaftrek)
- Minimaal 1225 uur werken in onderneming
- Ondersteunende taken: telt niet mee als je bijvoorbeeld partners bent
- Uitzondering als je starter bent
Ondernemingsfaciliteiten: brengen de winst waarover belasting betaald moet worden
omlaag. Sommige faciliteiten zijn alleen voor ondernemers (let op in de wettenbundel: je
hoeft niet altijd te voldoen aan het urencriterium) en sommige faciliteiten zijn voor
ondernemers en niet-ondernemers die winst uit onderneming hebben (zoals een
commanditaire vennoot!)
- Willekeurige afschrijving (art. 3.31 en 3.34 Wet IB)
De willekeurige afschrijving is een faciliteit die de mogelijkheid biedt om
afschrijvingslasten naar voren te halen en de belastingheffing dus uit te stellen.
Dit kan een liquiditeits- en enig rentevoordeel opleveren, en soms ook een
tariefsvoordeel.
Willekeurig afschrijven kan op bepaalde bedrijfsmiddelen die:
- In het belang zijn van het Nederlandse milieu
- In het belang zijn van het bevorderen van de ontwikkeling van de economische
ontwikkeling of structuur of de bevordering van het ondernemerschap etc. In
het kader van de bevordering van het ondernemerschap kunnen startende
ondernemers willekeurig afschrijven als zij recht hebben op startersaftrek.
-
Fiscale reserves (art. 3.53, 3.54 en 3.67 t/m 3.73 Wet IB)
o Kostenegalisatiereserve
De kostenegalisatiereserve strijdt tot een gelijkmatige verdeling van kosten en
lasten over de jaren waarin zij ontstaan. Als een ondernemer ziet dat hij over
een aantal jaren wordt geconfronteerd met een grote kostenpost die door de
bedrijfsvoering van de het lopende jaar en de jaren erna wordt veroorzaakt,
mag hij daarvoor gelijkmatig reserveren (art. 3.53 lid 1 sub a Wet IB).
o
Herinvesteringsreserve
De herinvesteringsreserve biedt de mogelijkheid om de boekwinst die bij
de verkoop van een bedrijfsmiddel is behaald, te reserveren (art. 3.54 Wet
IB).
Voorwaarden oudedagsreserve:
- Urencriterium
- Jonger dan 65 jaar
- Premies voor eigen oudedagsvoorzieningen komen in mindering
op de maximale toevoeging
- Toevoeging mag niet groter zijn dan verschil tussen
ondernemingsvermogen op 31-12 en de stand van de totale
oudedagsreserve op 01-01
Eindbalans beginbalans
+
+
-
Stortingen
onttrekkingen
beperkt en niet aftrekbare kosten
Vrijstellingen
Ondernemersfaciliteiten
MKB- winstvrijstelling
Vennootschapsbelasting
Wie moeten vennootschapsbelasting betalen?
Art. 2 lid 1 Wet VPB: Lichamen die genoemd worden en in Nederland gevestigd.
Art. 3 Wet VPB: Buitenlands belastingplichtigen die Nederlands inkomen hebben en
genoemd in zijn in art. Wet VPB
Waarover moet vennootschapsbelasting betaald worden?
Veelal zijn dezelfde regels als voor een IB-onderneming van belang (art. 8 lid 1 Wet VPB)
- Totaalwinst wordt belast
- Sommige activiteiten vrijgesteld
- Sommige kosten niet of beperkt aftrekbaar
- Regels van Goed Koopmans Gebruik gebruiken
- Bepaalde ondernemingsfaciliteiten (bijv. investeringen aftrek of willekeurige
afschrijvingen)
De tarieven die gelden:
Ook een progressief schijventarief (art 22 Wet VPB)!
Eerste 200.000 Euro
20%
25%
Giften erbij tellen en daarna het aftrekbare deel eraf (art. 16. Wet VPB)
Voorbeeld vraag: