You are on page 1of 2

Samenvatting filosofie ethische aspecten filosofie

Wat moet ik doen? Wat is de beste keus? Om op deze vragen een antwoord te kunnen geven heb je
een maatstaf, een criterium nodig. Bijvoorbeeld: De beste keus is de keus die mij het meeste voordeel
oplevert. Een maatstaf stelt je in staat twee of meer alternatieven (keuzemogelijkheden) tegen elkaar
af te wegen en te bepalen welke de beste is volgens de maatstaf die je hanteert. Zon maatstaf omvat
een of ander antwoord op de vraag Wat is goed? (Bijvoorbeeld: Goed is datgene wat mij voordeel
oplevert.) Zodra een ethicus antwoord probeert te geven op deze vraag, begeeft hij zich op het terrein
van de normatieve ethiek. Een precieze verantwoording van zon antwoord noem je een
(normatief-)ethische theorie. In de normatieve ethiek discussiren de ethici met elkaar over de voors
en tegens van de diverse theorien en nemen ze, afhankelijk van de maatstaf die ze verkiezen en de
uitgangspunten die ze daarbij verdedigen, een bepaalde ethische positie in: ze zijn egost, altrust,
hedonist, utilist, universalist of existentialist (zie paragraaf 5.4.6). In dit hoofdstuk zul je een aantal van
die antwoorden dat wil zeggen: een aantal mogelijke ethische posities die je kunt innemen nader
leren kennen.
Die ethische posities zijn trouwens niet alleen een zaak van filosofen. In feite werken filosofen de
ideen en opvattingen die mensen daarover hebben nader uit. De meeste posities kunnen we dan ook
makkelijk herkennen in ideen over morele kwesties die mensen aan de borreltafel uitwisselen. De
filosofen kijken er kritisch naar en doordenken de consequenties van de positie die hen het beste lijkt.
Telkens wanneer je een of andere morele keuze maakt, neem je zon ethische positie in. Sterker
nog: dergelijke keuzes maak je voortdurend, namelijk telkens wanneer je handelt en er waarden in het
geding zijn. Aangezien dat bijna continu zo is, neem je voortdurend een of andere ethische positie in.
Je hanteert immers een maatstaf, al ben je je er niet altijd van bewust. In dat laatste geval blijven je
uitgangspunten weliswaar verborgen in de vorm van ethische vooronderstellingen, maar ze zijn
daarom niet minder aanwezig. De positie die je inneemt hoeft overigens niet altijd dezelfde te zijn. In
een andere situatie, onder andere omstandigheden huldig je misschien een volstrekt ander standpunt.
Meestal neig je in je handelen wel mr naar de ene positie dan naar een andere.
Je kunt het ook omkeren: in elke handeling die het gevolg is van een (al dan niet bewuste) keuze
gaat, of je wilt of niet, een norm schuil. (Let wel: we hebben het hier alleen over morele keuzes). Wie
in zijn gedrag, al dan niet bewust, een bepaalde norm volgt, keurt die norm kennelijk goed en neemt
daarmee als vanzelf n of andere ethische positie in. Daar, in die positie, ligt het antwoord
verscholen op de vraag: Waarom doe je dat of waarom doe je dat zo?.
Nu eerst een korte beschrijving van de bekendste ethische posities. In de volgende paragrafen volgt
een uitwerking van een aantal daarvan.
1
Deugdethicus (eudaimonist)
Een ethicus die deugden centraal stelt houdt zich minder bezig met normen dan met vragen als: Hoe
moet ik leven?, Wat is goed leven? Hij onderzoekt de voorwaarden voor het goede leven en denkt na
over levenskunst. Het ontwikkelen van goede eigenschappen (deugden) is volgens de deugdethicus
de belangrijkste voorwaarde voor een goed leven. De deugd bevindt zich altijd in het midden. De
deugd is het beste om te doen, een midden tussen enerzijds een teveel en anderzijds een tekort.
2
Egost
De egost gaat ervan uit dat alleen het eigenbelang telt (ego is Latijn voor ik). Dat hoeft niet helemaal
hetzelfde te betekenen als ikke, ikke en de rest kan stikken. Want het gaat de ware egost om het
welbegrepen eigenbelang. Een verstandige egost moet dus terdege kennis hebben van datgene wat
in zijn belang is en wat niet. Zo kun je als overtuigde egost best eens iets voor een ander doen, op
voorwaarde dat je er uiteindelijk zelf voordeel van hebt.
3. HEDONIST. Voor de hedonist zijn alleen die handelingen goed die hem genot of plezier
verschaffen. Deze positie is net als die van de egoist minder simpel dan hij op het eerste gezicht lijkt.
Want een hedonist denkt ook aan het genot op de lange termijn. Zo kan het verstandig zijn om matig
te leven, omdat toegeven aan je verslaving je op den duur een slechte gezondheid en dus geen genot
meer bezorgt.
4

Altrust

De altrust (van het Latijnse alter: de ander) is het tegendeel van de egost. Hij stelt niet zichzelf, maar
juist anderen op de eerste plaats.
5
Utilist
De utilist is een rekenaar. Hij beoordeelt handelingen aan de hand van de vraag hoeveel voordeel,
geluk of nut (Latijn: utilitas) de handeling oplevert voor hoeveel mensen. Waar gekozen moet worden,
is de handeling de beste, die zoveel mogelijk voordeel oplevert voor zoveel mogelijk mensen.
6
Intutionist
De intutionist is ervan overtuigd dat elk mens een besef van goed en kwaad (morele intutie) in zich
heeft (Iedereen voelt toch aan dat stelen niet mag). Je handelt goed, zolang je trouw blijft aan dat
innerlijke besef, kortom zolang je je intutie volgt. Die kan weliswaar vertroebeld zijn, waardoor je wel
eens fouten maakt, maar dat verandert niets aan het principe.
7
Gelovige
De gelovige volgt de moraal, het geheel van wetten en regels die de Heilige Schrift (Thora, Bijbel,
Koran enzovoort), de rabbijn, de dominee of de imam hem voorschrijft.
8
Universalist
Universalist ben je als je vindt dat er rechten en plichten zijn waaraan eenieder zich moet houden. In
de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens vind je voorbeelden van dergelijke rechten en
plichten. Daarnaast ben je universalist als je vindt dat een ander die in dezelfde situatie verkeert als jij,
ook zo zou moeten kunnen handelen als jij doet. Je toetst je handeling dus door je af te vragen: stel
dat iedereen dit zou doen, wat dan? Als dat tot een onmogelijke of onwenselijke situatie leidt, moet je,
volgens de universalist, van deze handeling afzien.
9
Relativist
Niemand kan over andermans handelingen oordelen, zo stelt de relativist. Elk mens maakt deel uit
van een bepaalde groep of cultuur waarvan hij nooit helemaal afstand kan nemen. Je oordeel is altijd
gekleurd door de waarden en normen die je van huis uit hebt meegekregen.
10 Legalist
De legalist vindt zijn ultieme houvast in het geldende recht. Goed is datgene wat de wet toestaat. Fout
zijn die handelingen waarmee je de wet overtreedt.
11 Existentialist
Volgens de existentialist valt geen enkele norm absoluut te rechtvaardigen. Je bent absoluut vrij in
alles wat je doet en dus absoluut verantwoordelijk. Je kunt je nooit ofte nimmer beroepen op of
verschuilen achter een gegeven norm. De enige rechtvaardiging die je kunt aanvoeren is dat jij ervoor
kiest om zus of zo te handelen. Elke verwijzing naar iets buiten jezelf is slechts een slap excuus.
12. Pragmatist
De pragmatist (in de omgangstaal ook wel een opportunist genoemd) stelt dat een handeling goed is
als hij een bepaald doel dietn. Het criterium voor een goede handeling is: Werkt het?, Wat levert het
op? Heeft het effect?
13. Nihilist (nietzsche)
De nihilist gelooft in god noch gebod. Al het denken over goed en kwaad is volgens hem volstrekt
zinloos. We zijn dieren en blijven dieren. Onze instincten zullen altijd de doorslag geven. Je kunt de
moraal net zo goed afschaffen, want die leidt toch nergens toe.

You might also like