You are on page 1of 47

Research 4

(IIVH3RES Toets-04)
15-16

Simon Sibum
September 2015

Research 4
Inhoud in vogelvlucht
Na afloop van het vak, is de student in staat:

om een op te lossen probleem in een praktijksituatie te expliciteren;


om een aanpak te formuleren voor het oplossen van een probleem in een praktijksituatie;
om (ontwerp)theorien te selecteren op basis van een literatuurreview voor
een praktijksituatie;
om een onderzoek op te zetten en uit te voeren voor een praktijksituatie;
de methodologische grondigheid (betrouwbaarheid en validiteit) en praktische relevantie
(bruikbaarheid) van een onderzoek in te schatten;
een beroepsproduct te onderbouwen met theorie en zelf uitgevoerd onderzoek in een
praktijksituatie.

Research 4
Literatuur en leermiddelen

P. Johannesson en E. Perjons
An Introduction to Design Science
Springer, 2014
Print ISBN 978-3-319-10631-1 / ebook ISBN 978-3-319-10632-8 (zie Hanzemediatheek).
Hoofdstukken: 1-4 (zie uitzonderingen) en 5-9 (leesstof)

M. Denscombe,
Research Proposals: A practical guide,
Open University Press, 2012
Hoofdstukken: 1 en 4-8

M. Denscombe,
The Good Research Guide, For small-scale social projects, Fifth edition,
Open University Press, 2014
ISBN-13: 978-0-335-26470-4 / eISBN: 978-0-335-26471-1
Hoofdstukken: 1-4, 11-16 (m.u.v. grounded theory tot en met narrative analysis) en 18.

Stappenplan afstuderen (zie Blackboard)


Beoordelingsformulier afstudeerrapport (zie Blackboard)
Slides (nummering volgt stappenplan afstuderen)

Research 4
Toetsing

En individuele opdracht

Voorwaarde: twee oefenopdrachten zijn ingeleverd

Research 4
Individuele eindopdracht
Beoordeling afstudeerrapport op de onderdelen probleem, aanpak, theorie en onderzoek
op basis van beoordelingscriteria van het beoordelingsformulier afstudeerrapport, incl.
onderbouwing met argumenten
o.a. gebaseerd op de checklists voor onderzoek uit Denscombe (2014);
De opdracht moet individueel worden uitgevoerd;
De uitwerking van de opdracht moet volgens een format worden gemaakt;
De uitwerking van de opdracht moet als Worddocument
voor de deadline (zie Blackboard) worden ingeleverd via
de knop Inleveren eindopdracht 15-16-1;

De eventuele reparatie van de opdracht moet als Worddocument


voor de deadline (zie Blackboard) worden ingeleverd via
de knop Inleveren reparatie eindopdracht 15-16-1;
Het afstudeerrapport moet in totaal op 18 beoordelingscriteria worden beoordeeld, en
om een voldoende voor de opdracht te verkijgen,
moeten minstens 12 beoordelingen juist zijn en adequaat onderbouwd.

Research 4
Vragen

College 1
PID

Probleem
Aanpak
Theorie
Onderzoek
Project
Verslaglegging

1. probleem
inleiding (1)

Voorbeelden:
Advies afstemming business en ICT
Herontwerp bedrijfsprocesarchitectuur
Advies inrichting softwareontwkkelproces
Bouw softwaresysteem
Advies over infrastructuur
Ontwerp cloudgebaseerde infrastructuur
Zie ook:
Domeinbeschrijving Bachelor of
ICT/Beroepstak

Wicked en tame problems;


probleem =
discrepantie tussen
onbevredigende, huidige situatie en
neutrale, gewenste situatie
kans =
discrepantie tussen
neutrale, huidige situatie
en
veelbelovende, gewenste situatie.

1. probleem
inleiding (2)

Hybride systemen (artefact):


technische artefacten + mensen + wetten, regels en normen

Gedrag kan niet gemakkelijk worden voorspeld en gecontroleerd omdat:


verschillende mensen in verschillende rollen met
verschillende achtergronden en perspectieven,
conflicten en complexiteit veroorzaken
Sociale regels gemakkelijk genegeerd of overtreden kunnen worden
Vage en veranderende systeemgrenzen
onzekerheid en onduidelijke verantwoordelijkheden veroorzaken

Gevolg:
Socio-Technische Sysemen zijn moeilijk te managen en en te controleren
(gedeeltelijke oplossingen voor venijnige problemen)

1. probleem
inleiding (1)

Afstuderen is het maken van een IT-artefact voor een specifiek praktijkprobleem,
en niet
het maken van een IT-artefact voor een generiek praktijkprobleem + bijdrage aan theorie
(design science)
of
het alleen bestuderen van het gebruik van IT-artefacten + bijdrage aan theorie
(empirical science)

1. probleem
1.1 organisatorische context (1)

1. probleem
1.1 organisatorische context (2)
omgeving
(environment)
Schets
wordt steeds
gedetailleerder

organisatie
(environment)
doelen
te lage

effect

effect

probleem

oorzaak (disfunctie)
e.a.

winst

volgens norm

grens s-t-systeem
afdeling/
bedrijfsproces
(intended practice)
te hoge
volgens norm
voorraadkosten
te hoge

onnauwkeurige

voorraad

volgens norm

IT
nauwkeurige
inkoopsignalering

effect

effect

oplossing

functie
e.a.

1. probleem
1.2 probleemdefinitie en validatie
Inkoopsignalering voldoet niet
gebruik theorie,
want levert begrippen, definities, categorien etc.

Inkoopsignalering is te infrequent (zie IDQ),

maar is inkoopsignalering wel te infrequent?


ja, dan is het een reel probleem

nee, de frequentie voldoet wel aan de norm, dan is het een perceptieprobleem
nee, de gewenste frequentie is onrealistisch, dan is het een doelprobleem

1. probleem
1.3 probleempositionering en relevantie

effect
op doelen

probleem

1. probleem
1.4 probleemoorzaken (1)

Ishikawadiagram

als oorzaken
geen IT-disfuncties
zijn, dan
dieperliggende
oorzaken opsporen

Zoveel te globaler
het probleem
des te lastiger
de oplossing,
maar ook des te
nuttiger

1. probleem
1.4 probleemoorzaken (2)

Om de voorgang van het PID te bespoedigen


worden de oorzaken in het PID beperkt tot
de oorzaken waarover
de belanghebbenden het eens zijn
zonder theorie te gebruiken of onderzoek te doen;
Levert dit te globale oorzaken op (zie vorige slide),
neem dan een fase probleemanalyse op
in het afstudeerproject.

casus
1. probleem
(te) beknopte schets van het probleem
1.1

Organisatorische context
Een consortium van uitgevers heeft te maken met dalende boekverkopen omdat
het lezen van boeken in het algemeen daalt in vergelijking met de consumptie van andere media.
Vooral jongeren zijn minder geinteresseerd in het lezen van boeken.
Tegelijkertijd lijkt het Internet en mobiele technologie oplossingen te bieden om
de ervaring van het lezen van boeken te verrijken, maar deze zijn nog onvoldoende verkend.
Het consortium start een afstudeerproject op om
het bovengenoemde probleem aan te pakken en een IT-artefact te ontwikkelen
dat het lezen van boeken door jongeren stimuleert.

1.2

Probleemdefinitie en validatie
Het probleem is dat het lezen van boeken door jongeren tussen 15 en 25 is gedaald in de afgelopen 5 jaar
en dat is een reel probleem zoals onderzoek van anderen heeft aangetoond

1.3

Probleempositionering en relevantie
Het probleem speelt bij verkoopafdeling van alle uitgevers van het consortium
en benvloedt de winst van alle uitgevers

1.4

Probleemoorzaken
De oorzaken van het probleem staan bij de belanghebbenden niet vast en
in het afstudeerproject wordt daarom een fase probleemanalyse opgenomen

1. probleem
nalezen? zie stappenplan voor afstudeerproject

Let op
verwijzingen
naar
achtergrondliteratuur

1.1

1.2

1.3

1.4

Organisatorische context
1.1.1

Schets de organisatorische context (environment, zie IDS 1.3) van het


probleem of de kans (hieronder wordt alleen nog van een probleem
uitgegaan) door bijv. de geschiedenis, missie, strategie, doelen, producten,
processen, structuur, cultuur, klanten, leveranciers, concurrenten,
informatievoorziening etc. van de organisatie te beschrijven.

1.1.2

Maak deze schets gedetailleerder voor de directe context van het probleem
(practice, zie IDS 1.1-1.2) om de grenzen van het socio-technische systeem
zo scherp mogelijk te krijgen (zie IDS, 1.8).

Probleemdefinitie en -validatie
1.2.1

Definieer het probleem nauwkeurig, gebruik hierbij eventueel theorie


omdat de theorie begrippen aandraagt en definieert (zie PCS 1), zorg er voor
dat het probleem oplosbaar is in het kader van een afstudeeropdracht en
hou rekening met de verschillende belanghebbenden die
bij het probleem betrokken zijn (zie IDS 5.1.1).

1.2.2

Valideer het probleem door vast te stellen of het een reel probleem is (zie
PCS 1) en dus geen perceptieprobleem (norm wordt wel gehaald) of
doelprobleem (norm is onrealistisch).

Probleempositionering en relevantie
1.3.1

Positioneer het probleem in de organisatie door het te verbinden met de


processen, structuur etc. van de organisatie. Hierbij kan eventueel gebruik
worden gemaakt van diagrammen zoals Data Flow Diagrams,
organogrammen tec. om precies aan te geven waar het probleem zich
voordoet (zie IDS 5.1.2).

1.3.2

Leg uit welke effecten het probleem heeft op de doelen van de organisatie
(zie IDS 1.3 en 5.1.2).

Probleemoorzaken
1.4.1

Bepaal de oorzaken van het probleem, beperk dat op dit moment tot de
oorzaken waarover de belanghebbenden het eens zijn zonder theorie te
raadplegen (behalve voor het aandragen en definiren van begrippen) of zelf
onderzoek te doen (zie IDS 5.1.3) en maak duidelijk welke belanghebbenden
gehoord zijn om de oorzaken vast te stellen.

1.4.2

Geef de oorzaken van het probleem grafisch weer bijv. in een Ishikawadiagram (zie IDS 5.1.3).

1.4.3

Indien het nodig is om nog dieperliggende oorzaken op te sporen voordat


voor de (belangrijkste) oorzaken van het probleem een oplossing
geformuleerd kan worden omdat de oorzaken nog geen disfuncties van de

(15 minuten)

2. aanpak
2.1 producten en 2.3 methode, technieken en tools

fase 1

product 1
(deliverable 1)

fase n

fase 2

afstemmen
met
opdrachtgever

aanpassen
en
combineren

product n
(deliverable n)

gebruik
technieken
en
tools

methode
van
organisatie

methode
uit
studie

methode
uit
literatuur

laatste toevlucht

casus
2.1 producten en 2.3 methode, technieken en tools

probleemanalyse

bijv.
Ishikawadiagrammen

bijv.
UML

2. aanpak
2.2 kwaliteitseisen

probleemanalyse,
advies,
etc.

bijv.
gevalideerde
oorzaken
oorzaken zijn
disfuncties
etc.

is input

aantal
alternatieven
selectie op basis
criteria
inschatting
haalbaarheid

requirementsdocument

Bijv.
precies, beknopt
en begrijpelijk
consistent,
geprioriteerd,
functies sluiten aan
op oorzaken
categorien

etc.
etc.

legt vast

ontwerp,
instantiatie
etc.

2. aanpak
nalezen? zie stappenplan voor afstudeerproject

2.1

Producten
Stel in overleg met de opdrachtgever vast, welke producten (deliverables) moeten
worden opgeleverd in het kader van de oplossing van het probleem, zoals een
probleemanalyse, advies, programma van eisen (requirements), ontwerp, prototype
etc. en beschrijf de producten beknopt. In IDS 4.1 worden generieke producten
geformuleerd die eventueel als uitganspunt kunnen worden genomen om met de
opdrachtgever specifieke producten af te spreken. Ook kan een beroep worden
gedaan op de verschillend typen artefacten die besproken worden in IDS 2.3 om de
producten vast te stellen. Overigens zal de afstudeeropdracht vaak een bepaald
zwaartepunt hebben waardoor niet allle generieke producten uit IDS 4.1 of hun
afgesproken tegengangers, worden opleverd (zie IDS 4.4).
2.2

Kwaliteitseisen
Formuleer de kwaliteitseisen die voor de op te leveren producten van belang zijn.
Beperk dit tot de producten die niet op basis van nog op te stellen requirements
worden vervaardigd. Voor deze producten worden de kwaliteitscriteria immers in de
requirements vastgelegd. Mogelijke kwaliteitscriteria zijn:

2.3.

Probleemanalyse: dieperliggende oorzaken moeten gevalideerd zijn,


oorzaken moeten zo gedetailleerd beschreven zijn dat de functies van de IToplossing voor de hand liggen, etc.
Advies: minimaal aantal geformulerde oplossingen, selectie op basis van
criteria of organisatorische, technische en financiele haalbaarheid etc..
Requirements: precies, beknopt, begrijpelijk, consistent, geprioriteerd etc.
(zie IDS 6.1-6.4)

Methode, technieken en tools


2.3.1

Stel vast welke methode gevolgd moet worden om de producten te


vervaardigen. Soms schrijft de afstudeerorganisatie een methode voor, en
anders kan een methode gekozen worden uit de literatuur die in de studie
gebruikt is, bijv. RUP, of uit andere literatuur. Ook kan de generieke methode
uit IDS 4.1 als uitganspunt worden genomen als geen specifieke methode
voorhanden is. Voordat een methode gebruik wordt, wordt deze vaak nog
aangepast voor de specifieke situatie of gecombineerd met andere
methoden. Beschrijf de fasen van de uiteindelijke methode beknopt en
verbind ze met de op te leveren producten.

2.3.2

Selecteer technieken en tools zoals Ishikawa-diagrammen,


use case diagrammen, klassediagrammen, Java etc. uit literatuur die in de
studie is gebruikt of andere literatuur, die gebruikt moeten
worden in de methode om de producten te vervaardigen en beschrijf de
technieken en tools beknopt.

intermezzo
theorie en onderzoek

eigen onderzoek voor


evidence-based practice
technieken
tools
etc.

theorie voor
evidence-based practice
organisatiedocs
belanghebbenden
onderzoek van anderen
oplossingen van anderen
best practices

3. theorie
3.1 theorie-inventarisatie (1)

Definirende kennis
A relatie staat in de derde normaalvorm in de relationele databasetheorie,
als alle attributen afhankelijk zijn van de sleutel, de gehele sleutel en
niets dan de sleutel

Beschrijvende kennis
Alle grote bedrijven in Europa gebruiken ERP-systemen

Verklarende kennis
De mislukte invoering van social software in het bedrijf is veroorzaakt door
de autoritaire organisatiecultuur

Voorspellende kennis
Toevoeging van mankracht aan een softwareproject dat al te laat is,
maakt het alleen maar later (Brooks law)

3. theorie
3.1 theorie-inventarisatie (2)

Verklarende en voorspellende kennis


X veroorzaakt Y
Toevoeging van mankracht aan een softwareproject dat al te laat is,
maakt het alleen maar later, omdat
de inleertijd van de nieuwe programmeurs en de communicatie-overhead
een steeds groter deel van de beschikbare tijd in beslag nemen

Voorschrijvende kennis
Methoden en modellen
Om in context Z, Y te bereiken, doe/gebruik X (X veroorzaakt Y)
Methode RUP en OSI-model

Kennistypen beschrijven doel waarvoor kennis gebruikt kan worden

3. theorie
3.1 theorie-inventarisatie (3)
Theorien
verklarende en voorspellende kennis
x bepaalt (stochastisch) y
oorzaak-gevolg-relaties
grand theory (niet in IT-vakgebied), middle-range theory (weinig in IT-vakgebied) en micro-range theory
leveren vaak mogelijke oorzaken voor problemen in de huidige praktijksituatie

bijv. TAM2 (middle-range theory)


social influences, ervaren gebruiksgemak etc, bepalen systeemacceptatie door gebruikers
Ontwerptheorien
voorschrijvende kennis
als je in situatie z, y wilt, doe/gebruik dan x
doel-middel-relaties
leveren vaak modellen (concept-oplossingen (blueprints) voor problemen en
methoden (richtlijnen en procedures) voor het oplossen van problemen
waaruit
of beoordelingscriteria kunnen worden afgeleid voor de huidige situatie
of op basis warvan de gewenste situatie kan worden ontworpen en gebouwd
bijv.

modellen en methode: relational database theory


model: Supply Chain Operations Reference Model (SCOR) en Open Systems Interconnection model (OSI)
methoden: RUP, SCRUM (procedures), minimize coupling and maximize cohesion (richtlijnen)

3. theorie
3.1 theorie-inventarisatie (4)

mogelijke oorzaken
van problemen

Abstracte
begrippen/variabelen,
betreffende
s-t-systeem, die
vaak niet rechtstreeks
waarneembaar zijn,
zodat
vaak onderzoek nodig

3. theorie
3.1 theorieinventarisatie (5)

beoordelingscriteria
voor huidige situatie
Concrete
componenten/relaties/gedrag/functies
betreffende
s-t-systeem, die
vaak rechtstreeks waarneembaar zijn,
zodat slechts soms onderzoek nodig
Object Adapter Pattern

3. theorie
3.1 theorieinventarisatie (6)

modellen/methoden

Concrete
componenten/relaties/gedrag/functies
betreffende
s-t-systeem, die
vaak rechtstreeks toepasbaar zijn,
zodat slechts zelden onderzoek nodig
Object Adapter Pattern

3. theorie
3.1 theorieinventarisatie (7)

Hoe?
Waarin?

Wat?
welke
kennisdomeinen?
welke kennissoorten?

1. wetenschappelijke tijdschriften
(peer reviewed articles)
2. boeken
(monografien, edited volumes,
leerboeken)
3. conference proceedings (vooral in IT)
4. scripties en proefschriften
5. vaktijdschriften

expert vragen
Internet searches (Google scholar)
referenties in leerboeken
online databases (zie mediatheek)
zoals
Business Source Premier, IEEE
Xplore,
Science Direct, SpringerLink
reviewartikelen
hou zoekcriteria bij en
gebruik eventueel software
voor referenties

casus
3.1 theorieinventarisatie
probleemanalyse

Media theorie
levert mogelijke oorzaken
waardoor
lezen van boeken door
jongeren tussen 15 en 25
is gedaald
in de afgelopen 5 jaar
(theorie;
verklarende en voorspellende kennis)

Requirementstaxonomie
van Johannesson en Perjons
levert indeling eisen
(definirende kennis)

Service Oriented Architecture


levert blueprint
(ontwerptheorie;
voorschrijvende kennis)

3. theorie
nalezen? zie stappenplan voor afstudeerproject
In de afstudeeropdracht moet
theorie
gebruikt worden
Let op: in de afstudeeropdracht moet theorie gebruikt worden.
3.1

Theorieinventarisatie
3.1.1

Bepaal per fase/product eerst uit welke kennisdomeinen zoals Business


Proces Management, Business Intelligence, IT
Governance, software engineering, Design Patterns, network performance,
security etc. kennis nodig is ter onderbouwing (zie IDS 4.3) en dan welke
kennistypen. In IDS 2.1 worden de volgende kennistypen onderscheiden:
definirende, beschrijvende, verklarende, voorspellende, verklarende en
voorspellende en voorschrijvende kennis.

3.1.2

Zoek per fase/product naar mogelijk te gebruiken (ontwerp)theorien in de


literatuur die in de studie is gebruikt of andere literatuur. In IDS 2.4 en 2.5
wordt onderscheid gemaakt tussen theorie en ontwerptheorie. Beide zijn
bronnen voor definirende en beschrijvende kennis
in praktijkonderzoek
en bovendien leveren:

Theorien (in de vorm van verklarende en voorspellende kennis) vaak


mogelijke oorzaken voor problemen in de huidige of nieuwe
praktijksituatie

Ontwerptheorien (in de vorm van voorschrijvende kennis) vaak


modellen (concept-oplossingen (blueprints) voor problemen) en
methoden (richtlijnen en procedures voor het oplossen van
problemen) waaruit beoordelingscriteria kunnen worden afgeleid
voor de huidige situatie of op basis waarvan de gewenste situatie kan
worden ontworpen en gebouwd (zie ook PCS 1).

In RPG 5 wordt uitgelegd hoe een review van de literatuur moet worden
uitgevoerd. In dit stadium van de afstudeeropdracht behoeft de theorie nog
niet te worden beoordeeld en beschreven, maar alleen benoemd.

intermezzo
theorie en onderzoek

eigen onderzoek voor


evidence-based practice
technieken
tools
etc.

theorie voor
evidence-based practice
organisatiedocs
belanghebbenden
onderzoek van anderen
oplossingen van anderen
best practices

4. onderzoek
inleiding (1)

Daan Andriessen,
Praktisch relevant en methodisch grondig?
Dimensies van onderzoek in het hbo.

4. onderzoek
inleiding (2)

Daan Andriessen,
Praktisch relevant en methodisch grondig?
Dimensies van onderzoek in het hbo.

4. onderzoek
inleiding (3)

Onderzoek is:
vaak nodig bij theoriegebruik
voor mogelijke oorzaken
omdat gebruikte begrippen/variabelen
vaak te abstract zijn
(niet rechtstreeks waarneembaar zijn)

soms nodig bij ontwerptheoriegebruik


voor beoordeling
omdat gebruikte
componenten/relaties/gedrag/functies
soms te abstract zijn
(niet rechtstreeks waarneembaar zijn)
bijna nooit nodig bij ontwerptheoriegebruik
als basis voor oplossing
soms nodig zonder dat theorie wordt gebruikt

Het opzetten van onderzoek

4. onderzoek
inleiding (4)

Iteratief geformuleerd,
maar strak gerapporteerd

4. onderzoek
4.1 onderzoeksrichting en doelen (1)
Verklaren oorzaken van problemen
Bijv. verklaren oorzaken van lage acceptatie van
het huidige inkoopsysteem door inkopers
Beoordelen van huidige situtaie
Bijv. beoordelen van het huidige inkoopsysteem
Beschrijven van eisen
Bijv. inventariseren van eisen voor
het nieuwe inkoopsysteem
Beoordelen van oplossingen
Bijv. beoordelen van oplossingen voor problemen
met het huidige inkoopsysteem

Beoordelen van ontwerp


Bijv. beoordelen ontwerp voor het nieuwe inkoopsysteem
Evalueren van Instantiaties
Evalueren van het geimplementeerde nieuwe inkoopsysteem
Richting:
Waar gaat het onderzoek over?

Waarom is het onderzoek nodig (achtergrond)?


Om nieuw inkoopsysteem te ontwerpen,
moet duidelijk zijn waarom huidige niet werkt en
belanghebbenden zijn het hierover niet eens

4. onderzoek
4.1 onderzoeksrichting en doelen (1)

Doel:
Wat wordt in het onderzoek gedaan?

Verklaren oorzaken van problemen


Bijv. Toepassen theorie over technologieacceptatie/TAM om
oorzaken van lage acceptatie van het huidige inkoopsysteem
te verklaren
Beoordelen van huidige situtaie
Bijv. Toepassen AO-theorie/standaardinkoopsysteem om
het huidige inkoopsysteem te beoordelen
Beschrijven van eisen
Bijv. toepassen requirementstaxanomie van J en P om
de eisen voor het nieuwe inkoopsysteem te inventariseren
Beoordelen van oplossingen
Bijv. toepassen 5Es Framework om
oplossingen voor problemen met het huidige inkoopsysteem
te beoordelen
Beoordelen van ontwerp
Bijv. toepassen structurele kwaliteiten van J en P om
ontwerp voor het nieuwe inkoopsysteem
te beoordelen
Evalueren van Instantiaties
Bijv. toepassen theorie over technologieacceptatie/TAM om
acceptatie van het nieuwe inkoopsysteem
te evalueren
Echter, theoretische basis is niet altijd noodzakelijk of
voldoende

4. onderzoek
4.1 onderzoeksrichting en -doelen

Om de voorgang van het PID te bespoedigen


wordt de opzet van het onderzoek
in het PID beperkt tot
de onderzoeksrichting en doelen.

casus
4.1 onderzoeksrichting en -doelen
probleemanalyse

Onderzoeksrichting:
Verklaren van oorzaken
daling lezen boeken door
jongeren tussen 15 en 25
in de afgelopen 5 jaar
Onderzoeksdoel:
Toepassen multi media theorie
om achter oorzaken van
daling lezen boeken door
jongeren tussen 15 en 25
in de afgelopen 5 jaar te komen

Onderzoeksdoel:
Evalueren invloed service-prototype op taakuitvoering gebrukers

Onderzoek op basis theorie

Onderzoek zonder theoretische basis

Onderzoeksrichting:
Evalueren van service-prototype

4. onderzoek
nalezen? zie stappenplan voor afstudeerproject
In de afstudeeropdracht moet
minstens n onderzoek
(anders dan literatuurreview)
worden opgenomen.

4.1

Onderzoeksrichting en -doelen
4.1.1

Schets onderzoeksachtergrond
Bepaal per fase/product, of onderzoek nodig is, waarbij:

Vaak onderzoek gedaan moet worden als theorien worden gebruikt


voor het aandragen van mogelijke oorzaken voor problemen in de
huidige (analyseren) of nieuwe (evaluaeren) praktijksituatie omdat in
theorien vaak abstracte begrippen/ variabelen worden gebruikt
(zoals motivatie of outputkwaliteit) die niet rechtstreeks
waarneembaar zijn zodat onderzoek nodig is om vast te stellen of de
oorzaken uit de theorie ook van toepassing zijn op de praktijksituatie.
soms onderzoek gedaan moet worden als uit ontwerptheorien
beoordelingscriteria worden afgeleid voor de huidige (analyseren) of
nieuwe (evalueren) situatie omdat in dergelijke theorien vaak
concrete componenten en relaties worden gebruikt (zoals nemen
inkoopbeslissing en inkoopsignalering, of model, view en controller)
die rechtstreeks waarneembaar zijn zodat onderzoek niet nodig niet
is om vast te stellen of de de praktijksituatie aan de
beoordelinsgcriteria voldoet.
bijna nooit onderzoek gedaan hoeft te worden als uit
ontwerptheorien modellen en methoden worden gebruikt op basis
waarvan de gewenste situatie wordt ontworpen of gebouwd.
Soms onderzoek gedaan moet zonder dat hieraan expliciet theorie
ten grondslag ligt.

Schets vervolgens de achtergrond van het onderzoek waarin aangegeven


wordt waarom het onderzoek nodig is om de de fase of het product te
onderbouwen. Zie RPG 4 en PCS 1 voor meer uitleg.
4.1.2

Geef per onderzoek aan waarover het onderzoek gaat ( onderzoeksrichting,


aim). In praktijkonderzoek gaat het vaak om het beschrijven van een situatie,
het verklaren van de oorzaken van problemen in de huidige (analyseren) of
nieuwe (evalueren) situatie, het beoordelen van de huidige (analyseren) of
nieuwe (evalueren) situatie en het gebruiken van concept-oplossingen. Zie
RPG 4 en PCS 1 voor meer uitleg.

4.1.3

Geef per onderzoek aan wat in het onderzoek gedaan wordt


(onderzoeksdoelen, objectives, zie RPG 4 en PCS 1). In praktijkonderzoek gaat
het vaak om het toepassen van een bepaalde theorie of theorien uit een
bepaald kennisdomein om een en ander te onderzoeken in de
praktijksituatie (zie 4.1.2). Daarnaast is het ook mogelijk dat het onderzoek
niet (alleen) uitgaat van theorie, maar bijv. genspireerd wordt door de
kennis en ervaring van de onderzoeker, belanghebbenden etc.

5. project
5.1-5.4

5.1

Stel de randvoorwaarden vast die voor het project gelden.

5.2

Inventariseer de risicos die aan het project verbonden zijn en


geef aan welke maatregelen genomen worden om ze te beheersen.

5.3

Stel de betrokken personen en hun rollen vast.

5.4

Maak een realistische projectplanning waarin


alle fasen van de gekozen methode en de op te leveren producten opgenomen zijn.

6. verslaglegging
6.1-6.4

6.1

Kies een adequate structuur voor het rapport.

6.2

Schrijf het rapport en let hierbij op spelling, zinsbouw en stijl.

6.3

Werk het rapport zakelijk af qua vormgeving en gebruik van figuren, tabellen en
afbeeldingen etc.

6.4

Zorg er voor dat de referenties in de tekst volledig zijn en consistent zijn met
de literatuurlijst om plagiaat te voorkomen.

6. verslaglegging
mogelijke structuur PID
Omslag en titelpagina
Inhoudsopgave
1. Inleiding
1.1. Organisatie
resultaten stap 1.1.
1.2. Probleem/kans
resultaten stap 1.2-1.4

(2 A4)

2. Aanpak
2.1 Producten
resultaten stap 2.1-2.2
2.2 Methode, technieken en tools (1 A4)
resultaten stap 2.3
3. Theorie en 0nderzoek
3.1. Theorie
resultaten stap 3.1
3.2. Onderzoek
resultaten stap 4.1
4. Project

(1 A4)

(1 A4)
(1 A4)

(1 A4)
resultaten stap 5

Literatuur
Bijlagen

(2 A4)

research 4
oefenopdracht 1
Beoordeel het afstudeerrapport op
de onderdelen probleem en aanpak door
alle bijbehorende beoordelingscriteria van het beoordelingsformulier afstudeerrapport
toe te passen, en
onderbouw hierbij je oordeel met argumenten;
Maak een Powerpointpresentatie van de beoordeling;
Lever de Powerpointpresentatie voor het tweede college in
via de knop Inleveren eerste oefenopdracht 15-16-1;
Bereid je voor op het eventueel verzorgen van een presentatie in het college;
Let op:
De Powerpointpresentaties moeten individueel worden ingeleverd, maar
mogen wel in een groep van maximaal vier studenten worden gemaakt.

De Powerpointpresentaties worden niet beoordeeld, maar


het tijdig inleveren van de Powerpointpresentaties is wel een voorwaarde voor
het verkrijgen van een beoordeling voor de eindopdracht.

You might also like