Bijlage 2 Format Toelichting lesontwerp

Student: Ivanka van der Meer Docent: T.

Vakgebied: muziek Stagegroep: 6
Klas: PEH16VD
Welke keuzes heb ik hier Toelichting/ onderbouwing van keuzes
gemaakt? (denk hierbij met name kernbegrippen uit
(vak-) specifieke theorie)
Kennis over (kinderen Ik heb de volgende beginsituatie gehanteerd:
in) de groep is
nadrukkelijk verwerkt Pedagogisch:
in de omschrijving van Uit het sociogram heb ik gehaald dat veel kinderen uit de klas met
de beginsituatie van iedereen goed kunnen samenwerken. Veel kinderen hebben wel een
de groep, zowel in voorkeur met wie ze willen samenwerken. Er zijn drie kinderen die buiten
pedagogische zin de klas vallen. Deze worden soms gekozen, bij de vraag met wie
(gedrag, werk/speel je niet graag. Deze groep heeft een wij-gevoel. Uit mijn
groepsverhoudingen, voorgaande lessen heb ik gemerkt dat J/S en S/J en B/ K en S veel
groepsdynamiek) als samen praten. Ik moet hier op gaan letten tijdens de groepjes maken. De
in didactische zin rest van de kinderen zijn vaak actief bezig met de les. S. heeft dyslexie.
(vakspecifieke Dit zal dus een moeilijke les voor hem worden. Ik ga hem hier van tevoren
beginsituatie). over inlichten.

Vakspecifiek:
De kinderen hebben op elke donderdagmiddag muziekles. Mijn muziekles
zal op vrijdag plaatsvinden. De kinderen krijgen soms een muziekles uit
de methode Muziek moet je doen. Mijn mentor zei ook dat ze vaak een
eigen muziekles verzint. De kinderen hebben een keer in de week muziek.
De kinderen hebben al wel kennis van ritme en een lied aanleren volgens
de weggeeftechniek. De weggeeftechniek kennen ze al van de vorige
stagiaire. Het is fijn dat ze de weggeeftechniek kennen, want zo wilde ik
de kinderen het lied aanleren. Ik heb het lied ook uit de methode Muziek
moet je doen. Deze methode heb ik gevonden in de mediatheek.
Ik kwam de dag voor de les er pas achter dat ze deze ook op mijn
stageschool hadden. De vervangster, waar ik mijn lessen mee in heb
gepland, dacht dat ze geen methode hadden voor muziek op de school.

Om een goede beginsituatie in beeld te krijgen, heb ik gekeken naar

verschillende kenmerken van de groep. Voor het pedagogisch gedeelte
heb ik gebruik gemaakt van de resultaten uit het Sociogram (Sometics) en
de klimaatschaal. Ik heb ook gekeken in hoe ver de kinderen zijn bij dit
muziek vakspecifiek. Het vakspecifieke gedeelte heb ik vooral door een
gesprek met mijn mentor. Ik ben er zo achter gekomen welke methode ze
gebruiken en dat de kinderen de weggeeftechniek al kennen.
De lesdoelen zijn De lesdoelen van deze les zijn:
afgestemd op de Aan het einde van de les kan/kunnen:
beginsituatie. In de - 70 procent van de kinderen het lied Te laat uit het hoofd zingen
formulering ervan onder begeleiding van de CD eigenwijs.
wordt zichtbaar dat - De kinderen de ritmes op het bord klappen.
kennis van - De kinderen zeggen welke twee ritmes, die op het bord staan. ik
vakdidactiek en achter elkaar klap.
leerlijnen op een Deze lesdoelen sluiten aan bij de kerndoelen 54 (De leerlingen leren
logische manier is beelden, muziek, taal, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en
verwerkt. ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren) en 55 (De
leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren).
Bij kerndoel 54 staan de volgende leerlijnen centraal:
- Eenstemmig lied.
- Couplet - refrein liederen die verbonden worden met het thema of
onderwerp.
- Liedjes in het toongebied c d.
- Onder begeleiding zingen van een meezing CD.
Bij kerndoel 55 staat de volgende leerlijn centraal:
- De bespreking van het eigen product en werkproces en dat van
groepsgenoten.
Ik heb voor deze kerndoelen gekozen, omdat de verschillende leerlijnen in
mijn les centraal staan. Daarom zijn deze kerndoelen van belang voor
deze muziekles (Tule.slo, 2017)
Werk- en Deze les wordt klassikaal gegeven. We beginnen met de ritmes die op het
groeperingvormen bord. Ik klap er twee achter elkaar. De kinderen moeten raden welke twee
zijn afgestemd op ritmes ik klap. Als ze het goed hebben geraden, dan klappen we met de
specifieke kenmerken gehele klas de twee ritmes na. Het lied wordt gelijk aan de gehele klas
van de groep n op aangeleerd via de weggeeftechniek. Door het met de gehele klas te
specifieke kenmerken zingen kan ik horen of de kinderen het lied al kennen.
van vakdidactiek.

Werk- en Ik heb in deze les geen gebruik gemaakt van samenwerkend leren.
groeperingsvormen
zijn functioneel
ondersteunend bij het
behalen van de
lesdoelen.

Een aanzet tot Ik heb in deze les geen gebruik gemaakt van samenwerkend leren.
samenwerkend leren
krijgt op een logische
wijze plek in het
lesontwerp.*

Een aanzet tot Ik heb in deze les geen gebruik gemaakt van ontdekkend leren.
ontdekkend leren krijgt
op een logische wijze
plek in het
lesontwerp**

De proces- en Ik vraag aan de kinderen de volgende vragen:

productdoelen worden - Hebben we het leuk gehad in deze muziekles?
expliciet gevalueerd - Hoe vonden jullie dat de les verliep?
met de kinderen. - Wat hebben we vandaag geleerd?
- Kunnen we het lied al van buiten zingen? Deze kinderen steken
een stille vinger op. We zingen het lied voor de laatste keer
samen zonder tekst met de gehele klas.
De kinderen kunnen aan de hand van deze vragen hun mening laten
weten aan mij. De kinderen kunnen zo ook van elkaar horen hoe ze het
lied vonden en hoe ze de les vonden gaan. De kinderen kunnen door het
lied voor de laatste keer te zingen laten horen aan mij of ze het kennen.
De werkvormen die Ik heb voor het evalueren van de les geen werkvorm gekozen. Dit doen
worden gehanteerd bij we klassikaal. De kinderen zijn dit gewend en doen evalueren vaker
evaluatie zijn klassikaal. Ze kunnen van elkaar horen wat een ander vond van de les.
passend bij Ze horen ook van elkaar wat er goed of fout ging. Ik observeer zelf tijdens
vakdidactiek en de les of de kinderen het lied Te laat al kennen.
sluiten aan op
specifieke kenmerken
van de groep.

*bij tenminste 3 lesontwerpen

** bij tenminste 1 lesontwerp

Opgehaald van http://tule.slo.nl/KunstzinnigeOrientatie/F-KDKunstzinnigeOrientatie.html (2017).